Donderdag 16 juli a.s. begint de
Hoge kortingenf^
van 10 tot 50%
bij: Firma H. BRABER - Dirksland
voor zeer lage prijzen
Verder in alle afdelingen spotkoopjes. Zie onze etalages!
Pon f en
De namen ven iioerilerijen
Spel in de zomer....
Regenmode
E. Santi
ublieke v
ericht vai
otaardap
Biudz. a
schoonhe
zichtbare gez
Coupons tapijten, lopers en overgordijnstoffen
voor STERK VERLAAGDE PRIJZEN.
De mooiste damesmantels, mantel-
kostuums en japonnen
'^eeuwó& wandelingem
Plaatselijk Nieuws
voor een
Hollandse zomer
Een p€
bouwls
Een p(
bouwli
Te ko
filj inschr
erceel b
land
„EILANDEN-NIEUWS"
Vrijdag 10 juli »6^ fcijdag 10 Julil
GROTE OPRUIMING
ij^SSMSSSSSmM
[BBBIBIBIB
Cosmetica moetet
zijn op het t
U leeft. Alle I
preparaten zijn s]
gestemd op I"'^''
klimaat.
verkrijgbaar
phetN
Wijsheid van vader Cats. De Pont
en „Ie Pont". Over of naast de brug
gaan? Onder het water liggen geen
balken. Overal in God's hand.
Dam, dijk, sloot, veer en brug zijn
altijd ten nauwste veribonden geweest
met het leven van polder en eilandbe
woners. Dit blijkt o.a. hieruit, dat ze
veelvuldig als plaats- en persoonsna
men voorkomen. Veer en brug komen
als Vere en Brugge als plaatsnamen en
Van der Veer en Van der Brugge als
persoonsnam:en voor. Nu zal de „Grote
Brug" een rol gaan spelen en al zal het
Veer niet verdwijnen, het zal er wel een
veer bij laten.
Veren zijn zo oud als de wereld.
Jaeob ging al over het veer aan de
Jaboc. „Hij toooh aen dat veyr Jaboc"
heet het in de „Deux-Aes Bijbel van
1562 en Anna Bijns, vurige verdedig
ster van het Rooms-Katholieke gelool
noemde het geloof al de veerpont, die
alles overzette. Onwillekeurig denken
we hier aan Charon de Veerman, die
de afgestorvenen de rivier van de on
derwereld, de Styx, overzette. Maar dit
veer was een „eenrichtingsveer". Wie
de Styx overgezet werd kon niet meer
terug.
Het veer „Middelharnis"„Hellevoet-
sluis" was bij tijden ook een eenrich
tingsveer, als men n.l. door mist, storm
of ijsgang niet meer terug kon. Niet dat
we het Haringvliet met de Styx en
Flakkee met de onderwereld of het
schimmenrijk, waar men alle hoop
moest laten varen, zouden willen ver
gelijken, maar wèl moest men op zulk
een pechdag de hoop opgeven tijdig
thuis te zijn.
De nieuw^e communicatie met het vas
te land zal voor het eiland verande
ringen met zich meebrengen.
Veranderingen, die we als winst, maar
ook, die we als verlies kunnen beschou
wen.
Jacob Cats zegt in de „Spiegel van
den Ouden en Nieuwen Tijdt":
„Vaar je over een sloot,
Gij laat er een brood;
Vaar je over een Veer,
Gij laat er nog meer."
De diohter 'bedoelt met deze regels
niets anders dan dat verhuizen bed-
stro kost. Nu, Vader Cats heeft menig
maal gebruik gemaakt van een veer.
Er is zelfs een veer, dat naar hem ge
noemd is n.l. het Katse Veer. Hij wist
dus uit ervaring welke ongerieven een
veer met zich meebrengt. Van een brug
zegt onze dichter niets. We zijn daarom,
maar zo vrij aan het rijmpje een paar
regels toe te voegen in Catsiaanse trant:
„Ga je over een Brug,
Ge vindt er het oude niet terug."
Bruggen waren Cats ook niet onbe
kend, want hij heeft gestudeerd in Or
leans, Canabridge en Oxford en in de
ze plaatsen waren in zijn tijd al brug
gen, gekomen in plaats van de „Voor
den" ondiepe plaatsen in de rivier,
waar men óver kon gaan. Onze dichter
heeft meer dan eens in Londen ver
toefd en „Old London Bridge", de Oude
Londense Brug moet hem meermalen
de Theems overgebracht hebben. Bo
vendien, Cats was een wijs man en een
oud Engels spreekwoord zegt: „de Lon
dense brug was gemaakt voor wijze
mensen om er óver te gaan en voor
dwazen om er onder of langs te gaan.
Bij lage waterstand was dit mogelijk,
maar het was een gevaarlijke onderne
ming.
Onze dichter, staatsman, landbezitter
is bij het varen over sloten, het varen
over veren en het varen over bruggen
(varen in de oude betekenis van het
woord) er echter „wèl bij gevaren" en
hij heeft nog geruime tijd de ongeneug
ten van al het reizen en trekken, als
welgesteld, ja als rijk burger op zijn
buiten 'Sorgh-Vliet kunnen vergeten.
Al on-Hbrak de Brug, ons mooie eiland
ons „Isola Bella" was toch niet zo vol
komen „geïsoleerd" of het was moge
lijk, zelfs voor een daagje, om er af te
komen. De reisjes met de boot (Stellen-
damse, Bommelse, Middelharnisse) heb
ben voor velen heel wat herinneringen
nagelaten.
Zo herinner ik me nog levendig dat
ik voor het eerst de beide Maasbrug
gen, Willemsbrug en Spoorbrug, zag.
De stoomboot waarmee w^e heel vroeg
in de morgen vertrokken waren, had
haar ligplaats in de onmiddellijke na
bijheid van de bruggen. Hoog boven
de boot verhieven zich de spanningen
van de brug. Pijlers en bogen maakten
een geweldige indruk op een jongen,
die ailleen maar bekend was met hou
ten, veelal ganmiele, bruggetjes.
Zelfs het „Witte Huis" en de „Glaze
straete", de Passage, hadden niet dat
imponerende van die stalen balkencon-
structies, die wat de voetbrug betreft,
dagelijks een onafgebroken rij van voet-
Nu na 10 dagen de Haring-
vlietbrug ons eiland Goeree Over-
flakkee uit zijn isolement zal ver
lossen, was dit aanleiding voor
een van onze abonnees om een
beschouwing te geven over „pont
en brug". Er wordt een stuk ge
schiedenis in opgehaald, we ge
ven dit gaarne aan onze lezers
door. (Red.)
gangers, fietsers en- voertuigen over
zich heen zag gaan.
's Avonds in bed hingen we nog in
gedachten over de borstwering van de
brutg en zagen we de schepen met ge
streken mast en schoorsteen, onder de
brug tussen de pijlers doorschieten, 's
Morgens met de nog verse indrukken
van de stad vonden we ons eiland maar
een troosteloze vlakte.
Hoe is dat, een rijke, vruchtbare
vlakte, die het beste oplevert wat de
natuur geven kan, ze maakt weinig in
druk op een jongensziel. Dat het juist
deze rijkdom is, die het ïnogelijk maakt
bruggen en dammen te bouwen daar
hadden we geen besef van, veel minder
no'g van de woorden van de filosoof Ba
con: „God made the country, man rnade
the town", „God maakte het (platte)
land, de mens maakte de stad" Van
„Old London Bridge" werd gezegd dat
die op wolzakken gebouwd was, omdat
ze met geld verdiend met de wolhandel
gebouwd was. Van de Flakkeese Brug
mag men dan wel zeggen, dat ze op
juün en aerpelzaklien gebouwd is.
Stad en land zijn wel tegenstellingen,
maar niet zulke absolute dat ze niets
met elkaar te maken hebben.
Ze zijn op elkaar aangewezen en
daarom moet er een verbinding tussen
beiden zijn, die niet te zeer van aller
lei faitoren afhankelijk is.
Een halve eeuw geleden onderhield
een raderboot de verbinding tussen
Middelharnis en Stellendam. Nog zie
ik de gezette kapitein op de brug, die
de beide raderkasten verbond, voor de
koperen spreekbuis staan. Door de gla
zen lantaarn van.de machinekamer zag
je de beide grote cylinders van de os-
cllerende stoommadhine al zuchtend
heen en wier wiegen en de excentrieken
met hun tegenelkaar ingaande bew^egin-
gen waren een prachtig kijkspel. Elk
onderdeel van de machine was zicht
baar en glom als zilver. Nu is bij onze
moderne machines alles ingekapseld,
ze zuchten niet meer en als ze geluid
maken, dan is het gonzen, ratelen of
loeien en brullen. Op Moeder Aarde lo
pen de mensen vaak te weinig inge
kapseld, zullen ze straks geheel inge
pakt een andere planeet gaan verken
nen. Maar we dreigen uit de sfeer van
de Brug te raken. En daarom terug naar
de Grote Brug, die door de voortva
rendheid van het Commité tot stand is
gekomen. Praten allèèn, al is het „pra
ten als Brugman" brengt geen brug tot
stand.
Het werk van onze oude Pont wordt
nu voor een groot deel overgenomen
door „Ie Pont": de Brug. Het is niet
toevallig dat in verwante talen een
zelfde woord soms twee verschillende
zaken aanduiden.
Meestal hebben deze verschillende
dingen dan toch ook weer iets gemeen
schappelijks. Zo is ons woord: „pont"
het Franse woord voor „brug" Het ge
meenschappelijke in pont en brug is dat
ze beiden veibindingen vormen tussen
twee oevers, de pont is de losse, be
weeglijke verbinding, de brug de vaste.
De brug is de „statische", de pont de
„dynamische" verbinding. Het dynami
sche van de pont zit in het „varen."
Een pont is een varende brug, een heen
en weer gaande brug. Men spreekt ook
van „veerpont". „Varen" herinnert aan
het oude woord „faran", dat „gaan" be
tekent. De brug ligt stil en het is de
mens, de reiziger, die „vaart" „gaat"
over de brug.
Het spreekt van zelf dat de veerboot
veergeld vraagt voor de overtocht.
„Fare" noemt de Engelsman dit op de
„ferry boat" en in beide woorden duikt
weer ons oude „faran" „gaan" op.
Ook de „Haringvlietbrug" is niet gra
tis. Men zal „tol" moeten „neertellen";
O'm over de brug te komen zal men
„over de brug moeten komen".
„Ga je over een Brug,
Gij vindt er het oude niet terug."
Veel van het oude is reeds verdwe
nen. Met de openstelling van de brug
voor het verkeer wordt het contact met
de buitenwereld vergroot en er zal
daarom nog meer verdwijnen. Zullen we
daarom in plaats van over de brug er
naast gaan. In letterlijke zin kan dit
natuurlijk niet, maar in figuurlijke zin
betekent er naast gaan: „zullen we zo
als de Hoofdige Boer in het bekende
gedicht van Staring, ons verzetten te
gen het Nieuwe en ons vastbijten in het
Oude?
Het antwoord ligt voor de hand. La
ten we óver de brug gaan, maar niet in
de geest van de zakenman, die een za
kenreis moest maken naar Engeland.
Hij zag er tegen op, hij weifelde, want
hij moest over zee, en onder het water
lagen geen balken!
Op zee was men: „te zeer in God's
hand". Een brug is een en al balken en
nog wel stalen balken, maar ook op de
brug zowel als op de pont heeft de
mens God's beschermende hand nodig.
Schied,am.
P. Nieuwland.
Laatst overkwam het ons, dat er
iemand voor ons reed, die de weg zocht,
die niet precies wist welk rijvak hij
moest kiezen en die op het kruispunt
aarzelend rondkeek, niet wetend welke
richting hij moest inslaan.
Wie iedere dag een vaste route van
het huis naar het werk rijdt en omge
keerd, rijdt meestal met eenzelfde groep
weggebruikers op, die alle de weg op
hun duim kennen en met wie hij sa
men het spel speelt. Eti dan komt er
ineens zo'n spelbreker.
Maar is het wel een spelbreker? Is
het niet eerder zo, dat deze man het
spel wel wil meespelen, maar het niet
kan? Is het dan niet volkomen dwaas
zulk een dwarsrijder bij voorbaat als
spelbreker te beschouwen, d.w.z. ons te
ergeren.
Deze dwarsrijders zijn meestal toeris
ten, mensen die het verkeer in onze stad
of de wegen in ons dorp niet kennen.
Zij aarzelen terecht omdat zij de weg
niet kennen en zij voelen zich mis
schien wel het meest opgelaten, omdat
u, zij het onbewust, toch achter hen
aanjaagt.
Is het u zelf in het buitenland nooit
gebeurd, dat u de weg kwijt was en dat
u, met een gevoel van hopeloosheid,
sraat in, straat uit maar bleef doorrij
den? We hebben het wel gepresteerd,
dat we dan voor een stoplicht gehaast
uit de auto sprongen om aan de man
achter ons, zo goed of zo kwaad moge
lijk in de vreemde taal, te vragen waar
we heen moesten. Die ons overigens
keurig terecht hielp.
Daar de zomer de tijd van het toe
risme is, moeten we er rekening mee
houden, dat er dan meer vreemdelingen
zich in het verkeer bevinden. Wat to
lerantie kan dan geen kwaad en mees
tal verliezen we er niets mee, omdat we
even later toch weer bij de file moeten
aansluiten.
Het is goed, ook als we zelf naar het
buitenland gaan, om dan de verkeers-
.regels van dat land te kennen. Ook het
Verbond voor Veilig Verkeer geeft deze
regels uit. Het kan u helpen in een an
der land vlugger te vatten waarom men
zich daar in het verkeer wat anders ge
draagt dan bij ons.
Laat het u niet afschrikken als u de
regels eens niet zo goed kent of als u
meent ze niet zo goed te hebben onthou
den.
De hoofdzaak is, dat u een goed weg
gebruiker wil zijn en dat u, als u het
niet weet, oplet hoe het verkeer loopt.
Dan merkt u, dat u zich gemakkelijker
aanpast dan u had verwacht. Dat kan
zowel de Duitse verkeerspleinen betref
fen als de Zwitserse voorrangsregels of
de Belgische verkeerslichten. Het ver
keer is een spel en nu kunnen we de re
gels verschillen, maar het spel moet
overal gespeeld worden.
Dit geldt ook voor de vreemdelingen,
die uw eigen verkeerspad kruisen. Help
hen zich zo goed mogelijk aan te pas
sen en het spel mee te spelen. Het is
daarbij altijd een goede regel om in
schikkelijk te zijn.
Met de nnond bestuurde rolstoel voor
hulpbehoevenden
In Zweden is een rolstoel voor inva
liden ontwikkeld, die elektrisch voort
bewogen wordt. Het speciale van deze
rolstoel is de besturing. Zij wordt n.l.
door middel van lucht die de gebruiker
uitademt bestuurd.
Elk mens, en dus ook de invalide,
maakt kleine pers- en zuigbewegingen
met de mond. Deze worden via een buis
op een elektrisch apparaat overgebracht.
Hiermee wordt de stroom in- of uit
geschakeld al naar gelang de „opdrach-
ten"van de mond van de invalide. De
rolstoel kan een snelheid bereiken van
zeven kilometer per uur (DIA)
De meeste boerderijen hebben namen,
die meestal op de palen van het hek
staan. Bij het bespreken ervan wil ik
me hoofdzakelijk tot Walcheren bepa
len, omdat ik daar het best bekend ben.
Een kwart eeuw geleden had iedere
Walcherse boer een verenwagen om. er
donderdags mee naar de markt te rij
den! Op het achterbord ervan stond ook
de naam van zijn hofstede met dikwijls
er onder zijn initialen (voorletters van
zijn naam) en die van zijn vrouw.
iVaar kasteel of buitenplaats
genoemd
Sommi'ge boerderijen zijn genoemd
naar een kasteel of buitenplaats. Hier
van zijn er vooral in de vorige eeuw
heel wat gesloopt, maar de naam leeft
nog voort in die van de naburige hof
stede.
Zo ligt bij het mooie slot Ter Hooge,
een zeer fraaie hofstede die dezelfde
naam draagt. Bij het vroegere kasteel
van Maniix te West-Souburg, waarvan
niets meer over is, ligt de hofstede Sint
Allegonde.
Vlak bij Middelburg aan de Noord
weg lag vroeger de buitenplaats Cla-
rebeek, in 1778 door de eigenaar Jan
Bosselaar voor afbraak verkocht, nu is
er op die plaats een hofstede.
Het kasteel Papkensburg bij St. Lau
rens werd in 1863 gesloopt, een hofste
de van die naam herinner er nog aan.
Zo treffen we veel namen op „burg"
aan: Zwanenburg, Kersenburg, Nage
lenburg, Valkenburg, Wulpenburg, Pop-
pekinderenburg, enz., die echter lang
niet allemaal een herinnering zijn aan
een burg of kasteel.
De hofsteden Zandvoort, Zoetendale
en Rijnsburg zijn overblijfsels van vroe
gere kloosters. Dit is ook het geval met
Waterlooswerve bij Meliskerke, waar
de kloosterlingen uit Noord-Beveland
heenvluchtten, toen dit eiland over
stroomde. In de volksmond heet deze
boerderij het Klooster.
Het Mttunnikenhof bij Grijpskerke be
hoorde in vroeger eeuwen bij de Mid
delburgse Abdij en diende als zomer
verblijf van de geestelijkheid. Het nog
bestaande hoge herenhuis bij de eigen
lijke boerenwoning heeft ook gediend als
woonplaats ('s zomers) van de dichter
Jacob Cats, toen hij pensionaris van
Middelburg was.
Bij Kattendijke is eveneens een Mon
nikenhof, op Schouwen een klooster
Bethlehem.
Ook de hofsteden Prelaat en St. Jan
ten Heere bij Aagtekerke staan in ver
band met de vroegere geestelijkheid
(een prelaat was de titel van een hoge
re geestelijke).
Golstein bij St. Laurens is genoemd
naar de stichter van de buitenplaats
Hubertus Goltzius, die in de 16e eeuw
leefde.
Franse na-men
Vroeger kenden ontwikkelde Neder
landers behalve hun moedertaal ook
Frans. De Zeeuwse boeren kennen nu
geen Frans meer, zodat ze zelfs de na
men op hun boerderij niet begrijpen, die
naam uitspreken zoals hij daar staat,
dus de Franse woorden erbarmelijk rad
braken.
Voor die boer was het zeker een bof
dat hij de boerderij kon krijgen. Zo
iets had hij nooit gedacht, wat hij heeft
weergegeven met de naam „Jamais pen-
sé" nooit gedacht).
Voor een ander baasje was alles zijn
neus voofbijgegaan, er bleefmaar een
klein gedoetje over, dat hij dan ook
„Saus choix' zonder baas) noemde.
Weer een ander hof trof toet beter, hij
kreeg wat hij zocht, een praohthofste-
de die de naam „De Favorite" ge
liefde) wel verdient.
Een collega van hem, een eindje bui
ten Middelburg op de weg naar Grijps
kerke vond het er maar stil en een
zaam, vandaar de naam „La Solitude"
de eenzaamheid). Nu is het er hele
maal niet stil meer, tot aan zijn boerde
rijtje is de weg 'bebouwd.
Niet ver van Veere bij het gehucht
Zanddijk stond vóór de inundatie van
1944 een boerderij met het jaartal 1694
boven een grote poort en een leuke
windwijzer, op het dak: „La maison de
houte montaigne" het huis de hoge
berg). Hier vlakblij ligt n.l. een vlucht-
heuvel, vroeger zijn er in de buurt nog
een paar geweest en zo'n hoogte wordt
hier altijd een berg genoemd. U ont
moet fdan ook verschiljende boerde
rijennamen met berg: Fruitberg, Ha
zenberg, Reigersberg, Bergzicht, Berg-
lust.
Verder kunt u nog de volgende Fran
se namen aantreffen: Repos ailleurs
de rust is elders, de lijfspreuk van Mar-
nix van St. Aldegonde), Bon repos
goede rust), Rien sauspeine niets
zonder moeite), la bonne Espérance-
de goede hoop).
Zelfs zult u een enkele boerderij te
genkomen met een Latijnse naam:
Nihil sine Labore niets zonder
moeite, zonder moeite geen winst).
Ruit Hora het uur snelt heen, de
strijd vliegt, de lijfspreuk van Hugo de
Groot).
Terra Renata herownnen land,
nieuwe grond).
Macte Animo (=houd moed).
Fiat Voluntas Dei de wil des Hee-
ren geschiede).
Ora et Labora bid en werk).
Op een hofstede tussen Breskens en
Schoondijke las ik: Pax Intrantibus,
Salus Transeuntibus vrede voor hen
die hier binnenkomen, bekend voor hen
die voorbijgaan).
Eigenaardige namen
Tenslotte wil ik nog op een paar on
begrijpelijke namen wijzen. Niet ver van
Mliddelburg ligt de hofstede „Legaf",
waarvan ik deze verklaring gehoord
heb: In de Spaanse (of Franse) tijd is
hier een gevecht geleverd en de ver
slagen vijand moest op deze plaats de
wapens afleggen.
Bij Veere las ik op nieuwe damhek-
palen „De tijd die slijt". De eigenaar
moest n.l. bij het afsnijden van een
bocht in de Veerseweg een deel van zijn
tuin afstaan, 't Viel hem niet mee,
maar hij hoopt dat de nieuwe naam op
zijn hek tenslotte wel waarheid zal wor
den.
Wat denkt u van de naam „Acht is
meer dan duizend" bij Grijpskerke? De
verklaring zit meer in 't geen weggela
ten is: Achting is meer waard dan dui
zend gulden of misschien nog beter:
wie acht geeft op zijn bedrijf is meer
waard dan iemand die duizend gulden
heeft.
Iets dergelijks vinden we ook in de
naam „Trouw vóór goud" (bij Veere):
Wie trouw zijn werk doet en zijn zaken
behartigt zal het beter hebben dan een
rijke boer die volop goud bezit, maar
niet goed voor zijn bedrijf zorgt.
De naam „Sujoelja Wiconesa" las ik
op een grote boerderij tussen Groede
en Oostburg. Dat lijkt wel Russisch,
dacht ik. Maar bij informatie bleek
het volgende: De baas had nogal wat
kinderen, van ieder kind nam hij een
paar letters van de voornaam en fabri
ceerde op deze manier de naam van zijn
hofstede. Je moet het maar weten!
Er zijn ook volop namen die weinig
of niets zeggen. Dat een hofstede Wei
zicht of Landzicht heet zal wel een
waarheid als een koe zijn. Eveneens dat
Molenzicht op een molen uitziet, Toren-
zicht op een kerktoren en Duinzicht op
de duinen. En wie vindt zijn eigen zaak
niet beter dan die van zijn buurman en
noemt ze dus Welgelegen of Goedgele
gen? En wat zegt de naam Ploetlust,
Veldlust of Landbouwlust eigenlijk?
Ook Driewegen bij een driesprong is
volkomen logisch. Evenals de hoeven
die genoemd zijn naar de 'bomen op het
erf: Essenhof, Elzenoord. Olmenveld.
Maar genoeg van de namen. Volledig
ben ik lang niet geweest. Alleen op
Walcheren bestaan er ruim tweehon
derd. En dan de andere delen van onze
provincie nog. Misschien krijgen die
later ook nog wel eens een beurt.
D.A. drogii
Ouddor
Middelburg.
L. van Wallenburg.
MIDDELHARNIS
Mooie gift. Ds. K. Schipper, predt.
bij de Ned. Herv. Kerk alhier ontving
een gift van 1500,waarvan 200,-
moet worden bestemd voor de zending
en de rest voor de kerk.
SOMMELSDIJK
Verbetering. In het raadsverslag van
Sommelsdijk, elders in ons blad opge
nomen, staat dat regelingen zijn getrof
fen tot uitvoering van de Alg. Bij
standswet. Dit is niet juist; het voorstel
van b. en w. is teruggenomen. Het koml
in een e.k. vergadering opnieuw in
raad.
„Oranjevereniging Sonunelsdijk"
Uitslag van de trekking van de „3e
grote verloting ten bate van de Oranje-
feesten 1964" geihouden op maandag i;
juli 1964 te 20.00 uur te Sommelsdijk in
Café de Kok ten overstaan van deur
waarder H. L. van Kampenhout.
De prijzen kunnen worden afgehaaia
bij Deurwaarder Van Kampenhout, niet
afgehaalde prijzen vervallen na 1 au;
ten bate van de kas van de „Oranje
vereniging Sommelsdijk".
Ie prijs no. 640761; 2e prijs no. 640781,
3e prijs no. 640336; 4e prijs no. 640532:
5e prijs no. 640528; 6e prijs no. 640898:
7e prijs no. 640748.
3e prijs no. 640336; 4e prijs no. 640532:
5e prijs no. 640628; 7e prijs no. C4074£:
Ie prijs no. 640761 2e prijs no. 640781:
6e prijs no. 640898.
Premie wederverkopers WV 640040.
lachtens Rechte
i Ouddorp t.o.v.
Kisseeuw te
donderdag 16
en op donder
J4 bij afslag c
|lf acht te Oud
iide School
[)ompjes, van
l Ouddorp in d(
lek, kad. bek.
|rp, sectie A nj
a. 40 ca.
löuddorp in he
blok kad. bek.
dorp, sectie B nr.
51 a. 60 ca.
De percelen zijn,
verlenging, verpa
december 1964.
Eigendom van de
wijlen D. Sperlin
Alles breder bij
schreven.
ij de veiling bij
7 juli 1964 te Mit
zijn ingezet de
percelen, aldaar:
Sohoolstraat 28 o
Steneweg 71 i
Siteneweg 73 i
Ife afslag blijft
14 juli a.s. nam.
Hotel Meijer te
nis.
Notaris
van he
aan de Hoogewe
Bommel, kad. Se
1913 groot 1.21.2(
de daarop staanc
sen.
Zakelijke last
100,—. Zulks
i'an de heer KI
tnlichtingen
tl inschrijvingsb
te leveren vóór
1964 ten 12 uur
van notaris
Oude Tonge.
en
ten
of
tf
Dit is een kort katoenen jongens-
jack, dat het altijd weer doet.
Het is voorzien van twee ritsslui
tingen aan de voorzijde, die hei
verliezen van de boodschappen-
briefjes (van moeder) onmogelijk
maken. De manchetten worden
met een knoop gesloten. (Model
Haze wind).
de loods te Oi
'2± de kisten.
bevragen bij:
G. SLIS
fweg 6 oi