EiuvriDEn-niEUws De verjaardag van Koningin Juliana en de herdeniiing van de bevrijding op 5 mei 1965 De jonge jongens van Zuid-Beveland BANKGIRO r Niet bellen voor kwitanties l>e sstrijd mm hei bestaan Onrustige Zenuwen? Diijes en Daijes Landbouwonderwijs 2e blad Vrijdag 30 april 1965 No. 3383 -k Ml|nhardt^« Zenuwtablstten <7' ^eeuivóe wand&Un^ett --------------------------------------- N.y. SLAVENBURG'SBflNK V m smette - de.huid smetteloos zuiver Hoe vindt V dat er gepreekt moet worden? Prediking opdracht van Chri&tus Verschuivingen. Het is alweer enkele jaren geleden, dat er een boek verscheen onder de ti tel: „Hoe vindt u dat er gepreekt moet worden?" In dat werk gaven twaalf be kende predikers en één leek hun visie op de prediking. Mannen van naam wa ren het: op de achterflap van het boek prijkten hun foto's. Ook zonder dit lok middel zou de uitgave z'n weg wel ge vonden hebben. Want het kerkvolk blijft nu eenmaal geïnteresseerd bij de vraag hoe er gepreekt moet worden. Het Nederlandse volk staat bekend als een volk van schippers, kaasboe- ren en theologen. De laatste categorie dan in die zin, dat ieder min of meer meelevend kerklid het zijne of het hare weet te zeggen over de prediking. Elke Nederlander wordt geacht de wet te kennen, maar in de praktijk valt die kennis nogal tegen. Over geneeskun de, wiskunde, sociologie en andere tak- Icen van wetenschap zijn we betrekke lijk gauw uitgepraat. Maar zodra het gaat over kerk, geloof, theologie, pre ken, dan laten we ons zomaar niet uit het veld slaan. Met het weer, de schoon maak en de prijs van de uien heeft de preek gemeen, dat hij een vast pro grammapunt is op verjaardagsvisite, in de bus en bij de kapper. En er is haast geen werkstuk, dat zozeer aan de kri tiek van iedereen blootstaat als de we kelijkse preek van de dominee. Er is echter ook geen onderwerp te noemen, waarover zoveel verschil van mening bestaat. Een oud-HoUandse zegswijze heeft ons geleerd: „een Ne derlander een geloof; twee Nederlanders een kerk; drie Nederlanders een scheu ring. Mensen, die het overigens uitste kend met elkaar kunnen vinden, kun nen slaande ruzie krijgen alleen al over het feit dat A, graag bij Dominee X ter kerke gaat, en B. de voorkeur geeft aan Dominé Y. Dat zou nog niet het ergste zijn, wanneer de predikanten onderling de geloofsmoed konden opbrengen, de ander uitnemender te achten dan zich zelf. Wie echter geen volslagen vreemdeling is in kerkelijk Jeruzalem weet, dat juist onder theologen veel na ijver en eerzucht voorkomt. Een Utrechts hoogleraar moet eens de on eerbiedige uitspraak gedaan hebben. „Dominees, dat zijn concurrerende bakkers van hemels brood". Concur rentie is in onze samenleving toch al een bedenkelijk verschijnsel zaken mensen noemen elkaar graag collega inplaats van concurrent maar in de kerk is ze ontoelaatbaar. Daar gaat het immers niet om onze naam en onze eer en onze zaak, maar om Gods Naam en Gods eer en Gods zaak. In dat licht gezien moest heel wat on gezonde kritiek op de prediking ver dwijnen. De prediking is geen aangele genheid van een asintal predikanten, maar het middel waardoor Christus Zich een Gemeente vergadert. We schrijven deze regels neer tussen Pasen en Hemelvaart. De opgestane Christus heeft in die veertig dagen niets anders gedaan dan Zijn discipelen voorberei den op die geweldige taak, om het Evangelie te brengen tot aan de einden der aarde. Op de avond van Zijn ver rijzenis sprak Hij tot Zijn discipelen: „Alzo is er geschreven en alzo moest de Christus lijden en van de doden op staan ten derden dage, en in Zijn Naam gepredikt worden bekering en verge ving der zonden onder alle volken be ginnende van Jeruzalem! Dat houdt dus in, dat wij de predi kers van het Evangelie hebben te hou den voor gezanten van Christus. Zoals het formulier tot bevestiging van de dienaren des Goddelijken Woords zegt: „Neemt dan het woord aan, dat hij u volgens de Heilige Schrift zal verkon digen, niet als der mensen woord, maar geMjk het in waarheid is, als Gods Woord." Dat betekent natuurlijk niet, dat hier mee alle kritiek op de prediking uitge sloten wordt. Het woord van de pre diker is niet kanoniek, hij verkondigt Gods Woord in menselijke woorden, hij dient zich te houden binnen de grenzen van Schrift en Belijdenis. En zelfs bin nen deze grenzen zijn allerlei variaties mogelijk, naar gelang de geaardheid van de prediker en de bepaalde situa tie van de gemeente. Binnen deze grenzen mag en moet de rechte prediking dus voortdurend de aandacht hebben zowel van de theolo gen als van de gemeenteleden. Niet om de eigen methode voor bindend te ver klaren en die van de ander te veroor delen, ook niet om elkaar hooghartig en onbarmhartig te kritiseren, maar wel om als gemeente en predikant onder de tucht van het Woord te blijven. Tot deze lange inleiding ben ik geko men door het lezen van een pas ver schenen werkje van de hand van Dr. C. Graafland „Verschuivingen in de Geref. Bondsprediking." De inhoud gaat ver der dan de titel doet vermoeden. Het onderwerp raakt niet alleen de Ger. Bond in de Ned. Herv. kerk, maar öUe kerken die tot de Gereformeerde ge zindte behoren. Daarom leek het ons goed, gezeten aan het Kijkvenster eens over dit boekje te praten. Daar zullen we dan volgende week D.V. een begin mee maken. Waarnemer. RIJMEN VAN TIJMEN Auto's straks met radar? Kuilen opgespoord. Speciale veren. En zo rijdt men voort. Zonder iets te schokken, Alles is in rust. Dan gaat menig ritje, Echt naar hartelust. Auto's van de toekomst. Ja, dat is me wat. Kalm en rustig rijden. Over 't slechtse pad. Dorpen, steden alles, 'Gaat hard achteruit. We zijn aan 't vervuilen Zodat 'dit beduidt: 't Eens zo proper Holland, Maakt een slechte beurt. En het wordt door velen, Nog niet eens betreurd. Smijt-maar-weg, die leuze. Vindt wel opgang hoor. Waar betalen w' anders. De 'belasting voor! Deze geest wordt vaardig. Over Nederland. Let eens op de bossen. Kijk naar hei en strand Stallen zijn op heden. Nu wel aardig leeg. Daair het vee gelukkig, Z'n 'bestemming kreeg. Er is op veel plaatsen. Overvloedig gras. Nu dat komt de boeren. Aardig goed van pas. Aan de dure winter, Komt alsdan een eind: HoUan'd is pas prachtig, Als de zon weer schijnt. TIJMEN U betaalt precies op tijd, wordt niet onnodig gestoord en heeft rust in uw huis. Hoe kan dat? Betalingen via een rekening bij onze banken doen voor u rust en rente samen gaan. Wacht daar niet mee. ledere bel minder is winst! BOERENLEENBANKEN RAIFFEISENBANKEN STAD AAN 'T HARINGVLIET Verloren: Een boodschappenmandje met een paar schoenen door A. Trom mel, Achterdijk 63. Gevonden een portemonnee met f 10 en enige foto's er in. Inlichtingen bij de plaatselijke postcommandt. der rijkspo litie. Wij 'hebben dit jaar twee nationale feestdagen kort achter elkaar, n.l. de verjaardag van Koningin Juliana, en de herdenking dat wij 20 jaar geleden wer den 'bevrijd van de D-uitse 'bezetting. Wij wensen eerst enige aandacht te schenken aan de herdenking van de be vrijding van ons land. De Duitse bezetting ligt als een boze droom in onze herinnering. Dat het igeen droom, maar harde werkelijkheid is geweest bewijzen de diepe sporen, welke het nazimonster in ons volksle ven heeft achtergelaten. Zijn klauwen hebben vlees uit ons vlees gereten. En na 20 jaren zijn vele diepe wonden, die zijn sadisme ons toebracht, nog lang niet geheeld. Wij zagen deze oorlog niet als een materiaalslag van de modeme- ste 'wapenrusting, "maar als een botsing tussen verschillende antithetische we reldbeschouwingen. Wij onderkenden in het nationaal-socialisme het anti-god delijke, het anti-christelijke, het hei dense, dat niet aUeen de grondslagen van ons volksleven aantastte, maar zich regelrecht keerde tegen God en Zijn Kerk hier op aarde. 'Op een dag als 5 mei a.s. herinne ren wij ons weer de holle klank van de Duitse spijkerlaarzen in de nacht; 'het schot, dat 'door de donker kraakte; de folterende spanning als een auto stop te in 'de verlaten straat of in het mid den-nachtelijk uutr werd aangebeld; de ingehouden adem, wanneer met ron kend geweld in rode gloed van vlam men een V2 zich verhief; 'het machtig gedreun der bommenwerpers, die dood en verderf gingen aanrichten; het ker- 'men van de slachtoffers onder het ro kend puin. Maar wij gedenken ook de strijders voor Neerlands' oudste deugd: de vrij heid! En dan niet alleen de vrij'heid in staatkundige zin, d.w.z. de vrijheid om onze onafhankelijkheid, maar ook de vrijheid van godsdienst en geweten. Het verzet leefde in aUe lagen der bevolking. Het groeide aan tot een machtige volkskern, die voor God, Ko ningin en Vaderland heeft 'gevochten tegen een overmachtige vijand, die over een machtsapparaat beschikte met de modernste instrumenten en die ge- 'bruik maakte van de meest onmenselij ke methodes en van 'het vuigste ver raad. Wij 'gedenken de vele doden, die in het verzet zijn gesneuveld, waaronder velen, die om de dag der bevrijding heibben gebeden als wij, doch hun le ven gaven om anderen die dag te schen ken. Op '5 mei 1945 waren wij dan weer een vrij land. Nederland heeft die vrij heid niet als een geschenk ontvangen uit de hand van zijn grote bondgeno ten. Schouder aan schouder met de ge allieerden 'heeft het Nederlandse volk gevochten en het heeft de zegepraal met bloed betaald. Hoog was die bloed- prijs. In verhouding tot het 'bevolklngs-.^ cijfer waren de Nederlandse verliezen tienmaal zo hoog als die van de Ver enigde Staten en bedroegen ze het dub- bel'e van de Engelse. I Oranje kwam weer terug naar Ne derland. Het werd een openbaring van Oranjeliefde: zó spontaan en zó mas- saa,l en zó aanhoudend als de geest drift in bijna alle kringen van ons volk als een vloedgolf losbrak. Het "Wfas een openbaring van ons nationaal geheim, van onze nationale mythe, die geen vreemdeling recht doorgronden kan: de mystieke innige verbondenheid van Vorstenhuis en Volk. ■Ons Vorstenhuis is geen vreemde planting, 'bij onderlinge beschikking der grote mogendheden in 'het volksleven ingezet; neen, ons Vorstenhuis is in de loop der eeuwen geheel met ons volk vergroeid. Oranje is steeds voor Ne derland geweest een lommerijbe boom vol goede vruchten; een sterke, dek kende zeedijk, die vele boze vloeden af weerde. Een Amerikaans ambassadeur in ons land zeide eens toen hij de regering van de Verenigde Staten vergeleek met die van ons Vaderland: „Onze President is als het ware koning van een republiek, maar Neerlands' Koningin gedraagt zich als een Presidente van een Konink rijk" De Oranjes waren steeds te groot voor een klein land, waarover zij re geerden. Het Europees evenwicht, de vrijheid van godsdienst, de ontwikke ling van de constitutionele beginselen, dit alles 'was nog slechts een deel van het wijd terrein, waarop zij hun geniale tajenten ontplooiden. In 'het leven der Oranjes kwam tel kens opnieuw aan de dag dat: „God hen wou regeren als een goed instrument" om hen de nationale en geestelijke vrij heden tegen alle tyrannie te doen be schermen. Ook door de persoonlijkheid en de initiatieven van de drie koningen uit ons Vorstenhuis was Oranje ,ook sedert 1890 het opgerichte teken in ons Vader land van de rechte Staat, d.i. die Staat, die zich tegen alle tyrannie en anarchie teweer stelt en een voortdurende strijd aanbindt tegen de principiële opheffing van recht en gerechtigheid. Met de fijnste wijsheid en tact en met zeldzame kennis van feiten en mensen hielden Koningin Emma, Ko ningin Wilhelmina en ook Koningin Ju liana steeds ook in de moeilijkste situ aties met vaste tred het najiwe spoor der constitutionele lijn, en stelden zij hun grote gaven in zelfverloochende overgave ten dienste van ons volk. Maar ook op ons allen rust een taak om land en volk te dienen. En wat kun nen wij als oudere generatie nu 'voor de I jongeren doen? Niet veel, maar toch minstens 4it: grote lijnen laten zien. De grote lijnen van het Staatsgebouw: ge kroond met de kroon van Oranje. De grote lijnen van het wereldbestel: God, de 'koning der koningen. De grote lijn van vandaag: de verjaardag van de Ko ningin is de verjaardag van ons land. Nederland! Een klein lap.d in een grote wereld. Toch een teken van Gods weg dooir de geschiedenis. Laten wij op deze dag vrolijk zijn, dat God ons zulk een gunstrijk teken geeft in Oranje. Vele reuzen-volkeren kunnen ons gerust dit levende teken benijden. Het is onze schoonste bijdra ge in de grote familie der volkeren, ons door God gegeven. Ons Vorstenhuis is mede vrij en onvervaard. Ons volk staat om Oranje's troon thans weer geschaard, 't Drievoudig snoer werd door Uw hand steeds saSm verbonden Vergeef ons onze schuld, als wij 't verbond tóch schonden. Uw eeuwig Woord der waarheid lelde onze schreden. Zo zullen wij met U de toekomst tegen treden. P. BOM, Landelijk vertegenwoordiger van de Bond van Chr. Oranje verenigingen in Nederland. Misschien hebt u wel eens gelezen, dat er in ons land een vrijgezeUenbond bestaat, die ieder jaar een bijeenkomst houdt. Zowel jongens en meisjes zijn er lid van. Door dit contact op de jaarlijk se vergadering gebeurt het wel, dat ze het volgend jaar de samenkomst niet meer m'Ogen bijwonen, omdat ze hun vrijgezelle-bestaan hebben opgegeven! Dit doet me denken aan soortgelijke verenigingen op Zuid-Beveland, die ruim een halve eeuw geleden te niet zijn gegaan. Het waren de banden der „jonge jongens", waar men vanaf zijn 18e jaar kon worden toegelaten (alleen jongens). In de tweede helft der vorige eeuw bestond in de meeste Bevelandse dorpen zo'n club. Eigen reglement Ze hadden een eigen reglement, dat echter zoveel mogeUjk geheim werd ge houden. Een der vereisten om te wor den toegelaten was dan ook dat men „goed mondvast" was, d.w.z. dat men geen clubgeheimen aan buitenstaanders vertelde. Wie dit toch deed kon ge schorst of zelfs geroyeerd worden. Ja, het moet wel voorgekomen zijn, dat een jongen die geheimen verraden had, door twee daartoe aangestelde potige „kas- tijders" op een donkere plek flink werd afgeranseld! Aan. het hoofd der vereniging stonden een schout en schepenen, later genoemd met de moderne namen burgemeester en wethouders. Sommige verenigingen hadden ook een secretaris, een bode, een gerechtsdienaar (met een houten sabel!) ledere 3 maanden waren er vaste vergaderingen, die men niet zonder gel dige reden mocht verzuimen. Dan kost te dit zulk een ■overtreder boete of als het wat dikwijls gebeurde schorsing voor een paar maanden. Verder hadden er gewone samenkom sten plaats 's avonds (meestal 's zater dags of 's zondagsmiddags na kerkijd) al naar gelang men er behoefte aan had. De klapfoank De plaats van samenkomst was mees tal de klapbank van het dorp, die door de jongens netjes in de verf werd ge houden, terwijl de grond met grint of schelpen werd bestrooid. De oude Ger maanse stammen hielden hun vergade ringen onder een lindeboom, hun ge- richtsboom, waar over belangrijke za ken een beslissing werd genomen. Zo kwamen een paar duizend jaar later hun Bevelandse nazaten eveneens sa men onder een linde- of andere boom, waaromheen een klapbank was gefa briceerd. De meeste van deze banken zijn nu verdwenen. Op Oudelande staat vlak bij de kerk nog een mooie en grote maar op andere plaatsen (b.v. Hein- kenszand) is er aUeen nog maar iets van over in de vorm van een paar planken die rond een boom getimmerd zijn. Meiavond Een belangrijke datum bij deze „joen- gersgilden" was de eerste zaterdag in mei, de avond van „potversmeren". Dan werden er belangrijke beslissingen ge nomen op de klapbank! Na afloop, laat in de avond trokken de jongelui er op uit: door het dorp, langs de boerderijen buiten het dorp, op zoek naar buit. Wel ke buit? AUes was op die belangrijke mei avond welkom. Al wat los op het erf lag werd meegenomen en naar de klap bank gesjouwd. Daar werd het een bon te verzameling van karren, hekken, kruiwagens, wielen, vorken, zelfs als er wasgoed op de bleek ontdekt werd, was dit niet veilig. De eigenaars moesten de volgende dagen maar proberen hun eigendommen terug te vinden! Het is wel gebeurd dat een koppige boer zijn spullen daar een paar weken lang voor oud vuil liet liggen. „Ze heb ben het bij me weggehaaM, ze moeten het ook weer terugbrengen", wat na tuurlijk niet gebeurde. Dan had hij zijn zaken maar beter moeten opbergen, hij kon toch weten wat er om deze tijd in het dorp loos was! Sommigen maakten het nog een beet je erger en sjorden de „gevonden voor werpen" stevig vast aan de pomp of aan een lantaarn. Of ze probeerden ze een eind weg boven op het dak van een andermans wagenhuis of bakkeet te de poneren! Ik heb gelezen, dat ze in Zaamslag op Oudejaarsavond '64 ook allerlei voor werpen hadden verzameld en op een hoop gegooid. Er werden op zo'n avond nog meer be- s'uiten genomen. In het dorp waren een paar jonge meisjes, die niet erg toe schietelijk waren in de liefde tegenover de jonge-jongens, wat kieskeurig bij de vrijage en een lid van de club een blauwtje hadden laten lopen. Dat moest gewroken worden! De vol gende morgen vond zo'n jongedame dan een stropop, neergeplant voor de deur van haar woning, of ze zag zo'n vreemd toegetakeld monster hangen op het dak of hoog in een boom tegenover haar huis. Dit laatste was nog doeltreffender: deze pop was niet zo gemakkelijk te verwijderen, zodat de kerkgangers de volgendemorgen de surprise konden bewonderen. Een stille wenk voor het meisje bij een eventuele volgende lief desverklaring! Ook op de eerste zaterdag in januari werd soms potverteren gevierd. Op Nieuwjaarsdag hadden de leden een rondgang door het dorp gemaakt om hun dorpelingen nieuwjaar te wensen en een fooi in ontvangst te nemen. Van dit geld werd dan een flupavond ■georganiseerd, genoem,d naar de flup, een drank die samengesteld was uit bier lUtAAK GEBRTIIK VAN Gratis formuliereD en interestvergoeding. Inlichtingen bij Middelharnis - Sommelsdqk Kade 5 - Tel. (01870) 22 68 Voortoelatingsexamen Chr. Middelbare Landbouwschool Haarlenunermeei? Evenals in voorgaande jaren hoopt de Chr. Middelbare Landbouwschool te Hoofddorp, ook dit jaar een zogenaamd vóórtoelatingsexamen te houden. Zij, die voor dit examen slagen, wor den vrijgesteld van het officiële toela tingsexamen in september en worden dus zonder meer toegelaten tot de cur sus 1965-1966. De overigen hebben het voordeel, dat zij op deze manier weten welke zwak ke vakken zijn. Tijdens de zomermaan den kunnen zij aan deze vakken extra aandacht besteden en hierin weer exa men doen bij het toelatingsexamen in september a.s. Voor de overige gegevens zie men de advertentie in dit blad. kaneel, eieren, brandewijn en suiker. Het waren er slechts enkelen, die uit de juiste hoeveelheden hiervan een lekker brouwsel konden samenflansen. Burgerrecht De vereniging had ook het recht om burgerrecht te heffen. Het kon n.l. ge beuren dat een jongen buiten het dorp zijn oog op een dorpsgenote had laten vallen. In kleine plaatsen is zoiets gauw genoeg bekend en ook de jonge-jongens hoorden ervan. Een paaar keer liet men de „vreem deling" zijn beminde rustig opzoeken. Maar bij het derde of vierde bezoek wordt het gelukkige paar door een stel letje leden van de club opgewacht met deze boodschap: de verkering kan alleen doorgaan, wanneer de jonge man bur gerrecht betaalt, waardoor hij in de dorpsgemeenschap wordt opgenomen. De grootte hiervan hing af van de maat schappelijke welstand van het verliefde paar, het kon lopen van een gulden tot een paar rijksdaalders. Wanneer de jon gen betaalde, haalden de „jonge jon gens" een fles voor de dag, gezafiaenlijk dronk men een glas (broederschap drinken) en de zaak was 'beklonken. En als de verliefde jonkman weigerde te betalen? Dan werd hem geen kwaad gedaan, maar het jongensgilde veroor zaakte hem en zijn meisje alleen maar een beetje last. Waren ze op de wande ling en wilden ze aan de kant van een dijk even uitrusten, dan hadden ineens tien, twintig jongens behoefte om daar vlakbij in het gras neer te strijken. Zochten ze een stille binnenweg op voor hun kuiertje, de weg was nu bevolkt door een massa jonge wandelaars. De heftigsten hiervan waren voortdurend vlakbij het paar op al hun tochten door de omgeving en probeerden zelfs ze van elkaar te scheiden. Van een intiem samenzijn kwam niets en het eind van de geschiedenis was meestal dat het burgerrecht gauw be taald werd. Waren er meisjes op het dorp, die nog al van verandering hielden met jongens buiten het dorp, dan was dat een voor deeltje voor de kas van de jongens, die soms voor hetzelfde meisje, twee, drie keer burgerrecht ontvingen! Middelburg. L. van WaUenburg. Klapbank te Heinkenszand (Z. Beveland). VERVOLGVERHAAL door D. Menkens-van der Spiegel •-opyright J. J. Groen Zn. N.V. „Vader zag liever een dominee uit je groeien". „Dank je verschrikkelijk". „Dominee De Ridder ziet je misschien ook liever in toga dan in doktersjas." "Zeg, jij...." Hij kleurt, het is dus waar. „Nou, doe maar niet zo geheimzinnig. Dat heb je van mij niet geleerd." „Hoe ben je daarachter gekomen?" „Ik mocht het dus niet weten?" „Nou ja, 'k ben nog maar zo'n baby, "6? Althans in jouw zusterlijke ogen". „Door zulke daden verlies je je au reool van babylijke onschuld." „Als je het heel precies weten wilt, ion, we zijn het nog niet zo erg lang eens en jij hebt een hekel aan Gré". „Een hekel „Ja, dat heb je. Maar je zult haar toch als zwagerin moeten accepteren, zus- terkelief! En of dominee De Ridder het aantal dominees in zijn familie ook zou willen vergroten, dat laat ons koud. Gré heeft het al van kind af aan in d'r hoofd gezet, dat ze met een dokter trouwen wou." „Vandaar jouw vlug opgekomen sym pathie voor de studie der medicijnen". „Meid, loop, je 'bent niet lekker". Mijn pijl heeft doel getroffen, denkt Tonny. Ze weet ook, dat ze nu de zaak behoort te laten rusten, maar ze zegt: „'t Zou voor Gré ook niet aangaan, met een kruidenier te trouwen". „Gré zou me trouw 'blijven, zelfs al werd ik siootgraver. Maar 'k zou zelf verstandig genoeg zijn, om me te rug te trekken, als ik haar niets te bie den had. Zeg, hóór eens, 'k ga vader en moeder vertellen van niijn plannen, 'k Ga het vader voorrekenen, zoals ik het jou heb gedaan. Vader zal er van ople ven en moeder nou. Ga je mee?" „Nee, 'k heb mijn werk nog niet af". „Toe nou, ik al lang." „Ik kon niet werken". „Ja, jij wist!" „En jij moest nog weten. Ik wist, wat je te wachten stond." „Goeie zus. Maak nou maar gauw de zaak klaar, anders krijg je strafregels." Drie treden tegelijk springt hij de trap af. Zo'n jongen, Half kind, half man. Hij zou zich terugtrekken, als hij Gré niets te bieden had. Daarom zat hij zo gesla gen. Een jongen heeft het toch veel moei lijker dan een meisje, besluit Tonny. Zij hoeft zich niet terug te trekken, hoe het ook loopt. Berkendaal babbelt. Die Kosters ook. Wie had dat van ze verwacht! Wie? Elk verstandig mens kon toch begrijpen, dat het een keer mis moest gaan? Hoe kon je als winkelier zijnde zo leven? Als winkelier zijnde! Ja, maar het ka pitaal van de oude Verwaal dan? Dat zal wel zoveel niet geweest zijn. Opscheppen kost niets. Verwaal was rijk. Twijfel daar maar geen ogenblik aan. Zou die Koster er dat dan allemaal doorgejaagd hebben? Nou, doorgejaagdDe man is al tijd oppassend geweest. Niet zóveel op hem aan te merken. Nee, maar hij schijnt dan nou toch wel erg krap te zitten. „Veldzicht" te koop, zij weer boven de winkel, de laat- ste^knecht weg----- Ja en ze zeggen, dat de meid ook weg moet. Tonny mag niet doorleren. Die komt bij d'r moeder thuis. Dat zal wat worden. Waar zou zo'n kind werken hebben geleerd? Koos komt gewoon in de winkel. Zo gauw hij van school is, doen ze de loop jongen ook nog weg. Wel, wel, als dat de oude Verwaal eens beleefd had. Maar de oude Koster zou in zijn han den gewreven hebben van plezier. Die zou gezegd hebben: eindelijk krijgt Jan z'n verstand weer eens terug. Reken dat het een zaakje was toen de ouwe er nog in zat. Maar de ouwe had er toch ook schik van, toen de jonge Jan zo de hoogte in ging. Och, wat doe je, als vader zijnde? Je houdt je jongens de hand boven d'r hoofd. Jawel, maar de jonge Jan heeft toch eerst dik verdiend. Waar is dat dan al lemaal gebleven? De tijden, mens! 't Gaat iedereen slecht. Onzin. Ieder scheldt op de tijden, net als in de oorlog. Viel het toen ook op 't laatst niet mee? Ja maar, hij zou toch niet zo bezuini gen, als het anders kon? 'k Weet niet. Dit is misschien zijn ma nier van potten. Je moet rekenen, hij heeft heel wat klanten verloren, ook al omdat de mensen dachten dat hij het niet nodig had. Als hij nou de arme Job gaat uithangen, komen de weglo pers weer terug. Laat jonge Jan maar schuiven. Meer en meer vindt deze laatste me ning ingang. Kreeg Koster de gelegen heid' ze te weerspreken, hij zou het niet laten, maar het meeste van wat gezegd wordt hoort hij niet. Toch iets er van merkt hij. Dat geschiedt op een kerke raadsvergadering. Koster is ouderling, zoals de Kosters vóór hem waren. De kerkeraad van Berkendaal kan men zich eenvoudig zonder een Koster niet denken. Dominee De Ridder ondervindt veel steun van hem. Die heeft dominee trou wens nodig. Hij staat al langer dan der tig jaar in Berkendaal. Hoogstwaar schijnlijk is het aan zijn wijze van pre ken te danken, dat hij er zo lang bleef, in elk geval is die wijze van preken oorzaak van het slinkend aantal hoor ders. De stad is dichtbij en het gebod gij zult op zondag niet fietsen, is door het jongere Berkendaal sinds lang ge schrapt. Een halflege kerk ergert dominee. Na tuurlijk ergert hem dat. Misschien is het evenzeer natuurlijk, dat hij de oor zaak buiten zichzelf zoekt. Aan zijn ijver ligt het in elk geval niet. Hij werkt en heeft gewerkt, zo hard hij kon. Is het zijn schuld, da er geen beter resultaat te boeken valt? Koster is het stootkussen tussen do minee en gemeente. Als winkelier leer je ook onredelijke mensen bevredigen, dat spreekt,_maar, als het je gaat zoals tegenwoordig Koster, moet je tevens al le mensen ontzien. Het bemiddelen wordt dan weleens moeilijk. Men komt in verzoeking de weinige goede klanten maar wat naar de mond te praten. En tot de goede klanten behoort het gezin De Ridder niet. Zijn ouderllngschap is Koster de laatste jaren vaak een knellend juk. Het wordt te knePender, nu juist in deze tijd het verlangen naar een tweede pre dikant in een daad zal worden omgezet. Dominee en gemeente zijn in dit ver langen één. Dominee heeft het veel te druk, zegt hij, als Koster hem voor zichtig, o zo voorzichtig iets van de al gemene klachten over zijn preken open baart. Dominee heeft bijna geen tijd meer tot studeren. Inderdaad, dominee heeft het te druk. Het is hem onmogelijk al zijn ambtelijk werk naar behoren te verrichten. De gemeente, ook de kerkelijke gemeente, is sterk gegroeid. En die gemeente roept om een tweede dominee. Dat „tweede" zou ze met genoegen vervangen door „andere", als ze dit geen onmogelijkheid wist. Nu blijft ze beleefd. Een dominee ontsla je niet, zoals je het een arbeider doet. Voor een tweede dominee is geld no dig. Er werd enkele jaren geleden een fonds gesticht, er werd gecollecteerd, maar men is nog niet waar men wezen moet. De gemeenteleden zullen flink over de brug moeten komen, willen ze hun wens vervuld zien. De gemeenteleden, dat zijn de kwe kers, de 'boeren, de arbeiders. Dat zijn ook de ambachtslieden en winkeliers. (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1965 | | pagina 5