llAIIDEII-tllEUWS x^ Neem nRKS B E S C H II I T #9i#fi/ uiti f MET ULTRA-WASWERKING Voor nieuwe fabriek N.V. v/h S. van I Hessen Zoon te Rotterdam Diijes en Daijes 1 Vijf kinderen - vijf eerste sienen! wee wegen - één doel t)lad Vrijdag 20 maart 1964 No. 3272 'geeuwde brieven ir ir Voedselvoorziening in China i Volgens gegevens van het Amerikaan- i se Ministerie van Landbouw heeft de agrarische produktie in China sedert 1958 geen gelijke tred gehouden met de bevolkingsaanwas. Oogst 1963 onderging weinig verandering ten opzichte van de j matige produktie in 1962. De beschik- I bare hoeveelheid levensmiddelen per hoofd van de bevolking zal in de eerste helft van dit jaar waarschijnlijk iets kleiner zijn dan in de overeenkomstige periode van 1963. Grotere graanimpor- ten (naar schatting meer dan 6 miljoen ton in 1963 en 4,7 miljoen ton in 1962 en 5.6 miljoen ton in 1961) zullen verlich- ting brengen in de voortdurend krappe voedselsituatie, doch deze niet geheel lenigen. "an mijn goede vriend N.N. te Oud- dorp op Flakkee. Ik zou mijn brief van de vorige keer 'wpfSng over ds. Siemense predikant .pOosterland van 1858 tot 1879. Het ge- Lrde eens dat hij een ernstige zieke ocht die hem op zijn desbetreffende as zei dat ze nog al veel voor Gods had overgehad, de zonde niet had 'end en nog al een en ander meer d werk had verricht en nu hoop had, het wel goed met haar zou aflopen, -inee zeide daarop: „Wel, wel, mens ie wel geloven, dat ik, als je niets "ers hebt, jou mijn poes niet mee zou en geven naar de eeuwigheid" en toen spoedig vertrokken. Doch thuis ende kwam het op zijn ziel, dat hij h niet als een gezant van Christus t die vrouw had gehandeld. Zijn ambtschuld lag,hem in dit geval zo zwaar, dat hij onmiddellijk terugkeerde ',deze vrouw de vrije genade voor zon en ging verkondigen, ze aan de Hee- aanbeval en met een verruimd hart -r terugkeerde naar huis. Toen mijn oudste broer", schreef de r B. „als jongen van 18 jaar eens hem kwam, nam hij de Bijbel en leg- die op zijn hoofd en zei: Jongen, ik et dat je goed en ijverig op de school t geleerd en ook zoveel lust hebt tot erzoek in de goede „oude schrijvers" mannen, die een licht hadden in s Woord, waar mijn licht maar als kaarsje of nachtpitje mee is te ver- "ken. Ik hoop nog eens, dat ik die el op je hoofd mag leggen ter be- tiging in het leraarsambt. Dit is ech- nooit in vervulling gegaan. ens een bezoek wülende brengen aan gezin van zijn gemeente te Ouwer- k ontmoette hij de burgemeester van dorp hereboer en goed liberaal. Deze igde hem een kop koffie met hem is te komen drinken, wat hij gaarne A, omdat hij daardoor gelegenheid eg hem op zijn eeuwige belangen te zen. De burgemeester zeide echter t te geloven dat er een God bestond, rop dominee zijn horloge uit zijn tzak haalde en vroeg of dat kunst- kje dan niet toonde dat het een den- en met wil begaafd maker had, wat gemeester natuurlijk toegaf en toen dominee met verheffing van stem dan ook hét hemelse uurwerk, zon an en sterren niet oneindig veel er het uitschreeuwen, dat de hoge nstenaar en Almachtig willende, de epper en onderhouder is van dit gro- kunstwerk?" „Nou, nou", zei burge- -ster „je bent me een machtig goed n en als je hier in de buurt komt, m je maar aan hoor, maar over de estelijke dingen moet je dan maar t praten, want wij staan te ver van aar af', en burgemeester bleef in n ongeloof. 'anneer ds. S. door Zierikzee liep, n moest hij bijna aanhoudend met n hand aan zijn steek zijn om de 'endelijke groeten van de meest libe- e en vrijzinnige bevolking weer even 'endelijk te beantwoorden. Eens am hij langs de haven, waar schip- sers een glaasje namen en hem toen riepen: Dominee, ook een glaasje?" antwoordde met: „Geef sterke drank genen die verloren gaan", en sprak n aan over rechtvaardigheid, matig- id en het toekomend oordeel. - aar komt mij ook nog in gedachten t koning Willem III Schouwen en iveland eens bezocht en wat deed do- 'nee? ij ging met zijn catechisanten bij de aatweg staan, die langs zijn kerk liep toen het koninklijk rijtuig voorbij am, zong hij met hen. „Dat 's Heeren gen op u daal", de koning toe. Het rijtuig hield stil en Z.M. wenkte hem naar zijn rijtuig te komen en druk te hem vriendelijk de hand. Dit ogen blik nam dominee te baat om Z.M. te herinneren aan de godsvruchtige vor sten uit het Oranjehuis en hem toe te bidden en te wensen diezelfde vreze Gods, daar zij in gewandeld hadden, op dat ook hij de wijsheid zegen en kracht van God voor zijn regeringstaak mocht ontvangen, die zijn voorvaderen in de landsregering hadden ontvangen, waar op de koning hem weer de hand drukte en hem dank bracht voor zijn toespraak. Tot zover over ds. Siemense. Aan het slot van zijn brief schreef de heer B. nog: Wanneer ik nu nadenk over de per sonen, die in ons ouderlijk huis kwa men, heb ik nog vele herinneringen aan wat deze en gene besprak omtrent zijn roeping en bekering. Luister eens naar een uitdrukking, die ik van een ouder ling der gemeente eens hoorde: „Wel, wel vrouw B." zeide hij, „toen God mij in de ruimte stelde, en Christus in mij werd geopenbaard, heb ik tijden aaneen de bijbel gelezen als geschreven door een pen, gedoopt in het bloed van mijn zaligmaker" Nu nog dit. In het ouderlijk huis van mijn oude vriend B. kwam ook zo nu en dan een zekere juffrouw J. K. van Wis- senkerke. Over haar heb ik hem weer kunnen inlichten, dewijl ze bü mij in de buurt gewoond heeft en de oude vro men hier, haar goed hebben gekend. Zij Jane was de opzichter van een polder. Haar vader was een godvrezend man. Haar ene broer was een drinke broer en vloeker, en de andere, met wie ze samenwoonde, vergiftigde zich met ouderwetse luciferskoppen en stierf zo een vreselijke dood. Door droefheid overmand meende ze die dagen niet te kunnen doorkomen, maar ze werd zo in de liefde gezet, dat ze onbewust die tijd doorleefde en hij begraven was, voor ze het wist. Jane was in haar „eertijds" zeer ijdel. Met goud was ze beslagen en haar moeder stijfde ze daarin. Daar over aangesproken door ds. Dane Bak ker van 's Gravenpolder komt ze onder krachtige overtuiging van dood en eeu wigheid. Ze wilde zich verdrinken in de zee, maar ze werd door de vloed naar land gedreven. De zee was zo vol niet of Jane kon niet verdrinken, dewijl ze onder het zegel der verkiezing lag. Ze kwam nu zelfs in het krankzinnigenge sticht terecht. Daar heeft ze een tijd doorgebracht, tot op Gods tijd de neve len opgeklaard werden. Toen ze gene zen was en huiswaarts keerde, bepaal de op die dag de Heere ds. Dane Bakker er bij, dat Jane uit het gesticht zou ko men en gaf bevel het logeerbed op te maken. Zij daarentegen had de bedoe ling niet naar ds. Bakker te gaan, maar door hevig onweer en regenvlagen moest zij onder de leiding der Godde lijke voorzienigheid schuiling zoeken bij ds. Bakker. „Je bed ligt klaar Jane!" 's Avonds ging ze eerst nog naar de kerk. De tekst waaruit gepreekt werd was Jes. 51 14. De, omzwervende ge vangene zal haastiglij k losgelaten wor den en hij zal in d e kuil niet sterven en zijn brood zal hem niet ontbreken. Ze kwam tot licht die avond en zo wa ren de banden gebroken, die haar mond gesloten hielden. Wekenlang moest ze spreken uit de liefde en velen hebben haar bezocht en daaruit horen spreken. Veel heeft ze gereisd en bij velen van Gods volk heeft ze m.ogen verkeren. Ook bij de bekende ds. Fraanje in zijn begin. In de natuur is ze altijd wat won derlijk gebleven. In 't laatst van haar leven heeft ze veel moeten klagen en spreken uit haar gemis. Onder de bestrijding en aan vechting was ze soms wanhopig. „En.is die liefde en is die liefde en is die liefde nu gedaan?" riep ze dan. Na de opkla- ring is ze enige tijd later in een beroer te gevallen en als gevolg daarvan een tijd later gestorven in volle vrede. Haar huisje was toen vol volk. Hoewel arm heeft het haar nooit aan iets ontbroken; de Heere heeft Jes. 15 14 ook te dien opzichte altijd wonderlijk aan haar ver vuld. Ze was en bleef een gestaltelijk mens. De bekende Leen Potappel schreef haar: „Blijf je nu altijd verkeren, is er nu nooit geen trouwdag?" Ze kerkte meest bij een zekere S. een afdeling van ds. Bakker. Hoewel lid van de Geref. ker ken gebleven, is ze wegens elders ker ken nooit van die kerk afgedaan, maar zelfs op kosten van die kerk begraven. Mijn brief is tot de laatste regel gevuld en dus alleen nog een hartelijke groet Noordbevelander RIJMEN VAN TIJMEN Twéé kwartjes voor één ritje Met d'Amsterdamse trem, z Me dunkt, dat zet op 't meegaan. Toch wel een grote rem. Dat wordt nu vaker lopen Dat wordt misschien een strop Hoe komt de trem zodoende. Er nog weer bovenop? 't Tekort bedraagt miljoenen Liefst vijf en twintig hoor Maar bij 't publiek daar klopt men, Aan het verkeerd kantoor De boter acht cent duurder En of u 't niet gelooft, Maar niemand onzer loopt nu, Met boter op z'n hoofd De nederlandse zuivel Stijgt ook maar steeds in prijs Dat het de boeren welgaat. Daarvan is 't geen bewijs! Ze klagen alle dagen. Ze denken aan voorheen Zo vlak na de bevrijding. Toen boerde iedereen. Toen was 't voor alle boeren 'n Vetpot tot en met Maar ja nu zijn de bakens. Wel ietwat verzet. Er ging een „vlieger" vliegen. Maar zonder 'n brevet. En zonder assistenten. Dat leek hem j e-van-het Het stond met grote koppen, Zowaar in elke krant. Die vlieger is weer heelhuids. Op goede plaats geland. Zoiets beleeft men heden. Nog heus niet elke dag. Maar ja, het is desertie. Iets wat geheel niet mag. Tij men Voor terugkeer van het hoofdelijk l graanverbruik tot het niveau van 1957 zou ongeveer 25 miljoen ton graan ex- tra nodig zijn, aldus Landbouwwereld- nieuws. De N.V. Nederlandsche Industrie van Dierlijke Producten, v.h. S. van Hessen Zoon bouwt te Rotterdam in de 'Spaanse Polder (op de hoek van de Sohuttevaersweg en de Breevaartstraat) een nieuwe fabriek. Verleden week is een eerste steen gelegd en daar de heer en mevr. van Hessen vijf kinderen hebtoen, heeft men ieder kind elk een steen laten leggen, dus vijf eerste ste nen, waarop dan een fraaie siersteen komt met de namen van de vijf kinde ren. U ziet het hier op de foto: de 5 stenen zijn netjes genummerd, in te genwoordigheid van vele belangstellen den metselden achtereenvolgens Jules (4 jaar); Marian (12 jaar); Ralph (13 jaar) Lex (15 jaar) en Guyanino (17 jaar) hun eerste steen, alsof het hun dagelijks werk was. Het zeer moderne fabrieksgebouw wordt gebouwd onder architectuur van G. T. J. Kuiper; de aannemers Visser Smit te Papendrecht zullen nog tot September werk hebben eer het geheel is voltooid. De funderingen zijn bere kend dat er later e.v. nog twee verdie pingen kunnen worden opgebouwd. Aan de voorzijde (Schuttevaersweg) komen de kantoren, ook van het nevenbedrijf Seroo-Wrap N.V. dat zich bezig houdt met de handel in moderne verpakkings materialen en -machines. Langs de Breevaartstraat komen de opslagplaat sen, het entrepot en .de fabriek van kunstdarmen en langs de Bornissestraat het darmensorteerbedrijf en de centrale Bij de foto: De vijf kinderen van de heer en mevr. van Hessen, die ieder hun eerste steen legden voor de nieuwe fabriek te Rotterdam. V.l.n.r. mevr. van Hessen; de heer Paul van Hessen (die op de dag van deze gebeurtenis 10 mrt. 1964) juist zijn jaardag vterde en 50 jaar werd; Gijamina (17 j.); Lex (15 j.); Jules (4 j.); Ralph (13 j.) en Marian (12 j.) exploitatie. De grote kelder onder de fabriek dient tevens als schuilkelder. Het bedrijf is gesticht in 1902 en daar de tegenwoordige fabriek aan de Keile- weg reeds lang te klein geworden was moest tot de bouw van deze grote fa briek worden overgegaan. In september a.s. hoopt men de nieuwe fabriek met kantoren (oppervlakte 4000' m^) in ge bruik te nemen. De N.V. van Hessen heeft zoals be kend ook een zeer modern ingerichte fabriek te Sommelsdijk aan de Dorps weg met 70 a 80 werknemers. Zoals bekend houdt nnen zich er bezig met het veredelen van natuurdarmen en de produktie en handel van en in kunst darmen voor de worstfabricage. De werknemers uit de fabriek aan de Keileweg te Rotterdam waren wat ja loers op de mooie fabriek met de mo derne en zeer hygiënische werkruimten te Sommelsdijk; in september van dit jaar behoort deze jaloezie tot het ver leden omdat het nieuwe gebouw zeker met dat van Sommelsdijk zal evenaren. ERVOLGVERHAAL lioor W. SCHIPPERS (Slot) 'Onder het genot van een geurig kopje ee zit men gezellig bijeen het kost- e oud-Delfts, waar men anders nau- elijks mocht aanraken is er aan te gekomen en de blauwe rook van eurige sigaren een extra merk ngelt langzaam omhoog en verdwijnt de serre op de adem van het koele ■ewindje. Dokter Waldens is blij over zijn zelf- erwinning. De Printers zijn hartelijke '■De dames wat zeker en lang van maar aan ieder mankeert wat. weldra is het gesprek in volle gang; gaat over verschillende onderwerpen dokter Waldens, die in de beste luim vertelt van de tijd dat hij als jong "i«er van gezondheid de gevaren en wmoeienissen van het soldatenleven oe tropen meemaakte. Indië was Bruinsm,a en vooral zijn oeder niet vreemd. Wat al herinnerin- '^'i van allerlei aard drongen zich bij wrouw Bruinsma naar voren! Dokter aidens sprak over dezelfde tijd die zij r^ een gelukkige echtgenote en oeoer meemaakte. ,^'Kwijls toonde zij door een opmer- •M 1, goed ze de toestanden van die a kende en de oude heer moest zich eermalen verwonderen over haar hel- ff ,Ki]k op de dingen. "okter Waldens wist, door Sophie en 'M rt^'^ Bi'uinsma, dat zij daar in korte door de dood zware verliezen had er,,' ^^t ^e loop van het wek onwillekeurig ter sprake kwam. kon de oude heer niet nalaten, enigs zins bitter de opmerking te maken, dat doorgaans zij die het moeilijkst konden worden gemist en voor wie het leven nog zoveel moois had kunnen opleve ren, het eerste als slachtoffer van een epidemie vallen. Met haar kalme, heldere blik zag me vrouw Bruinsma de oude legerdokter in het gelaat. „Zeg dat niet, dokter, zo mag de Chris ten niet oordelen, slechts hij die gelooft dat een blind noodlot de wereld regeert, kan menen dat slagen en rampen bij toeval treffen. God slaat uit liefde. On begrijpelijk is Hij in Zijn wegen, doch de diepe ondergrond is, dat Hij ons wat te zeggen heeft of Zijn schepselen voor iets wil bewaren. Ik ben daarvan zo stellig overtuigd, als dat ik in mijn hart de moederliefde voel. Soms leert -ons het heden al Zijn doen begrijpen." 't Bleef een ogenblik stil in het ver trek en dokter Waldens kek, in gedach ten verzonken, de blauwe rookwolkjes na, die hij langzaam voor zich uitblies. Na enige ogenblikken zegt hij, rond borstig als hij is: ,tMevrouw, ik erken volmondig, dat mijn opmerking vanuit Christelijk oogpunt bezien niet te ver dedigen is, doch als men weet, door on dervinding, hoevele mensen daar in de Oost omdolen voor wie het leven bijna geen waarde heeft, en die bij hun ver- dvnjnen door niemand worden gemist, en daarnaast de anderen, dan rijst als vanzelf de vraag: konden niet oneindig veel beter dezulken getroffen worden?" „En wie zegt ons" herneemt mevrouw Bruinsma, „wie zegt ons, dat geen licht straal van Gods genade in het gemoed van zulk een verdoolde zwerver kan vallen? Ook aan zo'n hart ktopt de Hei land. Kunnen wij, kortzichtige schepse len, uitmaken: die wel en die niet?" „Ik ben het volkomen met u eens, mevrouw Bruinsma", mengt zich mijn heer Printers in het gesprek, „doch ver gun mij één vraag: aan welke besmet telijke ziekte zijn uw man en kinderen ten offer gevallen? Ik stel nu eenmaal belang in de geneeskunde," voegde hij er glimlachend aan toe, en toen de heer Printers zijn bedoeling nader had toe gelicht ontspon zich een levendig ge sprek over dat onderwerp. Aanvankelijk namen zowel mevrouw Bruinsma en haar zoon als de oude heer Printers en dokter Waldens aan het ge sprek deel, doch spoedig kwamen de beide doktoren op een terrein waar de anderen hen niet konden volgen. Dokter Waldens had als officifei van gezondheid, gedurende zijn verblijf in Indië, vele der tropische ziekten behan deld en Bruinsma, die op studie de neus naar de tropen hing, had de beide laat ste studiejaren nogal veel werk gemaakt van dat soort ziekten. Dokter Waldens was een geslacht ouder dan Bruinsma en de nieuwe richting en nieuwere wetenschappelijke vindingen deden scherp uitkomen dat beide heren een eigen kijk op de dingen hadden, vandaar meningsverschillen. Sophie, die maar al te goed wist hoe moeilijk haar vader tegenspraak verdragen kon, had reeds een paar maal op bescheiden wij ze getracht het gesprek een andere wending te geven, doch mijnheer Prin ters hield de heren op handige wijze aan hun thema. De man stelde veel belang in geneeskunde en daar hij goed bij was en de tijd had, kon hij veel aan zelf studie doen. Voor een leek wist hy veel dat had dokter Waldens vroeger al op gemerkt. Vandaar zijn belangstelling. Het was hem een genot de heren hun inzichten te horen verdedigen. En Wal dens moest nu maar leren wat van zijn aanstaande schoonzoon te verdragen. Van een ogenblik dat de heren hun thee dronken, maakte Printers gebruik. „Mag ik de heren openhartig een vraag doen?" Glimlachend knikte Waldens. „Met aandacht heb ik geluisterd naar wat de heren zeiden over die beide tro pische ziekten en als leek kon ik na tuurlijk niet alles volgen. Mag ik nu ^okter Bruinsma vragen: welke voor delen biedt de homoeopathie de mens heid boven allopathie? De heren hadden het ook over cholera. U past die genees wijze töe en u is, dat is logisch, van haar deugdelijkheid Ijoven de andere over tuigd". Sophie keek bezorgd en hoofdschud dend naar haar verloofde, doch zijn kalme houding stelde haar gerust. „Ik meen, mijnheer Printers", ant woordde dokter Bruinsma glimlachend, „dat u zulk een vraag beter aan een ge neeskundig blad kunt richten. Ik denk dat u dan een antwoord krijgt, dat waarschijnlijk. „Neen, Harry", valt dokter Waldens hem in de rede, „doe mijnheer Printers het genoegen. Doe het gerust, want mijnheer Printers laat u niet los en zijn belangstelling is ernstig gemeend." „Dan zal ik, vooral ter wille van de dames, die u wel niet erg dankbaar zul len zijn, mijnheer Printers, in 't kort uw vraag beantwoorden. Allereerst dit: de homoeopathie is volstrekt geen gooche larij of kwakzalverij, zoals men vaak nog kan horen beweren, maar een op deugdelijke grondbeginselen berustende geneeswijze, die onder artsen en leken steeds meer aanhang vindt en, hoewel nog schoorvoetend, toch ook door voor aanstaande mannen der wetenschap in toenemende mate wordt erkend. In dit opzicht mag ik u wel wijzen op de be kende geschriften van de professoren Schulz en Bier, op de oprichting van een homoeopathische leerstoel aan de universiteit te Berlijn, verder op de con gressen van homoeopathische artsen, die elk jaar plaats vinden, op de ho moeopathische ziekenhuizen in de ver schillende landen, op de hogescholen in Amerika, waar jaarlijks een groot aan tal homoeopathische artsen voor de praktijk wordt voorbereid." „Bij een vroegere gelegenheid, mijn heer Printers", vervolgde de jonge arts, bij 't spreken in vuur gerakend, „heb ik u het wezen der homoeopathie uiteen gezet, ik zal hieromtrent dus niet in herhaling vervallen. Daarentegen zal ik uw vraag naar de voordelen der ho moeopathie gaarne nog wat uitvoeriger beantwoorden. Ik hoop de dames daar bij niet te vervelen. Hoewel ik zelf nog niet zo heel lang in de praktijk ben en dus niet op een ervaring als die van mijn hooggeachte collega en aanstaande schoonvader kan bogen, heb ik toch ge durende mijn assistententijd aan het Stuttgarter homoeopathische ziekenhuis en nu in eigen praktijk, in tal van ziek tegevallen de voordelen der homoeopa thische geneeswijze zó duidelijk waar genomen, dat ik haar middelen, vooral in de kinderpraktijk, niet meer zou wil len missen. Telkens wanneer ik hoor en lees van de zogenaamde artsenij vergiftigingen door sterke allopathische middelen, die vooral bij de tegenwoordige beoefening der inspuitingen en inentingen helaas niet zelden voorkomen, waarvan ik zelf u enkele voorbeelden uit eigen waarne ming zou kunnen verhalen, word ik mij steeds weer opnieuw bewust van één der grootste voordelen der homoeopa thische geneeswijze, n.l. van de betrek kelijke ongevaarlijkheid en onschader lijkheid van haar middelen. De homoeo pathie heeft het „nil nocera", d.w.z. het „in geen geval schaden", boven in haar vaan geschreven en voldoet daardoor aan één der voornaamste eisen die in het belang der zieken aan elke genees wijze gesteld moeten worden. En wat de positieve zijde van de kwes tie betreft, kan ik uit eigen ondervin ding u verzekeren, dat de goed gekozen homoeopathische middelen bij de meest snelverlopende ziekten de genezing op snelle, zekere en aangename vwjze be vorderen, en ook bij slepende ziekten hun werkzaamheid niet verloochenen, als de ziekte van dien aard is, dat zij door inwendige middelen genezen of ge beterd kan worden. Dat de homoeopa thie haar grenzen heeft, dat er gevallen zijn, waar de chirurgie in haar recht treedt, dat ook de homoeopathische arts wel eens, hoewel zelden tot een verdo vend middel zijn toevlucht moet nemen, kan en mag ik niet loochenen, maar dit neemt niet weg, dat ik de homoeopathie als één der beste methoden heb leren kennen om de ziekten en kwalen van het menselijk geslacht te genezen en te lenigen. Ik leer dan ook de geneeswijze van de geniale Hahnemann met de dag meer hoogschatten en waarderen." „En nu, mijnheer Printers, dit nog", zo eindigde hij zijn uiteenzetting: „Van de i'roegste tijden af tot nu toe heeft de wetenschap strijd gevoerd tegen ziekte en dood, en die strijd voerde de mannen der wetenschap op verschillende paden en langs verschillende wegen tracht men één doel te bereiken. Welnu, mijn heer Printers, in uw gezelschap heeft u twee mannen, die eerlijk dit doel na streven. Dokter Waldens gaat langs de oude paden en ik tracht met Gods hulp het doel te bereiken langs nieuwe paden!" De jongeman zwijgt en dokter Wal dens, die hem met geen enkel woord on derbroken heeft, reikt hem de hand en met ontroering in zijn stem zegt hij: „Van die kant heb ik de zaak nog nooit bekeken, Harry, en Printers zal het ge noegen missen, dat ik uw mening be strijd. GO'J helpe ons beiden." De avondschaduw valt, de zachte zee wind* suizelt door de bladeren en Sophie Waldens fluistert Harry Bruinsma in het oor: „Langs nieuwe paden, Harry. EINDE

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1964 | | pagina 5