EMÜDEIËraEUllS SKODA Van Brienenoordbrug vordert 2080"20%S2i'" Blijf ook in de vakantie op een afstand histoRische schetsen ALLE BONKZDKEN HYPOTHEKEN Hoe hei moei Wie is mijn naaste 2e Wa<l Vrijdag 17 juli 1964 No. 3305 oen veilige Iteuxe ook voon uw vacaatie Mobilisatie J. Keuvelaar Hoe denkt u over de Kerk? Verdeeldheid en eenheid Het C.O.G.G. Geen woorden, maar kracht. Hoe denkt U over de Kerk?" Dat zou pen vraag kunnen zijn om een enquête mpe te beginnen. Het zou de moeite waard zijn, bijvoorbeeld op een zomer middag door de Kalverstraat in Amster- S over het Vreeburg in Utreclit of iTnas de Lijnbaan in Rotterdam te lo- npn en zomaar enkele willekeurige men sen aan te schieten met de vraag Me^- vrouw Meneer, heeft u een ogenblikje? Ik wilde u vragen: Hoe denkt u eigen- liik over de Kerk?" Wat een bonte staalkaart met antwoorden zouden we ^'■"mkerk, meneer, die heeft afgedaan Volkomen verouderde instelling. Goed voor ouden van dagen en kleine kinde ren, maar mij niet gezien!" _- Hoe ik over de Kerk denk? Ja, wat zal ik zeggen, ik ben zelf niet van de Kerk. Bij mij in de straat wonen wel een paar kerkmensen, maar dat zijn geen beste. „De Kerk, welke Kerk bedoelt u, meneer? Ik kom van een dorpje met 2000 inwoners en daar zijn al vier ver schillende kerken". Ja daar zitten we midden m het pro bleem, dat dr. H. Berkhof indertijd heeft uitgedrukt in de titel van zijn boekje: „Gods éne Kerk en onze vele kerken". Kunnen we met enig recht vol houden dat één van de vier kerken in dat denkbeeldige dorp de ware Kerk van Christus is met uitsluiting van de andere drie? Of moeten we van de ge geven situatie uitgaan en vluchten in de pluriformiteit, met andere woorden, stellen dat die vier zichtbare kerken min of meer zuivere openbaringen zijn van de éne, onzichtbare Kerk van Christus? Ik vrees dat we met de hand op de Schrift noch het één, noch het ander kunnen waar maken----- Onze tijd is de tijd van de oecumene. Wie een hart heeft voor de Kerk en een oog voor haar verscheurdheid kan zich niet lijdelijk bij deze situatie neerleg gen. Geen wonder dat velen zich in spannen om de eenheid gestalte te ge ven. In groter verband denk Ik aan de Wereldraad van Kerken, in kleiner ver band aan het streven van „de Achttien". Het is echter te vrezen dat deze pogin gen bij voorbaat tot mislukken gedoemd zijn, omdat de eenheid van boven af, wordt opgedrongen, terwijl ze van on der af zou moeten beginnen. Anders ge zegd: omdat het vaak slechts te doen is om organisatorische eenheid van de in stituten, zonder organische eenheid van de gelovigen in Christus. Als de een heid er maar komt, dan zal de waar heid wel volgen, zo redeneert men. Als of de Heilige Geest, met eerbied gezegd, zit te waehten om Zijn Reformatie te beginnen, tot wij onze reorganisatie hebben voltooid. Intussen betekent dit niet, dat wij als kerken en als enkelingen nu maar lij delijk moeten afwachten tot de Heilige Geest, vroeg of Iaat, bij elkaar gaat brengen, wat bij elkaar hoort. Om dat laatste dienen we wel voortdurend te bidden, maar dan mogen we ook niet nalaten, waar mogelijk, contact met el kaar te zoeken en naar elkaar te luis teren. Deze gedachten en niet direct het streven naar eenwording hebben in 1957 geleid tot de oprichting van het „Gereformeerd Convent" In 1963 werd deze naam gewijzigd in „Contact Or gaan van de Geref. Gezindte" (voortaan afgekort als C.O.G.G.) Dit orgaan be staat uit personen, die behoren tot de volgende kerken of groeperingen: De Christelijke Gereformeerde Kerken; de Gereformeerde Klerken (synodaal); de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt); de Gereformeerde Gemeenten en de Gereformeerde Bond in de Ned. Herv. Kerk. Alle deelnemers van wie som migen officieel door hun kerk zijn af gevaardigd en anderen alleen als waar nemers zitting hebben in het C.O.G.G., erkennen dus het gezag van de Heilige Schrift en onderschrijven de Drie For mulieren van Enigheid. De mogelijkheid is opengelaten, dat ook personen uit an dere sectoren van de Gereformeerde Gezindte tot het C.O.G.G. kunnen toe treden, maar alléén als geen der deel nemers daartegen bezwaren heeft. Volgens de statuten is het doel van het C.O.G.G. „te bevorderen dat de deel nemende kerken of groeperingen met elkaar contact oefenen, opdat ze elkaar beter leren verstaan, elkaar aanspreken op de basds van Gods Wbord en de Drie Formulieren van Enigheid en op déze wijze dichter tot elkaar komen". Het C.O.G.G. is eigenlijk in de pu bliciteit gekomen door de conferentie van 22 en 23 april van dit jaar op Woudschoten. Daar heeft ds. G. Boer, Ned. Herv. pred. in Huizen een referaat gehouden over het onderwerp: „De Ge reformeerde Gezindte, nu en in de toe komst". Op verzoeken van het mode- ramen is deze rede thans in druk ver schenen, zodat ieder, die er belang in stelt, het betoog rustig kan nalezen. Men zou wel wensen dat iedere lezer van deze rubriek, onverschillig tot wel ke kerk hij of zij behoort, dit referaat zou aanschaffen en op zich laten inwer ken. Met profetische bezieling wordt de toestand van de Gereformeerde Gezind te getekend. Met ootmoed zonder de eigen kerk, de Ned. Hervormde te spa ren worden de wondeplekken in het kerkelijk leven aangewezen. Met dank baarheid wordt ook het goede, dat er door Gods genade nog mag zijn, ge memoreerd. En met nadruk wordt de weg gewezen tot bekering, ook tot be kering van onze kerkelijke zonden: de weg van het Woord, de weg van het Verbond, de weg van het gebed om de Heilige Geest. En dat alles zonder on gegrond optimisme, zonder te streven naar een kunstmatige eenheid. Eén ci taat moge in dit verband volgen: „Wij 'hebben niet minder dan een ker kelijke levendmaking uit de doden no dig en een bekering naar God in Chris tus toe. Een vage, niet doorleefde een heid in Christus, die als uitgangspunt gekozen wordt, redt ons niet. Elke kerk heeft zolang in de Schrift te graven, dat de éne Christus en de éne ongedeelde Kerk voor haar staat. Dat dit gepaard gaat en zal gaan met de ontdekking en ontmaskering van onze zonden en wa nen, is onontwijkbaar. Wij hebben van daag de diepeteboringen van de Heili ge Geest nodig, totdat wij samen in al onze gehavendheid en armzaligheid voor Hem staan. Die al zo lang op ons wacht. Hij toch wacht om genadig te zijn. Hoe ver moeten wij allen niet bij hem van daan geraakt zijn, dat onze harten niet bloeden, gedurig opnieuw, wanneer wij de toestand van de kerk, ook binnen de Gereformeerde Gezindheid zien?" Inderdaad, we hebben de Heilige Geest nodig, ook om ons te verlossen van on ze kerkelijke zonden. Als de wind des Geestes de hof van Zijn kerk weer eens ging doorwaaien, wat een leven zou er komen in de dorre doodsbeenderen, en wat zouden er veel minder woorden no dig zijn om ons op onze plaats te bren gen. Daar lag, in het jaarlVOl, ds. Petrus Smytegelt te Middelburg op z'n sterf bed. Zijn neef Bernardus Smytegelt, eveneens predikant in Middelburg, be zocht hem dagelijks. Toen het einde na derde, vroeg hij„Oom, hebt gij nog een laatste boodschap voor de gemeente?" EVen bleef het stil in de ziekenkamer. Toen antwoordde de stervende: „Ach neen, Bernard, alleen dit ene, dgt het Koninkrijk Gods niet gelegen is in woorden, maar in kracht". Een woord om aan te denken, ook in de verwarring van vandaag! Waarnemer Cijfers die getuigen van de enorme trekkracht van de Skoda Combi en de Skoda Super. Ideale wagens voor de caravanner.Vraag 't overzicht van trek- krachtgegevens bij uw Skoda-dealer. Geheel compleet vanaf 4990. Super f 5250.— Combi f 6395.— H..ENGLEBERT N.V. -VOORSCHOTEN DEALER: Garagebedrijf J. C. v. d. WERF, Bouwdijk 343, Melissant, tel. 466 Het scheepvaartverkeer koerst al links en rechts langs en onder de enorme van Brienenoordbrug ten zuiden van Rot terdam, het wegverkeer zal nog enige tijd geduld moeten hebben. Als de brug evenwel eenmaal .gereed zal zijn, zal dat wachten tenvolle worden beloond door een grotere verbetering in de verbinding Noord-Zuid. De klap van de beweegbare brug staat nog omhoog, zij zal straks dienen om zelfs de grootste schepen door te laten. (Luchtfoto ANP) We rijden hard. We hebben vakantie en willen zo vlug mogelijk de zon op zoeken. Voor ons en achter ons rijden anderen; voor velen van hen gaat het er ook om zo vlug ze kunnen op de plaats van bestemming aan te komen. Hoe eerder hoe beter. Daarom rijden we dicht op elkaar en denken daardoor sneller te kunnen opschieten. Bovendien speelt het ons door het achterhoofd, Gedurende de zoimermaanden ves- tigt het Verbond voor Veilig Ver keer onder meer met dit affiche de aandacht cp de noodzaak van vol doende afstand houden in het ver keer. dat we door wel een flinke tussenruimte in acht te nemen, een inhaler de ge legenheid geven voor ons in de file te komen. Met het gevolg, dat xvij daar door eigenlijk weer een beetje „achter" komen. Een wat egoïstische gedachte, die ech ter sterker onder de weggebruikers leeft dan we wellicht vermoeden. Het Ver bond voor Veilig Verkeer neemt tegen deze gedachte duidelijk stelling, want er is hier sprake van een gebrek aan bereidheid tot de zo belangrijke samen werking in het verkeer. We nemen lie ver het risico anderen en onszelf schade toe te brengen in een kettingbotsing, dan de ruimte voor ons te zien opge vuld door een inhaler. Het te dicht op een voorganger rij den kan ook een oorzaak vinden in de gedachte dan sneller te kunnen inha len. Een gedachte, die volgens deskun digen op een misverstand berust. Bij een wat grotere afstand tot onze voor ligger hebben we, wanneer we gaan in halen, meer gelegenheid tot accelereren op onze rijstrook, waardoor we de voor ons rijdende auto sneller kunnen in halen. Het verblijf op de voor het tege moet komende verkeer bestemde weg helft wordt hierdoor bekort, hetgeen de inhaalmanoeuvre minder riskant maakt. In het algemeen adviseert het Ver bond voor Veilig, Verkeer vooral op de autowegen een afstand tot de voorligger aan te houden, zoals deze door de Sur- veillancegroep Auto Snelwegen van de Rijkspolitie als de meest praktische is bevonden. Dat is de afstand in meters, gelijk aan de helft van de snelheid. Rij den we dus tachtig kilometer per uur, dan is de aanbevolen tussenruimte 40 meter. Hierbij moeten we echter wel bedenken dat op een turmelweg de on derlinge afstand bij een snelheid boven de dertig kilometer per uur, altijd min stens twintig meter moet zijn. Hoofdstuk 92 Bij alle lotwisselingen in de geschie denis kan de oudere generatie zich de jaren voor en rond 1914-1918 nog moei lijk realiseren. In de loop van de tijd is er zoveel gebeurd met diep ingrijpende gevolgen, waardoor deze feiten in de herinnering wel enigszins verbleekten. Nietternin beleefde men toen ook een tijd vol van gevaren en spanningen. De zorg voor het dagelijks brood, waarover in vorige hoofdstukken iets is gezegd, nam alle. aandacht in beslag, en nauwe lijks was de ene wolk opgetrokken of andere pakten zich samen. In oorlogs dreiging en politieke spanningen onder ging men toen ook de beperktheid van de menselijke berekeningen, de diplo maten van toen konden destijds ook de vrede niet redden. Een pistoolschot, af gevuurd in Serajewo was de lont in het kruit. Voor de twee Europese groot machten Duitsland en Frankrijk, die el kander al zo lang beloerd hadden een aanleiding tot de strijd. Deze strijd, in de geschiedenis bekend als de eerste we reldoorlog heeft op het slagveld en on der de burgerbevolking miljoenen slacht offers geëist. Nederland kon zijn neutra liteit handhaven en werd direct niet bij de oorlog betrokken evenals België, welk land door de Duitsers onder de voet gelopen werd. Ons land werd toen nog wonderlijk gespaard voor de ter reur van een onderdrukker. Nederland kon neutraal blijven, de soldaten betrokken hun posten aan de grenzen en aan de Hollandse waterlinie. In Augustus 1914 kwam bij proclamatie het bevel tot algehele mobilisatie, jon gere lichtingen en oudere landweerman- nen moesten zich binnen vier en twintig uur in hun garnizoen bevinden. De oude landweermannen hadden hun gekreukte uniform van onder de motten opgezocht, de koperen knopen opgepoetst, de kop- pelriem met de bajonet om het middel, en zo trokken ze als weerbare mannen naar het station. Het was 1 augustus van het jaar 1914 toen de mobilisatie was afgekondigd een ongewone drukte Spaarbank Rekening-courant Kredieten, Effecten Deviezen - Voorschotten BOERENLEENBANKEN RAIFFEISENBANKEN in Rotterdam. In de fabrieken noch in de havens werd veel gewerkt, een groot deel van de mannen moest zich onder de wapenen begeven. Intussen voelde men de economische terugslag al als gevolg van de blokkade in de grote handelsstad een van de meest kwetsbare punten. Hoe het ook was, het eentonige ritme van de arbeid werd wreed verstoord, er was wel geen paniekstemming, maar de verwarring was groot, angst en zorg vervulde de harten. In de kerken wer den bidstonden gehouden, en grote scha ren vulden de kerkgebouwen, vele men sen, die zondags verstel? lieten gaan, voegden zich bij de kerkgangers om mee te bidden. Een predikant, die enkele we ken met vakantie was, werd met spoed teruggeroepen om de gemeente voor te gaan in het zoeken van het aangezicht des Heeren. Dan voelde men de gewel dige betekenis van het gemeenschap pelijk gebed in de nood van de tijden. Deze bidstonden, op doordeweekse avonden gehouden, hield men enige tijd vol, echter begon de opkomst en de aandacht te verslappen, toen de grootste spanning gebroken en de oorlog wat langer ging duren. Maar die eerste Augustus van het jaar 1914 vergeten wij niet licht, het is moei- lijk om na zoveel jaren de innerlijke reactie duidelijk te zeggen, maar in een j klap was alles anders geworden. De mensen en de dingen, alles was onge- woon en onwezenlijk, maar in zulke tij- den moet men hoe langer hoe duide- lijker gaan beseffen, dat het alles waard is om .inastig en kalm te blijven. Wan neer wij die rust en die kalmte niet vin den en er alleen maar angst in de ziel wroet, dan kan immers die rust alleen maar geschonken worden bij het Woord. Toen wij als jongeling deze geweldige emotie meemaakten van een algehele mobilisatie in ons land en de Europese oorlog onder de volkeren, begrepen wij heel vaag, dat er in die tijd een keer punt stond te gebeuren in de wereldge schiedenis. „Zo kan het niet blijven", er moet wat gebeuren, zeiden de mensen, reeds als kind was men daanbij opge voed. „Aan boord van de sloepe", waar in de vrongele veel geredeneerd werd, ook over politieke onderwerpen, gingen de beschouwingen meermalen in die richting. Eh. de kleine jongen op zijn stoppekistje luisterde goed. Inderdaad was de oorlog van 1914-18 een keerpunt in de wereldgeschiedenis, achteraf bekeken is dat gemakkelijk te overzien. De verschillende reacties op de feiten in de straten van Rotterdam zijn echter misschien wel de moeite waard om even te memoreren. Zo kon men op die gedenkwaardige dag som mige militairen, die opgeroepen waren om het land te verdedigen nog dronken langs de straat zien zwieren. Deze tob- bers zochten toen zelfs in de kroeg nog hun heil.. Anderen, vaders van gezinnen werden door vrouw en kinderen naar de stations gebracht, ontroerend was dat afscheid, want men wist niet wat er kon gebeuren. Duitsland was België binnen gevallen en de vrees bestond dat de Duitse legers in Limburg over de Ne derlandse grens zouden marcheren. Dan had ons land ook bij de oorlog betrok ken geworden. De algemene opinie van die dagen was, dat deze oorlog niet langer kon y^andpad Middelharnis duren dan een dag of veertien. „Een moderne oorlog kan nooit lang duren", zei men. De geschiedenis heeft het an ders bewezen, het werd een loopgraven en stellingenoorlog, die ruim vier jaar duurde. In die jaren is er ook in Neder land veel geleden, al werd ons land ge spaard voor een bezetting. Economische achteruitgang, honger en armoede verg de ook veel van het uithoudingsvermo gen van de bevolking. De mens in het algemeen beschikt over een bewonderingswaardig aanpas singsvermogen. Toen men weer enigs zins van de schrik was bekomen en het leven, voorzover dat mogelijk was weer zijn gewone gang kon hernemen, Tkwa- men de O.W.-ers op de proppen. Oor logswinstmakers, dat waren die lieden, in de tweede wereldoorlog zwarte han delaren genoemd, die een gruwelijk mis bruik maakten van de levensmiddelen schaarste. Onder het motto, „een slecht land waar het geen mens goed gaat", poogden zij middels de nood van hun medemens rijk te worden, en in vele gevallen lukte het nog ook. „Wat is de mens toch slecht ee!" ARJANÜS RIJMEN VAN TIJMEN Niet dringen strakjes asjeblief Elk komt wel aan de beurt. Betalen hoort er vooraf bij Hierover niet gezeurd. Het is echt boter bij de vis Er kan hier niet gepoft. Omdat het nu veel sneller gaat Me dunkt u hebt geboft U rijdt hoog boven 't Haringvliet Als haring in een ton. Er komen files tot en met Nu het seizoen begon Nu geen getoeter asjeblieft. Van: Mag ik eens voorbij? Beschaafde mensen rijden hier Heel keurig in de rij Die ene kilometer, ach Wat haalt dat nu toch uit. Schrik niet, als u soms onder u, Verneemt een schril geluid Dat zijn de schepen in de vaart En is er 's winters ijs, Stel dan zo'n ritje absoluut. Maar op zeer hoge prijs. Als dan het ijs soms kruien zal. Dan smijt men met trotiel. Want wie zou dat betalen als Zo'n pijler ommeviel? Tijnaen VERVOLGVE R H A A L door ANNIE SANDERS Copyright J. J. Groen Zn. N.V 32 Dag en nacht kwelde hem toen de zorg om zijn kinderen, de wetenschap aat hij ze ieder ogenblik kon verliezen en nu, zeven jaar later en in volsla gen vredestijd, is het gebeurd! Alles gaat hem in deze dagen weer aoor het hoofd. Het ongeluk met Sallie, we ziekte en het sterven van Moos en tenslotte het beeld van de ziekenkamer waarin zijn stiefdochter lag. Ze heeft nem niet meer herkend, er geen besef meer van gehad dat hij tot het laatste moment aan haar bed heeft gezeten, h ff t^^^ praten was onmogelijk; hij neett het op aanraden van de zuster maar met eens geprobeerd. Nu is zo uoK weg; nu is hij ook haar onherroe- Pe'iJk kwijt en het medeleven van de kan dat niet goedmaken. Och, voor hen was ze per slot een vreemde, «e ze bovendien niet mochten en die J^aar ook wel reden voor gaf. Maar voor "em IS dit verlies toch wel heel groot Hij weet, dat hij zich tegenover haar niets te verwijten heeft, dat hij altijd goed voor haar is geweest en haar nooit heeft achtergesteld bij de anderen. Ze was niet makkelijk, o nee, zeker niet. Ze kon mopperen en uitvallen bij 't minste dat haar niet naar de zin ging. Maar dat was hij gewoon, daar stootte hij zich niet meer aan, omdat hij wist dat het een erfenis van zijn vrouw was. En op haar stugge manier heeft ze hem, vooral toen de jongens er niet meer waren, toch de zorg en de steun van een eigen dochter gegeven. Sam de Haas regelt de begrafenis. De buurt heeft geen verstand van de joodse gewoonten. Ook hiermee heeft Nathan het moeilijk. Moos en Sallie konden nog uit hun eigen huis begraven worden. Nu gaat zelfs dat niet: er is immers geen „eigen huis" meer! De woning van Sam wordt ditmaal de plaats van uit vaart. De rabbi uit de naburige stad komt weer over, net als de vorige keren. Het is voor 't eerst dat het echtpaar Terbaan een joodse begrafenis bijwoont. Zij zijn er natuurlijk heengegaan, dat kunnen ze moeilijk laten. Hiltje, die toch niet van huis kan, omdat haar jongste zoontje met een kou in bed ligt, past wel zolang op de meisjes. Nathan Simons komt na de plechtig heid weer met zijn buren mee terug. Hij mag gerust nog een poosje bij hen blij ven, hebben ze hem verzekerd. Dan kan hij er op z'n gemak over nadenken, wat hij nu verder wil. Ja, en dan begint het probleem toch betekenis voor hem te krijgen. Wat hij nu verder wil.Wist hij dat maar! Hulp bij zijn eigen volk gaan zoe ken? Dat is de natuurlijkste weg en dat zou hij in normale omstandigheden ook zeker doen. Maar de omstandig heden zijn in dat opzicht nu juist niet normaal. Bij wie zou hij hier in de stad nog terecht kunnen? Hanne en Sam hebben geen plaats over, daar slapen de kinderen nu al met vier tegelijk op één kamer. Trouwens, om voor altijd opge nomen te worden in het drukke gezin van Sam, waar acht rumoerige spruiten van 's morgens tot 's avonds het huis op stelten zetten laat iemand het hem eens kwalijk nemen, dat hij daar op z'n oude dag weinig voor voelt! Dan is er de stokdove Rachel Abra- son, die zowat tachtig jaar en nauwe lijks meer voorzichzelf kan zorgen, laat staan voor een ander. En tenslotte de moeder en broer van Jozef Kemper, maar van die mensen kan hij geen gunsten verdragen. De enige, tot wie hij zich met suc ces kan wenden, is David Noteboom. Die heett een klein gezin en een groot huis, waar graag een plaatsje voor hem inge ruimd zal worden. Maar David woont in een andere plaats. Dat betekent dat hij de stad uit zou moeten de stad, waar hij zijn le ven lang heeft gewoond en waar hij zo veel herinneringen achterlaat. O ja, toen hij bij Braamisma kwam, moest dat ook. Maar toen was er door alles heen steeds de hoop dat hij nog eens terugkeren zou. Dat is nu anders. Als hij nu weggaat, dan is het voorgoed. Bovendien zit hij met Rosa. Vrouw Map en anderen mogen beweren dat hij 't kind makkelijk af kan staan, omdat het immers geen „eigen" is maar zo eenvoudig ligt de zaak toch niet voor hem. Vanaf het ogenblik waarop vrouw Braamsma hem het pasgeboren kindje voor het eerst liet zien, heeft hij het aanvaard als zijn eigen kleinkind en zo heeft hij er zich in de verlopen jaren aan gehecht. Ook is ze 't kleinkind van zijn gestorven vrouw, dat niet op haar .lijkt en ook niet naar haar genoemd is maar toch haar kleinkind, het enige dat hem nu nog aan haar herinnert. Daarbij was ze, toen ze in 't winkeltje woonden, een groot gedeelte van de dag op hem aangewezen. Ais haar moeder het druk had en zich niet voortdurend met haar bezig kon houden, dan was 't al heel gauw: „ga maar naar opa!" Zo doende kon 't niet anders, of het kind werd een deel van zijn bestaan, waar hij nu terdege mee rekenen moet. Als hij naar David Noteboom gaat, zal hij haar dan mee kunnen nemen? Zal Davids vrouw op de duur iemand zijn. die met zo'n ongelukkig kind weet om te springen? Hij kent Ester Noteboom; ze is niet kwaad van natuur, maar verschrikkelijk zenuwachtig en opvliegend. Kan zo iemand een moeder voor Rosa wezen? Zolang hijzelf er zich mee bemoeien kan, zal 't wel gaan. Maar zullen ze, als hij zijn hoofd eens voor altijd neerlegt, de last niet graag van zich afschuiven, omdat ze 't dan voor hem niet meer hoeven te laten? Al die gedachten kunnen hem zo be nauwen, dat hij er 's nachts uren van wakker ligt, Wat dan? Alle moeilijkhe den voorkomen en haar direct naar een inrichting sturen? 't Zou misschien wel de verstandigste oplossing zijn, en ze zou het dan allicht ook wel goed krijgen Maar hij kan die stap niet doen. Hij weet, dat zijn dochter er fel tegen was, en zelf heeft hij aan die mogelijkheid ook nooit willen denken. Leefde Izak Portier nog maar! In het huis van de oudste jeugdvriend zou wel plaats voor hem zijn geweest, en voor Rosa, het kind van Izaks bloed-eigen zoon, hele maal. Maar Izak is er niet meer en zijn dochters, Mirjam en Ruth, evenmin. Er komt ook wel eens een andere ge dachte bij hem op. Als hij Rosa eens hier latejj kon! Bij David Noteboom zijn kinderen die haar niet kennen, ten minste niet zo dat ze dag-in dag-uit met haar op kunnen trekken. Hier in huis zijn de meisjes er nu aan gewend, ze spelen met haar of ze 't altijd gedaan hebben en ze voelt zich hier best op haar gemak, dat ziet hij wel. Maar kan hij zoiets van de mensen verlangen? Is 't niet erg genoeg dat ze hem en het kind nu al meer dan een week tot hun last hebben? O, niet dat iemand daar ooit over spreekt. Integendeel, ieder pro beert op eigen manier om het hem zo aangenaam mogelijk te maken. Maar hij voelt opperbest dat hij vroeg of laat toch een besluit zal moeten nemen. Als het maar niet zo moeilijk was, en als hij zelf maar verlangde om hier weg te komen! Want dat is het gekste van alles dat hij dat juist helemaal niet graag wil! 't Is in dit huis zo goed en zo rustig. Zijn stiefdochter zorgde best voor hem, maar ze kon nooit iets doen zonder le ven te maken. Ze moest altijd smijten en rammelen met alles, wat ze han teerde. Hij heeft daar nooit last van gehad, hij kon wel tegen een beetje spektakel. Maar nu hij ziet hoe de buur vrouw haar werk doet, hoe ze elk over bodig kabaal vermijdt en toch evengoed opschiet nu valt het verschil hem wel op en bekent hij zichzelf, dat het zo toch heel wat plezieriger is. Hij weet niet, dat ze dit geleerd heeft in de tijd, toen ze haar vader verplegen moest, die nergens tegen kon en al zuinig keek, als er een deur te hard dicht werd getrok ken. (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1964 | | pagina 5