I
EiuvnDEn-niEiJws
Ds. Ph. Lansbergen te Goes
1
IflN Starheim
Betalen
uw debiteuren
ook zo slecht
%.r e.„ FRUITMIIND
SENSATIONELE PRiJSVERLTrGING
Diijes en Datjes
Theoloog, medicus, astronoom
automobielen
2e blad
Vrfldag 27 september 1963
No. 3224
II
Schuur in de as te
Brulnisse
Jubileum burgem. C. Slobbe
te ZwÊIndrecbt
(v/h te Ooitgensplaat)
J. Keuvelaar
A. V. d. Vliet
Ir. Van Dis vraagt
strafvervolging tegen
V.P.R.O.
Speculatie, haag af laag Geen
kansspel Premlelening-en De
Spaarbanken Loze geruchten.
Wanneer wij over de effectenbeurs
schrijven liebben wij een onderwerp
aangesneden dat zeer veel kanten heelt
Wij moeten er nog al enige dingen van
laten rusten.
Onze opmerking over de speculatie
maakte de indruk alsof een speculant
alleen aan de hogere koersen denkt. Dit
is niet juist, want men kan ook specu
leren door te verkopen omdat men la
gere koersen ziet aankomen en dan
weer wil kopen wanneer die lage koer
sen er zijn. Dat is speculeren a la baisse
terwijl in het andere geval gespeculeerd
wordt a la hausse.
Tot op zekere hoogte moet een ieder
maar weten wat hij doet of durft wa
gen. Blijft natuurlijk dat de speculant
even warm loopt of even koud blijft
voor spoorwegen of scheepvaart, als
voor kunstzij defabricage of oliewinning
dan wel kopermij nen of de handel in
papierhout. Als hij maar verdient. Het
bedrijf of vak zelf interesseert hem niet
hij heeft het ook meestal nooit gezien.
Hoger staat dan iemand die zich tot ze
kere industrie of tak van handel voelt
aangetrokken en er in werkt met liefde
en ijver. Bovendien, het blijkt nog al
eens dat iemand speculeert met geld dat
hij van anderen onder zijn beheer heeft
zonder dat de eigenaars van die mani
pulaties weten. Loopt het verkeerd dan
is er veel geld verdwenen dat de zo ver
trouwde bankman niet kan bijpassen
en dan eindigt de zaak voor de recht
bank.
Speculeren is kans wagen. Het kans
spel als zodanig is door de gereformeer
de theologen altijd verworpen. Gods
kind leeft bij geen grillig lot of kans,
maar bij wat Gods Voorzienigheid hem
toedenkt. Daarom loten wij niet; ook
niet voor een goed doel. En dan mag er
ook maar niet op losgespeculeerd wor
den aan de beurs.
In de geldwereld liggen de dingen ook
al weer niet eenvoudig voor het teder
gemoed. Wat gaan anderen met mijn
geld doen? Een aandeel in de schouw
burg is toch weer iets anders dan b.v.
in een meubelfabriek. En er zijn ooli
nog christelijke belangen die wij kun
nen dienen door ons geld aan haar te
lenen. Men ontvangt dan óók een rede
lijke rente.
Doorlopend heelt ook de overheid geld
nodig voor grote werken, dus komen er
leningen op de markt. Intussen lopen
andere leningen weer af, zodat er ge
regeld miljoenen vrij komen, die toch
weer ergens moeten ondergebracht. Na
de oorlog was de rente laag. Rijk en
Provincie hadden voor de wederopbouw
geld nodig. De Provincie Zuid-Holland
(en anderen) schreef toen een 2V2''/o pre
mielening uit. Bij de uitloting worden
de premieën openbaar, die variëren zo
van niets tot wel honderd duizend gul
den. Dus komt het voor, dat wie de
provincie duizend gulden leende 20,
50,je wel 100 duizend gulden extra
terug kreeg! Het was zo opgezet om
toch maar geld los te maken, want alles
ging nog wat stroef. Deze extra belo
ning is echter zeer gespreid, het kans
element zit er volledig in en ons hart
trekt dan toch al te veel naar de al of
niet komende premie, groot of klein.
Zulke ongewone bezitsverhogingen zul
len de christen toch niet mogen bekoren
Geef ons heden ons dagelijks brood!
Geld is geld waard. Wij sparen b:v.
bij de spaarbanken, en deze zetten die
kapitalen weer uit bij de overheid en
ook bij de industrie. Maar u gevoelt,
daar moet nu vooral niet gespeculeerd
worden. Stel je voor! Dat doen de spaar
en boerenleenbanken dan ook niet en
op hun beleggingen houdt ook de Ne
derlandse Bank een oogje. In de jaar
verslagen vindt u precies wat er met
uw geld gedaan is; doorgaans wordt
het in overheidsleningen belegd, die
zijn rustig en veilig. Niet zo onderhe
vig aan grote koersverschillen. Het
sparen neemt nog steeds enorm toe, het
is verblijdend. Niet alle mensen zijn
gelukkig los en ruw met liun inkom
sten; zij brengen er het nodige van weg
De bedragen lopen in de miljoenen!
En toch.de helft van al die mil
joenen spaarders in Nederland heeft
gemiddeld maar een saldo van 600,
En veertig procent heeft toch gemiddeld
maar tien gulden op zijn boekje staan.
Zodat er over de spaarzin nog wel wat
te studeren is. Het raakt de sociale wel
stand maar ook raakt het onze levens
gewoonten.
Een spaarbank heeft het vertrouwen
nodig. Weinig reclame, geen geschrijf
in de krant „al maar van dat rustige"
zoals men wel eens zegt. De eerste we
reldoorlog bracht de mensen al veel
leeds. En veel zenuwen. Een oude juf
frouw bracht op de spaarbank te Rot
terdam aan de Botersloot honderd zil
veren rijksdaalders, voor haar boekje.
Na een of twee weken vroeg zij de
250,weer terug. Zij kreeg toen bank
biljetten. Ik wil rijksdaalders, zei zij.
Die heb ik niet, antwoordde de kassier
Zo?, ik heb ze hier zelf gebracht; waar
heb je ze dan gelaten, vroeg het vrouw
tje. Zij dacht dat alle geld daar op sta
peltjes bleef staan.
Ook is toen een gerucht verspreid,
dat de spaarbank over de kop was. In
zo'n oorlogstijd vond dat gehoor, en
rijen dik stonden de mensen op de Bo
tersloot om hun geld terug te nemen. En
de Bank betaalde maar. De Ned. Bank
reed dagelijks aan om geld te brengen,
want niet alle geld ligt daar in de kluis
Ja, dat was mooi werk, onverstoorbaar
werd er uitbetaald. Na een week kwa
men er nieuwe rijen bij op straat
van spaarders die het toch maar weer
kwamen terugbrengen! Welzeker, net zo
u wilt, hoor.
Waarnemer
Maar hebt u wel eens nagedacht
over de oorzaak er van? Zou het
deels ook niet te wijten zijn aan
het ontbreken van een bankre
latie op uw facturen en corres
pondentie?
Ga vandaag nog praten op uw
BOERENLEENBANK
RAIFFEISENBANK
Vuur bij stro, dat hoort niet zo, dit
was al een van die wijze lessen die de
bekende dichter Jacob Cats in zijn tijd
in zijn korte gedichtjes ten beste gaf.
Maar evenmin horen lucifers bij ben
zine en dan vooral niet in de handen
van spelende kinderen.
Doordat kinderen uit Plan West met
lucifers te dicht bij een tractor kwa
men, die geparkeerd stand naast de
schuur achter de Noorddijk en eigen
dom van de loon werker J. J. Gil jam
vatte deze vlam en brandde geheel uit.
RIJMEN VAN TIJMEN
't Loonfront in beweging!
Tja, dat is me wat
En de koppelbazen,
Waren wel op pad
Om ze aan te trekken,
Werkers in het zwart
't Wordt voor de bedrijven,
Toch wel wat benard
Laten we maar hopen.
Op meer arbeidsrust
Dat is wel het beste!
Werk naar hartelust!
Let goed op de zebra's
Mensen achter 't stuur!
En volg dus de regels,
Liefst maar heel sekuur!
Dat is heel hard nodig
Dat voorkomt véél pech
Want een weg is heden.
Niet zomaar een weg!
't "Wemelt van de borden.
Zebra's enzovoort
En zo ijlt het mensdom.
Harder dan 't behoort!
Huizen nog eens huizen,
Dat is het parool
Groeit de woningvoorraad,
Strakjes nu als kool?
'k Help het tooh maar hopen
't Is ook meer dan tijd.
Dat we van die zorgen,
Ook eens zijn bevrijd.
Bar goedkope huizen,
Die wil ieder wel
Krotten worden minder
Dat gaat nooit te snel.
Tij men
De oud-burgenieester van Ooitgens
plaat de heer C. Slobbe, sinds 6 jan.
1947 burgemeester van Zwijndrecht
hoopt op I ofctober a.s. zijn 25-jarig
ambtsjubileum te vieren.
Burgemeester Slobbe werd te Rotter
dam geboren 30 juni 1902 en na ge
meentesecretaris te zijn geweest te
Haastrecht en Vlist werd hij op 1 okt.
1938 benoemd tot burgemeester te Ooit
gensplaat, als opvolger van burgemees
ter Donkersloot.
Tijdens de bezetting in 1942 werd hij
als gijzelaar naar St. Michelsgesteld ge
voerd en heeft ook in andere kampen
gevangen gezeten. Na de oorlog zette
hij zich in voor de wederopbouw van
zijn gemeente.
Op 6 januari 1947 verwisselde hij zijn
standplaats met Zwijndrecht, een ge
meente die sinds die tijd zeer sterk is
uitgebreid.
Op de jubileumdag 1 okt. a.s. wordt
in de raadszaal een huldigingsbijeen
komst gehouden met het volledige ge
meentepersoneel, die 13.45 uur aan
vangt. Daarop volgt een raadsvergade
ring met een receptie.
Zandpad Mlddelharnis
Dat een vader en een zoon beide predikant zijn, is een gewone zaak. Minder
alledaags is, dat ze tegelijk in dezelfde gemeente werkzaam zijn. Maar uniek
zal wel zijn, dat ze op één dag worden afgezet. Een dergelijke gebeurtenis had
plaats in Goes, in de herfst van 1613,-dus precies 350 jaar geleden. Over de
zaak-Lansbergen zijn al boekdelen geschreven, en het verhaal is hoogst in
teressant, doch we moeten in dit artikel de kortheid betrachten en volstaan
met de hoofdlijnen aan te geven. Hier volgt dan het verhaal van Philippus
Lansbergen en zijn zoon Pieter, beiden predikant te Goes, beoefenaars van de
geneeskunde en van de sterrenkunde.
De familie Lansbergen
Philippus Lansbergen werd geboren
te Gent op 25 aug. 1561. Zijn vader,
Daniël Lansbergen, zag zich genood
zaakt wegens de geloofsvervolging
Vlaanderen te verlaten en vestigde zich
met zijn gezin in Frankrijk, later in
Engeland. Aan de Universiteit van Ox
ford studeerde de jonge Philippus zo
wel V/iskunde als Theologie. Reeds in
1580 (hij was toen 19 jaar oud!) werd
hij beroepen tot voorganger van de
Hervormden te Antwerpen. Na de over
gave van deze stad aan Parma in 1585
nam hij de wijk, om in Leiden zijn stu
die voort te zetten, tot hij in 1586 een
beroep kreeg naar Goes. Daar heeft hij
27 jaar gewoond en gewerkt, samen
met zijn collega Willem Claeszen, ook
wel wat deftiger Guilielmus Nicolaas
geheten.
Dat Lansbergen een geacht en ge
vierd predikant was, blijkt wel uit het
feit dat in 1610 zijn zoon Pieter, die
inmiddels was afgestudeerd, als derde
predikant van Goes werd beroepen. Een
andere zoon, eveneens Philippus gehe
ten, stond te Kloetinge. Jacobus, de
derde zoon, werd later burgemeester
van Middelburg. Z'n dochter Sara was
gehuwd met Ds. J. M. Wyringius te St.
Maartensdijk.
De aanleiding tot het conflict
Toen in 1612 de stadsdokter en regent
Cornells Adriaan Soetwater, op te
nominatie stond om burgemeester te
worden, richtten de drie Goese predi
kanten zich tot de kiezers om zo mo
gelijk de benoeming 'te verhinderen.
Soetwater was namelijk lange tijd het
Roomse geloof trouw gebleven en had
als regent de Gereformeerden onder
drukt. Weliswaar was hij later tot de
Reformatie overgegaaan, doch men
vreesde dat dit maar „om den brode"
was geschied en men verwachtte wei
nig goeds van zijn beleid.... Ondanks
deze actie werd Soetwater tot burge
meester gekozen.
De nieuwe burgemeester kon zijn
woede jegens de predikanten niet ver
bergen en demonstreerde die door weg
te blijven van het Avondmaal. Andere
leden van de magistraat volgden dat
voorbeeld. De predikanten moesten,
wilden ze hun ambt trouw blijven, wel
gaan vragen naar de redenen van hun
verzuim, en zo kwam de zaak aan het
rollen.
Het stadsbestuur wist te bewerken
dat er een buitengewone synode werd
samengeroepen in Goes. Deze heeft in
het najaar van 1613 langdurig over de
kwestie-Lansbergen vergaderd.
Merkwaardig is het feit dat de toorn
van de magistraat zich alléén richtte
op de beide Lansbergen's, terwijl toch
ook de derde predikant van Goes, Claes
zen, aan hun zijde stond. Had deze mis
schien het hoofd in de schoot gelegd?
uit de octa blijkt het tegendeel: „Claes
zen prees zijn beide collega's als „goe
de en getrouwe dienaren."
Andere grieven
Er werden echter nog andere beschul
digingen tegen de Lansbergen's inge
bracht, waarvan de voornaamste was:
„Het onbevoegd uitoefenen der genees
kunde"! Inderdaad bekende Philippus
dat gedaan te 'hebben doch „alleen aan
sommighe vrienden, die hem ontboden,
zonder eenighen loon van den meesten-
deel te ontfanghen." Zijn verweer was:
„lek kan qualick ontsegghen mijne hul-
pe aan degene, die des versoecken.
We brengen even in herinnering dat
de nieuwe burgemeester Soetwater arts
was en het vermoeden dat hier brood
nijd in het spel was, mist waarschijn
lijk niet alle grondVolgens de
Lansbergen's had Soetwater zelf het
volgende verhaal in Goes verspreid;
Lansbergen, uit hoofde van zijn
ambt, op ziekenbezoek bij een vrouw,
adviseerde haar het gebruik van be
paalde medicijnen. Toen ze daar geen
baat bij vond schreef hij een dubbele
dosis voor. Na aanvankelijke beterschap
stierf de vrouw een paar dagen later.
„Hieruyt neemt den doctor medicij-
ne oorsaeke om rond te stroyen dat
hij, Lansbergen, deze vrouwe vermoort
heeft...." Men kan zich wel voorstel
len, welk een sensatie dit verhaal in
Goes opleverde!
Er was echter nog meer. Lansbergen
Senior had van de preekstoel een
steekstoel gemaakt. Op 30 juni 1612 had
hij gepreekt over Galaten 6 10: „Laat
ons goed doen aan allen, maar meest
aan de huisgenoten des geloofs." Daar
in was deze nogal doorzichtige zin
voorgekomen: „dat men nü goed doet
dengenen die de huisgenoten des ge
loofs eertijds verdrukt hebben...."
De preek van 28 juni 1613 was even
eens ingeslagen als een bom. De tekst
was Piomeinen 11 3: „Heere, zij heb
ben Uw profeten gedood." Daarin had
hij onder meer opgemaakt dat „een ge-
meynte wel acht te nemen heeft op
tgene de magistraat doet ende dat, zij
onbehoorlijk handelende, de gemeynte
schuldich is daarteghen te voorzien, soo
sy in de straffen Godts niet en willen
vallen.
De synode onderzocht deze zaak en
oordeelde „dat sulcke predication te
doen ten dien tijde.seer groote on-
voorsichticheyt was, die op andere tij
den gedaan, stichtelijck souden geweest
syn."
Dit zijn maar enkele van de beschul
digingen tegen de Lansbergen's inge
bracht. In totaal waren er 28 punten,
waarop ze zich hadden te verantwoor
den. Het hele proces maakt de indruk
van partijdigheid: de uitslag stond
haast van te voren vast. En de Kerk
durfde, uit vrees voor de Staten van
Zeeland en voor de magistraat van Goes
bijna geen protest laten horen.
Tenslotte oordeelde de synode „in de
vreese des Heeren ende-met aenroeping
zijns naems.de voorzitter Philippus
ende Petrus Lansbergius verplaetselick
te zijn, dienvolgende dat zij ideselve ont-
slaet van den dienst der kercke van der
Goes, ende dat zij geihouden zijn haer te
laten transporteren ende gebruijcken in
een ander gemeynte, daer zij wettelick
mogchten geroepen zijn."
Dat betekende dus dat vader en zoon
werden losgemaakt van hun gemeente
(zoals dat tegenv,'Oordig genoemd wordt)
en dat ze elders beroepbaar waren. Van
de laatste mogelijkheid heeft echter
geen enkele gemeente gebruik gemaakt.
Zou de overheid ook ooit een eventueel
beroep hebben geprobeerd?
Voor nieuwe en goede gebruikte
onder volle garantie.
GARAGEBEDRIJF
Julianaweg 78 - Telefoon (01877) 7 64
Melissant
Naar Middelburg
De toen 52-jarige Pihilippus Lansber
gen ging in de Zeeuwse hoofdstad wo
nen om zich daar geheel te wijden aan
zijn liefhebberij: de astronomie. Hij
schreef vele werken op dit gebied en
deze hebben sterk de aandacht getrok
ken. Lansbergen was in de natuurkun
dige wetenschappen zijn tijd ver voor
uit, wat onder meer bleek uit zijn ver
dediging van het stelsel van Cooperni-
cus. Daardoor lokte hij veel kritiek uit,
met name van kerkelijke zijde. Het was
zonder meer ketterij, als theoloog te be
weren dat de zon stilstond en de aarde
draaide! Bijna honderd jaar later
schreef „Vader Brakel" nog „Dat de
zonne onbeweeglijk soude staen en de
aerde drayen is het verciersel van men-
schen, die 't hooft te veel draijt" (Re
delijke Godsdienst, pg. 224).
Ondanks zijn liefde voor de natuur
wetenschappen was Lansbergen aller
minst een dor mathematicus. Zijn on
derzoek van de natuur en van het hee
lal leidde hem tot verwondering en aan
bidding van de Sahepper. Daarvan ge
tuigen al zijn werken.
Lansbergen heeft nog bijna 20 jaar
in Middelburg gewoond, voor een deel
op kosten van de Staten, die hem een
jaarlijkse uitkering gaven. Op 8 dec.
1632 is hij op 71-jarige leeftijd over
leden.
U.
W.v.G.
of FRUITSCHAAL^:;ya!ckundig
Söpgemaakt; is uw; adres
T, yah SirlenjiMïddelharnis
Bealrixlaan TT Vl-l' r Tel. :2767:;
Het Tweede-Kamerlid ir. C. N. van
Dis (St, Ger.) heeft aan de ministers
van O., K. en W. en Justitie schriftelijk
vragen gesteld naar aanleiding van de
televisieuitzending van de V.P.R.O. over
de Morele herbewapening op 17 sep
tember.
Hij stelt de vraag of er in deze uit
zending niet denigrerende, kwetsende
of beledigende uitlatingen zijn gedaan
over de aanhangers of voorstanders
van de Morele herbewapening. Verder
vraagt hij of in deze uitzending „in
feite niet het pleit bezorgd werd voor
de bedrijvers van homofilie".
De heer Van Dis wil weten of de
regering bereid is het openbaar minis
terie te instrueren over een strafver
volging, en om doeltreffende maat
regelen te nemen, opdat de zendinrich
tingen van radio en televisie niet
langer gebruikt worden voor uitzen
dingen van een „godslasterlijk of voor
onderscheidene bevolkingsgroepen slui
tend kwetsend of beledigend karak
ter".
SKODA
geheei compleet
NU v.a
In ongewijzigde uitvoering
dus oersterk (lange hevensduur)
extra solide (meer veiligheid)
compleet comfort (inpl. verwarming,
rolhoes, binnen- en buitenspiegel,
lichtslgnaalschakèjaar, parkeerlichten,
kleerhaakjes, asbakjes, slaapbanken, etc.)
DE NIEUWE PRIJZEN
Skoda Octayia (43 pk) 52M,—
Octa via Super (47 pk) 54sfe,^
Octavia TS (53 pk) 57B5,—
Octa via Combi 6»6Ó,^
120? Combi 0075,—
H. ENGLEBERT N.V. - DOBBEWEG - VOORSCHOTEN - TEL. 01717^2010
DEALER; Garagebedrijf J. G. v. d. WERF, Bouwdijk 343, Melissant, tel. 466
VERVOLGVEKHAAL
door W. SCHIPPERS
30
Men wilde hem helpen om tegen de
kant op te klauteren en overstelpte
hem inmiddels met vragen, dooh hij
wees zwijgend alle hulp af, en eerst
toen hij enige schreden naar voren, in
de richting van het bivak, had gedaan,
legde hij het lijk van Wilhelm voor
zichtig op het gras neer, wierp zioh op
de knieën en barstte in snikken uit.
Toen naderde de kommandant van 't
bivak met zijn luitenant en onmiddel
lijk werd order gegeven het lijk van
Wilhelm naar een der barakken te dra
gen, waarvan nog een gedeelte overeind
stond; morgen zou de arme Zwitser
worden begraven.
Een korporaal en een der manschap
pen van de wacht werd gelast, Jan Star
heim naar het verblijf van de komman
dant te geleiden, ten einde onmiddel
lijk omtrent het gebeurde te worden ver
hoord.
Zonder enig verzet Het Jan zich door
de mannen medenemen naar het kamp.
onverscthillig voor de straf, die hem
wachtte, en slechts vervuld met de
smart over het verlies van zijn vriend,
aan wie hij zich met de liefde van een
broeder had gehecht.
Streng werd hij ondervraagd, en zon
der aarzelen vertelde hij de ganse toe
dracht der zaak. Daarbij zorgde hij er
wel voor, zoveel mogelijk de sobuld op
zichzelf te laden en zijn ongelukkige
vriend vrij te pleiten.
Ook de schildwacht, die hen had door
gelaten, wilde hij vrijwaren voor straf,
zonder echter tot liegen zijn toevlucht
te nemen, doch diens schuld woog blijk
baar bij de kommandant het zwaarst,
zodat deze niet veel kans had zijn straf
mis te lopen. Voor Jan Stanbeim was de
kommandant welwillend, en de straf
die 'hem werd opgelegd, was naar even
redigheid van zijn misdrijf niet zwaar.
Ernstig en streng wees de in de dienst
van zijn vaderland vergrijsde officier
op de treurige gevolgen van Jans onge
hoorzaamheid aan de bevelen van zijn
meerderen.
„Indien gij", zo klonk het, „op grond
van uw soldatenplicht, geweigerd had,
mede te doen aan het roekeloze plan
van Unterwald, zou deze de dood niet
hebben gevonden op een ogenblik, dat
hij zijn plicht verzaakte, door tegen on
ze orders het bivak te verlaten. Fuse-
lier Startieim! begrijpt ge thans het ge
wicht van het door u gepleegde feit?"
Jan Starheim sprak geen woord, doch
hij boog het hoofd, en grote tranen big
gelden langs zijn gebruinde wangen.
Het scherpe oog van de oude krijgsman
bemerkte het, en het bevredigde hem
meer dan enig antwoord van de soldaat
ooit had kunnen doen. Met iets vader-
lijks in zijn stem voegde hij Jan nog toe
„Laat deze treurige zaak u voor het
volgende van uw leven tot een les zijn.
Ge zijt nog jong, en dan kan men met
een vaste wil veel goedmaken. Ge hebt
u gedurende de tijd, dat we op bivak
zijn geweest, als een goed soldaat ge
dragen; dublDel jammer dat dit voorval
heeft plaats gehad, anders waren bij
aankomst op Java de kcrporaalstrepen
u niet ontgaan. Mogelijk komt dit ech
ter nog wel terecht, als ge uw straf ach
ter de rug hebt, en gij u in het vervolg
stipt houdt aan de bevelen uwer meer
deren!"
Hiermede was het verhoor afgelopen
doch eer men Jan wegvoerde, waagde
deze het, de kommandant het verzoelï
te doen, of hij tegenwoordig mocht zijn
bij de begrafenis van zijn vriend.
„'t Is u toegestaan," sprak de kom
mandant; eerst bij aankomst op Java
zult ge uw straf ondergaan."
De nacht die nu volgde, was voor Jan
de treurigste die hij tot dusver in In-
dië had doorgemaakt.
Al lang vergeten tonelen uit zijn kin
derjaren en jongensjaren stonden hem
weer helder voor de geest en hielden de
slaap uit zijn ogen. Hij zag weer dui
delijk zijn teruggetrokken vader voor
zich, die toch zo hartelijk en opgeruimd
kon zijn in hun kleine huiselijke kring.
Dan weer was het, of zijn lieve moe
der bij hem was met haar eindeloos ge
duld voor de wilde baldadige jongen,
die zij toch altijd haar jongen, haar Jan
neman noemde. Zijn sterke vader, zijn
lieve zachte moeder, tot stof waren ze
vergaan, reeds lang.
Toen waren de jaren gevolgd, die hij
doorbracht in het huis van oom Pieter,
jaren, die niet veel aangename herinne
ringen bij hem hadden achtergelaten.
Een onderkomen had hij gevonden bij
zijn oom, doch geen liefde, waaraan zijn
jongenshart destijds zo grote behoefte
had gehad.
Maar was hij daar niet zelf groten
deels de schuld van geweest? Ook de
arme Wilhelm had hem, toen Jan zijn
geschiedenis verhaalde niet van schuld
vrijgepleit, al was het dan ook, dat deze
er enkel de materiële zijde van zag.
Doch vrouw Sparkel en Katrien, ja,
die waren hartelijk en goed voor hem
geweest, en nu herinnerde Jan zich ook,
dat hij beloofd had hun te schrijven,
maar 't was er geheel bij ingeschoten.
„Doch waartoe diende het", morde
Jan, „zich al deze dingen door het hoofd
te halen? Dat alles was immers lang:
voorbij, en wat voor het ogenblik mij 't
meest beklemt, is het verlies van mijn
arme Wilhelm."
Zeker, er waren er meer gesneuveld
van de afdeling, waarmede hij dit bivak
had bewoond, en waar soldaten moeten
vechten, hebben ze natuurlijk kans om
te vallen, doch dat Wilhelm nu bijna zes
jaren lang alle gevaren van 't soldaten
leven in de Oost had meegemaakt zon
der enig letsel van betekenis op te lo
pen, en dan nu op zulk een droevige
wijze tijdens een verboden uitstapje te
worden doodgeschoten, zie dat vond Jan
het ergste van alles.
Wilhelm, die nog zoveel had op de
wereld, waaraan zijn hart hing, die een
moeder, een broer, een zuster en een
ouderlijk huis bezat, waar men hem
wachtte met hartelijke liefde. Wilhelm
moest sterven, en zijn dood was voor
de zijnen een vreselijke slag, die moge
lijk het hart zijner moeder zou breken.
En hij, Jan Starheim, bleef gespaard,
hoewel zijn dood door niemand zou
worden betreurd; hij stond immers al
leen, geheel alleen op de wereld!
Was dat alles toeval? Daar herinnerde
hij zich plotseling hoe hij, toen zijn va
der pas was verongelukt, aan zijn moe
der vroeg: „Moeder, waarom zijn wij
zo ongelukkig en andere mensen weer
niet?"
O, 't was reeds tien jaren geleden,
docii hij zag haar weer voor zich staan
in 't schemerlicht van de winteravond,
in de half donkere huiskamer, daar, op
die bovenwoning te Amsterdam.
Hij hoorde weer haar zachte, zwakke
stem, die sprak: „Jan, vergeet nooit.
dat wij, arme mensenkinderen. God in
de hemel geen rekenschap mogen vra
gen van hetgeen Hem behaagt te doen."
En dat herinnerde hij zich ook nog,
later had er wel eens aan gedacht, 't
was ook bij die zelfde gelegenheid
dat moeder zeide:
„Als rampspoed of kommer je neer
drukt, bedenk dan, jongen, dat er een
Vader in de hemel is, die je leed kent en
die je niet zal verlaten, noch begeven.
Onder voorwaarde echter, dat je Hem
je nood en behoefte klaagt in tegen
spoed, en Hem van harte dankt, als er
zonneschijn is op je pad".
De soldaat keerde zich om op zijn
hard leger en een traan brandde in zijn
oog.
Had hij God zijn nood geklaagd in
moeilijke dagen? Had hij God gedankt
voor zovele gelukkige uren? Gedankt
voor de hem geschonken kracht en ge
zondheid boven zoveel anderen? Ge
dankt dat hij gespaard bleef, viraar de
dood anderen naast hem wegrukte?
Onrustig wierp hij zich nu eens op
deze, dan weer op de andere zijde. Sla
pen, uitrusten van de vermoeienis, dat
wilde hij, doch het scheen wel, of hij
deze nacht wakend doorbrengen moest.
Daar zag hij het wa^leke gelaat)
van zijn vriend weer vóór zich.
(Wordt vervolgtf)