EIIATIDEII-niEUWS
Tentoonstelling „Open Eiland" te Zierlkzee
Zij deden myn was
waur ik by stond,
I
Bn'onchiletten
Jiuis
I>e strijd
om het beistaan
N.V,
2e blad
Vrijdag 2 april 1965
No. 3376
s
s
!S
Uil nc I
-k -k i^
Ditjes en Datjes
•k k -Ü
•k -k -k
Wat een late Pasen,
Zo roept menigeen.
De scholieren klagen.
Nu al steen en been!
Nogal geen vacantie?
Wel al een rapport?
Omdat 't anders immers
Danig laat ook wordt,
't Paasei is een late
En 't is niet zo duur.
Er zit danig werking,
Ook in de natuur.
Knoppen gaan al open.
Wordt 't een mooie paas?
Niemand die 't kan zeggen
Ondanks veel relaas
Dinsdag na de Pasen!
Dan weet ieder 't wel
En de schoonmaak vordert
Ondertussen snel.
Een van de Sunil was-teams.deed de
was voor mevrouw D, Postmaa,
Cort v.d. Lindenstraat 22, Zandvoort.
"Laat maar eens zien of Sunil inder»
daad witter wöj/," zei mevrouw
Postmaa. En het bewijs werd haar
geleverd. Ook hier won Sunil, Haar
was werd stralend wit.
Historie van
Schouwen Duive-
land in
„Gravensteen"
„Decolijnisatle"
m.
;n.
fle,
Ier
uw
«[ARNIS
nenkort
na tele-
lAAGD.
Hoge
rUIZEN
elhamis
oevende
SoUici-
;euwen-
gem.
AKKEE
•elefoon
n (Post
Ruimtevaart De toren van Ba-
bel Spraakverwarring Wat
is waarheid?
De ontwikkeling van wetenschap en
techniek voltrekt zich in zo'n snel tem
po, dat wij, gewone mensen het niet
meer bij kunnen houden. Neem nu de
ruimtevaart, toen de Russen in 1957 hun
eerste aardsateliet lanceerden was dat
een wereldschokkende gebeurtenis. Wij
len Prof. G. Wisse trok nog het land
door met zijn (laatste) tij dr ede: „De
Russische kunstmaan bezien door een
religieuze kijker". Maar sinds die tijd
zijn er al zoveel kunstmanen, aardsate-
lieten, raketten en cabines de ruimte
in geschoten, dat we er onmogelijk
meer warm voor kunnen lopen. Af en
toe wordt onze bewondering nogeens
opgewekt door de ongelooflijke presta
ties, waarvan zelfs Jules Veme niet
heeft kunnen dromen, zoals een paar
weken geleden bij de Russische ruimte-
vlucht, waarbij één van de astronauten
bij wijze van toegift nog een uitstapje
maakte uit zijn cabine, maar een week
later praten we er al niet meer over.
En de mensen, die zo hard geoepen heb
ben, dat de maan onbereikbaar is, zijn
al heel wat voorzichtiger geworden in
hun beweringen, want als we de be
richten mogen geloven, zijn er al met
succes een paar „schoten" op de maan
gelost.
Laat ik maar eerlijk bekennen dat de
hele ruimtevaart boven m'n pet gaat en
dat ik, ook na het lezen van artikelen
over deze materie, er geen zinnig woord
over weet te schrijven. Laat ik ook maar
eerlijk verklaren, dat ik niet weet of
deze doorvorsing van het heelal nu ge
oorloofd is of niet. Vroeger werd de he
le luchtvaart veroordeeld op grond van
het gezegde: „De lucht is voor de vo
gels" maar tegenwoordig is er toch wel
niemand meer die principiële bezwaren
heeft tegen een luchtreis. Nu hebben we
de neiging om de ruinitevaart en het
ruimtevaartonderzoek te gaan zien als
een overschrijding van de door de
Schepper gestelde grenzen, maar zullen
we ook van dat standpunt straks niet
moeten terugkomen?
Waar liggen de grenzen die God aan
ons menselijk kennen en kunnen heeft
gesteld? Zal in het laatste der dagen
de wetenschap niet vermenigvuldigen?
Zegt de psalmdichter niet, dat God de
mens doet heersen over alle werken Zij
ner handen? En behoort ook de ruimte
vaart tot „de moeilijke bezigheden" die
God de kinderen der mensen gegeven
heeft om zich daarmee te bekommeren"
Zolang ik er niet meer van weet, zal
ik me dus van een beoordeling of ver
oordeling onthouden. Maar één ding
staat voor mij vast. Naarmate de we
tenschap vordert en naarmate de tech
niek groter vormen aanneemt, naar die
mate neemt de verwarring op aarde toe
Gaan de volkeren der aarde, die elkaar
nu de wereldheerschappij betwisten,
straks ook de planeten in hun geschil
len betrekken? Dat is de bedenkelijke
kant aan deze zaak, dat bijvoorbeeld
Oost en West op aarde elkaar ternau
wernood in evenwicht kunnen houden
en nu bezig zijn een wedloop te onder
nemen naar de planeten.
Ik kan het niet helpen, maar ik heb
het idee dat we bezig zijn voor de twee
de keer de toren van Babel te bouwen:
„Komaan, laat ons voor ons een toren
bouwen, welks opperste in de hemel zij
Maar terwijl de mens bezig is omhoog
te klimmen, daalt de Heere omlaag en
zegt: „Komaan, laat Ons nedervaren
en hun spraak aldaar verwarren, opdat
een ieder de spraak van zijn naaste niet
hore".
We zijn het in principe zó eens met
elkaar: Er wordt hard gewerkt aan een
verenigd Europa; we hebben sinds de
oorlog zelfs een volkerenorganisatie; de
wereldkerk is ook al in de maak----
Maar tegelijk is er op aarde een spraak
verwarring, waarbij vergeleken de Ba
bylonische nog maar kinderspel was.
Die spraakverwaring begint al op het
terein van onze taal, heel letterlijk dus.-s,^
In de grammatica die ik vroeger op
school gebruikte werd een woord ge
definieerd als „een samenstelling van
bepaalde klanken, waaraan een beteke
nis verbonden is." Een zin werd erin
omschreven als „een aantal woorden in
logische volgorde". Nu, aan de hand van
de moderne literatuur moeten we deze
definities maar zo vlug mogelijk schrap
pen. Wie een moderne dichtbundel ter
hand neemt of een tijdschrift voor let
terkunde vraagt zich af, wie er nu
dwaas is: de „kunstenaar", die derge
lijke kolder heeft neergeschreven; de
criticus, die dit gebrabbel voor de hoog
ste vorm van kunst verslijt; of de re
gering die dat soort produkten met een
prijs bekroont. Ik meen dat een of an
dere kerkvader (de man moet een pro
fetische blik hebben gehad!) gezegd
heeft, dat er een tijd zou komen, dat de
mensen geen woorden meer zouden
spreken, doch zomaar losse klanken zou
den uitstoten, zonder enig verband. Nu,
daarheen zijn we al een heel eind op
weg!
Over de spraakverwarring op econo
misch gebied en, daarmee verwant op
politiek gebied, zullen we 't maar niet
hebben. In Den Haag om bij ons ei
gen land te blijven zijn we nu al en
kele weken aan het touwtrekken om een
regering te krijgen die het vraagstuk
van de commerciële televisie kan. op
lossen
En op het terrein van kerk en theo
logie heerst er een spraakverwarring,
die z'n weerga niet vindt. Ieder heeft
zo z'n eigen gedachten over God, over
de zonde, over de wereld, over de ver
zoening, over de verkiezing, enzovoorts,
en ieder meent dat hij zijn eigen ge
dachten in de Heilige Schrift kan te
rugvinden. God schiep de mens naar
Zijn beeld en gelijkenis, maar wij zijn
nu bezig ons een God te scheppen naar
ons beeld en naar onze gelijkenis. Die
verwarring is toch echt niet bij God.be-
gonnen, want Hij heeft „niet in het
verborgene gesproken, in een donkere
plaats der aarde", maar ons verstand is
verduisterd en dat zien we niet, of dat
willen we niet zien. En als dan het
Godsbeeld van de Bijbel niet aanvaard
baar is voor ons verdorven verstand,
dan zeggen we dat God een projectie is
van ons denken. En als het wederdbeeld
van de Heilige Schrift niet klopt met
onze wetenschap, dan zeggen we dat de
Bijbel een mythisch boek is
We zijn in de lijdensweken. We be
denken dat de procurator van Judea,
Pontius Pilatus, aan de Man met de
doornenkroon vroeg: „Wat is waarheid?
RIJMEN VAN TIJMEN
Visstand is indroevig.
Op zo menig plek
Verontreinigd water,
Breekt de vis de nek.
Wat er soms geloosd wordt.
Is wel meer dan bar.
Vele vissen raken,
Danig in de war.
Sterven als de ratten^
Of bedwelmen zo.
Dat men zulk een maaltje,
Niemand geeft cadeau!
Lekkere verse vissen.
Worden heel erg" schaars.
Vaak heeft ze een bijsmaak.
Snoek of zalm of baars.
Jongens en munitie.
Zoeken soms elkaar.
Men beseft dan heel niet,
Het zo groot gevaar.
Las ze dat berichtje.
Ook weer in de krant?
Projectiel ontplofte
't Stond in nauw verband,
Met het onderzoeken.
Van zo'n naar geval
Liefst wel op een zolder!
Hier lag overal.
Nog heel wat munitie.
Niemand zag 't gevaar.
De gevolgen kwamen.
Spoedig openbaar.
Dus voorzichtig wezen.
Met vereende kracht.
Ter bestemder plaatsen
Alles dus gebracht.
Maar we lezen niet dat hij van Jezus
nog antwoord heeft gekregen op deze
vraag. Want het vleesgeworden Woord
is niet gekomen om de filosofische, ab-
strakte waarheid te onthullen, maar om
Zichzelf bekend te maken als de Weg,
de Waarheid en 't Leven. En omdat dat
niet klopte met onze weg en onze leu
gen, en onze dood, daarom hebben we
Hem aan het kruis geslagen.
Waarnemer
Zo ziet men Zierikzee
als men het oude stadje
binnen rijdit. Rechts de
antieke gevels van vroe
gere patriciërswoningen,
geheel links de stad-
huistoren, waarin het
stadsmuseum is onder
gebracht. Zierikzee telt
ruim 7000 inwoners en
is de belangrijkste plaats
op Schouwen-Duiveland
Het is een lust om door
dit oude stadje Üe dwa
len, w^e zullen er straks
vele Flakkeeërs tegen
komen. De afstand van
af de Grevelingendam
by Oude Tonge naar
Zierikzee is slechts 20
kilomeiier.
De minister van verkeer en waterstaat
mr. J. v. Aartsen heefit donderdagmid
dag na de openstelling van de Greve-
lingendam te Zierikzee de tentoonstel
ling „Open Eiland" bezocht.
Deze (tentoonstelling is tot stand ge
komen en financieel gesteund door de
gezamenlijke gemeenten van Schouwen
Duiveland; de geestelijke vader er van
is de conservator van het stadsmuseum
de heer C. Postma. Heli is een soort
prentenkabinet met sterk verigrote re-
produkties van tekeningen, etsen enz.
om ie laten zien hoe Schouwen-Duive
land er in het verleden uitzag.
De exposanten hebben een goede keus
gemaakt aan hetgeen aan het eind van
de 18e eeuw door kunstenaars in prent
is gebracht. Het fotowerk is verzorgd
door mevr. Mr. Tina Kannegieter te
Middelburg; door de N.V. Ahrend te 's-
Gravenhage en de Koninklijke „Zee-
landia" te Zierikzee.
I De bezoekers kunnen bovendien op
deze tentoonstelling waarnemen, wat er
aan oude monumenten en aan oude
bouwkunst bewaard is gebleven. Maar
ook uit een nog niet lang verleden wx3r-
den er mooie stukken vertoond, die de
ouderen zich nog goed zullen herinne
ren. B.v. een „Schouws gerijtje", waar
mee de mensen van toen zich van de
hofstede dorpwaarts of kerkwaarts be
gaven.
Curosia
Er zijn ook enkele paradepaardjes uit
het stadsmuseum gehaald, o.m. de ma
quette, de schaal der Thesausieren, de
schilderij van het darrinckdelven en er
wordt tafelzilver als curosia uitgestald,
kristallen bokalen van het waterschap,
enzovoorts. Dan zijn er de originele
dichtwerken van Jacob Cats, antiek
meubilair, Avondmaalzilver uit de Herv.
kerk, respectievelijk uit de jaren 1685
en 1728, een fraaie beker uit particu-
(Foto „Zierikzeescne NiejawsDoae')
lier bezit, een pracht schilderij van het
meekrapdelven, antiek meubilair en
tiental andere dingen meer.
I Doel van deze tentoonstelling
Het doel van deze tentoonstelling is de
aandacht te vestigen op hetgeen er aan
schoonheid is overgebleven op Schou
wen-Duiveland, waarbij het advies
wordt gegeven „niet al te rigoreus met
klompen in die porceleinkast rond te
stappen".
De tentoonstelling „Open Eiland"
die in de grote zaal van het Graven-
steen wordt gehouden is de gehele
maand april voor het publiek geopend
dagelijks van 2-4 uur tegen een ge
ringe -entree om de hoge kosten te
dekken. Ongeitwijfeld zullen vele
Flakkeeërs in de komende weken over
de dam rijden; wij raden gaarne aan
deze expositie te bezoeken, waarmee
een indruk wordt verkregen over de
schoonheid van Schouwen-Duiveland.
Geachte Redactie
In verband met uw artikel „Decolij-
nisatie", lijkt het me goed om me even
tot u te richten.
U heef m.i. de „decolijnisatie" zeer
juist en volkomen goed geargumenteerd
besproken.
Zulke grondige artikels vind ik wei
nig in „Trouw", evenmin dat ik in
Trouw vind één van de voornaamste
zaken in de apartheidspolitiek-be-
schouwingen betreffende Zuid-Afrika,
nb. dit: dat Zuid-Afrika een broeder
volk van ons is! Daar wordt nu over
gezwegen, doch in mijn jeugd werd dit
zeer sterk gevoeld, vooral ook door de
aktie van Koningin Wilhelmina, tijdens
de Boerenoorlog van 1899-1902, in het
zenden van het oorlogsschip De Gelder
land om Paul Kruger te halen. Heel Ne
derland leefde mee! De apartheidspoli
tiek is nu ook een internationale kwestie
In Zuid-Afrika werkt een Christelijke
regering en doet daar enorm veel voor
de Bantoes en de andere vreemde vol
ken.
Een grote ellende, zoals in Amerika
en in de Congo is daar in Z. Afrika niet!
Nooit schrijft Trouw dat de apartheids
politiek internationaal is en dat uit Chr.
oogpunt, zoals dat in Z. Afrika geschiedt
het meeste te bereiken is voor de ne
gers! Doch b.v. de paginaruil was goed.
Gelukkig meldde Trouw vrijdag 26
maart dat Verwoerds Partij een op
zienbarende overwinning heeft geboekt.
Verwoerd heeft dus m.i. de juiste poli
tiek gevoerd. Gevolg: Geen herrie in
deze barre tijd. En dat is heel wat. Wel
nu zo is het in de hele wereld ook
geweest met de economie, in de dertiger
jaren! De wereld werd geteisterd door
een verschrikkelijke crisis. De ontwik
keling van de economische wetenschap
is daarna enorm vooruitgegaan. Men
wist toen nog niet zo goed als nu, dat
men in een situatie van laagconjunctuur
niet zo moet bezuinigen op de overheids
uitgaven. Toen was de budgetpolitiek
alleen aan de orde in alle landen! Een
heel slecht middel tot herstel was het
pogen van verschillende landen om zich
economisch „af te sluiten". Hoge tol
muren en importbeperkingen werkten
zo ellendig mogelijk voor ons land.
Het was de schuld van Coljjn niet,
dat al die landen dat econ'omisoh ver
keerd deden! Colijn heeft daartegen in
Londen en Geneve gevochten. Doch hij
had geen resultaat.
En nu kom ik, waar ik wezen wil, n.l.
tot de hoofdzaak. Dr. Colijn heeft hard
gewerkt om de bittere nood der werk
lozen te lenigen, al ontkennen dit de so
cialisten, maar hij kon door de tegen
werking van alle andere landen, die
alleen voor zichzelf trachtten te zor
gen, nia(t beginnen! Engeland was daar
ook héél sterk in! En Amerika ook! Daar
waren zelfs 2 x zoveel werklozen als
in Nederland percentsgewijze.
Toen kwam Marshall na de oorlog
met zijn internationale hulp aan alle
landen ,om de economie weer op gang
te brengen! Wanneer er nu een Mars
hall was geweest in de tijd van Colijn,
dan was de scheldmond der socialisten
muurvast dichtgeslagen en hadden ze
Oolijns politiek moeten roemen en prij
zen. Natuurlijk tegen hun zin in. Denkt
u zich dat toch eens in „de kabinetten
van Drees na de oorlog" zonder Mars
hall hulpWat was er dan van hun po
litiek terechtgekomen? Niets! Totaal
niets! Dat zal het „Vrije Volk" nooit
schrijven. Kijk en dit punt, geachte re
dactie, is ook een noodzakelijke aanvul
ling van uw beschouwingen over de
„decolijnisatie". U heeft daar al iets
over gezegd met deze woorden: Keynes
schreef zijn beroemde boek pas in 1936
en zijn theorie werd pas na de oorlog
gemeengoed! Juist! Kijk en dan komt
Marchall op de proppen na de oorlog en
worden de grenzen losgegooid! Vroe
ger werden ze dichtgespijkerd! Toen
kregen we een internationaal gebied
van hoogconjunctuur in Amerika en W.
Europa. Dat heeft Colijn ook gewild!
Drs. Hazenbosch heeft dit ook eens tref
fend toegelicht tegen Minister Hofstra
(P.v.d.A.), waar deze niet veel op kon
terugzeggen! Mijn eindvraag aan u is
dus: „Is het geen schromelijke onkunde,
waardoor men komt tot decolijnisatie
en zulks vermoedelijk ook door het ver
keerde voetspoor te volgen der socialis
ten?"
Met vriendelijke groeten,
Sommelsdijk J. A. Jongsma
Naschrift van de Redactie.
Onze hartelijke dank voor dit schrij
ven van onze oude vriend Jongsma. Ook
voor de aanvulling op ons artikel. We
zijn met onze hoofdartikelen aan een
bepaalde ruimte gebonden, dus konden
we niet al te uitvoerig worden. De op
merkingen over de Marshall-hulp en de
kabinetten-Drees zijn zeer ad-rem. Der
gelijke reacties van onze lezers stellen
we op hoge prijs.
Hoestdrank in tabletvorm.95ct
DIEPSPITTEN TUIN
Het voorjaar komt in 't land en velen
die in het gelukkige bezit zijn van een
groentetuin voelen hun handen langza
merhand jeuken om deze de grote beudt
te geven, namelijk het spitten. De een
verstaat onder spitten de mest en het
onkruid onderwerken, bij de ander
schept het gevoelens van diepdelven.
Vooral aan het diepspitten zitten op de
lichte, kalkarme zandgronden toch wel
bezwaren, speciaal bij een dunne bouw
voor.
De kans is namelijk groot dat u dan
zeer zure, kalkarme grond bovenhaalt,
waarin de plantenwortels zich slecht
thuisvoelen en dus ook slecht zullen
groeien. In dit geval zal een bekalking
zeer heilzaam w^erken. Hoeveel kalk u
moet strooien hangt af van de zuur
graad van de grond en ook van het or
ganische stof en kleigehalte. Deze groot
heden zijn vast te stellen door grondon
derzoek, waarna het een eenvoudige
zaak is om vast te stellen hoeveel en
ook welkwe kalkmeststof het beste kan
worden gegeven.
ren ook artikelen als petroleum, naai
gerei en schrijfbehoeften afgeschaft, hij
zorgde er voor, toch zowel de goedkoop
ste bruine bonen als de duurste conser
ven voorradig te hebben. Het devies der
Koster „alle molens vangen wind", bleef
hij trouw.
Het is vreemd, dat Jan Koster zo wei
nig denkt aan die tijd van voorspoed
thans, nu het bergaf gaat. 't Is maar al
tijd weer het oude winkeltje, dat zijn
denken bindt, het winkeltje, zoals het
was 's morgens, wanneer vader de lui
ken opende, 's middags, als moeder de
klanten bediende, 's avonds, als telkens
het belletje een of meer van 't gezin uit
de woonkamer riep.
Wanneer de auto wegglijdt, nog voor
geen vierde gevuld, denkt hij er aan,
hoe vroeger vader met zijn volgeladen
hittekar over de ongelijke keien bolder
de; vader, in de zomer op leren pantof
fels en 's winters op blank geschuurde
klompen; vader, de man met de pet en
het gestreepte boezeroen.
Als hij nu zijn steeds kleinere bestel
lingen doet, denkt hij er aan, hoe moe
der vaak met de handen in het haar zat,
omdat dit alweer op was en vader van
dat niet genoeg had ingeslagen. Die tijd
van het winkeltje was zo veilig en rus
tig geweest, zo heel anders dan de jach
tige jaren die volgden.
Jan Koster was in de tijd van wel
vaart gelukkig geweest, héél gelukkig.
"VERVOLGVERHAAL minder gegoeden niet om schieten. Wa-. Tn Annie had hij een lieve, zorgzame
door D. Menkens-van der Spiegel
Copyright J. J. Groen Zn. N.V.
2
In het begin van de oorlog was hij zuch
ten tot sidderen geworden, maar ze had
den ook nog de eerste na-oorlogse jaren
hiogen beleven en, voor ze van de aarde
scheiden, hadden ze het elkaar nog vaak
gezegd, dat die Jan toch maar een lot
uit de loterij had getrokken. In die da-
Sen werkte het „L«vensmiddelenbedrijf
^3n „j. Koster Jzn." met vier bedienden
en een jongen, 't Was de grootste en
beste zaak van de streek. De bestelauto
^an Koster deed niet onder voor die
"^er fijnste zaak uit de stad, de bestel
auto van Koster, die al de dorpen in de
omtrek afreed, had dit op zijn stedelijke
collega's voor, dat hij zowel voor de
grote als voor de kleine huizen stopte,
flat rijk en arm zijn inhoud te waarde
ren wist
De jonge Jan was een goed zakenman
gebleken. Kreeg hij, als schoonzoon van
Verwaal, ook klanten, die tot de best ge
situeerden behoorden, hij Uet er de
/rouw getroffen, die later een toege-
(wijde moeder werd. De angst, dat ze
toch niet bij hem zou passen, een angst
door familieleden gewekt en gevoed,
was geheel ongegrond gebleken. Annie
was ondanks haar betere opvoeding
eenvoudig gebleven. Ze had zich weten
aan te passen en hem dat geleerd. Het
meerderheidstoontje, zo vaak eigen aan
de vrouw-met-geld, had zij nooit laten
horen. Jan was hoofd van het gezin ge
weest in de beste betekenis van het
woord.
Het enige, dat hem soms pijn had ge
daan, was haar geringe belangstelling
voor de zaak. Hij had gemeend met haar
te kunnen praten, zoals vader het met
moeder deed, maar ze had hem te ver
staan gegeven, dat ze voor zijn bedrijf
hoegenaamd nies voelde. Ze was er niet
bij opgegroeid. Neen! Maar dat was
moeder ook niet en die zat er bijna nog
beter in dan vader zelf.
Hij had het leren overgeven. Zaak en
huis zouden nooit één worden. Hij moest
daarin berusten. Zaak en huis werden
eerst recht twee verschillende begrip
pen, toen ze, na de dood der Verwaals,
huize „Veldzicht" hadden betrokken.
Vader Verwaal had daar vroeger al eens
over gesproken, moeder had kort voor
haar heengaan Jan gezegd, dat hij zijn
vrouw geen groter genoegen zou kun
nen doen, dan haar te laten wonen in
het huis, waarin ze geboren werd. 't
Was hem hard gevallen, maar hij had
toegestemd.
Zo woonden ze sindsdien op „Veld
zicht" en werd het grote bovenhuis ver
huurd, 't Had gekund. Nu kan het niet
meer en toch wonen ze er nog. Annie
weet wel van de slapte in het bedrijf,
ze weet wel, dat het personeel, één be
diende en een jongen, feitelijk nog te
groot is, maar de crisis drukt immers
overal en iedereen? De malaise zal voor
bijgaan, op deze ellendige tijd zal een
toetere volgen, gelooft ze. Jan gelooft
dat ook. Maar hij weet, dat die betere
tijd voor hem te laat komt.
„Versobering" en „bezuiniging" is de
mensen toegeroepen. Die woorden zijn
blijven haken en wel het diepst, waar ze
het minst passen. De bezuiniging heeft
bezuinigingsmaniakken geschapen, die
op alles bezuinigen, doch zo min moge
lijk ten koste van zichzelf. Vind je in
de stad geen zaken, die veel goedkoper
zijn dan Jan Koster? Dat die zaken, ge
steund door grootkapitaal, soms bene
den de inkoopsprijs verkopen, wie deert
het? Dat er trucs worden toegepast ten
nadele van de kopers, wie merkt het?
De wagen van Alberts rijdt dagelijks
door het dorp en komt op een telefoon
tje ook wel per extra-bestelling iets be
zorgen.
Ziet Annie die wagen niet? Natuurlijk
ziet ze die, maar ze redeneert: „Wie
koopt bij Alberts? Alleen de mindere
man of degenen, die door de tijdsom
standigheden aan de grond zijn geraakt"
Ze begrijpt niet, dat ook de gegoede
burgers in Alberts' netten worden ge
lokt.
Jan Koster weet, dat hij Zijn vrouw
al lang had moeten vertellen, hoe hij
in 't nauw is geraakt. Zou ze het niet
begrepen hebben? Ze heeft toch ook be
grepen, hoe pijnlijk het was, telkens de
huur van het bovenhuis te verlagen. Hij
had moeten yertellen van dehypotheken
én op „Veldzicht" en op het winkelhuis.
Hij had moeten vertellen van de grote
bedragen, die hij opnam om drijvend te
kunnen blijven. Hij had ook moeten
vertellen van het faillissement der
maatschappij, die haar vaders volle ver
trouwen had bezeten. Bij dat faillisse
ment was bijna de helft van haar erf
deel verloren gegaan. Hij had het be
drag moeten noemen, dat hij verloor bij
de val van het pond.
Hij had nog veel meer moeten vertel
len, maar hij heeft niet gedurfd.
II
Nu weet Annie het. Ze zwijgt. Hoe
lang is het geleden, dat Jan vertelde?
Drie dagen? Drie jaren lijken het.
De dagen gaan, zoals ze voor deze
gingen, maar de avonden zijn moeUijk
door te komen. Jan blijft na het slui
tingsuur talmen, eer hij huiswaarts gaat.
Had hij maar langer kunnen zwijgen.
Had hij nog maar één uitweg gezien. De
huur van het bovenhuis was hem opge
zegd. Een andere huurder zou moeilijk
te vinden zijn. De „kleine herenhuizen
met tuin", die het dorp in navolging van
de stad was gaan bouwen, konden goed
koper worden verhuurd dan deze al te
grote bovenwoning. „Veldzicht" zou ge
makkelijker te verhuren zijn.
Nooit eerder heeft Jan Koster zijn
vrouw met zulke angstogen gezien, als
toen hij daarvan sprak. Vond ze het zo
erg? Als God geen wonder deed, zou ze
voor veel erger feiten komen te staan.
„Je bent laat. Jan", zegt Aimie op de
vierde avond.
Hij stottert wat.
„We moeten vanavond alles eens kalm
zien uit te praten" gaat ze voort.
„Graag. O, Annie
„Nee, stil nu maar. Drink eerst je thee
„De kinderen?"
„Tonny en Koos zijn op ver jaars
visite. Jan slaapt. Ans zal wel gauw
met haar huiswerk klaar zijn en gaat
dan ook naar bed."
Inderdaad, Ans is gauw klaar. Ze
komt naar beneden, vraagt om een kop
je thee, zegt verder niets. Zou het kind
al iets weten? Och nee, maar ze voelt
het ongewone.
Zijn kinderen! Jan is ze ontweken
deze dagen. Hij sleurt ze mee in zijn val.
Hij zou graag zijn leven geven, als hij
daarmee het hunne kon maken, zoals ze
het zich hebben voorgesteld.
(Wordt vervolgd)