r -
EiüunDEn-niEuws
Purol
Koude voeten?
Armoede vroeger
Tweede^Tellem-expeditie van honk
Zy dedenmijn was
waar ik by stond...
öe QRienöuil
ULLE BUNKZUKEN
Snuif en wrijf
dient
heel de huid
HYPOTHEKEN
^^eeuwóe wandelingen
Stetoscoop voor
motor-biigeluidjes
2e blad
Vrijdag 22 januari 1965 No. 3356
Bemesting van
sportvelden
Zo zijn onze kerkmanieren Hoe
men in liet huis Ciods moet ver
keren.
De man, die vorige week belast was
met de opmaak 'van de krant, heeft
blijkbaar mijn Kijkvenster gelezen en
begrepen. Althans, vlak naast m'n
praatje over de kerkdienst op zondag
avond prijkte een suggestieve adver
tentie van de „Natuxirzuivere friese
Kingpepermunt". Misschien was het
niet meer dan een toevalligheid, dat die
advertentie juist daar terecht was ge
komen, maar mijn eerste indruk was
toch, dat op deze manier een poging
was gedaan, om de tweede kerkdienst
wat aantrekkelijker te maken. Want
hoeveel rollen King zouden er per zon
dag in onze kerken worden geconsu
meerd? Ik zou me niet graag aan een
schatting wagen! We mogen dan als
kerken onderling nog zoveel liturgische
en dogmatische verschillen vertonen,
één overeenkomst hebben we zeker: we
gebruiken allemaal hetzelfde ,kerkvoer'
Zodat het me niet zou verwonderen,
wanneer er vandaag of morgen een ad
vertentie in de kerkbladen zou verschij
nen met deze slagzin: „King, de oecu
menische pepermunt".
Intussen hebben m'n trouwe lezers
reeds begrepen dat ik geen reclame wil
maken voor de producten van de N.V.
Tonnema in Sneek. Ik zou bijna het te
genovergestelde willen doen, op grond
van enkele recente ervaringen. Het is
inderdaad belangrijk dat we, wanneer
er geen bijzondere redenen van verhin
dering zijn, tweemaal opgaan naar Gods
huis. Het is echter niet minder belang
rijk,'hoe we ons in de kerk gedragen.
Men hoort weleens zeggen dat we toch
„onze' plaats niet ledig zullen laten
staan". Al begrijpen we zonder
meer de goede bedoeling die achter deze
uitdrukking verborgen zit, daarmee is
toch niet alles gezegd. Iemand kan een
kerkbank versleten hebben in zijn le
ven en toch nooit het Woord Gods heb
ben gehoord. Er zijn jongeren en oude
ren, die niet graag één dienst zouden
overslaan, en die toch nooit de vreugde
van de dienst des Heeren hebben ge
smaakt. En er zijn mensen die van
kindsbeen af vertrouwd zijn met de
zondagse kerkgang en toch blijkbaar
niet weten wat het zeggen wil:
„Klimt op Sion, toont
„Eerbied waar Hij woont".
Óp m'n bureau liggen drie kerkbla
den uit drie ver van elkaar verwijderde
streken van ons land, alle drie van re
cente datum. In alle drie staat een stuk
je over het gebrek aan eerbied bij de
jeugd. Praten, lachen en stommelen zijn
dan nog de onschuldigste vormen van
een oneerbiedig gedrag in de kerk. Er
blijken galerijen te zijn, waar af en
toe sigarettenrook omhoog Icringelt. Het
komt voor, dat op meer verborgen
plaatsen in de kerk te intieme om
gangsvormen tussen de beide sexen
worden onderhouden. Het blijkt zelfs
niet tot de onmogelijkheden te behoren
dat hier en daar een kaartje wordt ge
legd. Zo zijn dan onze manieren in de
kerk
Ik zie een oudere lezer insteimmend
'knikken en ik hoor hem zeggen: „Ja,
die jeugd van tegenwoordigIVlag
ik hem even in de rede vallen en hem
wijzen op de bordjes, die in sommige
kerken nog aan de pilaren hangen, en
waarop te lezen staat: „Verboden te
spuwen"? Het pruimpje achter de kie
zen van onze voorvaderen moge dan
minder opvallend zijn geweest, het sap
konden ze nu eenmaal niet naar binnen
werken
Niet alleen de pilaren, ook de banken
dragen vaak de sporen van de zonden
van ons voorgeslacht. Generaties van
mannen zijn reeds tot stof vergaan,
maar hun namen of voorletters staan
onuitwisbaar, eigenhandig gegraveerd
in de kerkbanken.
En dan die ongeneeslijke ziekte van
het slapen in de kerk! Natuurlijk, we
kunnen daarvoor allerlei verontsohul-
Spaarbank
Rekening-courant
Kredieten,
Effecten
Deviezen - Voorschotten
BOERENLEENBANKEN
RAIFFEISENBANKEN
^cv5ïC^c^c^£^cs:>c^c^c^^
digingen aanvoeren: de bedompte at
mosfeer, de gezapigheid van de preek,
de saaie voordracht van de dominee,
enzovoorts. IVTaar het blijft huivering
wekkend, te bedenken dat God tot ons
spreekt en wij zitten te slapen. Stelt
U zich eens voor: een misdadiger voor
de rechtbank, die onder het voorlezen
van het vonnis, of onder de bekendma
king van de vrijspraak, zit te slapen!
We zouden deze voorbeelden met vele
andere kunnen vermeerderen, maar we
wilden er slechts op wijzen dat we nog
niet Idaar zijn met ééns of twee keer
per zondag naar de kerk te gaan. Het
moest toch totaal overbodig zijn, dat er
gewaarschuwd werd tegen oneerbiedig
heid in de kerk. Als we ooit op Paleis
Soestdijk zouden komen, zouden we de
vormen wel in acht nemen. Maar in de
kerk doen we net of we thuis zijn ja
deden we dat maarWie zich in
Gods huis thuis voelt, zal zich ook wel
als kind in huis gedragen.
Waarschuwde de wijze Prediker ons
niet: „Bewaar uw voet als gij ten huize
Gods ingaat"? En schreef Paulus niet
aan Tknotheus: „opdat gij weet, hoe
men in het huis Gods moet verkeren"?
Weliswaar ziet 'dit laatste, in het ver
band van het hoofdstuk, meer op de
taak van de ambtsdragers, maar ook wij
mogen het ons voor gezegd houden.
Trouwens, struikelen ook niet de
ambtsdragers alle in vele? Jaren gele
den zou een predikant, nu reeds ont
slapen, een vakaturebeurt in de ring
vervullen. Wat wrevelig toog hij erheen:
hij wist dat het een nogal doodse ge
meente was, waar de jeugd bekend
stond om haar baldadigheid en de ou
deren om het slapen in de kerk. Door de
warmte van de zomenniddag had het
kwaad nog des te groter afmetingen
aangenomen: zelfs de kerkeraad zat en
bloc te knikkebollen. Op een gegeven
moment hij was een geestig man
kreeg hij een inval. Hij keek naar bo
ven en zei: „Jongelui, ik ben zelf ook
jong geweest en jullie behoeft heus niet
doodstil te zitten. Maar maak niet al te
veel lawaai, want anders wordt de ker
keraad wakker". Of de broeders daar
na weer ingedomimeld zijn, vermeldt de
historie niet.
Waarnemer
De eisen waaraan een sportveld moet
voldoen, verschillen sterk van die voor
weilanden. De bovengrond van een
sportveld moet zeer doorlatend zijn en
wordt daarom vaak vermengd met zand
Hierdoor gaat de natuurlijke bodem
vruchtbaarheid sterk achteruit, waar
mee de eerste jaren bij de bemesting
rekening moet worden gehouden. Ver
der zijn late stikstofgiften uit den bo
ze omdat" men niet is geïnteresseerd in
snelle grasgroei. Nazomergiften van
stikstof kunnen uitwintering ten ge
volge hebben, aldus „landbouwdocu-
mentatie."
Wij willen hieraan nog toevoegen dat
het de laatste jaren mogelijk is om aan
de hand van de resultaten van het
grondonderzoek ook voor sportvelden
en gazons een doeltreffend bemestings
advies te verstrekken.
Rheumatic, spit of spierpgn?
Bij ons voorradig prima WARM
WATERZAKKEN, met reserve
sittitring en 1 jaar garantie.
WED. J. KÜRVINK'S DROGISTERIJ
EN FOTOHANDEL OUDDORP
Wie 65 jaar en ouder is, heeft het wel
gemerkt, dat vanaf 1 januari de A.O.W.
aardig verhoogd is. Op diezelfde datum
is de Algemene Bijstandswet in wer
king gegaan. In, ons blad van 5 jan. hebt
u er over kunnen lezen, hoe iemand die
het financieëel moeilijk heeft, op grond
van deze wet geholpen moet worden.
Dit deed me denken aan de grote ver
betering, vergeleken met de tijd van
vroeger. Met vroeger bedoel ik een hal
ve a een eeuw geleden, het eind van de
vorige en het begin van deze eeuw. Wat
is er toen een armoede geleden! Vooral
de boerenarbeiders hadden het toen
slecht. Ze waren wel de laagst betaalde
groep werknemers. Daarom wil ik in
dit artikel hun moeilijke omstandighe
den eens nader bekijken. Zeeland en
de eilanden van Zmd-HoUand waren in
hoofdzaak landbouwgebieden, industrie
zoals we die nu kennen was er toen nog
niet.
Landarbeiders
Hun dagloon was toen 90 cent per
dag. Daarvoor moesten ze hard werken.
Geen dag van 8 uur, maar ongeveer van
zonsopgang tot -ondergang. Reken maar j
uit hoeveel uren dat in de lange zomer
maanden is. En dan een hele w^eek van
maandagmorgen tot zaterdagavond. Van
een vrije zaterdag had men nooit ge
hoord, evenmin als van vakantie en va
kantietoeslag. Toeslag? Aftrek, als men
ziek was of vanwege de regen moest
verletten. Op die dagen werd geen loon
uitbetaald, evenmin als op de christe
lijke feestdagen.
Een arbeider kon eigenlijk niet ziek
zijn, dat kwam veel te schadelijk uit.
Voelde hij zich bij het opstaan niet erg
lekker, dan ging hij toch naar zijn werk
Met het innemen van een oud „be
proefd" huismiddeltje zou het wel over
gaan. Een dokter erbij halen was te
duur, die kwamen in de arbeidershuis
jes zelden over de -vloer. Alleen in ern
stige gevallen als het beslist niet an
ders kon. Dan moest hij op bed blijven
enverdiende dus ook niets. Hij
werkte immers niet! Duurde het wat
lang, dan waren ze soms wel genood
zaakt bij de diaconie aan te kloppen.
Maar de meesten stelden zoiets zo lang
mogelijk üit, dat voelden ze als een ver
nedering.
In die tijd werd er wel gebedeld. Voor
al door de Westkappelaars, de dijkwer-
kers. In sommige jaren met weinig
storm was er niet veel te doen aan de
dijk. In de drukke tijd konden de dijk-
werkers nog wel eens bij een boer te
recht. Maar in de slappe tijd bleef er
niet veel anders over dan bedelen. Het
gelukte hun ook wel eens hier of daar
een maal eten te pakken te krijgen. Da
delijk na het eten gingen ze weer ver
der. Daarvan is op Walcheren nog een
uitdrukking blijven voortleven. Als ie
mand ergens op bezoek is en hij gaat na
het eten dadelijk weg, zegt men wel:
„Hij doet net als de Westkappelaars".
Een flink maal eten was een grote
tractatie. U begrijpt dat bij de geringe
verdiensten van een boerenarbeider het
eten aan de schrale kant was. Ameri
kaans spek en vet, margarine moesten
het brood en de aardappelen wat sma
kelijk maken. Vooral veel aardappelen,
die waren goedkoper dan brood. Dik
wijls pap, karnamelksepap, dat was in
ieder geval aardig voedzaam. Toch ge
beurde het wel dat de kinderen naar
bed gingen met een half gevulde maag
en een hongerig gevoel.
Vooral als die kinderschaar talrijk
was, wat nogal eens voorkwam. Van
het tegenwoordige moderne woord
„verantvroorde gezinsvorming" hadden
ze nooit gehoord.
Is het wonder dat lang niet alle kin
deren de volwassen leeftijd bereikten?
Ook daardoor dat ze er te jong op uit
gestuurd werden om mee te helpen ver
dienen en zo de zorg van het gezin te
ontlasten. Bij de eeuwwisseling was er
nog geen leerplicht, een paar jaar school
gaan vond men voldoende. Wat zou men
doen met al die geleerdheid? Die had
den ze immers toch niet nodig!
De jongens werden koeiewachter of
knechtje bij de boer, de meisjes gingen
„dienen" op een of andere hofstede. Dan
waren ze uit de kost en verdienden nog
wat ibovendien.
U begrijpt Sat het in een opgroeiend
gezin met veel jonge kinderen met de
garderobe ook maar sober gesteld was.
In de week droeg men klompen, 's zon
dags als het enigszins kon schoenen.
Eén paar voor 2 kinderen die maar
ongeveer een jaar in leeftijd verschil
den, kwam dikwijls voor. De kleren
werden gelapt en afgedragen tot ze tot
op de draad versleten waren.
Dikwijls wordt er afgegeven op die
vrelddge boeren, die hun arbeiders la
ten verpauperen. Met een vroom gezicht
zitten ze in de kerk in het voorgestoelte,
maar ze vergeten dat er ook een tekst
in de Bijbel staat over het inhouden van
het loon. Wacht even, laten we oppas
sen voor een eenzijdige redenering. We
m:Oeten niet vergeten dat er boeren wa
ren, die maar op het nippertje konden
rondkomen en hun pacht betalen. Voor
al in de crisisjaren 1878-1895 hadden ze
het ook niet gemakkeUjk. Wel hadden
ze een beter huis, nettere 'kleren en lek
kerder eten.
Er waren genoeg boeren, die hielpen
om de armoede van hun w^erkers te
verlichten. Bij ziekte ging de boerin wel
naar het arbeidershuisje om stilletjes
wat toe te steken. En de boer gaf iedere
arbeider gratis of voor een kleinigheid
Twee leden van de tweede Tellem-expeditie naar Mali in Afrika, de architect
-archeoloog Herman Haan, en de heer R. S. Wassing, zijn maandagochtend als
voorposten van deze expeditie van Schiphol vertrokken. Foto: Herman Haan,
leider van de expeditie, wordt op Schiphol geïnterviewd door reporter Kees
van Langerraad, die de eerste expeditie naar de woonplaatsen van het Tellem-
volk meemaakte.
s,ili
Onlangs deed een Sunil was-team de
was yoor mevrouw M. Vroegh, Taan-
derstraat 104c, Rotterdam. "Ik sta
paf... de Sunilwas is witter", zei
mevrouw Vroegh. "Nu begrijp ik wat
ze bedoelen als ze zeggen: Sunil
geeft het hoogste wit".
enkele roeden land in gebruik voor de
teelt van aardappelen en groente. De
huur van het huisje was niet hoog, on
geveer 1 gulden per week. Ook hielden
de meeste arbeiders één of meer geiten,
de koe van de arme genoemd. Ze voor
zagen hem van dikke melk met meer
vet dan in de melk die we tegenwoordig
drinken. Was zijn vrouw wat handig,
dan maakte ze er natte kaas en boter
van. I
Sommigen hielden ook een varken en
wat kippen, die gevoed werden met de
geraapte aren in de oogsttijd. i
De vaste arbeider was altijd nog beter
af dan de losse, die soms een flink deel
van de winter zonder werk was. In vas
te dienst werkte hij een groot deel van
de winter in de schuur op de dorsvloer
om de oogst van 's zomjors om te zetten
in zakken vol graan. Warm was het er,
je was droog en de dagen waren niet
zo lang.
Berusting'
'Gemopperd werd er genoeg, maar
haast altijd in stilte. De woorden sta
king en demonstraties stonden niet in
hun woordenboek. Je trok immers toch
altijd aan het kortste eind! Maakte je
al te veel capsones, dan kon je inruk
ken. Je stond dan op de keien, want
geen andere boer nam je in zijn dienst,
zo'n praatjesmaker en ontevreden
schepsel!
Ze bleven kerks, wat ook nodig was
als je bij de diaconie om hulp moest
gaan vragen. Het opkomend socialisme
had onder hen weinig invloed. De ar
beiders beschouwden die „rooien" als
goddeloze mensen, die het gezag aan
tastten. En gezag moet er zijn, op aller
lei gebied. Ook verschil in welstand tus
sen arm en rijk, was er vanaf de Schep
ping geweest.
Ze legden zich neer bij wat er altoos
geweest was en ook wel niet anders zou
lomnen. Met als slot het armhuis, voor
velen de laatste toevlucht, waar ze hun
laatste levensjaren in stilte doorbrach
ten. Een ouderwetse editie van de te
genwoordige bejaardenhuizen.
Ik heb geprobeerd u enigszins een
beeld te geven van de landarbeiders
rond de eeuwwisseling. Oudere lezers
zullen zich deze toestanden nog wel
herinneren.
Natuurlijk ging deze tekening niet voor
allen op. Ook hier was variatie. De een
kan nu eenmaal meer dben met een
dubbeltje dan een ander met een kwart
je. De grootte van het gezin, de ge
zondheidstoestand, de graad van werk
lust, de grote of minder grote flinkheid
van de vrouw, wat geluk of veel pech
in het leven, allemaal factoren die mee
spraken, zodat er zelfs waren die nog
wat konden oversparen.
Gelukkig zijn deze toestanden nu ver.
leden tijd geworden. De lonen die ook
na latere verbeteringen altijd aan de
lage kant zijn gebleven, zijn nu behoor
lijk opgetrokken om ervan te kunnen
leven. De werktijden zijn verkort, de
sociale voorzieningen goed geregeld.
Hun huizen zijn gemoderniseerd en van
de moderne gemakken voorzien. Ze
gaan netjes gekleed en kunnen hun
buik voldoende vullen. Armoede bestaat
niet meer. Eigenlijk bestaan er ook niet
veel landarbeiders meer. Ze zijn ont
wikkeld geworden en velen zoeken
werk waar ze nog beter verdienen en
niet zo zwaar moeten werken. Er zijn
boeren, die graag een vaste arbeider in
dienst zouden hebben, maar er geen
kunnen Icrijgen.
Wat er üi een halve eeuw niet ver
anderen kan, overal trouwens, en ook
bij deze groep van harde werkers.
Middelburg.
L. van Wallenburg.
Uw verkoudheid van neus,
keel of borst weg met
„Als oud bewoner van Goeres-
Overflakkee ben ik uiteraard
trouw lezer van uw blad" schreef
ons vorige week dhr. J. K. Wiel-
houwer, Gerard Do-ulaan 26 te
A-mstelfveen. Dhr. Wielhouwer
vindt het gewoon vanzelfsprekend
abonnee van Eilanden-nieuws te
zijn. Ditmaal was onze abonnee
het op een klein onderdeeltje
■ïiiet met ons eens.
Om onderstaand verhaaltje te
kunnen vatten dient V te weten
dat een stetoscoop want daar
gaat het om, dat apparaatje is
waarmee uw huisdokter, al speu
rend naar Tnisplaatste bijgeluid-
jes uw borstkas aftast.
In een artikeltje in ons hlad
van 12 januari schreven we te
recht dat ook automotoren met
een stetoscoop in dit geval
autiscoop geheten worden af
getast. We of liever het bu
reau Dia te Den Haag schreef
dat deze apparaten alleen nog
maar in Amerika te koop zijn.
„Mis" zo reageerde onze abon-
ne en hij schreef:
Sinds een tiental jaren ben ik
werkzaam als Auto-technisch-in-
specteur bij één der grootste
aardoUemaatschappijen en om bij
mijn inspectie's een betere diag
nose te kunnen stellen omtrent
gebreken of slytageverschijnse-
len in de motoronderdelen en/of
aandrijfm.eehanismen van auto
mobielen schafte ik mij drie jaar
geleden een dergelijk apparaat
aan. Ik kocht dit in Amsterdam,
bij de leverancier welke mij, voor
het bedrijf, vrijwel alle automa
terialen levert. „U ziet dat Ne
derland (evenals Ouddorp en
Middelharnis met de kousenauto-
maat!) op dit punt niet achter
loopt bij Amerika.
Mochten onder uw abonneé's
personen zijn die i/nteresse heb
ben voor genoemd apparaat wil
ik gaarne hun het adres doorge
ven waar ze te koop zijn! Ik hoor
dit dan echter gaarne."
„V behoeft niet medisch onder
legd te zijn" neemt de redactie
aan.
Heer Wielhowwer, dank voor
uw tip.
Secretariaat Stichting de Spaanse
Evanigelische Zending
Het adres van het secretariaat van de
Stichting de Spaanse Evangelische Zen
ding is per 1 jan. 1965 gevestigd Eerste
Hogeweg 39 te Zeist, Tel. (03404) 18114.
De Stichting geeft het maandblad „de
Zendingsbode" uit en verricht Zen
dingswerk in Spanje; Italië, Portugal
en Zuid-Amerika. Secretaris is de heer
J. R. van Oordt. Het ntmimer van de
postrekening blijft 95200 t.n.v. S. E. Z.
te Utrecht.
VERVOLGVERHAAL
door W. SCHIPPERS
Copyright J. J. Groen Zn. N.V.
43
De vriendschap van de heer Hofkens
was voor Andries van veel nut geweest,
vooral in de aanvang van zijn verblijf
in Amsterdam, want met zijn rijke le
venservaring en grondige mensenkennis
wist de waard precies welke gevaren
een jongeman als Andries Korhof in de
grote stad bedreigden.
„Als je in je vrije tijd, 's zaterdags-
avonds of 's zondags de stad ingaat, dan
wioet je niet doelloos door de straten
gaan zwerven, Korhof", had de waard
'hem de eerste week al gezegd. „Je moet
van te voren kunnen zeggen: daar wil
ik gaan kij'ken en dat wil ik zien en dan
als je het zo aanpakt, nu, dan zul je
vooreerst niet behoeven te klagen dat
je je verveelt, want vpor een vreemde-
ïig, die nu niet bepaald en botte dom-
>P is, is er in Amsterdam genoeg te
zien. Daar komt dan dat bij, dat je op
die manier je kameraads uit de haven
misloopt, Korhof, want al kxm je ge-
'hikkig flink met hen opschieten bij
Brentstra en. Zonen, je zult zelf wel be
grijpen, dat het voor jou minder ge
wenst is, om in je vrije tijd aan hun
genoegens deel te nemen, tenminste zo
dei& ik er over."
Andries had de waard volkomen be
grepen en hij had zich ook vaat voor-
(geniomen diens raad op te volgen, 't Had
na verloop van enige tijd er veel toe
bijgedragen om zijn geest te verhelde
ren en zijn blik op mensen en toestan
den te verruimen. Hij had, door de
waard uit „De Oranjeboom^' ingelicht,
veel van de bezienswaardigheden van
Amsterdam gezien en 't had bij de weet
gierige jongeman, die in de strenge af
zondering van „De Grienduü" was
grootgebracht de lust opgewekt om zich
zo mogelijk wat meer te ontwikkelen.
In 'de ouderlijke woning kwam geen
andere lectuur dan het streng kerke
lijk blaadje dat vader las. Als Andries
nog eens een boek ter leen ïkreeg van
Rolf Hotman, dan werd dat door vader
slechts met tegenzin in zijn huis ge
duld
Nu echter op deze mooie vroege zon
dagmorgen l«m Andries niet langer in
zijn bed blijven, maar na-dat hij d© le
den nog eens uitrekt en zijn deken van
zich afschuift, blijft hij een poosje luis
terend zitten.
In de kamer naast hem. hoort hij ook
al gerucht, er wordt een stoel verscho
ven en er rammelt aarderwerk.
Duidelijk hoort Andries dat zijn butir-
man bij zijn wastafel bezig is en het wa
ter uit de grote kan in de waskom giet.
„Ha, ha" mompelt hij, „mijnheer Ran
kers is ook al present, 't Zonnetje zal
hem wakker igemaakt hebben, evenals
mij".
Nu aarzelt hij 'ook niet langer en een
half uur later staat Andries gereed om.
naar beneden te gaan voor zijn ontbijt.
Terwijl hij nog een en ander opbergt
in zijn kast hoort hij in de kamer naast
hem zachtjes neuriën en luisterend blijft
hij staan, want al kan hij de woorden
niet verstaan, toch weet hij wel wat
mijnheer Rarufcers daar zingt. Andries
kent maar al te goed de melodie, 't Is
immers dezelfde Psalmwijs, waarvan
Johanna's zondagsmorgens zo gaarne
placht te zingen:
„,Hoe lieflijk, hoe vol heilgenot,
O Heer der legerscharen God,
Zijn mij Uw huis en tempelzangen.
Mijnheer Rankers was voor Andries
Korhof betrekkelijk een vreemde, want
liij wist niet anders van hem dan dat
hij klerk was bij dezelfde firma als waar
hijzelf was. 't Had hem wel eens ge
hinderd dat hij, een vlotter, een haven-
weiteer, in 't zelfde logement verblijf
heild als een klerk, dus een heer van 't
kantoor van Brentstra en Zonen, 't Wek
te bij hem het gevoel op dat hy hier in
Amsterdam feitelijk boven zijn stand
leefde en dat hij als havenweilier een
veel goedkoper kosthuis vhi'den kon.
Doch zijn verdiensten veroorloofden
hem die meerdere uitgaven te kunnen
betalen en hij gevoelde zich zo goed
thuis in „De Oranjeboom,'" dat hij die
hinderlij'ke gedachte maar van zich af
schoof. Och, hier in het grote Amster
dam letten de mensen immers toch niet
op elkander en hij kwam nooit anders
met mijnheer Rankers in aanraking dan
wanneer ze elkaar to'evallig 'Op de trap
of voor hun kamers ontmoetten.
Bij zulk een gelegenheid tikte Andries
tegen p'et of hoed en mijnheer Ban
kers groette steeds teru'g met een „'dag
Korhof". Mijnheer Rankers at altijd op
zijn kamer, Andries daarentegen ging
naar beneden en at in wat de waard de
eetzaal noemde.
't Was een door een schuifdeur van
de gelagkamer afgesloten vertrek, waar
Andries en ook andere logeergasten hun
maaltijden gebruikten, zodat, zoals ge
zegd, de beide vlak naast elkander wo
nende jongemannen elkaar tot nog toe
geheel vreemd gebleven waren.
Zoals Andris Korhof daar voor zijn
kamer staat om de deur op slot te doen,
zou niemand zeggen dat hij een haven
werker was. Lang en krachtig gebouwd,
met blond haar en door zon en wind
gebruind gelaat, eenvoudig maar goed
gekleed, lijkt hij meer op een stuurman
van de grote vaart dsm. op een gewone
houtvlotter.
Juist als Andries zijn deur gesloten
heeft en de sleutel in de binnenzak van
zijn jas opbergt, opent mijnheer Ran
kers zijn deur en komt naar buiten.
Het is voor het eerst dat ze elkaar 's
zondags ontmoeten en de klerk, die An
dries nog niet anders gezien heeft dan
in zijn werkpak, werpt even een snelle
blik op de vlotter en beantwoordt het
„goede morgen mijnheer" van Andries
met een vriendelijk „morgen Korhof,
wat ben je vroeg in de weer; dat ben ik
anders zondagsmorgens niet van u ge
woon, is het wel?"
„Neen, zeker niet, mijnheer, door
gaans slaap ik wel langer, maar de zon
heeft me wakker gemaald; en 't weer is
buiten zo mooi, dat het eigenlijk zonde
is langer in bed te blijven".
„Nu, wat mij betreft, ik sta gewoonlijk
om deze tijd op, dan ga ik naar beneden
en ontbijt in de eetzaal om daarna te
gaan wandelen tot mij de kerkklok
roept. Het moet wel erg ongunstig weer
zijn als ik van deze gewoonte afwijk,
tenminste wat het wandelen betreft,
naar de kerk gaan doe ik in elk geval."
De donkere ogen van de klerk ves
tigen zich een moment op Andries. De
ze slaat de zijne neer en een blos stijgt
hem naar de wangen. Hij begrijpt de
andere niet. Waarom spreekt mijnheer
Rankers hem zo vertrouwelijk toe? 't Is
immers geen gewoonte dat een heer van
't kantoor zich met een havenwerker
bemoeit? Hoogstens zal hij buiten de
poort van de firma Brentstra en Zonen
eens een praatje maken met een baas
op opzichter, doch nooit met een werk
man uit de haven De heer Rankers
echter heeft al lang opgemerkt dat Kor
hof zich geheel onderscheidt van de ge
wone haven- of dokwerker, 't Is hem
niet onbekend op welk een hardhandi
ge manier de nieuweling zich gehand
haafd heeft in de hem aanvankelijk zo
vijandig tegemoettredcnde omgeving.
Hij weet ook dat baas Wardink op
het kantoor tegen een der firmanten
heeft gezegd dat. er maar een man in
het bedrijf is die hem zo nodig kan ver
vangen bij het uitzoeken van hout met
handelaars of kopers, en dat is de vlot
ter Andries Korhof.
Baas Wardink had er bijigevoegd dat
Korhof leiding geven kon bij het lossen
en wegvlotten van het hout uit de sche
pen en dat hij met het lastigste volk kon
omgaan omdat ze hem niet aandurfden,
maar ook -omdat ze graag met hem
werlcten.
Baas Wardink genoot op het kantoor
bij de directie het grootste vertrouwen
en wat hij voorstelde gebeurde altijd.
„Wat bedoel je daarmee, baas Wardink
had de firmant gevraagd, en de oude
opzichter was dadeUjk met zijn ant
woord gereed geweest:
„Die jongen moet wat meer verdienen
dan de anderen, dat geeft hem wat
overwicht als ik hem voorzet om zelf
standig met een ploeg te werken, want
ik kan tenslotte ook niet overal tegelijk
zijn."
(Wordt vervolgd)