Nogal gIsÊtl Suriname, een Zeenwse kolonie Nieuws Spaanse regering erlient iiuwelijli met ex-priesters niet Voorlopige oogstraming van aardappelen De {Strijd om het beistaaii UIT DE KSRKEN TOOGAVOND Ned. Herv. verenigingen Ds. Hegger wendt zich tot regering om te protesteren VERVOLGVERHAAL Blacb! 5 „EILANDEN-NIEUW S" Dinsdag 26 oktober 1965 Een paar weken geleden zijn onze Koningin en Prins Bemhard naar Su riname en de Antillen geweest. De kranten hebben er over geschreven en de televisie heeft er beelden van ge bracht, van de enthousiaste ontvangst in dat deel van ons koninkrijk. Slechts weinig mensen weten dat Su riname enkele jaren een speciaal Zeeuwse kolonie is geweest. Dat was van 1667-1682. Reeds een eeuw vroeger, tijdens de 80-jarige oorlog met Spanje, hadden de Zeeuwse kooplieden belangstelling voor dit gebied. Om. er handel te drijven, vooral in suiker en tabak. In die tijd was het nog ruilhandel, voor onbete kenende blinkende speelgoeddingen kon men soms waardevolle scheepsladingen thuisbrengen. Voor de ontwikkeling der inlanders wilde men geen grote kapi talen investeren, men wilde alleen naar handel drijven en rijk worden. Om zich tegen de wilden te beschermen had men daar al een paar forten aan de Ama zone, de grote rivier van Brazilië. Dat was toen Portugees bezit. In 1636 was daar ze^fs een Nederlander, graaf Jo- han Maurits van Nassau, gouverneur. Deze 30-jarige officier in het leger van Maurits en Frederik Hendrik heeft het echter maar 8 jaar volgehouden. In de strijd tegen de Portugezen kreeg hij niet genoeg steun vanuit het moederland, met als gevolg dat we later Brazilië weer aan Portugal moesten afstaan. Vooral het noordelijk gedeelte van Zuid-Amerika, Guyana, trok de aan dacht. Daar aan de Caribische zee was de tegenstand van Spanje en Portugal minder groot. In 1597 reeds voer een Zeeuws schip via de Kaapverdische ei landen naar Amerika. Onderweg ont moette men een Engels schip en enkele schepen uit Amsterdam en gezamenlijk zeilde men naar de Caribische Zee. Twee Zeeuwse kooplieden, Jan de Moor en Willem Courten, vestigden zich in Guyana. Nu is dat verdeeld in een En gels, Frans en Nederlands Guyana (Su riname). Twee jaar later vroeg Middel burg aan de Staten van Zeeland om sol daten voor een koopvaardijschip dat naar West-Indië voer. Vreemd verhaal Het is een vreemd verhaal, dat Lou- rens Lourensz. in 1626 aan de bewind hebbers van de West-Indische Compag nie vertelt. In 1618 was hij aan boord van een schip uit Vlissingen wegge- varen onder schipper Claes de Nayer. Het schip Duyfjen had 20 man aan boord. Ze komen terecht onder de Aro- couros, een Indianenstam in het stroom gebied van de Amezone. De meeste schepelingen verdrinken bij het om slaan van het schip tijdens een storm cf komen om door ontbering in het oer woud. Lourens wordt gevangen geno men en vertoeft 7 jaar onder deze woes te volksstam. Hij vertelt allerlei bijzon derheden over hun dagelijks leven. Het zijn menseneters. Eens krijgt hij een stukje vlees te eten, zonder te weten dat het van mensen is. Hij noemt het „zoet, alle andere spijze te boven gaan de". Als hij echter hoort welk vlees het is, begint hij te walgen en te braken! Door een Zeeuws schip in dienst der W.I. Compagnie met als schipper Leijn in de Balans wordt hij tenslotte bevrijd en vertelt in Amsterdam wat hij heeft meegemaakt. Hoeveel fatasie en welk deel werkelijkheid er in dit verhaal zit, is niet te controleren. De belangstelling voor Suriname en West-Indië wordt steeds groter. De be kende reders uit Vlissingen, de gebroe- drs Lampsius (bij wie De Ruijter nog aan het wiel heeft gedraaid in de touw- slagerij) hebben hier nieuwe koloniën gesticht als onderdelen van de W.I. Compagnie, die te Vlissingen een be langrijke stapelplaats had. Suriname werd steeds belangrijker voor de Zeeuwen. Dat blijkt ook uit een matrozenliedje, waarin een vader ant woord geeft aan een jongeman, die de hand van zijn dochter komt vragen: „Gij waarde vriend begeert mijn dochter tot uw zoetelief. Ik zal haar wel zeker geven tot uw gerief; Maar toon mij eerst dat gij bezit als man goede moed. En dat gij vooraf de reis naar Suriname doet. Zoals van ouds ieder oprecht Zeeuws jonkman past,- Die een Zeeuwse maagd door haar schoonheid heeft verrast". Tocht van Abraham Crijnssen Inmiddels was er in 1648 met Spanje vrede gesloten. Zeeland wa§ er tegen: het deed veel aan kaapvaart (zeerove rij) en zag een belangrijk winstobject verloren gaan. Engeland werd onze vij and, in een kwart eeuw hebben we er 3 oorlogen tegen gevoerd. Het wilde ook graag koloniën in Amerika hebben. In vredestijd veroverde het onze bezit ting Nieuw Amsterdam (heet nu New- York) en het fort Oranje. Hier was Pie- ter Stuyvesant gouverneur, bijgenaamd koppige Piet. Hij had ook in Brazilië gediend, waar hem zijn rechterbeen was weggeschoten. Hij reisde naar Neder land om zich een houten been te laten aanmeten. „Heeft hij een been van hout, hij heeft een ijzeren hand Het klotsen van zijn stelt dreunt Albion in d' oren Gelijk een donderslag...." Zijn ijzeren hand en zijn houten- beengestamp kon echter niet verhinde ren, dat Nieuw-Nederland met Nieuw- Amsterdam verloren gingen! Hij wilde wel vechten, maar de burgers niet! Dat moest gewroken worden. Pieter de Huybert, de raadpensionaris van Zee land, wil de Engelsen grondig onder handen nemen en van zijn Amerikaanse koloniën beroven. Hij stelt de raadpen sionaris Jan de Witt met zijn plan op de hoogte. Deze heeft echter te veel andere problemen aan zijn hoofd om met volle toewijding aan het Zeeuwse plan te kunnen meedoen. Dan zal Zeeland het zelf doen. Op 30 december 1666 vertrekt Abra ham Crijnssen met 7 schepen uit het Veerse gat. Het plan om onderweg St. Helena te veroveren wordt opgegeven. Crijnssen zeilt dus regelrecht naar de Caribische zee en Guyana, de Surina- merivier op. Daar eist hij het Engelse fort Willoughby op. De Engelsen vech ten wel, maar zijn niet sterk genoeg en capituleren. De naam van het fort wordt veranderd in Zeelandia. Na nog meer Engelse koloniën ver overd te hebben en veel buit behaald te hebben, keert hij weer terug naar Zee land. Inmiddels is de vrede van de 2e Engelse oorlog gesloten (1667): wij mo gen Suriname houden, maar moeten Nieuw-Amsterdam afstaan. Suriname was dus een Zeeuwse ko lonie. Op de duur kon Zeeland echter niet aan zijn koloniale plichten voldoen. Er ontstond veel gekrakeel, vooral miet Amsterdam. Naijver zal hier ook wel een rol gespeeld hebben. Tenslotte stond Zeeland voor een bedrag van 260.000 Suriname af aan de West-Indische Compagnie (1682), onder goedkeuring van de Staten-Generaal. Voor de ex ploitatie ervan werd de Sociëteit van Suriname opgericht. Middelburg. L. van Wallenburg NED. HERV. KERK Beroepeni te Veenendaal G. van Estrik te Genemuiden; Utrecht A. Kool te Rijssen; Lopik en Eist T. Lekkerkerker te Hagestein; Ede P. J. Bos te Sprang. Aangenomen naar Waardenburg W. V. Voorthuizen te Everdingen. Bedankt voor Aalst J. C. Terlouw te Lage Vuurse; Waddinxveen J. den Bes ten te Huizen. Leerbroek. Na bevestiging door zijn vader Ds. K. v. d. Pol em. pred. te Ede met 2 Tim. 2 15, deed kand. H. v. d. Pol intrede in deze, zijn eerste gemeen te met Efeze 6 11. Ds. G. Boer te Katwijk is wegens ziekte verhinderd zijn werkzaamheden te doen. Hij heeft longontsteking. Ds. W. de Bruijn te Ermelo moet we gens een been-aandoening een half jaar rust houden. Oud-Beijerland. Een groep van de Midden-Orthodoxie he^ft besloten thans kerkdiensten te gaan beleggen. Dezen zullen voorlopig plaats vinden iedere zondagmiddag in het gebouw van de Ned, Prot. Bond. Bond Ned. Herv. Mannenvereniginff op G.G. De Bondsdag heeft D.V. plaats op zaterdag 30 oktober in „Nieuw Ti- voli" te Utrecht. Sprekers ds. A. Vroeg- indeweij, Ds. M. Vroegindeweij en ds. H. Harkema. Ook ds. G. Boer zou spre ken, doch deze zal verhinderd zijn we gens ziekte. GEREiF. KERKEN Beroepen te Zeist J. v. d. Peppel te Ede; Munnekezijl, Daarle en 2e Exloër- mond, kand. H. Hasper; Barneveld I. de Jong te Hantum: Arnhem C. Timmers te Amstelveen; Gramsbergen E. Toren beek te Ter Apel; Amsterdam J. Baas te 's Gravenhage; E. Tijlman te Wassenaar D. V. Swighem te Kampen; Bloemen- daal D. Roos te 's Gravenhage. Bedankt voor Rotterdam J. v. d. Berg te Ermelo; Poortugaal D. Harten te Appelscha; Loppersum G. Sinia te Ee Het dans-vraagstuk. De classis Tiel, hiertoe verzocht door de kerk van Her- wijnen, sprak t.o.v. het dansen uit, dat hier moeilijk ongenuanceerde richtlij nen te geven zijn. D.w.z. dat één en an der wordt teruggewezen naar het vlak van de persoonlijke verantwoordelijk heid. Hiermede conformeert deze classis zich niet met de uitspraak van de clas sis Den Haag in 1962, die onomwonden uitsprak: „dat het niet naar de eis van Gods Woord kan zijn mee te doen aan de hui dige dansvormen omdat deze, opkomend uit een aan het Evangelie vreemde geest: Ie niet kunnen dienen tot bele ving van de in Christus gefundeerde le vensvreugde; 2e in de strijd om de hei liging van het leven hinderen en 3e de christelijke waakzaamheid tegenover eigen leven en dat van de naaste uit het oog doen verliezen. CHR. GEREF. KERK Tweetal te Driebergen C. Smits te Sliedrecht en P. v. Zonneveld te Ben- nekom; Noordeloos M. Tanis te Baren- drecht en P. v. Zonneveld te Bermekom. Beroepen te Thesinge J. Tijmes te Doesburg; Haarlem H. Eerland te Amersfoort. Bedankt voor Meppel P. Ribbers te Enschede. 's-Gravendeel. Wegens vertrek naar Rijnsburg, nam ds. G. de Vries afscheid van deze gemeente met 1 Cor. 15 1. Ds. H. van Leeuwen te Rotterdam-W. herdacht zijn 25-jarig ambtsjubileum. Hij diende van 1940-1946 de kerk van Ermelo, van 1946-1949 Tholen, van 1949- 1952 Delft, van 1952-1955 Zaamslag, van 1955-1962 Arnhem en sinds dat jaar Rotterdam-W. Merkwaardig is, dat in hetzelfde jaar dat Ds. van Leeuwen pre dikant werd 7 kandidaten intrede deden en een predikant uit de Geref. kerken overkwam. Van deze 8 predikanten, ging er één over naar de Geref. Ge meenten. Eén legde het ambt neer en ging over tot een andere staat des le vens, drie vertrokken naar Canada, zo dat er thans nog 3 dienst doen in de Chr. Geref. kerken. GEREF. GEMEENTEN Beroepen te Genemuiden en Opheus- den H. Ligtenberg te Oudemirdum; Borssele A. Hofman te Zeist; Vineland (Canada) A. Vergunst te Rotterdam. Bedankt voor Leiden, Ridderkerk en Tholen P. Blok te Dirksland. Wij vestigen er de aandacht op, dat voor de Toogavond der Ned. Herv. Ver enigingen, welke D.V. woensdag 10 no vember n.m. 7.30 uur gehouden wordt in de Ned. Herv. kerk te Middelharnis en waar sprekers Ds. E. F. Vergunst over: „Jij en de wereld" en ds. K. Schipper over „Jij en de kerk" m.m.v. Het Barti- meüskoor o.l.v. Mees v. Huis, de so praan Dé van Oenen en de organist Stoppel van Viegen, nog kaarten met gratis busvervoer verkrijgbaar zijn tot en met woensdag 27 oktober bij de be kende adressen. De andere programma's (zonder ver voer) tot 10 november. PRODUCTIE BRUINE EN WITTE BONEN 21»/o MINDER DAN VERLEDEN JAAR Het Centraal Bureau voor de Statis tiek heeft de uitkomsten gepubliceerd van de voorlopige oogstraming welke op 11 oktober is gehouden. Van de bruine en witte bonen wordt de prodtiktie geraamd op 6.860 ton het geen 21*/o minder is dan verleden jaar. Deze daling moet geheel worden toege schreven aan het zeer lage rendement van 1.890 kg./ha. 26''/» t.o.v. verle den jaar en 12i°/o t.o^v. het tienjaar lijks gemiddelde.) Ook van de veldbonen worden on gunstige oogstresultaten verwacht. De gemiddelde opbrengst per ha. wordt ge schat op 2.320 kg. 29 pet. to.v. 1964 en 10 pet. t.o.v. 1955/1964). Aangezien het areaal bovendien is ingekrompen tot nog geen 700 ha. zal de totale pro- duktie beneden de 1.600 ton blijven 37 pet. t.o.v. 1964). Van kanariezaad wordt een gemiddel de opbrengst per ha. verwacht van 2.250 kg./ha. hetgeen wel 10 pet. lager is dan verleden jaar, maar toch op het norma le niveau van het door de bijzonder sterke areaalinkrimping zal de totale produktie nog geen lOO ton bedragen 79 pet. t.o.v. 1964). De netto-produktie van consumptie aardappelen (incl. poot- en voederaard- appelen) werd begin september voor lopig geschat op ruim 1.630.000 ton. De taxatie van 11 oktober j.l. komt iets hoger uit op 1.172.O0O ton (1.251.000 ton klei- en 461.000 ton zand- en veenaard- appelen). Er wordt verwacht, dat uit eindelijk het gemiddelde rendement la ger zal uitkomen dan verleden jaar, doch hoger dan het tienjaarlijkse ge middelde. De produktie van fabrieksaardappe len (inc. pootaardappelen) wordt zeer globaal geschat op 990.000 ton. Dit bete kent een daling van 34 pet. t.o.v. 1964, hetgeen uitsluitend moet worden toe geschreven aan het bijzonder lage ren dement van 22.400 kg./ha. 35 pet. t.o. V. 1954 en 23 pet. t.o.v. 1955/1964). GEREF. GEMEENTEN STICHTEN INTERNAAT VOOR SCHIPPERSKINDEREN De Generale Synode van de Gerefor meerde Gemeenten heeft deputaten voor de geestelijke verzorging van schippers toestemming verleend een in ternaat voor schipperskinderen te stich ten, aangezien zich een toereikend aan tal leerlingen heeft aangemeld. Het aan tal particuliere ressorten zal van drie op vier worden gebracht door splitsing van ressort west, dat te groot is gewor den. De volgende synode wordt in 1968 in Dordrecht gehouden. Sneeuw en ijzel dwingen iedere weg gebruiker automatisch tot grotere voor zichtigheid, speciaal in mid-wintertijd. Bij zeer strenge winters, zoals in het eerste kwartaal van 1963 gebleken is, neemt de verkeersintensiteit af omdat velen het niet verantwoord vinden te gaan rijden op bar slechte wegen en onder slechte weersomstandigheden. Uit een onderzoek in Engeland is zelfs ge bleken dat het autoverkeer tijdens uren met regen, sneeuw en een gladwegdek afneemt en meer mensen de fiets ne men. Naast regen en sneeuw, die direct met de toestand van het wegdek samen hangen, is mist ook een vorm van weers gesteldheid die van invloed is op het aantal verkeersongelukken. Mist heeft een remmende werking op het ver- keerstempo en op inhaalmanoeuvres, waardoor relatief het aantal ongevallen bij mist gering is. Uit een onderzoek in Duitsland (Ba- den-Würtemberg) is gebleken dat mist en nevel speciaal in de maanden okto ber, november en januari ongevallen veroorzaakten. In Frankrijk bleek het percentage autobotsingen op kruisingen bij mist aanzienlijk lager (29,2!»/o) dan bij goed weer (52,5"'/o); daarentegen op de wegen zelf aanzienlijk hoger (70,8»/») dan normaal (47,5''/o). -jV Bij mist dient men zijn grote licht te ontsteken ook overdag en niet slechts de stadslichten. Voorts is het zaak kalm te rijden met een niet te hoge snelheid en ruime af stand tot een voorganger te bewa ren. •jV Extra attentie is geboden onder via ducten (waar de gladheid van de nacht nog niet kon worden wegge- smolten door de zon), bij bushaltes (door olie op het wegdek), op tram rails e.d. "iV Automobilisten doen er verstandig aan in herfst- en wintertijd de waarschuwingen via radio over de gesteldheid van de weg ter harte te nemen, of hierna bij de betref fende informatiediensten te infor meren. Voor grote afstanden is het beslist geen onverstandige daad de trein te nemen, zeker wanneer ervaring in het rijden bij slecht weer en gladheid ontbreekt. MARY POS IN ZUID-AFRIKA „Er zijn belangrijke kranten en week bladen in Nederland, die hun uiterste best doen in hun land begrip te bevor deren voor Zuid-Afrika en zij proble men", zei de bekende Nederlandse schrijfster, mevr. Mary Dowdeswell-Pos te Pretoria. De schrijfster van verschillende boe ken over Zuid-Afrika heeft in haar loopbaan ongeveer 1.500 lezingen over dit land gehouden. Zij zei dat er duizen den Nederlanders zijn, die de proble men van Zuid-Afrika begrijpen. „De mensen die de toestand in Zuid- Afrika niet bergijpen, zijn nog nooit hier geweest of hebben zich zelden de moeite getroost iets over het land te lezen. Het zijn zij, die niet weten dat er in Zuid-Afrika nog meer voor de niet-blanken dan voor de blanken ge daan wordt. Zij weten ook niet dat er onder de niet-blanken onderling meer apartheid is dan tussen blank en niet- blak", zei ze. Mevr. Pos noemde het verblijdend dat de meeste Nederlandse immigranten hier zo pro-Afrikaans zijn. (African Express) De stichting „In de Rechte Straat" te Velp, die zich o.m. ten doel stelt Pries ters, die de Rooms Katholieke Kerk verlaten hebben, bijstand) te verle nen en daartoe in Velp een priesterre- fuglum „Be Wartburg" oprichtte, heeft zich tot de Staten-Genieraal gewend om aandacht te vragen voor de moeilijk heden, die zich voordoen met Spaanse ex-priesters, wanneer zij elders (bij voorbeeld in Nederland) een wettig ge sloten huwelijk in Spanje erkend trach ten te krijgen. Deze stichting, waarvan ds. H. J. Hegger directeur is, heeft tot dusver 60 voormalige r.k. priesters de helpende hand kunnen reiken bij hun terugkeer in de burgerlijke maatschappij. Daar onder bevond zich een twintigtal Span jaarden. Vijf van hen zijn in Nederland gehuwd. Sommigen hunner wensen vaak naar Spanje terug te keren om daar ofwel in de burgermaatschappij werkzaam te zijn, ofwet als predikant een protestantse kerk te dienen. Het Spaans burgerlijk wetboek staat echter niet toe, dat een huwelijk erkend wordt van iemand die gebonden is ge weest door de r.k. gelofte van „kuis heid" en daarvan van de R.K. kerk geen dispensatie heeft gekregen. Hun huwe lijk elders wordt als ongeldig be schouwd en kinderen, uit dit huwelijk geboren, als onwettig, ook Rooms-Ka- tholieke Kerk. Voor een dergelijk geval richtte de stichting zich tot het Vaticaan, doch zij kreeg ten antwoord, dat een dispensatie van het celibaat slechts wordt verstrekt met de bedoeling „aan priesters de mo gelijkheid te geven om een goed chris telijk leven te leiden binnen de Rooms- Katholieke Kerk". De Stichting, die naar analogie hiervan nog verwijst naar een paragraaf in het door het Vaticaan met Mussolini ge sloten concordaat, welke verbiedt, dat afvallige priesters in Italië het leraars ambt of een ander openbaar ambt be kleden, ziet in dergelijke regelingen een vorm van discriminatie en aantasting van de rechten van de mens. Hoewel zij er zich van bewust is, dat de Nederlandse overheid op een en an der nauwelijks invloed kan uitoefenen, daar de regeling van het huwelijksrecht een binnenlandse aangelegenheid is van elk land, meent zij wel, dat de Neder landse overheid zou kunnen proteste ren tegen de moeilijkheden, die Spaan se ex-geestelijken in de v^reg worden gelegd voor het verkrijgen van een paspoort. MELISSANT Kerkdienst. Voor de Geref. Gemeen te alhier hoopt donderdagavond 7.30 uur voor te gaan ds. P. Blok van Dirksland. door D. Menkens-van der Spiegel Copyright J. J. Groen Zn. N.V. 56 „Ja, u kunt tegenwoordig alles zo, ge makkelijk overgeven", barst Koos uit. „Precies, en het is goed dat je er bij zegt: tegenwoordig. Met mij is het ook anders geweest. Dachten jullie, dat ik zo gemakkelijk afstand kon doen van onze welvaart en.... van datgene, wat mijn ouders ons hebben nagelaten? Ik beiTj misschien erger in opstand geweest dan een van jullie. Toen gebeurde het eens, dat de radio aanstond en ik juist in de kamer kwam, terwijl er gezongen werd: Al de weg leidt mij mijn Heiland. Menen jullie nou niet, dat ik op hetzelf de ogenblik aan het juichen sloeg, nee, dat niet, maar ik begon na te denken. Ik ging me afvragen, of ik echt geloofde dat de HeUand me leidde. Ja, ik geloof de het wel. Maar waarom was het me dan zo benauwd, zo donker? Omdat het een geloven was met het verstand en niet een aanvoelen, een doorvoelen met het hart. Iemand leiden, dat is: naast iemand gaan, iemand vasthouden. Denk eens aan, Jezus houdt je vast, altijd en over al. Wat kan je dan gebeuren? Dat de wegen, waarlangs Hij je voert, niet al tijd gemakkelijk zijn, is iets dat Hij zelf heeft voorspeld, als Hij sprak van kruisdragen, van zelfverloochening, maar wanneer Hij voor ons nummer één is, wordt de weg nummer twee. We ten jullie, dat we allemaal gemist heb ben, zowel in de dagen van voorspoed als in die van tegenspoed? Een levende Heiland. We dachten aan alle dingen meer dan aan Hem, Hij was nummer zoveel in ons leven en nooit nummer één. We stonden onszelf in de weg om Zijn nabijheid te voelen. We hielden zo weinig rekening met Hem en met Zijn eisen. Hij wil, om maar iets te noemen, dat we zachtmoedig zijn en nederig van hart. Heeft het ons daar niet aan ont broken? Hoe dachten en spraken we over de klanten, die ons verlieten? Hoe over Alberts? Stonden we niet veel te gauw met ons oordeel klaar?" „Nou ja", kan Koos niet laten te zeg gen, „maar moet je dan alles maar goedvinden? Ik weet wel dat ik me het minst zachtmoedig heb betoond en dat ik ook niet bepaald nederig van hart ben, maar.maar mag je dan de waarheid niet zeggen?" „Die moet je zelfs zeggen, als je het maar met liefde doet en niet om eigen eer of voordeel. Wordt toornig en zon digt niet, staat er in de Bijbel. Dat is een woord om over na te denken, Koos! Er zijn meer van die woorden. Weet je, ik denk soms: we halen, elk voor zich, alleen maar dat uit de Bijbel, wat we mooi vinden, wat ons aanstaat. Daarom voelen we ons vaak van God vergeten, want dat, wat we zo graag op onszelf zouden zien toegepast, heeft Hij niet altijd voor ons bestemd. Zal ik je eens zeggen, wat bestemd is voor allen, die in de Heiland geloven? Dit: Ziet, Ik ben met ulieden al de dagen, tot aan de voleinding der wereld. Misschien zeg je: als ik Hem maar zag, als ik het maar voelde, dat Hij met mij is. Zo ging het mij ook. Het geloven gaf me kracht en troost. Wat daarvan de oorzaak is? Onze on vergeven zonden. Onze zonden staan tussen Hem en ons, een muur van zon den, waar we niet overheen kunnen zien. Eerst als die muur gevallen is, is er niets meer wat ons van Hem scheidt. Onze zonden worden ons vergeven, als we ze voelen en ze in berouw belijden. Jezus zelf haalt de muur omver." „Nu begrijp ik, waarom u zondag avond zei dat schuldvergeving het ene nodige is", zegt Tonny. „'t Klinkt alleniaal eg mooi en u bent te benijden", zegt Koos. „Wie het zó voelt, ja, die kan wel gelukkig zijn, maar ii heb geen houvast aan zo'n wis sel op de eeuwigheid." „Maar jongen, dat is het niet" ant woordt moeder. „Als je maar duldt en draagt, omdat het eenmaal na je ster ven goed met je worden zal, naar je hoopt, ja, dan kun je spreken van een wissel op de eeuwigheid, maar wan neer je Christus kent als de Redder, de Helper vlak naast je, dan voel je je veilig, niet in de eerste plaats met het oog op je dood, maar juist in je leven. Christus is voor ons zo vaak slechts een vage Héere, die we aan ons sterfbed verwachten, om onze bevrijde ziel naar de hemel te voeren; en we vergeten dat Hij in onze gezonde dagen even dicht bij ons is." Op deze woorden volgt een stilte, zo lang, dat Koos ten slotte uitroept: „U vindt mij natuurlijk de grootste zon daar". „Waarom?" vraagt moeder. „Och, ik wist het eigenlijk altijd al wel, toenmet de vereniging, en wat ik er over dominees uitflapte. „Wat je er uitflapte heeft me soms erg gehinderd. Koos! Je veroordeelt alle mensen eerder dan jezelf en juist met jezelf moet je beginnen. Ik wil niet zeggen, dat je altijd ongelijk had, maar, jongen, als het ons bij het luisteren naar een preek, of zoals jij toen op de vereniging, om het hoogste te doen is, maken we ons over al die bijzaken niet zo druk. Alsman eindigde met die tekst: laat ons dan met lijdzaamheid lopen de loopbaan, die ons voorgesteld is, ziende op de overste Leidsman en Voleinder des geloofs: Jezus. Als dat woord jou getroffen had, zou je niet zo zijn uit gevaren over wat je onwaar vond, dan had je daar op een heel andere manier over gesproken. Ik had je dat toen al willen zeggen, maar ik was met mezelf nog niet in het reine en ik dacht: me- dicijnmeester, genees jezelf. Och, jon gen, het is zo verkeerd, dat direct op stuiven van jou, je benadeelt er jezelf mee. Zoals nu pas nog met die radio- preek. Van anderen hoorde ik, dat het een kostelijke preek was. Ik sprak men sen die er van genoten hadden. Maar jij één gezegde maakt je woedend en dan is er aan de rest ook niets meer goed. Waarom één zo'n uitdrukking dan niet gelaten voor wat ze was. Laten we toch uit alles in de eerste plaats het goede zoeken. Het is zo mis, als we het goede niet weten te waarderen en enkel het verkeerde zien". „Het goede, ja, er is nogal veel goeds en...." Koos weet niet meer. Hij wil zich niet gewonnen geven. Het is alles zo vreemd het benauwt hem. „Ik loop er nog een eindje uit", zegt hij. „In die storm?" „Ja, juist in die storm". „Mag ik mee?" vraagt Tonny. „Als je niet bang bent, om weg te waaien!" „Zeker met zo'n stevige boy bij me, als jij". „Welke kant?" vraagt Koos, als ze buiten zijn. „De Weiburgseweg is het rustigst. La ten we die nemen". Koos begrijpt niet goed, hoe ze de Weiburgseweg nemen kan, juist nu langs Gravesteijn. Ze hebben tegenwind. Wat hindert het? Ze zijn jong en sterk. Stevig ge armd stappen ze voort, zijn al voorbij Gravesteijn, eer Koos geheel, bekomen is van zijn verwondering. „Fijn, die storm", zegt hij. „'t Is een genot, te voelen dat je je nog inspan nen kunt. Zo moest je kunnen vechten tegen al de beroerdigheid". Tonny antwoordt met een kort „ja". Haar is de wind sterk genoeg, maar ze ging mee met Koos, om haar ouders sa men te laten. Sinds ze Dolf heeft, weet ze wat het is, samen te zijn met een, die je volkomen begrijpt. Koos heeft al driemaal voorgesteld te rug te keren, eer ze toestemt. Terug gaat het vlugger; ze mogen niet te gauw thuis zijn en op de terugweg zal ze Koos vertellen van haar geluk. Nu va der en moeder het weten, wil ze het ook niet langer geheim houden voor de broer, die zoveel jaren deelde in al haar vreugde, in al haar verdriet. Ze huivert weliswaar als ze denkt aan zijn nog niet vergeten verlies; ze weet dat hij dit nog lang niet als winst kan zien, maar ze wil toch niet langer zwijgen. „Nu kunen we wel loslopen", zegt hij als ze de wind in de rug hebben. „Kijk zo waai je lekker door". „Nee", zegt ze. „Je moet niet zo'n eind bij me vandaan gaan. Ik heb je iets te zeggen, iets, wat ik je liever niet toeschreeuw." Direct is hij weer naast haar. Ze ver telt. Met geen woord onderbreekt hij haar. Als ze eindigt, is het even stil. Dan roept hij uit: „Daar heeft dus mijn eigen zuster ook crisiswinst gemaakt'. „Crisiswinst? Maar Koos, vind je. „Wat ik vind? Dat jij een geluksvogel bent. Daar een stevigerd. Je bent nou wel andere gewend, maar één zo'n broederlijke klapzoen moet je accepte ren. Meid, ik zou haast op mijn kop lo pen van plezier. Jij met Smith! Een reuzekerel! Dat papjong van huize Gra vesteijn heb ik nooit erg mogen lijden, maar deze----- Je had me geen betere zwager kunnen bezorgen. En, als we niet in de misère waren geraakt, had ik hem, nooit gekregen. Is dat dan geen crisis winst?" „Weet je wat? We sturen hem mor gen je verhalen". „Heb je er over gesproken?" „Natuurlijk". „Wat zegt hij?" „Hij kan er pas wat van zeggen, als hij ze gelezen heeft". „Meid, meid toch. 'k Zou wel zó op Gravesteijn willen aanbellen, om het te vertellen. Die lieve EddyOf mag ik dat niet zeggen?" „Gerust hoor! Vroeger had je zulke heel andere benamingen voor hem". „Vrediende hij." „Toch niet. Zijn moeder was de grote oorzaak. Ed is zwak. Dat heb ik altijd geweten, 't Is raar gezegd, maar ik had steeds het gevoel, of ik zo'n beetje over hem moederen moest. Nu is het zo an ders. Tegen Dolf kan ik opzien, bij hem vind ik steun en.zoals het tussen ons is, is het tussen Ed en mij nooit ge weest. Ik hoop voor jou „Ja, stil maar. Ik begrijp je. Zover zijn we nog niet. Maar jijo Ton, wat ben ik toch blij." (Slot volgt)

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1965 | | pagina 2