flmsterdam of
Den Haag?
De heren fl. Kaptijn en J. v. d. Bok
ontvingen koninkl. onderscheiding
Meditatie
Bejaardencentrum te Herkingen j.l. donderdag geopend
F!; C. KORTEHEG sZOOH
38e jaargang
Vrijdag 7 januari 1966
No. 3451
CHR. STREEKBLAD OP GEREFORMEERDE GRONDSLAG
VOOR DE ZUID-HOLLANDSE EN ZEEUWSE EILANDEN
Onze hoofdstad:
Gij weet niet
Betaling abonnements
geld per giro
OU DDORP
ir Zilveren erepenning voor resp. 49 en 53
jaar trouwe dienst.
Fruitmanden en Fruitbakjes
„De Fruitcentrale"
De schat in de akker
IVliddenstandsvereen.
Oude Tonge bereidt
koopavond voor
PRINS HENDRIKSTRAAT 14 - POSTBOX 8 - MIDDELHARNIS
Redactie en advertenties: Kantoor Langeweg 13, Sommelsdijk
Tel. (01870) 26 29, na 6 uur 's avonds Tel. 20 17 Giro 167930
Verschijnt tweemaal per week: dinsdag- en vrijdagavond
ABONNEMENTSPRIJS 2,75 PER KWARTAAL
ADVERTENTIEPRIJS 14 cent per mm.
Bij contract speciaal tarief.
In verband met het aanstaand liuwe-
lijk van prinses Beatrix is vereer eens
de vraag aan de orde gekomen, welke
stad nu eigenlijk de hoofdstad van Ne
derland is: Amsterdam of Den Haag.
Daarover bestaat al lang verschil van
mening. Velen onder onze lezers zullen
hierop reageren met:: wij hebben op
school altijd geleerd, dat het Amsterdam
is. Vanwaar dan dit probleem? Het is
wel interessant ons eens in deze kwes-
etie te verdiepen.
We beginnen dan maar met vast te
stellen, dat onze regering van mening
is, dat Amsterdam de hoofdstad is. Dit
blijkt uit de uitlating van minister
president Cals in de Tweede Kamer op
10 november j.l. bij de behandeling van.
de z.g. Toestemmingswet voor het hu-'
weiijk van de prinses. Hij zei toen let
terlijk: „Het staat vast, dat zeer vele
Amsterdammers om hoogst respectabe
le redenen het huwelijk van de Kroon-
prinses zeer gaarne in de hoofdstad
zagen voletrekken." De vraag kan ech
ter gesteld worden, waarop de min.-
president dit baseert. Het is namelijk
zo, dat in onze Grondwet nergens is
vastgelegd, dat dit zo is. De enige plaats
naam, die daarin wordt genoemd, is
wel Amsterdam n.l. in art. 552, waarin
staat: „De Koning, de regering aan
vaard hebbende, wordt zodra mogelijk
plechtig beëdigd en ingehuldigd binnen
de stad Amsterdam, in een openbare
en verenigde vergadering der Staten-
Generaal," maar hier wordt dus niet
van „hoofdstad" gesproken. Veelal
wordt niettemin aan het feit, dat de
inhuldiging en de troonafstand, zoals
in 1948 van koningin Wilhelmina in
Amsterdam plaats heeft, het argument
ontleend, dat zij de hoofdstad is.
Willen we de kwestie logisch behan
delen, dan moeten we beginnen met de
definitie van het begrip „hoofdstad" op
te sporen. Groot-Van Dale geeft de
volgende: „(voornaamste) stad van een
land of gewest, waar de algemene, resp.
de provinciale regering zetelt." Inder
daad kan men moeilijk een andere defi
nitie geven. De norm voor de beoorde
ling kan ook o.i. geen andere zijn dan
hst al of niet regeringscentrum zijn. Zo
wordt het trouwens ook overal ter we
reld opgevat. Men kan wel stellen, dat
het de grootste stad in inwontertal moet
zijn, maar deze norm is evident on
juist. Zulk een stad behoeft helemaal
niet het centrale punt van het land te
zijn, al zullen beide eigenschappen dik
wijls samenvallen. Bovendien zou men
dan wel eens van hoofdstad moeten ver
anderen, 's Hertogenbosch met 77.000
inwoners is al lang overvleugeld door
Eindhoven met 180.000 inwoners. In
ternationaal gezien speelt de kwestie
van het inwonertal ook helemaal geen
de kracht van een verkoudheid
bij Vader, Moederen Kind.
rol als vorm. De hoofdstad van de
Veren. Staten is niet New-York (8 mil
joen,) maar Washington (l'/a miljoen);
die van Zwitserland is niet Zurich
(450.000), maar Bern (150.000); bij lan
den, die een heel nieuwe hoofdstad
hebben gebouwd zoals Brazilië (Brazi-
lia) en Australië (Canberra) verzinken
deze in het niet bij miljoenensteden als
Rio de Janeiro en Sydney. Wel is het
zo, dat meestal de hoofdstad ook tevens
de grootste is: Parijs, Londen, Rome,
Brussel, Wenen, Madrid etc.
Intussen klopt de definitie van Van
Dalen niet voor Nederland. Dan zou
onbetwistbaar Den Haag of om de
officiële naam te gebruiken 's Gra-
yenhage onze hoofdstad zijn, want daar
is onze landsregering gevestigd en de
hele rijksadministratie. Voorheen was
Den Haag bovendien nog de residentie
van de Koning of de Koningin d.w.z.
de woonplaats van het staatshoofd.
Maar zelfs dat werd niet als doorslag
gevend beschouwd: niet Den Haag,
maar Amsterdam werd als hoofdstad
beschouwd.
Over deze kwestie is een paar maan
den geleden een polemiek gevoerd tus
sen twee staatsrechtgeleerden, prof.
Hooykaas te Utrecht en prof. Oud te
Rotterdam. De eerste wees er in „De
Telegraaf" op, dat de grondlegger van
onze staatsrechtswetenschap Thorbecke
in één zijner werken met klem van re
denen betoogde, dat Amsterdam geen
recht heeft op de benaming „hoofd
stad". Ook de beroemde staatsrecht
hoogleraar Struycken was die mening
toegedaan. Prof. Hooykaas sluit zich
daarbij aan. Ook de plaats, waar de
kroning of inhuldiging plaats vindt,
heeft nooit ergens een rol gespeeld. De
Franse koningen werden steeds in
Reims gekroond, hoewel Parijs de
hoofdstad was. Omdat er onzekerheid
bleef, ook in ons parlement, werd in
1954 de vraag voorgelegd aan een Staats
commissie, waarin een reeks van voor
aanstaande staatsrechtsgeleerden zitting
had. Men behandelde de vraag of het
niet beter was, afgezien van de kwes
tie, hoe dit naar positief staatsrecht lag.
Amsterdam maar de titulaire alleen
de titel, zonder de functie rang van
hoofdstad te verlenen door in art. 52
van de Grondwet de woorden „de stad
Amsterdam- te vervangen door „de
hoofdstad Amsterdam." Hieromtrent
was de commissie in twee ongeveer
„Beroem u niet over de dag van
morgen, want gij weet niet wat de
dag zal baren". Spr. 27 1
We zijn weer een nieuw jaar begon
nen. Het ligt weer voor ons uitgestrekt
met zijn 365 dagen. Aan de ingang van
het nieuwe jaar komen allerhande
vragen op. Wat zal dit jaar ons bren
gen? Leven of dood? Niemand weet het.
En daar we toch leven in een eeuw
waarin we zoveel weten. Steeds weer
worden nieuwe terreinen van weten
schap blootgelegd. Steeds weer worden
er nieuwe ontdekkingen gedaan. De
mens van de 20e eeuw staat praktisch
nergens voor. En toch bij alle uitvin
dingen en alle wetenschap, die de mens
na moeizame arbeid zich eigen maakt,
schrompelt zijn grootheid ineen bij het
licht van bovengenoemde tekst: Beroem
u niet over de dag van morgen, want
gij weet niet wat de dag baren zal. Hij
weet dat niet van ene dag, die de toe
komst in haar schoot verborgen houdt.
Hij staat van ogenblik tot ogenblik voor
een blinde toekomst. Hij kan die niet
inzien. Hij moet steeds weer belijden:
Ik weet het niet.
O zeker, de mens zou het wel willen
weten, en hij denkt ook dat hij het weet.
Hij maakt plannen, dagen en maanden,
soms jaren vooruit. Dat is op zichzelf
niet verkeerd, als hij het maar doet on
der het voorbehoud van Jakobus: Zo
de Heere wil en wij leven.
Doch als het er op aan komt weet de
mens niets. Hij weet niét wat hem in
de toekomst wedervaren zal. Er hangt
een sluier voor. Het is alles verborgen.
Daarom moeten we bij de aanvang
van het nieuwe jaar maar niet leven
bij hetgeen God voor ons verborgen
houdt, doch bij datgene wat Hij ons
geopenbaard heeft. De verborgen dingen
zijn voor de Heere onze God, maar de
geopenbaarde zijn voor ons en onze
kinderen.
We moeten dus leven, niet bij hetgeen
we niet weten, maar bij hetgeen we wel
weten. En dat is dat we leven, dat we
zondaren zijn en dat we sterven moeten.
Misschien vandaag al, als u dit leest,
misschien morgen of dit jaar of nog
later. Dat weten we niet. Doch dat we
sterven moeten is zeker. Want niemand
leeft er die de slaap des doods niet eens
zal slapen.
En als het zover komt, kan ik dan
sterven? Een belangrijke vraag op de
drempel van het jaar 1966. Wanneer ik
nog leef, zoals ik geboren ben, kan het
niet. Ik kan dan zonder verschrikking
God niet ontmoeten. En dat zal toch
moeten. Want sterven betekent God ont
moeten. Dat weten we allemaal. Doch
houden we er ook rekening mee? Want
als we dat alleen maar met ons ver
stand weten, en nog zoveel andere din
gen meer met ons verstand weten, dar
hebben we er weinig of niets mede te
doen. Doch als we dit bevindelijk aan
de weet komen, dan wordt het anders
Dan kom ik er achter dat ik niet ster
ven kan, zoals ik geboren ben. Dat e"
een wonder in mijn leven gebeure;-
moet, dat ik door de Geest Gods weder
om geboren moet worden. Dan ga ik de
Heere nodig krijgen in alles. Voor de
dingen van de tijd. En ook voor de din
gen van de eeuwigheid. Dan komt er
een hartelijk belijden van de zonde. Dan
komt er ook berouw over de zonde. Dan
komt er ook een haten en vlieden van
de zonde. Dan wordt gebeden om ge
nade. Dan neemt men de toevlucht tot
het alles reinigende bloed van de Heere
Jezus Christus. Dan kan de bede niet
uitblijven: Heere, Gij Zone Davids, ont
ferm U mijner.
En die zo zijn smeekstem doet op
klinken tot God, die mag weten, ja
God doet hem dit ervaren, dat er bij
Hem een horend oor is. Die komt aan
de weet, dat God een gaarne vergevend
God is. En als men dat ervaren heeft,
dan weet men dat men voor tijd en
eeuwigheid ligt voor 's Heeren reke
ning. Dan behoef ik ook niet meer te
weten wat de dag van morgen baren zal.
Want wat dan de toekomst brenge moge
Mij geleidt des Heeren hand. En al zou
dan vandaag of riiorgen, of dit jaar of
later de dood komen, dan weet ik dat na
de dood het leven mij bereid is, en dat
God mij opnemen zal in Zijne heerlijk
heid.
Zalige wetenschap. Is deze wetenschap
ook uw deel? Dan kunt ge rustig het
nieuwe jaar aanvangen. Dat is dan geen
valse rust, maar een rust in God. En dat
alleen is de ware rust, temidden van
de onrust der tijden.
Ds. H. C. V. d. Ent
gelijke helften verdeeld. De tegenstan
ders vonden het maar vreemd, wan
neer er een daadwerkelijke hoofdstad
is (Den Haag), een andere plaats met
die naam te sieren. De voorstanders,
die dit argument niet bestreden, wilden
echter maar tegemoet komen aan het
lokaal-patriottisme van de Amsterdam
mers. Tenslotte sprak de commissie zich
met een meerderheid van één stem
voor het laatste uit. De regering is
hierop echter nimmer ingegaan, noch
bij de Grondwetsherziening van 1956,
noch bij die van 1963. Prof. Hooykaas
concludeert, dat dus 's Gravenhage nog
altijd in feite en bij gebreke van een
titulaire aanwijzing ook formeel onze
rijkshoofdstad is. En daarom zal vol
gens hem het huwelijk van de prinses
ook daar gesloten moeten worden, het
geen trouwens in overeenstemming is
met de traditie, want sedert de stich
ting van ons koninkrijk in 1813 zijn
alle koningsdochters in Den Haag als
residentie, hoofdstad en zetel der rege
ring gehuwd, ook koningin Wilhelmina
in 1901 en prinses Juliana in 1937, zo
wel burgerlijk als kerkelijk.
Prof. Oud evenwel meent, dat Am
sterdam wel degelijk onze hoofdstad
is. In „Elseviers Weekblad" gaf hij over
deze kwestie een tegenbetoog. Hij
grondt dit op allerlei feitelijke gege
vens. Amsterdam was al tijdens de Re
publiek de belangrijkste stad. De Prins
van Oranje is er op 2 december 1813 de
souvereiniteit aangeboden. De opstand
tegen de Fransen was er begonnen. In
1814 komt in onze eerste Grondwet te
staan, dat de inhuldiging te Amster
dam „als de hoofdstad" moest geschie
den. Als in 1815 België met Nederland
verenigd wordt, moet het er echter weer
uit om de Belgen te believen. Door de
afscheiding van België in 1831 is weer
verandering mogelijk. Maar bij de
grondwetsherziening van 1840 komt de
titel „hoofdstad" niet terug. Er is niet
eens over gesproken! Prof. Oud heeft
in de boven aangehaalde Staatscommis
sie zelf voorgesteld in 1954 de
term weer in te voeren, hoewel hij er
niet zo dringend behoefte aan had. Hij
meent, dat historie en traditie hierin
meer zeggen dan het geschreven recht,
hoewel hij toegeeft, dat normaliter de
omstandigheden wijzen in de richting
van de stad, waar de zetel der regering
is gevestigd. Wie enige historische zin
heeft, zal echter moeten erkennen, dat
Amsterdam onder onze grote steden de
„primus inter pares" (de eerste onder
zijns gelijken) is.
Het is dus wel een merkwaardig ge
val met de hoofdstad van ons land. In
België is Brussel de hoofdstad, de re
sidentie èn het regeringscentrum. In
Nederland wordt inderdaad traditioneel,
niet wettelijk, Amsterdam als hoofd
stad beschouwd, de residentie van de
Koningin is Soestdijk en het regerings
centrum is Den Haag! Koningin Juliana
heeft in 1948 de laatste twee functies
VOOR BETER f^
--------rrTri^NflflR DE
MIDDELHflRNIS-TEL:Z32S
IT kunt nu nog uw abonnementsgeld
per giro betalen, om de hoge incasso
kosten van de posterijen mis te lopen.
Maar dan moet u het ook direct doen,
eer de postkwitanties de deur uitgaan.
Denk er s.v..p. om, dat het abonne
mentsgeld thans 2,75 is, wil dit bedrag
s.v.p. overschrijven, anders moeten wij
voor ieder 0,25 navorderen.
Administratie
Eilanden-nieuws
ook lokaal gescheiden, vermoedelijk
omdat het paleis Soestdijk vooral voor
de kinderen prettiger was dan het oude
paleis Noordeinde in de Haagse bin
nenstad. De grote vraag blijft echter,
wat de oorzaak eigenlijk is van het pro
bleem-Amsterdam-Den Haag. Daarover
schreven de beide hoogleraren niet en
daarom zullen wij er nog iets van zeg
gen.
Ongetwijfeld was Amsterdam in de
tijd van de Republiek der Zeven Ver
enigde Nederlanden de grootste, rijkste
en machtigste stad. Ze kon bogen op
een lange geschiedenis. De naam wordt
het eerst vermeld in 1275. Dan geeft
graaf Floris V tolvrijheid aan de lie
den wonende bij de Amsteldam. De
bewoners hadden n.l. een dam met sluis
gebouwd 1270 op de plaats waar zo
ongeveer de Amstel in het Y uitmondt
ten einde Amstelland tegen het IJwa-
ter te beschermen bij hoge stand. Dat
zal geweest zijn in de buurt van de
plaats waar nu de Dam is. In 1300
kreeg Amsterdam stadsrechten. Het ont
wikkelde zich tot een grote handels
stad en met name in de bloeitijd van de
Republiek zeventiende eeuw was
ze onbetwist de eerste van de Holland
se steden en deed ze zich duchtig gel
den in de binnen- en buitenlandse po
litiek. Ze breidde zich steeds uit, waar
van de oude stadsgrachten de nu nog
zo beroemde Heerengracht, Keizers
gracht en Prinsengracht een bewijs
zijn. De andere Hollandse steden en de
overige' zes gewesten wensten echter
niet door de Amsterdamse regenten
overheerst te worden en daarom verga
derden zowel de Staten van Holland
(Zuid- en Noord waren vóór 1840 nog
niet gescheiden) als de Staten-Generaal
er niet. Ook niet in een andere Hol
landse stad. Men koos opzettelijk Den
Haag, want dat is nooit een stad ge
weest in de oude betekenis muren
of wallen en grachten maar een
groot „dorp." Dat bleef ook na de
Franse tijd zo: Den Haag bleef rege
ringscentrum ook in het koninkrijk. Dit
is dus de reden van het ontstaan van
de zo dubieuze kwestie, welke stad nu
eigenlijk onze hoofdstad is. Men kan
er lang over delibereren; feitelijk is het
zo, dat Amsterdam in binnen- en bui
tenland als onze hoofdstad wordt be
schouwd, maar dat eigenlijk 's Graven
hage als regeringscentrum en zetel der
ambassades die naam het meest toe
komt.
Het nieuwe bejaardencentrum te Herkingen is j.l. donderdag door burgemeester Bos officieel geopend. In ons j.l.
dinsdagnummer brachten we van deze plechtigheid uitvoerig verslag. Er moest hard worden gewerkt om het centrum
nog tijdens het zelfstandig bestaan van de gemeente gereed te krijgen. Juist 34 uur voor de herindeling kon het ge
meentebestuur van Merkingen bij de opening van het centrum verlicht ademhalen.
Het was voor de scheidende burge
meester J. A. Kleijiienberg te Ouddorp
een groot genoegen dat hij op de laatste
dag van zijn ambtelijke loopbaan j.l.
vrijdag oudejaarsdag aan twee van
zijn medewerkers de zilveren ereme
daille mocht uitreiken. Het betrof de
eveneens scheidende Gemeente-ontvan
ger de heer A. Kaptijn en de gemeente-
bode de heer J. v. d. Bok. Met de fa
milieleden van de beide onderscheide
nen was ook het gemeente- en secreta
riepersoneel op de feestelijke bijeen
komst in het Ver. Gebouw aanwezig
waarvoor de beide heren na resp. 49 en
53 jaar verdienstelijke arbeid een rust
periode werd ingeluid, nadat ze rijke
lijk voorzien waren van vele dankwoor
den en namens het gemeentebestuur een
gouden polshorloge.
In zijn felicitatiewoord wees burge
meester Kleijnenberg erop dat, wanneer
men wordt gepensioneerd en zijn taaie
neerlegt de opdracht schijnbaar ten ein
de is. Hij wees echter op de andere op
dracht n.l. naast de medemens te staan
en te strijden. Spreker had grote waar
dering voor de wijze waarop beide he
ren hun taak hebben vervuld. De heer
Kaptijn had een sfeer van vertrouwen
geschapen zodat de burgemeester be
kende zijn geld liever aan de heer Kap
tijn dan aan zichzelf toe te vertrouwen.
De heer Kaptijn was steeds op eerlijke
en keurige wijze met de financieën om
gegaan. Het opspelden van de zilveren
eremedaille ging met een stevige hand
druk gepaard.
Zich richtend tot de heer van der Bok
die enkele jaren geleden in Brons on
derscheiden was merkte de burgemees
ter op dat het Brons niet meer paste
bij het zilveren haar van de drager. Hij
speldde de heer v. d. Bok na ontvangst
van het Brons de zilveren eremedaille
op de revers.
Oorkonde
Beide onderscheidenen ontvingen uit
handen van de burgemeester een oor
konde met daarop het gemeentewapen
van Ouddorp; welk wapen aldus de
voorzitter thans voor de laatste maal
zou zijn gebezigd i.v.m. de herindeling
gemeenten. De heer Kaptijn kreeg na
mens het secretariepersoneel een elek
trische autoboender en de heer v. d.
Bok werd met stevige dozen sigaren
bedacht, waarbij de echtgenotes in de
bloemetjes werden gezet. De burge
meester zegde voorts beiden namens
het gemeentebestuur een gouden
polshorloge toe.
„U hebt uw onderscheiding verdiend"
verzekerde de gem. secretaris de heer
Hof aan de heer Kaptijn. „Gedurende
bijna 50 jaar hebt u in getrouwheid en
ijver de gemeente gediend", aldus de
heer Hof die naast alle kwaliteiten in de
heer Kaptijn ook de onverbeterlijke
plaaggeest had ontdekt. Spreker her
innerde aan de tijd van grote werke
loosheid toen de werkelozensteun moest
worden uitbetaald; ook in de oorlog
kwam er met de distributie veel en e.x-
tra moeilijk werk. Het aantal secreta
rie-ambtenaren werd uitgebreid en in
1947 werd de heer Kaptijn tot gem. ont
vanger benoemd. Spreker vond het een
juist gekozen moment de dienst te ver
laten en met vervroegd pensioen te gaan
Hij dankte de heer Kaptijn voor al het
goede en wenste hem nog vele geluk
kige jaren toe.
De heer Hof prees ook de heer v. d.
Bok voor de wijze waarop hij zich door
de jaren heen van zijn taak gekweten
heeft. Sinds 1 jan. 1950 toen de heer v.
d. Bok zijn werk als gem. bode was be
gonnen was het contact intensiever ge
worden en de heer Hof had „Jan Bok"
leren kennen als de juiste man op de
juiste plaats en als een van de onder
delen van de machine van het ge-
meenteschip. De heer Hof wist dat de
heer v. d. Bok het gezegde „Spreken is
zilver en zwijgen is goud" tot de zijne
heeft gemaakt en de eis over belangrijke
zaken te zwijgen behoefde aan v. d. Bok
niet te worden gesteld.
„We zullen uw goede zorgen node
missen" zo besloot de heer Hof die de
heer v. d. Bok in zijn levensavond Gods
zegen toewenste.
Ook weth. Kr. Grinwis had waarde
rende woorden voor de heren Kaptijn
en V. d. Bok. De een zorgde dat het geld
en de ander zorgde dat de koffie op tijd
klaar was.
De dir. v. d. Techn. dienst de heer La-
bee wenste de heer v. d. Bok mede na
mens de ambtenaren van de Techn.
dienst geluk met zijn onderscheiding.
Hij bracht de heer v. d. Bok dank voor
de door hem verleende diensten en voor
de vloedgolven koffie die hij had geser
veerd. Spreker hoopte dat de heer v. d.
Bok zijn goede humeur ook tijdens zijn
levensavond zal mogen behouden.
De heer Kaptijn was aldus de heer
Labee de eerste Ouddorper die hij
leerde kennen. De heer Kaptijn leidde
spreker als sollicitant door de gemeente
en de heer Labee had zijn besluit spoe
dig genomen en had bijna 18 jaar de
heer Kaptijn mogen tegenwerken!
U zorgde dat het geld binnenkwam en
ik zorgde dat het er ter financiering van
kostbare werken weer uitging" zo legde
spreker uit.
„Als we het altijd eens waren geweest
Links burgem. Kleijnenberg, midden dhr. A. Kaptijn en rechts dhr. J. v. d. Bok
zou dat bedenkelijk geweest zijn" vond
spreker die de heer Kaptijn nog vele
jaren toewenste. „We scheiden wel als
ambtenaar maar niet als burgers"
Ook nam de heer Labee afscheid van
secretaris Hof. Hem wacht echter een
nieuwe taak en spreker drukte de schei
dende secretaris van Ouddorp de hand
om met dezelfde hand enkele dagen
in dezelfde persoon later de wnd.
secretaris van Goedereede te begroeten.
Tot slot nam burgemeester Kleijnenberg
afscheid als hoofd van de politie. Voor
de laatste maal zette hij zijn handteke
ning in het rapportenboek.
Speciaal in het opma'Ken van
B. d. VEER
Telefoon 2682 Westdqk M
MIDDELHARNIS
Er wordt in de Bijbel gesproken van
„een schat in de akker." Naar de ge
lijkenis was er een man die wist dat
er zich een schat in bevond en al zijn
geld uitgaf voor het stuk land om zo
doende de schat te verkrijgen.
Met de landbouwer Piet Christiaan-
se te Serooskerke (W.) ging het anders:
op een stuk grond van tien are, dat hij
gratis in gebruik had van de gemeen
te, waarop hij prei aan het rooien was,
vond Iiij dezer dagen ruim 500 gouden
munten uit het begin van de 16e en 17e
eeuw, die een zeer grote waarde ver
tegenwoordigen. Volgens de plaatselij
ke verordening heeft de vinder recht
op de helft van de goudschat. Wij heb
ben woensdag de heer Christiaanse met
zijn zoons en een knecht bezig gezien
de grond bij stukjes en beetjes om te
werken waarbij telkens weer munten
werden gevonden, die in de zak van de
boer gleden om ze later bij burgemees
ter De Kam ter secretarie te depeno-
ren. Het terrein wordt dag en nacht
door de politie streng bewaakt. Bijzon
derheden over deze opzienbare vondst,
kunt U elders in ons blad lezen.
OOST FLAKKEE
Woensdagavond 8 uur had in de C.H.
barak een algemene ledenvergadering
plaats van de plaatselijke middenstands
vereniging. Op deze vergadering, waar
voor van de zijde der leden veel be
langstelling was, werden diverse pun
ten aan de orde gesteld. O.m. werd ge
sproken hoe en op welke wijze men
zal komen tot een wekelijkse koop
avond, in aansluiting op die plaat
sen, waar dit reeds is doorgevoerd. Ook
kwam aan de orde op welke wijze men
meer aandacht kan vestigen op de
plaatselijke middenstand van Oude Ton
ge. De besluiten die hiertoe werden ge
nomen, werden ter uitvoering in han
den van het bestuur gelegd. Getracht
zal worden om ter gelegenheid van het
a.s. huwelijk van Prinses Beatrix iets
speciaals op touw te zetten.
Gelet op het grote aantal leden werd
besloten het bestuur met 2 personen
uit te breiden. Gekozen werden de heer
J. S. van Oorschot en A. Hameeteman.
Deze vergadering die een zeer geani
meerd karakter droeg werd om half elf
beëindigd. Het dagelijks bestuur is nu
als volgt samengesteld. P. Brinkman,
voorz.; J. S. v. Oorschot, secr. en P.
Kosten, penningmeester.
DIRKSLAND
Zangvereniging te Melissant
De Chr. Gemengde Zangvereniging
Laus Deo hervat haar repetities weer
op maandag 10 januari om 8 uur in
Melishof. Er worden veel nieuwe leden
verwacht. Leeftijd 16 jaar.