EiiiunDEn-.rnEuii/s Prachtige herfsi Winkelsluiting n^)^^n r BANKGIRO Alkmaarse huisvrouw werd ter plaatse overtuigd Snuif en wrijf helaas met kolendamp Papegaai had hoogsie woord JDe istrijd om het befstaan 2e blad Vrijdag 22 oktober 1965 No. 3430 WEERPRAATJE Clinge Doorenbos over Goeree-Overflakkee N.V. SLflVENBURG'SBaHK Waarnemer en zijn sigaar Het roken in discussie Gebruik en misbruik Het is met enige tegenzin, dat Waar nemer vandaag begint, aandacht voor zichzelf te vragen, altlians voor zijn portret, dat wekelijks boven deze ru briek prijkt. U ziet hem daar staan, zijn blikken dwalend over de vlakke velden van onze eilanden, speurend of hij mis schien iets in het oog krijgt, waarover hij met de lezers kan praten. Ik heb er weleens tegen geprotesteerd, dat dat piaatje iedere week boven mijn praatje staat afgedrukt: het gaat immers niet om Waarnemer, maar om de dingen, die hij waarneemt. Maar dat protest is tot nu toe zonder resultaat gebleven en voorlopig zult U nog wel tegen de rug van Waarnemer aan moeten kij ken. Nu is er iemand onder de trouwe le zers, die zich aan dat portret heeft ge ërgerd. Helaas kan en mag ik op de hoofdinhoud van dat schrijven niet in gaan, want de brief was niet onderte kend en het is een ongeschreven wet, dat anonieme brieven zonder pardon in de prullemand verdwijnen. Doch over de aanstoot, die ik persoonlijk blijk te geven, wil ik toch graag een paar woor den zeggen. Heeft deze lezer zich geërgerd aan het feit dat Waarnemer onbeleefd met zijn rug naar de mensen toestaat? Nee, hij fulmineert tegen mijn sigaar! Leest zelf: „Waarnemer zou er goed aan doen, die dikke sigaar, waarmee hij al rokende uit het Kijkvenster ziet, weg te laten. Het ontsiert hem, zeker daar hij geestelijke dingen bespreekt." Ja, wanneer kan een mens z'n broe der of zuster al niet ergeren? Op het pijpenrek van m'n grootvader stond de toepasselijke spreuk: „Een tevreden ro- is geen onrust stoker", maar ik heb met die dikke sigaar kennelijk wèl on rust gestookt iV TÜr -jV Nu ga ik geen pleidooi houden vóór of tegen het roken. Er zijn de laatste tijd allerlei alarmerende berichten ver schenen over een causaal verband tus sen roken en de gevreesde ziekte. Ik acht me als niet-medicus onbevoegd om daarover uitspraken te doen, temeer daar de medici zelf onderling verdeeld zijn. Het lijkt me toe dat het overma tig roken inderdaad gevaren voor de gezondheid kan opleveren (tè is altijd fout, behalve in tevreden, zegt men wel eens). Maar het lijkt me ook niet voor tegenspraak vatbaar dat de uitlaatgas sen van motorrijtuigen en de lucht verontreiniging door de fabrieken even reële gevaren zijn. De schrijver van die anonieme brief echter ziet die dikke sigaar niet als een bedreiging van mijn gezondheid, maar als een ontsiering van mijn gesprek over geestelijke zaken. Nu hebben we van Paulus te leren, dat we nooit meer vlees moeten eten als we daardoor on ze broeder zouden ergeren. Als het nu ook zo staat met het roken, dan ben ik bereid het te laten. Althans, ik wil dan een poging doen om het te laten----De rokers onder de lezers zullen deze laat ste zin begrijpen. Maar weest U als-t-U-blieft voor zichtig met het gebruik van deze tekst! Want wat is dat voor vlees dat Paulus bedoeld? Is dat biefstuk of carbonade? Nee, dat is vlees dat dienst heeft ge daan als offer aan de heidense afgo den! En wat betekent dat in het Nieu we Testament, iemand ergeren? Zomaar gewoon iemand prikkelen tot toorn, iemand irriteren? Nee, iemand ergeren, aanstoot geven, dat wil zeggen hern een „skandalon", een struikelblok voor de voeten leggen, zodat hij valt! Paulus bedoelt dus: Als ik door het eten van vlees, dat aan de afgoden geofferd is, een sta-in-de-weg ben voor een ander, dan eet ik het nooit naeer! Staat het nu ook zo met mijn sigaar en mijn pijp? Is die dikke Hofnar of die zware Van Nelle afgodenoffer? Kan ik door het roken mijn broeder ten val brengen? Ik dacht van niet. Wèl wan neer ik geen maat weet te houden, maar dat geldt evenzeer van snoep en van sterke drank en van.eten! Ik wil U toch dat overbekende ver haaltje niet onthouden van die domi- né, die op zijn verjaardag zoveel dozen sigaren had gekregen. Zijn vrouw vond het maar zo-zo. „'t Zijn allemaal afgo den," merkte ze op. „Inderdaad," zei de dominé, „en afgoden moet je zo gauw mogelijk verbranden." iV iV -jV De eerlijkheid gebiedt, te erkennen, dat deze predikant, die tot het geeste lijk nageslacht van de Nadere Refor matie behoorde, zich ten opzichte van het roken wel van de Nadere Reforma tie had gedistantieerdWat hebben onze vaderen getoornd tegen dat „God- onterende toebacksuygen"! Niemand minder dan Voetius oordeelde, dat het roken duivelswerk was: uit de mond van de duivel kwam immers ook rook! En Hondius telt onder zijn „Swart re gister van duisent sonden" óók het ro ken. Op dit terrein is wel een ruim ge bruik gemaakt van de Christelijke vrij heid, want er is wellicht geen functie, waarin het roken zo populair is als die van predikant. Men zou zelfs kunnen zeggen: Vroeger was het een kenmerk van een zware dominé, dat hij niet Uw verkoudheid van neus, keel of borst wee met rookte, tegenwoordig is het een ken merk als hij véél rookt! In Hervormde kringen wordt zelfs gefluisterd dat de modaliteit van predikanten, bijvoor beeld op classis- en synodevergaderin gen, uit het roken is af te leiden: De Oer. Bonders roken sigaren, de midden orthodoxen sigaretten en de vrijzinni gen een pijp! Nu ben ik weer, waar de briefschrij ver me wilde hebben. Spreken over geestelijke en kerkelijke zaken, kan dat onder het genot van een sigaar? Laten we elkaar toch geen lasten opleggen, zwaar om te dragen. Laten we ook de dingen niet te ver uit elkaar trekken. Dan ontstaat er een gebied van lagere orde, waar alles geoorloofd is en een gebied van hogere orde, waarop het geestelijk toegaat. Die scheiding tus sen natuur en genade (in wezen Rooms!) heeft al veel kwaad aangericht. In de praktijk bleken de grenzen tussen de ze twee gebieden vager dan werd ver moed. Ik geloof niet dat een Christen per sé vegetariër of geheelonthouder of an ti-roker moet zijn. Paulus schrijft aan Timotheüs, dat de levende God ons al le dingen rijkelijk geeft om te genie ten." Wie durft daar te zeggen, dat de tabak daarvan uitgezonderd is? Niet het gebruik, maar het misbruik is zonde. En van alles, ook van genotmiddelen geldt: „Hetzij dat gij eet, hetzij dat gij drinkt, hetzij dat gij iets anders doet, doet het alles ter ere Gods." WAARNEMER. CONSTANTE KWALITEIT - 25 STUKS f ).25 (Van onze weerkundige medewerker) Het is de mooiste herfst, welke wij hebben gehad sinds 1950, toen de lange zomer tot 18 oktober w^erd geprolon geerd, snel gevolgd door actieve depres sies, die fluik wat regen brachten. Ook de periode half september-half oktober was bijzonder droog met 10 tot 20, hier en daar met minder dan 10 mm. regen tegen normaal 60 a 70 mm. De schaduwzijde van deze glanzende me daille is het aantal slachtoffers, dat deze herfst eiste als gevolg van kolendamp. Deze kolendampvergiftiging is een di rect gevolg van het af en toe vrij war me, zeer rustige, vaak windstille herfst weer, met niet zelden mist. Windstil geen trek Dit is een periode, waarin het zonder kachel, vooral 's avonds, vaak te koel is en met de kachel aan te warm. Wat doet men dan: de kachel zo zacht mo gelijk laten branden. Hierdoor wordt de schoorsteen (on derzijde) maar weinig verwarmd. War me lucht, zowel in de dampkring als ook in de schoorsteen, is lichter dan koude lucht en gaat opstijgen. In de dampkring zien wij, wanneer de bo venlucht koud is en de grondlaag sterk verwarmd, snel omhoogschietende wol- kenkoppen en, even later buien. Is de bovenlucht niet koud en het verschil tussen de grond en enkele kilometers hoogte gering, dan is er ook vrijwel geen opstijging. Dit gebeurt nu ook in de schoorsteen. Als de buitenlucht vrij warm is, is er vrijwel geen trek doordat de zwak ver warmde lucht in de schoorsteen geen groot verschil met de buitenlucht ver toont. Naast deze vrij hoge buitenluchttem peratuur speelt de wind een grote rol. Staat er een matige wind, och, dan lukt het nog wel, maar hoeveel dagen wa ren er in de laatste weken niet met vrijwel windstil weer. Komt daarbij ook nog mist, welke de afvallucht, die uit de schoorsteen behoort te komen, neer slaat, dan heeft men ideale omstandig heden voor een uitstromen van het gif tige koolmonoxijde in de huiskamer. Weest daarom voorzichtig met dat sterk afsluiten. Beter is het de kachel uit te doen waneer verwarming echt niet nodig is of haar toch zichtbaar te laten, branden en als het te warm wordt enkele ramen of deuren open te zetten. De bekende dichter Clinge Dooren bos is weer eens op Goeree-Overflak kee geweest. Dat was merkbaar in „De Telegraaf", waarin hij onder de kop „alweer een week" wekelijks allerlei gebeurtenissen in dichtvorm weergeeft. Hij beschrijft de serene rust die er van Flakkee uitgaat, maar, zo vraagt hij, hoelang zal dit duren? Wij geven bet vers, zoals het in „De Telegraaf" voorkwam hieronder weer. Toen 'k op die pracht-oktoberdag Zon-overgoten Zeeland zag En Schouwen-Duiveland, Goereee En daarna 't mooi Overflakkee Die stadjes, die aan 't dromen zijn, Aan snelverkeer ontkomen zijn. Die torentjes, dat rustig land. Dacht ik: wat een gezegend land! Het volk eenvoudig, levensblij. Zo vriendelijk en zo gastvrij. Hun deftige gemoed'lijkheid, Gemoedelijke deftigheid, Di dorpjes, zo echt levens-echt. Waar „goeiemorgen" wordt gezegd. Die wonderen van „Waterstaat", Waar Nederland zo prat op gaat, Hoe men daar land op water wint. Door dam en bruggen samenbindt. Waardoor de afstand wordt bekort. De kilometer korter wordt. Toen bleef ik in gedachten staan: Hoe zal dit in de toekomst gaan Als deze droom is uitgedroomd. Dit prachtland wéér wordt overstroomd NIET door water, zoals TOEN, Maar door een vreemdelingenlegioen? Waar blijft die on-beroerde kust? Waar blijft dan die serene rust? Geen eiland zal meer eiland zijn: Een flat-complex zal 't kleiland zijn; Ik ben blij (egoïst misschien) Dat 'k alles nog „zo" heb gezien. CLINGE DOORENBOS Komeet Ikeya-Saki Ook een ander verschijnsel, miljoe nen kilometers buiten onze dampkring vraagt deze week de aandacht, namelijk een komeet. De komeet Ikeya Saki (ge noemd naar twee Japanse sterrenkun digen, die deze komeet enkele weken geleden ontdekten), die omstreeks van daag en morgen (tussen 20 en 23 okto ber), zo was in het begin van de week de berekening, duidelijk te zien moet zijn. De komeet (een dichte gasmassa) komt heel dicht bij de zon en wanneer de komeet heel helder wordt, is zij ook overdag, mits het helder weer is, te zien zoals dat het laatst is voorgekomen in 1882. Zodra de komeet de zon is gepas seerd, mits zij niet tegen de zon op botst en uiteenvalt, zal mogelijk ook de bekende komeetstaart te zien zijn, die in werkelijkheid meer dan honderd mil joen kilometer lang is. Tegen het einde van de week zal er via de couranten en de radio wellicht meer aandacht aan worden besteed, met o.a. de tijden, waarop de komeet te zien zal zijn. De laatste komeet, die enkele avonden dui delijk aan de hemel was waar te ne men, was die, genoemd naar de Belgi sche astronomen Arend-Roland, in 1956. In 1910 was de komeet van Halley waar te nemen, die zich om de 76 jaren laat zien, zodat wij daarop tot omstreeks 1985 moeten wachten. De kometen dit ter geruststelling kunnen geen, kwaad en zijn geen voorspellers van oorlogen, ziekten of rampen, zoals men heel vroeger wel vreesde. (Nadruk verboden) SIAAK GEBRUIK VAN Gratis formulieren en interestvergoedins. inlichtingen bt) AUddelIiamls Sommelsdgk Kade 5 - Tel. (01870) 22 68 Een groene Amazone-papegaai, al ja ren een vaste bewoner van Ouwehands Dierenpark, heeft veertien dagen lang ■het hoogste woord gehad. Met „het hoogste woord" aldus .jbericht ons de persdienst van het dierenpark, wordt bedoeld dat de vogel vanaf dakgoten en uit de toppen van hoge bomen al lerlei gekke opmerkingen plaatste tot de mensen op de begane grond. De vo gel was namelijk ontsnapt en heeft het niet minder dan veertien dagen volge houden om van zijn onbeperkte vrijheid te genieten. Bijna iedere dag cirkelde de grote papegaai, die een enorme vlieger bleek te zijn, boven het park. Hij had een sterke voorliefde voor zijn winter- verblijf, van waaruit hij overigens de benen had genomen. Enkele schilders, die het onderkomen van de papegaaien een kwastje gaven, en aanvankelijk niet op de hoogte waren van de omstandig heid dat één van de vogels vrij rond vloog, krabden zich in eerste instantie achter hun oren bij het horen van al lerlei scheldwoorden, zonder dat zij ook maar een flauw benul hadden vanwaar het zo frappant op de menselijke stem gelijkend geluid vandaan kwam. Het leek er veel op of de vluchteling er ple- rier in had om de niets vermoedende schilders de stuipen op het lijf te jagen. In duikvlucht scheerde de groene pa pegaai menigmaal over hun hoofden. Wat hij dan schreeuwde is beslist niet na te vertellen. Maar veel fraais was het niet. De verregaande brutaliteit van de vogel is hem tenslotte noodlottig ge worden. De zo vaak geschrokken en be ledigde schilders ging op hem loeren en slaagden er in hem tenslotte te vangent De papegaai zit nu weer rustig op zijn stokje, hoewel hij niet kan nalaten de schilders in de buurt nog steeds de huid vol te schelden, nu waarschijnlijk uit een oogpunt van „wat heb ik eigenlijk met jullie te maken, was maar met je handen van me afgebleven." „Ter plaatse" was thuis bij me vrouw C.M. Rooyakkers, Ver dronken Oord 40 in Alkmaar. 'Daar zag zij hoe een Sunil team haar was deed en... hoeveel witter die werd. Dank zij de waskracht van 't onvermoeibare Sunil-sopl Daarin wordt alles witter. Ook uw nylon! Dus... wacht geen week meer, zie het zelf: Sunil met ultra- waswerking geeft het hoogste wit! TERUGLOOP AANTAL DETAIL- HANDELSVESTIGINGEN Uit de mutatiestatistiek van het Cen traal Registratiekantoor blijkt, dat in de eerste zes maanden van dit jaar het aantal detailhandelsvestigingen weer met 2.O0O is teruggelopen). Moet dit be tekenen, dat op jaarbasis er rond 4.000 bedrijven de deur gesloten hebben? Dan zou dit een verdubbeling zijn van de ontwikkeling in de eerste vier van deze zestiger jaren. In de vijftiger jaren was de jaarlijkse teruggang immers slechts 1000 meer. De meest forse teruggang boekten de kruideniers en de groentebranche. De branches van drogisten, meubelen en elektrotechniek bleven nagenoeg gelijk, terwijl verhoudingsgewijs de grootste toestroming zich voordeed bij de ijzer branche. (Maandblad Chr. Middenstandsbond) SKODA DEALER: Autobedrijf J. C. v. d. WERF Bouwdijk 343, Melissant, tel. 466 steeds duidelijker blijkt, dat de detail handelaar met de huidige Winkelslui tingswet niet op behoorlijke wijze meer uit de voeten kan. Dat dit niet alleen een Nederlands probleem is; maar ook elders in Europa speelt, blijkt uit het bericht, dat na 15 nov. a.s. de winkeliers in Engeland zelf bepalen mogen, op welke weekdag zij willen sluiten. Grote warenhuizen hebben onmiddel lijk de maandag gekozen om hun perso neel twee aaneensluitende dagen vrij te geven. Ook in Engeland gaan stemmen op om al die ingewikkelde voorschrif ten betreffende de verplichte openings- en sluitingsuren af te schaffen, omdat nu eenmaal in één wettelijke regeling het zo gevarieerde bedrijfsleven niet te grijpen valt. Dat zou een revolutionaire aanpak van de winkelsluitingswet kunnen be tekenen. Maar een opzet, waarnaar niet alleen Engelad, maar wellicht ook Ne- derlad groeit. Wordt het geen zaak eens in studie te nemen op welke wijze de ondernemer binnen bepaalde grenzen meer speelruimte verkrijgt om zijn eigen openstellingstijden aan te passen aan de behoeften van zijn klanten,, van zijn personeel en van zijn gezin? Waarom m.oeten Kamers van Koop handel en Gemeenteraden hier de be slissing hebben? Als vaststaat, dat de winkels op zondag gesloten en de ove rige werkdagen niet langer dan b.v. 48 uur per week open kunnen zijn be houdens handhaving halve-dag sluiting naar keuze waarom dan niet wat meer aanpassingsmogelijkhedën aan de ondernemer zelf gegeven? Uit: „De Ondernemer" maandblad van de Chr. Middenstandsbond. 't Is of een treurzang door de bomen gaat. Het ritselt om mij heen, het ritselt op de straat De weemoed wordt gedragen door de wind Die traag en trager wordt, als 't meegespeelde kind. Op 't bronzen najaarspad valt schaars wat avondzon Is dit het eind van 't feest dat eens zo schoon begon? Geen vogel zingt er meer, hoe kaal wordt reeds de heg De bloemen hangen slap, ze sterven allen weg. Neen vraag mij niet om hiermee blij te zijn. Ik kan vandaag niet zingen, 'k voel alleen de pijn. Om al het leven dat moet ondergaan. Om 't mensdom dat hier leeft alleen voor dit bestaan. Lanerta llllllllllilllllllllllllllllllllllllllllillllllüilllllllllllllll! VERVOLGVERHAAL door D. Menkens-van der Spiegel Copyright J. J. Groen Zn. N.V. 55 Daarbinnen zal hij staan, daar zal hij verkopen aan mensen, die hem deze smaad aandeden, daar zal hij met hen praten, als in voorbije tijden, vrolijk, opgewekt. Hoe zal hij ooit de vreugde van de arbeid terugvinden, hij, die nooit voor vreemden heeft gewerkt. Vreugde zal het hem wezen, zijn schulden te be talen, ja, maar nooit zal vreugde het winnen van de bitterheid om die schul den zelf. Hoe graag zou hij ze betalen met ander geld. Schuld en aflossing, hier vruchten van één boom. Zo het niet Vfas om te treuren, zou het belachelijk zijn. En daarboven, daar zal hij moeten wonen met de vrouw, die hij als bruid 'het andere huis binnenleidde, met de kinderen, die daar geboren zijn. „God, ik kan niet" is het in hem, als hij voor zijn eigen winkel staat, zijn winkel voor nog enkele dagen, zijn wo ning voor nog hoogstens een maand. Behoedzaafti opent hij de deur. Op de tenen gaat hij naar boven. Ze zullen wel allemaal slapen. Neen. In de ach terkamer brandt nog licht. Tonny is daar. „Kind, jij nog op?" „Ja, vader, ik wou op u wachten". „Och meisje toch." „Ik moet u iets vertellen, vader!" „Als het dan maar iets goeds is", ant woordt hij met een mat glimlachje. „Ja, vader. Vader, ik weet niet, wat u doen zult, maar.... wat Koos van middag zeiik gaf geen antwoord. en later zei hij, dat u misschien enkel om ons het aanbod van Alberts zou aannemen. U kon uit mijn zwijgen heb ben opgemaakt, dat ik tot die prijs van wat over me besloten is, af wou komen. Maar vader, als u dat gedacht hebt, had u het mis. Voor mijis het gaan naar oom Chiel niet eens zo heel erg en ik stond er vanmiddag over te denken, of ik niet openhartiger hoorde te zijn. Daarom gaf ik geen antwoord. Vader, ikik hoef toch niet lang in Zee land te blijven." Nu pas toont Koster belangstelling. „Ja, vader, het is niet helemaal zo als het behoort, dat ik er u het eerst over spreek, maar.nu moet het to"h vind ik. U weet wel. Smith, Dolf, ak we niet zo in de narigheid hadden ge zeten, was hij al bij u geweest, om. te zeggen dat hij van me houdt." „W-w-wat?" „Ja, vader! Ik heb hem gevraagd te wachten tot alles achter de rug was. Ik deed stiekem, vader, het spijt me, maar u had al zo véél". „Kind, dat is „Een verrassing hè vader?" „Maar jij---- je zag hem zo weinig, je kent hem bijna niet, hoe kun jij we ten, of---- of je gelukkig met hem wordt?" „Dat weet ik heel zeker, vader! Ik heb hem lief. Ik houd van hem, zoals ik nooit van Ed gehouden heb. Eigen lijk hield ik al van hem, toen ik nog niet veel meer dan een kind was, 'k heb hele nachten liggen huilen, toen hij naar Amsterdam ging. 'k Was toen vijf tien. Hij is tien jaar ouder. Als je vijf tien bent, blijf je niet treuren en een, paar jaar later kwam Ed. Het maakt natuurlijk een groot verschil, of je dweept met een leraar, die boven je staat en zelf niet aan liefde denkt, dan dat je door een jongen als Ed wordt verkoren. Ed hield van me, ik ook van hem, hij vroeg me, ik zou, geloof ik, wel een prettig leven met hem hebben ge had, als ik dan tenminste Dolf nooit meer had gezien. Maar nu, vader, nu weet ik dat het grote geluk me wacht". „Maarje „Je kent hem bijna niet, wou u nog eens weer zeggen. Ja, nu moet ik u iets vertellen, dat u misschien erg zult vin den. Ik heb hem sinds januari telkens ontmoet. Als ik een avondje naar Ada ging, dan---- „Hm, ja en als de morgenpost kwam Nu begrijp ik veel Tonneke!" „Bent u boos, vader? Heus, als het hier niet zo'n toestand was geweest, zouden we anders hebben gedaan. Dolf had al lang met u en moeder willen spreken, of willen schrijven. Hij houdt niet van zulk achterbaks gedoe, maar u begrijpt Koster sluit zijn oudste in de armen. „Ja, kind, ik begrijp", zegt hij. „En ik hoop dat je heel, heel gelukkig worden zult. Wat zegt moeder er wel van?" „Moeder weet het nog niet. Ze had zo'n hoofdpijn en ging vroeger naar bed dan Koos. En bovendien, vader, ik wou er ook eerst met u over spreken. Om het zakelijke, ziet u. Dolf vindt het niet meer dan billijk dat ik, net als de ande ren, meehelp om de schuld af te beta len. Bij oom Chiel ga ik vijf gulden per week verdienen. Zeg, dat ik per jaar zestig gulden voor mezelf houd, dat zal voor kleren en wat er bijkomt toch wel nodig zijn, hè? Dan blijft er tweehon derd gulden over voor u. Nou, Dolf wil niet dat ik er lang blijf, hij zou liefst dit jaar al willen trouwen, om me daar vandaan te hebben. Zo gauw zal het wel niet gebeuren, een jaar houd ik het er wel uit, maar als we getrouwd zijn krijgt u van ons ook tweehonderd gul den per jaar, dat wril Dolf beslist". „Kind, dat is „Te erg, bedoelt u? Wij vinden het helemaal niet erg. Wij vinden het heel gewoon. Daarom, vader, ter wille van mij behoeft u in geen geval voor Al berts te buigen. Dat wou ik u zeggen. Daarom bleef ik op". „Schattekind", zegt Koster. Tonny kijkt hem aan, zou liever iets anders horen. Wat is hij van plan? Of hééft hij nog geen plan? Hij zegt het niet. •XXVI Een slapeloze nacht, een lange dag en het is vrijdagavond. Morgen moet het antwoord bij Alberts zijn, maar het is nog niet geschreven. Ans is vanmiddag geweest. Toen ze het laatste nieuws hoorde, heeft ze ge roepen: „Maar u doet het toch niet, hè vader?" Koster heeft niet geantwoord. Jan heeft gezegd: „Voor die Alberts wil ik nog geen pond suiker bezorgen. Bah, zo'n vent Koos en Tonny hebben er niet meer over gesproken. Ze wachten, zoals moe der wacht. Nu is Jan naar bed. Hij heeft tegen vaders stoel aangehangen en gevraagd: „Va, schrijft u vanavond?" „Ja Jan", is het antwoord geweest. Als j vader op die toon spreekt, moet je zwijgen, weten zijn kinderen. Al een paar malen heeft Koster ge kucht, dan zegt hij: „Ik ben besloten, Albers te schrijven dat ik het doe". I „Maar vader!" „Twijfelde je er heus nog aan. Koos?" „Och, ik.ik begrijp niet hoe u het kunt." „Ik kan niet, jongen, maar ik moet Ik zou een dief zijn, als ik weigerde." „Een dief?" Dat roepen Tonny en Koos tegeMjk, terwijl moeder verwon derd opkijkt. „Ja, ik zou stelen van de ooms, aan wie ik zoveel schuldig ben". „Maar we willen dat toch met elkaar terugverdienen vader?" „Hoe?" „Nou ja, hoe! U krijgt misschien wel een baan en wij vieren zijn nog jong. We pakken natuurlijk alles, wat we grijpen kunnen". „En als er niets te grijpen is? Boven dien, nu me de kans geboden wodt, zelf te verdienen, wil ik er jullie niet voor laten werken. Ik heb de zaak van alle kanten bekeken, maar ik geloof niet dat ik weigeren mag". „Dat geloof ik ook niet". Moeders stem is vreemd, haar kleur is verhoogd. „Weigeren zou hier gelijkstaan met diefstal, zeg je, en ja, zoals je het uit legt, heb je gelijk. Maar het zou ook zijn een terugstoten van Gods helpende hand. We hebben om uitredding gebe den. Nu die komt, moeten we ons niet afwenden, omdat ze niet naar ons ge noegen is." (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1965 | | pagina 5