EiiiunDEn-.rnEuii/s
Prachtige herfsi
Winkelsluiting
n^)^^n
r
BANKGIRO
Alkmaarse huisvrouw
werd ter plaatse overtuigd
Snuif en wrijf
helaas met kolendamp
Papegaai had
hoogsie woord
JDe istrijd
om het befstaan
2e blad
Vrijdag 22 oktober 1965
No. 3430
WEERPRAATJE
Clinge Doorenbos
over Goeree-Overflakkee
N.V. SLflVENBURG'SBaHK
Waarnemer en zijn sigaar
Het roken in discussie
Gebruik en misbruik
Het is met enige tegenzin, dat Waar
nemer vandaag begint, aandacht voor
zichzelf te vragen, altlians voor zijn
portret, dat wekelijks boven deze ru
briek prijkt. U ziet hem daar staan, zijn
blikken dwalend over de vlakke velden
van onze eilanden, speurend of hij mis
schien iets in het oog krijgt, waarover
hij met de lezers kan praten. Ik heb
er weleens tegen geprotesteerd, dat dat
piaatje iedere week boven mijn praatje
staat afgedrukt: het gaat immers niet
om Waarnemer, maar om de dingen,
die hij waarneemt. Maar dat protest is
tot nu toe zonder resultaat gebleven
en voorlopig zult U nog wel tegen de
rug van Waarnemer aan moeten kij
ken.
Nu is er iemand onder de trouwe le
zers, die zich aan dat portret heeft ge
ërgerd. Helaas kan en mag ik op de
hoofdinhoud van dat schrijven niet in
gaan, want de brief was niet onderte
kend en het is een ongeschreven wet,
dat anonieme brieven zonder pardon
in de prullemand verdwijnen. Doch over
de aanstoot, die ik persoonlijk blijk te
geven, wil ik toch graag een paar woor
den zeggen.
Heeft deze lezer zich geërgerd aan
het feit dat Waarnemer onbeleefd met
zijn rug naar de mensen toestaat? Nee,
hij fulmineert tegen mijn sigaar! Leest
zelf: „Waarnemer zou er goed aan
doen, die dikke sigaar, waarmee hij al
rokende uit het Kijkvenster ziet, weg
te laten. Het ontsiert hem, zeker daar
hij geestelijke dingen bespreekt."
Ja, wanneer kan een mens z'n broe
der of zuster al niet ergeren? Op het
pijpenrek van m'n grootvader stond de
toepasselijke spreuk: „Een tevreden ro-
is geen onrust stoker", maar ik heb
met die dikke sigaar kennelijk wèl on
rust gestookt
iV TÜr -jV
Nu ga ik geen pleidooi houden vóór
of tegen het roken. Er zijn de laatste
tijd allerlei alarmerende berichten ver
schenen over een causaal verband tus
sen roken en de gevreesde ziekte. Ik
acht me als niet-medicus onbevoegd om
daarover uitspraken te doen, temeer
daar de medici zelf onderling verdeeld
zijn. Het lijkt me toe dat het overma
tig roken inderdaad gevaren voor de
gezondheid kan opleveren (tè is altijd
fout, behalve in tevreden, zegt men wel
eens). Maar het lijkt me ook niet voor
tegenspraak vatbaar dat de uitlaatgas
sen van motorrijtuigen en de lucht
verontreiniging door de fabrieken even
reële gevaren zijn.
De schrijver van die anonieme brief
echter ziet die dikke sigaar niet als een
bedreiging van mijn gezondheid, maar
als een ontsiering van mijn gesprek
over geestelijke zaken. Nu hebben we
van Paulus te leren, dat we nooit meer
vlees moeten eten als we daardoor on
ze broeder zouden ergeren. Als het nu
ook zo staat met het roken, dan ben ik
bereid het te laten. Althans, ik wil dan
een poging doen om het te laten----De
rokers onder de lezers zullen deze laat
ste zin begrijpen.
Maar weest U als-t-U-blieft voor
zichtig met het gebruik van deze tekst!
Want wat is dat voor vlees dat Paulus
bedoeld? Is dat biefstuk of carbonade?
Nee, dat is vlees dat dienst heeft ge
daan als offer aan de heidense afgo
den! En wat betekent dat in het Nieu
we Testament, iemand ergeren? Zomaar
gewoon iemand prikkelen tot toorn,
iemand irriteren? Nee, iemand ergeren,
aanstoot geven, dat wil zeggen hern een
„skandalon", een struikelblok voor de
voeten leggen, zodat hij valt! Paulus
bedoelt dus: Als ik door het eten van
vlees, dat aan de afgoden geofferd is,
een sta-in-de-weg ben voor een ander,
dan eet ik het nooit naeer!
Staat het nu ook zo met mijn sigaar
en mijn pijp? Is die dikke Hofnar of
die zware Van Nelle afgodenoffer? Kan
ik door het roken mijn broeder ten val
brengen? Ik dacht van niet. Wèl wan
neer ik geen maat weet te houden, maar
dat geldt evenzeer van snoep en van
sterke drank en van.eten!
Ik wil U toch dat overbekende ver
haaltje niet onthouden van die domi-
né, die op zijn verjaardag zoveel dozen
sigaren had gekregen. Zijn vrouw vond
het maar zo-zo. „'t Zijn allemaal afgo
den," merkte ze op. „Inderdaad," zei
de dominé, „en afgoden moet je zo gauw
mogelijk verbranden."
iV iV -jV
De eerlijkheid gebiedt, te erkennen,
dat deze predikant, die tot het geeste
lijk nageslacht van de Nadere Refor
matie behoorde, zich ten opzichte van
het roken wel van de Nadere Reforma
tie had gedistantieerdWat hebben
onze vaderen getoornd tegen dat „God-
onterende toebacksuygen"! Niemand
minder dan Voetius oordeelde, dat het
roken duivelswerk was: uit de mond
van de duivel kwam immers ook rook!
En Hondius telt onder zijn „Swart re
gister van duisent sonden" óók het ro
ken. Op dit terrein is wel een ruim ge
bruik gemaakt van de Christelijke vrij
heid, want er is wellicht geen functie,
waarin het roken zo populair is als die
van predikant. Men zou zelfs kunnen
zeggen: Vroeger was het een kenmerk
van een zware dominé, dat hij niet
Uw verkoudheid van neus,
keel of borst wee met
rookte, tegenwoordig is het een ken
merk als hij véél rookt! In Hervormde
kringen wordt zelfs gefluisterd dat de
modaliteit van predikanten, bijvoor
beeld op classis- en synodevergaderin
gen, uit het roken is af te leiden: De
Oer. Bonders roken sigaren, de midden
orthodoxen sigaretten en de vrijzinni
gen een pijp!
Nu ben ik weer, waar de briefschrij
ver me wilde hebben. Spreken over
geestelijke en kerkelijke zaken, kan dat
onder het genot van een sigaar? Laten
we elkaar toch geen lasten opleggen,
zwaar om te dragen. Laten we ook de
dingen niet te ver uit elkaar trekken.
Dan ontstaat er een gebied van lagere
orde, waar alles geoorloofd is en een
gebied van hogere orde, waarop het
geestelijk toegaat. Die scheiding tus
sen natuur en genade (in wezen Rooms!)
heeft al veel kwaad aangericht. In de
praktijk bleken de grenzen tussen de
ze twee gebieden vager dan werd ver
moed.
Ik geloof niet dat een Christen per
sé vegetariër of geheelonthouder of an
ti-roker moet zijn. Paulus schrijft aan
Timotheüs, dat de levende God ons al
le dingen rijkelijk geeft om te genie
ten." Wie durft daar te zeggen, dat de
tabak daarvan uitgezonderd is? Niet het
gebruik, maar het misbruik is zonde.
En van alles, ook van genotmiddelen
geldt: „Hetzij dat gij eet, hetzij dat gij
drinkt, hetzij dat gij iets anders doet,
doet het alles ter ere Gods."
WAARNEMER.
CONSTANTE KWALITEIT - 25 STUKS f ).25
(Van onze weerkundige medewerker)
Het is de mooiste herfst, welke wij
hebben gehad sinds 1950, toen de lange
zomer tot 18 oktober w^erd geprolon
geerd, snel gevolgd door actieve depres
sies, die fluik wat regen brachten.
Ook de periode half september-half
oktober was bijzonder droog met 10 tot
20, hier en daar met minder dan 10 mm.
regen tegen normaal 60 a 70 mm. De
schaduwzijde van deze glanzende me
daille is het aantal slachtoffers, dat deze
herfst eiste als gevolg van kolendamp.
Deze kolendampvergiftiging is een di
rect gevolg van het af en toe vrij war
me, zeer rustige, vaak windstille herfst
weer, met niet zelden mist.
Windstil geen trek
Dit is een periode, waarin het zonder
kachel, vooral 's avonds, vaak te koel
is en met de kachel aan te warm. Wat
doet men dan: de kachel zo zacht mo
gelijk laten branden.
Hierdoor wordt de schoorsteen (on
derzijde) maar weinig verwarmd. War
me lucht, zowel in de dampkring als
ook in de schoorsteen, is lichter dan
koude lucht en gaat opstijgen. In de
dampkring zien wij, wanneer de bo
venlucht koud is en de grondlaag sterk
verwarmd, snel omhoogschietende wol-
kenkoppen en, even later buien. Is de
bovenlucht niet koud en het verschil
tussen de grond en enkele kilometers
hoogte gering, dan is er ook vrijwel
geen opstijging.
Dit gebeurt nu ook in de schoorsteen.
Als de buitenlucht vrij warm is, is er
vrijwel geen trek doordat de zwak ver
warmde lucht in de schoorsteen geen
groot verschil met de buitenlucht ver
toont.
Naast deze vrij hoge buitenluchttem
peratuur speelt de wind een grote rol.
Staat er een matige wind, och, dan lukt
het nog wel, maar hoeveel dagen wa
ren er in de laatste weken niet met
vrijwel windstil weer. Komt daarbij ook
nog mist, welke de afvallucht, die uit
de schoorsteen behoort te komen, neer
slaat, dan heeft men ideale omstandig
heden voor een uitstromen van het gif
tige koolmonoxijde in de huiskamer.
Weest daarom voorzichtig met dat
sterk afsluiten. Beter is het de kachel
uit te doen waneer verwarming echt
niet nodig is of haar toch zichtbaar te
laten, branden en als het te warm wordt
enkele ramen of deuren open te zetten.
De bekende dichter Clinge Dooren
bos is weer eens op Goeree-Overflak
kee geweest. Dat was merkbaar in „De
Telegraaf", waarin hij onder de kop
„alweer een week" wekelijks allerlei
gebeurtenissen in dichtvorm weergeeft.
Hij beschrijft de serene rust die er van
Flakkee uitgaat, maar, zo vraagt hij,
hoelang zal dit duren?
Wij geven bet vers, zoals het in „De
Telegraaf" voorkwam hieronder weer.
Toen 'k op die pracht-oktoberdag
Zon-overgoten Zeeland zag
En Schouwen-Duiveland, Goereee
En daarna 't mooi Overflakkee
Die stadjes, die aan 't dromen zijn,
Aan snelverkeer ontkomen zijn.
Die torentjes, dat rustig land.
Dacht ik: wat een gezegend land!
Het volk eenvoudig, levensblij.
Zo vriendelijk en zo gastvrij.
Hun deftige gemoed'lijkheid,
Gemoedelijke deftigheid,
Di dorpjes, zo echt levens-echt.
Waar „goeiemorgen" wordt gezegd.
Die wonderen van „Waterstaat",
Waar Nederland zo prat op gaat,
Hoe men daar land op water wint.
Door dam en bruggen samenbindt.
Waardoor de afstand wordt bekort.
De kilometer korter wordt.
Toen bleef ik in gedachten staan:
Hoe zal dit in de toekomst gaan
Als deze droom is uitgedroomd.
Dit prachtland wéér wordt
overstroomd
NIET door water, zoals TOEN,
Maar door een vreemdelingenlegioen?
Waar blijft die on-beroerde kust?
Waar blijft dan die serene rust?
Geen eiland zal meer eiland zijn:
Een flat-complex zal 't kleiland zijn;
Ik ben blij (egoïst misschien)
Dat 'k alles nog „zo" heb gezien.
CLINGE DOORENBOS
Komeet Ikeya-Saki
Ook een ander verschijnsel, miljoe
nen kilometers buiten onze dampkring
vraagt deze week de aandacht, namelijk
een komeet. De komeet Ikeya Saki (ge
noemd naar twee Japanse sterrenkun
digen, die deze komeet enkele weken
geleden ontdekten), die omstreeks van
daag en morgen (tussen 20 en 23 okto
ber), zo was in het begin van de week
de berekening, duidelijk te zien moet
zijn. De komeet (een dichte gasmassa)
komt heel dicht bij de zon en wanneer
de komeet heel helder wordt, is zij ook
overdag, mits het helder weer is, te zien
zoals dat het laatst is voorgekomen in
1882. Zodra de komeet de zon is gepas
seerd, mits zij niet tegen de zon op
botst en uiteenvalt, zal mogelijk ook de
bekende komeetstaart te zien zijn, die
in werkelijkheid meer dan honderd mil
joen kilometer lang is. Tegen het einde
van de week zal er via de couranten en
de radio wellicht meer aandacht aan
worden besteed, met o.a. de tijden,
waarop de komeet te zien zal zijn. De
laatste komeet, die enkele avonden dui
delijk aan de hemel was waar te ne
men, was die, genoemd naar de Belgi
sche astronomen Arend-Roland, in 1956.
In 1910 was de komeet van Halley waar
te nemen, die zich om de 76 jaren laat
zien, zodat wij daarop tot omstreeks
1985 moeten wachten. De kometen
dit ter geruststelling kunnen geen,
kwaad en zijn geen voorspellers van
oorlogen, ziekten of rampen, zoals men
heel vroeger wel vreesde.
(Nadruk verboden)
SIAAK GEBRUIK VAN
Gratis formulieren en
interestvergoedins.
inlichtingen bt)
AUddelIiamls Sommelsdgk
Kade 5 - Tel. (01870) 22 68
Een groene Amazone-papegaai, al ja
ren een vaste bewoner van Ouwehands
Dierenpark, heeft veertien dagen lang
■het hoogste woord gehad. Met „het
hoogste woord" aldus .jbericht ons de
persdienst van het dierenpark, wordt
bedoeld dat de vogel vanaf dakgoten
en uit de toppen van hoge bomen al
lerlei gekke opmerkingen plaatste tot
de mensen op de begane grond. De vo
gel was namelijk ontsnapt en heeft het
niet minder dan veertien dagen volge
houden om van zijn onbeperkte vrijheid
te genieten. Bijna iedere dag cirkelde de
grote papegaai, die een enorme vlieger
bleek te zijn, boven het park. Hij had
een sterke voorliefde voor zijn winter-
verblijf, van waaruit hij overigens de
benen had genomen. Enkele schilders,
die het onderkomen van de papegaaien
een kwastje gaven, en aanvankelijk niet
op de hoogte waren van de omstandig
heid dat één van de vogels vrij rond
vloog, krabden zich in eerste instantie
achter hun oren bij het horen van al
lerlei scheldwoorden, zonder dat zij ook
maar een flauw benul hadden vanwaar
het zo frappant op de menselijke stem
gelijkend geluid vandaan kwam. Het
leek er veel op of de vluchteling er ple-
rier in had om de niets vermoedende
schilders de stuipen op het lijf te jagen.
In duikvlucht scheerde de groene pa
pegaai menigmaal over hun hoofden.
Wat hij dan schreeuwde is beslist niet
na te vertellen. Maar veel fraais was
het niet. De verregaande brutaliteit van
de vogel is hem tenslotte noodlottig ge
worden. De zo vaak geschrokken en be
ledigde schilders ging op hem loeren en
slaagden er in hem tenslotte te vangent
De papegaai zit nu weer rustig op zijn
stokje, hoewel hij niet kan nalaten de
schilders in de buurt nog steeds de huid
vol te schelden, nu waarschijnlijk uit
een oogpunt van „wat heb ik eigenlijk
met jullie te maken, was maar met je
handen van me afgebleven."
„Ter plaatse" was thuis bij me
vrouw C.M. Rooyakkers, Ver
dronken Oord 40 in Alkmaar.
'Daar zag zij hoe een Sunil team
haar was deed en... hoeveel witter
die werd. Dank zij de waskracht
van 't onvermoeibare Sunil-sopl
Daarin wordt alles witter. Ook
uw nylon! Dus... wacht geen week
meer, zie het zelf: Sunil met ultra-
waswerking geeft het hoogste wit!
TERUGLOOP AANTAL DETAIL-
HANDELSVESTIGINGEN
Uit de mutatiestatistiek van het Cen
traal Registratiekantoor blijkt, dat in de
eerste zes maanden van dit jaar het
aantal detailhandelsvestigingen weer
met 2.O0O is teruggelopen). Moet dit be
tekenen, dat op jaarbasis er rond 4.000
bedrijven de deur gesloten hebben? Dan
zou dit een verdubbeling zijn van de
ontwikkeling in de eerste vier van deze
zestiger jaren. In de vijftiger jaren was
de jaarlijkse teruggang immers slechts
1000 meer.
De meest forse teruggang boekten de
kruideniers en de groentebranche. De
branches van drogisten, meubelen en
elektrotechniek bleven nagenoeg gelijk,
terwijl verhoudingsgewijs de grootste
toestroming zich voordeed bij de ijzer
branche.
(Maandblad Chr. Middenstandsbond)
SKODA DEALER:
Autobedrijf J. C. v. d. WERF
Bouwdijk 343, Melissant, tel. 466
steeds duidelijker blijkt, dat de detail
handelaar met de huidige Winkelslui
tingswet niet op behoorlijke wijze meer
uit de voeten kan. Dat dit niet alleen
een Nederlands probleem is; maar ook
elders in Europa speelt, blijkt uit het
bericht, dat na 15 nov. a.s. de winkeliers
in Engeland zelf bepalen mogen, op
welke weekdag zij willen sluiten.
Grote warenhuizen hebben onmiddel
lijk de maandag gekozen om hun perso
neel twee aaneensluitende dagen vrij te
geven. Ook in Engeland gaan stemmen
op om al die ingewikkelde voorschrif
ten betreffende de verplichte openings-
en sluitingsuren af te schaffen, omdat
nu eenmaal in één wettelijke regeling
het zo gevarieerde bedrijfsleven niet te
grijpen valt.
Dat zou een revolutionaire aanpak
van de winkelsluitingswet kunnen be
tekenen. Maar een opzet, waarnaar niet
alleen Engelad, maar wellicht ook Ne-
derlad groeit. Wordt het geen zaak eens
in studie te nemen op welke wijze de
ondernemer binnen bepaalde grenzen
meer speelruimte verkrijgt om zijn
eigen openstellingstijden aan te passen
aan de behoeften van zijn klanten,, van
zijn personeel en van zijn gezin?
Waarom m.oeten Kamers van Koop
handel en Gemeenteraden hier de be
slissing hebben? Als vaststaat, dat de
winkels op zondag gesloten en de ove
rige werkdagen niet langer dan b.v. 48
uur per week open kunnen zijn be
houdens handhaving halve-dag sluiting
naar keuze waarom dan niet wat
meer aanpassingsmogelijkhedën aan de
ondernemer zelf gegeven?
Uit: „De Ondernemer" maandblad
van de Chr. Middenstandsbond.
't Is of een treurzang door de bomen gaat.
Het ritselt om mij heen, het ritselt op de straat
De weemoed wordt gedragen door de wind
Die traag en trager wordt, als 't meegespeelde kind.
Op 't bronzen najaarspad valt schaars wat avondzon
Is dit het eind van 't feest dat eens zo schoon begon?
Geen vogel zingt er meer, hoe kaal wordt reeds de heg
De bloemen hangen slap, ze sterven allen weg.
Neen vraag mij niet om hiermee blij te zijn.
Ik kan vandaag niet zingen, 'k voel alleen de pijn.
Om al het leven dat moet ondergaan.
Om 't mensdom dat hier leeft alleen voor dit bestaan.
Lanerta
llllllllllilllllllllllllllllllllllllllllillllllüilllllllllllllll!
VERVOLGVERHAAL
door D. Menkens-van der Spiegel
Copyright J. J. Groen Zn. N.V.
55
Daarbinnen zal hij staan, daar zal hij
verkopen aan mensen, die hem deze
smaad aandeden, daar zal hij met hen
praten, als in voorbije tijden, vrolijk,
opgewekt. Hoe zal hij ooit de vreugde
van de arbeid terugvinden, hij, die nooit
voor vreemden heeft gewerkt. Vreugde
zal het hem wezen, zijn schulden te be
talen, ja, maar nooit zal vreugde het
winnen van de bitterheid om die schul
den zelf. Hoe graag zou hij ze betalen
met ander geld. Schuld en aflossing,
hier vruchten van één boom. Zo het niet
Vfas om te treuren, zou het belachelijk
zijn.
En daarboven, daar zal hij moeten
wonen met de vrouw, die hij als bruid
'het andere huis binnenleidde, met de
kinderen, die daar geboren zijn.
„God, ik kan niet" is het in hem, als
hij voor zijn eigen winkel staat, zijn
winkel voor nog enkele dagen, zijn wo
ning voor nog hoogstens een maand.
Behoedzaafti opent hij de deur. Op de
tenen gaat hij naar boven. Ze zullen
wel allemaal slapen. Neen. In de ach
terkamer brandt nog licht. Tonny is
daar.
„Kind, jij nog op?"
„Ja, vader, ik wou op u wachten".
„Och meisje toch."
„Ik moet u iets vertellen, vader!"
„Als het dan maar iets goeds is", ant
woordt hij met een mat glimlachje.
„Ja, vader. Vader, ik weet niet, wat
u doen zult, maar.... wat Koos van
middag zeiik gaf geen antwoord.
en later zei hij, dat u misschien enkel
om ons het aanbod van Alberts zou
aannemen. U kon uit mijn zwijgen heb
ben opgemaakt, dat ik tot die prijs van
wat over me besloten is, af wou komen.
Maar vader, als u dat gedacht hebt, had
u het mis. Voor mijis het gaan naar
oom Chiel niet eens zo heel erg en ik
stond er vanmiddag over te denken, of
ik niet openhartiger hoorde te zijn.
Daarom gaf ik geen antwoord. Vader,
ikik hoef toch niet lang in Zee
land te blijven."
Nu pas toont Koster belangstelling.
„Ja, vader, het is niet helemaal zo
als het behoort, dat ik er u het eerst
over spreek, maar.nu moet het to"h
vind ik. U weet wel. Smith, Dolf, ak
we niet zo in de narigheid hadden ge
zeten, was hij al bij u geweest, om.
te zeggen dat hij van me houdt."
„W-w-wat?"
„Ja, vader! Ik heb hem gevraagd te
wachten tot alles achter de rug was. Ik
deed stiekem, vader, het spijt me, maar
u had al zo véél".
„Kind, dat is
„Een verrassing hè vader?"
„Maar jij---- je zag hem zo weinig,
je kent hem bijna niet, hoe kun jij we
ten, of---- of je gelukkig met hem
wordt?"
„Dat weet ik heel zeker, vader! Ik
heb hem lief. Ik houd van hem, zoals
ik nooit van Ed gehouden heb. Eigen
lijk hield ik al van hem, toen ik nog
niet veel meer dan een kind was, 'k
heb hele nachten liggen huilen, toen hij
naar Amsterdam ging. 'k Was toen vijf
tien. Hij is tien jaar ouder. Als je vijf
tien bent, blijf je niet treuren en een,
paar jaar later kwam Ed. Het maakt
natuurlijk een groot verschil, of je
dweept met een leraar, die boven je
staat en zelf niet aan liefde denkt, dan
dat je door een jongen als Ed wordt
verkoren. Ed hield van me, ik ook van
hem, hij vroeg me, ik zou, geloof ik, wel
een prettig leven met hem hebben ge
had, als ik dan tenminste Dolf nooit
meer had gezien. Maar nu, vader, nu
weet ik dat het grote geluk me wacht".
„Maarje
„Je kent hem bijna niet, wou u nog
eens weer zeggen. Ja, nu moet ik u iets
vertellen, dat u misschien erg zult vin
den. Ik heb hem sinds januari telkens
ontmoet. Als ik een avondje naar Ada
ging, dan----
„Hm, ja en als de morgenpost kwam
Nu begrijp ik veel Tonneke!"
„Bent u boos, vader? Heus, als het
hier niet zo'n toestand was geweest,
zouden we anders hebben gedaan. Dolf
had al lang met u en moeder willen
spreken, of willen schrijven. Hij houdt
niet van zulk achterbaks gedoe, maar
u begrijpt
Koster sluit zijn oudste in de armen.
„Ja, kind, ik begrijp", zegt hij. „En ik
hoop dat je heel, heel gelukkig worden
zult. Wat zegt moeder er wel van?"
„Moeder weet het nog niet. Ze had
zo'n hoofdpijn en ging vroeger naar bed
dan Koos. En bovendien, vader, ik wou
er ook eerst met u over spreken. Om
het zakelijke, ziet u. Dolf vindt het niet
meer dan billijk dat ik, net als de ande
ren, meehelp om de schuld af te beta
len. Bij oom Chiel ga ik vijf gulden per
week verdienen. Zeg, dat ik per jaar
zestig gulden voor mezelf houd, dat zal
voor kleren en wat er bijkomt toch wel
nodig zijn, hè? Dan blijft er tweehon
derd gulden over voor u. Nou, Dolf wil
niet dat ik er lang blijf, hij zou liefst
dit jaar al willen trouwen, om me daar
vandaan te hebben. Zo gauw zal het
wel niet gebeuren, een jaar houd ik het
er wel uit, maar als we getrouwd zijn
krijgt u van ons ook tweehonderd gul
den per jaar, dat wril Dolf beslist".
„Kind, dat is
„Te erg, bedoelt u? Wij vinden het
helemaal niet erg. Wij vinden het heel
gewoon. Daarom, vader, ter wille van
mij behoeft u in geen geval voor Al
berts te buigen. Dat wou ik u zeggen.
Daarom bleef ik op".
„Schattekind", zegt Koster. Tonny
kijkt hem aan, zou liever iets anders
horen.
Wat is hij van plan? Of hééft hij nog
geen plan? Hij zegt het niet.
•XXVI
Een slapeloze nacht, een lange dag en
het is vrijdagavond. Morgen moet het
antwoord bij Alberts zijn, maar het is
nog niet geschreven.
Ans is vanmiddag geweest. Toen ze
het laatste nieuws hoorde, heeft ze ge
roepen: „Maar u doet het toch niet, hè
vader?"
Koster heeft niet geantwoord.
Jan heeft gezegd: „Voor die Alberts
wil ik nog geen pond suiker bezorgen.
Bah, zo'n vent
Koos en Tonny hebben er niet meer
over gesproken. Ze wachten, zoals moe
der wacht.
Nu is Jan naar bed. Hij heeft tegen
vaders stoel aangehangen en gevraagd:
„Va, schrijft u vanavond?"
„Ja Jan", is het antwoord geweest. Als j
vader op die toon spreekt, moet je
zwijgen, weten zijn kinderen.
Al een paar malen heeft Koster ge
kucht, dan zegt hij: „Ik ben besloten,
Albers te schrijven dat ik het doe".
I
„Maar vader!"
„Twijfelde je er heus nog aan. Koos?"
„Och, ik.ik begrijp niet hoe u het
kunt."
„Ik kan niet, jongen, maar ik moet
Ik zou een dief zijn, als ik weigerde."
„Een dief?" Dat roepen Tonny en
Koos tegeMjk, terwijl moeder verwon
derd opkijkt.
„Ja, ik zou stelen van de ooms, aan
wie ik zoveel schuldig ben".
„Maar we willen dat toch met elkaar
terugverdienen vader?"
„Hoe?"
„Nou ja, hoe! U krijgt misschien wel
een baan en wij vieren zijn nog jong.
We pakken natuurlijk alles, wat we
grijpen kunnen".
„En als er niets te grijpen is? Boven
dien, nu me de kans geboden wodt, zelf
te verdienen, wil ik er jullie niet voor
laten werken. Ik heb de zaak van alle
kanten bekeken, maar ik geloof niet dat
ik weigeren mag".
„Dat geloof ik ook niet". Moeders
stem is vreemd, haar kleur is verhoogd.
„Weigeren zou hier gelijkstaan met
diefstal, zeg je, en ja, zoals je het uit
legt, heb je gelijk. Maar het zou ook
zijn een terugstoten van Gods helpende
hand. We hebben om uitredding gebe
den. Nu die komt, moeten we ons niet
afwenden, omdat ze niet naar ons ge
noegen is."
(Wordt vervolgd)