Zaterdag 25 sept. wordt veerdienst
Ooitgensplaat-Dintelsas opgeheven
Over kapitalisme
en liapitalisten
J^editatie
Een stuk historie vanaf 1935.
F!;C.KORTEHEIiaZ0ON
38e jaargang
Vrijdag 10 september 1965
No. 3418
CHR. STREEKBLAD OP GEREFORMEERDE GRONDSLAG
VOOR DE ZUID-HOLLANDSE EN ZEEUWSE EILANDEN
IMIE
nson
Wat is een waar geloof
Kunt U in een auto van f 14.300,-
even goedkoop rijden als in een van f 8.000,
het beste bed ooit gemaakt! I
'schuimrubber
nog nooit geëvenaard!
Fruitmanden en Fruitbalties
«De Fruitcentrale"
\\n.
I,
PBINS HENDRIKSTRAAT 14 - POSTBOX 8 - MIDDET.HARNIS
Redactie en advertenties: Kantoor Langeweg 13, SommelsdtJk
Tel. (01870) 28 29, na 6 unr 's avonds Tel. 20 17 Giro 167980
Venchynt tweemaal per week: dinsdag' en vrijdagavond
ABONNEMENTSPRIJS 2,B0 PER KWARTAAL
ADVERTENTIEPRIJS 14 cent per mm.
Bij contract speciaal tarief.
door hem
nwezigen
was, van
beelden,
vroegere
e filmop-
de heer
er film-
otterdam.
n andere
teden. Da
e dagslui-
e Trouwe
n Parke-
~9 km. in
ie om 9
duif was
aatste om
aren: J-
L. Laban
n 6 en 8;
O. Con-
Zoals we in het eerste artikel zagen,
is het privaatbezit of de particuliere
eigendom het voornaamste kenmerk,
tiet grondprincipe van het kapitalisti
sche maatschappij stelsel. "We moeten
ons dus eerst met deze eigendomskwes
tie gaan bezighouden, mede omdat het
recht van particulier bezit, althans van
de produktiemiddelen is en wordt ont
kend.
Zo heeft b.v. de Franse anarchist
Proudhon, die in de eerste helft van de
vorige eeuw leefde en een echte war-
lioofd was, in één van zijn boeken de
tjeroemde (of beruchte) uitspraak neer
geschreven: „La propriété c'est Ie vol"
d.w.z. eigendom is diefstal. Hij bedoelde
daar blijkbaar mee, dat ieder die waar
devolle goederen in eigendom heeft, de
ze feitelijk aan de gemeenschap heeft
ontstolen. Dit is dus de volkomen ne
gatie van de particuliere eigendom. La
ter bleek uit andere uitspraken, dat hij
dit toch weer niet zo absoluut wilde ne
men en geen socialisatie d.i. vermaat-
schappelijidng van de eigendom voor
stond, maar slechts democratisering.
Zijn leuze wordt echter nog altijd graag
geciteerd door de tegenstanders van de
particuliere eigendom. Ook de echte
radicale marxisten, zoals de communis
ten scharen zich uiteraard onder de te
genstanders ervan, terwijl er ook rich
tingen zijn, die haar sterk willen relati
veren, zoals de socialisten en personen
met links-gerichte christelijk sociale
ideeën.
Al Icunnen we in krantenartikelen
natuurlijk niet diep op allerlei aspecten
van dit probleem ingaan, we moeten er
toch iets van zeggen. Uit de historie
Wijkt, dat reeds in verre tijden terug,
dus in de Oudheid, overal privaatbezit
voorkwam. Alleen de grond was bij pri
mitieve volksstammen wel communaal
eigendom. Uit de wetten van de Baby
lonische koning Hammurabi (ong. 1700
V. C), uit die van de Assyriërs en de
pharao's van Egypte blijkt, dat bij die
volken overal de particuliere eigendom
bestond. Ook bij de oude Romeinen was
dit het geval. Zij hebben het zelfs knap
gecodificeerd (in wetboeken vastgelegd)
en dit Romeins recht is heel stringent
en straf er op gebaseerd. Volgens de be
roemde Romeinse geschiedschrijver
Tacitus huldigden de Germanen dezelf
de ideeën, zij het iets minder streng.
En hoe stond het bij de Israëlieten
hiermee en wat zegt dus het Oude Tes
tament ervan? De Mozaïsche wetgeving
is geheel gebaseerd op de particuliere
eigendom, zij het dan enigermate ge
temperd b.v. door het jubeljaar, waar
van men kan lezen in Leviticus 25 en
27. Dat viel om. de 50 jaar. Bezittingen,
die een Israëliet in die halve eeuw door
financiële moeilijkheden had moeten
verkopen, keerden dan tot de oorspron
kelijke egenaar terug. Zo werd volle
dige verarming en anderzijds te grote
opeenhoping van rijkdom voorkomen.
We zullen hier niet dieper op ingaan,
maar vaststaat, dat Israël een sterk.so
ciaal gerichte privaateigendom had. De
ze wordt in de Schrift dus veronder
steld, gesanctioneerd en bescherriid. ï>it
blijkt trouwens ook uit de Tien Gebo
den. Het achtste gebod: gij zult niet ste
len, houdt in, dat men zich eens anders
eigendom niet mag toeëigenen en het
tiende gebod: gij zult niet begeren, dat
men zelfs in gedachten zijn oog er niet
op richten mag met de lust om het te
bezitten. Voorts stelt de Bijbel de rijk-
dona van Abraham, Izaak, Jacob, Job en
Salomo voor als een zegen des Heeren,
zodat eigendom toch zeker geen diefstal
kan worden genoemd wanneer ze langs
legale weg verkregen is. Ook de rijk
dom is dan een gave Gods, maar zoals
met zovele daarvan kan zij door de be
zitter misbruikt worden.
Wat het Nieuwe Testament betreft
schijnt het op het eerste gezicht wel
iets anders te liggen. IVIen komt nogal
eens aandragen met de stelling dat de
eerste Christenen in gemeenschap van
goederen leefden. Maar dat staat ner
gens zo in het boek Handelingen der
Apostelen. Er staat wel, dat er in die
eerste tijd van de christelijke gemeen
te te Jeruzalem niemand was, die ge
brek had, omdat de bezitters van lan
den of huizen deze verkochten en de
opbrengst ervan aan de voeten van de
apostelen legden, die het uitdeelden
naar ieders behoefte. Dit was dus een
grootscheepse diaconale zorg op basis
van vrijwilligheid. De eerste christenen
hadden wel bezit, maar men kan geens
zins spreken van communale eigendom,
De straf over Ananias en Saffira ge
schiedde ook niet omdat ze wilden be
houden wat hun eigendom was, doch
om hun leugen. Integendeel, er staat
zeUs uitdrukkelijk: „Als het onverkocht
gebleven was, bleef het dan niet van
u en was, na de verkoop, de opbrengst
niet te uwer beschikking?" Dit wijst er
op, dat de particiiliere eigendom ook
toen en daar de basis van het bezit was.
Intussen is er in de Schrift menige
tekst te vinden, waarin de rijken er
niet al te best afkomen. De communis
ten komen wel eens aandragen met de
Selijkenis van de rijke man en de arme
Lazarus, vermoedelijk het enige verhaal
uit de Bijbel, dat ze kennen, althans
voorzover ze denken dat het in hun
kraam te pas komt. De rijke man ging
naar de hel en de arme bedelaar naar
de hemel! Hoewel deze propagandisten
van de rode orde noch in een hemel,
noch in een hel geloven, proberen ze
hiermee tóch eenvoudige zielen op een
dwaalspoor te brengen. Zij beseffen na
tuurlijk niet, dat het hier om geestelijke
Ikaaram, alzo zegt de Heere Heere:
Ziet, Ik leg een grondsteen in Sion,
een beproefden steen, een kostelij-
ken steen, die wel vast gegrondvest
is; wie gelooft, die zal niet haasten.
Jesaja 28 16
II
Maar kunnen zij nu echt geloven, dat
de Heere Jezus zulke ontaard zwarte
en vuile zondaren, zoals zij zichzelf be
vinden, wil hebben? Daar hebben zij
heel wat strijd mee gehad. Maar al hun
zwarigheden vanwege hun onwaardig
heid, schuld en jammerlijke ellende zijn
opgelost door de Heilige Geest. Zij zijn
geleerd dat Jezus juist zulken hebben
wil en dat vrije genade het meest ver
heerlijkt wordt, waar de zonde over
vloedig is geweest. En geloven zij dat
nu? Ja zij getuigen, dat God waarachtig
is. Zo gezien is het niet te geloven. Hun
vlees en natuur roepen hen toe, dat het
niet kan. Maar door de kracht des
Geestes stemmen zij met liefde het ge
tuigenis dat God van Zijn Zoon geeft.
Met grote blijdschap otiihelzen zij het
getuigenis van de Vader over de Zoon.
Zij nemen dit aan. Het is voor hen de
blijdste tijding, die ooit een zondaar ho
ren kon. En willen zij dan deze Chris
tus hebben? Op de dag van Gods heir-
kracht zijn zij een gewillig volk. Alles
in hen trekt met innerlijke lust en hoog
achting naar Zijn persoon. Zij willen
Zijn eigendom zijn voor tijd en eeuwig
heid. Dit wordt hun enige troost, dat zij
het eigendom van Christus zijn. Ge
beurt er niet anders dan dat zij tot Je
zus komen? Comrie schrijft: „Die ge
loven zijn dezulken, die ondervonden
hebben of nog ondervinden, dat Jezus
Christus, eer zij Hem omhelzen konaen,
Zich aan hen overgaf, zoals Hij is. Dit
nu is het onderscheid vooral in de ge-
loofsoefening. Die nabij komen vinden
wel uitgangen van hun hart tot Jezus,
maar nooit worden zij gewaar op hun
werkzaamheid, dat Jezus zich openbaart
en zich aan hen overgeeft. Maar die ge
loven weten bij bevinding, dat de ont
dekking van Jezus in Zijn bereidwillig
heid in de orde der natuur hun geloofs
daden voorafgaat."
Dus eerst grijpt Jezus de zondaar vast
en deze vastgegrepen zondaar omhelst
Jezus Christus. Zij die geloven en de
bereidwilligheid van de Zaligmaker
gezien hebben, geven zich volkomen
aan Jezus over opdat Hij hun verzoe
ning mag zijn bij de Vader. Zij vertrou
wen zich aan Christus toe, opdat Hij
hen zou zijn tot profeet, priester en ko
ning. Hoe is nu de verhouding van Je
zus en de zondaar? Is de laatste tevre
den met Zijn weldaden? iSTeen, hij zoekt
de Persoon. En met de Persoon hebben
zij de goederen. Deze gelovigen nu ver
wachten alios van de Christus en daar
om haasten zij niet. Wat betekent dit.
AI is het nog zo ellendig in hun leven
dan haasten zij zich niet om te vluchten
naar de een of andere schuilplaats bui
ten Christus. Zij wachten op Hem en zij
verwachten Hem. „O mijn ziel, wat
buigt g' u neder. Waartoe zijt g' in mij
onrust." Het is genoeg keren donker en
menigmaal beklemt hen (ie angst. Maar
altijd komen zij op die ene plek uit:
Heere Jezus, ontferm u mijner. Een an
dere overzetting luidt: „Wie gelooft, die
zal niet beschaamd worden". Zo komt de
tekst voor in 1 Petr. 2 6 naar de Sep
tuagint. Beide geven weer hoe alleen
Gods werk ons veilig doet zijn. Geloven
is immers: blijven staan op het funda
ment, dat God gelegd heeft en waar Hij
ons op gezet heeft. Hebben wij dit ge
loof? Waar is het niet? Het is niet bij de
man die nooit aan zichzelf ontdekt is
en nooit zijn verloren staat buiten
Christus heeft gezien. De beginselen
van het geloof worden niet in de ziel
gelegd, voordat de mens in een waar
achtig gezicht van zijn verloren staat
komt. En dan, een mens kan soms zo
gevoelig zijn en zo ijverig in het lief
hebben van de waarheid, hij kan zo on
rustig zijn en zo bang van de dood en
toch niet begerig naar Jezus met zijn
hart. Wat zijn de eerste werkzaamhe
den van het zaligmakend geloof? Dat is
een begeren en hongeren naar Jezus
Christus uit een waarachtig gezicht van
zijn verloren staat en uit een gezicht
van de noodzakelijkheid van Christus
om met God verzoend te worden. Ja,
zegt iemand, maar ik heb toch wel
hoop. Ik mag er zo naar uitzien. Ik mag
de genade zo begeren. Ik zou zo graag
Jezus Christus tot mijn deel hebben en
dat zijn toch de eerste beginselen van
het geloof. Hier ligt nu een gevaar.
Sommigen rusten daar op. Zij hebben
Christus niet maar menen in ernst dat
zij naar Hem verlangen. En nu nog eens
Comrie letterlijk: „Mijn geliefden, ik
geloof wel, dat begeren, hongeren en
dorsten naar Jezus de allereerste begin
selen van het geloof zijn, doch daar deze
in waarheid bevonden worden stelt de
mens ze niet tot een grond om er op te
rusten, maar hij wordt er hoe langer
hoe armer door, en moet tot Jezus zelf
kunnen komen en Hem omhelzen voor
tijd en eeuwigheid."
Wie gelooft, die zal niet haasten, Doch
tot hen die niet geloven zegt de Schrift:
Haast u om uws levens wil.
Delft
Ds. L. Vroegindeweij
Wie auto rijdt kent de term kilometer-
prijs. Deze kilometerprijs wordt bere
kend aan de hand van aankoopprijs, af
schrijving, verzekering, brandstof en
onderhoud als belangrijkste faktoren.
In de praktijk bestaat er een tamelijk
zuivere verhouding tussen de aanschaf
fingsprijs van een auto en zijn kilome
terprijs. Eï bestaat echter één grote,
representatieve wagen van 14.300,
die bij ca. 30.000 km. per jaar een km.-
prijs heeft die gelijlt is aan die van een
wagen van 7 a 8000 gulden. Hoe dat
kan? Heel eenvoudig. De wagen in
kwestie is de Mercedes-Benz Diesel.
Weliswaar heeft deze magnifieke klas-
sewagen een vrij hoge aanschaffings
prijs, maar daar staat tegenover dat de
brandstof bijna niets kost (voor 7,50
rijdt u van Amsterdam naar Parijs!) en
dat de levensduur gemiddeld 2 x zo
lang is als van een wagen met een ben
zinemotor. Hoe meer kilometers u rijdt,
hoe lager de km.-prijs dan ook wordt.
(E'n echt, al is het een diesel, in de Mer
cedes-Benz Diesel hebt u minder last
van motorgeruis!) Bel meteen (01883)
2310,
VERMAAT'S AUTOBEDRIJF N.V.
te Hellevoetsluis.
Dan krijgt u de Mercedes-Benz dealer.
Hij biedt U een proefrit, alle inlichtin
gen en.een oplossing voor de aan
schaffingsprijs als die soms op dit mo
ment een bezwaar zou zijn. Maar daar
na; elke kilometer is pure winst!
dingen gaat. De rijke man kwam niet
in de hel omdat hij rijk was en de arme
Lazarus niet in de hemel, omdat hij arm
was, maar de laatste bezat het geloof en
de eerste niet.
Zo denken we natuurlijk ook direct
aan de eerste verzen van Jacobus 5:
„Welaan nu, gij rijken! weent en huilt
over uw ellendigheden, die over u ko
men. Uw rijkdom is verrot enz." Dit is
wel zeer harde taal van de apostel. En
het is goed, dat deze scherpe waar
schuwing in de Bijbel staat. De rijk
dom is op zichzelf niet verkeerd, maar
zij, die er deel aan hebben vallen in ve
lerlei verzoeking. Zij lopen groot ge
vaar, deze gave Gods te gebruiken niet
tot Gods, maar tot hun eigen eer en ook
tot het uitoefenen van macht, zelfs tot
onderdrukking van de arme. Zij zetten
hun hart erop en richten de eigendom
geheel op zichzelf in plaats van op God
en de naaste.
Er zou natuurlijk nog veel meer te
zeggen zijn over de Bijbel en de eigen
dom, speciaal de rijkdom, maar dit zij
voldoende. Het misbruik heft nu een
maal het gebruik niet op. We kunnen
vaststellen, dat in de Schrift de private
.eigendom als vanzelfsprekend wordt
voorgesteld. Alle Christelijke kerken
hebben ze dan ook steeds aanvaard en
alleen sommige secten zoals de Weder
dopers propageerden een soort commu
nistische gemeenschap. De Rooms-Ka-
tholieke Kerk heeft zich steeds gesteld
op het standpunt van de particuliere ei
gendom. Thomas van Aquino leerde ze
ook. Volgens deze kerk is zij een uit
vloeisel van de natuur van de mens en
behoort ze dus tot het natuurrecht. Het
Calvinisme was er altijd zelfs nog ster
ker voorstander van, hetgeen blijkt uit
de geschriften van Calvijn en Voetius.
De calvinistische opvatting is, dat de
eigendom een geschenk van God is, dat
de mens als rentmeester wordt gesteld
over datgene wat hem van Gods wege
op aarde aan goederen wordt toebe-
BINNENVERING
HAZET-FABRfEKEN
Zevenbergen N.B.
trouwd. Zoals het volk van Israël het
land Kanaan als eigendom ontving van
Jehova, zo krijgt de mens zijn aards be
zit om het te gebruiken tot Gods eer en
tot heil van zichzelf en zijn naaste. Ons
bezit is dus in feite en in beginsel
slechts relatief van aard, want een rent
meester is verantwoording schuldig aan
zijn heer over de wijze, waarop hij het
beheer voert. Zo is het ook met ons. In
de onderlinge aardse verhoudingen be
tekent dit echter geen relativering van
de eigendom, maar wel een accentue
ring van onze verantwoordelijkheid te
genover God en de mensen.
De particuliere eigendom staat in
nauw verband met onze persoonlijke
vrijheid. De één behoort bij de ander.
We zien het in de landen, die col'ecti-
vistisch, dus communistisch geregeerd
worden, waar van vrijheid geen sprake
is. Om waarlijk maatschappelijk vrij te
zijn hebben we een zeker minimum aan
bezit nodig. Bezitloosheid brengt ons in
afhankelijkheid. Bovendien is ze nodig
De dagen van de veerdienst Ooitgensplaat-Dintelsas zijn geteld. Zaterdag 25
september a.s. zal de veerboot voorgoed de aftocht blazen na een dertig jaar
lange dienst op een wijze waarvoor de initiatiefnemers, Reederij en beman
ningsleden de meest eervolle vermelding toekomt. De aanwezigheid van de
Grevelingendam lieeft een verdere exploitatie van het veer door de ReederiJ
v. d. Schuijt v. d. Boom en Stanfries overbodig en financieel onmogelijk ge
maakt. Het vervoersaanbod is sterk teruggelopen nu liet merendeel van de
automiobilisten op weg naar Brabant of Zeeland de weg van de minste weer-,
stand volgend zich door het veer bij Zijpe of het Katseveer laat overzetten,
„r Histoire ce repète" zegt een Frans gezegde. In de notulen van de in 1934 op-
gericlite Stiohting veerverbinding Goeree-Overflakkee - Noord-Brabant lazen
we dat de initiatiefnemers tot het doen inleggen van dit veer ernaar streefden
Flakkee uit zijn isolement te verlossen, een streven dat ook in 1964 nog actueel
was. De toenmalige voorzitter van het bestuur van de Dijkring Flakkee, de heer
A. A. Mijs is de promotor van de Stichting en haar doel geweest. Op maandag
13 mei 1935 maakte het veer de eerste oversteek. De verbinding met Brabant
was er na zoals de notulen melden, veel wederwaardigheden> moeite, verdriet,
geintrigeer, tegenwerking, ingezonden stukken en smalende artikelen, sympa-
tie- en antipatiebetuigingen, deze laatsten aan het adres van reder Kraak die
deze route een jaar liad gevaren, op het laatst met noig één blad aan de
schroef
De wordingsgeschiedenis
Een veerverbinding van Flakkee met
Noord-Brabant moet er al plm. 100 jaar
geleden hebben bestaan. Tot plm. 1935
voeren vanuit Ooltgensplaat, vanaf het
steiger de gebrs. van Nimwegen naar
Dintelsas. Vanuit Dinteloord voeren de
gebrs. van Wijngand naar het steiger
aan Ooltgensplaat. Van concurrentie
tussen beide veren moet geen sprake
zijn geweest. Beide waren voetveren en
naarmate er meer voertuigen kwamen
drong zich de behoefte aan een over-
zetveer van grotere capaciteit sterk op.
Het contact met Branbant en Zeeland
moest terwille van de handel worden
versterkt en bij een goede verbinding
lag de weg naar de handelsstad Ant
werpen open. Vanuit Oude Tonge be
stond een beurtdienst naar deze stad.
In 1934 begon de N.V. Gorinchemse
Schroefstoomboot Onderneming „Mer-
curius", ondernemer K. Kraak te Go-
rinchem een veerdienst van Dintelsas
naar de Galatheesehaven. De haven van
Dintelsas liep echter bij laag water
droog met als gevolg dat de heer Kraak
geregeld op het droge zat wanneer hij
niet bij pal hoog water binnenliep. De
heer Kraak taleek echter niet voor één
gat gevangen. Hij baggerde de haven
door met de schroef van een andere
boot de grond los te werken. Bij eb
spoelde de grond dan weg en ook de
Mariapolder hielp een handje door op
gezette tijden te spuien. Als ponton
diende een oude ijzeren schuit en de op
haalbrug was veel te kort zodat „het
laden en lossen van auto's niet geheel
gevaarloos voor mens en auto was". In
de Sluissehaven had de veerboot min
der moeite, daar kon al bij halve vloed
geladen en gelost worden. Hoe het zij,
de dienst was gebrekkig maar hij was
voor de ontplooiing van de menselijke
persoonlijkheid, voor de ontwikkeling
en stimulering van onze energie en voor
het bereiken van een hoger welvaarts
peil.
Beperking van het privaatbezit door
zekere wettelijke regelingen is alleen
geoorloofd voor het tegengaan van
machtsmisbruik door de bezitters, voor
het zoveel mogelijk spreiden van het
bezit en de welvaart en om scherpe en
niet verantwoorde sociale tegenstellin
gen te voorkomen of op te heffen. In
beginsel echter vormt de particuliere
eigendom de grondslag voor de econo
mische orde in onze Westerse bescha
ving.
er" zo constateren de oude notulen die
ook melding maken van een grote be
langstelling voor het veer. Per week
werden ruim 30 auto's overgezet. Deze
grote belangstelling was aanleiding dat
in de vergadering van de leden van het
bestuur van het Waterschap de Dijk
ring Flakkee op 27 febr. 1934 deze aan
gelegenheid werd besproken. Het be
stuur van het Waterschap werd ver
zocht het initiatief te nemen om tot een
goede veerverbinding te komen. De
veerdienst Kraak functioneerde n.l. met
vallen en opstaan. Het bestuur aan
vaardde de iang niet eenvoudige op
dracht. Er moesten tal van voorzienin
gen worden getroffen, de Sluissehaven
moest worden uitgediept, er zou een
deugdelijke aanlegsteiger moeten wor
den gemaakt en ook de toegangswegen
dienden te worden verbeterd. Onder
een geweldige enthousiasme van het
publiek waaronder vele Flakkeese no
tabelen hield het bestuur op 8 maart
1935 haar eerste vergadering in het ge
meentehuis te Ooltgensplaat. Op de ren
teloze lening werd op die middag voor
2500,ingetekend wat voor de re
dacteur van het toen verschijnend
nieuwsblad aanleiding was te schrijven:
Flakkee wordt wakker! In dit kranten
verslag wordt de heer A. A. Mijs de
ziel van de beweging genoemd, hij heeft
jarenlang voor een verbinding gevoch
ten maar steeds hebben financiële
struikelblokken de uitvoering ervan te
gen gehouden" zo werd geschreven. De
heer Smit-deskundige van de Dijkring
Flakkee berekende dat met het aan
brengen van de nodige voorzieningen
een bedrag van 20.000,gemoeid zou
zijn. Er werd flink gegeven, de afd.
Oost-Flakkee van de HoU. Mij; Midden
Flakkee en Oost-Flakkee gaven elk f
75,Flakkeese belangen en de Veiling
750,en de twee R.K. centrales sa
men 50,
MoeilijMiedeni
De inmiddels opgerichte stichting,
geformeerd uit de gemeente Ooltgens
plaat en Dintelsas en de Dijkring Flak-
NAAR DE
MIDDELHnRNIS-TEL:232S
13 mei 1935: De „Van der Schuyt"
en de salonboot „Harmonie" liggen
te Sluishaven gereed om de gasten
te ontvangen om de eerste vaart te
maken op het nieuwe veer naar
.Brabant.
Speciaal in het opmaxen van
B. V. d. VERB
Telefoon 2682 Westdijk 36
MIDDELHARNIS
kee kreeg met meerdere moeilijkheden
te kampen. De Stichtingsacte passeerde
19 okt. 1934 en werd ondertekend door
dhr. W. J. Donkersloot en A. van Cam-
pen, resp. burgemeester van Ooltgens
plaat en Dinteloord. De Algemene Ver
gadering werd gevormd door alle leden
van het bestuur van de Dijkring Flak
kee en de colleges van b. en w. van de
betrokken gemeenten. Het dagelijks be
stuur werd gevormd door de heren A.
A. Mijs voorz. en J. M. van Paasschen
secretaris.
Thans bestaat het dagelijks bestuur
uit biirgemeester v. d. Harst van Oolt
gensplaat, Mr. Pop van Dinteloord, Ir.
J. B. Mijs en de heer M. Rooij, secre
taris.
Het aanvankelijke enthousiasme en
de toegezegde medewerking begon iets
te minderen. Op de op 20 maart 1934
gehouden vergadering op het gemeente
huis te den Bommel waar ondernemer
Kraak zich voor het eerst liet zien werd
hen gezegd dat de Stichting hem wel
financieel wilde steunen mits de exploi
tatie zou verlopen zoals zij zouden
aangeven. De heer Kraak beriep zich
echter op het veerrecht dat hij van het
Waterschap Mark en Dintel zei te heb
ben. Hij bleek enkel maar een concept
voor 3 jaar te bezitten. Het waterschap
Mark en Dintel zag weinig heil in de
veerdienst waarvoor de Stichting vocht
en hield de heer Kraak duidelijk de
hand boven het hoofd. Het Waterschap
zette haar terreinen rondom de haven
van Dintelsas met draad af. Ze waren
alleen toegankelijk voor passagiers van
Kraak. Op een vergadering op 2 juni
1934 leek de zaak uit de impasse met
het Waterschap te komen, dit door be
middeling der Comm. der Koningin in
Noord-Brabant Mr. Rijckevorsel. Toen
echter kort daarop de Stichting het Wa
terschap Mark en Dintel om medewer
king vroeg kreeg ze ten antwoord:
„Vanwaar die haast en drang, het veer
loopt en wij zullen deze zaak ka^m over
zien en behoorlijk regelen, maak eerst
uw Stichting maar in orde." De hulp en
bemiddeling van de Comm. der Konin
gin in N. Brabant werd ingeroepen en
na een op 24 juli 1934 te Den Bosch ge
houden vergadering kwam de toezeg
ging dat de Stichting kon doorgaan. Per
1 sept. 1934 werd op last van G,S. van
Zuid-Holland het veer van Kraak stop
gezet i.v.m, de veiligheid van het ver
keer. De ketel van het stoomschip was
totaal versleten en de schroef had nog
maar een blad.
De Stichting richtte aanvragen om de
benodigde vergunningen en vroeg Rijk
en de provincies Noord-Brabant en
Zuid-Holland om subsidie. De vergun
ningen werden verleend, de subsidies
(Vervolg op pag. 2, Ie kolom)