Het gele gevaar
De heer lan Knape Mzn.
nam afscheid als gem.-secretaris
van Sommelsdifk
Zondag a.s. wordi onze Kroonprinses^Beairix 21 \aar\
JVleditaUe
F! C. KORTEHEG 8 ZOON
37e jaargang
Vrijdag 29 januari 1965
Vo. 335S
CHR. STREEKBLAD OP GEREFORMEERDE GRONDSLAG
VOOR DE ZUID-HOLLANDSE EN ZEEUWSE EILANDEN
VERSTERKING
it -k i^
-k it ir
it it it
Fruitmanden en Frultbakjes
,^De ^ruiiceHtrale"
PRINS HENDRIKSTRAAT 14 - POSTBOX 8 - MIUDELHARNIS
Redactie en advertenties: Kantoor Langeweg 13, Sommelsdijk
Tel. (01870) 26 29, na 6 uur 's avonds Tel. 20 17 Giro 167930
ABONINTEMENTSPRUS 2,50 PER KWARTAAL
ADVERTENTIEPRIJS 14 cent per mm.
Bij contract speciaal tarief.
Verschijnt tweemaal per week: dinsdag- en vrijdagavond
De wereldgeschiedenis weet van geen
stilstand. Ze is een zeer dynamisch pro
ces, omdat de mens zelf met al zijn
goede en vooral slechte eigenschappen
permanent in actie is in zijn streven
naar verandering. Het resultaat daar
van is dan ook een kaleidoscopisch aan
doend toneel met vele ontwikkelingen
en aspecten, enerzijds boeiend en dra
matisch, anderzijds ook angstaanjagend.
Daarom is de historische wetenschap
niet alleen hoogst interessant en leer
zaam, maar is ze ook onmisbaar voor
een goed inzicht in de gang van de
contemporaine (eigentijdse) gebeurte
nissen en de huidige ontwikkelingen.
Wereldmachten komen en gaan via' ont
zaglijke katastrofen, grote en kleine
oorlogen begeleiden dit proces en zo
geeft de wereldhistorie Het beeld van
opgaan, blinken en verzinken, een aan
grijpend schouwspel van menselijke
worsteling om macht en roem.
In dit artikel willen we het eens heb
ben over één der aspecten van deze
evolutie, n.l. het gevaar dat de blanke
Westerse wereld kan bedreigen vanuit
het Verre Oosten, We bedoelen het z.g.
gele gevaar. Het zal duidelijk zijn wat
dit inhoudt. Men verstaat eronder een
eventuele opmars naar het Westen van
het gele, dus Mongoolse ras als gevolg
van het ontwaken met name van de
Japanse en Chinese volken. Sommige
„profeten" hebben deze jaren geleden
al aangekondigd. Men denke aan de
pessimistische geschiedenisfilosoof Os
wald Spenger, die in zijn beroemd
werk „Der Untergang des Abendlands"
voorspelde, dat de toekomst aan de
Mongolen zal zijn. Hij was echter de
eerste niet. De uitdrukking „het gele
gevaar" is veel gebruikt sedert keizer
Wilhelm II van Duitsland in 1895 haar
bezigde bij gelegenheid van de Japan
se overwinning op China in dat jaar,
waarin hij het voorspel zag van een
gevaarlijke ontwikkeling voor de blan
ke volken. Met name in Europa en in de
Verenigde Staten heeft men dit gevaar
al decenniën lang onderkend sedert Ja
panners en Chinezen een rol van be
tekenis zijn gaan spelen in de wereld
politiek en buiten him eigen landen
ook economisch concurrenten van de
blanken zijn geworden.
Het zou niet de eerste maal zijn, dat
Mongolen tot in West-Europa zouden
doordringen. Waren het niet de Hun
nen, een Aziatisch volk van Mongool
se oorsprong, wonende aan de grenzen
van China, die onder aanvoering van
de beruchte koning Attila doordrongen
tot in Frankrijk en daar zelfs Orleans
belegerden? Gelukkig werden ze op de
Catalaunische velden in 451 n. C. ver
slagen en zijn ze na Attila's dood uit
Europa verdwenen. De geschiedenis zou
zich kunnen herhalen. En daarom wil
len we eens nagaan, hoe momenteel de
kansen daarop liggen.
Het gaat hierbij speciaal om China
en Japan, twee volkrijke landen met
een bevolking van Mongools ras. Het
eilandenrijk Japan heeft thans 100 mil
joen inwoners en is overbevolkt. Hoe
veel China er heeft, is totaal onbe
kend. De huidige communistische
machthebbers geven het getal 700 mil
joen op, maar daarin zit naar veler
mening een flinke dosis overdrijving
en politieke intimidatie. Dit enorme
land is 120 maal zo groot als Neder
land. Het geboortecijfer was tot voor
enltele jaren zeer hoog (37"/oo), het
sterftecijfer 17'»/oo (Nederland S'/oo) en
de aanwas dus zeer sterk. Men schat,
dat er elk jaar 15 miljoen Chwiezen bij
komen. Daar een groot deel van China
onbewoonbaar is (woestijnen, steppen
en gebergten) kan het dus op de duur
ook overbevolkt raken, wat trouwens
met sommige gedeelten al het geval is.
Anderzijds stierven er de laatste decen
nia door hongersnoden, overstromingen,
'droogte, oorVJgen, burgeroorlogen en
door de communistische terreur sedert
1949 zovelen, dat volgens sommigen het
bevolkingscijfer thans beslist geen 650
miljoen kan bedragen, zoals in de offi
ciële statistieken altijd te lezen staat.
Maar hoe het zij, zeker is, dat de macht
van het moderne China als dictatuur-
staat met in leder geval een enorm
grote bevolking een bedreiging kan
vormen voor de rest van de wereld,
speciaal voor het blanke ras.
Toch zoeken de leiders van Japan en
China hun machtspositie niet allereerst
in het aantal. Ze zien wel in dat deze
vooral op andere factoren moet berus- i
ten, n.l. op een sterke economie, straffe
Industrialisatie en moderne bewape
ning. Wat Japan betreft, staat het an
ders dan met China. Dit land heeft
de sprong al eens gewaagd. Na een
eeuwenlange afzijdigheid werd het om- i
streeks 1895 wakker en begon het aan
zijn expansie. Het behaalde een over- 1
winning op China en veroverde Formo
sa. In 1905 versloeg het de Russen en
kwam Korea bij Japan. In die tijden
ging men spreken van het gele ge
vaar. Grote aantallen Japanners ver
spreidden zich over de landen om de
Pacific; zodat Amerika en Australië
speciale immigrantenwetten moesten
maken. In 1931 viel het Mantsjoerije
binnen en in 1938 kondigde het een
„Nieuwe Orde" aan voor Oost-Azië.
Het verwierf vele eilanden in de Stille
Oceaan. De oorlog met China ging
voort en ging in 1941 over in Wereld
oorlog II. Duitsland en Italië erkenden
hun bondgenoot Japan als leider van
het Verre Oosten. Vrijwel heel Oost
en Z.-O'. Azië (ook Ned. Indië) viel in
hun handen. De blanken zouden er ra
dicaal moeten verdwijnen. Maar Japan
werd verelagen. Uitgeput en apathisch
schikte het zich onder "de macht van
Mac Arthur. Het verloor alle verover
de gebieden. Tot dusver houdt het zich
Hij geeft de moede kracht
(Jes. 40 29a)
Het is een indrukwekkend hoofdstuk,
Waarin deze woorden voorkomen. Jesa-
ja spreekt op onvergelijkelijke wijze
over de bevrijding van Sion uit Babel.
De bevrijding is niet het werk van men
sen, maar is Gods belofte! Het is dan
ook deze belofte, die de profeet verkon
digt.
En aan deze belofte behoeft niet ge
twijfeld te worden. Aan deze belofte
mag niet getwijfeld worden. Want het
is God, die deze belofte geeft.
-iV j
Wat God spreekt, geschiedt. 1
Daarom is de belofte van de verlos
sing de moedeloze ballingen in Babel
tot versterking. Maar niet alleen voor
hen.
Ook vandaag richt dit profetische
woord .zich tot allen, die naar Gods ver
lossing uitzien, wetend dat zelfverlos
sing onmogelijk is.
Wat kan een mens moe worden van
het wachten.
Zou God zijn gena vergeten? j
De pelgrimsweg is zwaar.
En het einde is nog niet in zicht.
-jiV lir
Ja, dat denken wij vaak. j
Maar het einde is wèl in zicht!!
Als wij het maar willen zien.
Als wij de goede kant maar uitkijken.
Dat wil zeggen: omhoog zien!
Zó wijst de profeet deze mensen, die
denken, dat hun weg voor de Heere
verborgen is, op de verhevenheid Gods.
Hij steekt hun een hart onder de
riem door hun aandacht te richten op
de majesteit van de Schepper van he
mel en aarde.
„Heft uw ogen op omhoog, en ziet,
wie deze dingen geschapen heeft; Die
in getal hun heir voortbrengt. Die ze
alle bij name roept vanwege de groot
heid Zijner krachten en omdat Hij sterk
van vermogen is."
„Bij wie dan zult gij God vergelij
ken?"
„Weet gij het niet, hebt gij niet ge
hoord, dat de eeuwige God, de Heere,
de Schepper van de einden der aarde,
noch moede noch mat wordt?"
Wanneer Jesaja in profetische kracht
en in heilig vuur op deze God gewezen
heeft, voor wie alle volken als niets
zijn. Wiens verstand ondoorgrondelijk
is, dan, ja dan zegt hij: Deze God geeft
de moede kracht!
Dat is wonderlijk!
Deze God ziet in Zijn verhevenheid
neer op vermoeide mensen, die veelal
moedeloos zijn.
En Hij geeft kracht.
Hij geeft Zijn kracht, die openbaar
werd in al Zijn heerlijke werken. Hij
geeft die kracht aan de nietige en
zwakke mens. Hij geeft de moede
(mens) kracht!
Hij is er niet te verheven voor om
dat te doen.
De Bijbel is er vol van, dat dit woord
van Jesaja waar is. En daarom is het
leven van Gods zwakke kinderen er
ook vol van.
Want zij leven uit de kracht van
Gods belofte. Zij leven uit de kracht
van God.
Bent u moe?
Strijdensmoe?
Wilt u de wapenen strekken?
Ofdraagt u de geestelijke wa
penrusting niet
Als u die niet draagt, wordt u elke
dag ouder. Op een gegeven dag valt u.
Want de jongelingen worden moede
en mat; zij vallen. Zij ervaren de af
gang van het leven. Hun kracht be
geeft het.
Eenmaal heeft Jezus' kracht het ook
begeven. Hij was wèl strijdensmoe.
Hij heeft de wapenen niet gestrekt.
Maar Hij kon niet verder op Zijn
lijdensweg. Het gewicht van de zonde
drukte Hem neer. Daarom weet Hij,
hoe moe Zijn kinderen kunnen zijn.
Toch is Hij verder gegaan in ge
hoorzaamheid en geloof. Hij liet Zijn
heilig lichaam verbreken. Hij liet Zijn
kostbaar bloed vergieten. Hij, de ster
ke God, werd zwak.
Daarom wordt de diepe zin van dit
profetische woord duidelijk op weg naar
Golgotha, achter Jezus aan.
Hij geeft de moede kracht.
Het is het geheim van de eeuwige
jeugd. Door dat geheim hoort men der
vromen tent weergalmen;
Zij gaan van kracht tot kracht steeds
voort:
Elk hvjnner zal, in 't zalig oord
Van Sion, haast voor God verschijnen.
Want wie de Heere verwachten, ver
nieuwen de kracht.
Zij varen op met vleugelen als de
arenden.
Zij lopen, maar worden niet moede.
Zij wandelen, maar worden niet mat.
Ede.
Ds. E. F. Vergunst.
stil. Het is in sterke mate gedemocrati
seerd, maar regering en volk blijven
politiek onbetrouwbaar. In ieder geval:
wanneer de Asmogendheden deze oor
log gewonnen hadden, ware Japan heer
en meester geworden over het hele
Verre Oosten en wij zouden „be
schermd" geweest zijn tegen het gele
gevaar door de dictatuur van Hitler,
voorwaar geen aanlokkelijke situatie!
Thans dreigt geen gevaar van de zij
de van Rood-China. Men weet, dat de
communisten zich daar in 1949 meester
maakten van de macht en de vroegere
heerser Tsjang-kai-sjek moest uitwij
ken naar Formosa. De president Mao-
tse-toeng en de premier Tsjoe-en-lai
hebben de leiding en ondanks al hun
Interne moeilijkheden voeren ze een
doelbewuste expansiepolitiek. Noord-
Korea, Noord-Vietnam en Tibet kwa
men in hun machtsgreep en in Zuid-
Vietnam, Laos en Kambodja is dat naar
het schijnt slechts een kwestie van tijd.
Aan de grenzen van India ligt een sterk
leger, gereed tot de aanval. En Indo-
neslë's president Soekamo levert zich
zelf in zijn onbegrijpelijke kortzichtig
heid met huid en haar over aan de
Chinezen. Zo gaat de opmars der „ge
len" in Z.O. Azië gestadig voort en het
ziet er niet naar uit, dat de Amerika
nen ze kunnen tegenhouden.
Daarbij komt, dat Rood-China niet
alleen in Azië, maar ook in Afrika ac
tief is met zijn communistische infil
traties. In menig Afrikaans land oefent
het een anti-Westerse invloed uit en
in zijn propaganda wordt sterk de na
druk gelegd op de rassenkwestie, m.a.w.
de zwarten worden opgehitst tegen de
imperialistisohe en kolonialistische
blanken en zo wordt voorgesteld, dat
VOOR BETER
MIDDELHRRNIS-TEL:Z328
geel en zwart tezamen front moeten
maken tegen het blanke Westen. Men
zou dit de opstand der rassen kunnen
noemen onder de rode vlag. Een symp
toom van deze ontwikkeling, waarbij
ook, naar gehoopt wordt in Peking, het
Maleise ras kan worden ingeschakeld,
is de dreiging van Tsjoe-en-lai om een
nieuwe groep Verenigde Naties op te
richten, los van en tegen de oude ge
richt.
In hoeverre het mogelijk zal zijn het
rood-geel-zwart-bruin ideaal te verwe
zenlijken, ligt in de schoot van de toe
komst verborgen. Zo gemakkelijk zal
dit niet gaan. Het is niet onwaarschijn
lijk, dat Rood-China in Z.-O. Azië nog
wat successen behaalt, maar overigens
geloven we beslist niet in de opmars
der gelen met hun anders gekleurde
broeders. De grote massa's Chinezen
beslissen thans de oorlog niet meer.
Dat doen de kernwapens. En op dat
punt staat China nog pas aan het be
gin. Bovendien lijkt het er wel op, dat
Rusland met zijn satellieten alle
blanke landen in een rassenoorlog
automatisch aan Westelijke kant staan.
Wij geloven dan ook, dat wij ons van
het gele gevaar, waarover al zeventig
jaar gesproken wordt, maar geen over
dreven voorstelling moeten maken.
Nochtans zal het Westen op alles voor
bereid moeten blijven en zijn kruit
droog dienen te houden, want na een
Japanse poging behoort een Chinese
niet persé tot de onmogelijkheden.
Speciaal in het opmaken van
B. V. d. VEER
Telefoon 2682 Westdyk 36
MIDDELHARNIS
MELISSANT
Kerkdienst. A.s. dinsdagavond 2 febr.
te 7 uur hoopt ds. G. Mouw voor de
Ger. Gem. alhier voor te gaan.
OUDE TONGE
Herdenkingsdienst. Op zondagavond
ora 6 uur zal er in de Ned. Herv. kerk
een herdenkingsdienst van de water
snood op 1 febr. 1953 gehouden worden.
Ds. A. Jonkers hoopt voor te gaan.
Foto A.N.P./G. v. d. Werff
Bij zijn afscbeid als gemeente-secre
taris van Sommielsdljk, heeft de heer
Jan Knape Mzn. in' dte openbare raads
zitting van donderdag j.l. een speech ge
houden, die ongeveer 20 minuten in be
slag nam. De plaatsruimte laat niet toe,
deze in zijn geheel op te nemen, we
moeten met een uittreksel volstaan, dat
we hieronder laten volgen. Zie voor het
verdere verslag van deze avond de bin-
nenzqde van dit blad.
In de proloog van zijn rede deed de
heer Knape een verhaal, hoe een groot
vader om zijn kleinkind te pleizieren
zijn horloge aan het oor legt van het
kleine schaap. Daarmee worden beiden
geplaatst t.o. de geweldigste verschijn
selen van de kosmos, de tijd met el
ke tik vloeit het leven weg van groot
vader die niet lang meer te leven heeft
én van het kleine kind, dat naar ver
wacht mag worden nog zoveel jaren
voor zich heeft. Voor beiden is het een
spelletje, dat echter eindigt in een om
floerste stoel (zoals er kortgeleden een
in de raadszaal was) en aarzelende voe
ten achter een zwarte auto. Daarmee
bracht de wegens pensioengerechtigde
leeftijd vertrekkende secretaris ook zijn
afscheid in verband.
Terugziende op zijn leven, vergeleek
hij dit met een filmjournaal, dat afwis
selende scènes laat zien.
Als 16-jarige jongen kwam hij als vo
lontair op de gemeentesecretarie te
Sommelsdijk, door bemiddeling van een
oom van zijn moederszijde, de burge
meester van Wierden. Met volontairs
moest de secretaris toen zijn werk doen;
hij was de derde. Het werk van de
levensmiddelendistributie behoorde er
ook bij. Het was in de eerste wereld
oorlog en tot zijn taak behoorde ook
het stempelen van broodkaarten, ruim
25000 klappen per week. Ze hadden ook
bedrukt kunnen worden, maar dat
kostte geld en een volontair kostte
niets! Dit had hij al spoedig door en
Op de foto naast de secretaris zijn
zoon Marinus Knape, leraar aan de
Tuinbouwschool te Boskoop, met
echtgenote en kinderen.
zodoende kwam er zijn leven naast be
wondering voor dr. A. Kuyper ook be
langstelling voor Karel Marx en ande
ren. Bij alle verwarring en onzekerheid
in zijn jonge jaren, waren er toch eni
ge zekerheden, die bepalend werden
voor de opvatting van zijn taken, n.l.,
dat het God is. Die de historie schrijft
van de volkeren, maar ook van een een
voudige gemeente-ambtenaar. Elk in
dividu is een kleine radertje in het
machtige werk van de Schepper.
Later belast met de werklozenzorg
werd hij geconfronteerd met armoede
samen met Jan Blok, lid van de
werklozencommissie had hij gezien
hoe arbeiderskinderen toen lagen te
slapen onder baliezakken en een oud
vloerkleed. Uit die tijd dateren zijn eer
ste romans en verlialen over de nood
van landarbeiders en kleine boeren. En
zijn vrouw kreeg belangstelling voor
sociaal werk, gezinszorg enzovoort.
Zoals de romanschrijver Knape zijn
eerste hoofdstuk voor een nieuw boek
schreef en daarachter 250 bladzijden
druks produceerde, in de avonduren en
ook in de nacht, zo heeft hij ook meer
dere malen voor „een eerste hoofdstuk"
in zijn werk gestaan, waarbij de tanden
moesten op elkaar gezet. Dat was zo
met de organisatie werklozenzorg, waar
bij hij als secretaris orde moest schep
pen in een rommel; dat was ook in de
bezettingsjaren, waarin hij wel geen
held, maar een geraffineerde deugniet
en een leugenaar is geweest, om de
moffen om de tuin te leiden.
De leerscholen die moesten doorlo
pen, zijn heel hard geweest. Over de
periode waarin hij als gemeentesecre
taris heeft gediend, wUde hij niet veel
zeggen. Om dit goed te doen moet men
afstand nemen en die afstand is er nog
niet. Prettige herinneringen had hij aan
burgemeester Rijnders en 'wethouder
Dijkers die staan al wat verder af
ze hebben bij de wederopbouw na de
bezettingsjaren ontzaglijk veel werk
verricht. Met velen heeft hij in aller
lei connecties samengewerkt, aan wie
hij aUen met dankbaarheid dacht. Daar
behoren in de eerste plaats de ambtena
ren bij. Hij heeft de secretarie altijd
voor een uurwerk gehouden, waarvan
hij de veer was en het verheugde hem,
nu de oude veer versleten is, dat deze
wordt vervangen door een nieuwe, die
heeft bewezen van goed materiaal te
zijn. Spreker had het volste vertrou
wen in zijn opvolger en beval het amb
tenarencorps in zijn bijzondere belang
stelling aan.
Zelf was hij bewust fouten te hebben
gemaakt; toen hij zijn ambt aanvaardde
conditioneerde hij één keer in de maand
een fout te mogen maken. En een van
de wethouders was zo welwillend te
zeggen, dat het één keer per jaar zelfs
een flater mocht wezen!
Andere activiteiten
De scheidende secretaris was het ge
meentebestuur dankbaar dat hij in de
gelegenheid is gesteld, naast zijn amb
telijke taak vele andere activiteiten te
verrichten. Er is wel eens over gepraat
dat het gemeentelijke werk daar onder
leed, inzonderheid bij de combinatie
met het directeurschap van de Haring-
vlietbrug maar spreker verzekerde
dat dit niet het geval was. Wel kostte
het uiterste krachtinspanning; wanneer
de samenvoeging der gemeenten niet in
de lucht gehangen had, zou hij het di
recteurschap van de brug niet hebben
aanvaard, want hij wist dat het een
„zware baan" was. Nu kon hij de func
tie na zijn pensionering blijven waar
nemen.
Het afscheid viel spreker zwaar, want
op de achtergrond is er altijd bij tik
ken van grootvaders horloge! Het werk
was hem lief; er zijn nog zoveel on
gedane zaken. De Openbare school; de
Wevershoek is nog maar voor de helft
afgebroken en de Oostdijk.Spr. is
tijd tekort gekomen het horloge tikt
meedogenloos voort. Het gemeentehuis
is hem vertrouwd; hij heeft er bijna
evenveel uren doorgebracht als in zijn
eigen huis. Nu zal hij netjes moeten
kloppen als hij op de secretarie wezen
moet en wachten tot ze „binnen" roe
pen. Die oude man wacht wel!
Het zwaarste afscheid voor spreker
was dat van de „armen" om deze oude
term te gebruiken. Die lagen hem na
aan het hart. Steeds heeft hij de on
dersteuningen uitbetaald, vaak bij de
mensen aan huis. Er zijn er die zijn
vertrek kwalijk nemen; een oude man
zei hem: „je bent nog geen kalkmanne
tje".
Aan het Vrijwillig brandweercorps
bewaarde spreker prettige herinnerin
gen en het deed hem deugd dat het
korps hem tot erelid had benoemd.
Tenslotte gewaagde de heer Knape
dat hij in 1916 een ontredderde wereld
was binnengespoeld en dat die wereld
er niet veel beter op geworden is. Hij
gaf er enige voorbeelden van en be
sloot met te zeggen „dat er te midden
van de onrust die er heerst nog altijd
de zekerheid is van een eenvoudig
gemeente-ambtenaar, die vandaag zijn
werk neerlegt; dat God de wereld re
geert! Dat Hij op Zijn tijd de wereld-
klok stil zal zetten omdat die lang
genoeg getikt heeft. De donder van de
geschiedenis boven onze verontruste
hoofden, is het driftig dreunen van
Gods pen op het ruwe perkament der
eeuwen! Dat is een grote zekerheid. Eh
niet die zekerheid sta ik in deze zin^
kende wereld gelukkig niet alleen."