Hank en zwart
Opening van de Oosterscheldebrug
ld
Meditatie
I
FVC. KORTEHEG s ZOON
L jaargang
Vrijdag 17 december 1965
No. 3446
pen
ianen
I
I
l
I
rS) 3 98 J
►♦♦♦♦Ti]
CHR. STREEKBLAD OP GEREFORMEERDE GRONDSLAG
VOOR DE ZUID-HOLLANDSE EN ZEEUWSE EILANDEN
lan
IWS
ADVENT
De komst van Christus
BEEümEuhElEn
KRUIDER's
WONINGINRICHTING
Mr. dr. C. J. Verplanke
Fruitmanden en Fruitbakjes
„De Fruitcentrale"
-k Koningin Juliana betaalde ais eerste tol
Het zilvVen lint over de Oosterschelde
are
ENS
pstelien.
pglNS HENDRIKSTKAAT 14 - POSTBOX ,8 - MIDDELHAKNIS
Bedactle en advertenties: Kantoor Langeweg 18, Sommelsdtlk
Tel, (01870) 28 28, na 6 uur 's avonda TeL 20 17 Giro 167980
i|
I'
j
VertchipU tweemaal per week: dinsdag- en vrydagavond
ABONNiaiENTSPBIJS 2,B0 PEB KWARTAAL
ADVERTENTIEPRIJS 14 cent per mm.
Bij contract speciaal tarief.
prijzen!
5,-;
leukvrij
ponker-
bij:
j
Ingsge-
ITWEE
V. h.
tteratie
fitiere-
ionk",
llefoon
A. Jon-
f)ezegging
de Ned.
tavond te
iet nieu-
genomen.
door de
Hn de St.
belang-
om.
l/ond van
Iriekamer
plaats
I plaatsen
Lftredend
K. van
i/am tij-
ater nog
30 iiov.
r.A.P. Op
gemeten.
riJMEN.
sn,
j\ntwoord aan de heer Adriaanse
Gaarne willen v/e in dit artikel wat
lader ingaan op liet ingezonden schrij-
l,en van de lieer Adriaanse. Hij stelt
enkele aspecten aan de orde van het
iware probleem „blank en zwart", zo-
Js dit zeer speciaal in het zwarte we-
Uddeel Afrika vooral na 1945 actueel
Lïorden is, n.l. aspecten, die wij niet
lebben behandeld. We hopen, dat onze
lezers van zijn belangrijke op.merkin-
ijn kennis hebben genomen.
'Hij begint met te stellen, dat er een
lldeine groepering is, die alles wat blan-
Ln in Afrikaanse staten doen en laten,
door dik en dun verdedigt. Ongetwijfeld
kullen zulke mensen er wel zijn. Wij be-
Lren er niet toe. Ook de blanken zijn
allesbehalve volmaakt en dat er fou
ten kleven aan hun regeringssysteem,
'in het bedrijfsleven en in hun persoon-
llijke verhouding tot de zwarten zal ie-
Ijer toestemmen. Anderzijds echter zijn
ier ook zeer brede groepen, die alles wat
Ide blanken in de landen der gekleurde
rassen deden en doen, a priori afkeuren
ien daarin blijkbaar niets goeds kunnen
'ontdekken. De laatsten zijn oneindig
'veel talrijker dan de eersten. De blan
ken van Z.-Afrika en Rhodesia hebben
vrijwel de hele wereld tégen zich, ook
de blanke wereld; niet alleen commu
nisten en socialisten, humanisten en
idealisten, maar ook kerkgemeenschap-
jpen en personen van christelijk begin
sel. En de kern van heel dit conflict
wordt gevormd door de apartheidspo
litiek.
Inz. vraagt: waarom gaat het bij ons
en bij de heren Smith en Verwoerd?
Gaat het om het geestelijk heil der
zwarten of om onze economische be
langen? Het komt ons voor, dat deze
probleemstelling niet helemaal juist is.
In de eerste plaats gaat het hiervoor
de blanken niet alleen om hun econo
mische belangen wij zouden liever
zeggen: maatschappelijke positie
maar om nog veel meer: om hun hele
testaan, hun positie als volksgemeen
schap, hun beschaving. Wanneer zij
zouden worden overspoeld door zwarte
:i ikn uit het noorden, opgestookt en
Ijewapend door communisten, die deze
landen van welvaart, tevens een bol
werk tegen hun ideologie, haten; door
imperialisten, die begerig hun handen
uitstrekken naar het goud van Johan
nesburg en de diamanten van Kimber-
ley, door pacifisten, die buiten elke rea
liteit staan en domweg hele staten op
offeren aan hun onwezenlijke dromen,
dan ware het gedaan met deze blanke
maatschappij en zou haar welvaart ver
gaan tegelijk met de onderwerping der
blanken. Men vergeet, dat deze wel
vaart, geschapen met Gods hulp door
de inspanning en kennis der blanken,
onafscheidelijk verbonden is met hun
staatsbeleid. Het gaat hier dus niet al
teen om economische belangen dat is
wat tendentieus uitgedrukt maar om
het totaal van alle Westerse waarden
van cultuur, beschaving, orde en wel
vaart en ,last but not least, ook om de
vrije uitoefening der religie, want deze
kon in een negerstaat van het type-
Ghana onder rode invloeden ook ver
dwijnen.
Toegegeven moet worden, dat bij de
vroegere koloniserende volken het gees
telijk heil van de zwarten, bruinen of
roodhuiden zeker niet voorop stond. In
dien dit wel zo ware, had men vreed
zame kruistochten moeten organiseren.
De vraag is of dit op de weg ligt van
burgerlijke regeringen en handelscom
pagnieën. Wij menen, dat dit de taak
van de kerk is. Hoewel bij de O.I. Com
pagnie de handel vooropging, heeft zij
toch in de lijst van die tijd de plicht er
kend om het Evangelie te brengen aan
de volken, die zij aantrof. Zij heeft
steeds een aantal predikanten en z.g.
ziekentroosters in dienst gehad, aller
eerst voor de geestelijke verzorging van
eigen personeel, maar een aantal van
hen heeft, vooral in de Molukken,
prachtig zendingswerk verricht. Men
heeft de Bijbel in het Maleis vertaald.
In de bloeitijd van de O.I.C. waren er
soms 45 zendelingen in Indië. We kun
nen dus niet zeggen, dat de zending ver
geten werd, hetgeen wel daaruit blijkt,
dat er nu 2V2 miljoen protestanten in
Indonesië zijn.
Wat Afrika betreft, de bevolking van
dit werelddeel wordt geschat op 210
miljoen. Daarvan behoort 18»/o tot een
christelijke godsdienst, SOo/o tot de Islam
en 52% tot de primitieve-heidense gods
diensten. Er is onder de zwarten heel
veel aan zending gedaan: men denke
aan de pionier Livingstone. Maar men
weet, dat Islamietische volken vrijwel
niet te kerstenen zijn en dat doordrin
gen tot de in oerwouden levende stam
men op zichzelf al ontzaglijk moeilijk is,
laat staan dus hun kerstening. En wat
speciaal Zuid-Afrika aangaat, óp welks
blanke bevolking in allerlei toonaarden
zo hevig wordt afgegeven, de gods
dienststatistiek van dit land geeft toch
maar aan, dat van de Bantoes (negers),
die in totaal 11 miljoen zielen tellen, on
geveer de helft behoort tot én of an
dere christelijke kerk of gemeenschap
en van de IV2 miljoen kleurlingen (ge
mengd ras) het grootste deel tot de
christelijke godsdienst kan worden ge
rekend. In welk ander gebied, dat voor
heen door het Westen werd beheerst,
treft men zoiets aan? In tegenstelling
tot Azië heeft het Christendom onder de
Afrikaanse negers zeer veel weerklank
gevonden. Ze worden in het zwarte we
relddeel bij miljoenen geteld. Men kan
Qus met zeggen, dat de blanke kolo
niale meesters zo vervuld waren van
geldzucht, dat ze het geestelijke ver
gaten. De tegenstelling, die inz. maakt,
lijkt ons daarom niet helemaal juist.
„Want daar zal een rijsje voort
komen uit de afgehouwen tronk
van Isai. (Jes. 11 1)
Er wordt niet gesproken van David,
maar er is sprake vaji een tronk van
het huis van Isai, die Davids vader was
en hier Jesse wordt genoemd. Hij was
helemaal niet een man van hoge staat
of in grote eer. Hij was een dorpeling,
een boer en een herder; hij verzorgt zijn
vee, hij ziet toe op de kinderen van zijn
huis, zij werken voor hun kost; en toch
is in dat huis de kroon gegeven, en dat
niet aan de grootste noch aan de oudste,
maar aan de kleinste van de zeven, die
zelfs van kleine gestalte was en die
nooit gedacht had, dat er enige uitne
mendheid in hem was; hij betekende
niets in de schatting van zijn broeders.
Wanneer men dan ook denkt aan het
huis van Isai, welnu, het is het huis van
een boer; en toch zegt Jesaja, dat Jezus
Christus daaruit voortkomen zal. En
verder, dat dit huis gelijk zal zijn aan
een tronk, d.w.z. een afgekopten boom,
die van buiten zonder enig aanzien is,
zonder bladeren en bloemen, kortom als
een dor en misvormd ding, een en al
ontreddering. Ziet dan, waaruit de Ver
losser der wereld zal voortkomen, n.l.,
dat Hij zal zijn als een rijsje, zó als
een twijgje voortkomt uit een boom
tronk en daarna groeit en tot vollen
wasdom komt. Zo moest het begin van
Jezus Christus zijn. Alzo, wanneer wij
zien, dat Jozef en Maria uit dit huis van
Isai zijn voortgekomen, zo moeten wij
toch verstaan, dat zij niet ophielden van
koninklijken zade te zijn. Maar al deze
eer moest neergeslagen worden; het
moest zelfs dat men zich schaamde te
zeggen dat er nog enkelen waren over
gebleven uit deze familie, waaraan God
een zo hoge adel beloofd had. En even
zo zien wij Jozef, een arme timmerman
en die zelfs het hoofd was van zijn ge
slacht; hij werd her- en derwaarts ge
jaagd en bezat nog geen huisje te Je
ruzalem, de koninklijke residentie.
Wij moeten dan, zoals wij zeiden, door
het verhaal van Lukas verstaan, dat
Jezus Christus, hoewel bizonder aan
Abrahams zaad beloofd, toch in het al
gemeen de Verlosser voor heel de we
reld is. En waarom? Sedert Adam heb
ben allen nodig gehad, hun heil te zoe
ken elders dan bij zichzelf. Vandaar dat
hoewel wij afstammen van de heidenen,
die afgesneden werden van Gods Ko
ninkrijk toen Hij een bepaald volk heeft
verkoren tot geloof en dit als Zijn
aparte woning van verblijf heeft willen
hebben, en al zijn wij vreemdelingen
ten opzichte van Gods Koninkrijk, toch
Jezus Christus voor ons tot Verlosser
gekomen is, zoals Paulus getuigt. Want
na gezegd te hebben dat Hij dienaar der
besnijdenis is volgens de beloften die
aan de vaderen zijn gegeven, zegt hij:
Gij heidenen, verheerlijkt God om de
barmhartigheid die u is bewezen als
of hij zeide, dat dit aan Abrahams ge
slacht gegeven voorrecht ons met allen
mee gemeen is; dat in de tweede plaats
en naar lageren graad wij ook delen in
dit leven, dat ons door Gods Zoon is
aangebracht. Wij kunnen dan ook nu
genoegzaam verzekerd zijn, dat wij,
wanneer wij al ons vertrouwen stellen
in Jezus Christus, wij door Hem zul
len worden aangenomen, en dat men
niet moet vrezen, dat Hij ons niet zal
willen kennen, en zelfs dat wij geen
lange omwegen moeten maken om bij
Hem te komen, aangezien Hij ons zó
met een onverbreekbare band met
Zich heeft verenigd.
En zo staat er bij Jesaja, dat Hij mis
vormd was als een arme melaatse, zó
dat men er een afschrik van had Hem
te zien, als ware Hij niet waardig dat de
aarde Hem 'droeg. Wanneer wij dan al
die dingen zien, dan moeten zij ons al
tijd tot te zekerder en steviger steun
van ons geloof zijn; dan mogen wij we
ten, dat Jezus Zich aaA ons aanbiedt
en niet anders vraagt dan dat wij in
Hem zoeken wat ons ontbreekt, en dat
wij, daar gekomen, nooit zullen teleur
gesteld worden.
CALVIJN
met heel veel ruimte
Oostdijk 53-61 Sommelsdük
Trouwens, kolonisatie is nu eenmaal een
specifiek werelds bedrijf. Een kolonisa
tie met geestelijke bedoelingen is een
contradictio in terminis (innerlijke te
genspraak).
Inz. memoreert ook de slavenhandel.
Inderdaad is dit een zwarte bladzijde
in de geschiedenis, ook van Nederland.
Maar zonder ze te willen vergoeilijken
moeten we toch opmerken, dat we ook
deze moeten zien in het kader van die
tijd. Wie de Gevangenpoort in Den Haag
bezoekt, ziet een ander staaltje van de
hardheid en onmenselijkheid in vroeger
eeuwen, gepleegd tegenover eigen blan
ke medeburgers.
Een ander probleem, dat inz. stelt, is
dat de zendingsmensen dikwijls heel
anders staan tegenover koloniale vraag
stukken dan de politici. Dit is ongetwij
feld een feit. De eersten hebben al vroeg
de emancipatie van de gekleurde ras
sen gepropageerd b.v. in ons land de
loslating van Indonesië en Nieuw-Gui
nea. Wij bezien dit probleem vanuit de
kansen van zending en missie, de poli
tici vanuit de consequenties op staat
kundig en economisch gebied. Welke
van de twee moet nu prevaleren? Daar
over kan men van mening verèchillen.
Dit is echter zeker, dat de kansen voor
de zending er door de vrijmaking der
koloniën niet beter, maar veel en veel
slechter geworden zijn, een situatie, die
de zendingsmensen blijkbaar niet voor
zien hebben. Hoeveel zendelingen en
missionerissen zijn er in de nu vrije
negerstaten, die terugvielen in een chaos
van primitieve instincten, stammenoor-
logen, onbekwame regeringen en ver
kwistende heersers, niet gruwelijk ver
moord? Juist de dekolonisatie heeft
voor de zending in vele landen funest
gewerkt. We weten wel, dat vroeger de
zending geremd werd, doordat de blan
ke zendelingen behoorden tot het volk
der overheersers, maar nu wordt ze
dikwijls geheel onmogelijk gemaakt
door de socialistische en heel- of half-
communistische nieuwe heersers.
Wat Cecil Rhodes betreft, deze is ook
by ons allesbehalve favoriet. ~Wat hij
de Transvaalse en Vrij staatse Boeren
heeft aangedaan, vergeet geen enkele
Nederlander. Maar feit is, dat hij, zij het
dan op kapitalistische en mammonisti-
sche grondslag, toch de basis heeft ge
legd voor een ontwikkeling in Rhodesië
waardoor dit land zich gunstig onder
scheidt van de rest der zwarte staten en
waarvan de zwarte bevolking ook de
vruchten plukt.
Het doet ons genoegen, dat inzender
ons standpunt deelt, dat de leuze „one
man, one vote" (algemeen kiesrecht
ook voor de inheemsen) momenteel in
landen als Zuid-Afrika en Rhodesia niet
mogelijk is. De voorbeelden liggen in
Afrika en Azië voor het grijpen, dat
deze volken geen raad weten met hun
vrijheid. Vóór hun kolonisatie leefden
ze in een primitieve toestand. De blan
ken hebben ze in menig opzicht al
hadden ze meer kunnen doen op een
hoger peil gebracht. Maar de praktijk
van na 1945 leert, dat ze niet of nog
niet op eigen benen kunnen staan.
Daarbij komt dan, dat Z. Afrika en
Rhodesia een zo grote blanke bevolking
hebben, dat het probleem der vrijma
king zeer veel gecompliceerder wordt,
doordat dan de hele cultuur en econo
mie met de blanken zelf wordt meege
sleept in de chaos. Hiertegen moet een
remedie gevonden worden. Maar onze
mening is de z.g. grote apartheid van Z.
A. zij het niet een ideale, dan toch een
goede praktische oplossing. Wij geloven
dat wanneer de buitenwereld zich van
inmenging onthield, hier op de duur
beslist wel een goede modus vivendi
(wijze van samenleven) tussen blank en
zwart tot stand zou komen.
Tenslotte de opmerking van inz., dat
het toch wel begrijpelijk, hoewel niet
verstandig is, dat de negers vrijheid
willen. In de oorlog leden wij ook liever
honger dan in onvrijheid te leven. In
derdaad. Alleen vragen we ons af of le
ven onder voogdij voor primitieve vol
ken wel zo erg is als voor hoog gecul
tiveerde volken, die gewoon zijn op ei
gen benen te staan. In elk geval, pre
fereren ze de vrijheid, dan moeten ze de
consequenties aanvaarden van hun ei
gen onmacht.
VOOR BETER f^
1^^ -^-------rTT^BAR DE
MIDDELHqRNIS-TEL:Z3Z8
wnd. hurgemeester van nieuwe
gemeente Goedereede.
Met ingang van 1 jan. 1966 Is Mr. dr.
C. J. Verplanke, burgemeester van 's-
Gravendeel en wnd. burgemeester van
Stellendam benoemd tot waarnemend
burgemeester van de nieuwe gemeente
Goedereede. Voor de tqd dat de vaca
ture duurt.
Speciaal in het opmaken van
B. T. d. TEER
Telefoon 2682 Westdyk W
MIDDELHAKNIS
Woensdag 15 december was een his
torische dag voor de Provincie Zeeland:
H.M. Koningin Juliana opende de Oos
terscheldebrug. Nationaal gezien even
eens een historische dag, met het ge
reedkomen van deze 5 km. lange brug
is de Noord-Zuid-verbinding tussen
Holland en Zeeland tot stand gekomen.
Te twee uur n.m. arriveerde Koningin
Juliana met haar gevolg te Kortgene,
welke plaats rijk met vlaggen was ver
sierd. Met volop zon overgoten inaakte
Hare Majesteit daar een korte wande
ling tussen een opeengepakte mensen
menigte naar het .raadhuis waar ter be
groeting aanwezig was de heer P. J.
Bom, wnd. burgemeester van Kortgene.
Wilna van Aartsen (13) dochter van de
Commissaris van de Koningin bood
H.M. bloemen aan. In de raadszaal wer
den de leden van Ged. Staten van Zee
land, gedelegeerden van de Zeeuwse
Brugmaatschappij en van de Combi
natie Brug Oosterschelde aan Koningin
Een zilv'ren lint, uit strak beton gegoten.
Geeft Zeeland een nieuw gezicht en vervangt de boten.
Snelheid is 't parool van deze nieuwe tijd.
En we gehoorzamen, zij 't met een beetje spijt,
Dromerige stadjes, een twink'lend carillon,-
Boomgaarden en weiden, lentezon.
Déze dingen blijven, Itomen jaarlijks terug.
Méér mensen kunnen nu genieten, dankzij d' Oosterscheldebrug.
Dus randstedelingen, vermoeid en ziek van 't dagelijks gedoe.
Laat de stad de stad: kom eens naar Zeeland toe.
Vriendelijke mensen, rust en tevredenheid
Kunt u nu bereiken in nauwelijks een paar uur tijd.
L.
H.M. de Koningin passeert de af-
sluitboom op weg naar het brug-
wachtershuisje voor de officiële
opening van de Oosterschelde
brug. Hare Majesteit wordt ver
gezeld door haar Commissaris in
Zeeland, Mr. J. van Aartsen.
Juliana voorgesteld. Door 2 meisjes
werd aan Hare Majesteit een vignet
aangeboden van de Oosterscheldebrug,
die na de opening van de brug werden
verkocht t.b.v. het Wilhelminafonds. Dit
was het voorspel van het grote gebeu
ren, dat deze middag te wachten stond.
Opening Wegenwachtstation
Te ongeveer drie uur vertrok H.M. de
Koningin uit Kortgene nagewuifd door
duizenden vrolijke en blijde mensen. Op
de Provinciale weg 10b (vlak voor de
brug) verliet Koningin Juliana de bus.
om het nieuwe wegenwachtstation van
de A.N.W.B. aldaar officieel te openen.
De koningin werd bij de ingang be
groet door Ir. F. H. v. d. Linden van
Sprankhuizen, voorzitter van de A.N.
W.B. De wegenwachtwagens stonden
keurig opgesteld; nadat Koningin Julia
na dit nieuwe service-station had be
zichtigd, gaf zij het sein, dat de wegen
wachtwagens uitzwermden, met welke
handeling dit station als geopend werd
beschouwd.
Zegetocht naar de brug
Het werd een ware zegetocht naar de
rijkelijk met vlaggen versierde vijf ki
lometer lange Oosterscheldebrug. Langs
de rijbaan voor het langzame verkeer
hadden zich duizenden mensen opge
steld, die zich te voet (een uur gaans)
naar de basculebrug bewogen. Tiental
len gepavoiseerde schepen, diep bene
den de brug voeren bij de basculebrug
heen en weer, waaronder een vijftal
kruisers van de marine. In de lucht
cirkelden kleine vliegtuigen om foto's te
maken en een helicopter als onderdeel
voor de directe T.V.-uitzending.
De bus waarin de Koningin zat is
b\j het tolhuisje (aan de Noord-Beve-
landse kant) gestopt, om de tolgaarder
M. Klaassen (52) uit Kats binnen te
laten. Hij begaf zich naar Hare Ma
jesteit die midden in de bus zat 'om
Haar het eerste kaartje te verkopen.
De Koningin betaalde hiermede als
eerste de tol voor het finaneierings-
project van 77 miljoen gulden.
Kort voor de basculebrug, die steil in
de lucht stond, heeft H.M. Koningin
Juliana de bus verlaten en is te voet
tussen een haag van genodigden ener
zijds en een haag werkers van de brug
anderzijds, naar de plaats gewandeld,
waar de officiële opening zou geschie
den. Zij werd daarbij begeleid door de
Commissaris van de Koningin, Gedepu
teerde M. J. van Poelje en Ir. F. van
Hattum.
De Koningin moest een trap bestijgen
om bij het brug wachtershuisje te komen,
waar knoppen moesten worden inge
drukt om de machines in werking te
stellen welke de basculebrug zouden
sluiten en de afsluitbomen ophalen.
Toen Hare Majesteit deze knoppen in
drukte en de basculebrug omlaag zakte,
ging er een oorverdovend gejuich op
uit de duizendkoppige menigte op de
brug. De schepen diep beneden de brug
lieten htm sirenes loeien en de bluska-
nonnen van meerdere schepen spoten
diltke stralen water omhoog.
Koningin Juliana had in het brug-
wachtershuisje een prachtig overzicht
en liet zich door Ir. van Hattum voor
lichten. Naast de basculebrug lag de
grootste drijvende kraan van Nederland
(Vervolg op pag. 2)