;|IIVI1DEI1-niEUi/5 s&M^2 Ui kt Gladlolenteelt 100 jaar Oeutz Neem flRKS BE SC H UI T punt uit! lenmar BiTonchi letten 'eQRienöuil mX PurOl heddehuid Wegenwacht krijgt bloedplasma Kent U de kracht van het krediet Dlijes en Daijes Beteelde oppervlakte eindelijk bekend Rekord aantal overnach- leugdherberg Centrale Vrijdag 16 oktober 1964 No. 3330 ETJES rlEER- KUN- ONZE )RUW Lr i^ -k ir Hoestdrank in tabletvorm.95ct ■<^m. pe Statenvertaling Aanbieding Invoering Ontvangst Het Woord. :enmaal gaan we in gedachten Leiden, waar in de zomer van 1637 Statenvertaling het licht zag^toij Pau- Aertsz van Ravensteijn, Johannes Laan, die praeses was geweest van [nordtse Synode, die tot deze verta- s had besloten, en die als vertaler 1 belangrijk aandeel had gehad in de tandlcoming van dit grootse werk, L iielaas het ogenblik niet meer be- Lfd dat het eerste exemplaar officieel de Staten-Generaal werd aangebo- In' Op 11 sept. 1637 is hij overleden, Idat hij tot het einde toe de zaak van bijbelvertaling met grote aandacht fcdsevolgd. Zes dagen na zijn dood be- f de Haagse predikant Andreas Rive- met de vertalers-scribae Antonius lalacus en Festus Hommius zich naar T vergaderzaal der Staten en werd het Irste exemplaar, in rood fluweel, sier- k gebonden en verguld op snee aan de Hoogmogende Heren" aangeboden, on- L danltwoorden voor hun „Christelij- L iever ende vaderlijke zorge, in het Loeren van dit voor de kerken van nd zoo noodige werk betoond." iTevoren hadden de Staten de wens Itgesproken dat de nieuwe bijbel „inde Leken ende publijcke Scholen der Ireenighde Nederlandenmocht Lden aangenomen ende gebruyckt, I omme alsoo de eenigheijt, welstant Ie dienst der gemelde Nederlandtsche [eteformeerde Kercken ende Schooien leer ende meer te vorderen". Izoals het echter in onze tijd is ten Inzien van de Nieuwe Vertaling van It Nederlands Bijbelgenootschap, zo ■as het toen ten aanzien van de Sta- Invettaling. Men wilde het maar liever J het oude houden, men vond de nieu- |e vertaling maar nieuwlichterij en leren daar werd zelfs de beschuldiging Itgesproken als zouden de vertalers lor middel van hun werk clandestien Itterijen hebben willen Invoeren! De Itende dichter-predikant Jacobus Re is legde deze beschuldiging rustig last zich neer en merkte op: ,.Dit werk Ite groot, dan dat het schade zou kun- |n lijden van de smaad van kleine, af- _e zielen." bntussen liet de invoering op sommige Eatsen lang op zich wachten. Het bst gebeurde dit in Groningen, waar Jeds in 1638 de kansels van nieuwe bij- lis werden voorzien. In Amsterdam i de magistraat beledigd dat Leiden biet de hoofdstad het octrooi van de Irste druk had gekregen. Uit rancune \i ze géén opdracht, de nieuwe bijbels kansels te leggen! Ook in de an- fere plaatsen van Noord-Holland werd let de invoering de hand gelicht. De ■eerdere vergaderingen maanden tel- ps tot voorzichtigheid en wilden geen van bovenaf uitoefenen. De om- Ihakeling van oud op nieuw moest jnet soetigheijt", „met de meeste stich- ;e" en „met de minste quetse ende fcgemack van de gemeijnte" geschie- In. iTóchwas het kerkvolk in betrekkelijk Jrte tijd aan de nieuwe vertaling ge jend. Dat kwam voornamelijk doordat t onder de predikanten zo weinig te- fastanders waren. De.meeste gemeen- In lieten het oordeel over de nieuwe Brtaling over aan hun dominee en was |e ervóór, dan was ook de gemeente er ioedig voor gewonnen. De Statenver- lling werd alom geprezen om haar luwkeurigheid en getrouwheid aan de londtekst. Deze „letterlijkheid" was zo lasekwent doorgevoerd, dat naar het Irdeel van sommige taalgeleerden, in Ipaalde gevallen de Nederlandse taal Iweld was aangedaan. ■Wat het theologisch gehalte van de Tatenvertaling betreft, de Kantte- pingen waren vanzelfsprekend door- Tenkt van de Gereformeerde leer. Dit fi de Remonstranten een doorn in het Pg, maar wel moesten ze toegeven dat f vertaling op zichzelf op een hoog we- pchappelijk peil stond. Langzamer- pM gingen ook de Remonstrantse ge meenten tot invoering van de Statenbij bel over, zodat deze vertaling al spoe dig het nationale monument van het Nederlandse Protestantisme is gewor den. Drie eeuwen lang heeft ons volk de invloed vart deze Statenvertaling onder gaan. Niet alleen had de grote Bijbel met koperen sloten een ereplaats op de oud-Hollandse schoorsteen (naast de complete dichtwerken van Jacob Cats!) niet alleen heeft ze als géén ander werk bijgedragen tot de vorming van onze taal, maar vooral is ze het Woord ge weest,- waarbij geslachten hebben ge leefd en waarop velen zijn gestorven. Voor onze vaderen was de Statenverta ling zoals iemand kernachtig heeft uitgedrukt „het woord van Israels God, Die spreekt in de Nederlandse taal". De dichter Revius, die zulk een werkzaam aandeel had gehad in deze vertaling schreef over dit Woord: „Wanneer de mensche spreekt, die lichtelijken dwa- let, Zo vraag ik niet van wie, maar wat er is verbalet Wanneer de Heere spreekt, 'k en vraag niet wat Hij zei. Maar Wie gesproken heeft, en dat ge- noeget mij". Waarnemer. Het Nederlandse Rode Kruis zal de ANWB-Wegenwacht bloedplasma ter beschikking stellen ten behoeve van de snelle hulp aan ernstig gewonde ver keersslachtoffers. Alle Wegenwachtstations, „Pauwmo- len" bij Delft, „Houten" bij het verkeers plein Oudenrijn, „Burgerveen" langs de weg Den, Haag-Amsterdam en „'t Harde langs de Zuiderzeestraatweg op de Ve- luwe, zullen daartoe van twee eenheden bloedplasma worden voorzieni Het toedienen van bloedplasma kan het leven redden van ernstig gewonde verkeersslachtoffers die in shocktoe stand verkeren en waarvoor snel transpoi-t naar een ziekenhuis niet da delijk beschikbaar is. De bloedgroep en de rhesusfaotor van het slachtoffer zijn voor het toedienen van het bloed plasma, in tegenstelling tot de bloed transfusie, K'iet <direet) van belang. Alleen artsen mogen bloedplasma toe dienen. De eenheden bestaan uit een fles gedroogd plasma en een fles pyrogeen- vrij water en een toedieningsset. Het meevoeren van de eenheden plasma in de patrouillewagens van de Wegen wachten is niet mogelijk omdat het plas ma niet tegen langdurig schokken is be stand. De Wegeniwaoht zal echter door zijn mobilofoonverbindingen met We genwachtstations snel het bloedplasma ter beschikking van artsen kunnen stel len. De ANWB-Wegenwachten zijn allen gediplomeerd EHBO'er en kunnen de arts bij het toedienen van het bloed plasma behulpzaam zijn. De Wegen wacht beschikt ree.ds over een uitge breid assortiment medicamenten; de wegenwachtauto's zijn allen ingericht als mobiele hulppost van het Rode Kruis. In de Wegenwachtstations be vindt zich een speciale verbandkamer voor het tijdelijk onderbrengen van verkeersslachtoffers. Verleden jaar kregen alle Wegen wachten de beschikking over mond-op- mond beademingsapparatuur, om op doeltreffende wijze verkeersslachtoffers met ademhalingsmoeilijkheden het le ven te kunnen redden. De wagens van de Wegenwachtin specteurs zijn uitgerust met een bran card om in geval van nood ook bij het gewondentransport te kunnen worden ingeschakeld. Óp eenzame routes, zoals de Afsluitdijk, beschikt de Wegenwacht zelf over een brancard. Op het Wegenwachtstation 't Harde is permanent een ambulancewagen met mobilofoon gestationeerd. Per jaar as sisteert het korps Wegenwacht bij 5.000 tot 6.O0O ongevallen. Eindelijk heeft het Centraal Bureau voor de Statistiek de cijfers van de uien-inventarisatie voor wat betreft de zaaiuien en nog enkele andere teelten bekend gemaakt. De totaal beteelde op pervlakte met zaaiuien blijkt nu 5018 ha. te zijn tegen 5989 ha. in 1963, een, vermindering dus met ruim IWIo. De oogstraming kan nu eveneens worden gemaakt en verwacht mag worden, dat deze op korte termijn gepubliceerd wordt. Voor Flakkee zal deze wel op hetzelfde peil liggen als vorig jaar on danks de mindere uitzaai, doch gezien de prima opbrengst en kwaliteit. Ook de Noord Oost Polder heeft dit jaar een goed gewas uien, Zeeland daarentegen helaas niet. Het gewas heeft vanaf het begin dun gestaan en bovendien heeft men veel last gehad van preimot, zodat het uitvalpercentage zeer hoog ligt. De uitvoer in de laatste verslagweek is wel iets kleiner geworden, doch bleef niettemin boven de 5 miljoen kg. In to taal is dit seizoen reeds 53 miljoen kg. geëxporteerd tegen 44 miljoen kg. in de overeenkomstige periode van het vorig jaar. Onze grootste afnemer is verre weg West-Duitsland, welk land meer dan de helft van onze uien afneemt. Op het ogenblik is de uitvoer naar Enge land slechts lO'Vo van het totaal en blijft ook de export naar Afrika en West-In- dië beneden de verwachtingen. Een gro te afnemer is Frankrijk, waarheen vo rige week 1200 ton werd verzonden. Vraag van betekenis komt er op het moment uit Italië. Zodat er weer iets meer concurrentie om dit produkt komt. De West-Duitse markt blijft echter traag, de grote aanvoer van de laatste weken schijnen daar tot een soort buf fervoorraadvorming te hebben geleid. Wat betreft de Poolse en Hongaarse oogst zijn tot heden nog weinig defini tieve gegevens bekend, van de Hon gaarse verwacht men minder hinder op de buitenlandse markten gezien de pri ma kwaliteit van ons produkt en de dit jaar juist mindere van de Hongaarse. De uienveiling had dinsdag slechts een aanvoer van 22V2 ton, een beeld dat ook de Zeeuwse veilingen te zien geven en waarmee ook de handel te kampen heeft. Door de minder stabiele prijs van de laatste weken is er bij de teler wei nig animo tot ruimen, temeer daar er nog volop ander werk is. De prijzen vielen niet tegen, de grove had een notering van 17.11 tegen 17, j.l. vrijdag. De middel trok zelfs iets aan en kwam van 17,25 op 18,De oor zaak hiervan zal echter meer te zoeken zijn in de geringe aanvoer als in de meerdere prijs. De drielingen en de picklers werden beiden afgemijnd voor 20,— tegen resp. 19,10 en 20,29 op de vorige veiling. De juiste toepassing van krediet kan de opbrengst van uw bedrijf vergroten. Bespreek het eens met ons. Het kan ook voor u van be lang zijn! BOERENLEENBANKEN RAIFFEISENBANKEN Het rooien Zo hier en daar is men al druk bezig met het rooien van de knollen en kra len. Meestal zijn dit vroege rassen of door roest aangetaste partijen. Maar ook worden er partijen gerooid die eigenlijk nog niet rijp zijn. Dit onrijp rooien kan vele nadelen hebben o.a.: 1. Oogstverlies. De knol is nog niet voldoende uitgegroeid. 2. Het knolvlees blijft zacht, waardoor de knollen los in de huid zitten. 3. De knollen pellen slecht. 4. Groot gevaar voor het optreden van stengelbotrytis. Het enige voordeel van onrijp rooien is dat het rooien gemakkelijk gaat. Bij te rijp rooien heeft men ook nadelen, n.l.: 1. Moeilijker rooien (het loof breekt af). 2. De knollen zijn niet mooi van kleur. 3. Meer Rans op zieke knollen. Het tijdstip van rooien De kunst is op tijd te rooien. Maar wanneer is dat? Het rooitijdstip wordt aangegeven door de wortels. Zijn deze grijsachtig bruin geworden, dan kan er gerooid worden. Staan de gladiolen ech ter dan nog preigroen, dan kan men be ter nog even wachten totdat het loof enigszins begint af te sterven. Knippen of breken Het loof van de gladiolen kan op t-wee manieren verwijderd worden, n.l. door het af te knippen met een schaar of door het met de hand af te breken. Het knippen gaat vlugger, maar heeft een nadeel n.l. er blijft bij het knippen al tijd een stukje oude stengel aan de knol zitten. Dit stukje stengel kan het be ruchte stengelbotrytis veroorzaken. Wanneer het loof met de hand af gebroken wordt, blijven er minder stukjes stengel achter, waardoor het ge vaar voor stengelbotrytis minder is. Niet alle partijen kunnen echter gebro ken worden, omdat de huid dan bescha digd wordt. Al deze partijen moeten ge knipt worden. Gebruik scharen die goed scherp zijn. Het drogen Na het rooien moeten de gladiolen snel gedroogd worden. Laat de knollen niet bij mooi weer in gaasbakken op het land staan. Meestal zijn in de rooitijd de nachten en ochtenden mistig, het geen gunstig is voor de ontwikkeling van het spetterbotrytis. Dus direct met de knollen naar de drogerij. Het ver dient aanbeveling de knollen voor zij op de droogvloer of in de gaasbakken gaan eerst te horren. Hierdoor raakt u veel grond kwijt, hetgeen het drogen sterk bevordert. Op deze manier kunt u de droogcapaciteit van uw drogerij opvoe ren. Wanneer u een drogerij hebt, kunt u de volgende punten in acht nemen. By de droogvloer: 1. Droog de knollen in grofmazige si- salzakken, dus niet in de z.g. groen- streepzaklcen. 2. Doe de zakken niet te vol. De zak ken kunnen dan beter uitgespreid worden. 3. Stapel de zakken niet hoger dan uw droogvloer hebben kan. Wanneer u te hoog stapelt komt er weinig lucht door, waardoor u slecht droogt en de zakken moet omstapelen. De kans is groot dat uw ventilator doorbrandt, omdat deze geen toeren genoeg kan maken. 4. Doe uw droogvloer op één dag vol. Zoudt u dat in 2 of 3 dagen doen dan moet u de zakken omstapelen, hetgeen extra werk betekent. 5. Droog zoveel mogelijk met buiten lucht. Alleen wanneer u een zeer sterke ventilator hebt, mag u met gedeeltelijke binnenlucht drogen. De temperatuur- van de lucht mag niet hoger zijn dan 25° C. Bij ho gere temperaturen kunnen brokken gemaakt worden. 6. De knollen die op een droogvloer gedroogd zijn kunnen meestal niet onmiddellijk gepeld worden. Zij worden dan opgestapeld om enige dagen te besterven. Om het optre den van stengelbotrytis zoveel mo gelijk te voorkomen moeten kleine stapels gemaakt worden en de knol len zo spoedig mogelijk gepeld en nagedroogd worden. Bij de gaasbakkendrogerij: 1. Vaak worden de gaasbakken te vol gestort, waardoor de knollen in het midden van de bak slechter drogen. De droogtijd wordt er onnodig door verlengd. Door de bakken minder vol te storten droogt u sneller en werkt u gemakkelijker. 2. Droog zoveel mogelijk met buiten lucht; ook als het buiten regent of mistig is. Houd daarom de aan- en af voeropeningen altijd open. 3. Zet geen manden of gaasbakken on der de plafondventilator. De lucht- circulatie wordt hierdoor belem- RIJMEN VAN TIJMEN Alles moet eerst wennen. Ook dat ander weer. Ouderwetse zomers. Zijn er weinig meer. Maar wij hebben stellig. Er wel een gehad. Daar men, eind september, Soms nog buiten zat. Ja, nu moet het wennen; plassen, modder,^ slik. (Hier en daar airede, Centimeters dik) Want we zijn zo gaarne. Mensen van mooi weer. 't Is het eerste praatje. Het wordt keer op keer. Door de bakker, melkboer. Elke klant gezegd. Soms gaat het vervelen. - Want het is niet echt. -^ lür Slager geeft ons nylons. Kruidenier heeft vlees. Bakker heeft bananen. En zo, zonder vrees, Worden al die dingen, Heden daar verkocht. Iets, wat in 't verleden. Helemaal niet mocht. Het is vrijheid-blijheid. Ook op dit gebied. Middenstander wezen. Is zo gemakkelijk niet Waar is nu de grenslijn? Wat doet A of B? En ze doen er heden. Allemaal aan mee. Alle motten mottig. Door het wintergoed. Dat nu uit de kasten. Weer eens komen moet. Lange, gouden dagen. Hebben ze gehad. Zonder motteballen. Is er altijd wat. Menig mottig mot je. Mot er nu vast aan. Want met smakelijk eten. Is het weer gedaan. Waar ze nu toch blijven? Ja, da's ook een vraag, 't Mottenvolk is 's zomers, Absoluut niet traag. Niet een snipperdaagje, Kan er voor hen af. Altijd, altijd bezig. Heel die mottenstaf. Tij men merd, waardoor het in de hoeken slechter droogt. 4. Zet de gaasbakken op stenen, stuk ken hout of onderzetters. 5. Het is bekend, dat de middelste bakken slechter drogen dan de bo venste of onderste bakken. Dit kan men verhelpen door onder de pla fondventilator een paar dagen een tafel te zetten. Zowel bij een droogvloer als bij een bollendrogerij moeten de gladiolen na het pellen goed nagedroogd worden. Dit is van zeer groot belang. Bedenk bij het drogen steeds dat al leen droge lucht droogt! Kralen Steeds meer gladiolenkwekers zijn er van overtuigd dat, willen zij gladiolen- kwekers blijven, zij hun eigen plant goed moeten gaan telen. Op de voor delen van het kweken van eigen gezond plantgoed heb ik herhaaldelijk gewezen Om gezond plantgoed te telen hebt u gezonde kralen nodig. Gezonde kralen kunt u alleen verkrijgen van gezonde partijen en wanneer deze kralen boven dien nog een warmwaterbehandeling ondergaan. Om de hoge temperatuur (55° C) bij de warmwaterbehandeling goed te doorstaan, moeten de kralen di rect na het drogen bij 25° C bewaard worden. De kralen behoeven niet schoon te zijn, want daar is nu nog geen tijd voor, maar kunnen vuil in zakken bijv. in een hoek van de droogruimte gesta peld worden. Laat de kralen die 'gekookt moeten worden vooral niet in een kou de schuur staan. Alleen door ze direct warm te bewaren kunnen ze met suc ces gekookt worden. K. E. SCHIK Assistent Rijkstuinbouwconsu- lentschap Barendrecht, Rottenburgseweg 62, Middelharnis, Tel. (01870) 22 60 Dit jaar wordt in Duitsland herdacht dat in 1864, dus 100 jaar geleden, de viertakt motor werd uitgevonden. De posterijen van de Bondsrepubliek hebben een herdenkingspostzegel uit gegeven, waarop een afbeelding van de eerste in Keulen-Deutz gebouwde mo tor is opgenomen. jp*;?*'w'•"«■■'ir'irsir» w-ir'W'"^'' De Klöckner-Humboldt-DEUTZ fa brieken, die door de uitvinders van de viertaktmotor, de heren Otto en Lan gen, in datzelfde jaar werden gesticht, vieren deze maand hun 100-jarig be staan. De trekker-afdeling kon haar fabriek geen beter geschenk ter gelegenheid van dit jubileum geven: het wereld kampioenschap met een DEUTZ trek ker in de wereidploegwedstrijd 1964. Charles Keegan uit de republiek Ier land behaalde deze zege met de 3-cilin- der DEUTZ trekker type D 40 L. Per 1 okt. 1964 mocht de Ned. Jeugd herberg Centrale wederom tot haar ge noegen konstateren dat het aantal over nachtingen in haar huizen zich nog steeds in stijgende lijn bevindt. Per 1 okt. 1963 werd een totaal van 503.134 overnachtingen geboekt, terwijl de cijfers over de termijn 1 okt. 1963- 1 okt. 1964 een totaal van 534.121 doet boeken, een meertal derhalve van 31.000 in één jaar. Pieken in ma.art en mei De grote verschillen ten aanzien van 1963 doen zich voor in de maanden maart (1963 6.852, 1964: 22.101) en mei (1963: 57.402, 1964: 70.534). Oorzaak hier van zoekt de N.J.H.C. bij de vroege Pa sen en Pinksteren, terwijl voorts een sterke verhoging veroorzaakt werd door de school- en verenigingsovernachtin gen. Wintergebruik Jeugdherbergen Gedurende de wintermaanden wordt de N.J.H.C. ieder weekeinde in een van haar huizen een programmaweekeiilde georganiseerd. Het afgelopen jaar is ge bleken dat deze weekeinden (vooral ge zien de 5-daagse werkweek) in een be hoefte voorzien. Rekord aantal nieuwe leden T.a.v. de inschrijving nieuwe leden beweegt het beeld zich in dezelfde stij gende lijn. Bij afsluiting van het jaar 1963 waren ruim 20.000 nieuwe leden genoteerd, terwijl de jaarsluiting 1964 meer dan 22.000 nieuwe inschrijvingen laten zien. Oorzaak hiervan zoekt de N. J.H.C, bij de door haar georganiseerde zomer- en winterreizen, en voorts bij de meerdere toeristische service en inspan ning van de Jeugdherbergouders, bij het samenstellen van een geslaagde va- cantie. Internationaal verband Voorts is het zeer interessant dat men door het lidmaatschap van de N.J.H.C. automatisch toegang heeft tot 4000 jeugdherbergen over de gehele wereld, waarvan het merendeel in West-Euro pa. In 1964 werden over de gehele wereld ruim 17.000.000 overnachtingen geboekt. U-gJV_0 LGVERHAAL door W. SCHIPPERS Nright J. j. Groen Zn. N.V. Nimmer hoorde men Andries klagen '^r net werk, dat hem door zijn vader Ècht "P^^^ysgen. maar tóch, dat hij de 'e lust in 't molenaarsvak had, zou ™er Tonia niet met zekerheid kun- f^ zeggen. L' wel dat de jongen gaarne 'qp^T »ad willen leren en dat ook -'«ooimeester er destijds op had aan- ;"™^gen, doch haar man had dat _^weg van de hand gewezen; de jon- a'z zaagmolenaar worden zoals 'bemannen van zijn geslacht. I»« begrijp Andries niet, als ik hem laLT °°§Je te houden op mijn eraam, of ik laat hem, als Jaap Stop ten tiTt\'"v'^is'is slee waarne- Eel'lif ^sak opgemerkt, dat hij r i 7^ balkgat of op het wa- |g(„' aan m de molen, en dat deugt *A#'^fct 11}^^ ^^^®s ^°n moeder Tonia toch ^♦«•♦♦r;*«(i ^rl" "^^Jnheer zeggen en daarom ■toeL ^^^^S ^an de patroon maar '"^«temmende zin beantwoord. „Wie gaat er straks met mij mee va ren", had mijnheer Hugo gezégd, toen hij het tamelijk hoge trapje was opge klommen en de koepel binnentrad. Deze koepel was een fraaie hoop opgetrok ken houten gebouwtje van zeskantige vorm, en met een spits rieten dak ge dekt. In ieder van de zes vlakken was een klein raam aangebracht, waardoor men naar alle zijden een ruim uitzicht had, terwijl de langs koperen roeden schuivende gordijntjes gelegenheid bo den het zonlicht te temperen, als men dat wilde. Om. de ronde tafel zat de familie bij een; de geurige damp van de pas door moeder Tonia ingeschonken thee zocht een uitweg door de aan de rivierkant opengeschoven raampjes. „Wie gaat er straks mee met mij va ren?". Nauwelijks had mijnheer Hugo bij zijn binnentreden in de koepel deze woorden gesproken of beide jongedames spron gen tegelijk op van hun plaats en be tuigden uitbundig hun instemming met zijn uitnodiging. „Blijf zitten, Louise jij ook. Lotte," zegt mevrouw, en wenkt kalmerend met de hand. „Je blijft toch zeker ook eerst theedrinken, Hugo?" vraagt ze. Als de jongeman antwoordt dat het nog wel een half uur zal aanlopen alvorens de man met de boot komt, staat mevrouw op en neemt de porseleinen theepot van het koperen komfoor om voor haar stiefzoon een kop thee in te schenken. De beide meisjes, die dolveel van hun halfbroeder houden babbelen, zonder, ophouden over het hun te wachten staande vaartochtje en willen aanstonds weten waar men straks heen zal gaan. Doch mijnheer Hugo weet dat eigen lijk zelf niet en vraagt de meisjes wel^ ke kant zij het liefst op zouden wil len, in noordelijke richting waar de stad ligt, of naar het zuiden waar in de ver te boven de donkere grienden de spits van een kerktoren of de wieken van een watermolen zich aftekenen tegen de zonnige lucht. De meisjes kijken rechts en ze kijken links, maar ze vinden het overal mooi en als de een rechts wil, gaat de ander toch liever links. Mijnheer Hugo lacht zijn stille lach en mevrouw drukt hen op het hart om rustig op de bank te blijven zitten en zich vooral niet over het water te buigen. Ze is bang voor die brede stroom, 't zijn immers maar wat dunne planken die .hen scheiden van het diepe water? Waarom maar niet liever rustig hier op de koepel of in de tuin gebleven, waar het toch immers ook wel prettig is en waar men vast geen gevaar zal lopen om te verdrinken „Neen, verdrinken zullen we hier niet, maar er kan altijd wat gebeuren dat even erg is, laten we dan niet ver geten", merkt fJe oude heer op, doch, als wil hij dadelijk de indruk van zijn woorden wegnemen, voegt hij er bij: „Als het jullie nu enkel maar om het- varen te doen is, en het je onverschillig is welke richting je wilt uitgaan, dan zou ik zo zeggen, laat dat maar aan je roeier over, want die is het denkelijk niet onverschillig, omdat hij rekening houdt met eb en vloed. Zeg hem, dat hij moet zorgen in elk geval voor zes uur weer hier terug te zijn, want dan komt Hans met het rijtuig." Mijnheer Hugo vindt de raad van de oude heer uitstekend en als men thee gedronken heeft en nog een poosje on der ongewekt gesprek met elkaar heeft doorgebracht, verkondigt een riemslag dat de boot in aantocht is. „Ha", zegt mijnheer Hugo, terwijl hij uit het raampje naar beneden kijkt, „we hebben de zoon van baas Wouter als schipper". Nu gaan de beide jonge dames al aanstonds met vlugge tred naar beneden en mijnheer Hugo volgt hen in wat kalmer tempo, terwijl de oude heer boven in de deuropening blijft staan. „Is er nog vloed in het water?" roept hij Andries toe, en deze antwoordt on middellijk: „'t Water is hoog mijnheer, en nog maar even over de vloed." „O, dan is de richting van de stad voor jou het gemakkelijkst, dan kun je terug komen met aflopend water; denk er echter om dat je er rekening mee moet houden voor zes uur weer terug aan „De Grienduil" te zijn." „'k Zal er voor zorgen, mijnheer", zegt Andries kortaf. Dan sjort hij de boot vast tegen de ijzeren trap en reikt achtereenvolgens de jongedames de hand om hen bij het instappen behulpzaam te zijn. Ook zijn jonge patroon steekt hij de hand toe, doch hij doet dat enigszins aarzelend. Mijnheer Hugo voelt aan stonds de oorzaak van die aarzeling. Hij weet wel dat de werkmensen, en vooral de besten onder hen, de afstand die hen van de patroon scheidt, scherp voelen. Niet in de werkplaats, warit daar weten ze wat ze waard zijn, maar buiten de werkplaats zullen de meesten van hen zich met de patroon, ook al dragen ze hem de grootste achting toe, nu niet bepaald op hun gemak gevoelen en zich door dat onwennig gevoel enigs zins stug en terughoudend gedragen. Mijnheer Hugo echter vindt iets in de vrije, vastberaden oogopslag van de kloeke knaap wat hem aantrekt en als hij wil heeft de jonge heer Van Valken made er slag van om iemand op zijn ge mak te brengen en vertrouwen in te boezemen. Hij grijpt de gespierde hand, die de jonge molenaar hem toesteekt en als hij in de boot staat zegt hij tegen de beide jongedames: „jullie, Louise en Lotte, kunt daar op de achterste bank keurig naast elkaar zitten, en ik hier op vde middelste bank, dan kan ik nog eens een woordje met Andries wisselen". Als alle drie hun plaatsen hebben in genomen, maakt de jonge Korhof zijn boot los en grijpt naar de riemen. „Varen we naar de kant van de stad, Andries?" vraagt mijnheer Hugo. Als deze ten antwoord geeft dat de bedoe ling van de oude heer immers was om die kant op te gaan en met aflopend water terug te keren, zegt de jonge heer glimlachend: „Vind je het erg, Andries om. zo nodig wat tegen de eb in te roeien?" Als Andriesi zegt: „O nee, mijn heer, want dan roei ik tussen de dam men en daar gaat ongeveer geen eb", vervolgt mijnheer Hugo: „Welnu, dan zou ik zeggen, roei maar op je gemak naar de overzijde van de rivier, die groene grienden daar ginds trekken mij meer aan dan het gezicht op de stad, hoewel ik dat ook wel mooi vind". „Jawel, mijnheer", antwoordt de jon ge molenaar en zijn forse riemslag drijft de boot onmiddellijk in de gewenste richting. „Ben je daarginds binnen die dam men bekend, Andries?" vraagt mijnheer Hugo. „Mij dunkt zo, dat het wel eige naardig zou zijn om eens wat korter bij die groene wildernis te komen dan er op enige afstand langs te varen, wat denk je daarvan?" (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1964 | | pagina 5