flmsterdam of Den Haag? De heren fl. Kaptijn en J. v. d. Bok ontvingen koninkl. onderscheiding Meditatie Bejaardencentrum te Herkingen j.l. donderdag geopend F!; C. KORTEHEG sZOOH 38e jaargang Vrijdag 7 januari 1966 No. 3451 CHR. STREEKBLAD OP GEREFORMEERDE GRONDSLAG VOOR DE ZUID-HOLLANDSE EN ZEEUWSE EILANDEN Onze hoofdstad: Gij weet niet Betaling abonnements geld per giro OU DDORP ir Zilveren erepenning voor resp. 49 en 53 jaar trouwe dienst. Fruitmanden en Fruitbakjes „De Fruitcentrale" De schat in de akker IVliddenstandsvereen. Oude Tonge bereidt koopavond voor PRINS HENDRIKSTRAAT 14 - POSTBOX 8 - MIDDELHARNIS Redactie en advertenties: Kantoor Langeweg 13, Sommelsdijk Tel. (01870) 26 29, na 6 uur 's avonds Tel. 20 17 Giro 167930 Verschijnt tweemaal per week: dinsdag- en vrijdagavond ABONNEMENTSPRIJS 2,75 PER KWARTAAL ADVERTENTIEPRIJS 14 cent per mm. Bij contract speciaal tarief. In verband met het aanstaand liuwe- lijk van prinses Beatrix is vereer eens de vraag aan de orde gekomen, welke stad nu eigenlijk de hoofdstad van Ne derland is: Amsterdam of Den Haag. Daarover bestaat al lang verschil van mening. Velen onder onze lezers zullen hierop reageren met:: wij hebben op school altijd geleerd, dat het Amsterdam is. Vanwaar dan dit probleem? Het is wel interessant ons eens in deze kwes- etie te verdiepen. We beginnen dan maar met vast te stellen, dat onze regering van mening is, dat Amsterdam de hoofdstad is. Dit blijkt uit de uitlating van minister president Cals in de Tweede Kamer op 10 november j.l. bij de behandeling van. de z.g. Toestemmingswet voor het hu-' weiijk van de prinses. Hij zei toen let terlijk: „Het staat vast, dat zeer vele Amsterdammers om hoogst respectabe le redenen het huwelijk van de Kroon- prinses zeer gaarne in de hoofdstad zagen voletrekken." De vraag kan ech ter gesteld worden, waarop de min.- president dit baseert. Het is namelijk zo, dat in onze Grondwet nergens is vastgelegd, dat dit zo is. De enige plaats naam, die daarin wordt genoemd, is wel Amsterdam n.l. in art. 552, waarin staat: „De Koning, de regering aan vaard hebbende, wordt zodra mogelijk plechtig beëdigd en ingehuldigd binnen de stad Amsterdam, in een openbare en verenigde vergadering der Staten- Generaal," maar hier wordt dus niet van „hoofdstad" gesproken. Veelal wordt niettemin aan het feit, dat de inhuldiging en de troonafstand, zoals in 1948 van koningin Wilhelmina in Amsterdam plaats heeft, het argument ontleend, dat zij de hoofdstad is. Willen we de kwestie logisch behan delen, dan moeten we beginnen met de definitie van het begrip „hoofdstad" op te sporen. Groot-Van Dale geeft de volgende: „(voornaamste) stad van een land of gewest, waar de algemene, resp. de provinciale regering zetelt." Inder daad kan men moeilijk een andere defi nitie geven. De norm voor de beoorde ling kan ook o.i. geen andere zijn dan hst al of niet regeringscentrum zijn. Zo wordt het trouwens ook overal ter we reld opgevat. Men kan wel stellen, dat het de grootste stad in inwontertal moet zijn, maar deze norm is evident on juist. Zulk een stad behoeft helemaal niet het centrale punt van het land te zijn, al zullen beide eigenschappen dik wijls samenvallen. Bovendien zou men dan wel eens van hoofdstad moeten ver anderen, 's Hertogenbosch met 77.000 inwoners is al lang overvleugeld door Eindhoven met 180.000 inwoners. In ternationaal gezien speelt de kwestie van het inwonertal ook helemaal geen de kracht van een verkoudheid bij Vader, Moederen Kind. rol als vorm. De hoofdstad van de Veren. Staten is niet New-York (8 mil joen,) maar Washington (l'/a miljoen); die van Zwitserland is niet Zurich (450.000), maar Bern (150.000); bij lan den, die een heel nieuwe hoofdstad hebben gebouwd zoals Brazilië (Brazi- lia) en Australië (Canberra) verzinken deze in het niet bij miljoenensteden als Rio de Janeiro en Sydney. Wel is het zo, dat meestal de hoofdstad ook tevens de grootste is: Parijs, Londen, Rome, Brussel, Wenen, Madrid etc. Intussen klopt de definitie van Van Dalen niet voor Nederland. Dan zou onbetwistbaar Den Haag of om de officiële naam te gebruiken 's Gra- yenhage onze hoofdstad zijn, want daar is onze landsregering gevestigd en de hele rijksadministratie. Voorheen was Den Haag bovendien nog de residentie van de Koning of de Koningin d.w.z. de woonplaats van het staatshoofd. Maar zelfs dat werd niet als doorslag gevend beschouwd: niet Den Haag, maar Amsterdam werd als hoofdstad beschouwd. Over deze kwestie is een paar maan den geleden een polemiek gevoerd tus sen twee staatsrechtgeleerden, prof. Hooykaas te Utrecht en prof. Oud te Rotterdam. De eerste wees er in „De Telegraaf" op, dat de grondlegger van onze staatsrechtswetenschap Thorbecke in één zijner werken met klem van re denen betoogde, dat Amsterdam geen recht heeft op de benaming „hoofd stad". Ook de beroemde staatsrecht hoogleraar Struycken was die mening toegedaan. Prof. Hooykaas sluit zich daarbij aan. Ook de plaats, waar de kroning of inhuldiging plaats vindt, heeft nooit ergens een rol gespeeld. De Franse koningen werden steeds in Reims gekroond, hoewel Parijs de hoofdstad was. Omdat er onzekerheid bleef, ook in ons parlement, werd in 1954 de vraag voorgelegd aan een Staats commissie, waarin een reeks van voor aanstaande staatsrechtsgeleerden zitting had. Men behandelde de vraag of het niet beter was, afgezien van de kwes tie, hoe dit naar positief staatsrecht lag. Amsterdam maar de titulaire alleen de titel, zonder de functie rang van hoofdstad te verlenen door in art. 52 van de Grondwet de woorden „de stad Amsterdam- te vervangen door „de hoofdstad Amsterdam." Hieromtrent was de commissie in twee ongeveer „Beroem u niet over de dag van morgen, want gij weet niet wat de dag zal baren". Spr. 27 1 We zijn weer een nieuw jaar begon nen. Het ligt weer voor ons uitgestrekt met zijn 365 dagen. Aan de ingang van het nieuwe jaar komen allerhande vragen op. Wat zal dit jaar ons bren gen? Leven of dood? Niemand weet het. En daar we toch leven in een eeuw waarin we zoveel weten. Steeds weer worden nieuwe terreinen van weten schap blootgelegd. Steeds weer worden er nieuwe ontdekkingen gedaan. De mens van de 20e eeuw staat praktisch nergens voor. En toch bij alle uitvin dingen en alle wetenschap, die de mens na moeizame arbeid zich eigen maakt, schrompelt zijn grootheid ineen bij het licht van bovengenoemde tekst: Beroem u niet over de dag van morgen, want gij weet niet wat de dag baren zal. Hij weet dat niet van ene dag, die de toe komst in haar schoot verborgen houdt. Hij staat van ogenblik tot ogenblik voor een blinde toekomst. Hij kan die niet inzien. Hij moet steeds weer belijden: Ik weet het niet. O zeker, de mens zou het wel willen weten, en hij denkt ook dat hij het weet. Hij maakt plannen, dagen en maanden, soms jaren vooruit. Dat is op zichzelf niet verkeerd, als hij het maar doet on der het voorbehoud van Jakobus: Zo de Heere wil en wij leven. Doch als het er op aan komt weet de mens niets. Hij weet niét wat hem in de toekomst wedervaren zal. Er hangt een sluier voor. Het is alles verborgen. Daarom moeten we bij de aanvang van het nieuwe jaar maar niet leven bij hetgeen God voor ons verborgen houdt, doch bij datgene wat Hij ons geopenbaard heeft. De verborgen dingen zijn voor de Heere onze God, maar de geopenbaarde zijn voor ons en onze kinderen. We moeten dus leven, niet bij hetgeen we niet weten, maar bij hetgeen we wel weten. En dat is dat we leven, dat we zondaren zijn en dat we sterven moeten. Misschien vandaag al, als u dit leest, misschien morgen of dit jaar of nog later. Dat weten we niet. Doch dat we sterven moeten is zeker. Want niemand leeft er die de slaap des doods niet eens zal slapen. En als het zover komt, kan ik dan sterven? Een belangrijke vraag op de drempel van het jaar 1966. Wanneer ik nog leef, zoals ik geboren ben, kan het niet. Ik kan dan zonder verschrikking God niet ontmoeten. En dat zal toch moeten. Want sterven betekent God ont moeten. Dat weten we allemaal. Doch houden we er ook rekening mee? Want als we dat alleen maar met ons ver stand weten, en nog zoveel andere din gen meer met ons verstand weten, dar hebben we er weinig of niets mede te doen. Doch als we dit bevindelijk aan de weet komen, dan wordt het anders Dan kom ik er achter dat ik niet ster ven kan, zoals ik geboren ben. Dat e" een wonder in mijn leven gebeure;- moet, dat ik door de Geest Gods weder om geboren moet worden. Dan ga ik de Heere nodig krijgen in alles. Voor de dingen van de tijd. En ook voor de din gen van de eeuwigheid. Dan komt er een hartelijk belijden van de zonde. Dan komt er ook berouw over de zonde. Dan komt er ook een haten en vlieden van de zonde. Dan wordt gebeden om ge nade. Dan neemt men de toevlucht tot het alles reinigende bloed van de Heere Jezus Christus. Dan kan de bede niet uitblijven: Heere, Gij Zone Davids, ont ferm U mijner. En die zo zijn smeekstem doet op klinken tot God, die mag weten, ja God doet hem dit ervaren, dat er bij Hem een horend oor is. Die komt aan de weet, dat God een gaarne vergevend God is. En als men dat ervaren heeft, dan weet men dat men voor tijd en eeuwigheid ligt voor 's Heeren reke ning. Dan behoef ik ook niet meer te weten wat de dag van morgen baren zal. Want wat dan de toekomst brenge moge Mij geleidt des Heeren hand. En al zou dan vandaag of riiorgen, of dit jaar of later de dood komen, dan weet ik dat na de dood het leven mij bereid is, en dat God mij opnemen zal in Zijne heerlijk heid. Zalige wetenschap. Is deze wetenschap ook uw deel? Dan kunt ge rustig het nieuwe jaar aanvangen. Dat is dan geen valse rust, maar een rust in God. En dat alleen is de ware rust, temidden van de onrust der tijden. Ds. H. C. V. d. Ent gelijke helften verdeeld. De tegenstan ders vonden het maar vreemd, wan neer er een daadwerkelijke hoofdstad is (Den Haag), een andere plaats met die naam te sieren. De voorstanders, die dit argument niet bestreden, wilden echter maar tegemoet komen aan het lokaal-patriottisme van de Amsterdam mers. Tenslotte sprak de commissie zich met een meerderheid van één stem voor het laatste uit. De regering is hierop echter nimmer ingegaan, noch bij de Grondwetsherziening van 1956, noch bij die van 1963. Prof. Hooykaas concludeert, dat dus 's Gravenhage nog altijd in feite en bij gebreke van een titulaire aanwijzing ook formeel onze rijkshoofdstad is. En daarom zal vol gens hem het huwelijk van de prinses ook daar gesloten moeten worden, het geen trouwens in overeenstemming is met de traditie, want sedert de stich ting van ons koninkrijk in 1813 zijn alle koningsdochters in Den Haag als residentie, hoofdstad en zetel der rege ring gehuwd, ook koningin Wilhelmina in 1901 en prinses Juliana in 1937, zo wel burgerlijk als kerkelijk. Prof. Oud evenwel meent, dat Am sterdam wel degelijk onze hoofdstad is. In „Elseviers Weekblad" gaf hij over deze kwestie een tegenbetoog. Hij grondt dit op allerlei feitelijke gege vens. Amsterdam was al tijdens de Re publiek de belangrijkste stad. De Prins van Oranje is er op 2 december 1813 de souvereiniteit aangeboden. De opstand tegen de Fransen was er begonnen. In 1814 komt in onze eerste Grondwet te staan, dat de inhuldiging te Amster dam „als de hoofdstad" moest geschie den. Als in 1815 België met Nederland verenigd wordt, moet het er echter weer uit om de Belgen te believen. Door de afscheiding van België in 1831 is weer verandering mogelijk. Maar bij de grondwetsherziening van 1840 komt de titel „hoofdstad" niet terug. Er is niet eens over gesproken! Prof. Oud heeft in de boven aangehaalde Staatscommis sie zelf voorgesteld in 1954 de term weer in te voeren, hoewel hij er niet zo dringend behoefte aan had. Hij meent, dat historie en traditie hierin meer zeggen dan het geschreven recht, hoewel hij toegeeft, dat normaliter de omstandigheden wijzen in de richting van de stad, waar de zetel der regering is gevestigd. Wie enige historische zin heeft, zal echter moeten erkennen, dat Amsterdam onder onze grote steden de „primus inter pares" (de eerste onder zijns gelijken) is. Het is dus wel een merkwaardig ge val met de hoofdstad van ons land. In België is Brussel de hoofdstad, de re sidentie èn het regeringscentrum. In Nederland wordt inderdaad traditioneel, niet wettelijk, Amsterdam als hoofd stad beschouwd, de residentie van de Koningin is Soestdijk en het regerings centrum is Den Haag! Koningin Juliana heeft in 1948 de laatste twee functies VOOR BETER f^ --------rrTri^NflflR DE MIDDELHflRNIS-TEL:Z32S IT kunt nu nog uw abonnementsgeld per giro betalen, om de hoge incasso kosten van de posterijen mis te lopen. Maar dan moet u het ook direct doen, eer de postkwitanties de deur uitgaan. Denk er s.v..p. om, dat het abonne mentsgeld thans 2,75 is, wil dit bedrag s.v.p. overschrijven, anders moeten wij voor ieder 0,25 navorderen. Administratie Eilanden-nieuws ook lokaal gescheiden, vermoedelijk omdat het paleis Soestdijk vooral voor de kinderen prettiger was dan het oude paleis Noordeinde in de Haagse bin nenstad. De grote vraag blijft echter, wat de oorzaak eigenlijk is van het pro bleem-Amsterdam-Den Haag. Daarover schreven de beide hoogleraren niet en daarom zullen wij er nog iets van zeg gen. Ongetwijfeld was Amsterdam in de tijd van de Republiek der Zeven Ver enigde Nederlanden de grootste, rijkste en machtigste stad. Ze kon bogen op een lange geschiedenis. De naam wordt het eerst vermeld in 1275. Dan geeft graaf Floris V tolvrijheid aan de lie den wonende bij de Amsteldam. De bewoners hadden n.l. een dam met sluis gebouwd 1270 op de plaats waar zo ongeveer de Amstel in het Y uitmondt ten einde Amstelland tegen het IJwa- ter te beschermen bij hoge stand. Dat zal geweest zijn in de buurt van de plaats waar nu de Dam is. In 1300 kreeg Amsterdam stadsrechten. Het ont wikkelde zich tot een grote handels stad en met name in de bloeitijd van de Republiek zeventiende eeuw was ze onbetwist de eerste van de Holland se steden en deed ze zich duchtig gel den in de binnen- en buitenlandse po litiek. Ze breidde zich steeds uit, waar van de oude stadsgrachten de nu nog zo beroemde Heerengracht, Keizers gracht en Prinsengracht een bewijs zijn. De andere Hollandse steden en de overige' zes gewesten wensten echter niet door de Amsterdamse regenten overheerst te worden en daarom verga derden zowel de Staten van Holland (Zuid- en Noord waren vóór 1840 nog niet gescheiden) als de Staten-Generaal er niet. Ook niet in een andere Hol landse stad. Men koos opzettelijk Den Haag, want dat is nooit een stad ge weest in de oude betekenis muren of wallen en grachten maar een groot „dorp." Dat bleef ook na de Franse tijd zo: Den Haag bleef rege ringscentrum ook in het koninkrijk. Dit is dus de reden van het ontstaan van de zo dubieuze kwestie, welke stad nu eigenlijk onze hoofdstad is. Men kan er lang over delibereren; feitelijk is het zo, dat Amsterdam in binnen- en bui tenland als onze hoofdstad wordt be schouwd, maar dat eigenlijk 's Graven hage als regeringscentrum en zetel der ambassades die naam het meest toe komt. Het nieuwe bejaardencentrum te Herkingen is j.l. donderdag door burgemeester Bos officieel geopend. In ons j.l. dinsdagnummer brachten we van deze plechtigheid uitvoerig verslag. Er moest hard worden gewerkt om het centrum nog tijdens het zelfstandig bestaan van de gemeente gereed te krijgen. Juist 34 uur voor de herindeling kon het ge meentebestuur van Merkingen bij de opening van het centrum verlicht ademhalen. Het was voor de scheidende burge meester J. A. Kleijiienberg te Ouddorp een groot genoegen dat hij op de laatste dag van zijn ambtelijke loopbaan j.l. vrijdag oudejaarsdag aan twee van zijn medewerkers de zilveren ereme daille mocht uitreiken. Het betrof de eveneens scheidende Gemeente-ontvan ger de heer A. Kaptijn en de gemeente- bode de heer J. v. d. Bok. Met de fa milieleden van de beide onderscheide nen was ook het gemeente- en secreta riepersoneel op de feestelijke bijeen komst in het Ver. Gebouw aanwezig waarvoor de beide heren na resp. 49 en 53 jaar verdienstelijke arbeid een rust periode werd ingeluid, nadat ze rijke lijk voorzien waren van vele dankwoor den en namens het gemeentebestuur een gouden polshorloge. In zijn felicitatiewoord wees burge meester Kleijnenberg erop dat, wanneer men wordt gepensioneerd en zijn taaie neerlegt de opdracht schijnbaar ten ein de is. Hij wees echter op de andere op dracht n.l. naast de medemens te staan en te strijden. Spreker had grote waar dering voor de wijze waarop beide he ren hun taak hebben vervuld. De heer Kaptijn had een sfeer van vertrouwen geschapen zodat de burgemeester be kende zijn geld liever aan de heer Kap tijn dan aan zichzelf toe te vertrouwen. De heer Kaptijn was steeds op eerlijke en keurige wijze met de financieën om gegaan. Het opspelden van de zilveren eremedaille ging met een stevige hand druk gepaard. Zich richtend tot de heer van der Bok die enkele jaren geleden in Brons on derscheiden was merkte de burgemees ter op dat het Brons niet meer paste bij het zilveren haar van de drager. Hij speldde de heer v. d. Bok na ontvangst van het Brons de zilveren eremedaille op de revers. Oorkonde Beide onderscheidenen ontvingen uit handen van de burgemeester een oor konde met daarop het gemeentewapen van Ouddorp; welk wapen aldus de voorzitter thans voor de laatste maal zou zijn gebezigd i.v.m. de herindeling gemeenten. De heer Kaptijn kreeg na mens het secretariepersoneel een elek trische autoboender en de heer v. d. Bok werd met stevige dozen sigaren bedacht, waarbij de echtgenotes in de bloemetjes werden gezet. De burge meester zegde voorts beiden namens het gemeentebestuur een gouden polshorloge toe. „U hebt uw onderscheiding verdiend" verzekerde de gem. secretaris de heer Hof aan de heer Kaptijn. „Gedurende bijna 50 jaar hebt u in getrouwheid en ijver de gemeente gediend", aldus de heer Hof die naast alle kwaliteiten in de heer Kaptijn ook de onverbeterlijke plaaggeest had ontdekt. Spreker her innerde aan de tijd van grote werke loosheid toen de werkelozensteun moest worden uitbetaald; ook in de oorlog kwam er met de distributie veel en e.x- tra moeilijk werk. Het aantal secreta rie-ambtenaren werd uitgebreid en in 1947 werd de heer Kaptijn tot gem. ont vanger benoemd. Spreker vond het een juist gekozen moment de dienst te ver laten en met vervroegd pensioen te gaan Hij dankte de heer Kaptijn voor al het goede en wenste hem nog vele geluk kige jaren toe. De heer Hof prees ook de heer v. d. Bok voor de wijze waarop hij zich door de jaren heen van zijn taak gekweten heeft. Sinds 1 jan. 1950 toen de heer v. d. Bok zijn werk als gem. bode was be gonnen was het contact intensiever ge worden en de heer Hof had „Jan Bok" leren kennen als de juiste man op de juiste plaats en als een van de onder delen van de machine van het ge- meenteschip. De heer Hof wist dat de heer v. d. Bok het gezegde „Spreken is zilver en zwijgen is goud" tot de zijne heeft gemaakt en de eis over belangrijke zaken te zwijgen behoefde aan v. d. Bok niet te worden gesteld. „We zullen uw goede zorgen node missen" zo besloot de heer Hof die de heer v. d. Bok in zijn levensavond Gods zegen toewenste. Ook weth. Kr. Grinwis had waarde rende woorden voor de heren Kaptijn en V. d. Bok. De een zorgde dat het geld en de ander zorgde dat de koffie op tijd klaar was. De dir. v. d. Techn. dienst de heer La- bee wenste de heer v. d. Bok mede na mens de ambtenaren van de Techn. dienst geluk met zijn onderscheiding. Hij bracht de heer v. d. Bok dank voor de door hem verleende diensten en voor de vloedgolven koffie die hij had geser veerd. Spreker hoopte dat de heer v. d. Bok zijn goede humeur ook tijdens zijn levensavond zal mogen behouden. De heer Kaptijn was aldus de heer Labee de eerste Ouddorper die hij leerde kennen. De heer Kaptijn leidde spreker als sollicitant door de gemeente en de heer Labee had zijn besluit spoe dig genomen en had bijna 18 jaar de heer Kaptijn mogen tegenwerken! U zorgde dat het geld binnenkwam en ik zorgde dat het er ter financiering van kostbare werken weer uitging" zo legde spreker uit. „Als we het altijd eens waren geweest Links burgem. Kleijnenberg, midden dhr. A. Kaptijn en rechts dhr. J. v. d. Bok zou dat bedenkelijk geweest zijn" vond spreker die de heer Kaptijn nog vele jaren toewenste. „We scheiden wel als ambtenaar maar niet als burgers" Ook nam de heer Labee afscheid van secretaris Hof. Hem wacht echter een nieuwe taak en spreker drukte de schei dende secretaris van Ouddorp de hand om met dezelfde hand enkele dagen in dezelfde persoon later de wnd. secretaris van Goedereede te begroeten. Tot slot nam burgemeester Kleijnenberg afscheid als hoofd van de politie. Voor de laatste maal zette hij zijn handteke ning in het rapportenboek. Speciaal in het opma'Ken van B. d. VEER Telefoon 2682 Westdqk M MIDDELHARNIS Er wordt in de Bijbel gesproken van „een schat in de akker." Naar de ge lijkenis was er een man die wist dat er zich een schat in bevond en al zijn geld uitgaf voor het stuk land om zo doende de schat te verkrijgen. Met de landbouwer Piet Christiaan- se te Serooskerke (W.) ging het anders: op een stuk grond van tien are, dat hij gratis in gebruik had van de gemeen te, waarop hij prei aan het rooien was, vond Iiij dezer dagen ruim 500 gouden munten uit het begin van de 16e en 17e eeuw, die een zeer grote waarde ver tegenwoordigen. Volgens de plaatselij ke verordening heeft de vinder recht op de helft van de goudschat. Wij heb ben woensdag de heer Christiaanse met zijn zoons en een knecht bezig gezien de grond bij stukjes en beetjes om te werken waarbij telkens weer munten werden gevonden, die in de zak van de boer gleden om ze later bij burgemees ter De Kam ter secretarie te depeno- ren. Het terrein wordt dag en nacht door de politie streng bewaakt. Bijzon derheden over deze opzienbare vondst, kunt U elders in ons blad lezen. OOST FLAKKEE Woensdagavond 8 uur had in de C.H. barak een algemene ledenvergadering plaats van de plaatselijke middenstands vereniging. Op deze vergadering, waar voor van de zijde der leden veel be langstelling was, werden diverse pun ten aan de orde gesteld. O.m. werd ge sproken hoe en op welke wijze men zal komen tot een wekelijkse koop avond, in aansluiting op die plaat sen, waar dit reeds is doorgevoerd. Ook kwam aan de orde op welke wijze men meer aandacht kan vestigen op de plaatselijke middenstand van Oude Ton ge. De besluiten die hiertoe werden ge nomen, werden ter uitvoering in han den van het bestuur gelegd. Getracht zal worden om ter gelegenheid van het a.s. huwelijk van Prinses Beatrix iets speciaals op touw te zetten. Gelet op het grote aantal leden werd besloten het bestuur met 2 personen uit te breiden. Gekozen werden de heer J. S. van Oorschot en A. Hameeteman. Deze vergadering die een zeer geani meerd karakter droeg werd om half elf beëindigd. Het dagelijks bestuur is nu als volgt samengesteld. P. Brinkman, voorz.; J. S. v. Oorschot, secr. en P. Kosten, penningmeester. DIRKSLAND Zangvereniging te Melissant De Chr. Gemengde Zangvereniging Laus Deo hervat haar repetities weer op maandag 10 januari om 8 uur in Melishof. Er worden veel nieuwe leden verwacht. Leeftijd 16 jaar.

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1966 | | pagina 1