llAIIDEII-tllEUWS
x^
Neem nRKS B E S C H II I T #9i#fi/ uiti
f MET ULTRA-WASWERKING
Voor nieuwe fabriek N.V. v/h S. van
I Hessen Zoon te Rotterdam
Diijes en Daijes
1 Vijf kinderen - vijf eerste sienen!
wee wegen -
één doel
t)lad
Vrijdag 20 maart 1964
No. 3272
'geeuwde brieven
ir ir
Voedselvoorziening
in China
i
Volgens gegevens van het Amerikaan- i
se Ministerie van Landbouw heeft de
agrarische produktie in China sedert
1958 geen gelijke tred gehouden met de
bevolkingsaanwas. Oogst 1963 onderging
weinig verandering ten opzichte van de j
matige produktie in 1962. De beschik- I
bare hoeveelheid levensmiddelen per
hoofd van de bevolking zal in de eerste
helft van dit jaar waarschijnlijk iets
kleiner zijn dan in de overeenkomstige
periode van 1963. Grotere graanimpor-
ten (naar schatting meer dan 6 miljoen
ton in 1963 en 4,7 miljoen ton in 1962 en
5.6 miljoen ton in 1961) zullen verlich-
ting brengen in de voortdurend krappe
voedselsituatie, doch deze niet geheel
lenigen.
"an mijn goede vriend N.N. te Oud-
dorp op Flakkee.
Ik zou mijn brief van de vorige keer
'wpfSng over ds. Siemense predikant
.pOosterland van 1858 tot 1879. Het ge-
Lrde eens dat hij een ernstige zieke
ocht die hem op zijn desbetreffende
as zei dat ze nog al veel voor Gods
had overgehad, de zonde niet had
'end en nog al een en ander meer
d werk had verricht en nu hoop had,
het wel goed met haar zou aflopen,
-inee zeide daarop: „Wel, wel, mens
ie wel geloven, dat ik, als je niets
"ers hebt, jou mijn poes niet mee zou
en geven naar de eeuwigheid" en
toen spoedig vertrokken. Doch thuis
ende kwam het op zijn ziel, dat hij
h niet als een gezant van Christus
t die vrouw had gehandeld. Zijn
ambtschuld lag,hem in dit geval zo
zwaar, dat hij onmiddellijk terugkeerde
',deze vrouw de vrije genade voor zon
en ging verkondigen, ze aan de Hee-
aanbeval en met een verruimd hart
-r terugkeerde naar huis.
Toen mijn oudste broer", schreef de
r B. „als jongen van 18 jaar eens
hem kwam, nam hij de Bijbel en leg-
die op zijn hoofd en zei: Jongen, ik
et dat je goed en ijverig op de school
t geleerd en ook zoveel lust hebt tot
erzoek in de goede „oude schrijvers"
mannen, die een licht hadden in
s Woord, waar mijn licht maar als
kaarsje of nachtpitje mee is te ver-
"ken. Ik hoop nog eens, dat ik die
el op je hoofd mag leggen ter be-
tiging in het leraarsambt. Dit is ech-
nooit in vervulling gegaan.
ens een bezoek wülende brengen aan
gezin van zijn gemeente te Ouwer-
k ontmoette hij de burgemeester van
dorp hereboer en goed liberaal. Deze
igde hem een kop koffie met hem
is te komen drinken, wat hij gaarne
A, omdat hij daardoor gelegenheid
eg hem op zijn eeuwige belangen te
zen. De burgemeester zeide echter
t te geloven dat er een God bestond,
rop dominee zijn horloge uit zijn
tzak haalde en vroeg of dat kunst-
kje dan niet toonde dat het een den-
en met wil begaafd maker had, wat
gemeester natuurlijk toegaf en toen
dominee met verheffing van stem
dan ook hét hemelse uurwerk, zon
an en sterren niet oneindig veel
er het uitschreeuwen, dat de hoge
nstenaar en Almachtig willende, de
epper en onderhouder is van dit gro-
kunstwerk?" „Nou, nou", zei burge-
-ster „je bent me een machtig goed
n en als je hier in de buurt komt,
m je maar aan hoor, maar over de
estelijke dingen moet je dan maar
t praten, want wij staan te ver van
aar af', en burgemeester bleef in
n ongeloof.
'anneer ds. S. door Zierikzee liep,
n moest hij bijna aanhoudend met
n hand aan zijn steek zijn om de
'endelijke groeten van de meest libe-
e en vrijzinnige bevolking weer even
'endelijk te beantwoorden. Eens
am hij langs de haven, waar schip-
sers een glaasje namen en hem toen
riepen: Dominee, ook een glaasje?"
antwoordde met: „Geef sterke drank
genen die verloren gaan", en sprak
n aan over rechtvaardigheid, matig-
id en het toekomend oordeel. -
aar komt mij ook nog in gedachten
t koning Willem III Schouwen en
iveland eens bezocht en wat deed do-
'nee?
ij ging met zijn catechisanten bij de
aatweg staan, die langs zijn kerk liep
toen het koninklijk rijtuig voorbij
am, zong hij met hen. „Dat 's Heeren
gen op u daal", de koning toe.
Het rijtuig hield stil en Z.M. wenkte
hem naar zijn rijtuig te komen en druk
te hem vriendelijk de hand. Dit ogen
blik nam dominee te baat om Z.M. te
herinneren aan de godsvruchtige vor
sten uit het Oranjehuis en hem toe te
bidden en te wensen diezelfde vreze
Gods, daar zij in gewandeld hadden, op
dat ook hij de wijsheid zegen en kracht
van God voor zijn regeringstaak mocht
ontvangen, die zijn voorvaderen in de
landsregering hadden ontvangen, waar
op de koning hem weer de hand drukte
en hem dank bracht voor zijn toespraak.
Tot zover over ds. Siemense.
Aan het slot van zijn brief schreef
de heer B. nog:
Wanneer ik nu nadenk over de per
sonen, die in ons ouderlijk huis kwa
men, heb ik nog vele herinneringen aan
wat deze en gene besprak omtrent zijn
roeping en bekering. Luister eens naar
een uitdrukking, die ik van een ouder
ling der gemeente eens hoorde: „Wel,
wel vrouw B." zeide hij, „toen God mij
in de ruimte stelde, en Christus in mij
werd geopenbaard, heb ik tijden aaneen
de bijbel gelezen als geschreven door
een pen, gedoopt in het bloed van mijn
zaligmaker"
Nu nog dit. In het ouderlijk huis van
mijn oude vriend B. kwam ook zo nu en
dan een zekere juffrouw J. K. van Wis-
senkerke. Over haar heb ik hem weer
kunnen inlichten, dewijl ze bü mij in de
buurt gewoond heeft en de oude vro
men hier, haar goed hebben gekend.
Zij Jane was de opzichter van een
polder. Haar vader was een godvrezend
man. Haar ene broer was een drinke
broer en vloeker, en de andere, met wie
ze samenwoonde, vergiftigde zich met
ouderwetse luciferskoppen en stierf zo
een vreselijke dood. Door droefheid
overmand meende ze die dagen niet te
kunnen doorkomen, maar ze werd zo in
de liefde gezet, dat ze onbewust die tijd
doorleefde en hij begraven was, voor ze
het wist. Jane was in haar „eertijds"
zeer ijdel. Met goud was ze beslagen
en haar moeder stijfde ze daarin. Daar
over aangesproken door ds. Dane Bak
ker van 's Gravenpolder komt ze onder
krachtige overtuiging van dood en eeu
wigheid. Ze wilde zich verdrinken in de
zee, maar ze werd door de vloed naar
land gedreven. De zee was zo vol niet
of Jane kon niet verdrinken, dewijl ze
onder het zegel der verkiezing lag. Ze
kwam nu zelfs in het krankzinnigenge
sticht terecht. Daar heeft ze een tijd
doorgebracht, tot op Gods tijd de neve
len opgeklaard werden. Toen ze gene
zen was en huiswaarts keerde, bepaal
de op die dag de Heere ds. Dane Bakker
er bij, dat Jane uit het gesticht zou ko
men en gaf bevel het logeerbed op te
maken. Zij daarentegen had de bedoe
ling niet naar ds. Bakker te gaan, maar
door hevig onweer en regenvlagen
moest zij onder de leiding der Godde
lijke voorzienigheid schuiling zoeken bij
ds. Bakker. „Je bed ligt klaar Jane!"
's Avonds ging ze eerst nog naar de
kerk. De tekst waaruit gepreekt werd
was Jes. 51 14. De, omzwervende ge
vangene zal haastiglij k losgelaten wor
den en hij zal in d e kuil niet sterven
en zijn brood zal hem niet ontbreken.
Ze kwam tot licht die avond en zo wa
ren de banden gebroken, die haar mond
gesloten hielden. Wekenlang moest ze
spreken uit de liefde en velen hebben
haar bezocht en daaruit horen spreken.
Veel heeft ze gereisd en bij velen van
Gods volk heeft ze m.ogen verkeren.
Ook bij de bekende ds. Fraanje in zijn
begin. In de natuur is ze altijd wat won
derlijk gebleven.
In 't laatst van haar leven heeft ze
veel moeten klagen en spreken uit haar
gemis. Onder de bestrijding en aan
vechting was ze soms wanhopig. „En.is
die liefde en is die liefde en is die liefde
nu gedaan?" riep ze dan. Na de opkla-
ring is ze enige tijd later in een beroer
te gevallen en als gevolg daarvan een
tijd later gestorven in volle vrede. Haar
huisje was toen vol volk. Hoewel arm
heeft het haar nooit aan iets ontbroken;
de Heere heeft Jes. 15 14 ook te dien
opzichte altijd wonderlijk aan haar ver
vuld.
Ze was en bleef een gestaltelijk mens.
De bekende Leen Potappel schreef haar:
„Blijf je nu altijd verkeren, is er nu
nooit geen trouwdag?" Ze kerkte meest
bij een zekere S. een afdeling van ds.
Bakker. Hoewel lid van de Geref. ker
ken gebleven, is ze wegens elders ker
ken nooit van die kerk afgedaan, maar
zelfs op kosten van die kerk begraven.
Mijn brief is tot de laatste regel gevuld
en dus alleen nog een hartelijke groet
Noordbevelander
RIJMEN VAN TIJMEN
Twéé kwartjes voor één ritje
Met d'Amsterdamse trem, z
Me dunkt, dat zet op 't meegaan.
Toch wel een grote rem.
Dat wordt nu vaker lopen
Dat wordt misschien een strop
Hoe komt de trem zodoende.
Er nog weer bovenop?
't Tekort bedraagt miljoenen
Liefst vijf en twintig hoor
Maar bij 't publiek daar klopt men,
Aan het verkeerd kantoor
De boter acht cent duurder
En of u 't niet gelooft,
Maar niemand onzer loopt nu,
Met boter op z'n hoofd
De nederlandse zuivel
Stijgt ook maar steeds in prijs
Dat het de boeren welgaat.
Daarvan is 't geen bewijs!
Ze klagen alle dagen.
Ze denken aan voorheen
Zo vlak na de bevrijding.
Toen boerde iedereen.
Toen was 't voor alle boeren
'n Vetpot tot en met
Maar ja nu zijn de bakens.
Wel ietwat verzet.
Er ging een „vlieger" vliegen.
Maar zonder 'n brevet.
En zonder assistenten.
Dat leek hem j e-van-het
Het stond met grote koppen,
Zowaar in elke krant.
Die vlieger is weer heelhuids.
Op goede plaats geland.
Zoiets beleeft men heden.
Nog heus niet elke dag.
Maar ja, het is desertie.
Iets wat geheel niet mag.
Tij men
Voor terugkeer van het hoofdelijk l
graanverbruik tot het niveau van 1957
zou ongeveer 25 miljoen ton graan ex-
tra nodig zijn, aldus Landbouwwereld-
nieuws.
De N.V. Nederlandsche Industrie van
Dierlijke Producten, v.h. S. van Hessen
Zoon bouwt te Rotterdam in de
'Spaanse Polder (op de hoek van de
Sohuttevaersweg en de Breevaartstraat)
een nieuwe fabriek. Verleden week is
een eerste steen gelegd en daar de
heer en mevr. van Hessen vijf kinderen
hebtoen, heeft men ieder kind elk een
steen laten leggen, dus vijf eerste ste
nen, waarop dan een fraaie siersteen
komt met de namen van de vijf kinde
ren. U ziet het hier op de foto: de 5
stenen zijn netjes genummerd, in te
genwoordigheid van vele belangstellen
den metselden achtereenvolgens Jules
(4 jaar); Marian (12 jaar); Ralph (13
jaar) Lex (15 jaar) en Guyanino (17 jaar)
hun eerste steen, alsof het hun dagelijks
werk was.
Het zeer moderne fabrieksgebouw
wordt gebouwd onder architectuur van
G. T. J. Kuiper; de aannemers Visser
Smit te Papendrecht zullen nog tot
September werk hebben eer het geheel
is voltooid. De funderingen zijn bere
kend dat er later e.v. nog twee verdie
pingen kunnen worden opgebouwd. Aan
de voorzijde (Schuttevaersweg) komen
de kantoren, ook van het nevenbedrijf
Seroo-Wrap N.V. dat zich bezig houdt
met de handel in moderne verpakkings
materialen en -machines. Langs de
Breevaartstraat komen de opslagplaat
sen, het entrepot en .de fabriek van
kunstdarmen en langs de Bornissestraat
het darmensorteerbedrijf en de centrale
Bij de foto: De vijf kinderen van de
heer en mevr. van Hessen, die ieder
hun eerste steen legden voor de
nieuwe fabriek te Rotterdam.
V.l.n.r. mevr. van Hessen; de heer
Paul van Hessen (die op de dag van
deze gebeurtenis 10 mrt. 1964) juist
zijn jaardag vterde en 50 jaar werd;
Gijamina (17 j.); Lex (15 j.); Jules
(4 j.); Ralph (13 j.) en Marian (12 j.)
exploitatie. De grote kelder onder de
fabriek dient tevens als schuilkelder.
Het bedrijf is gesticht in 1902 en daar
de tegenwoordige fabriek aan de Keile-
weg reeds lang te klein geworden was
moest tot de bouw van deze grote fa
briek worden overgegaan. In september
a.s. hoopt men de nieuwe fabriek met
kantoren (oppervlakte 4000' m^) in ge
bruik te nemen.
De N.V. van Hessen heeft zoals be
kend ook een zeer modern ingerichte
fabriek te Sommelsdijk aan de Dorps
weg met 70 a 80 werknemers. Zoals
bekend houdt nnen zich er bezig met
het veredelen van natuurdarmen en de
produktie en handel van en in kunst
darmen voor de worstfabricage.
De werknemers uit de fabriek aan de
Keileweg te Rotterdam waren wat ja
loers op de mooie fabriek met de mo
derne en zeer hygiënische werkruimten
te Sommelsdijk; in september van dit
jaar behoort deze jaloezie tot het ver
leden omdat het nieuwe gebouw zeker
met dat van Sommelsdijk zal evenaren.
ERVOLGVERHAAL
lioor W. SCHIPPERS
(Slot)
'Onder het genot van een geurig kopje
ee zit men gezellig bijeen het kost-
e oud-Delfts, waar men anders nau-
elijks mocht aanraken is er aan te
gekomen en de blauwe rook van
eurige sigaren een extra merk
ngelt langzaam omhoog en verdwijnt
de serre op de adem van het koele
■ewindje.
Dokter Waldens is blij over zijn zelf-
erwinning. De Printers zijn hartelijke
'■De dames wat zeker en lang van
maar aan ieder mankeert wat.
weldra is het gesprek in volle gang;
gaat over verschillende onderwerpen
dokter Waldens, die in de beste luim
vertelt van de tijd dat hij als jong
"i«er van gezondheid de gevaren en
wmoeienissen van het soldatenleven
oe tropen meemaakte.
Indië was Bruinsm,a en vooral zijn
oeder niet vreemd. Wat al herinnerin-
'^'i van allerlei aard drongen zich bij
wrouw Bruinsma naar voren! Dokter
aidens sprak over dezelfde tijd die zij
r^ een gelukkige echtgenote en
oeoer meemaakte.
,^'Kwijls toonde zij door een opmer-
•M 1, goed ze de toestanden van die
a kende en de oude heer moest zich
eermalen verwonderen over haar hel-
ff ,Ki]k op de dingen.
"okter Waldens wist, door Sophie en
'M rt^'^ Bi'uinsma, dat zij daar in korte
door de dood zware verliezen had
er,,' ^^t ^e loop van het
wek onwillekeurig ter sprake kwam.
kon de oude heer niet nalaten, enigs
zins bitter de opmerking te maken, dat
doorgaans zij die het moeilijkst konden
worden gemist en voor wie het leven
nog zoveel moois had kunnen opleve
ren, het eerste als slachtoffer van een
epidemie vallen.
Met haar kalme, heldere blik zag me
vrouw Bruinsma de oude legerdokter in
het gelaat.
„Zeg dat niet, dokter, zo mag de Chris
ten niet oordelen, slechts hij die gelooft
dat een blind noodlot de wereld regeert,
kan menen dat slagen en rampen bij
toeval treffen. God slaat uit liefde. On
begrijpelijk is Hij in Zijn wegen, doch
de diepe ondergrond is, dat Hij ons wat
te zeggen heeft of Zijn schepselen voor
iets wil bewaren. Ik ben daarvan zo
stellig overtuigd, als dat ik in mijn hart
de moederliefde voel. Soms leert -ons
het heden al Zijn doen begrijpen."
't Bleef een ogenblik stil in het ver
trek en dokter Waldens kek, in gedach
ten verzonken, de blauwe rookwolkjes
na, die hij langzaam voor zich uitblies.
Na enige ogenblikken zegt hij, rond
borstig als hij is: ,tMevrouw, ik erken
volmondig, dat mijn opmerking vanuit
Christelijk oogpunt bezien niet te ver
dedigen is, doch als men weet, door on
dervinding, hoevele mensen daar in de
Oost omdolen voor wie het leven bijna
geen waarde heeft, en die bij hun ver-
dvnjnen door niemand worden gemist,
en daarnaast de anderen, dan rijst als
vanzelf de vraag: konden niet oneindig
veel beter dezulken getroffen worden?"
„En wie zegt ons" herneemt mevrouw
Bruinsma, „wie zegt ons, dat geen licht
straal van Gods genade in het gemoed
van zulk een verdoolde zwerver kan
vallen? Ook aan zo'n hart ktopt de Hei
land. Kunnen wij, kortzichtige schepse
len, uitmaken: die wel en die niet?"
„Ik ben het volkomen met u eens,
mevrouw Bruinsma", mengt zich mijn
heer Printers in het gesprek, „doch ver
gun mij één vraag: aan welke besmet
telijke ziekte zijn uw man en kinderen
ten offer gevallen? Ik stel nu eenmaal
belang in de geneeskunde," voegde hij
er glimlachend aan toe, en toen de heer
Printers zijn bedoeling nader had toe
gelicht ontspon zich een levendig ge
sprek over dat onderwerp.
Aanvankelijk namen zowel mevrouw
Bruinsma en haar zoon als de oude heer
Printers en dokter Waldens aan het ge
sprek deel, doch spoedig kwamen de
beide doktoren op een terrein waar de
anderen hen niet konden volgen.
Dokter Waldens had als officifei van
gezondheid, gedurende zijn verblijf in
Indië, vele der tropische ziekten behan
deld en Bruinsma, die op studie de neus
naar de tropen hing, had de beide laat
ste studiejaren nogal veel werk gemaakt
van dat soort ziekten.
Dokter Waldens was een geslacht ouder
dan Bruinsma en de nieuwe richting en
nieuwere wetenschappelijke vindingen
deden scherp uitkomen dat beide heren
een eigen kijk op de dingen hadden,
vandaar meningsverschillen. Sophie, die
maar al te goed wist hoe moeilijk haar
vader tegenspraak verdragen kon, had
reeds een paar maal op bescheiden wij
ze getracht het gesprek een andere
wending te geven, doch mijnheer Prin
ters hield de heren op handige wijze aan
hun thema. De man stelde veel belang
in geneeskunde en daar hij goed bij was
en de tijd had, kon hij veel aan zelf
studie doen. Voor een leek wist hy veel
dat had dokter Waldens vroeger al op
gemerkt. Vandaar zijn belangstelling.
Het was hem een genot de heren hun
inzichten te horen verdedigen. En Wal
dens moest nu maar leren wat van zijn
aanstaande schoonzoon te verdragen.
Van een ogenblik dat de heren hun
thee dronken, maakte Printers gebruik.
„Mag ik de heren openhartig een
vraag doen?"
Glimlachend knikte Waldens.
„Met aandacht heb ik geluisterd naar
wat de heren zeiden over die beide tro
pische ziekten en als leek kon ik na
tuurlijk niet alles volgen. Mag ik nu
^okter Bruinsma vragen: welke voor
delen biedt de homoeopathie de mens
heid boven allopathie? De heren hadden
het ook over cholera. U past die genees
wijze töe en u is, dat is logisch, van haar
deugdelijkheid Ijoven de andere over
tuigd".
Sophie keek bezorgd en hoofdschud
dend naar haar verloofde, doch zijn
kalme houding stelde haar gerust.
„Ik meen, mijnheer Printers", ant
woordde dokter Bruinsma glimlachend,
„dat u zulk een vraag beter aan een ge
neeskundig blad kunt richten. Ik denk
dat u dan een antwoord krijgt, dat
waarschijnlijk.
„Neen, Harry", valt dokter Waldens
hem in de rede, „doe mijnheer Printers
het genoegen. Doe het gerust, want
mijnheer Printers laat u niet los en zijn
belangstelling is ernstig gemeend."
„Dan zal ik, vooral ter wille van de
dames, die u wel niet erg dankbaar zul
len zijn, mijnheer Printers, in 't kort uw
vraag beantwoorden. Allereerst dit: de
homoeopathie is volstrekt geen gooche
larij of kwakzalverij, zoals men vaak
nog kan horen beweren, maar een op
deugdelijke grondbeginselen berustende
geneeswijze, die onder artsen en leken
steeds meer aanhang vindt en, hoewel
nog schoorvoetend, toch ook door voor
aanstaande mannen der wetenschap in
toenemende mate wordt erkend. In dit
opzicht mag ik u wel wijzen op de be
kende geschriften van de professoren
Schulz en Bier, op de oprichting van
een homoeopathische leerstoel aan de
universiteit te Berlijn, verder op de con
gressen van homoeopathische artsen,
die elk jaar plaats vinden, op de ho
moeopathische ziekenhuizen in de ver
schillende landen, op de hogescholen in
Amerika, waar jaarlijks een groot aan
tal homoeopathische artsen voor de
praktijk wordt voorbereid."
„Bij een vroegere gelegenheid, mijn
heer Printers", vervolgde de jonge arts,
bij 't spreken in vuur gerakend, „heb ik
u het wezen der homoeopathie uiteen
gezet, ik zal hieromtrent dus niet in
herhaling vervallen. Daarentegen zal ik
uw vraag naar de voordelen der ho
moeopathie gaarne nog wat uitvoeriger
beantwoorden. Ik hoop de dames daar
bij niet te vervelen. Hoewel ik zelf nog
niet zo heel lang in de praktijk ben en
dus niet op een ervaring als die van
mijn hooggeachte collega en aanstaande
schoonvader kan bogen, heb ik toch ge
durende mijn assistententijd aan het
Stuttgarter homoeopathische ziekenhuis
en nu in eigen praktijk, in tal van ziek
tegevallen de voordelen der homoeopa
thische geneeswijze zó duidelijk waar
genomen, dat ik haar middelen, vooral
in de kinderpraktijk, niet meer zou wil
len missen.
Telkens wanneer ik hoor en lees van
de zogenaamde artsenij vergiftigingen
door sterke allopathische middelen, die
vooral bij de tegenwoordige beoefening
der inspuitingen en inentingen helaas
niet zelden voorkomen, waarvan ik zelf
u enkele voorbeelden uit eigen waarne
ming zou kunnen verhalen, word ik mij
steeds weer opnieuw bewust van één
der grootste voordelen der homoeopa
thische geneeswijze, n.l. van de betrek
kelijke ongevaarlijkheid en onschader
lijkheid van haar middelen. De homoeo
pathie heeft het „nil nocera", d.w.z. het
„in geen geval schaden", boven in haar
vaan geschreven en voldoet daardoor
aan één der voornaamste eisen die in
het belang der zieken aan elke genees
wijze gesteld moeten worden.
En wat de positieve zijde van de kwes
tie betreft, kan ik uit eigen ondervin
ding u verzekeren, dat de goed gekozen
homoeopathische middelen bij de meest
snelverlopende ziekten de genezing op
snelle, zekere en aangename vwjze be
vorderen, en ook bij slepende ziekten
hun werkzaamheid niet verloochenen,
als de ziekte van dien aard is, dat zij
door inwendige middelen genezen of ge
beterd kan worden. Dat de homoeopa
thie haar grenzen heeft, dat er gevallen
zijn, waar de chirurgie in haar recht
treedt, dat ook de homoeopathische arts
wel eens, hoewel zelden tot een verdo
vend middel zijn toevlucht moet nemen,
kan en mag ik niet loochenen, maar dit
neemt niet weg, dat ik de homoeopathie
als één der beste methoden heb leren
kennen om de ziekten en kwalen van
het menselijk geslacht te genezen en te
lenigen. Ik leer dan ook de geneeswijze
van de geniale Hahnemann met de dag
meer hoogschatten en waarderen."
„En nu, mijnheer Printers, dit nog",
zo eindigde hij zijn uiteenzetting: „Van
de i'roegste tijden af tot nu toe heeft de
wetenschap strijd gevoerd tegen ziekte
en dood, en die strijd voerde de mannen
der wetenschap op verschillende paden
en langs verschillende wegen tracht
men één doel te bereiken. Welnu, mijn
heer Printers, in uw gezelschap heeft u
twee mannen, die eerlijk dit doel na
streven.
Dokter Waldens gaat langs de oude
paden en ik tracht met Gods hulp het
doel te bereiken langs nieuwe paden!"
De jongeman zwijgt en dokter Wal
dens, die hem met geen enkel woord on
derbroken heeft, reikt hem de hand en
met ontroering in zijn stem zegt hij:
„Van die kant heb ik de zaak nog nooit
bekeken, Harry, en Printers zal het ge
noegen missen, dat ik uw mening be
strijd. GO'J helpe ons beiden."
De avondschaduw valt, de zachte zee
wind* suizelt door de bladeren en Sophie
Waldens fluistert Harry Bruinsma in
het oor: „Langs nieuwe paden, Harry.
EINDE