EiuvriDEn-niEiJws
Zij deden mijn was
waar ik hij stond...
De wereld wil bedrogen worden
Köüü.Dampo
öe QRienöuil
KERK IN MEXICO INGESTORT
Plaatselijk nieuws
Bruggenbouw
2e blad
Vrijdag 8 januari 1965
No. 3352
UIT Hl: I
VOOR BABY'S HUIDJE
i^
UIT DE KERKEN
Prediking in
de Geref. Bondskring
Verkopen is soms „vakkundig bedriegen"
De tyd Gewone dingen Is er
nog nieuws?
De tijd draagt alle mensen voort
Op zijn gestagen stroom
Deze regels kwamen me voor de geest,
toen de feestdagen voorbijgegaan wa
ren en het gewone leven weer was be
gonnen. Rond de jaarwisseling leek de
tijdstroom even stil te staan. Het we
reldnieuws meestal niet zeer vei'kwik-
kelijk maakte plaats voor vriendelijke
woorden van staatslieden en regerings
leiders. De jacht van het dagelijks le
ven werd even onderbroken door enkele
gezellige dagen in de huiselijke kring.
En met een nieuwe zakagenda, met wat
nieuwe moed, met meer ot minder
hooggestemde verwachtingen en met
een aantal goede voornemens zijn we de
drempel van het jaar onzes Heeren,1965
overgegaan. Om het te zeggen met de
Vlaamse dichter GuidO' Gezelle:
„Het jaar is uit
Kn tenden geleefd
Van al zijn oude
Ellenden en heeft j
Den last ons ontheven. I
Het nieuwe jaar heeft
Van heden af aan
Voor elk ende één
Een schrede gedaan
Wie zal 't tot tenden leven?"
De stroom van de tijd houdt niet stil
voor de stuw van een jaarwisseling, die
wij mensen er willekeurig in hebben
aangebracht. Ook in de eerste dagen
van het nieuwe jaar zijn er kinderen in
de wieg gelegd en 2^n er graven gedol
ven, zijn er huwelijken gesloten en hu
welijken stuk gegaan. Het wereldge
beuren gaat z'n oude gang, er wordt
gemoord in de KongO', er wordt ge
vochten in Vietnam. De honger is niet
verdwenen en het wantrouwen tussen
de volken evenmin. Alles gaat weer
z'n gewone gang.
Gewoon? Is het wel zo gewoon? Is het
gewoon, dat we eten en drinken hebben,
dat we iedere dag weer kracht en lust
vinden voor ons werk? Is het gewoon,
'dat we nog betrekkelijk rustig en vre
dig mogen leven, gaan en staan waar
we willen en er een eigen mening op na
mogen houden? Wat wij een gewone
zaak noemen is voor miljoenen mpnsen
op deze wereld een ongekend of een
vurig begeerd goed!
We zeiden al: 1965 is een nieuw jaar
onzes Heeren. Dat betekent, dat alle
dingen van ons leven, klein en igroot,
gewoon of ongewoon, niet van ons maar
van Hem zijn. En bovenal: Is het zo'n
gewone zaak dat ook in dit nieuwe jaar
de bediening der verzoening voortgaat?
Dat het Evangelie der genade Gods nog
mag worden verkondigd aan een wereld
verloren in schuld, dat het mag wor
den vefkondigd, ook in ons land, ook in
de plaats waar wij wonen?
In de Openbaring van Johannes le
zen we van twee engelen. De éne engel
stond op de zee en de aarde en zwoer
bij Dien, Die leeft in alle eeuwigheid.
dat er geen tijd meer zal zijn. De an
dere engel vloog in het midden des he
mels en hij had het eeuvwg Evangelie
om het te verkondigen aan hen die op
de aarde wonen. Door deze twee enge
len is heel onze levenstijd en heel de
gang van de wereldgesdiiedenis ge
kenmerkt. Er zal geen tijd meer zijn
maar vóórdat de tijd stilstaat worden
we opgeroepen tot bekering. Ook in het
jaar onzes Heeren 1965 mag deze op
roep worden gehoord.
Dat laatste is eigjeniijk het enige
nieuws, dat het vermelden waard is. Er
wordt zo vaak -gevraagd „Is er nog
nieuws?" Ach, wat zou er voor nieuws
zijn? Het nieuws van vandaag is mor
gen oud en deze krant gebruiken we
over enkele weken oim afval in weg te
gooien. Natuurlijk, we lezen de krant,
want zo kunnen we zien „hoe God de
wereld regeert" (Newton) Maar het
voornaamste nieuws, ook in 1965, is, dat
er vrede op aarde is voor mensen die
God de oorlog hebben verklaard en een
welbehagen in mensen, die een misha
gen aan zichzelf hebben gekregen.
We dachten dat dit nieuws eigenlijk
op de voorpagina's van de dagbladen
moest staan. In dat geval zouden veel
berichten die wij belangrijk achten^ op
de tweede pagina terecht tomen.
Waarnemer
Onlangs deed een Sunil was-team
de was voor mevrouw C. J. Keizer,
Eerste Eeldepad 18, Den Haag.
"Mijn was is absoluut witter gewor
den", zei mevrouw Keizer. "Nu be
grijp ik wat ze bedoelen als ze zeggen:
Sunil geeft het hoogste wit".
NED. HERV. KERK
Troffen wij enkele weken geleden
een verontrust geluid aan over de hui
dige prediking in confessionele kring
van de hand van ouderling Klink te
Sirjansland in het blad „De Geref.
Kerk", thans lazen wij een dergelijk
artikel van de hand van ds. L. Vroeg-
indeweij te Delft, betreffende de pre
diking in Geref. Bondskring.
Hij begint vast te stellen dat de Her-
vormd-Gereformeerde predikanten de
opdracht hebben om terug te roepen
tot de tijd der reformatorische kerk, dus
tot een prediking naar Schrift en Be
lijdenis en tot een geloofsbelevenis als
van de reformatie en nadere reforma
tie.
De niet-Hervormd Geref. predikanten
hebben voor een groot deel reeds ge
zegd: wij zullen niet wederkeren en
wij zullen in de oude paden niet wan
delen.
„Maar," aldus ds. L. Vroegindeweij,
is er vandaag misschien reden om ons
af te vragen of dit belijden bij Schrift
en Belijdenis bij sommigen of bij meer
deren niet overgaande is in een afwij
ken op één of ander belangrijk punt.
Er zijn n.l. allerlei klachten over een
oppervlakkige prediking in de Geref.
Bond zelf bij jongere en oudere predi
kanten, die zich toch houden aan de
oude liturgie.
Kerkeraden die niet in de oude pa
den willen wandelen, maken nu gebruik
van een uiterlijk lidmaatschap en uiter
lijke kenmerken, waar de inhoud niet
mee overeenstemt om bepaalde delen
hunner gemeente in naam een her-
vormd-gereformeerde prediking te ge
ven, terwijl die prediking in wezen noch
bevindelijk, noch schriftuurlijk is.
Ik vind dit oneerlijk van een kerke-
raad, maar ik vind het ook oneerlijk
van predikanten om zich ergens voor
uit te geven, wat zij niet willen of kun
nen zijn.
Als nu in onze dagen het zout sma.
keloos wordt, waarmede moet het dan
gezouten worden? Ik meen, dat dit
laatste gevaar terdege onder de ogen
moet worden gezien. Verdrijven eerst
de zaken der woorden, langzamerhand
gaan ook de woorden der zaken ver
dwijnen.
Tot nu toe heeft God in de Her
vormde Kerk altijd nog predikers ge
laten en gegeven, die de noodzakelijk
heid hebben verkondigd van de beke
ring, van de wedergeboorte en van de
inlijving in Christus, al is die noodzaak
soms fel en bitter bestreden.
Nu zou het echter wel eens kunnen
gebeuren dat deze zelfde bestrijding
van het werk van de H. Geest ook
doordrong tot de Geref. Bond. Wat zou
het erg zijn als dit ongehinderd en zon
der tegenspraak zou kunnen beginnen
en verder gaan.
Wanneer de werkelijke inhoud van
het werk van de H. Geest, die het uit
Christus neemt, wordt weggelaten in
de prediking, komt de Borg en Zalig
maker tekort en krijgt men een bloed-
arme prediking van een geschonden
Christus.
Als men de wedergeboorte, de ver
kiezing, de ontdekking aan onze schuld,
de noodzakelijkheid dat de vader tot
Christus trekt en al deze dingen ternau
wernood noemt en al deze genade ga
ven nalaat aan te bieden, wordt in de
prediking een halve Christus verkon
digd, die de niet-ontdekte mens, de
werelds-godsdienstige mens met vreug
de aanneemt, maar die prediking laat
de armen en ellendigen, voor wie Chris
tus gekomen is, in de kou staan.
U vraagt, wat mij tot deze oproep
tot een nauw zelfonderzoek van de
Bond heeft gebracht Ik zal bet u ver
tellen.
Een jonge man, die van huis uit een
vreemdeling was van de gereformeer
de belijdenis, heeft deze van harte lief
gekregen.
IVÏaar nu verwacht hij, dat ieder in de
kerk deze oude reformatorische waar
heid bemint. En daarin vindt hij zich
menigmaal teleurgesteld, zo hevig, dat
hij zich afvraagt waar het toch met de
kerk en ook met de Geref. Bond naar
toe gaat. Hij vertelt dan van zijn ont
moetingen met een Bondsdominé, die
blijkbaar zeer beïnvloed was door
Barth, gezien zijn opvattingen over de
uitverkieing en verzoening. Hij be
vond dat de Bondsprediking op veel
plaatsen oppervlakkig was, dan zijn
eigen, nog jonge dominé, brengt. En nu
zit hij er mee. Moet hij nu weer terug
naar zijn vroegere opvattingen, want
die komt hij ook in Hervormd Geref.
kringen tegen?
Ik geloof, aldus ds. Vroegindeweij, dat
ihet goed is, dat ieder onder zijn eigen
naam bekend is. j
Wil iemand Barthiaan zijn, laat hij
Bij de inwijding van een nieuwe kerk in het Mexiaanse dorp Rijo zijn zondag minstens 61 mensen om het leven ge
komen en minstens 50 gewond, toen tijdens de mis het dak instortte. Vrijwel de gehele bevolking van het dorp was
bij de plechtige inwijding aanwezig. Tot de omgökomenen behoort de priester die de mis celebreerde. Hier een
overzicht van de plaats van de ramp tijdens het bergingswerk.
De kunst van het verkopen is dikwijls
de kunst vaoti het vakkundig bedriegen.
De Nederlandse Consumentenbond laat
niet af hierop de aandaclit te vestigen
en saillante gevallen te signaleren in
haar orgaan „De Consumentengids".
Het januari'nummer van de Consumen
tengids vermeldt een aantal gevallen
van misleidende verkooppraktijken, die
tezamen een aardige bloemlezing vor
men van het aJoude boerenbedrog.
Ernstig bezwaar heeft de consimnien-
tenbond vooral tegen reclamemethoden,
waarbij wordt gesuggereerd, dat een
genezende werking uitgaat van het te
verkopen artikel. Dit geldt b.v. voor de
reclamekrant, welke momienteel voor
een soort honing wordt verspreid en de
zich dan niet Hervormd-Gereformeerd
noemen. Dat geeft maar verwarring.
Wil iemand confessioneel zijn, laat
hij zich dan ook zo noemen. Als men
Gereformeerd heet, moet men ook ge
reformeerd zijn.
En ds. Vroegindeweij eindigt zijn ar
tikel, waaruit wij een gedeelte overna
men; „God zende een nieuwe Johannes
om de harten der jongeren te bekeren
tot de God der vaderen en om de on
bekeerden te brengen tot het geestelijk
inzicht en de geaardheid der bekeerden.
De Christus brenge eenheid in de waar-
CHR. GEREF. KERKEN
Ds. J. TalSTna mocht zijn 92e ver
jaardag vieren. De in Leeuwarden ge
boren predikant, die aanvankelijk
Rooms katholiek was, kwam op 43-ja-
rige leeftijd tot het ambt en diende de
kerken van Aalten, Zeist, Zaamslag en
's Gravenmoer.
Maassluis. Na bevestiging door ds.
C. Smits van Sliedrecht met Zach. 3
7, 8, deed ds. N. de Jong, gekomen van
Katwijk aan Zee, intrede met Ezechiël
37 12. Deze dient werd gehouden in
de Geref. Kerk, die niet minder dan
700 mensen bevatte.
Aangenomen naar Rotterdam-Char-
lois J. C. Sobering te Assen.
Bedankt voor Arnhem E. Venema te
Zwijndrecht.
GEREF. GEMEENTEN
Beroepen te Lisse P. Blok te Dirks-
land; Veenendaal C. Harinck te Utrecht
Beekbergen H. Ligtenberg te Oudemir-
dum; Opheusden A. Kok te Leerdam.
Bedankt voor Oostkapelle P. Blok te
Dirksland; Yerseke en IJsselmonde H.
Ligtenberg te Oudemirdum; Ridderkerk
A. Hofman te Zeist; Kalamazoo A. Ver-
gunst te Rotterdam.
schone belofte daarin, dat „honing helpt
bij hoge koorts, hartzwakte, aderver-
kalking" en wat al niet meer. Genezing
valt van honing niet te verwachten en
de consumentenbond vindt reclame, die
dat suggereert, zelfs ronduit gevaarlijk.
Met kwasi-medische omhaal wordt de
laatste tijd ook in speciaal daarvoor ge
huurde zalen een toestel aan het hoog
geëerde publiek gedemonstreerd, dat
een combinatie is van verwarmingstoe
stel, infraroo'dstraler, ventilator en
hoogtezon of u.v.-straler. Er worden in
de zaal door een man in doktersjas
kwasi-medische verhandelingen afge
stoken, waardoor het publiek zelfs
ernstige patiënten hebben zich naar de
demonstraties laten lokken zich laat
imponeren. Vaak juist het minder
draagkrachtige publiek verbindt zich
tot hoge bedragen en krijgt daarvoor
een kachel, 'die weinig warmte geeft.
Plus de mogelijkheid op eigen houtje
stralingstherapie toe te passen. Terwijl
bekend is, dat zoiets nooit buiten de
dokter om mag gebeuren. Dat boven
dien zieken er hierdoor toe worden ge
bracht bij de dokter weg te blijven,
acht de consumentenbond hoogst be
denkelijk.
micelli en tomatenpuree tegelijk zou ge
beuren, zouden we aan dat grauwere
uiterlijk wel moeten wennen, zegt de
consumentenbond.
De bond weegt de vindingrijkheid van
handelaren en fabrikanten en heeft ook
die van een postorderbedrijf te licht be
vonden. Dit bedrijf maakt op briefpa
pier van de „Kuisvrouwenkring" Rot
terdam reclame voor een linnenuitzet,
genaamd „Vlaamse weelde". Deze
„Huisvrouwenkring" blijkt een vinding
te zijn van het postorderbedrijf zelf en
dient kennelijk om een sfeer van ver
trouwen te scheppen. Van een echte
huisvrouwenorganisatie, 'die een en an
der zou aanbevelen, is echter geen
sprake.
MIDDËLHARNIS
Een medisch aspect kunnen ook de
kleurtjes hebben, die de levensmiddelen
fabrikanten zo 'graag aan hun produk-
ten toevoegen om het uiterlijk van de
artikelen aantrekkelijker te maken,
waardoor de consumenten eerder ge
neigd zouden zijn ze te kopen. Wat heb
ben we eigenlijk aan die Ideurtjes, zo
vraagt de consumentenbond zich af, er
op wijzend, dat er toch altijd een latent
gevaar bestaat, dat een kleurstof die
als onschadelijk werd beschouwd, dat
tenslotte helemaal niet blijkt te zijn. De
bond wil die kleurtjes liever kwijt. We
zijn er aan gewend, dat vermicelli geel
en tomatenpuree rood ziet en we zouden
even raar kijken als ze ineens zouden
verschieten. Maar als dat bij alle ver-
voor ons geen onbekende zaak!
Een nieuwe brug brengt mensen
nader tot elkaar, overbrugt schei
dingen en verbindt het land met
nieuwe welvaart.
Sla ook voor uzelf die brug en
maak gebruik van onze service.
Betalingen per bankgiro, dagaf
schriften voor uw administratie,
kortom volledige bankservice
vindt u bij de
BOERENLEENBANKEN
RAIFFEISENBANKEN
Burgerlijke stand over december 1964
Ingekomen personen: M. J. Stekelen
burg en gezin van Ridderkerk; M. Kar-
dux en gezin van Melissant; N. Vliet-
land, wed, van Vlietland van Ouddorp;
L. Slui van Utrecht; K. Jansen van
Poortugaal; H. W. Eickhoff van Dirks
land; M. D. van Biert, echtg. van C. W.
van der Waal van Stad aaui 't Harhi'g-
vliet; A. Holleman en gezin van Som.-
melsdijk; E. S. van Dorst van Nieuwe
Tonge; D. Wijnhoff-Vis van Sommels-
Kleurtjes "^ij'^! *-• ^- Berkimi en gezin van
Oude Tonge; C, van Adrighem en gezin
van Rotterdam.
Vertrokken personen: J Koster naar
Vlaardingen; L. Jordaan naar Nieuwe
Tonge; N. M. Vroegindeweij naar Val
burg; N. M. Oosters-Stoutjesdijk naar
Stellendam; P. van Lunteren naar Oud
dorp; H. A. van Pelt-Vroegindeweij
naar Spijkenisse; P. C. van Sliedrecht
naar Sommelsdijk; E. de Keizer-v. d.
Slik naar Sommelsdijk; E. Melaard-
Verolme naar Stad aan 't Haringvliet;
L. de Vlugt naar Sommelsdijk.
Geboren: Jacobus Anteunis z.v. G.
Faase en M. Nieuwland; Anne Marie,
d.v. H. de Vin en M. J. H, de Jong; Jo
hanna Jenneke Maria, d.v. H. van den
Nieuwendijk en C. Wesdijk.
Overleden: J. L. de Schepper, oud 71
jaar; J. Snijder, oud 89 jaar; W. de
Leeuw, oud 66 jaar; W. Korvink, oud 82
jaar.
Huwelqken: H. J. Witvliet, 29 jaar en
L, A, E Jongejan, 25 jaar; K. Jansen 22
jaar en J. S. Rossen, 18 jaar; D. J. Oos
ters, 27 jaar en N. M. Stoutjesdijk, 21
jaar; H. W. Eickhoff, 26 jaar en A.
Klepper 25'jaar; C. van Pelt, 29 jaar en
H. A. Vroegindeweij, 22 jaar; B. S.
Dorst 23 jaar en L. W. van Kaathoven
21 jaar; H. L. van Heemst 24 jaar en E.
M. Schellevis 22 jaar; J. Meiaard 24
jaar en E. Verolme 21 jaar.
Bijbellezing. De Bijbellezingen door
ds. G. Mouw in de Geref. Gem. alhier,
worden woensdag 13 jan. a.s. voortge
zet. Aan de orde van behandeling is het
tweede deel uit de brief aan de ge
meente van Pérgamus (Openb. 2) Aan
vang half acht uur.
VERVOLGVERHAAL
door W. SCHIPPERS
Copyright J. J. Groen Zn. N.V.
39
't Maakte op Andries een geweldige
indruk toen men bij de haven kwam,
en hij de bedrijvigheid zag zowel op de
wal als op de grote driemasters, zowel
op de talrijke houtvlotten als in de
machtige grote houtloodsen langs de
haven.
De waard stond met Andries op een
brug, vanwaar men een i^im uitzicht
had over het havenbedrijf, en niet ver
van hen lag een grote bark, uit welks
openstaand laadruim zware balken
werden gehesen, die, zodra ze maar
even boven de verschansing tdtkwamen
overboord werden gebracht, waar ze
met een geweldige plons in 't water te
recht kwamen. Mannen in boten en
voorzien van lange haken pikten ze be
hendig op en dreven ze in een bepaalde
richting, waar weer andere werklieden
ze tot vlotten samenvoegden.
Op zulk een vlot tussen de wal en het
schip stond een man die blijkbaar het
opzicht had over de daar aanwezige
weiklieden, want in plaats van een
mouwvest, of bombazijnen wambuis,
zoals de anderen, droeg hij een korte
bruine jas, en in plaats van een pet
een bruinvilten hoed
„Zie je daar die man met die grijze
baard op dat achterste vlot?" vraagt de
waard.
„Ja zeker, dat zal die vlottersbaas wel
zijn", meent Andries.
„Juist, dat is baas Wardink, zo op het
oog een beetje ruwe kerel, en dat is
eigenlijk niet te verwonderen als men
bedenkt dat hij zijn leven lang met ha
venwerkers en zeelui hfeeft moeten om
gaan, maar toch is hij een eerlijk en
rondborstig man. Hij is de persoon die
we straks moeten hebben, want baas
Wardink neemt volk aan of ontslaat ze,
geheel naar eigen inzicht. Ik geloof niet
dat er van het gehele kantoorpersoneel
één man is, die zo'n onbeperkt vertrou
wen geniet bij de directie als de oude
baas Wardink. Maar kom, nu heb je
hier iets van het bedrijf gezien en thans
zullen we trachten Wardink even te
spreken te krijgen, maar denk er om dat
hij tamelijk kortaf is, want hij heeft
niet veel tijd; antwoordt hem daarom
ook maar zo kort mogelijk." Als de
waard dit gezegd heeft wendt hij zich
om en verlaat, door Andries gevolgd,
de brug weer.
Als ze een pooisje de straat, die hier
evenwijdig langs de haven loopt, ge
volgd hebben, vnjst de waard naar een
groot gebouw met veel ramen en een
drietal deuren aan de straatzij de. Bo
ven de middelste deur staat op een ge
polijst koperen plaat: „Kantoor der
firma Brentstra en Zonen".
„O, hier moet ik zeker zijn?" vraagt
Andries, doch de waard schudt het
hoofd.
„Neen, dat is niet de kortste weg, we
moeten de portier van de werf hebben."
Hij loopt door tot aan de hoek van het
grote gebouw; hier staat een klein vier
kant huisje, vanwaar een tamelijk ho
ge muur doorloopt tot het belendende
gebouw. Naast het huisje, waarboven
op een groot houten bord de naam van
de firma, benevens de houtsoorten die
er worden verhandeld, geschUdferd
staan, is een grote ijzeren poort, of lie
ver een breed, dubbel openstaand ijze
ren hek.
Op de deur in het huisje staat met
witte letters het woord „Portier". Zo
dra de waard maar even op de deur tikt
wordt deze al geopend.
„Ha, daar hebben we de hofmeester
uit „De Oranjeboom", zegt de eenarmi
ge portier en glimlachend laat hij er op
volgen: „Wilt u naar die bark die hier
ligt te lossen, of naar die schoener daar
verderop?"
„Nee, nee, portier, wij willen enkel
baag Wardink maar even spreken, kan
dat?"
„Wat mij betreft wel", zegt de por
tier, „doch ik vrees dat baas Wardink
tamelijk tortaf zal zijn, hij heeft het
verbazend druk en hij komt volk te
kort". De portier opent een gedeelte
van het ijzeren hek en voegt de waard
toe: „Kunt u baas Wardink vinden of
zal ik even meelopen?"
„'k Weet hier zo goed de weg als in
„De Oranjeboom", portier; hou maar
gerust je gemak, 't komt wel in orde",
antwoordt de kastelein en 't volgend
ogenblik stappen beide mannen tussen
reusachtig grote houtloodsen door, het
brede erf over naar de havenkant.
De grijsgebaarde opzichter heeft hen
reeds gezien. Als ze aan de kant staan
klinkt reeds zijn zware barse stem hen
tegen: „Wel, hofmeester, wat heb je?"
„Zelf heb ik niets, maar hier is een
vlotter, die vannacht bij mij geloigeerd
heeft en thans naar werk zoekt in Am
sterdam. Hij weet hier heg noch steg
en daarom ben ik met hem meegestapt
naar „Brentstra en Zonen", verder heb
ik hier niets te maken. Nu vriend Kor-
hof, ik ga weer terug naar „De Oranje
boom" en daar hoor ik wel hoe het hier
afgelopen is."
Met een brede armzwaai groet de
waard de opzichter, wat door deze op
dezelfde mianier wordt beantwoord. Dan
wenkt hij Andries bij zich op het vlot.
„Kom maar eens hier, vriend, dan
kunnen we gemakkelijker praten."
Er ligt een vlot zware dennen vlak
onder de kant, doch het water is niet
zeer hoog in de haven en de kant is wel
hoog. Wat verderop is een ijzeren trap
tegen de zware houten schoeitng aan
gebracht, vandaar kan men gemakkelijk
op het vlot komen.
Anrries echter gaat niet naar de trap,
doch springt zonder enige aarzeling
licht en soepel van de hoge kant op het
vlot. Dan loopt hij vlug het brede hout
vlot dwars over naar het vlot waar de
opzichter zich bevindt. Tussen beide
vlotten is evenwel nog een tamelijk bre
de ruimte open water, maar aan het
andere einde recht tegenover de ijzeren
trap ligt een stevige brede plank, die
beide vlotten met elkander verbindt.
Van deze plank maakt Andries even
min gebruik als van de trap; met een
flinke sprong staat hij op hetzelfde vlot
als de grijsbaardige opzichter.
Hij tikt tegen de pet en vraagt be
leefd:
„Mijnheer Hofkens heeft daar reeds
gezegd, dat ik werk zoek als houtvlot
ter; en nu wüde ik u vragen of er hier
kans voor mij bbestaat om geplaatst te
worden."
„Waar heb je gewelkt?" vraagt- de
baas kortaf.
„'k Heb van mijn jongensjaren af ge
werkt bij mijnheer Van Valkenmade te
Dordrecht op de houtzaagmolen „De
Grienduil". Even knikt de baas: hij kent
de heer Van Valkenmade wel.
„En waarom ben je daar vandaan ge
gaan; ben je ontslagen?"
„Nee, baas, ontslagen ben ik niet, doch
ik had geen zin mijn leven lang op de
zelfde houtzaagmolen te blijven, 'k Was
van plan om vanmorgen naar Zaandam
te gaan, doch mijnheer Hofkens uit „De
Oranjeboom" gaf mij de raad om eerst
eens te gaan vragen bij de firma Brent
stra en Zonen."
De baas knikt even en wijst dan op
de balken waar ze op staan.
„Wat is dit voor soort hout?" vraagt
hij en Andries antwoordt onmiddellijk:
„Rijnlandse dennen". „En welke soort
is men daar aan liet lossen?" „Allemaal
Oostzeehout". „Wat heeft die schoenner
voor deklast?" vraagt de baas verder.
„Dennehout, bestemd voor heipalen",
zegt Andries. „Hoeveel duimse planken
zaagt men van deze balk?" De jongeman
bekijkt nauwkeurig de stam, die de
baas hem aanwijst en zegt dan: „'k Zou
denken, baas, dat er zo ongeveer dertien
of veertien op zijn hoogst inzitten".
Weer knikt de baas even, doch klaar
blijkelijk wil hij goed weten hoever de
kennis gaat die de jonge houtvlotter van
het materiaal heeft. „Hoe vind je het
hout van dit vlot?" vraagt hij weer.
Andries haal de schouders op. „Eerste
klas hout is iiet in elk geval niet, baas"
„Waarom niet?" vraagt deze weer. „We]
ze zijn nogal kwasterig en er zit spint
aan".
(Wordt vervolgd)