EIIAI1DEn-niEUll/S Een levensverzekering beschermt uw gezin en helpt u sparenelk jaar neemt het Rijk 20 van de premie voor zij n rekening. PREMIE SPAARPLAN Evert Kooistra Egh^^ Technische staf „De Hoop" brengt nood- voorziening aan in defecte motor De marlet te Ooitgensplaat BASIS VOOR PERSOONLIJK BEZIT Vrijdag 2 september 1966 No. 3515 JlTtiET iV iV J. Keuvelaar Trawler op eigen kracht naar huis Een levensverzekering geeft u en uw gezin zekerheid. Met periodieke betalingen (waarvan u zelf de hoogte bepaalt) vormt u waardevol bezit. Het Rijk geeft hierbij daadwerkelijke steun.met het Premie Spaarplan. Hoeveel? Over maximaal 500,jaarlijks aan ver zekeringspremie ontvangen u en uw vrouw i) na vier volle kalenderjaren een belastingvrije spaarpremie van 20%, dus maximaal 100,-2). Hoe? Bij uw betalingen laat u eenvoudig aan tekenen, dat u en uw vrouw deelnemen aan het Premie Spaarplan. Na verloop van 4 jaar krijgt u de spaarpremie uitgekeerd. Voorbeeld Als u dit jaar f 500,-- aan ver- zekeringspremie betaalt, krijgt u begin 1971 de spaar premie van 100,Het betaalde bedrag mag natuur lijk ook minder zijn dan 500,de spaarpremie is altijd 20%. Op die manier kunt u vanaf 1971 ieder jaar de spaarpremie verdienen, zolang als u aan uw verzekering betaalt. De bijdrage van het Rijk kan zo in de loop van de jaren tot een flink bedrag oplopen. Wie? U kunt aan het Premie Spaarplan deel nemen als: 1. uw belastbaar inkomen in het voorafgaande jaar ten hoogste 15.000,was; 2. u ten minste 21 en nog geen 60 jaar bent (en niet reeds deelneemt aan de Zilvervloot). Waar? Bij de Levensverzekeringmaatschappijen en de Assurantie-tussenpersonen. Vraag de gratis brochure! •k Vriienden van de Statenvertaling Vertaling en verklaring Niet in het defensief Een oecumenisclie droom. Een paar weken geleden is in Rot- ierdam een samenkomst gehouden van Ivrienden van de Statenvertaling". Blijkbaar heeft dit monument van taal In theologie nog véél vrienden, want bolgens een krantenverslag, Waar nemer is óók een vriend van de Sta- lenvertaling, maar hij is niet bij die Vergadering geweest waren er twee luizend mensen aanwezig en hebben *iet minder dan acht sprekers uit ver- Ichillende kerken het woord gevoerd. Nu, ik moet zeggen dat er in ons landje heel wat vergaderingen aan liinder belangrijke onderwerpen wor sen gewijd. Meer dan drie eeuwen lang heeft de Statenvertaling op alle Nederlandse kansels gelegen, en door al ie jaren heen is ze voor miljoenen flensen geweest, zoals iemand het tref- iend heeft geformuleerd, „het Woord fan de levende God, sprekend in de tederlandse taal." En nu de vertaling fan het Nederlands Bijbel Genoot- fchap kortweg de Nieuwe Vertaling lenoemd bezig is, haar plaats te ver- |veren, is het begrijpelijk, dat er hon- |erden mensen zijn, die zeggen: „Dat |aat zómaar niet, daar protesteren we legen, daar hebben we desnoods onze Irije zaterdag voor over". Voor die po- Eng om de Statenvertaling te handha- fen dus niets dan lof. Hoewel... ik kan liet nalaten de laconieke opmerking lan één van m'n vrienden door te ge len, die zei: „Ach, wat voor zin heeft lu zo'n samenkomst? De mensen die er |omen, zijn tóch al voor de Statenver- pling, en de mensen die voor de Nieu- ie Vertaling zijn, gaan er tóch niet leen..." Maar ik geloof niet, dat mijn Iriend dat serieus bedoeld heeft... JHet is hier niet de plaats op oude en jieuwe vertaling tegen elkaar af te fregen. Bovendien, om een juist oor- leel te kunnen vormen, moet men de [Tondtalen waarin de Bijbel geschreven het Hebreeuws en het Grieks, gron- kg kennen, en deze lof durf ik mezelf Bet toezwaaien. Toch is kennis van de pndtekst niet de énige vereiste voor fen goede vertaling. Als het voor elke prtaler geldt, dat hij zich moet inle- fen in de tekst, en zich verbonden loet weten met de inhoud, hoeveel te peer geldt- dat voor de vertalers van fet Woord Gods. In zekere zin is elke maling tegelijk een verklaring. We linnen dan ook veilig stellen dat een Stheïst of een humanist, al zou hij nog zo'n groot taalkundige zijn, de Bijbel niet kan vertalen. Een vertaling kan woordelijk juist zijn, en toch de geest jran het oorspronkelijke niet ademen. [Ik dacht dat dit het geheim van de Itatenvertaling was, dat hier mensen .an het werk zijn geweest, bij wie een J:ondige talenkennis gepaard ging met Ie vreze des Heeren. Mensen, die zich pet alleen bogen over het Woord Gods, Baar die ook hadden geleerd te buk- pn onder dat Woord Gods. Mensen die i heiligheid van God en de verdoeme- |kheid van de zondaar als het ware den lijve hadden ervaren en zich- 111 terugvonden in profeten, psalm- pchters en apostelen. Ik meen dat de- verbondenheid van de vertalers aan auteurs het aroma aan de Staten- ^rtaling heeft gegeven, waardoor ze drie eeuwen nog haar geur en |iaak heeft behouden. En dan moeten we trachten, volko- len eerlijk te zijn, en erkennen dat fk de Statenvertalers beperkte, zondi- mensen zijn geweest, die niet alles ^sten en die zich ook weleens vergis- Het kost even weinig moeite om foutenlijstje uit de Statenvertaling nen te stellen als uit de Nieuwe Ver- jling. Elke vertaling is mensenwerk, US gebrekkig. De Godsopenbaring is ft de mensen gekomen in het He- peuws en in het Grieks, en elke ^ergave is slechts een benadering van J oorspronkelijke tekst. Wat sterk fgedrukt: Jezus heeft bij Zijn om- ^ndeling op aarde Aramees gespro- fn en géén Nederlands! Ik stel dit met fige nadruk, omdat het gevaar in on- i kringen niet denkbeeldig is, dat we I Statenvertaling als absoluut en on- floaar gaan beschouwen. De Staten- irtalers zouden ervan schrikken als ze het konden horen. Men hoeft slechts de Kanttekeningen op te slaan om te zien hoe ook zij met de tekst hebben geworsteld. Het gaat er dus niet zozeer om of een vertaling meer of minder oneffen heden heeft. De Nieuwe Vertaling heeft ze, de Statenvertaling heeft ze ook. Al mogen we met enige voorzichtigheid zeggen dat de Statenvertalers nauw keuriger en méér tekstgebonden heb ben gewerkt dan de mannen van het Nederlands Bijbel Genootschap. De N.V. geeft (soms) een betere zin, de S.V. geeft meestal beter weer wat er pre cies staat. En bovendien laat ze in de Kanttekeningen nog altijd ruimte voor andere opvattingen, zodat niemand met recht kan zeggen, dat ze een bepaalde vertaling of verklaring aan de lezer opdringt. Wat mij betreft, U hebt al gemerkt, ik zou graag de S.V. behouden. Afge zien van haar kwaliteiten, zowel taal kundig als theologisch, een mens doet moeilijk afstand van wat hem ver trouwd en lief geworden is. Ik vrees echter dat de N.V. haar op den duur van haar plaats zal verdringen, en dat ze museumstuk gaat worden of lesse naar op de kansel. (Dat laatste is ze trouwens al...) Die vrees nu heeft in Rotterdam een paar duizend mensen bijeenge bracht. Ik hoop en vertrouw niet al leen in een afweerhouding. Ik denk na melijk aan de bekende regels van Le- deboer: „Die aan des waarheids woord en letter Maar hangt, wat scheelt die van een ketter...?" Eenmaal zal aan ieder mens worden gevraagd: „Wat hebt ge met Mijn Woord gedaan?" Dan kunnen we ant woorden: „Ik was voor de Statenverta ling", maar dan kan de Heere zeggen: „En toch hebt ge Mijn Woord verwor pen". Dat is trouwens door sommige sprekers ook benadrukt. Mij trof al thans deze prachtige opmerking: „We kunnen voor de waarheid vechten, maar als we niet door de waarheid zijn vrijgemaakt, gaan we er met de waar heid vandoor". Een andere spreker stak de hand in eigen boezem en signaleer de het verschijnsel dat ook in rechtse kringen soms zo eenzijdig wordt ge preekt. Ook dat is tekort doen aan de rijkdom van Gods Woord! -A- iV tV Misschien mag ik daar tot slot nog een opmerking aan toevoegen, een op merking die voortkomt uit een hart dat bewogen is met de nood van de kerk in ons vaderland. David klaagt in Psalm 141 7: „Onze beenderen zijn strooid aan de mond van het graf, ge lijk of iemand op de aarde iets ge kloofd of verdeeld had." Op die ver gadering in Rotterdam waren mensen uit minstens zeven verschillende kerk genootschappen bijeen. Wanneer deze mensen elkaar één dag kunnen vinden rondom de Statenvertaling, waarom dan niet voorgoed rondom dezelfde Schrift en dezelfde Belijdenis? In de eenheid dan alleen nog te zoeken in het negatieve, in een gezamenlijke af weerhouding? Ik moet zeggen, dat ik minstens zo bezorgd ben over de een heid der Gereformeerde belijders als over het voortbestaan van de Staten vertaling. En dan rijkt m'n blik nog heel wat verder dan die tweeduizend mensen die in Rotterdam bijeenkomen. Zou dat oecumenisch moment (één dag in Rotterdam) geen oecumenisch monument kunnen worden? Laat het maar bij de Statenvertaling beginnen. Éénheid rondom het Woord van God, kan het mooier? Of is dat een droom? Dromen zijn bedrog, zegt een pessi mist. Dat geloof ik niet. Is het niet de belofte van de Pinkstergeest, de Geest van eenheid: „Uw jongelingen zullen gezichten zien en uw ouderen zullen dromen dromen"? WAARNEMER. Zandpad 32 - Mldd«Uiarnis Verslag 26e reis (3 - 23 augustus 1966). Op 23 augustus liep het hospitaal- kerkschip „De Hoop" Europoort weer binnen. Drie nog aan boord verblij vende patiënten werden ontscheept. Een opvarende van de AE 15, afkom stig uit Bochum, werd per ambulance naar Emden vervoerd, waar plaats was besproken in het Stettische Kranken- haus. Een Scheveninger ging voor ver der herstel naar het Neboziekenhuis in zijn woonplaats. Gedurende de maand augustus viste de vloot op haring ten N.O. van Dog- gersbank, op 54° N. en 0° O/W. Be halve op zondag 14 augustus toen het schip de beschutting van een baai moest opzoeken voor een rustige kerk dienst, was het steeds goed weer. Zoals gewoonlijk werd in deze perio de van goede vangsten vooral 's avonds hulp ingeroepen, zodat het vaak diep in de nacht was voor dokter of techni ci klaar waren. Kerk. Geestelijk verzorger op deze 26e reis sinds de indienststelling van dit schip op 14 april 1964, was Ds. A. W. Boxman koopvaardijpredikant van de Gerefor meerde Kerken (Vrijgemaakt). Hij leidde zes kerkdiensten, die alle werden uitgezonden. Van tien schepen woonden ca. 100 bemanningsleden de diensten in persoon bij en van 103 schepen, waaronder de coaster Britten- burg, Lauriersgracht en Lien kwamen berichten van goede radio-ontvangst. Hospitaal. De scheepsarts was deze reis geen onbekende: dr. A. G. Hartman, rus tend arts in Alicante, Spanje. Vanaf het vertrek uit Rotterdam op 3 augustus behandelde hij 41 patiën ten, waarvan 24 t.g.v. een ongeval. Achttien werden er enige tijd opgeno men in het scheepshospitaal, met ge middeld 4 verpleegdagen. Indien me disch verantwoord, gingen de patiënten naar hun eigen schip terug als dit thuisvoer. Op haar beurt haalde „De Hoop" een in Hartlepool ontscheepte Westduitser weer op, toen men zelf naar huis ging. De kapitein was vol lof over de agenten te Hartlepool en Scarborough, die steeds de ambulance etc. klaar hadden staan, als dit nodig was. Doordat de „Frithjof" praktisch de hele maand af wezig was, werden opvallend veel Duitsers behandeld (18 man). De broe ders van de G.G.D. hebben aan de wal in een nauw trappenhuis hun moeilijk heden, maar de brancard met een ern stige gewonde in het donker over het van schubben gladde dek van een dei nende trawler tussen de haringvaten door manoeuvreren, valt ook niet mee. Radio. Op de visserijband (129 en 136 m) werden 41 weerberichten heruitgezon den. Van de door de stuurlieden opge maakte weerrapportjes werden er 137 radiotelefonische naar het K.N.M.I. overgesproken. De radio-monteur gaf 33 radio-technische adviezen en stapte 12 maal in de rubberboot om echolo den, zenders, ontvangers, radar en V.H.F, toestellen te repareren. Een definitieve reparatie, en dit geld ook voor de machinedienst, is vaak niet mogelijk, doordat het meenemen van reserve-onderdelen een grens heeft, maar meestal lukt het wèl de zaak weer te laten funktioneren tot het schip thuisvaart. Technische dienst. Deze pompte tweemaal 7 ton drink water over op een Westduits schip en verrichtte zeven reparaties. Op de KW 80 „Dirk Maria" was de zuiger van de koelwaterpomp kapot. Terugsiepen leek het enige. Dan moet een collega de visserij onderbreken, of „De Hoop" enkele dagen haar werkterrein verla ten. De mannen van „De Hoop" brach ten echter een noodvoorziening aan, waardoor de KW 80 op eigen kracht naar huis kon. Een Scheveninger werd naar een rus tig plekje gesleept en ter plaatse be vrijd van een vislijn in schroef en roer. Op 30 augustus vertrok het hospi- taalkerkschip weer vanuit de Scheur- haven naar de Noordzee. INGEZONDEN: De correspondent van deze courant te Ooitgensplaat is over het algemeen een zeer actieve berichtgever. Alles wat maar enigszins vermeldingswaard is geeft hij door aan de courant. Zijn be richten zijn zeer uitvoerig en soms wel wat overdreven. Maar hij houdt van zijn gemeente en wil dan ook gaarne als persman zijn medewerking geven om het welzijn van Ooitgensplaat te bevorderen. Dit is dan ook zeer te waarderen. Toch is er blijkbaar een belangrijke aangelegenheid te Ooitgensplaat aan de verslaggever van „Eilanden-nieuws" ontgaan. Tot dusver heb ik onder het plaatselijk nieuws van Ooitgensplaat nog niet gelezen dat deze gemeente, pardon, deze dorpskern, sedert enkele weken een markt rijker is geworden. Dat kan gelegen zijn in het feit dat de markt helemaal achter het Vereni gingsgebouw 't Centrum wordt gehou den, zodat men in het oude dorpsdeel daarvan niets ziet, maar het kan ook zijn dat de verslaggever als midden stander er liever niet over spreken of schrijven wil. Maar de bevolking ziet de markt wel, spreekt er over, weet de weg er heen en koopt op de markt dat het een lust is. Het is elke week gezellig druk op de markt, die in een grote behoefte voorziet. Men kan er aardig winkelen en goedkoop kopen. En dat is belang rijk, want ook in Ooitgensplaat is con currentie wel nodig. Jammer dat er b.v. op de markt geen herenkapper is, want dat wordt in Ooit gensplaat, nu één man het voor het zeg gen heeft, ook een dure liefhebberij. Een kapper in zo'n groot dorpsdeel is nu eenmaal te weinig. En zo is het met alle zaken, waar men bepaalde artikelen maar bij één man kan krijgen. Al wat schaars is, is duur. De eerste nieuwe aardappelen moest men kopen voor 40 cent per kilo of meer. Geen enkele landbouwer vraagt of men die prijs al of niet kan betalen. In de handel bestaat er geen medelijden. De prijzen zijn nu eenmaal zo, en zaken zijn nu eenmaal zaken. Hoe het zij, de bevolking van Ooit gensplaat is menigmaal en misschien wel terecht erg boos op het Gemeente bestuur van Oost-flakkee geweest, om dat het zo vriendelijk is geweest alle plaatselijke belastingen te verhogen, maar thans heeft het Gemeentebestuur van Oostflakkee een pluim verdiend, nu het de bevolking van Ooitgensplaat door het instellen van een weekrnarkt althans in de gelegenheid stelt wat van de verhoogde belastingcenten terug te verdienen door het goed en goedkoper kopen op de markt. Het Gemeentebestuur komt een woord van dank en waardering toe met be trekking tot deze zaak. Ere wie ere toekomt! Een Plaats huisvrouw. NAJAARSMARKT TE ELST Op maandag, 5 september a.s., zal te Eist (Betuwe) de grote najaarspaarden- markt worden gehouden. Aan deze historische markt zal ook dit jaar een beurs voor land- en tuinbouwwerktui- gen worden verbonden. Op de markt van vorig jaar waren ruim 2000 paar den, veulens en pony's aangevoerd. Men verwacht, dat dit jaar de aanvoer een stijgende lijn zal vertonen. Paar- denmarkt en beurs behoren tot de be langrijkste jaarlijkse evenementen in wijde omtrek. kli\-Vf%,$^. Per deelnemer maximaal 250,—. Spaarpremie per deelnemer maximaal f 50,—. jRVOLGVERHAAL door JOH. VREUGDENHIL ^ragend hield hij op en keek mijn- F Andijk recht in de ogen. „Die- Jiae gedachte heb ik ook later ge- para, net als u en ik gevoelde er al W over, dat ik hem zo direct weg- pagd had, maar..." JAls de zaak zo staat, trek dan voor- h^^A u ontslag in tot u meer zeker- hebt," stelde Van Vliet dadelijk hii V- ^aste overtuiging is, dat ™J hieraan onschuldig is." nipt-t vast doen, als mij ho, gekomen was, wat zeer Jgwarend voor hem is," bracht mijn er Andijk naar voren. |iets betreffende Evert Kooistra?" Ijfi T™ ongelovig. B d. loen ik mijn personeel daarover ^ervroeg vertelde Van der Welle mij, ^vert op dit ogenblik schuld had. bbp auto-ongeluk veroorzaakt tJil schade geheel voor zijn lv=l^ genomen, hebben." 1.5. Welle!" riep Van Vliet K^ï"?^ .geërgerd uit. „Die haat Evert, i ny zich gepasseerd gevoelde. toen u Kooistra aanstelde als procura tie-houder. Zijn die verklaringen van hem betrouwbaar? Kooistra vertelt mij altijd alles en wat u mij daar vertelde, is mij totaal onbekend. Ik kan het bij na niet geloven." Mijnheer Andijk glimlachte even en vervolgde rustig: „Het gehele optre den van Van der Welle beviel mij ook niet en daarom ben ik er direct heen- gestapt." „En „De mededeling van Van der Welle bleek geheel op waarheid te berusten. Doordat hij niet oplette is er een auto tegen een boom gebotst en is daarbij lelijk gehavend. Zodoende heeft Kooi stra een rekening thuis gekregen van ruim vijfhonderd gulden en daar het geld, dat vermist werd en in zijn lade teruggevonden is óók vijfhonderd gul den bedraagt, vind ik dat wel wat ver dacht." Van Vliet staarde onthutst de spreker aan. Wat moest hij daarop zeggen? Al les ,wèes er op, dat Evert haast de schuldige móést wezen. „U begrijpt," vervolgde mijnheer An dijk, „dat ik in dit geval hem niet kan handhaven. Het spijt mij, werkelijk, het spijt mij, want hij was een stoere wer ker, maar zolang er geen opheldering in deze duistere geschiedenis gekomen is, kan ik niets anders doen, dan op de ingeslagen weg voortgaan." Van Vliet stond op. Ook hij wist niet meer wat hij er van denken moest. „Nu de zaken zo staan, kan ik vol komen uw standpunt begrijpen en bil lijken. En toch vnl het er bij mij nog niet in, dat hij waarlijk de schuldige is, doch u houdt rekening met de feiten en die pleiten niet in zijn voordeel. Neemt u mij niet kwalijk dat ik op uw tijd beslag gelegd heb." „Ik zal mijn uiterste best doen, om deze zaak tot een bevredigende oplos sing te brengen, daar zal ik tijd noch moeite voor sparen," verzekerde mijn heer Andijk hem, terwijl hij Van Vliet uitliet. Met gebogen hoofd keerde deze huis waarts. „Zou...? Zou...?" Allerlei vragen bestormden hem. Be wezen was het nog wel niet, maar ook hij was gaan twijfelen. En toch wilde hij in zijn binnenste Evert nog niet van diefstal beschuldigen. Toch hoopte hij nog steeds op de ontwarring van dit raadsel. Evert was de morgen van diezelfde dag op de gewone tijd ontwaakt. Veel slaap had hij die nacht niet genoten, want het was al heel laat geweest eer hij eindelijk ingedommeld was. Ineens kwam het verschrikkelijk gebeuren van de vorige dag weer helder in zijn herinnering en viel met volle zwaarte op hem. De blijde gedachten, waarme de hij de vorige avond ingeslapen was. hadden wel iets van hun kracht verlo ren, maar waren toch nog niet geheel verdwenen. Hij stond direct op, kleed de zich en boog, vóór hij zijn slaapver trek verliet, de knieën, om opnieuw zijn zorgen en moeite aan de Heere bekend te maken. Terwijl hij de trap afliep nam hij zich voor, dat niet één keer over te slaan. Hij zou aan blijven houden en dan zou de Heere uitkomst geven. God vsdst toch, dat hij hierin eerlijk en waar geweest was en inder daad niets van dat geld afwist. Hij zou niet gedogen, dat het onrecht zegevier de. Toch voelde hij even dat hij het er niet naar gemaakt had. Maar die ge dachte drong hij haastig terug. Neen, in dit geval was zijn zaak rechtvaardig. Wie weet, misschien kwam mijnheer Andijk hem straks wel roepen, of bracht de loopjongen van het kantoor een briefje. Enigszins opgeruimd betrad hij het woonvertrek, waar zijn moeder de ta fel gereedmaakte. Vlug wierp zij een onderzoekende blik op hem. Hoe zou hij het vandaag opnemen? „Al wakker?" begroette zij hem. „Ik was anders niet van plan geweest je te roepen. Ik zou je eens lekker heb ben laten uitslapen." Evert glimlachte, maar vertelde niet, welke gedachten hij koesterde. Na het eten bleef hij in zijn lage stoel een poosje zitten en tuurde door het raam naar buiten. Het was droog, doch de lucht dreigde. Hij betrapte er zich op, dat hij feitelijk wachtte, wachtte op een boodschap van zijn patroon. De tijd verstreek langzaam. Uit ver veling nam hij een boek en begon te lezen, probeerde het tenminste. Doch toen de bel ging, keek hij snel op wie het was. De melkboer... Nu zaten ze op het kantoor te wer ken. Wie zou zijn werk vandaag waar nemen? Zijn stoel zou leeg blijven. Hoe zouden ze over hem denken? Zou Bak ker ook geloven, dat hij daaraan schul dig stond en hem verdenken? Bah, wat was dat alles toch ellendig. Onder ver denking te moeten leven en toch on schuldig te zijn, dat deed pijn. Van der Welle twijfelde er niet aan of hij was de dader, dat had hij maar al te dui delijk laten merken. Wat was dat toch een ellendeling. Hij voelde zich warm worden. Die had nu zijn zin, die had nu geen last meer van hem. Wie zou zijn opvolger worden? Van der Welle mis schien? Nee, nee, die niet, hij gunde het hem helemaal niet. Och, onwillig schudde hij het hoofd, wat zat hij toch weer te piekeren en te tobben. Zo ver zou het wel niet eens komen, dan was het al lang uitgekomen. Vast en zeker. Dat zou Gód nooit toelaten. In stilte rees een zucht uit hem omhoog tot de Alwetende. Weet je wat, hij moest er maar eens een poosje uitgaan, dan schoot de tijd ook wat sneller op. Nu kropen de wij zers van de klok zo tergend langzaam vooruit. Hij zou maar een eindje gaan wandelen, daar knapte hij misschien wel wat op. Wie weet, als hij dan te rugkwam was er mogelijk een bood schap voor hem gekomen of misschien mijnheer Andijk zelf wel. „Ik ga even weg, hoor," riep hij tot zijn moeder, die met Jaantje in de keu ken bezig was. Zou die het al weten? Want gister middag, toen hij thuis kwam, was zij juist weg geweest. Zou moeder het haar al verteld hebben? Nu ja, dat was ook niet erg, zij kwam het toch te weten en bovendien was het een meisje, dat je vertrouwen kon. Niet zo'n vervelen de kletser, zoals er zovelen waren, die het hele gezin over straat brachten en altijd allerlei ommogelijke en onrede lijke dingen vertelden en aandikten van hun mijnheer of mevrouw, waar ze dienden. Jaantje briefde nooit iets over. kletste niet, noch tegen hen, noch tegen een ander. Niet dat ze stil was, dat bekje ratelde altijd als ze met moeder alleen was, maar kwaadspreken deed ze nooit. Evert stond onder deze gedachten op straat eer hij er erg in had. Even bezon hij zich, waarheen hij zijn schre den richten zou. Naar de havenkant maar, daar was altijd wat te zien, dat hem interresseerde. Een moment kwam de gedachte in hem op, of hij niet naar Dora zou gaan, het haar vertellen.

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1966 | | pagina 5