Donderdag 16 juli a.s. begint de Hoge kortingenf^ van 10 tot 50% bij: Firma H. BRABER - Dirksland voor zeer lage prijzen Verder in alle afdelingen spotkoopjes. Zie onze etalages! Pon f en De namen ven iioerilerijen Spel in de zomer.... Regenmode E. Santi ublieke v ericht vai otaardap Biudz. a schoonhe zichtbare gez Coupons tapijten, lopers en overgordijnstoffen voor STERK VERLAAGDE PRIJZEN. De mooiste damesmantels, mantel- kostuums en japonnen '^eeuwó& wandelingem Plaatselijk Nieuws voor een Hollandse zomer Een p€ bouwls Een p( bouwli Te ko filj inschr erceel b land „EILANDEN-NIEUWS" Vrijdag 10 juli »6^ fcijdag 10 Julil GROTE OPRUIMING ij^SSMSSSSSmM [BBBIBIBIB Cosmetica moetet zijn op het t U leeft. Alle I preparaten zijn s] gestemd op I"'^'' klimaat. verkrijgbaar phetN Wijsheid van vader Cats. De Pont en „Ie Pont". Over of naast de brug gaan? Onder het water liggen geen balken. Overal in God's hand. Dam, dijk, sloot, veer en brug zijn altijd ten nauwste veribonden geweest met het leven van polder en eilandbe woners. Dit blijkt o.a. hieruit, dat ze veelvuldig als plaats- en persoonsna men voorkomen. Veer en brug komen als Vere en Brugge als plaatsnamen en Van der Veer en Van der Brugge als persoonsnam:en voor. Nu zal de „Grote Brug" een rol gaan spelen en al zal het Veer niet verdwijnen, het zal er wel een veer bij laten. Veren zijn zo oud als de wereld. Jaeob ging al over het veer aan de Jaboc. „Hij toooh aen dat veyr Jaboc" heet het in de „Deux-Aes Bijbel van 1562 en Anna Bijns, vurige verdedig ster van het Rooms-Katholieke gelool noemde het geloof al de veerpont, die alles overzette. Onwillekeurig denken we hier aan Charon de Veerman, die de afgestorvenen de rivier van de on derwereld, de Styx, overzette. Maar dit veer was een „eenrichtingsveer". Wie de Styx overgezet werd kon niet meer terug. Het veer „Middelharnis"„Hellevoet- sluis" was bij tijden ook een eenrich tingsveer, als men n.l. door mist, storm of ijsgang niet meer terug kon. Niet dat we het Haringvliet met de Styx en Flakkee met de onderwereld of het schimmenrijk, waar men alle hoop moest laten varen, zouden willen ver gelijken, maar wèl moest men op zulk een pechdag de hoop opgeven tijdig thuis te zijn. De nieuw^e communicatie met het vas te land zal voor het eiland verande ringen met zich meebrengen. Veranderingen, die we als winst, maar ook, die we als verlies kunnen beschou wen. Jacob Cats zegt in de „Spiegel van den Ouden en Nieuwen Tijdt": „Vaar je over een sloot, Gij laat er een brood; Vaar je over een Veer, Gij laat er nog meer." De diohter 'bedoelt met deze regels niets anders dan dat verhuizen bed- stro kost. Nu, Vader Cats heeft menig maal gebruik gemaakt van een veer. Er is zelfs een veer, dat naar hem ge noemd is n.l. het Katse Veer. Hij wist dus uit ervaring welke ongerieven een veer met zich meebrengt. Van een brug zegt onze dichter niets. We zijn daarom, maar zo vrij aan het rijmpje een paar regels toe te voegen in Catsiaanse trant: „Ga je over een Brug, Ge vindt er het oude niet terug." Bruggen waren Cats ook niet onbe kend, want hij heeft gestudeerd in Or leans, Canabridge en Oxford en in de ze plaatsen waren in zijn tijd al brug gen, gekomen in plaats van de „Voor den" ondiepe plaatsen in de rivier, waar men óver kon gaan. Onze dichter heeft meer dan eens in Londen ver toefd en „Old London Bridge", de Oude Londense Brug moet hem meermalen de Theems overgebracht hebben. Bo vendien, Cats was een wijs man en een oud Engels spreekwoord zegt: „de Lon dense brug was gemaakt voor wijze mensen om er óver te gaan en voor dwazen om er onder of langs te gaan. Bij lage waterstand was dit mogelijk, maar het was een gevaarlijke onderne ming. Onze dichter, staatsman, landbezitter is bij het varen over sloten, het varen over veren en het varen over bruggen (varen in de oude betekenis van het woord) er echter „wèl bij gevaren" en hij heeft nog geruime tijd de ongeneug ten van al het reizen en trekken, als welgesteld, ja als rijk burger op zijn buiten 'Sorgh-Vliet kunnen vergeten. Al on-Hbrak de Brug, ons mooie eiland ons „Isola Bella" was toch niet zo vol komen „geïsoleerd" of het was moge lijk, zelfs voor een daagje, om er af te komen. De reisjes met de boot (Stellen- damse, Bommelse, Middelharnisse) heb ben voor velen heel wat herinneringen nagelaten. Zo herinner ik me nog levendig dat ik voor het eerst de beide Maasbrug gen, Willemsbrug en Spoorbrug, zag. De stoomboot waarmee w^e heel vroeg in de morgen vertrokken waren, had haar ligplaats in de onmiddellijke na bijheid van de bruggen. Hoog boven de boot verhieven zich de spanningen van de brug. Pijlers en bogen maakten een geweldige indruk op een jongen, die ailleen maar bekend was met hou ten, veelal ganmiele, bruggetjes. Zelfs het „Witte Huis" en de „Glaze straete", de Passage, hadden niet dat imponerende van die stalen balkencon- structies, die wat de voetbrug betreft, dagelijks een onafgebroken rij van voet- Nu na 10 dagen de Haring- vlietbrug ons eiland Goeree Over- flakkee uit zijn isolement zal ver lossen, was dit aanleiding voor een van onze abonnees om een beschouwing te geven over „pont en brug". Er wordt een stuk ge schiedenis in opgehaald, we ge ven dit gaarne aan onze lezers door. (Red.) gangers, fietsers en- voertuigen over zich heen zag gaan. 's Avonds in bed hingen we nog in gedachten over de borstwering van de brutg en zagen we de schepen met ge streken mast en schoorsteen, onder de brug tussen de pijlers doorschieten, 's Morgens met de nog verse indrukken van de stad vonden we ons eiland maar een troosteloze vlakte. Hoe is dat, een rijke, vruchtbare vlakte, die het beste oplevert wat de natuur geven kan, ze maakt weinig in druk op een jongensziel. Dat het juist deze rijkdom is, die het ïnogelijk maakt bruggen en dammen te bouwen daar hadden we geen besef van, veel minder no'g van de woorden van de filosoof Ba con: „God made the country, man rnade the town", „God maakte het (platte) land, de mens maakte de stad" Van „Old London Bridge" werd gezegd dat die op wolzakken gebouwd was, omdat ze met geld verdiend met de wolhandel gebouwd was. Van de Flakkeese Brug mag men dan wel zeggen, dat ze op juün en aerpelzaklien gebouwd is. Stad en land zijn wel tegenstellingen, maar niet zulke absolute dat ze niets met elkaar te maken hebben. Ze zijn op elkaar aangewezen en daarom moet er een verbinding tussen beiden zijn, die niet te zeer van aller lei faitoren afhankelijk is. Een halve eeuw geleden onderhield een raderboot de verbinding tussen Middelharnis en Stellendam. Nog zie ik de gezette kapitein op de brug, die de beide raderkasten verbond, voor de koperen spreekbuis staan. Door de gla zen lantaarn van.de machinekamer zag je de beide grote cylinders van de os- cllerende stoommadhine al zuchtend heen en wier wiegen en de excentrieken met hun tegenelkaar ingaande bew^egin- gen waren een prachtig kijkspel. Elk onderdeel van de machine was zicht baar en glom als zilver. Nu is bij onze moderne machines alles ingekapseld, ze zuchten niet meer en als ze geluid maken, dan is het gonzen, ratelen of loeien en brullen. Op Moeder Aarde lo pen de mensen vaak te weinig inge kapseld, zullen ze straks geheel inge pakt een andere planeet gaan verken nen. Maar we dreigen uit de sfeer van de Brug te raken. En daarom terug naar de Grote Brug, die door de voortva rendheid van het Commité tot stand is gekomen. Praten allèèn, al is het „pra ten als Brugman" brengt geen brug tot stand. Het werk van onze oude Pont wordt nu voor een groot deel overgenomen door „Ie Pont": de Brug. Het is niet toevallig dat in verwante talen een zelfde woord soms twee verschillende zaken aanduiden. Meestal hebben deze verschillende dingen dan toch ook weer iets gemeen schappelijks. Zo is ons woord: „pont" het Franse woord voor „brug" Het ge meenschappelijke in pont en brug is dat ze beiden veibindingen vormen tussen twee oevers, de pont is de losse, be weeglijke verbinding, de brug de vaste. De brug is de „statische", de pont de „dynamische" verbinding. Het dynami sche van de pont zit in het „varen." Een pont is een varende brug, een heen en weer gaande brug. Men spreekt ook van „veerpont". „Varen" herinnert aan het oude woord „faran", dat „gaan" be tekent. De brug ligt stil en het is de mens, de reiziger, die „vaart" „gaat" over de brug. Het spreekt van zelf dat de veerboot veergeld vraagt voor de overtocht. „Fare" noemt de Engelsman dit op de „ferry boat" en in beide woorden duikt weer ons oude „faran" „gaan" op. Ook de „Haringvlietbrug" is niet gra tis. Men zal „tol" moeten „neertellen"; O'm over de brug te komen zal men „over de brug moeten komen". „Ga je over een Brug, Gij vindt er het oude niet terug." Veel van het oude is reeds verdwe nen. Met de openstelling van de brug voor het verkeer wordt het contact met de buitenwereld vergroot en er zal daarom nog meer verdwijnen. Zullen we daarom in plaats van over de brug er naast gaan. In letterlijke zin kan dit natuurlijk niet, maar in figuurlijke zin betekent er naast gaan: „zullen we zo als de Hoofdige Boer in het bekende gedicht van Staring, ons verzetten te gen het Nieuwe en ons vastbijten in het Oude? Het antwoord ligt voor de hand. La ten we óver de brug gaan, maar niet in de geest van de zakenman, die een za kenreis moest maken naar Engeland. Hij zag er tegen op, hij weifelde, want hij moest over zee, en onder het water lagen geen balken! Op zee was men: „te zeer in God's hand". Een brug is een en al balken en nog wel stalen balken, maar ook op de brug zowel als op de pont heeft de mens God's beschermende hand nodig. Schied,am. P. Nieuwland. Laatst overkwam het ons, dat er iemand voor ons reed, die de weg zocht, die niet precies wist welk rijvak hij moest kiezen en die op het kruispunt aarzelend rondkeek, niet wetend welke richting hij moest inslaan. Wie iedere dag een vaste route van het huis naar het werk rijdt en omge keerd, rijdt meestal met eenzelfde groep weggebruikers op, die alle de weg op hun duim kennen en met wie hij sa men het spel speelt. Eti dan komt er ineens zo'n spelbreker. Maar is het wel een spelbreker? Is het niet eerder zo, dat deze man het spel wel wil meespelen, maar het niet kan? Is het dan niet volkomen dwaas zulk een dwarsrijder bij voorbaat als spelbreker te beschouwen, d.w.z. ons te ergeren. Deze dwarsrijders zijn meestal toeris ten, mensen die het verkeer in onze stad of de wegen in ons dorp niet kennen. Zij aarzelen terecht omdat zij de weg niet kennen en zij voelen zich mis schien wel het meest opgelaten, omdat u, zij het onbewust, toch achter hen aanjaagt. Is het u zelf in het buitenland nooit gebeurd, dat u de weg kwijt was en dat u, met een gevoel van hopeloosheid, sraat in, straat uit maar bleef doorrij den? We hebben het wel gepresteerd, dat we dan voor een stoplicht gehaast uit de auto sprongen om aan de man achter ons, zo goed of zo kwaad moge lijk in de vreemde taal, te vragen waar we heen moesten. Die ons overigens keurig terecht hielp. Daar de zomer de tijd van het toe risme is, moeten we er rekening mee houden, dat er dan meer vreemdelingen zich in het verkeer bevinden. Wat to lerantie kan dan geen kwaad en mees tal verliezen we er niets mee, omdat we even later toch weer bij de file moeten aansluiten. Het is goed, ook als we zelf naar het buitenland gaan, om dan de verkeers- .regels van dat land te kennen. Ook het Verbond voor Veilig Verkeer geeft deze regels uit. Het kan u helpen in een an der land vlugger te vatten waarom men zich daar in het verkeer wat anders ge draagt dan bij ons. Laat het u niet afschrikken als u de regels eens niet zo goed kent of als u meent ze niet zo goed te hebben onthou den. De hoofdzaak is, dat u een goed weg gebruiker wil zijn en dat u, als u het niet weet, oplet hoe het verkeer loopt. Dan merkt u, dat u zich gemakkelijker aanpast dan u had verwacht. Dat kan zowel de Duitse verkeerspleinen betref fen als de Zwitserse voorrangsregels of de Belgische verkeerslichten. Het ver keer is een spel en nu kunnen we de re gels verschillen, maar het spel moet overal gespeeld worden. Dit geldt ook voor de vreemdelingen, die uw eigen verkeerspad kruisen. Help hen zich zo goed mogelijk aan te pas sen en het spel mee te spelen. Het is daarbij altijd een goede regel om in schikkelijk te zijn. Met de nnond bestuurde rolstoel voor hulpbehoevenden In Zweden is een rolstoel voor inva liden ontwikkeld, die elektrisch voort bewogen wordt. Het speciale van deze rolstoel is de besturing. Zij wordt n.l. door middel van lucht die de gebruiker uitademt bestuurd. Elk mens, en dus ook de invalide, maakt kleine pers- en zuigbewegingen met de mond. Deze worden via een buis op een elektrisch apparaat overgebracht. Hiermee wordt de stroom in- of uit geschakeld al naar gelang de „opdrach- ten"van de mond van de invalide. De rolstoel kan een snelheid bereiken van zeven kilometer per uur (DIA) De meeste boerderijen hebben namen, die meestal op de palen van het hek staan. Bij het bespreken ervan wil ik me hoofdzakelijk tot Walcheren bepa len, omdat ik daar het best bekend ben. Een kwart eeuw geleden had iedere Walcherse boer een verenwagen om. er donderdags mee naar de markt te rij den! Op het achterbord ervan stond ook de naam van zijn hofstede met dikwijls er onder zijn initialen (voorletters van zijn naam) en die van zijn vrouw. iVaar kasteel of buitenplaats genoemd Sommi'ge boerderijen zijn genoemd naar een kasteel of buitenplaats. Hier van zijn er vooral in de vorige eeuw heel wat gesloopt, maar de naam leeft nog voort in die van de naburige hof stede. Zo ligt bij het mooie slot Ter Hooge, een zeer fraaie hofstede die dezelfde naam draagt. Bij het vroegere kasteel van Maniix te West-Souburg, waarvan niets meer over is, ligt de hofstede Sint Allegonde. Vlak bij Middelburg aan de Noord weg lag vroeger de buitenplaats Cla- rebeek, in 1778 door de eigenaar Jan Bosselaar voor afbraak verkocht, nu is er op die plaats een hofstede. Het kasteel Papkensburg bij St. Lau rens werd in 1863 gesloopt, een hofste de van die naam herinner er nog aan. Zo treffen we veel namen op „burg" aan: Zwanenburg, Kersenburg, Nage lenburg, Valkenburg, Wulpenburg, Pop- pekinderenburg, enz., die echter lang niet allemaal een herinnering zijn aan een burg of kasteel. De hofsteden Zandvoort, Zoetendale en Rijnsburg zijn overblijfsels van vroe gere kloosters. Dit is ook het geval met Waterlooswerve bij Meliskerke, waar de kloosterlingen uit Noord-Beveland heenvluchtten, toen dit eiland over stroomde. In de volksmond heet deze boerderij het Klooster. Het Mttunnikenhof bij Grijpskerke be hoorde in vroeger eeuwen bij de Mid delburgse Abdij en diende als zomer verblijf van de geestelijkheid. Het nog bestaande hoge herenhuis bij de eigen lijke boerenwoning heeft ook gediend als woonplaats ('s zomers) van de dichter Jacob Cats, toen hij pensionaris van Middelburg was. Bij Kattendijke is eveneens een Mon nikenhof, op Schouwen een klooster Bethlehem. Ook de hofsteden Prelaat en St. Jan ten Heere bij Aagtekerke staan in ver band met de vroegere geestelijkheid (een prelaat was de titel van een hoge re geestelijke). Golstein bij St. Laurens is genoemd naar de stichter van de buitenplaats Hubertus Goltzius, die in de 16e eeuw leefde. Franse na-men Vroeger kenden ontwikkelde Neder landers behalve hun moedertaal ook Frans. De Zeeuwse boeren kennen nu geen Frans meer, zodat ze zelfs de na men op hun boerderij niet begrijpen, die naam uitspreken zoals hij daar staat, dus de Franse woorden erbarmelijk rad braken. Voor die boer was het zeker een bof dat hij de boerderij kon krijgen. Zo iets had hij nooit gedacht, wat hij heeft weergegeven met de naam „Jamais pen- sé" nooit gedacht). Voor een ander baasje was alles zijn neus voofbijgegaan, er bleefmaar een klein gedoetje over, dat hij dan ook „Saus choix' zonder baas) noemde. Weer een ander hof trof toet beter, hij kreeg wat hij zocht, een praohthofste- de die de naam „De Favorite" ge liefde) wel verdient. Een collega van hem, een eindje bui ten Middelburg op de weg naar Grijps kerke vond het er maar stil en een zaam, vandaar de naam „La Solitude" de eenzaamheid). Nu is het er hele maal niet stil meer, tot aan zijn boerde rijtje is de weg 'bebouwd. Niet ver van Veere bij het gehucht Zanddijk stond vóór de inundatie van 1944 een boerderij met het jaartal 1694 boven een grote poort en een leuke windwijzer, op het dak: „La maison de houte montaigne" het huis de hoge berg). Hier vlakblij ligt n.l. een vlucht- heuvel, vroeger zijn er in de buurt nog een paar geweest en zo'n hoogte wordt hier altijd een berg genoemd. U ont moet fdan ook verschiljende boerde rijennamen met berg: Fruitberg, Ha zenberg, Reigersberg, Bergzicht, Berg- lust. Verder kunt u nog de volgende Fran se namen aantreffen: Repos ailleurs de rust is elders, de lijfspreuk van Mar- nix van St. Aldegonde), Bon repos goede rust), Rien sauspeine niets zonder moeite), la bonne Espérance- de goede hoop). Zelfs zult u een enkele boerderij te genkomen met een Latijnse naam: Nihil sine Labore niets zonder moeite, zonder moeite geen winst). Ruit Hora het uur snelt heen, de strijd vliegt, de lijfspreuk van Hugo de Groot). Terra Renata herownnen land, nieuwe grond). Macte Animo (=houd moed). Fiat Voluntas Dei de wil des Hee- ren geschiede). Ora et Labora bid en werk). Op een hofstede tussen Breskens en Schoondijke las ik: Pax Intrantibus, Salus Transeuntibus vrede voor hen die hier binnenkomen, bekend voor hen die voorbijgaan). Eigenaardige namen Tenslotte wil ik nog op een paar on begrijpelijke namen wijzen. Niet ver van Mliddelburg ligt de hofstede „Legaf", waarvan ik deze verklaring gehoord heb: In de Spaanse (of Franse) tijd is hier een gevecht geleverd en de ver slagen vijand moest op deze plaats de wapens afleggen. Bij Veere las ik op nieuwe damhek- palen „De tijd die slijt". De eigenaar moest n.l. bij het afsnijden van een bocht in de Veerseweg een deel van zijn tuin afstaan, 't Viel hem niet mee, maar hij hoopt dat de nieuwe naam op zijn hek tenslotte wel waarheid zal wor den. Wat denkt u van de naam „Acht is meer dan duizend" bij Grijpskerke? De verklaring zit meer in 't geen weggela ten is: Achting is meer waard dan dui zend gulden of misschien nog beter: wie acht geeft op zijn bedrijf is meer waard dan iemand die duizend gulden heeft. Iets dergelijks vinden we ook in de naam „Trouw vóór goud" (bij Veere): Wie trouw zijn werk doet en zijn zaken behartigt zal het beter hebben dan een rijke boer die volop goud bezit, maar niet goed voor zijn bedrijf zorgt. De naam „Sujoelja Wiconesa" las ik op een grote boerderij tussen Groede en Oostburg. Dat lijkt wel Russisch, dacht ik. Maar bij informatie bleek het volgende: De baas had nogal wat kinderen, van ieder kind nam hij een paar letters van de voornaam en fabri ceerde op deze manier de naam van zijn hofstede. Je moet het maar weten! Er zijn ook volop namen die weinig of niets zeggen. Dat een hofstede Wei zicht of Landzicht heet zal wel een waarheid als een koe zijn. Eveneens dat Molenzicht op een molen uitziet, Toren- zicht op een kerktoren en Duinzicht op de duinen. En wie vindt zijn eigen zaak niet beter dan die van zijn buurman en noemt ze dus Welgelegen of Goedgele gen? En wat zegt de naam Ploetlust, Veldlust of Landbouwlust eigenlijk? Ook Driewegen bij een driesprong is volkomen logisch. Evenals de hoeven die genoemd zijn naar de 'bomen op het erf: Essenhof, Elzenoord. Olmenveld. Maar genoeg van de namen. Volledig ben ik lang niet geweest. Alleen op Walcheren bestaan er ruim tweehon derd. En dan de andere delen van onze provincie nog. Misschien krijgen die later ook nog wel eens een beurt. D.A. drogii Ouddor Middelburg. L. van Wallenburg. MIDDELHARNIS Mooie gift. Ds. K. Schipper, predt. bij de Ned. Herv. Kerk alhier ontving een gift van 1500,waarvan 200,- moet worden bestemd voor de zending en de rest voor de kerk. SOMMELSDIJK Verbetering. In het raadsverslag van Sommelsdijk, elders in ons blad opge nomen, staat dat regelingen zijn getrof fen tot uitvoering van de Alg. Bij standswet. Dit is niet juist; het voorstel van b. en w. is teruggenomen. Het koml in een e.k. vergadering opnieuw in raad. „Oranjevereniging Sonunelsdijk" Uitslag van de trekking van de „3e grote verloting ten bate van de Oranje- feesten 1964" geihouden op maandag i; juli 1964 te 20.00 uur te Sommelsdijk in Café de Kok ten overstaan van deur waarder H. L. van Kampenhout. De prijzen kunnen worden afgehaaia bij Deurwaarder Van Kampenhout, niet afgehaalde prijzen vervallen na 1 au; ten bate van de kas van de „Oranje vereniging Sommelsdijk". Ie prijs no. 640761; 2e prijs no. 640781, 3e prijs no. 640336; 4e prijs no. 640532: 5e prijs no. 640528; 6e prijs no. 640898: 7e prijs no. 640748. 3e prijs no. 640336; 4e prijs no. 640532: 5e prijs no. 640628; 7e prijs no. C4074£: Ie prijs no. 640761 2e prijs no. 640781: 6e prijs no. 640898. Premie wederverkopers WV 640040. lachtens Rechte i Ouddorp t.o.v. Kisseeuw te donderdag 16 en op donder J4 bij afslag c |lf acht te Oud iide School [)ompjes, van l Ouddorp in d( lek, kad. bek. |rp, sectie A nj a. 40 ca. löuddorp in he blok kad. bek. dorp, sectie B nr. 51 a. 60 ca. De percelen zijn, verlenging, verpa december 1964. Eigendom van de wijlen D. Sperlin Alles breder bij schreven. ij de veiling bij 7 juli 1964 te Mit zijn ingezet de percelen, aldaar: Sohoolstraat 28 o Steneweg 71 i Siteneweg 73 i Ife afslag blijft 14 juli a.s. nam. Hotel Meijer te nis. Notaris van he aan de Hoogewe Bommel, kad. Se 1913 groot 1.21.2( de daarop staanc sen. Zakelijke last 100,—. Zulks i'an de heer KI tnlichtingen tl inschrijvingsb te leveren vóór 1964 ten 12 uur van notaris Oude Tonge. en ten of tf Dit is een kort katoenen jongens- jack, dat het altijd weer doet. Het is voorzien van twee ritsslui tingen aan de voorzijde, die hei verliezen van de boodschappen- briefjes (van moeder) onmogelijk maken. De manchetten worden met een knoop gesloten. (Model Haze wind). de loods te Oi '2± de kisten. bevragen bij: G. SLIS fweg 6 oi

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1964 | | pagina 10