;|IIVI1DEI1-niEUi/5
s&M^2
Ui
kt
Gladlolenteelt
100 jaar Oeutz
Neem flRKS BE SC H UI T punt uit!
lenmar
BiTonchi letten
'eQRienöuil
mX
PurOl heddehuid
Wegenwacht krijgt
bloedplasma
Kent U de kracht
van het krediet
Dlijes en Daijes
Beteelde oppervlakte
eindelijk bekend
Rekord aantal overnach-
leugdherberg Centrale
Vrijdag 16 oktober 1964
No. 3330
ETJES
rlEER-
KUN-
ONZE
)RUW
Lr
i^ -k ir
Hoestdrank in tabletvorm.95ct
■<^m.
pe Statenvertaling Aanbieding
Invoering Ontvangst Het
Woord.
:enmaal gaan we in gedachten
Leiden, waar in de zomer van 1637
Statenvertaling het licht zag^toij Pau-
Aertsz van Ravensteijn, Johannes
Laan, die praeses was geweest van
[nordtse Synode, die tot deze verta-
s had besloten, en die als vertaler
1 belangrijk aandeel had gehad in de
tandlcoming van dit grootse werk,
L iielaas het ogenblik niet meer be-
Lfd dat het eerste exemplaar officieel
de Staten-Generaal werd aangebo-
In' Op 11 sept. 1637 is hij overleden,
Idat hij tot het einde toe de zaak van
bijbelvertaling met grote aandacht
fcdsevolgd. Zes dagen na zijn dood be-
f de Haagse predikant Andreas Rive-
met de vertalers-scribae Antonius
lalacus en Festus Hommius zich naar
T vergaderzaal der Staten en werd het
Irste exemplaar, in rood fluweel, sier-
k gebonden en verguld op snee aan de
Hoogmogende Heren" aangeboden, on-
L danltwoorden voor hun „Christelij-
L iever ende vaderlijke zorge, in het
Loeren van dit voor de kerken van
nd zoo noodige werk betoond."
iTevoren hadden de Staten de wens
Itgesproken dat de nieuwe bijbel „inde
Leken ende publijcke Scholen der
Ireenighde Nederlandenmocht
Lden aangenomen ende gebruyckt,
I omme alsoo de eenigheijt, welstant
Ie dienst der gemelde Nederlandtsche
[eteformeerde Kercken ende Schooien
leer ende meer te vorderen".
Izoals het echter in onze tijd is ten
Inzien van de Nieuwe Vertaling van
It Nederlands Bijbelgenootschap, zo
■as het toen ten aanzien van de Sta-
Invettaling. Men wilde het maar liever
J het oude houden, men vond de nieu-
|e vertaling maar nieuwlichterij en
leren daar werd zelfs de beschuldiging
Itgesproken als zouden de vertalers
lor middel van hun werk clandestien
Itterijen hebben willen Invoeren! De
Itende dichter-predikant Jacobus Re
is legde deze beschuldiging rustig
last zich neer en merkte op: ,.Dit werk
Ite groot, dan dat het schade zou kun-
|n lijden van de smaad van kleine, af-
_e zielen."
bntussen liet de invoering op sommige
Eatsen lang op zich wachten. Het
bst gebeurde dit in Groningen, waar
Jeds in 1638 de kansels van nieuwe bij-
lis werden voorzien. In Amsterdam
i de magistraat beledigd dat Leiden
biet de hoofdstad het octrooi van de
Irste druk had gekregen. Uit rancune
\i ze géén opdracht, de nieuwe bijbels
kansels te leggen! Ook in de an-
fere plaatsen van Noord-Holland werd
let de invoering de hand gelicht. De
■eerdere vergaderingen maanden tel-
ps tot voorzichtigheid en wilden geen
van bovenaf uitoefenen. De om-
Ihakeling van oud op nieuw moest
jnet soetigheijt", „met de meeste stich-
;e" en „met de minste quetse ende
fcgemack van de gemeijnte" geschie-
In.
iTóchwas het kerkvolk in betrekkelijk
Jrte tijd aan de nieuwe vertaling ge
jend. Dat kwam voornamelijk doordat
t onder de predikanten zo weinig te-
fastanders waren. De.meeste gemeen-
In lieten het oordeel over de nieuwe
Brtaling over aan hun dominee en was
|e ervóór, dan was ook de gemeente er
ioedig voor gewonnen. De Statenver-
lling werd alom geprezen om haar
luwkeurigheid en getrouwheid aan de
londtekst. Deze „letterlijkheid" was zo
lasekwent doorgevoerd, dat naar het
Irdeel van sommige taalgeleerden, in
Ipaalde gevallen de Nederlandse taal
Iweld was aangedaan.
■Wat het theologisch gehalte van de
Tatenvertaling betreft, de Kantte-
pingen waren vanzelfsprekend door-
Tenkt van de Gereformeerde leer. Dit
fi de Remonstranten een doorn in het
Pg, maar wel moesten ze toegeven dat
f vertaling op zichzelf op een hoog we-
pchappelijk peil stond. Langzamer-
pM gingen ook de Remonstrantse ge
meenten tot invoering van de Statenbij
bel over, zodat deze vertaling al spoe
dig het nationale monument van het
Nederlandse Protestantisme is gewor
den.
Drie eeuwen lang heeft ons volk de
invloed vart deze Statenvertaling onder
gaan. Niet alleen had de grote Bijbel
met koperen sloten een ereplaats op de
oud-Hollandse schoorsteen (naast de
complete dichtwerken van Jacob Cats!)
niet alleen heeft ze als géén ander werk
bijgedragen tot de vorming van onze
taal, maar vooral is ze het Woord ge
weest,- waarbij geslachten hebben ge
leefd en waarop velen zijn gestorven.
Voor onze vaderen was de Statenverta
ling zoals iemand kernachtig heeft
uitgedrukt „het woord van Israels God,
Die spreekt in de Nederlandse taal". De
dichter Revius, die zulk een werkzaam
aandeel had gehad in deze vertaling
schreef over dit Woord: „Wanneer de
mensche spreekt, die lichtelijken dwa-
let, Zo vraag ik niet van wie, maar wat
er is verbalet Wanneer de Heere
spreekt, 'k en vraag niet wat Hij zei.
Maar Wie gesproken heeft, en dat ge-
noeget mij".
Waarnemer.
Het Nederlandse Rode Kruis zal de
ANWB-Wegenwacht bloedplasma ter
beschikking stellen ten behoeve van de
snelle hulp aan ernstig gewonde ver
keersslachtoffers.
Alle Wegenwachtstations, „Pauwmo-
len" bij Delft, „Houten" bij het verkeers
plein Oudenrijn, „Burgerveen" langs de
weg Den, Haag-Amsterdam en „'t Harde
langs de Zuiderzeestraatweg op de Ve-
luwe, zullen daartoe van twee eenheden
bloedplasma worden voorzieni
Het toedienen van bloedplasma kan
het leven redden van ernstig gewonde
verkeersslachtoffers die in shocktoe
stand verkeren en waarvoor snel
transpoi-t naar een ziekenhuis niet da
delijk beschikbaar is. De bloedgroep
en de rhesusfaotor van het slachtoffer
zijn voor het toedienen van het bloed
plasma, in tegenstelling tot de bloed
transfusie, K'iet <direet) van belang.
Alleen artsen mogen bloedplasma toe
dienen. De eenheden bestaan uit een fles
gedroogd plasma en een fles pyrogeen-
vrij water en een toedieningsset. Het
meevoeren van de eenheden plasma in
de patrouillewagens van de Wegen
wachten is niet mogelijk omdat het plas
ma niet tegen langdurig schokken is be
stand. De Wegeniwaoht zal echter door
zijn mobilofoonverbindingen met We
genwachtstations snel het bloedplasma
ter beschikking van artsen kunnen stel
len.
De ANWB-Wegenwachten zijn allen
gediplomeerd EHBO'er en kunnen de
arts bij het toedienen van het bloed
plasma behulpzaam zijn. De Wegen
wacht beschikt ree.ds over een uitge
breid assortiment medicamenten; de
wegenwachtauto's zijn allen ingericht
als mobiele hulppost van het Rode
Kruis. In de Wegenwachtstations be
vindt zich een speciale verbandkamer
voor het tijdelijk onderbrengen van
verkeersslachtoffers.
Verleden jaar kregen alle Wegen
wachten de beschikking over mond-op-
mond beademingsapparatuur, om op
doeltreffende wijze verkeersslachtoffers
met ademhalingsmoeilijkheden het le
ven te kunnen redden.
De wagens van de Wegenwachtin
specteurs zijn uitgerust met een bran
card om in geval van nood ook bij het
gewondentransport te kunnen worden
ingeschakeld. Óp eenzame routes, zoals
de Afsluitdijk, beschikt de Wegenwacht
zelf over een brancard.
Op het Wegenwachtstation 't Harde is
permanent een ambulancewagen met
mobilofoon gestationeerd. Per jaar as
sisteert het korps Wegenwacht bij 5.000
tot 6.O0O ongevallen.
Eindelijk heeft het Centraal Bureau
voor de Statistiek de cijfers van de
uien-inventarisatie voor wat betreft de
zaaiuien en nog enkele andere teelten
bekend gemaakt. De totaal beteelde op
pervlakte met zaaiuien blijkt nu 5018
ha. te zijn tegen 5989 ha. in 1963, een,
vermindering dus met ruim IWIo. De
oogstraming kan nu eveneens worden
gemaakt en verwacht mag worden, dat
deze op korte termijn gepubliceerd
wordt. Voor Flakkee zal deze wel op
hetzelfde peil liggen als vorig jaar on
danks de mindere uitzaai, doch gezien
de prima opbrengst en kwaliteit. Ook
de Noord Oost Polder heeft dit jaar een
goed gewas uien, Zeeland daarentegen
helaas niet. Het gewas heeft vanaf het
begin dun gestaan en bovendien heeft
men veel last gehad van preimot, zodat
het uitvalpercentage zeer hoog ligt.
De uitvoer in de laatste verslagweek
is wel iets kleiner geworden, doch bleef
niettemin boven de 5 miljoen kg. In to
taal is dit seizoen reeds 53 miljoen kg.
geëxporteerd tegen 44 miljoen kg. in de
overeenkomstige periode van het vorig
jaar. Onze grootste afnemer is verre
weg West-Duitsland, welk land meer
dan de helft van onze uien afneemt. Op
het ogenblik is de uitvoer naar Enge
land slechts lO'Vo van het totaal en blijft
ook de export naar Afrika en West-In-
dië beneden de verwachtingen. Een gro
te afnemer is Frankrijk, waarheen vo
rige week 1200 ton werd verzonden.
Vraag van betekenis komt er op het
moment uit Italië. Zodat er weer iets
meer concurrentie om dit produkt komt.
De West-Duitse markt blijft echter
traag, de grote aanvoer van de laatste
weken schijnen daar tot een soort buf
fervoorraadvorming te hebben geleid.
Wat betreft de Poolse en Hongaarse
oogst zijn tot heden nog weinig defini
tieve gegevens bekend, van de Hon
gaarse verwacht men minder hinder op
de buitenlandse markten gezien de pri
ma kwaliteit van ons produkt en de dit
jaar juist mindere van de Hongaarse.
De uienveiling had dinsdag slechts
een aanvoer van 22V2 ton, een beeld dat
ook de Zeeuwse veilingen te zien geven
en waarmee ook de handel te kampen
heeft. Door de minder stabiele prijs van
de laatste weken is er bij de teler wei
nig animo tot ruimen, temeer daar er
nog volop ander werk is.
De prijzen vielen niet tegen, de grove
had een notering van 17.11 tegen 17,
j.l. vrijdag. De middel trok zelfs iets
aan en kwam van 17,25 op 18,De oor
zaak hiervan zal echter meer te zoeken
zijn in de geringe aanvoer als in de
meerdere prijs. De drielingen en de
picklers werden beiden afgemijnd voor
20,— tegen resp. 19,10 en 20,29 op de
vorige veiling.
De juiste toepassing van krediet
kan de opbrengst van uw bedrijf
vergroten. Bespreek het eens met
ons. Het kan ook voor u van be
lang zijn!
BOERENLEENBANKEN
RAIFFEISENBANKEN
Het rooien
Zo hier en daar is men al druk bezig
met het rooien van de knollen en kra
len. Meestal zijn dit vroege rassen of
door roest aangetaste partijen. Maar
ook worden er partijen gerooid die
eigenlijk nog niet rijp zijn.
Dit onrijp rooien kan vele nadelen
hebben o.a.:
1. Oogstverlies. De knol is nog niet
voldoende uitgegroeid.
2. Het knolvlees blijft zacht, waardoor
de knollen los in de huid zitten.
3. De knollen pellen slecht.
4. Groot gevaar voor het optreden van
stengelbotrytis.
Het enige voordeel van onrijp rooien
is dat het rooien gemakkelijk gaat. Bij
te rijp rooien heeft men ook nadelen,
n.l.:
1. Moeilijker rooien (het loof breekt
af).
2. De knollen zijn niet mooi van kleur.
3. Meer Rans op zieke knollen.
Het tijdstip van rooien
De kunst is op tijd te rooien. Maar
wanneer is dat? Het rooitijdstip wordt
aangegeven door de wortels. Zijn deze
grijsachtig bruin geworden, dan kan er
gerooid worden. Staan de gladiolen ech
ter dan nog preigroen, dan kan men be
ter nog even wachten totdat het loof
enigszins begint af te sterven.
Knippen of breken
Het loof van de gladiolen kan op t-wee
manieren verwijderd worden, n.l. door
het af te knippen met een schaar of
door het met de hand af te breken. Het
knippen gaat vlugger, maar heeft een
nadeel n.l. er blijft bij het knippen al
tijd een stukje oude stengel aan de knol
zitten. Dit stukje stengel kan het be
ruchte stengelbotrytis veroorzaken.
Wanneer het loof met de hand af
gebroken wordt, blijven er minder
stukjes stengel achter, waardoor het ge
vaar voor stengelbotrytis minder is.
Niet alle partijen kunnen echter gebro
ken worden, omdat de huid dan bescha
digd wordt. Al deze partijen moeten ge
knipt worden. Gebruik scharen die goed
scherp zijn.
Het drogen
Na het rooien moeten de gladiolen
snel gedroogd worden. Laat de knollen
niet bij mooi weer in gaasbakken op het
land staan. Meestal zijn in de rooitijd
de nachten en ochtenden mistig, het
geen gunstig is voor de ontwikkeling
van het spetterbotrytis. Dus direct met
de knollen naar de drogerij. Het ver
dient aanbeveling de knollen voor zij op
de droogvloer of in de gaasbakken gaan
eerst te horren. Hierdoor raakt u veel
grond kwijt, hetgeen het drogen sterk
bevordert. Op deze manier kunt u de
droogcapaciteit van uw drogerij opvoe
ren. Wanneer u een drogerij hebt, kunt
u de volgende punten in acht nemen.
By de droogvloer:
1. Droog de knollen in grofmazige si-
salzakken, dus niet in de z.g. groen-
streepzaklcen.
2. Doe de zakken niet te vol. De zak
ken kunnen dan beter uitgespreid
worden.
3. Stapel de zakken niet hoger dan uw
droogvloer hebben kan. Wanneer u
te hoog stapelt komt er weinig lucht
door, waardoor u slecht droogt en
de zakken moet omstapelen. De
kans is groot dat uw ventilator
doorbrandt, omdat deze geen toeren
genoeg kan maken.
4. Doe uw droogvloer op één dag vol.
Zoudt u dat in 2 of 3 dagen doen
dan moet u de zakken omstapelen,
hetgeen extra werk betekent.
5. Droog zoveel mogelijk met buiten
lucht. Alleen wanneer u een zeer
sterke ventilator hebt, mag u met
gedeeltelijke binnenlucht drogen.
De temperatuur- van de lucht mag
niet hoger zijn dan 25° C. Bij ho
gere temperaturen kunnen brokken
gemaakt worden.
6. De knollen die op een droogvloer
gedroogd zijn kunnen meestal niet
onmiddellijk gepeld worden. Zij
worden dan opgestapeld om enige
dagen te besterven. Om het optre
den van stengelbotrytis zoveel mo
gelijk te voorkomen moeten kleine
stapels gemaakt worden en de knol
len zo spoedig mogelijk gepeld en
nagedroogd worden.
Bij de gaasbakkendrogerij:
1. Vaak worden de gaasbakken te vol
gestort, waardoor de knollen in het
midden van de bak slechter drogen.
De droogtijd wordt er onnodig door
verlengd. Door de bakken minder
vol te storten droogt u sneller en
werkt u gemakkelijker.
2. Droog zoveel mogelijk met buiten
lucht; ook als het buiten regent of
mistig is. Houd daarom de aan- en
af voeropeningen altijd open.
3. Zet geen manden of gaasbakken on
der de plafondventilator. De lucht-
circulatie wordt hierdoor belem-
RIJMEN VAN TIJMEN
Alles moet eerst wennen.
Ook dat ander weer.
Ouderwetse zomers.
Zijn er weinig meer.
Maar wij hebben stellig.
Er wel een gehad.
Daar men, eind september,
Soms nog buiten zat.
Ja, nu moet het wennen;
plassen, modder,^ slik.
(Hier en daar airede,
Centimeters dik)
Want we zijn zo gaarne.
Mensen van mooi weer.
't Is het eerste praatje.
Het wordt keer op keer.
Door de bakker, melkboer.
Elke klant gezegd.
Soms gaat het vervelen. -
Want het is niet echt.
-^ lür
Slager geeft ons nylons.
Kruidenier heeft vlees.
Bakker heeft bananen.
En zo, zonder vrees,
Worden al die dingen,
Heden daar verkocht.
Iets, wat in 't verleden.
Helemaal niet mocht.
Het is vrijheid-blijheid.
Ook op dit gebied.
Middenstander wezen.
Is zo gemakkelijk niet
Waar is nu de grenslijn?
Wat doet A of B?
En ze doen er heden.
Allemaal aan mee.
Alle motten mottig.
Door het wintergoed.
Dat nu uit de kasten.
Weer eens komen moet.
Lange, gouden dagen.
Hebben ze gehad.
Zonder motteballen.
Is er altijd wat.
Menig mottig mot je.
Mot er nu vast aan.
Want met smakelijk eten.
Is het weer gedaan.
Waar ze nu toch blijven?
Ja, da's ook een vraag,
't Mottenvolk is 's zomers,
Absoluut niet traag.
Niet een snipperdaagje,
Kan er voor hen af.
Altijd, altijd bezig.
Heel die mottenstaf.
Tij men
merd, waardoor het in de hoeken
slechter droogt.
4. Zet de gaasbakken op stenen, stuk
ken hout of onderzetters.
5. Het is bekend, dat de middelste
bakken slechter drogen dan de bo
venste of onderste bakken. Dit kan
men verhelpen door onder de pla
fondventilator een paar dagen een
tafel te zetten.
Zowel bij een droogvloer als bij een
bollendrogerij moeten de gladiolen na
het pellen goed nagedroogd worden. Dit
is van zeer groot belang.
Bedenk bij het drogen steeds dat al
leen droge lucht droogt!
Kralen
Steeds meer gladiolenkwekers zijn er
van overtuigd dat, willen zij gladiolen-
kwekers blijven, zij hun eigen plant
goed moeten gaan telen. Op de voor
delen van het kweken van eigen gezond
plantgoed heb ik herhaaldelijk gewezen
Om gezond plantgoed te telen hebt u
gezonde kralen nodig. Gezonde kralen
kunt u alleen verkrijgen van gezonde
partijen en wanneer deze kralen boven
dien nog een warmwaterbehandeling
ondergaan. Om de hoge temperatuur
(55° C) bij de warmwaterbehandeling
goed te doorstaan, moeten de kralen di
rect na het drogen bij 25° C bewaard
worden. De kralen behoeven niet schoon
te zijn, want daar is nu nog geen tijd
voor, maar kunnen vuil in zakken bijv.
in een hoek van de droogruimte gesta
peld worden. Laat de kralen die 'gekookt
moeten worden vooral niet in een kou
de schuur staan. Alleen door ze direct
warm te bewaren kunnen ze met suc
ces gekookt worden.
K. E. SCHIK
Assistent Rijkstuinbouwconsu-
lentschap Barendrecht,
Rottenburgseweg 62,
Middelharnis, Tel. (01870) 22 60
Dit jaar wordt in Duitsland herdacht
dat in 1864, dus 100 jaar geleden, de
viertakt motor werd uitgevonden.
De posterijen van de Bondsrepubliek
hebben een herdenkingspostzegel uit
gegeven, waarop een afbeelding van de
eerste in Keulen-Deutz gebouwde mo
tor is opgenomen.
jp*;?*'w'•"«■■'ir'irsir» w-ir'W'"^''
De Klöckner-Humboldt-DEUTZ fa
brieken, die door de uitvinders van de
viertaktmotor, de heren Otto en Lan
gen, in datzelfde jaar werden gesticht,
vieren deze maand hun 100-jarig be
staan.
De trekker-afdeling kon haar fabriek
geen beter geschenk ter gelegenheid
van dit jubileum geven: het wereld
kampioenschap met een DEUTZ trek
ker in de wereidploegwedstrijd 1964.
Charles Keegan uit de republiek Ier
land behaalde deze zege met de 3-cilin-
der DEUTZ trekker type D 40 L.
Per 1 okt. 1964 mocht de Ned. Jeugd
herberg Centrale wederom tot haar ge
noegen konstateren dat het aantal over
nachtingen in haar huizen zich nog
steeds in stijgende lijn bevindt.
Per 1 okt. 1963 werd een totaal van
503.134 overnachtingen geboekt, terwijl
de cijfers over de termijn 1 okt. 1963-
1 okt. 1964 een totaal van 534.121 doet
boeken, een meertal derhalve van 31.000
in één jaar.
Pieken in ma.art en mei
De grote verschillen ten aanzien van
1963 doen zich voor in de maanden
maart (1963 6.852, 1964: 22.101) en mei
(1963: 57.402, 1964: 70.534). Oorzaak hier
van zoekt de N.J.H.C. bij de vroege Pa
sen en Pinksteren, terwijl voorts een
sterke verhoging veroorzaakt werd door
de school- en verenigingsovernachtin
gen.
Wintergebruik Jeugdherbergen
Gedurende de wintermaanden wordt
de N.J.H.C. ieder weekeinde in een van
haar huizen een programmaweekeiilde
georganiseerd. Het afgelopen jaar is ge
bleken dat deze weekeinden (vooral ge
zien de 5-daagse werkweek) in een be
hoefte voorzien.
Rekord aantal nieuwe leden
T.a.v. de inschrijving nieuwe leden
beweegt het beeld zich in dezelfde stij
gende lijn. Bij afsluiting van het jaar
1963 waren ruim 20.000 nieuwe leden
genoteerd, terwijl de jaarsluiting 1964
meer dan 22.000 nieuwe inschrijvingen
laten zien. Oorzaak hiervan zoekt de N.
J.H.C, bij de door haar georganiseerde
zomer- en winterreizen, en voorts bij de
meerdere toeristische service en inspan
ning van de Jeugdherbergouders, bij
het samenstellen van een geslaagde va-
cantie.
Internationaal verband
Voorts is het zeer interessant dat men
door het lidmaatschap van de N.J.H.C.
automatisch toegang heeft tot 4000
jeugdherbergen over de gehele wereld,
waarvan het merendeel in West-Euro
pa. In 1964 werden over de gehele wereld
ruim 17.000.000 overnachtingen geboekt.
U-gJV_0 LGVERHAAL
door W. SCHIPPERS
Nright J. j. Groen Zn. N.V.
Nimmer hoorde men Andries klagen
'^r net werk, dat hem door zijn vader
Ècht "P^^^ysgen. maar tóch, dat hij de
'e lust in 't molenaarsvak had, zou
™er Tonia niet met zekerheid kun-
f^ zeggen.
L' wel dat de jongen gaarne
'qp^T »ad willen leren en dat ook
-'«ooimeester er destijds op had aan-
;"™^gen, doch haar man had dat
_^weg van de hand gewezen; de jon-
a'z zaagmolenaar worden zoals
'bemannen van zijn geslacht.
I»« begrijp Andries niet, als ik hem
laLT °°§Je te houden op mijn
eraam, of ik laat hem, als Jaap Stop
ten tiTt\'"v'^is'is slee waarne-
Eel'lif ^sak opgemerkt, dat hij
r i 7^ balkgat of op het wa-
|g(„' aan m de molen, en dat deugt
*A#'^fct 11}^^ ^^^®s ^°n moeder Tonia toch
^♦«•♦♦r;*«(i ^rl" "^^Jnheer zeggen en daarom
■toeL ^^^^S ^an de patroon maar
'"^«temmende zin beantwoord.
„Wie gaat er straks met mij mee va
ren", had mijnheer Hugo gezégd, toen
hij het tamelijk hoge trapje was opge
klommen en de koepel binnentrad. Deze
koepel was een fraaie hoop opgetrok
ken houten gebouwtje van zeskantige
vorm, en met een spits rieten dak ge
dekt. In ieder van de zes vlakken was
een klein raam aangebracht, waardoor
men naar alle zijden een ruim uitzicht
had, terwijl de langs koperen roeden
schuivende gordijntjes gelegenheid bo
den het zonlicht te temperen, als men
dat wilde.
Om. de ronde tafel zat de familie bij
een; de geurige damp van de pas door
moeder Tonia ingeschonken thee zocht
een uitweg door de aan de rivierkant
opengeschoven raampjes.
„Wie gaat er straks mee met mij va
ren?".
Nauwelijks had mijnheer Hugo bij zijn
binnentreden in de koepel deze woorden
gesproken of beide jongedames spron
gen tegelijk op van hun plaats en be
tuigden uitbundig hun instemming met
zijn uitnodiging.
„Blijf zitten, Louise jij ook. Lotte,"
zegt mevrouw, en wenkt kalmerend met
de hand. „Je blijft toch zeker ook eerst
theedrinken, Hugo?" vraagt ze. Als de
jongeman antwoordt dat het nog wel
een half uur zal aanlopen alvorens de
man met de boot komt, staat mevrouw
op en neemt de porseleinen theepot van
het koperen komfoor om voor haar
stiefzoon een kop thee in te schenken.
De beide meisjes, die dolveel van hun
halfbroeder houden babbelen, zonder,
ophouden over het hun te wachten
staande vaartochtje en willen aanstonds
weten waar men straks heen zal gaan.
Doch mijnheer Hugo weet dat eigen
lijk zelf niet en vraagt de meisjes wel^
ke kant zij het liefst op zouden wil
len, in noordelijke richting waar de stad
ligt, of naar het zuiden waar in de ver
te boven de donkere grienden de spits
van een kerktoren of de wieken van een
watermolen zich aftekenen tegen de
zonnige lucht.
De meisjes kijken rechts en ze kijken
links, maar ze vinden het overal mooi
en als de een rechts wil, gaat de ander
toch liever links. Mijnheer Hugo lacht
zijn stille lach en mevrouw drukt hen
op het hart om rustig op de bank te
blijven zitten en zich vooral niet over
het water te buigen. Ze is bang voor die
brede stroom, 't zijn immers maar wat
dunne planken die .hen scheiden van het
diepe water?
Waarom maar niet liever rustig hier
op de koepel of in de tuin gebleven,
waar het toch immers ook wel prettig
is en waar men vast geen gevaar zal
lopen om te verdrinken
„Neen, verdrinken zullen we hier
niet, maar er kan altijd wat gebeuren
dat even erg is, laten we dan niet ver
geten", merkt fJe oude heer op, doch, als
wil hij dadelijk de indruk van zijn
woorden wegnemen, voegt hij er bij:
„Als het jullie nu enkel maar om het-
varen te doen is, en het je onverschillig
is welke richting je wilt uitgaan, dan
zou ik zo zeggen, laat dat maar aan je
roeier over, want die is het denkelijk
niet onverschillig, omdat hij rekening
houdt met eb en vloed. Zeg hem, dat hij
moet zorgen in elk geval voor zes uur
weer hier terug te zijn, want dan komt
Hans met het rijtuig."
Mijnheer Hugo vindt de raad van de
oude heer uitstekend en als men thee
gedronken heeft en nog een poosje on
der ongewekt gesprek met elkaar heeft
doorgebracht, verkondigt een riemslag
dat de boot in aantocht is.
„Ha", zegt mijnheer Hugo, terwijl hij
uit het raampje naar beneden kijkt,
„we hebben de zoon van baas Wouter
als schipper". Nu gaan de beide jonge
dames al aanstonds met vlugge tred
naar beneden en mijnheer Hugo volgt
hen in wat kalmer tempo, terwijl de
oude heer boven in de deuropening
blijft staan.
„Is er nog vloed in het water?" roept
hij Andries toe, en deze antwoordt on
middellijk: „'t Water is hoog mijnheer,
en nog maar even over de vloed."
„O, dan is de richting van de stad
voor jou het gemakkelijkst, dan kun je
terug komen met aflopend water; denk
er echter om dat je er rekening mee
moet houden voor zes uur weer terug
aan „De Grienduil" te zijn."
„'k Zal er voor zorgen, mijnheer",
zegt Andries kortaf.
Dan sjort hij de boot vast tegen de
ijzeren trap en reikt achtereenvolgens
de jongedames de hand om hen bij het
instappen behulpzaam te zijn.
Ook zijn jonge patroon steekt hij de
hand toe, doch hij doet dat enigszins
aarzelend. Mijnheer Hugo voelt aan
stonds de oorzaak van die aarzeling.
Hij weet wel dat de werkmensen, en
vooral de besten onder hen, de afstand
die hen van de patroon scheidt, scherp
voelen. Niet in de werkplaats, warit
daar weten ze wat ze waard zijn, maar
buiten de werkplaats zullen de meesten
van hen zich met de patroon, ook al
dragen ze hem de grootste achting toe,
nu niet bepaald op hun gemak gevoelen
en zich door dat onwennig gevoel enigs
zins stug en terughoudend gedragen.
Mijnheer Hugo echter vindt iets in de
vrije, vastberaden oogopslag van de
kloeke knaap wat hem aantrekt en als
hij wil heeft de jonge heer Van Valken
made er slag van om iemand op zijn ge
mak te brengen en vertrouwen in te
boezemen.
Hij grijpt de gespierde hand, die de
jonge molenaar hem toesteekt en als hij
in de boot staat zegt hij tegen de beide
jongedames: „jullie, Louise en Lotte,
kunt daar op de achterste bank keurig
naast elkaar zitten, en ik hier op vde
middelste bank, dan kan ik nog eens
een woordje met Andries wisselen".
Als alle drie hun plaatsen hebben in
genomen, maakt de jonge Korhof zijn
boot los en grijpt naar de riemen.
„Varen we naar de kant van de stad,
Andries?" vraagt mijnheer Hugo. Als
deze ten antwoord geeft dat de bedoe
ling van de oude heer immers was om
die kant op te gaan en met aflopend
water terug te keren, zegt de jonge heer
glimlachend: „Vind je het erg, Andries
om. zo nodig wat tegen de eb in te
roeien?" Als Andriesi zegt: „O nee, mijn
heer, want dan roei ik tussen de dam
men en daar gaat ongeveer geen eb",
vervolgt mijnheer Hugo: „Welnu, dan
zou ik zeggen, roei maar op je gemak
naar de overzijde van de rivier, die
groene grienden daar ginds trekken mij
meer aan dan het gezicht op de stad,
hoewel ik dat ook wel mooi vind".
„Jawel, mijnheer", antwoordt de jon
ge molenaar en zijn forse riemslag drijft
de boot onmiddellijk in de gewenste
richting.
„Ben je daarginds binnen die dam
men bekend, Andries?" vraagt mijnheer
Hugo. „Mij dunkt zo, dat het wel eige
naardig zou zijn om eens wat korter bij
die groene wildernis te komen dan er
op enige afstand langs te varen, wat
denk je daarvan?"
(Wordt vervolgd)