r - EiüunDEn-niEuws Purol Koude voeten? Armoede vroeger Tweede^Tellem-expeditie van honk Zy dedenmijn was waar ik by stond... öe QRienöuil ULLE BUNKZUKEN Snuif en wrijf dient heel de huid HYPOTHEKEN ^^eeuwóe wandelingen Stetoscoop voor motor-biigeluidjes 2e blad Vrijdag 22 januari 1965 No. 3356 Bemesting van sportvelden Zo zijn onze kerkmanieren Hoe men in liet huis Ciods moet ver keren. De man, die vorige week belast was met de opmaak 'van de krant, heeft blijkbaar mijn Kijkvenster gelezen en begrepen. Althans, vlak naast m'n praatje over de kerkdienst op zondag avond prijkte een suggestieve adver tentie van de „Natuxirzuivere friese Kingpepermunt". Misschien was het niet meer dan een toevalligheid, dat die advertentie juist daar terecht was ge komen, maar mijn eerste indruk was toch, dat op deze manier een poging was gedaan, om de tweede kerkdienst wat aantrekkelijker te maken. Want hoeveel rollen King zouden er per zon dag in onze kerken worden geconsu meerd? Ik zou me niet graag aan een schatting wagen! We mogen dan als kerken onderling nog zoveel liturgische en dogmatische verschillen vertonen, één overeenkomst hebben we zeker: we gebruiken allemaal hetzelfde ,kerkvoer' Zodat het me niet zou verwonderen, wanneer er vandaag of morgen een ad vertentie in de kerkbladen zou verschij nen met deze slagzin: „King, de oecu menische pepermunt". Intussen hebben m'n trouwe lezers reeds begrepen dat ik geen reclame wil maken voor de producten van de N.V. Tonnema in Sneek. Ik zou bijna het te genovergestelde willen doen, op grond van enkele recente ervaringen. Het is inderdaad belangrijk dat we, wanneer er geen bijzondere redenen van verhin dering zijn, tweemaal opgaan naar Gods huis. Het is echter niet minder belang rijk,'hoe we ons in de kerk gedragen. Men hoort weleens zeggen dat we toch „onze' plaats niet ledig zullen laten staan". Al begrijpen we zonder meer de goede bedoeling die achter deze uitdrukking verborgen zit, daarmee is toch niet alles gezegd. Iemand kan een kerkbank versleten hebben in zijn le ven en toch nooit het Woord Gods heb ben gehoord. Er zijn jongeren en oude ren, die niet graag één dienst zouden overslaan, en die toch nooit de vreugde van de dienst des Heeren hebben ge smaakt. En er zijn mensen die van kindsbeen af vertrouwd zijn met de zondagse kerkgang en toch blijkbaar niet weten wat het zeggen wil: „Klimt op Sion, toont „Eerbied waar Hij woont". Óp m'n bureau liggen drie kerkbla den uit drie ver van elkaar verwijderde streken van ons land, alle drie van re cente datum. In alle drie staat een stuk je over het gebrek aan eerbied bij de jeugd. Praten, lachen en stommelen zijn dan nog de onschuldigste vormen van een oneerbiedig gedrag in de kerk. Er blijken galerijen te zijn, waar af en toe sigarettenrook omhoog Icringelt. Het komt voor, dat op meer verborgen plaatsen in de kerk te intieme om gangsvormen tussen de beide sexen worden onderhouden. Het blijkt zelfs niet tot de onmogelijkheden te behoren dat hier en daar een kaartje wordt ge legd. Zo zijn dan onze manieren in de kerk Ik zie een oudere lezer insteimmend 'knikken en ik hoor hem zeggen: „Ja, die jeugd van tegenwoordigIVlag ik hem even in de rede vallen en hem wijzen op de bordjes, die in sommige kerken nog aan de pilaren hangen, en waarop te lezen staat: „Verboden te spuwen"? Het pruimpje achter de kie zen van onze voorvaderen moge dan minder opvallend zijn geweest, het sap konden ze nu eenmaal niet naar binnen werken Niet alleen de pilaren, ook de banken dragen vaak de sporen van de zonden van ons voorgeslacht. Generaties van mannen zijn reeds tot stof vergaan, maar hun namen of voorletters staan onuitwisbaar, eigenhandig gegraveerd in de kerkbanken. En dan die ongeneeslijke ziekte van het slapen in de kerk! Natuurlijk, we kunnen daarvoor allerlei verontsohul- Spaarbank Rekening-courant Kredieten, Effecten Deviezen - Voorschotten BOERENLEENBANKEN RAIFFEISENBANKEN ^cv5ïC^c^c^£^cs:>c^c^c^^ digingen aanvoeren: de bedompte at mosfeer, de gezapigheid van de preek, de saaie voordracht van de dominee, enzovoorts. IVTaar het blijft huivering wekkend, te bedenken dat God tot ons spreekt en wij zitten te slapen. Stelt U zich eens voor: een misdadiger voor de rechtbank, die onder het voorlezen van het vonnis, of onder de bekendma king van de vrijspraak, zit te slapen! We zouden deze voorbeelden met vele andere kunnen vermeerderen, maar we wilden er slechts op wijzen dat we nog niet Idaar zijn met ééns of twee keer per zondag naar de kerk te gaan. Het moest toch totaal overbodig zijn, dat er gewaarschuwd werd tegen oneerbiedig heid in de kerk. Als we ooit op Paleis Soestdijk zouden komen, zouden we de vormen wel in acht nemen. Maar in de kerk doen we net of we thuis zijn ja deden we dat maarWie zich in Gods huis thuis voelt, zal zich ook wel als kind in huis gedragen. Waarschuwde de wijze Prediker ons niet: „Bewaar uw voet als gij ten huize Gods ingaat"? En schreef Paulus niet aan Tknotheus: „opdat gij weet, hoe men in het huis Gods moet verkeren"? Weliswaar ziet 'dit laatste, in het ver band van het hoofdstuk, meer op de taak van de ambtsdragers, maar ook wij mogen het ons voor gezegd houden. Trouwens, struikelen ook niet de ambtsdragers alle in vele? Jaren gele den zou een predikant, nu reeds ont slapen, een vakaturebeurt in de ring vervullen. Wat wrevelig toog hij erheen: hij wist dat het een nogal doodse ge meente was, waar de jeugd bekend stond om haar baldadigheid en de ou deren om het slapen in de kerk. Door de warmte van de zomenniddag had het kwaad nog des te groter afmetingen aangenomen: zelfs de kerkeraad zat en bloc te knikkebollen. Op een gegeven moment hij was een geestig man kreeg hij een inval. Hij keek naar bo ven en zei: „Jongelui, ik ben zelf ook jong geweest en jullie behoeft heus niet doodstil te zitten. Maar maak niet al te veel lawaai, want anders wordt de ker keraad wakker". Of de broeders daar na weer ingedomimeld zijn, vermeldt de historie niet. Waarnemer De eisen waaraan een sportveld moet voldoen, verschillen sterk van die voor weilanden. De bovengrond van een sportveld moet zeer doorlatend zijn en wordt daarom vaak vermengd met zand Hierdoor gaat de natuurlijke bodem vruchtbaarheid sterk achteruit, waar mee de eerste jaren bij de bemesting rekening moet worden gehouden. Ver der zijn late stikstofgiften uit den bo ze omdat" men niet is geïnteresseerd in snelle grasgroei. Nazomergiften van stikstof kunnen uitwintering ten ge volge hebben, aldus „landbouwdocu- mentatie." Wij willen hieraan nog toevoegen dat het de laatste jaren mogelijk is om aan de hand van de resultaten van het grondonderzoek ook voor sportvelden en gazons een doeltreffend bemestings advies te verstrekken. Rheumatic, spit of spierpgn? Bij ons voorradig prima WARM WATERZAKKEN, met reserve sittitring en 1 jaar garantie. WED. J. KÜRVINK'S DROGISTERIJ EN FOTOHANDEL OUDDORP Wie 65 jaar en ouder is, heeft het wel gemerkt, dat vanaf 1 januari de A.O.W. aardig verhoogd is. Op diezelfde datum is de Algemene Bijstandswet in wer king gegaan. In, ons blad van 5 jan. hebt u er over kunnen lezen, hoe iemand die het financieëel moeilijk heeft, op grond van deze wet geholpen moet worden. Dit deed me denken aan de grote ver betering, vergeleken met de tijd van vroeger. Met vroeger bedoel ik een hal ve a een eeuw geleden, het eind van de vorige en het begin van deze eeuw. Wat is er toen een armoede geleden! Vooral de boerenarbeiders hadden het toen slecht. Ze waren wel de laagst betaalde groep werknemers. Daarom wil ik in dit artikel hun moeilijke omstandighe den eens nader bekijken. Zeeland en de eilanden van Zmd-HoUand waren in hoofdzaak landbouwgebieden, industrie zoals we die nu kennen was er toen nog niet. Landarbeiders Hun dagloon was toen 90 cent per dag. Daarvoor moesten ze hard werken. Geen dag van 8 uur, maar ongeveer van zonsopgang tot -ondergang. Reken maar j uit hoeveel uren dat in de lange zomer maanden is. En dan een hele w^eek van maandagmorgen tot zaterdagavond. Van een vrije zaterdag had men nooit ge hoord, evenmin als van vakantie en va kantietoeslag. Toeslag? Aftrek, als men ziek was of vanwege de regen moest verletten. Op die dagen werd geen loon uitbetaald, evenmin als op de christe lijke feestdagen. Een arbeider kon eigenlijk niet ziek zijn, dat kwam veel te schadelijk uit. Voelde hij zich bij het opstaan niet erg lekker, dan ging hij toch naar zijn werk Met het innemen van een oud „be proefd" huismiddeltje zou het wel over gaan. Een dokter erbij halen was te duur, die kwamen in de arbeidershuis jes zelden over de -vloer. Alleen in ern stige gevallen als het beslist niet an ders kon. Dan moest hij op bed blijven enverdiende dus ook niets. Hij werkte immers niet! Duurde het wat lang, dan waren ze soms wel genood zaakt bij de diaconie aan te kloppen. Maar de meesten stelden zoiets zo lang mogelijk üit, dat voelden ze als een ver nedering. In die tijd werd er wel gebedeld. Voor al door de Westkappelaars, de dijkwer- kers. In sommige jaren met weinig storm was er niet veel te doen aan de dijk. In de drukke tijd konden de dijk- werkers nog wel eens bij een boer te recht. Maar in de slappe tijd bleef er niet veel anders over dan bedelen. Het gelukte hun ook wel eens hier of daar een maal eten te pakken te krijgen. Da delijk na het eten gingen ze weer ver der. Daarvan is op Walcheren nog een uitdrukking blijven voortleven. Als ie mand ergens op bezoek is en hij gaat na het eten dadelijk weg, zegt men wel: „Hij doet net als de Westkappelaars". Een flink maal eten was een grote tractatie. U begrijpt dat bij de geringe verdiensten van een boerenarbeider het eten aan de schrale kant was. Ameri kaans spek en vet, margarine moesten het brood en de aardappelen wat sma kelijk maken. Vooral veel aardappelen, die waren goedkoper dan brood. Dik wijls pap, karnamelksepap, dat was in ieder geval aardig voedzaam. Toch ge beurde het wel dat de kinderen naar bed gingen met een half gevulde maag en een hongerig gevoel. Vooral als die kinderschaar talrijk was, wat nogal eens voorkwam. Van het tegenwoordige moderne woord „verantvroorde gezinsvorming" hadden ze nooit gehoord. Is het wonder dat lang niet alle kin deren de volwassen leeftijd bereikten? Ook daardoor dat ze er te jong op uit gestuurd werden om mee te helpen ver dienen en zo de zorg van het gezin te ontlasten. Bij de eeuwwisseling was er nog geen leerplicht, een paar jaar school gaan vond men voldoende. Wat zou men doen met al die geleerdheid? Die had den ze immers toch niet nodig! De jongens werden koeiewachter of knechtje bij de boer, de meisjes gingen „dienen" op een of andere hofstede. Dan waren ze uit de kost en verdienden nog wat ibovendien. U begrijpt Sat het in een opgroeiend gezin met veel jonge kinderen met de garderobe ook maar sober gesteld was. In de week droeg men klompen, 's zon dags als het enigszins kon schoenen. Eén paar voor 2 kinderen die maar ongeveer een jaar in leeftijd verschil den, kwam dikwijls voor. De kleren werden gelapt en afgedragen tot ze tot op de draad versleten waren. Dikwijls wordt er afgegeven op die vrelddge boeren, die hun arbeiders la ten verpauperen. Met een vroom gezicht zitten ze in de kerk in het voorgestoelte, maar ze vergeten dat er ook een tekst in de Bijbel staat over het inhouden van het loon. Wacht even, laten we oppas sen voor een eenzijdige redenering. We m:Oeten niet vergeten dat er boeren wa ren, die maar op het nippertje konden rondkomen en hun pacht betalen. Voor al in de crisisjaren 1878-1895 hadden ze het ook niet gemakkeUjk. Wel hadden ze een beter huis, nettere 'kleren en lek kerder eten. Er waren genoeg boeren, die hielpen om de armoede van hun w^erkers te verlichten. Bij ziekte ging de boerin wel naar het arbeidershuisje om stilletjes wat toe te steken. En de boer gaf iedere arbeider gratis of voor een kleinigheid Twee leden van de tweede Tellem-expeditie naar Mali in Afrika, de architect -archeoloog Herman Haan, en de heer R. S. Wassing, zijn maandagochtend als voorposten van deze expeditie van Schiphol vertrokken. Foto: Herman Haan, leider van de expeditie, wordt op Schiphol geïnterviewd door reporter Kees van Langerraad, die de eerste expeditie naar de woonplaatsen van het Tellem- volk meemaakte. s,ili Onlangs deed een Sunil was-team de was yoor mevrouw M. Vroegh, Taan- derstraat 104c, Rotterdam. "Ik sta paf... de Sunilwas is witter", zei mevrouw Vroegh. "Nu begrijp ik wat ze bedoelen als ze zeggen: Sunil geeft het hoogste wit". enkele roeden land in gebruik voor de teelt van aardappelen en groente. De huur van het huisje was niet hoog, on geveer 1 gulden per week. Ook hielden de meeste arbeiders één of meer geiten, de koe van de arme genoemd. Ze voor zagen hem van dikke melk met meer vet dan in de melk die we tegenwoordig drinken. Was zijn vrouw wat handig, dan maakte ze er natte kaas en boter van. I Sommigen hielden ook een varken en wat kippen, die gevoed werden met de geraapte aren in de oogsttijd. i De vaste arbeider was altijd nog beter af dan de losse, die soms een flink deel van de winter zonder werk was. In vas te dienst werkte hij een groot deel van de winter in de schuur op de dorsvloer om de oogst van 's zomjors om te zetten in zakken vol graan. Warm was het er, je was droog en de dagen waren niet zo lang. Berusting' 'Gemopperd werd er genoeg, maar haast altijd in stilte. De woorden sta king en demonstraties stonden niet in hun woordenboek. Je trok immers toch altijd aan het kortste eind! Maakte je al te veel capsones, dan kon je inruk ken. Je stond dan op de keien, want geen andere boer nam je in zijn dienst, zo'n praatjesmaker en ontevreden schepsel! Ze bleven kerks, wat ook nodig was als je bij de diaconie om hulp moest gaan vragen. Het opkomend socialisme had onder hen weinig invloed. De ar beiders beschouwden die „rooien" als goddeloze mensen, die het gezag aan tastten. En gezag moet er zijn, op aller lei gebied. Ook verschil in welstand tus sen arm en rijk, was er vanaf de Schep ping geweest. Ze legden zich neer bij wat er altoos geweest was en ook wel niet anders zou lomnen. Met als slot het armhuis, voor velen de laatste toevlucht, waar ze hun laatste levensjaren in stilte doorbrach ten. Een ouderwetse editie van de te genwoordige bejaardenhuizen. Ik heb geprobeerd u enigszins een beeld te geven van de landarbeiders rond de eeuwwisseling. Oudere lezers zullen zich deze toestanden nog wel herinneren. Natuurlijk ging deze tekening niet voor allen op. Ook hier was variatie. De een kan nu eenmaal meer dben met een dubbeltje dan een ander met een kwart je. De grootte van het gezin, de ge zondheidstoestand, de graad van werk lust, de grote of minder grote flinkheid van de vrouw, wat geluk of veel pech in het leven, allemaal factoren die mee spraken, zodat er zelfs waren die nog wat konden oversparen. Gelukkig zijn deze toestanden nu ver. leden tijd geworden. De lonen die ook na latere verbeteringen altijd aan de lage kant zijn gebleven, zijn nu behoor lijk opgetrokken om ervan te kunnen leven. De werktijden zijn verkort, de sociale voorzieningen goed geregeld. Hun huizen zijn gemoderniseerd en van de moderne gemakken voorzien. Ze gaan netjes gekleed en kunnen hun buik voldoende vullen. Armoede bestaat niet meer. Eigenlijk bestaan er ook niet veel landarbeiders meer. Ze zijn ont wikkeld geworden en velen zoeken werk waar ze nog beter verdienen en niet zo zwaar moeten werken. Er zijn boeren, die graag een vaste arbeider in dienst zouden hebben, maar er geen kunnen Icrijgen. Wat er üi een halve eeuw niet ver anderen kan, overal trouwens, en ook bij deze groep van harde werkers. Middelburg. L. van Wallenburg. Uw verkoudheid van neus, keel of borst weg met „Als oud bewoner van Goeres- Overflakkee ben ik uiteraard trouw lezer van uw blad" schreef ons vorige week dhr. J. K. Wiel- houwer, Gerard Do-ulaan 26 te A-mstelfveen. Dhr. Wielhouwer vindt het gewoon vanzelfsprekend abonnee van Eilanden-nieuws te zijn. Ditmaal was onze abonnee het op een klein onderdeeltje ■ïiiet met ons eens. Om onderstaand verhaaltje te kunnen vatten dient V te weten dat een stetoscoop want daar gaat het om, dat apparaatje is waarmee uw huisdokter, al speu rend naar Tnisplaatste bijgeluid- jes uw borstkas aftast. In een artikeltje in ons hlad van 12 januari schreven we te recht dat ook automotoren met een stetoscoop in dit geval autiscoop geheten worden af getast. We of liever het bu reau Dia te Den Haag schreef dat deze apparaten alleen nog maar in Amerika te koop zijn. „Mis" zo reageerde onze abon- ne en hij schreef: Sinds een tiental jaren ben ik werkzaam als Auto-technisch-in- specteur bij één der grootste aardoUemaatschappijen en om bij mijn inspectie's een betere diag nose te kunnen stellen omtrent gebreken of slytageverschijnse- len in de motoronderdelen en/of aandrijfm.eehanismen van auto mobielen schafte ik mij drie jaar geleden een dergelijk apparaat aan. Ik kocht dit in Amsterdam, bij de leverancier welke mij, voor het bedrijf, vrijwel alle automa terialen levert. „U ziet dat Ne derland (evenals Ouddorp en Middelharnis met de kousenauto- maat!) op dit punt niet achter loopt bij Amerika. Mochten onder uw abonneé's personen zijn die i/nteresse heb ben voor genoemd apparaat wil ik gaarne hun het adres doorge ven waar ze te koop zijn! Ik hoor dit dan echter gaarne." „V behoeft niet medisch onder legd te zijn" neemt de redactie aan. Heer Wielhowwer, dank voor uw tip. Secretariaat Stichting de Spaanse Evanigelische Zending Het adres van het secretariaat van de Stichting de Spaanse Evangelische Zen ding is per 1 jan. 1965 gevestigd Eerste Hogeweg 39 te Zeist, Tel. (03404) 18114. De Stichting geeft het maandblad „de Zendingsbode" uit en verricht Zen dingswerk in Spanje; Italië, Portugal en Zuid-Amerika. Secretaris is de heer J. R. van Oordt. Het ntmimer van de postrekening blijft 95200 t.n.v. S. E. Z. te Utrecht. VERVOLGVERHAAL door W. SCHIPPERS Copyright J. J. Groen Zn. N.V. 43 De vriendschap van de heer Hofkens was voor Andries van veel nut geweest, vooral in de aanvang van zijn verblijf in Amsterdam, want met zijn rijke le venservaring en grondige mensenkennis wist de waard precies welke gevaren een jongeman als Andries Korhof in de grote stad bedreigden. „Als je in je vrije tijd, 's zaterdags- avonds of 's zondags de stad ingaat, dan wioet je niet doelloos door de straten gaan zwerven, Korhof", had de waard 'hem de eerste week al gezegd. „Je moet van te voren kunnen zeggen: daar wil ik gaan kij'ken en dat wil ik zien en dan als je het zo aanpakt, nu, dan zul je vooreerst niet behoeven te klagen dat je je verveelt, want vpor een vreemde- ïig, die nu niet bepaald en botte dom- >P is, is er in Amsterdam genoeg te zien. Daar komt dan dat bij, dat je op die manier je kameraads uit de haven misloopt, Korhof, want al kxm je ge- 'hikkig flink met hen opschieten bij Brentstra en. Zonen, je zult zelf wel be grijpen, dat het voor jou minder ge wenst is, om in je vrije tijd aan hun genoegens deel te nemen, tenminste zo dei& ik er over." Andries had de waard volkomen be grepen en hij had zich ook vaat voor- (geniomen diens raad op te volgen, 't Had na verloop van enige tijd er veel toe bijgedragen om zijn geest te verhelde ren en zijn blik op mensen en toestan den te verruimen. Hij had, door de waard uit „De Oranjeboom^' ingelicht, veel van de bezienswaardigheden van Amsterdam gezien en 't had bij de weet gierige jongeman, die in de strenge af zondering van „De Grienduü" was grootgebracht de lust opgewekt om zich zo mogelijk wat meer te ontwikkelen. In 'de ouderlijke woning kwam geen andere lectuur dan het streng kerke lijk blaadje dat vader las. Als Andries nog eens een boek ter leen ïkreeg van Rolf Hotman, dan werd dat door vader slechts met tegenzin in zijn huis ge duld Nu echter op deze mooie vroege zon dagmorgen l«m Andries niet langer in zijn bed blijven, maar na-dat hij d© le den nog eens uitrekt en zijn deken van zich afschuift, blijft hij een poosje luis terend zitten. In de kamer naast hem. hoort hij ook al gerucht, er wordt een stoel verscho ven en er rammelt aarderwerk. Duidelijk hoort Andries dat zijn butir- man bij zijn wastafel bezig is en het wa ter uit de grote kan in de waskom giet. „Ha, ha" mompelt hij, „mijnheer Ran kers is ook al present, 't Zonnetje zal hem wakker igemaakt hebben, evenals mij". Nu aarzelt hij 'ook niet langer en een half uur later staat Andries gereed om. naar beneden te gaan voor zijn ontbijt. Terwijl hij nog een en ander opbergt in zijn kast hoort hij in de kamer naast hem zachtjes neuriën en luisterend blijft hij staan, want al kan hij de woorden niet verstaan, toch weet hij wel wat mijnheer Rarufcers daar zingt. Andries kent maar al te goed de melodie, 't Is immers dezelfde Psalmwijs, waarvan Johanna's zondagsmorgens zo gaarne placht te zingen: „,Hoe lieflijk, hoe vol heilgenot, O Heer der legerscharen God, Zijn mij Uw huis en tempelzangen. Mijnheer Rankers was voor Andries Korhof betrekkelijk een vreemde, want liij wist niet anders van hem dan dat hij klerk was bij dezelfde firma als waar hijzelf was. 't Had hem wel eens ge hinderd dat hij, een vlotter, een haven- weiteer, in 't zelfde logement verblijf heild als een klerk, dus een heer van 't kantoor van Brentstra en Zonen, 't Wek te bij hem het gevoel op dat hy hier in Amsterdam feitelijk boven zijn stand leefde en dat hij als havenweilier een veel goedkoper kosthuis vhi'den kon. Doch zijn verdiensten veroorloofden hem die meerdere uitgaven te kunnen betalen en hij gevoelde zich zo goed thuis in „De Oranjeboom,'" dat hij die hinderlij'ke gedachte maar van zich af schoof. Och, hier in het grote Amster dam letten de mensen immers toch niet op elkander en hij kwam nooit anders met mijnheer Rankers in aanraking dan wanneer ze elkaar to'evallig 'Op de trap of voor hun kamers ontmoetten. Bij zulk een gelegenheid tikte Andries tegen p'et of hoed en mijnheer Ban kers groette steeds teru'g met een „'dag Korhof". Mijnheer Rankers at altijd op zijn kamer, Andries daarentegen ging naar beneden en at in wat de waard de eetzaal noemde. 't Was een door een schuifdeur van de gelagkamer afgesloten vertrek, waar Andries en ook andere logeergasten hun maaltijden gebruikten, zodat, zoals ge zegd, de beide vlak naast elkander wo nende jongemannen elkaar tot nog toe geheel vreemd gebleven waren. Zoals Andris Korhof daar voor zijn kamer staat om de deur op slot te doen, zou niemand zeggen dat hij een haven werker was. Lang en krachtig gebouwd, met blond haar en door zon en wind gebruind gelaat, eenvoudig maar goed gekleed, lijkt hij meer op een stuurman van de grote vaart dsm. op een gewone houtvlotter. Juist als Andries zijn deur gesloten heeft en de sleutel in de binnenzak van zijn jas opbergt, opent mijnheer Ran kers zijn deur en komt naar buiten. Het is voor het eerst dat ze elkaar 's zondags ontmoeten en de klerk, die An dries nog niet anders gezien heeft dan in zijn werkpak, werpt even een snelle blik op de vlotter en beantwoordt het „goede morgen mijnheer" van Andries met een vriendelijk „morgen Korhof, wat ben je vroeg in de weer; dat ben ik anders zondagsmorgens niet van u ge woon, is het wel?" „Neen, zeker niet, mijnheer, door gaans slaap ik wel langer, maar de zon heeft me wakker gemaald; en 't weer is buiten zo mooi, dat het eigenlijk zonde is langer in bed te blijven". „Nu, wat mij betreft, ik sta gewoonlijk om deze tijd op, dan ga ik naar beneden en ontbijt in de eetzaal om daarna te gaan wandelen tot mij de kerkklok roept. Het moet wel erg ongunstig weer zijn als ik van deze gewoonte afwijk, tenminste wat het wandelen betreft, naar de kerk gaan doe ik in elk geval." De donkere ogen van de klerk ves tigen zich een moment op Andries. De ze slaat de zijne neer en een blos stijgt hem naar de wangen. Hij begrijpt de andere niet. Waarom spreekt mijnheer Rankers hem zo vertrouwelijk toe? 't Is immers geen gewoonte dat een heer van 't kantoor zich met een havenwerker bemoeit? Hoogstens zal hij buiten de poort van de firma Brentstra en Zonen eens een praatje maken met een baas op opzichter, doch nooit met een werk man uit de haven De heer Rankers echter heeft al lang opgemerkt dat Kor hof zich geheel onderscheidt van de ge wone haven- of dokwerker, 't Is hem niet onbekend op welk een hardhandi ge manier de nieuweling zich gehand haafd heeft in de hem aanvankelijk zo vijandig tegemoettredcnde omgeving. Hij weet ook dat baas Wardink op het kantoor tegen een der firmanten heeft gezegd dat. er maar een man in het bedrijf is die hem zo nodig kan ver vangen bij het uitzoeken van hout met handelaars of kopers, en dat is de vlot ter Andries Korhof. Baas Wardink had er bijigevoegd dat Korhof leiding geven kon bij het lossen en wegvlotten van het hout uit de sche pen en dat hij met het lastigste volk kon omgaan omdat ze hem niet aandurfden, maar ook -omdat ze graag met hem werlcten. Baas Wardink genoot op het kantoor bij de directie het grootste vertrouwen en wat hij voorstelde gebeurde altijd. „Wat bedoel je daarmee, baas Wardink had de firmant gevraagd, en de oude opzichter was dadeUjk met zijn ant woord gereed geweest: „Die jongen moet wat meer verdienen dan de anderen, dat geeft hem wat overwicht als ik hem voorzet om zelf standig met een ploeg te werken, want ik kan tenslotte ook niet overal tegelijk zijn." (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1965 | | pagina 5