EiuvriDEn-niEUws
De verjaardag van Koningin Juliana
en de herdeniiing van de bevrijding
op 5 mei 1965
De jonge jongens van Zuid-Beveland
BANKGIRO
r
Niet bellen
voor kwitanties
l>e sstrijd
mm hei bestaan
Onrustige Zenuwen?
Diijes en Daijes
Landbouwonderwijs
2e blad
Vrijdag 30 april 1965
No. 3383
-k
Ml|nhardt^« Zenuwtablstten
<7'
^eeuivóe wand&Un^ett
---------------------------------------
N.y. SLAVENBURG'SBflNK
V
m smette
- de.huid
smetteloos zuiver
Hoe vindt V dat er gepreekt moet
worden? Prediking opdracht van
Chri&tus Verschuivingen.
Het is alweer enkele jaren geleden,
dat er een boek verscheen onder de ti
tel: „Hoe vindt u dat er gepreekt moet
worden?" In dat werk gaven twaalf be
kende predikers en één leek hun visie
op de prediking. Mannen van naam wa
ren het: op de achterflap van het boek
prijkten hun foto's. Ook zonder dit lok
middel zou de uitgave z'n weg wel ge
vonden hebben. Want het kerkvolk
blijft nu eenmaal geïnteresseerd bij de
vraag hoe er gepreekt moet worden.
Het Nederlandse volk staat bekend
als een volk van schippers, kaasboe-
ren en theologen. De laatste categorie
dan in die zin, dat ieder min of meer
meelevend kerklid het zijne of het hare
weet te zeggen over de prediking.
Elke Nederlander wordt geacht de
wet te kennen, maar in de praktijk valt
die kennis nogal tegen. Over geneeskun
de, wiskunde, sociologie en andere tak-
Icen van wetenschap zijn we betrekke
lijk gauw uitgepraat. Maar zodra het
gaat over kerk, geloof, theologie, pre
ken, dan laten we ons zomaar niet uit
het veld slaan. Met het weer, de schoon
maak en de prijs van de uien heeft de
preek gemeen, dat hij een vast pro
grammapunt is op verjaardagsvisite, in
de bus en bij de kapper. En er is haast
geen werkstuk, dat zozeer aan de kri
tiek van iedereen blootstaat als de we
kelijkse preek van de dominee.
Er is echter ook geen onderwerp te
noemen, waarover zoveel verschil van
mening bestaat. Een oud-HoUandse
zegswijze heeft ons geleerd: „een Ne
derlander een geloof; twee Nederlanders
een kerk; drie Nederlanders een scheu
ring. Mensen, die het overigens uitste
kend met elkaar kunnen vinden, kun
nen slaande ruzie krijgen alleen al over
het feit dat A, graag bij Dominee X ter
kerke gaat, en B. de voorkeur geeft aan
Dominé Y. Dat zou nog niet het ergste
zijn, wanneer de predikanten onderling
de geloofsmoed konden opbrengen, de
ander uitnemender te achten dan zich
zelf. Wie echter geen volslagen
vreemdeling is in kerkelijk Jeruzalem
weet, dat juist onder theologen veel na
ijver en eerzucht voorkomt. Een
Utrechts hoogleraar moet eens de on
eerbiedige uitspraak gedaan hebben.
„Dominees, dat zijn concurrerende
bakkers van hemels brood". Concur
rentie is in onze samenleving toch al
een bedenkelijk verschijnsel zaken
mensen noemen elkaar graag collega
inplaats van concurrent maar in de
kerk is ze ontoelaatbaar. Daar gaat het
immers niet om onze naam en onze eer
en onze zaak, maar om Gods Naam en
Gods eer en Gods zaak.
In dat licht gezien moest heel wat on
gezonde kritiek op de prediking ver
dwijnen. De prediking is geen aangele
genheid van een asintal predikanten,
maar het middel waardoor Christus
Zich een Gemeente vergadert. We
schrijven deze regels neer tussen Pasen
en Hemelvaart. De opgestane Christus
heeft in die veertig dagen niets anders
gedaan dan Zijn discipelen voorberei
den op die geweldige taak, om het
Evangelie te brengen tot aan de einden
der aarde. Op de avond van Zijn ver
rijzenis sprak Hij tot Zijn discipelen:
„Alzo is er geschreven en alzo moest de
Christus lijden en van de doden op
staan ten derden dage, en in Zijn Naam
gepredikt worden bekering en verge
ving der zonden onder alle volken be
ginnende van Jeruzalem!
Dat houdt dus in, dat wij de predi
kers van het Evangelie hebben te hou
den voor gezanten van Christus. Zoals
het formulier tot bevestiging van de
dienaren des Goddelijken Woords zegt:
„Neemt dan het woord aan, dat hij u
volgens de Heilige Schrift zal verkon
digen, niet als der mensen woord, maar
geMjk het in waarheid is, als Gods
Woord."
Dat betekent natuurlijk niet, dat hier
mee alle kritiek op de prediking uitge
sloten wordt. Het woord van de pre
diker is niet kanoniek, hij verkondigt
Gods Woord in menselijke woorden, hij
dient zich te houden binnen de grenzen
van Schrift en Belijdenis. En zelfs bin
nen deze grenzen zijn allerlei variaties
mogelijk, naar gelang de geaardheid
van de prediker en de bepaalde situa
tie van de gemeente.
Binnen deze grenzen mag en moet de
rechte prediking dus voortdurend de
aandacht hebben zowel van de theolo
gen als van de gemeenteleden. Niet om
de eigen methode voor bindend te ver
klaren en die van de ander te veroor
delen, ook niet om elkaar hooghartig en
onbarmhartig te kritiseren, maar wel
om als gemeente en predikant onder de
tucht van het Woord te blijven.
Tot deze lange inleiding ben ik geko
men door het lezen van een pas ver
schenen werkje van de hand van Dr. C.
Graafland „Verschuivingen in de Geref.
Bondsprediking." De inhoud gaat ver
der dan de titel doet vermoeden. Het
onderwerp raakt niet alleen de Ger.
Bond in de Ned. Herv. kerk, maar öUe
kerken die tot de Gereformeerde ge
zindte behoren. Daarom leek het ons
goed, gezeten aan het Kijkvenster eens
over dit boekje te praten. Daar zullen
we dan volgende week D.V. een begin
mee maken.
Waarnemer.
RIJMEN VAN TIJMEN
Auto's straks met radar?
Kuilen opgespoord.
Speciale veren.
En zo rijdt men voort.
Zonder iets te schokken,
Alles is in rust.
Dan gaat menig ritje,
Echt naar hartelust.
Auto's van de toekomst.
Ja, dat is me wat.
Kalm en rustig rijden.
Over 't slechtse pad.
Dorpen, steden alles,
'Gaat hard achteruit.
We zijn aan 't vervuilen
Zodat 'dit beduidt:
't Eens zo proper Holland,
Maakt een slechte beurt.
En het wordt door velen,
Nog niet eens betreurd.
Smijt-maar-weg, die leuze.
Vindt wel opgang hoor.
Waar betalen w' anders.
De 'belasting voor!
Deze geest wordt vaardig.
Over Nederland.
Let eens op de bossen.
Kijk naar hei en strand
Stallen zijn op heden.
Nu wel aardig leeg.
Daair het vee gelukkig,
Z'n 'bestemming kreeg.
Er is op veel plaatsen.
Overvloedig gras.
Nu dat komt de boeren.
Aardig goed van pas.
Aan de dure winter,
Komt alsdan een eind:
HoUan'd is pas prachtig,
Als de zon weer schijnt.
TIJMEN
U betaalt precies op tijd, wordt
niet onnodig gestoord en heeft
rust in uw huis. Hoe kan dat?
Betalingen via een rekening bij
onze banken doen voor u rust en
rente samen gaan. Wacht daar
niet mee. ledere bel minder is
winst!
BOERENLEENBANKEN
RAIFFEISENBANKEN
STAD AAN 'T HARINGVLIET
Verloren: Een boodschappenmandje
met een paar schoenen door A. Trom
mel, Achterdijk 63.
Gevonden een portemonnee met f 10
en enige foto's er in. Inlichtingen bij de
plaatselijke postcommandt. der rijkspo
litie.
Wij 'hebben dit jaar twee nationale
feestdagen kort achter elkaar, n.l. de
verjaardag van Koningin Juliana, en de
herdenking dat wij 20 jaar geleden wer
den 'bevrijd van de D-uitse 'bezetting.
Wij wensen eerst enige aandacht te
schenken aan de herdenking van de be
vrijding van ons land.
De Duitse bezetting ligt als een boze
droom in onze herinnering. Dat het
igeen droom, maar harde werkelijkheid
is geweest bewijzen de diepe sporen,
welke het nazimonster in ons volksle
ven heeft achtergelaten. Zijn klauwen
hebben vlees uit ons vlees gereten. En
na 20 jaren zijn vele diepe wonden, die
zijn sadisme ons toebracht, nog lang
niet geheeld. Wij zagen deze oorlog niet
als een materiaalslag van de modeme-
ste 'wapenrusting, "maar als een botsing
tussen verschillende antithetische we
reldbeschouwingen. Wij onderkenden in
het nationaal-socialisme het anti-god
delijke, het anti-christelijke, het hei
dense, dat niet aUeen de grondslagen
van ons volksleven aantastte, maar zich
regelrecht keerde tegen God en Zijn
Kerk hier op aarde.
'Op een dag als 5 mei a.s. herinne
ren wij ons weer de holle klank van de
Duitse spijkerlaarzen in de nacht; 'het
schot, dat 'door de donker kraakte; de
folterende spanning als een auto stop
te in 'de verlaten straat of in het mid
den-nachtelijk uutr werd aangebeld; de
ingehouden adem, wanneer met ron
kend geweld in rode gloed van vlam
men een V2 zich verhief; 'het machtig
gedreun der bommenwerpers, die dood
en verderf gingen aanrichten; het ker-
'men van de slachtoffers onder het ro
kend puin.
Maar wij gedenken ook de strijders
voor Neerlands' oudste deugd: de vrij
heid! En dan niet alleen de vrij'heid in
staatkundige zin, d.w.z. de vrijheid om
onze onafhankelijkheid, maar ook de
vrijheid van godsdienst en geweten.
Het verzet leefde in aUe lagen der
bevolking. Het groeide aan tot een
machtige volkskern, die voor God, Ko
ningin en Vaderland heeft 'gevochten
tegen een overmachtige vijand, die over
een machtsapparaat beschikte met de
modernste instrumenten en die ge-
'bruik maakte van de meest onmenselij
ke methodes en van 'het vuigste ver
raad.
Wij 'gedenken de vele doden, die in
het verzet zijn gesneuveld, waaronder
velen, die om de dag der bevrijding
heibben gebeden als wij, doch hun le
ven gaven om anderen die dag te schen
ken.
Op '5 mei 1945 waren wij dan weer
een vrij land. Nederland heeft die vrij
heid niet als een geschenk ontvangen
uit de hand van zijn grote bondgeno
ten. Schouder aan schouder met de ge
allieerden 'heeft het Nederlandse volk
gevochten en het heeft de zegepraal
met bloed betaald. Hoog was die bloed-
prijs. In verhouding tot het 'bevolklngs-.^
cijfer waren de Nederlandse verliezen
tienmaal zo hoog als die van de Ver
enigde Staten en bedroegen ze het dub-
bel'e van de Engelse. I
Oranje kwam weer terug naar Ne
derland. Het werd een openbaring van
Oranjeliefde: zó spontaan en zó mas-
saa,l en zó aanhoudend als de geest
drift in bijna alle kringen van ons volk
als een vloedgolf losbrak. Het "Wfas een
openbaring van ons nationaal geheim,
van onze nationale mythe, die geen
vreemdeling recht doorgronden kan: de
mystieke innige verbondenheid van
Vorstenhuis en Volk.
■Ons Vorstenhuis is geen vreemde
planting, 'bij onderlinge beschikking der
grote mogendheden in 'het volksleven
ingezet; neen, ons Vorstenhuis is in de
loop der eeuwen geheel met ons volk
vergroeid. Oranje is steeds voor Ne
derland geweest een lommerijbe boom
vol goede vruchten; een sterke, dek
kende zeedijk, die vele boze vloeden af
weerde.
Een Amerikaans ambassadeur in ons
land zeide eens toen hij de regering van
de Verenigde Staten vergeleek met die
van ons Vaderland: „Onze President is
als het ware koning van een republiek,
maar Neerlands' Koningin gedraagt zich
als een Presidente van een Konink
rijk"
De Oranjes waren steeds te groot
voor een klein land, waarover zij re
geerden. Het Europees evenwicht, de
vrijheid van godsdienst, de ontwikke
ling van de constitutionele beginselen,
dit alles 'was nog slechts een deel van
het wijd terrein, waarop zij hun geniale
tajenten ontplooiden.
In 'het leven der Oranjes kwam tel
kens opnieuw aan de dag dat: „God hen
wou regeren als een goed instrument"
om hen de nationale en geestelijke vrij
heden tegen alle tyrannie te doen be
schermen.
Ook door de persoonlijkheid en de
initiatieven van de drie koningen uit
ons Vorstenhuis was Oranje ,ook sedert
1890 het opgerichte teken in ons Vader
land van de rechte Staat, d.i. die Staat,
die zich tegen alle tyrannie en anarchie
teweer stelt en een voortdurende strijd
aanbindt tegen de principiële opheffing
van recht en gerechtigheid.
Met de fijnste wijsheid en tact en
met zeldzame kennis van feiten en
mensen hielden Koningin Emma, Ko
ningin Wilhelmina en ook Koningin Ju
liana steeds ook in de moeilijkste situ
aties met vaste tred het najiwe spoor
der constitutionele lijn, en stelden zij
hun grote gaven in zelfverloochende
overgave ten dienste van ons volk.
Maar ook op ons allen rust een taak
om land en volk te dienen. En wat kun
nen wij als oudere generatie nu 'voor de
I jongeren doen? Niet veel, maar toch
minstens 4it: grote lijnen laten zien. De
grote lijnen van het Staatsgebouw: ge
kroond met de kroon van Oranje. De
grote lijnen van het wereldbestel: God,
de 'koning der koningen. De grote lijn
van vandaag: de verjaardag van de Ko
ningin is de verjaardag van ons land.
Nederland! Een klein lap.d in een grote
wereld. Toch een teken van Gods weg
dooir de geschiedenis.
Laten wij op deze dag vrolijk zijn,
dat God ons zulk een gunstrijk teken
geeft in Oranje. Vele reuzen-volkeren
kunnen ons gerust dit levende teken
benijden. Het is onze schoonste bijdra
ge in de grote familie der volkeren, ons
door God gegeven.
Ons Vorstenhuis is mede vrij en
onvervaard.
Ons volk staat om Oranje's troon
thans weer geschaard,
't Drievoudig snoer werd door Uw
hand steeds saSm verbonden
Vergeef ons onze schuld, als wij
't verbond tóch schonden.
Uw eeuwig Woord der waarheid
lelde onze schreden.
Zo zullen wij met U de toekomst
tegen treden.
P. BOM,
Landelijk vertegenwoordiger
van de Bond van Chr. Oranje
verenigingen in Nederland.
Misschien hebt u wel eens gelezen,
dat er in ons land een vrijgezeUenbond
bestaat, die ieder jaar een bijeenkomst
houdt. Zowel jongens en meisjes zijn er
lid van. Door dit contact op de jaarlijk
se vergadering gebeurt het wel, dat ze
het volgend jaar de samenkomst niet
meer m'Ogen bijwonen, omdat ze hun
vrijgezelle-bestaan hebben opgegeven!
Dit doet me denken aan soortgelijke
verenigingen op Zuid-Beveland, die
ruim een halve eeuw geleden te niet
zijn gegaan. Het waren de banden der
„jonge jongens", waar men vanaf zijn
18e jaar kon worden toegelaten (alleen
jongens). In de tweede helft der vorige
eeuw bestond in de meeste Bevelandse
dorpen zo'n club.
Eigen reglement
Ze hadden een eigen reglement, dat
echter zoveel mogeUjk geheim werd ge
houden. Een der vereisten om te wor
den toegelaten was dan ook dat men
„goed mondvast" was, d.w.z. dat men
geen clubgeheimen aan buitenstaanders
vertelde. Wie dit toch deed kon ge
schorst of zelfs geroyeerd worden. Ja,
het moet wel voorgekomen zijn, dat een
jongen die geheimen verraden had, door
twee daartoe aangestelde potige „kas-
tijders" op een donkere plek flink werd
afgeranseld!
Aan. het hoofd der vereniging stonden
een schout en schepenen, later genoemd
met de moderne namen burgemeester
en wethouders. Sommige verenigingen
hadden ook een secretaris, een bode,
een gerechtsdienaar (met een houten
sabel!)
ledere 3 maanden waren er vaste
vergaderingen, die men niet zonder gel
dige reden mocht verzuimen. Dan kost
te dit zulk een ■overtreder boete of als
het wat dikwijls gebeurde schorsing
voor een paar maanden.
Verder hadden er gewone samenkom
sten plaats 's avonds (meestal 's zater
dags of 's zondagsmiddags na kerkijd)
al naar gelang men er behoefte aan had.
De klapfoank
De plaats van samenkomst was mees
tal de klapbank van het dorp, die door
de jongens netjes in de verf werd ge
houden, terwijl de grond met grint of
schelpen werd bestrooid. De oude Ger
maanse stammen hielden hun vergade
ringen onder een lindeboom, hun ge-
richtsboom, waar over belangrijke za
ken een beslissing werd genomen. Zo
kwamen een paar duizend jaar later
hun Bevelandse nazaten eveneens sa
men onder een linde- of andere boom,
waaromheen een klapbank was gefa
briceerd. De meeste van deze banken
zijn nu verdwenen. Op Oudelande staat
vlak bij de kerk nog een mooie en grote
maar op andere plaatsen (b.v. Hein-
kenszand) is er aUeen nog maar iets van
over in de vorm van een paar planken
die rond een boom getimmerd zijn.
Meiavond
Een belangrijke datum bij deze „joen-
gersgilden" was de eerste zaterdag in
mei, de avond van „potversmeren". Dan
werden er belangrijke beslissingen ge
nomen op de klapbank! Na afloop, laat
in de avond trokken de jongelui er op
uit: door het dorp, langs de boerderijen
buiten het dorp, op zoek naar buit. Wel
ke buit?
AUes was op die belangrijke mei
avond welkom. Al wat los op het erf
lag werd meegenomen en naar de klap
bank gesjouwd. Daar werd het een bon
te verzameling van karren, hekken,
kruiwagens, wielen, vorken, zelfs als er
wasgoed op de bleek ontdekt werd, was
dit niet veilig. De eigenaars moesten
de volgende dagen maar proberen hun
eigendommen terug te vinden!
Het is wel gebeurd dat een koppige
boer zijn spullen daar een paar weken
lang voor oud vuil liet liggen. „Ze heb
ben het bij me weggehaaM, ze moeten
het ook weer terugbrengen", wat na
tuurlijk niet gebeurde. Dan had hij zijn
zaken maar beter moeten opbergen, hij
kon toch weten wat er om deze tijd in
het dorp loos was!
Sommigen maakten het nog een beet
je erger en sjorden de „gevonden voor
werpen" stevig vast aan de pomp of aan
een lantaarn. Of ze probeerden ze een
eind weg boven op het dak van een
andermans wagenhuis of bakkeet te de
poneren!
Ik heb gelezen, dat ze in Zaamslag op
Oudejaarsavond '64 ook allerlei voor
werpen hadden verzameld en op een
hoop gegooid.
Er werden op zo'n avond nog meer be-
s'uiten genomen. In het dorp waren een
paar jonge meisjes, die niet erg toe
schietelijk waren in de liefde tegenover
de jonge-jongens, wat kieskeurig bij de
vrijage en een lid van de club een
blauwtje hadden laten lopen.
Dat moest gewroken worden! De vol
gende morgen vond zo'n jongedame dan
een stropop, neergeplant voor de deur
van haar woning, of ze zag zo'n vreemd
toegetakeld monster hangen op het dak
of hoog in een boom tegenover haar
huis. Dit laatste was nog doeltreffender:
deze pop was niet zo gemakkelijk te
verwijderen, zodat de kerkgangers de
volgendemorgen de surprise konden
bewonderen. Een stille wenk voor het
meisje bij een eventuele volgende lief
desverklaring!
Ook op de eerste zaterdag in januari
werd soms potverteren gevierd. Op
Nieuwjaarsdag hadden de leden een
rondgang door het dorp gemaakt om
hun dorpelingen nieuwjaar te wensen
en een fooi in ontvangst te nemen.
Van dit geld werd dan een flupavond
■georganiseerd, genoem,d naar de flup,
een drank die samengesteld was uit bier
lUtAAK GEBRTIIK VAN
Gratis formuliereD en
interestvergoeding.
Inlichtingen bij
Middelharnis - Sommelsdqk
Kade 5 - Tel. (01870) 22 68
Voortoelatingsexamen Chr. Middelbare
Landbouwschool Haarlenunermeei?
Evenals in voorgaande jaren hoopt de
Chr. Middelbare Landbouwschool te
Hoofddorp, ook dit jaar een zogenaamd
vóórtoelatingsexamen te houden.
Zij, die voor dit examen slagen, wor
den vrijgesteld van het officiële toela
tingsexamen in september en worden
dus zonder meer toegelaten tot de cur
sus 1965-1966.
De overigen hebben het voordeel, dat
zij op deze manier weten welke zwak
ke vakken zijn. Tijdens de zomermaan
den kunnen zij aan deze vakken extra
aandacht besteden en hierin weer exa
men doen bij het toelatingsexamen in
september a.s.
Voor de overige gegevens zie men de
advertentie in dit blad.
kaneel, eieren, brandewijn en suiker.
Het waren er slechts enkelen, die uit de
juiste hoeveelheden hiervan een lekker
brouwsel konden samenflansen.
Burgerrecht
De vereniging had ook het recht om
burgerrecht te heffen. Het kon n.l. ge
beuren dat een jongen buiten het dorp
zijn oog op een dorpsgenote had laten
vallen. In kleine plaatsen is zoiets gauw
genoeg bekend en ook de jonge-jongens
hoorden ervan.
Een paaar keer liet men de „vreem
deling" zijn beminde rustig opzoeken.
Maar bij het derde of vierde bezoek
wordt het gelukkige paar door een stel
letje leden van de club opgewacht met
deze boodschap: de verkering kan alleen
doorgaan, wanneer de jonge man bur
gerrecht betaalt, waardoor hij in de
dorpsgemeenschap wordt opgenomen.
De grootte hiervan hing af van de maat
schappelijke welstand van het verliefde
paar, het kon lopen van een gulden tot
een paar rijksdaalders. Wanneer de jon
gen betaalde, haalden de „jonge jon
gens" een fles voor de dag, gezafiaenlijk
dronk men een glas (broederschap
drinken) en de zaak was 'beklonken.
En als de verliefde jonkman weigerde
te betalen? Dan werd hem geen kwaad
gedaan, maar het jongensgilde veroor
zaakte hem en zijn meisje alleen maar
een beetje last. Waren ze op de wande
ling en wilden ze aan de kant van een
dijk even uitrusten, dan hadden ineens
tien, twintig jongens behoefte om daar
vlakbij in het gras neer te strijken.
Zochten ze een stille binnenweg op voor
hun kuiertje, de weg was nu bevolkt
door een massa jonge wandelaars. De
heftigsten hiervan waren voortdurend
vlakbij het paar op al hun tochten door
de omgeving en probeerden zelfs ze van
elkaar te scheiden.
Van een intiem samenzijn kwam niets
en het eind van de geschiedenis was
meestal dat het burgerrecht gauw be
taald werd.
Waren er meisjes op het dorp, die nog
al van verandering hielden met jongens
buiten het dorp, dan was dat een voor
deeltje voor de kas van de jongens, die
soms voor hetzelfde meisje, twee, drie
keer burgerrecht ontvingen!
Middelburg.
L. van WaUenburg.
Klapbank te Heinkenszand (Z. Beveland).
VERVOLGVERHAAL
door D. Menkens-van der Spiegel
•-opyright J. J. Groen Zn. N.V.
„Vader zag liever een dominee uit je
groeien".
„Dank je verschrikkelijk".
„Dominee De Ridder ziet je misschien
ook liever in toga dan in doktersjas."
"Zeg, jij...." Hij kleurt, het is dus
waar.
„Nou, doe maar niet zo geheimzinnig.
Dat heb je van mij niet geleerd."
„Hoe ben je daarachter gekomen?"
„Ik mocht het dus niet weten?"
„Nou ja, 'k ben nog maar zo'n baby,
"6? Althans in jouw zusterlijke ogen".
„Door zulke daden verlies je je au
reool van babylijke onschuld."
„Als je het heel precies weten wilt,
ion, we zijn het nog niet zo erg lang
eens en jij hebt een hekel aan Gré".
„Een hekel
„Ja, dat heb je. Maar je zult haar toch
als zwagerin moeten accepteren, zus-
terkelief! En of dominee De Ridder het
aantal dominees in zijn familie ook zou
willen vergroten, dat laat ons koud. Gré
heeft het al van kind af aan in d'r hoofd
gezet, dat ze met een dokter trouwen
wou."
„Vandaar jouw vlug opgekomen sym
pathie voor de studie der medicijnen".
„Meid, loop, je 'bent niet lekker".
Mijn pijl heeft doel getroffen, denkt
Tonny. Ze weet ook, dat ze nu de zaak
behoort te laten rusten, maar ze zegt:
„'t Zou voor Gré ook niet aangaan, met
een kruidenier te trouwen".
„Gré zou me trouw 'blijven, zelfs al
werd ik siootgraver. Maar 'k zou
zelf verstandig genoeg zijn, om me te
rug te trekken, als ik haar niets te bie
den had. Zeg, hóór eens, 'k ga vader en
moeder vertellen van niijn plannen, 'k
Ga het vader voorrekenen, zoals ik het
jou heb gedaan. Vader zal er van ople
ven en moeder nou. Ga je mee?"
„Nee, 'k heb mijn werk nog niet af".
„Toe nou, ik al lang."
„Ik kon niet werken".
„Ja, jij wist!"
„En jij moest nog weten. Ik wist, wat
je te wachten stond."
„Goeie zus. Maak nou maar gauw de
zaak klaar, anders krijg je strafregels."
Drie treden tegelijk springt hij de
trap af.
Zo'n jongen, Half kind, half man. Hij
zou zich terugtrekken, als hij Gré niets
te bieden had. Daarom zat hij zo gesla
gen.
Een jongen heeft het toch veel moei
lijker dan een meisje, besluit Tonny. Zij
hoeft zich niet terug te trekken, hoe het
ook loopt.
Berkendaal babbelt. Die Kosters ook.
Wie had dat van ze verwacht!
Wie? Elk verstandig mens kon toch
begrijpen, dat het een keer mis moest
gaan? Hoe kon je als winkelier zijnde
zo leven?
Als winkelier zijnde! Ja, maar het ka
pitaal van de oude Verwaal dan?
Dat zal wel zoveel niet geweest zijn.
Opscheppen kost niets.
Verwaal was rijk. Twijfel daar maar
geen ogenblik aan.
Zou die Koster er dat dan allemaal
doorgejaagd hebben?
Nou, doorgejaagdDe man is al
tijd oppassend geweest. Niet zóveel op
hem aan te merken.
Nee, maar hij schijnt dan nou toch
wel erg krap te zitten. „Veldzicht" te
koop, zij weer boven de winkel, de laat-
ste^knecht weg-----
Ja en ze zeggen, dat de meid ook weg
moet. Tonny mag niet doorleren. Die
komt bij d'r moeder thuis.
Dat zal wat worden. Waar zou zo'n
kind werken hebben geleerd?
Koos komt gewoon in de winkel. Zo
gauw hij van school is, doen ze de loop
jongen ook nog weg.
Wel, wel, als dat de oude Verwaal
eens beleefd had.
Maar de oude Koster zou in zijn han
den gewreven hebben van plezier. Die
zou gezegd hebben: eindelijk krijgt Jan
z'n verstand weer eens terug. Reken
dat het een zaakje was toen de ouwe er
nog in zat.
Maar de ouwe had er toch ook schik
van, toen de jonge Jan zo de hoogte in
ging.
Och, wat doe je, als vader zijnde? Je
houdt je jongens de hand boven d'r
hoofd.
Jawel, maar de jonge Jan heeft toch
eerst dik verdiend. Waar is dat dan al
lemaal gebleven?
De tijden, mens! 't Gaat iedereen
slecht.
Onzin. Ieder scheldt op de tijden, net
als in de oorlog. Viel het toen ook op 't
laatst niet mee?
Ja maar, hij zou toch niet zo bezuini
gen, als het anders kon?
'k Weet niet. Dit is misschien zijn ma
nier van potten. Je moet rekenen, hij
heeft heel wat klanten verloren, ook al
omdat de mensen dachten dat hij het
niet nodig had. Als hij nou de arme
Job gaat uithangen, komen de weglo
pers weer terug. Laat jonge Jan maar
schuiven.
Meer en meer vindt deze laatste me
ning ingang. Kreeg Koster de gelegen
heid' ze te weerspreken, hij zou het niet
laten, maar het meeste van wat gezegd
wordt hoort hij niet. Toch iets er van
merkt hij. Dat geschiedt op een kerke
raadsvergadering.
Koster is ouderling, zoals de Kosters
vóór hem waren. De kerkeraad van
Berkendaal kan men zich eenvoudig
zonder een Koster niet denken.
Dominee De Ridder ondervindt veel
steun van hem. Die heeft dominee trou
wens nodig. Hij staat al langer dan der
tig jaar in Berkendaal. Hoogstwaar
schijnlijk is het aan zijn wijze van pre
ken te danken, dat hij er zo lang bleef,
in elk geval is die wijze van preken
oorzaak van het slinkend aantal hoor
ders. De stad is dichtbij en het gebod
gij zult op zondag niet fietsen, is door
het jongere Berkendaal sinds lang ge
schrapt.
Een halflege kerk ergert dominee. Na
tuurlijk ergert hem dat. Misschien is
het evenzeer natuurlijk, dat hij de oor
zaak buiten zichzelf zoekt. Aan zijn
ijver ligt het in elk geval niet. Hij werkt
en heeft gewerkt, zo hard hij kon. Is het
zijn schuld, da er geen beter resultaat
te boeken valt?
Koster is het stootkussen tussen do
minee en gemeente. Als winkelier leer
je ook onredelijke mensen bevredigen,
dat spreekt,_maar, als het je gaat zoals
tegenwoordig Koster, moet je tevens al
le mensen ontzien. Het bemiddelen
wordt dan weleens moeilijk. Men komt
in verzoeking de weinige goede klanten
maar wat naar de mond te praten. En
tot de goede klanten behoort het gezin
De Ridder niet.
Zijn ouderllngschap is Koster de
laatste jaren vaak een knellend juk. Het
wordt te knePender, nu juist in deze
tijd het verlangen naar een tweede pre
dikant in een daad zal worden omgezet.
Dominee en gemeente zijn in dit ver
langen één. Dominee heeft het veel te
druk, zegt hij, als Koster hem voor
zichtig, o zo voorzichtig iets van de al
gemene klachten over zijn preken open
baart. Dominee heeft bijna geen tijd
meer tot studeren.
Inderdaad, dominee heeft het te druk.
Het is hem onmogelijk al zijn ambtelijk
werk naar behoren te verrichten. De
gemeente, ook de kerkelijke gemeente,
is sterk gegroeid. En die gemeente roept
om een tweede dominee. Dat „tweede"
zou ze met genoegen vervangen door
„andere", als ze dit geen onmogelijkheid
wist. Nu blijft ze beleefd. Een dominee
ontsla je niet, zoals je het een arbeider
doet.
Voor een tweede dominee is geld no
dig. Er werd enkele jaren geleden een
fonds gesticht, er werd gecollecteerd,
maar men is nog niet waar men wezen
moet. De gemeenteleden zullen flink
over de brug moeten komen, willen ze
hun wens vervuld zien.
De gemeenteleden, dat zijn de kwe
kers, de 'boeren, de arbeiders. Dat zijn
ook de ambachtslieden en winkeliers.
(Wordt vervolgd)