lIAnDEn-tllEUI/S Zevende te kaude maand Purolhpud,tj3g Klompenmakersbe^rijven verdwijnen [HET tn. Diijes en Daijes ^^eeuwóe wandelingen. l>e istrijd om het beistaan Vrijdag 8 oktober 1965 No. 3426 ■k i^ ik •k is: i)c ir it Worden de Verenigde Staten een Rooms- Katholiek bastion WEERPRAATJE M smetteloos zuiver RIS 297 Het getnigeniis van de Schrift Een moderne geloofsbelijdenis De beUde van Korach. Je theologie van Barthold van Gin- tilijft er, zoals we hebben gezien, spaan van het Evangelie over. Zo jrlijk mogelijk en tegelijk zo eerbie- jiogelijk opgevat: geen spaan van jtruis, de verzoening met God door itus. En dat is het hart van het ielie! Van Ginkel is predikant en van predikant mag worden verwacht, liij de Schrift verklaart. Het zou hemzelf, gemakkelijker zijn en t de kerk beter, wanneer hij zijn it neerlegde en literaire óf filosofi- voordrachten ging houden, dén hij zijn gedachten ontlenen aan ^lo of aan Seneca of aan Sartre. Maar jionsekwentie heeft hij tot nog toe ■taangedurfd, dus blijft de Bijbel zijn ilotiteit. Natuurlijk moet u die Bijbel j lezen dopr de bril van Barthold van Dat is geen leesbril, die de ift verduidelijkt, maar een zonne- die het felle licht wat tempert paar voorbeelden: ffl Ginkel weet als theoloog wel, in de Bijbel de hoofdmotieven zijn; [cring, verzoening, uitverkiezing, naar hun grondbetekenis passen legrippen niet in de beschouwin- van Van Ginkel. Geen ilood! Hij ze domweg pasklaar, alweer let- jlc; domweg! Bij een woord als be- ig moeten we vooraf niet denken „een magere lange vinger, die op-. t tot een neerslachtig makende jlfiwelling. De bijbel bedoelt met be- ig: de ommekeer naar de taak die speciaal voor ons bestemd heeft". in schuld is uiteraard geen sprake: ;e schuld is ons lot! Schuld ig niets Mere dan „onze verplichting als mens verplichting lïeeft Jezus op Zijn ttouders genomen. - ,Laat u met God verzoenen" wil zeg en: „Zit neer onder de eik en luister laar het heilig waaien. Verzoen u met et feit dat in dit waaien een stem üakt die u oproept tot radicale mede- lenselijkheid". Kn de uitverkiezing dan? Dat wil niet ;jgen, aldus ds. van Ginkel: „ik ben litverkoren tot het clubje der vromen koste van anderen, (die helaas ver oren gaan)". Tussen twee haakjes dat sook niet de Bijbelse leer van Gods etkiezing, ds. van Ginkel, dat kon u )eter weten! Maar uitverkiezing, zo eert Van Ginkel, dat is „de proclamatie lal wij al^ mens uitverkoren zijn om taak te vprvullen ten bate van an ten". iemand soms nog een tekst heeft, lie hij moeilijk vindt, of waartegen zijn lart zich verzet, laat hij of zij ds. van 'Ginkel om de uitleg vragen. Voor deze ixegese is géén problem te zwaar. Ik 'oor mij zal echter wel één tekst over- [houfen, deze, dat het Evangelie van het 'uis voor de Joden een ergernis en 'oor de Grieken een dwaasheid is. Die lergernis en die dwaasheid heeft ds. van tcfinkel er namelijk uit weggenomen Het sluit nu als een bus! Met de toverstaf, waarmee Van Gin kel de Heüige Schrift een metamorfose laat ondergaan, probeert hij ook de be lijdenis der eeuwen om te toveren. Ik bedoel de belijdenis van de Goddelijke Erieëenheid, zoals die geformuleerd is op de concilies van Nicéa (325) en Con- statitinopel (381). De zogenaamde ge loofsbelijdenis van Athanasius zegt aan het slot: „Dit is het algemeen geloof. En zo iemand het niet getrouw en vast ge looft, die zal niet zalig kunnen worden" In z'n traditionele -vorm kan Van Ginkel dit geloofsstuk natuurlijk niet aanvaarden. Dat befioeft ook niet, want, zo interpreteert hij„Men kan deze for mules zien als een poging om aan te duiden: het Godsgeheim als oorsprong van al le dingen (vader); het Godsgeheim op ons toetredend in een persoonlijke gestalte (zoon) het Godsgeheim aanwezig in ons En de leer van de twee naturen in Christus die voor het concilie van Chal- oédon (451) zó onbegrijpelijk diep was, dat het alleen heeft gezegd, hoe het niet Was? Van Ginkel heeft er een oplossing voor: „Men kan de leer van de twee na turen bij Jezus nog zien als een poging om aan ^e duiden, dat God met de mens wil samen zijn in een onbegrijpe lijke synthese". Te lang reeds heb ik de lezers ver moeid met de theorieën van Barthold van Ginkel. Ik had aan zijn boekje „Twistgesprekken met God" geen regel gewijd, wanneer de schrijver vrijdenker was geweest of leider van een of andere religieuze secte. Maar Barthold van Ginkel is predikant, wettig geordend predikant van de Ned. Herv. kerk. Een kerk, die in artikel 10 van de Kerkorde onder meer zegt^ te belijden „in dank bare gehoorzaamheid aan de Heilige Schrift, in gemeenschap met de belijde nis der vaderen en in het besef van haar verantwoordelijkheid voor het he den". Een Kerk, die in hetzelfde artikel zichzelf oplegt, te weren „al wat haar belijden weerspreekt". Dat is klare taal. En ds. van Ginkel spreekt ook klare taal. Als hijzelf niet de konsekwentie kan of wil trekken van zijn ketterse ge voelens, dan zal de Kerk dat moeten doen. Een andere weg is er niet. Die weg is in verschillende kerkelijke or ganen reds aangewezen. Een weg, die nog uitnemender is, is deze, dat Ds. van Ginkel zou terugkeren tot het getuigenis van de Heilige Schrift en tot de belijdenis der Kerk, Met een beetje wetenschappelijke exegese zou hij al een heel eind komen, gewone taalkundige exegese, en géén exegese op grond van het moderne levensge voel. Om het'getuigenis van de Schrift te verstaan, moet men leerling van de Schrift willen zijn. „Exegese, mijne he ren", zou Karl Barth zeggen. Over Barth gesproken, deze moderne theologen kunnen in zijn ogen weinig genade vinden. In een interview, dat in enkele Nederlandse dagbladen werd ge publiceerd, heeft Barth onder meer op gemerkt: „Zo roept men de oude spoken weer op van de vorige eeuw, door middel van existentialisering en mythologisering. Wanneer ik in toorn aan deze lieden denk, dan noem,ik ze de bende van Ko- rach; wanneer ik in serener stemming 'aan ze denk, dan volsta ik met in me zelf te mompelen: Tuinkaboutertjes al ler landen, verenigt u....!" Waarnemer. RIJMEN VAN TIJMEN Grond en huizen dalen, letewat in prijs. Vele kopers gaan niet. Over één nacht ijs. Men dient uit te kijken. Juist op dit gebied. Extra hoge prijzen. Geeft men heden niet. Om nu geld te lenen. Dat wordt aardig duur. Alles dient bekeken. En liefst heel secuur. Voor de geldbeleggirïg, Is vaak menig huis. i Juist in deze dagen, Toch ook nog een kruis. Langste brug straks open. Ech^t wel een primeur. Bruggenbouwers stellen, Ons 'weer niet teleur. Ruim vijf kilometer Is er aangelegd. Keurig zijn de delen, Aan elkaar gehecht. Zeeland gaat er zeker. Toch wel op vooruit. En een heel nieuw tijdperk. Wordt er ingeluid. Luctor et Emergo, - Kwam hier openbaar. Langste brug gaat open, Nog vóór oudejaar! Jantje bij de dokter, Stak z'n tong flink uit. Eh keek ietwat angstig, Met z'n leuke snuit. Dokter, half tevreden. Zei: „Nog verder Jan", Iets wat hij onmogelijk, Eén minuut ook kan. „Toe nog verder jongen". Toen zei deze gast: „'t Kan onmogelijk dokter. - 't Zit vanachter vast". Tijmen Ofschoon er van de 116 miljoen vol wassenen in de Verenigde Staten van Noord-Amerika, 44 miljoen Rooms- Katholiek en 66 miljoen Protestant zijn, is Amerika thans een der grootste Rooms-Katholieke machten der aarde geworden. Bekende persoonlijkheden werden Rooms, wij noemen hier: Henry Ford, Clare Boothe Luce en een dochter van de President van de Verenigde Sta ten. Langs zulke personen weet Rome zichzelf toegang te verschaffen in Han del en industrie, in Staat en partij, en zij maakt daarvan ook daadwerkelijk gebruik. De „commissarissen van de paus van Rome", de kardinalen in Ame rika Kardinaal Francis Spellman, kardinaal Lawrence J. Shehan, kardi naal Joseph E. Ritter, kardinaal Ri chard J. Gushing en kardinaal Francis McIntyre maken van deze steeds toe nemende invloed een gretig gebruik orri van de Verenigde Staten een Rooms- Katholiek bastion te maken. Een dank baar gebruik maakt men ook in Ame rika van protestantse theologen als me dewerkers aan Rooms-Katholieke cou ranten en bladen. Op maandag 4 oktober heeft de paus van Rome een bezoek aan New York gebracht en in het honkbal-stadion voor 90.000 toehoorders een mis gelezen, een vredes-appel tot de Verenigde Naties gericht, een bezoek gebracht aan de we reldtentoonstelling. De voorbereidingen voor dit bezoek werden door kardinaal Spellman getroffen. De President der Verenigde Staten Johnson, heeft ook een onderhoud met de paus gehad en er gaan geruchten dat de paus van Ro me bij de president heeft aangedrongen op een diplomatiek vertegenwoordiger, dus op een gezantschap bij de paus. De ze erkenning gaat echter in tegen de belangen van de protestantse meerder heid en het is derhalve zeer de vraag of de president daarin zal toestemmen. Dat de geept van de fanaticus McCarthy en de dweepzieke roomse loge der „Knights of Columbus" (Ridders van Columbus) nog steeds grote invloed heeft vooral onder het politieappa raat is ook in het politieke leven van Amerika zichtbaar. De Rooms-Katho lieke kerk maakt in Amerika gebruik van alle haar ten diel^ste staande mid delen, zoals, pers, radio, televisie, enz. enz. In een land waar de Rooms-Katho lieken nog een minderheid vormen is Rome verdraagzamer als in overwegend Rooms-Katholieke landen en zo is dat ook het geva^ in Amerika. Immers Amerika was het land waar men grote streken aantrof waar een streng puri teinse bevolking woonde, wiens voor ouders afkomstig waren uit landen als, Nederland, Engeland en Schotland. Het waren juist deze puriteinen, die, streng godsdienstig, zich niet inlatend met we reldse vermaken, hun nieuwe vader land, vorm hebfeen gegeven en een sterk geestelijke grondslag. Deze zo princi piële groep moet het nu aanzien, dat de paus van Rome met-ongekende luister ontvangen wordt op Amerikaanse bo dem. Na het bezoek aan Jordanië en Is rael en Bombay werd nu New York uit gekozen door het Vaticaan en het lijkt er nu op, dat Amerika werd uitgezocht om dit land te maken tot een Rooms- Katholiek bastion. Lukt dat, dan is Ro me op weg om met de steun der groten dezer aarde, de grootste politieke macht ter wereld te worden. Het gaat er bij Rome om, in steeds toenemende mate zowel nationale als internationale poli tiek te kunnen beïnvloeden. Wassenaar F. Th. Roeters van Lennep NIEUWE TONGE Tweede kleuterleidster. Door de groei van het aantal leerlingen van de Chr. kleuterschool in onze gemeente heeft het bestuur van deze school toe stemming gekregen van het ministerie van Onderwijs en Wetenschappen een tweede leerkracht te benoemen. Be noemd werd mejuffr. S. Zweerus uit Middelharnis, die enkele maanden ge leden, als leerlinge van de P.C.O.K. haar akte behaalde. De meeste lezers zullen er wel over heen gelezen hebben. Ik bedoel het kleine stukje onder „Sprokkelhoutjes" in ons blad van 2 maart: „Wist u dat ons land nog slechts 500 klompenmake rijen telt met ongeveer 800 werkers? Hoezeer de rubberlaars en de vetleren schoen de klomp hebben verdrongen blijkt wel hieruit dat er in de goede ou de tijd in ons landje ruim 4000 klom penmakerijen te vinden waren, waarin bijna 10.000 mensen hun werk vonden". Tot zover dit berichtje. Misschien in teresseerde het u niét? Ik had er echter wel belangstelling voor, omdat ik er voor de oorlog enkele keren op uitge trokken ben om bij een paar klompen makers het bedrijf wat van nabij te be zien. Op Walcheren is er maar één, het be drijf van gebr. de Klerk op het Oude Dorp bij Nieuw en St. Joosland. Op Z.- Beveland waren er verscheidene dor pen, waar ik ze aan het werk heb ge zien: Lewedorp, Kwadendamme, Oud Sabbinge bij Wolphaartsdijk. Het groot ste aantal woonde echter in het zuid oosten van ZeeUwsch-Vlaanderen, dicht bij de Belgische grens, in ^ulst, Clinge, Koewacht, Sint-Jansteen. Nu ben ik we«ff eens op verkenning gegaan. Maar verscheidene vroegere „klompenkennissen" bestonden niet meer: opgeheven het bedrijf. Dat klopt met bovenstaand berichtje, slechts on geveer 10°/o is er nog over van „de goe de oude tijd", zoals het daarin genoemd wordt En de romantiek ervan is weg, het handwerk van vroeger is verdwenen, alles is gemechaniseerd, de klompen makerijen zijn klompenfabrieken ge worden. Vroeger handwerk Lang behoef je niet te zoeken om te weten waar een klompermaaker woont: een stapel bomen bij het huis wijst de weg. Het zijn meest populieren waar van .men tegenwoordig de klompen maakt. Gemakkelijk te krijgen, veel be ter dan wilgenhout, dat een beter soott klompen levert, maar zo goed als niet meer te krijgen. De boom wordt in stukken gezaagd, iets groter dan de lengte van een klomp. Deze blokken worden in kleinere ge hakt, juist ter grootte van een stuk hout waaruit men een klomp kan maken. Hier is uitkijken en oppassen geboden om het zo voordelig mogelijk te doen, zoveel mogelijk klompen uit een blok. Eerst wordt er zoveel afgekapt, dat uit het ruwe blok duidelijk de vorm van een.klomp te vootschijn komt: de hak en de zool met de holte er tussen en aan de bovenkant de welving van de voet (de kap of „neus" van de klomp). Alleen de voet zal er moeilijk in te krijgen zijn, want de holte hiervoor is er nog niet ingemaakt, 't is nog een massieve klomp. Nu wordt de klomp tussen de schroef van een soort draaibank vastgezet en met een beitel worden de stukken er uitgehaald. Deze ruwe holte wordt met een scherp boormes van een eigenaar dige ronde vorm verder bewerkt tot de klomp van binnen klaar is. De klompen moeten nu nog gedroogd worden. Men heeft bij de behandeling namelijk nat hout gebruikt, dat beter te bewerken is dan droog hout, ook om het scheuren te voorkomen. Dit drogen geschiedt op verschillende manieren. Ik zag een klompenmaker, die in een over dekte ruimte waar de wind doorheen waaien kan, tientallen paren had opge hangen. Een ander legde ze doodeen voudig op de bomen' of hing ze aan de zonkan^t van zijn werkplaats. Met schuurlinnen of een stukje glas wordt nu de enigszins ruwe oppervlak te gladgemaakt. Tenslotte worden er SKODA DEALER: Autobedrijf J. C. v. d. WERF Bouwdijk 343, Meiissanl, tel. 466 ZjRVOLGVERHAAL door D. Menkens-vsn der Spiegel Copyright J. J. Groen-Zn. N.V. 52 «Die wötdt ontrouw aan zijn leuze van doe-wat-de-hand-vindt", heeft Ans f^P'aagd. Ans. Wat zij gelukkig is. Als K daar Tonny naast zetArme Ton, ™e zal ze het uithouden ver weg in Zeeland, als sloof van oom Chiel en ™te Jannetje. Het loon^van een dienst- «>de zal ze krijgen, zij, die zeker meer moeten doen, dan twee gewone pisen samen. Duvelstoejager wordt ze 'iie zaak, waar behalve kruideniers waren, ook manufacturen en zelfs wandstoffen worden verkocht, en ze zal ach moeten doodwerken in het grote, °nikke gezin. Ton, die het gym afliep ra mevrouw Van Overvelden had kun- heten. Jan is nog het minst te beklagen. Hij, mag eerst mulo-examen doen, moet' liaan na wel naar oom Harm, maar oom een beste kerel en tante een harte- J^^'^s vrouw. Jan krijgt het goed, al jam- I "l^J' hij dat hi] het er geen week zal i "''houden en geen kruidenier worden wil, nu hij toch nooit vaders zaak zal hebben. Als Koos tegen de maartse wind op- trapt, voelt hij zich het minst ellendig. Het ergst zijn de avonden. Vader zit ge woonlijk alleen in zijn kantoor, wil daar alleen zijn, moeder en Tonny zitten zwijgend en bleek aan de tafel. En dan de gedachte, dat het over enige weken afgelopen is, dat er dan geen winkel meer zal zijn, dat ze dit huis uit zullen moeten. Waarheen? Dat blijft voorlopig de vraag. De dames onderwijzeressen hebben niet vast beloofd mee te gaan naar een andere woning. Zp hebben ge vraagd wat vader ging doen, ze hebben: gevraagd wat voor soort woning moe der dacht te nemen, ze hebben veel meer nog gevraagd, maar zelf weinig gezegd. Moeder denlct dat ze bang zijn, het slechter te'krijgen, straks als vader geen inkomen meer heeft. Ze menen misschien dat het gezin zal moeten le ven van wat zij betalen. Als moeder maar zeker was van de dames, zou ze wel weten welk huis er moest worden gehuurd. Ze zou dan trachten nog een paar mensen er bij te krijgen. Maar als je niet de minste zekerheid hebt, kun je geen groot huis huren. Vader en moeder denken er nu eenmaal niet zo gemakkelijk over ais indertijd de fa milie van Dijk deed. Die zaterdagavond heeft de winkel een goede beurt nodig. Veel voeten be traden de vloer en de lege vakken zijn stoffig, de toonbank is vuil. „Waarvoor eigenlijk?" vraagt Koos. „Verkopen doen we toch wel". „Onze winkel is altijd netjes geweest, jo, we moeten hem tot het laatste toe zo houden", is moeders antwoord. Tonny en Koos gaan samen aan de gang. Jan wil ook helpen, maar wordt weggestuurd. „Dat dit hou voor het laatst is'-*, zegt Koos. „En dat jij en ik over een paar we kenTonny's opgekropt verdriet breekt los. „Ik ga over een half jaar in dienst, maar jij. Ton, zie toch wat anders te krijgen, yerdraaid nog toe, je hebt toch je diploma „Waarmee ik nooit vijf gulden per week plus de volle kost kan verdienen". „Wat zegt Ada er. wel van?" „Och, wat zou ze zeggen". „En haar verloofde, - en die meneer Smith, zeg Ton, dié zou die ons niet kunnen helpto?" Tonny keert zich om, begint in grote haast een vak uit te stoffen. „Ik begrijp je niet", zegt ze. „Wat zouden zulke mensen voor ons kunnen doen?" „Ze zijn allebei leraar. Wielendaal wis- en natuurkunde, maar Smith, zeg, zou Smith niet wat voor mij willen doen? Hij met zijn letteren, je weet, ik heb die schetsen, die jij, nogal aardig vondZeg, wil je ze hem niet eens ter beoordeling sturen?" met een rjtsmesje wat eenvoudige ver sieringen op gekrast, enkele streepjes of kruisjes en klaar is de klomp. Soms worden ze geschilderd, er zijn mensen die graag geelachtigbruine of zwarte klompen dragen. tr ziet dat er heel wat werk aan te doen is voordat een stuk hout als klomp aan onze voeten pa^t. Om zeven a acht paar op een dag te kunen maken, moet er hard gewerkt worden. Wat ik hierboven heb verteld over het maken van een klomp, is nu verleden tijd geworden. In deze jachtige tijd is er voor dit langzame handwerk geen plaats meer. De machines hebben de mensenhanden verdrongen. Doelmatig schoeisel Ons land is een klompenland. Kijk maar eens naar de reclameplaten, die dienen moeten om vreemdelingen naar ons land te lokken. Haast altijd staan er enkele Volendammer vissers op, wat kindertjes van Marken of een paar Zeeuwse boertjes en boerinnetjes op klompen. Maar wanneer deze vreemde toeristen ons land bezoeken, staan ze verwonderd te kijken, dat ze hier ook mensen in gewoon burgercostuum zien, die op doodgewone schoenen lopen. Ze zullen ook wel gedacht hebben: „nou breekt mijn klomp"! Met het verdwijnen der klederdrach ten gaat ook het dragen van klompen achteruit, vooral ook nu gummilaarzen goede diensten bewijzen en in nat en modder de klomp vervangen. Misschien heeft de grotere welvaart van tegen woordig er wel schuld aan. Sprak men vroeger niet van de klompensohool in tegenstelling met een meer deftige school, waar de kinderen altijd schoe nen aan hadden. Toch is de klomp een zeer doelmatige voetbekleding, in drassig land, op vis sersschepen, in melkfabrieken, overal waar het nat onder de voet is. Ze laten geen water door en zijn lekker warm. Kunen gemakkelijk uitgetrokken wor den als men thuis komt, ^waarmee voor al moeder de vrouw gebaat is. Vooral ook gemakkelijk voor kinde ren, die anders kapitalen aan schoenen verslijten. Kwajongens kunnen er bij vechtpartijen met de klomp op slaan. In hun vakantie kunnen ze zich met een oude klomp met een mast en een zeiltje erop aan de waterkant vermaken. Ook in België worden klompen gemaakt en gedragen. Toen de Belgische dichter Pol de Mont voor een armoedige vissershut een rij klompjes zag staan, kreeg hij de volgende inspiratie; KLOMPENMAKERIJ OP ZUID-BEVELAND „En naadrend zag ik, vlak voor 't deurtje in 't mul gerangschikt, blankgeschuurd, met blikken bandjes* beslagen, twaalf paar houten klompen staan, eerst één zeer groot, al de andre kindervoetjes bestemd, en twee als voor een poppenvoet. En daaglijks.kwam ik langs hetzelfde pad, op 't ^igen uur, en telde met een glimlach de klompjes na, waaraan geen paar ontbrak". Blikken bandjes worden wel over de kap gedaan als hierin een scheur is om het afbreken ervan te voorkomen. De toeristen nemen ze mee naar verre landen, mooi beschilderd en versierd met molens en landschappen, zoals geen enkele boer of visserman ze draagt. Ze zijn ook niet om gedragen te worden, maar om als souvenir van ons land te worden bewaard of gebruikt als asbak, bloemenvaas of spaarpot. Op de don derdagse markt in Middelburg zijn ze 's zomers bij verschillende kramen in alle maten te koop. Middelburg. L. van Wallenburg (van onze weerkundige medewerker)' Br wil nog maar geen eind komen aan de reeks te koude maanden. Zojuist hebben we er weer één gehad. De af gelopen september was gemiddeld over het etmaal in De Bilt anderhalve graad te koud; in het noorden lag het gemid delde ongeveer een halve graad boven, normaal. Nederland kon bogen op de zevende te koude maand in successie. Gelet op deze ontwikkeling is men ge neigd aan te nemen, dat er nu weldra wel wéér eens een warmere maand zal komen. Hoe langer de kou immers duurt, hoe waarschijnlijker het wordt, dat het weertype omslaat. Vastgesteld kon wor den dat oktober dit jaar erg zoet is be gonnen. Het afgelopen weekeinde b.v. was overwegend vriendelijk en de lucht' drukverdeling speelde de warme zuide lijke winden in de kaart. Toch is het .helemaal niet gezegd, dat het maandge- middelde straks ook boven normaal zal komen te liggen. Wanneer er boven Skandinavië b.v. een droog hogedruk- gebied voor anker gaat en de wind oos telijk wordt, betekent dat in deze tijd beslist geen pure warmte meer. Vooral de nachten koelen dan sterk af en de al vrij laag gekomen zon ziet ^een kans overdag voor een thermische compensa tie te zorgen. Er zijn al enkele weer amateurs, die him zegje over de ko mende, winter hebben gezegd. Ons kwam een prognose onder ogen van ie mand, die het houdt op een---- barre winter. Hij is van mening, dat er nu een tijdperk aanbreekt met grote acti viteit van hogedrukgebieden in Noord- Europa. Een dergelijk uitspraak op dit moment lijkt ons niet meer dan een gok. De meeste beroepsmeteorologen, die zich bezig houden met voorspellin gen op langere terniijn hebben zich trou wens over de winter nog niet uitgela ten, om de doodeenvoudige reden, dat de toekomst nog te veel onzekerheden biedt. Alleen van Duitse zijde is er een bericht in de pers verschenen, waarin gewag werd gemaakt van een op handen zijnde koude winter en een er op vol gende warme en zonnige zomer, zulks op grond van de zonnevlekken. Als die er eens niet waren. Jammer, dat de dieren niet spreken kunnen. Die zijn vaak veel weérgevoe- liger dan de mensen. Luister maar eens naar een verhaal, dat we enige tijd ge leden opgetekend uit de mond van een inwoonster uit Leeuwarden, die het op haar beurt had vernomen van een oude vrouw uit Vlieland. „Vroeger had men op Vlieland veel geiten, die de hele dag in de duinen werden losgelaten. Ze kwanaen dan 's- avonds weer in het dorp, maar soms kwamen ze al vroeg in de middag terug en zooht elk dier zijn eigen hok op. Dan zei men: „Er komt onweer,' want de gei ten komen thuis!" Dieren blijken erg gevoelig te zijn voor veranderingen in de atmosfeer (luchtdruk). Ergens lazen we, dat een gans door zijn luide ge.- kwaak de mensen van een Duitse stad wakker had gemaakt in de 2e wereld oorlog, alvorens er nog luchtalarm was gegeven. Na de oorlog richtte men een standbeeld op voor de gans met als on derschrift: „Das Tier ahnt und klaget an" (Het dier voorvoelt en slaat alarm). Letterlijk vertaald betekent „anklagen": aanklagen, beschuldigen. Jammer, dat de poezen en honden ons niet een pootje helpen op momenten dat onze vooruit blik op een winter of zomer zo wazig is. „Laten we eerst maar zien dat we hier klaarkomen. Je voert niet te veel uit en het is al half elf". „Als jij het^ raar vindt, om aan hem te schrijven, zie dan zijn adres voor me te krijgen, dan doe ik het zelf. Je weet het zeker wel ten naastebij, want je zou hem immers een adresverandering sturen?" Tonny herademt. Ze vreesde al dat, hij wist van de brieven, die ze met Smith gewisseld heeft. „We 5;ullen weleens zien", zegt ze. „Maar laten, we nou voortmaken. 'k Ben doodop." „Wat ben ik toch een driedubbele egoïst", scheldt Koos zich in stilte. „Ik sta hipr maar over mezelf tejdetsen, terwijl haar een veel harder lot wacht. Geen wonder, dat ze me niet veel ant woord geeft". Het is half een, als ze eindelijk naar boven gaan. Morgen zal Ans zeggen dat de winkel is „om bij te huilen, zo keu rig", maar zij zijn tevreden en te moe om verder te denken. Moe, doodmoe is Tonny ook zondags morgens. Ze is moe van het werken, maar erger nog van het denken en van de benauwde dromien, die haar kwelden de weinige uren dat ze niet wakker lag. Graag bleef ze op haar zolderkamertje, liefst met gesloten gordijnen, maar dat kan niet. Ei- is ook op zondagmorgen werk dat haar wacht. De dames ver langen om half negen te ontbijten en wensen dat hun kamers aan kant zijn. voordat ze kerkwaarts gaan. De dames zijn des zondags geheel voor Tonny's rekening. - Koos is verkouden. Hij stuurt-Jan naar beneden met de boodschap dat hij niet naar de kerk gaat en vanmorgen in bed blijven wil. „Maar je haalt me een behoorlijke boterham, hoor", voegt hij er bij. Koos bezit een onverwoestbare eetlust, die het voor de tegenslagen nog niet aflegde: Zodra hij zich alleen in huis weet staat hij op en herleest nog eens de beide schetsen, waarvoor hij op Tonny's aan-yvijzing de stof uit zijn eer ste verhaal lichtte. Tonny noemt ze goed, maar zelf is hij er lang niet zo te vreden over als over zijn eerste werk. Och, ms^ar hij is eigenlijk nergens meer over tevreden, hij durft ook nergens meer op te hopen. Smith leek een ge schikte kerel, jawel, maar dat leek do minee Bolderman ook. Bovendien straks, als Tonny in Zeeland zit, komt ze helemaal niet meer bij Ada en ver liest ze alle contact metTiaar vroegere vriendenkring. Kom, hij zal maar eens naar Ü&neden gaan. Voor zo'n beetje verkoudheid in bed liggen zijn ze niet v^an hem gewoon, 't Liefst ging hij een flinke wandeling maken. Je zou wat horen, als hij dat deed. Net naar de kerk en dan wande- len! Beneden gekomen neemt hij de krant, zoekt naar het radio-nieuws. Ben gids hebben ze sinds lang niet meer. Voor wat die per jaar kost, koopt moeder zich zp nodig een heel costuum. Vanmorgen geen kerkdienst, maar vanavond.... ha, dat is er een, die naam heeft. Prachtig. Koos is vanavond nog' verkouden. 's Middags is Ans enkele uren vrij. Ze komt naar huis gefietst. Zegt vader daar niets van? Niet dat hij haar ooit op vrije zondagen het fietsen verboden heeft, maar nu komt ze vandaag hele maal niet in de kerk; Vanmorgen had ze dienst, vanavond ook.hier begint de kerk om zes uur, maar in de stad vangen een paar kerken om vijf uur aan. Daar zou ze heen kunnen gaan, want eerst om zeven uur moet ze weer binnen zijn. Zal vader haar wegsturen, als het vier uur is? Nee, vader doet het niet. Vader spreekt zelfs niet over de kerk. Moeder heeft er wel over gesproken, vertelt Ans, als ze voor haar vertrek nog een klein half uur met Koos alleen is. „Maar, jo, ik kan niet rustig in de kerk ztten tegenwoordig", zegt ze. „Ik zou liever al de tijd, die je aan zo'n kerk besteedt, gebruiken om voor jullie te bidden. Voor mij is het niet zo erg, maar voor jullie. Ondanks alles moet Koos lachen. Hij vraagt; „Waarom doe je dat niet?" „Wat?" „Anderhalf uur achter elkaar voor ons bidden?" (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1965 | | pagina 5