ËiiiynDEn-niEiJws p Zij deden waar ik mijn was stond, histoRische schetsen runoti' öe QRienöuil iaat S*v^^ BR'onchiletteii CANADA HEEFT EEN NIEUWE VLAG OPEL Zwitisetöe Horloges Kinderen groeien naar liun toeltomst Y^) 4oij irmg Ibankl ixe WHET Ditjes en Datjes ir it it ir ir Onderboón Garage Knö^s J blad Vrijdag 19 februari 1695 No. 3364 Itrooien,! lenz. ^en op,| fne avonds tnge. jen van Indeling j srande- I |de ver- ifoor de STUXTR de sm£ sen ijke afde reiUg Ver ie in 't sal nemen )m de der' woensdaj van cafi traat Aai en wordei van de heel «vorderin, Ie richtlij van ceersdruk- laaste toe worden, i' lijn plaats s mogehjK voor Vei- Ooltgens- zen. jj een van Dhr. E. D Ooltgens- Galathee-J Kievi'i De belijdenis in discussie Geen absoluut gezag Formulieren van onenigheid. Een en andermaal reeds luisterden L naar de bezwaren van Prof. Dr. K. pijk ten aanzien van de koerswijziging L de Ger. Kerken. Allereerst signa leerde hij een aantal nieuwe vormen in Ie eredienst, die nog niet direct de be lijdenis raken. Vervolgens wees hij op jet veranderde levenspatroon, op grond Laarvan zijns inziens ook nog niet kan Lorden gezegd, dat de Ger. Kerken „de iijbrise koers verlaten iiabben". In een Llgend hoofdstukje, dat thans onze aandacht vraagt, constateert hij een Lerswijziging op confessioneel terrein. Het gaat hierin", aldus Dijk, „om de Uding, om de trouw aan de confessie, jan de Drie Formulisa'en van Enigheid, L om deze brandenne vraag of, zoals U Ondertekeningst'ormulier voor de iJienaren des Woords het uitdrukt, al- nog van harte gevoelen en geloven, alle de Artikelen en stukken der iteer (in de Drie Formulieren) begrepen |in alles met Gods Woord overeenkomen bejaarde, bezadigde hoogleraar for- [juleert zijn gedachten uiterst voorzich- j, maar we krijgen het gevoel, dat hij |(r nog niet zo zeker van is, of alle Ger. predikanten dat „in alles" nog voUe- m voor hun rekening nemen. Ds. E. b, van Teylingen heeft in zijn meerge noemde brochure reeds onomwonden verklaard dat door de nieuwere theo logische ontwikkeling „enkele krasse jiormuleringen in de Dordtse Leerregels [trniet zonder kleerscheuren afkomen". H. Volten schreef enige tijd geleden boek „Rondom het belijden der lierk" en betoogde daarin met zoveel iioorden dat, wilde de Gereformeerde Oezindte ooit tot eenheid komen, de be lijdenis nodig moest worden herzien. Ileductie (inkrimping, beperking) van de Itonfessie moet die confessie dan voor ien acceptabel maken. En hoe langer jioe meer stemmen zijn in de Gerefor- iieerde Kerken opgegaan, die aandrin- ijen op herziening of zelfs herroeping 'ran de besluiten van de Synode van As- (1926), op welke synode de Amster- iamse predikant J. G. Geelkerken werd leroordeeld, omdat hij de mogelijkheid lad opengelaten dat de geschiedenis van \k zondeval niet in letterlijke zin moet «orden opgevat. Dijk, die behalve Prof. Grosheide de mige overlevende is van de synode van Lissen, beschrijft nog eens nauwkeurig |le achtergronden van deze synode en Ie zaken die toendertijd in het geding waren. Het zou ons te ver voeren, dit illes weer te geven. Maar Dijk is ook 'm, bijna 40 jaar na Asen, niet bereid, deze zaak als een spitsvondigheid] e te tescfiouwen, of iets van de uitspraken ïan „Assen" terug te nemen. Het mocht dan voor de buitenwereld lijken op ket terjacht, in wezen ging het om trouw aan het W'oord Gods en aan de belij- lienisgeschriften, met name aan de ar- iikelen 4 en 5 van de Ned. Geloofsbe lijdenis. Niet voor niets g3at Dijk in deze bro- thure zo uitvoerig op de zaak-Geelker ken in. Er is.uiteraard veel meer in het geding. Als Genesis 3 geen historische wrkelijikheid is, waarom zouden we (an de eerste elf hoofdstukken van het boek Genesis niet als mythische inkle ding beschouwen? Dijk zegt dat niet, maar voor ons iS' het de vraag hoeveel Gereformeerde predikanten (en hoeveel aderen!) deze hoofdstukken nog aan- taarden. Het volstrekte gezag van de Heilige Schrift wordt hierdoor discuta bel gesteld, en het conflict met de Be lijdenis is zonder meer duidelijk. Dijk wijst ook nog op de leer van de zogenaamde „dubbele praedistinatie" Iverkiezing en verwerping) die door sommigen niet meer volledig wordt aan vaard, of althans niet volledig schrift- taurlijk wordt geacht. Vanzelfsprekend tijzen er dan ook bezwaren tegen art. I, 15 en 16 van de Dordtse Leerregels. Dan is er, hoewel niet uitdrukkelijk door Dijk genoemd het vraagstuk van de „natuurlijke Godskennis". God zou alléén te kennen zijn uit de Heilige Schrift en niet uit de natuur, zoals art. 2 der N.G.B, stelt. Het is opvallend, dezelfde bezwaren tegen de belijdenisgeschriften, die in de tódden-sector van de Ned. Herv. kerk zijn gerezen, nu ook te zien opkomen in de Ger. Kerken, althans in de meer „progressieve" vleugel. Kennelijk zijn ook de Ger. Kerken niet ontkomen aan de invloed van Karl Barth, een invloed, die in het buitenland, en ook in de Herv. Kerk weer begint af te nemen. Het zijn althans specifiek Barthiaanse trekjes; bezwaar tegen het volstrekte gezag van de Heilige Schrift, bezwaar tegen de na tuurlijke Godskennis; 'bezwaar tegen de dubbele praedestinatieTrouwens, de grote dogmaticus van de Vrije Uni versiteit, Prof. dr. G. C. Berkhouwer is blijkens zijn boek „De triomf der gena de in de theologie van Karl Barth" méér door Barth beïnvloed dan hij wel licht zelf wil erkennen. Niemand mag ons tegenwerpen, dat we de belijdenisgeschriften willen ver absoluteren. Wie schriftuurlijke bezwa ren mocht koesteren tegen de belijdenis of een bepaald onderdeel van die be lijdenis, kan ten allen tijde een grava men (bezwaarschrift) indienen. De be lijdenis zelf heeft met deze mogelijkheid Hoestdrank in tabletvorm.95ct rekening gehouden: „Men mag ook ge- ner mensen schriften hoe heilig zij ge weest zijn, gelijk stellen met de Godde lijke Schrifturen" (art. 7 N.G.B.) Maar naar het ons voorkomt, is er tot nog toe niemand opgestaan, die over tuigend heeft aangetoond dat de be lijdenisgeschriften ergens mank gaan. Integendeel, de praktijk heeft geleerd, dat de bezwaren zich in de regel eerst richten op de Dordtse Leerregels, daar na op de Nederlandse Geloofsbelijdenis, vervolgens vaak op de Heidelbergse Ca techismus en tenslotte wordt ook de autoriteit van de Heilige Schrift in twijfel getrokken. Wie over de belij denis spreekt als over „een papieren paus" komt praktisch altijd in de Schriftkritiek terecht. Het zijn heus niet alleen Gerefor meerden, die deze gevaarlijke weg zijn ingeslagen. Zien we naar de Herv. kerk, dan moeten we erkennen, dat ze welis waar de belijdenis onverminkt heeft be waard en haar zelfs in art. 10 van de kerkorde tot maatstaf heeft verklaard, maar functioneren doet ze niet. Zien we naar de Ger. Kerken, die hebben reeds in 1905 enkele regels uit art. 36 N.G.B, geschrapt. Zien we naar de Ger. Ge meenten, die hebben (met de beste be doelingen) synodale bepalingen aan de belijdenis toegevoegd, en aldus boven confessionele bindingen gemaaktEn zo zijn de Drie Formulieren van Enig heid binnen de Gereformeerde Gezindte RIJMEN VAN TIJMEN Echt zo'n kwakkelwinter Niet zo bitter koud. Mens en dier heeft 't heden, Heus niet zo benauwd. Eh de kolenrekening, Is niet bijster hoog. Maar we zitten gaarne. Lekker warm en droog. Velen in de olie, In den goeden zin. En we staan met 't aardgas, Pas aan het begin. Als zo'n buis gaat springen, Is 't een hele knal 't Was daar op de Veluw', Een benauwd geval. Broeibak glas of plastic Komt al weer aan bod Hele vroege groente, Is een waar genot. Menigeen is nu al, IJverig in de weer. Af en toe verneemt men: „'t Is de laatste keer Zoveel uren arbeid, Voor wat kroppen sla Hoeveel malen liep ik. Zulk een bak niet na? Koop ik 't in de winkel, In de -maand van maart. Vast en zeker heb ik. Dan nog geld gespaard". Wat een advertenties. Nu al in de krant, Waar u straks terecht komt, In ons Vaderland Over onze grenzen. Kunt u ook terecht Spanje en Majorca, Daar is 't lang niet slecht. 't Staat ook zo heel deftig. Als u heel ver gaat. Ais u eens wat moppert, Op ons gril klimaat. Als u de Eivièra, Op een prikje kent Als u het op Malta, Heel goed was gewend. Maar nog nooit geweest bent, Op Schiermonnikoog. Ja dan zit uw hart wel letewat te hoog. langzamerhand formulieren van onenig heid geworden, omdat de ene kerk ze al beter wilde verstaan dan de ander. Als we op de naam, Gereformeerd aan spraak willen maken, zullen we hoofd voor hoofd en kerk voor kerk terug moeten naar de belijdenis, of liever naar de SchriEt. En wie de Schrift volledig aanvaardt zal ook de belijdenis wel aanvaarden. Maar allereerst zal ons hart gereformeerd moeten worden, want het is onmogelijk gereformeerd te zijn in de leer met een ongereformeerd hart. Waarnemer. Een van de Sunil-teams deed de vias voor mevrouw B. Steggink, Bos en Vaartlaan 11, Amstelveen. "Zelfs mijn was is witter, hoe bestaat het". zei mevrouw Steggink verbaasd. "Nu begrijp ik wat ze bedoelen als ze zeggen: Sunil geeft het hoogste wit". Canada heeft met ingang van vandaag zijn nieuwe vlag: Overal ter wereld is de oude gestreken en vervangen door de nieuwe met het esdoornblad. Ook in ons land: In Den Haag werd met enig ceremonieel bij de Canadese Ambas sade het oude dundoek neergehaald en het nieuwe gehesen. Dit gebeurde in aanwezigheid van de ambassadeur, W. F. Buil, minister Luns en de Koninklijke Militaire Kapel. Op de foto toont de ambassadeur met twee Canadese jonge ren het nieuwe dundoek van Canada. HOOFDSTUK 114 Wat 'n alteroasje was het toch, 't hee- le durp stieng zoewat op stelten, want „d'n dronken drop" mog niemeêr in Sommerdiek komme van de Sommer- diekse Hollebolders. D'r wazze niet veul zuuplappen in Menheerse 'n stik of tweê-drië, mar dat wazze gien vis- ters, die liepe niet voor smeerlappe deur 't durp. Mar d'n Dronken Drop was oaltied blië azze de visters thuus waz ze, want dan wier 'n getrakteerd in de herreberrege. De jonge visters kwamme wel in de herreberrege, waer mozze ze oares nae toe azze ze binne wazze, in as ze niet mozze sjouwe op de sloepe? Ze konne toch niet d'n heêlen dag in huus bluuve zitte, mit d'r beênen on der de tafel, daer wazze de huusjes te klein voor. Mar de meeste maansen hadde wel 'n slokje in huus, dat stong in de kas- se, meestal in 'n glaeze krafte, die dan zoe om 'n uure of elleve voor d'n dag kwam, an boord wazze ze dat ommers oak zoo gewaand, azze ze an d'n hael lagge, mar ze maekten d'r gien mis- bruuk van, ze konne goed de mate hou- we; azze ze mar niet nae koper smaek- te, zei d'n Dronken Drop. „Die smeer lappe motte m'n hieroak niet haauwe", zeiden ze in Sommerdiek, toen ze in Menheerse de deure voor z'n dicht hiewe. Zoedoende kon 'n naargens meer terechte, in toen most 'n dorst lië. Kwaad dat 'n was, hie stong mit z'n vuusten te bonsen op de deure van de herreberrege bie Hanson. Nog 'n verhaeltje over d'n drank in Menheerse, dat waer gebeurt is, al mot te m'n noe niet gaen dienke datte ze in 't geheel genoome gien maete konne houwe. Mar oak in ons durp heit d'n drank wel kwaed gesticht, in dat magge m'n niet verzwiege. Toen was de drank- zonde overal 'n groot kwaed, dat weête m'n wel. D'r was 's een vrouwe pas weduwe geworre, in die wier deur de heêren in een wienkeltje gezet, het was een drankwienkeltje, in dat beviel ze niet zoe best. Ze heit er heel wat traen- tjes gelaete, want ze had 'n verschrik- kelijken hekel an d'n drank, in toen most ze dat spul zelf gae verkoape. 't Was te begriepe, dat die negoosje niet zoe best gieng, de klanten kwamme niet meer bie d'r, in dat was natuur lijk niet de bedoelinge, ze most zoe- veul meugelijk borreltje verkoape, daer most de schouwe van roake. D'n drank wier toen verkocht per maatje of per half maetje, in dan had je al 'n heêle plasse. Voor vuuf caenten had je al 'n heel groeten borrel. „Mot joe oak al 'n grooten?" Dat zei de vrouwe tegen eên van die „echte lieden," een manne tje mit 'n groot huusouwen, 'n stik of tien kinders, m die toch 't zuupen mar niet kon laete. „Geef je caentjes mar 'ERVOLGVEKHAAL door W. SCfflPPERS t^opyright J. J. Groen Zn. N.V. SI „Jou kan ik het wel zeggen, Andries," 'ervolgt de jonge schipper, „want je 'slt dat toch wel begrepen hebben, "aar----'k heb altijd, al van mijn jon- Snsjaren af, véél, zeer veel van Han- teke gehouden en dat gevoel is met de. laren sterker geworden. Wat denk je 'tvan, Andries, zou ik je ouders durven 'ragen of ik met Kanneke verkering flag hebbenIk had dat de laatste J«w, dat ik op „De Grienduil" geweest H al willen doen, maar---- Hanne- 's raadde het mij af, want je vader was 'ooral in de laatste tijd zo somber en stil, ze wil hebben dat ik er mee *acht tot jij thuis bent geweest. Er komt een stroeve trek op het ge bronsde gezicht van Andries Kiorhof Zou mogelijk meer kwaad dan goed Jien, Rolf, als ik thuis was en die zaak *wam ter sprake; vader heeft van mij 'Ooit veel kunnen verkroppen als hij Jwarigheid maakite tegen jullie omgang. Wjn vader heeft altijd buitengewoon Veel op gehad met Melis Padhuis, je herinnert je misschien nog wel die dik ke. Melis Padhuis, die zich bij het schaatsenrijden telkens - aan ons op drong. Nu, ik vrees dat die tussen jou en mijn zus in staat. „Nee, nee. Dries, dat is nu niet meer zo, want Hanneke heeft mij verteld dat ze haar vader heeft horen zeggen, toen moeder er naar vroeg: Melis van „De Rietvink" komt nooit meer op „De Grienduil", hij is een Judas." Verwonderd kijkt Andries zijn vriend in de ogeni, maar eer hij iets vragen kan gaat deze weer voort: „Je weet wel, Andries, die blonde Marie van de ko renmolenaar, waarmee jij,die middag schaatsen had gereden? Nu, die heeft toevallig van de vrouw van de water molenaar gehoord, dat Melis Padhuis stond te praten tegen de veldwachter met de rode baard, en dat Melis naar de kant van de afgebrande molen wees op die bewuste avond. Dat heeft Marie tegen Hanneke verteld en die stelde daar je vader mee in kennis. Kort na jouw vertrek van „De Grienduil" schijnt Padhuis er een bezoek te hebben wil len brengen, maar je vader, die juist aan de poort stond, heeft hem kortaf aan zijn verstand gebracht, dat „De Grienduil" voor hem verboden terrein was...." Op dit ogenblik kwam de schipper weer de roef binnen en het gesprek kreeg een andere richting, maar wat Rolf Andries verteld had bleef toch na- trillen in diens hart, want in dit ge val koos vader toch zijn partij. ■O zeker, Andries wist wel dat zijn vader onverbiddellijk streng het stropen afkeurde, en dat Andries betrapt en ge straft was vond hij volkomen recht vaardig, hij zou de laatste zijn om er de veldwachter lelijk op aan te zien, doch de verrader had hij niet kunnen dulden, al was deze dan ook de zoon van zijn vriend. Dat deed Andries toch goed. Gezellig zaten de drie mannen daar bij elkaar in de heldere roef van „De Maasstroom", de blauwe rookwolkjes van htin pijpen kringelden uit de hoog- opgeschoven raampjes naar buiten en vooral Andries had veel te vertellen. Echter na verloop van enige tijd kijkt de schipper op het ronde soheepsklokje, dat aan de wand hangt en zegt dan te gen zijn zoon: „Rolf, jij moet nog even de wal op, om aan het graankantoor be richt te geven dat we op het IJ liggen en maandagmorgen zo vroeg mogelijk willen gaan lossen." „O, dan ga ik mee", voegt Andries daar dadelijk aan toe, dooh de schipper zegt op ernstige toon: „Neen, doe dat niet, want wij moeten even onder vier ogen praten, Andries Korhof". Verwon derd kijkt de jongeman de schipper in de ogen, dooh deze legt hem zijn zware hand op de schouder en drukt hem weer neer op de bank, want Andries Was 't MERCEDES ANKER v.a. 38.75 'id&m waterdfc/it. schokvrij* 44.75 en andere beroemde merken PRISMA - UNIVERSAL - CERTINA ETERNA - ZENITH - MIDO enz. v.a. 47.50 - 1500.- Alle met: schriftelijke garantie 2 jaar verzekerd WINKELCENtRUMi- BÏNNÉNWEB^iS^: .TEtÊFqo:N 66.15»;.= ROTTE Bi) A'.W an je aaereme vrouwe, dat maans kan ze goed genogt gebruuke, voor die schaepen van jong, mar ik schienke gien droppel drank voor joe." De man stieng te kieke as 'n kroaie nae 'n ver- loaplocht, mar hie kreeg niks oor. Die vrouwe heit toen niet lange meer in dat wienkeltje gezeête, want de mannen kreêge oalemaele 'n standje azze ze 'n borrel kwamme koape, tenlesten mos d'r nog geld bie. „Liever 'n droage kor- ste broad, as dat 'k ooit weer 's drank gae verkoape," zei de vrouw, toen ze van de heêren uut het wienkeltje mos. Noe zalle m'n mar ophouwe over d'n drank, in 'n ander onderlwaaïp an- snië. Over 'n bruuloft is oak nog wel wat te zë'n want bruulofte dat konne ze wel in Menheerse. Soms wier d'r gedanst in gespronge ofdaddeze deur de vloere heenmoste. „Hupsalderiere, hupsalderra, heissa, heissa, heissa, fal- derralderra. Zie hoe het klein Jantje lacht, in dat had ik van m'n leven nooit gedacht!" D'r was d'r wel 's eéne bie, die goed op de harremooniekka kon speulen, geef 'n de ruumte. Dat begon mit: „Wie in januari geboren is, staat op," in zoe de twoalf maenden van het jaer, dus dat duurde nogal 'n flienk stuutje. Van- saalf wier d'r oak gespeuld in gezonge van. „Kees in Basje gaen nooit verloo- re," in van „Lang zalle ze leêve in de gloria, in de gloria!" Mar dat leste kon van iedereen de goedkeuring niet weg- draege, want ze wisten ommers niet of dat ze lange zouwe leêve, in de gloria nog veul minder, 't Wier gien nacht- waark, want d'n oarren ochtend was 't weer vroeg dag. Kees in Basje staen onderboón (aan getekend bij de Burgerlijke Stand), 't Zou wel 's tied worre, ze haauwe al zoe lange geloape, ze kanne d'r kooper bruuloft haest viere mitmekoare, ze Middelharnis - Telefoon 2Ó43 hoece 't naaregens voor te laete. Caen ten binne d'r genogt, hie heit ommers zoe gelokkig gevaere. Onderlesten nog zoe'n groóten ommeleg, daer kanne wel stoelen mit kossens op overschiete. Wie 't breed heit, laet 't breed hange." Dan gienge de bruudmeisjes deur het straetje mit 't bruudsmandje aan d'n aarm. Mooie, rooie of groene linten wazze d'r deurheen geweêve, in d'r lagge witte zakjes in dat mandje, mit 'n uutgewaarkt kantje, in die zakjes zatte vol mit bruussuukers, in ze wazze dichtgebonde oak al mit 'n gekleurd lintje. De meisjes wazze dol om bruuds- meisje te weezen, dan kreege ze d'r mooiste jurk an, die ze hadde, in dan mochte ze die bruuszakjes rondbrienge. Wiele wazze toch zoe blieë azze 'n bruuds zakje vol mit bruudssuukers bie ons brochtte. D'r zatte dr' in mit wien, in van die harde, waar je zoe lange mee kon doewe. Moeder was oak wel blieë, dat kost oak weer caenten voor 'n ke- dootje, zei ze dan. Veur de kinders was t'r dan oak wel een beetje bruuloft, vroeg in den aevend, mar dat duurde niet zoe lange. Dan kreêge m'n limo nade, aarg zoete, mar o zoe lekker, in aweer bruussuukers, in koekjes. „Ik wouwe dat 'r elke weêke 'n bruuloft was," zei er eêne van de zusjes. „Ikke niet, zei moeder, „dat kost je zak mar." Bie 't onderboan gaen wier oaltied de meeste drukte gemaakt, op d'n trouw dag gieng het er wat rustiger antoe. Neffen mekoare stapten Kees in Basje nae 't durpshuus, in wiere deur d'n ambtenaer van de Burgerlijke stand plechtig in den echt verbonden. Zaalfs op zoe'n gewichte dag, liepe d'r veul, oak in Menheerse, de kaareke nog voor- bie, van Kees in Basje weete m'n 't niemeêr. 't Gae juule goed oor, veul ze gen mit mokoare, as 't goed is, trouw je mar eên keer." ARJANUS Schoolgeld en studiekosten vra gen straks uw aandacht. Zorg er nu reeds voor en open een spaar rekening. Het geld voor uw kin deren is dan meegegroeid en u kunt erover beschikken op ieder moment, dat u het nodig heeft. BOERENLEENBANKEN RAIFFEISENBANKEN reeds half opgerezen van zijn zitplaats. Als Rolf weg is, blijft het een ogen blik stil in de roef, maar dan gaat schipper Hotman zonder aarzelen recht op zijn doel af. „Van 't voorjaar ben ik voor 't laatst op „De Grienduil" geweest, Andries; daar heb ik op een mooie zondagavond, of liever zondagimiddag, met je vader op de bank onder de kastanjebomen zitten praten. Je moeder en je zvister waren naar de kerk, Rolf en mijn volk waren de wal op, dus wij waren maar samen op de werf van de zaagmolen. Je vader is een man met een gesloten ka rakter, iemand die zich niet gemakke lijk uitlaat tegen een ander, dat weet jij ook wel. Doch op die stille zondag middag stortte hij zijn gemoed voor mij uit en vertelde hij mij van het leed dat knaagde aan zijn hart en dan zijn haar grijs doet worden vóór de tijd. Daar heb jij ook schuld aan, Andries", gaat de schipper voort, en als de jongeman haastig wat zeggen wil, laat de schipper hem niet aan het woord komen. „Neen, Andries, ik wil eerst zegen, wat ik te zeggen heb, luister nog even naar mij. Reeds jaren lang drukt het je vader als lood op de ziel, dat hij vaak gedwongen is op zondag te malen en daardoor de Satobathdag te schenden. Men kan daar verschillend over denken en daar wil ik thans niet op ingaan, maar hem woog het toitter zwaar. Dan was het zijn grootste wens dat jij hem eens zou opvolgen aan zijn zaag- raam en dat jij eenmaal baas mocht worden in zijn plaats. Je moet beden ken, Andries, dat heel zijn wereld bin nen de poort van „De Grienduil" ligt, alles 'wat daarboiiten valt laat hem be trekkelijk koud. Zijn grootvader was reeds in dienst bij de heren Van Valkenmade en hijzelf ziet buitengewoon hoog tegen hen op. Dit is ook wel de reden, dat hij nooit in verzet gekomen is tegen de zondags- arbeid. 't Zou zijn dood zijn als de poort van „De Grienduil" voor hem gesloten bleef. Zó is je vader voor de wereldse din gen, standvastig en trouw, maar een zijdig. En zo is hij ook voor de eeuwige dingen, Andries, trouw aan zijn geloof, trouw aan hetzelfde standpunt waarop zijn grootvader en zijn vader stonden en dat verlangde hij ook onverbiddelijk van jou; Dat dreef hij misschien wel te sterk door, maar wat hij, deed, deed hij naar zijn begrippen voor jouw best wil, Andries, dat mag je niet vergeten, jongen. Ach, je hebt hem letterlijk in aUes te leurgesteld, omdat je zo geheel anders bent dan hij, en daar zal ik je geen ver wijt van maken, Andries. En óók niet, dat je jezelf baan hebt wUlen breken in de wereld. Maar dat je nu op weg bent om te vervreemden van je ouder lijk huis, en niet meer omkijkt naar je ouders, dat zul je voor je geweten nooit kurmen verantwoorden, Andries Kor hof". Met op elkaar geklemde lippen heeft de jongeman geluisterd, doöh als de zware stem van de schipper zwijgt dan zegt hij driftig: 'k Zal geen woord af doen van wat u me daar gezegd heeft, schipper Hotman, maar de woorden die hij mij heeft toegevoegd toen ik wegging van huis, kan ik maar niet ver kroppen „Ik weet het, Andries, en die woorden, door hem in toom en smart gesproken, juist die vsroorden drukken hem nu zo zwaar. Doch genoeg hierover, Andries, ik heb je vader beloofd, dat ik je zou opzoeken als ik in Amsterdam kwam, ik had gedacht vroeger in 't jaar hier te zijn, maar dat doet er nu minder toe; slechts dit wil ik je nog zeggen. Ik heb je vader op de man af gevraagd: „Als je jongen weer thuiskomt en hij reikt je de hand, zal dan van jouw kant alles ver geten en vergeven zijn wat hij je aan deed, baas Korhof?" „Dat zal het, Hot man, dat zal het," zei hij, en toen hij die woorden sprak, toen trilde zijn stem en ik zag zijn ogen vochtig worden. Ik ben wel een grote kerel, Andries, maar toch heib ik soms een klein hart en een ogenblik moest ik mij omkeren, want ook mij schemerde het". (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1965 | | pagina 5