EIIAIIDEII-niEUWS WF Van hei Zendingsveld lüN Starheim WF Financiële problemen ondje daar is iedereen vierkant voor Zuster Sonneveld vertelt over haar werk in Nigeria Spifkenisse kreeg 10.000ste inwoner Grote haringvangsten Baby spartelt op de „Frisiana" te Leeuwarden 2e blad Vrgdag 20 september 1963 No. 3222 ^^mf o u r> K GENEVEB J. Keuveiaar Amsterdam en de beurs Bij voorbeeld: de K.L.M. De boekman De knecht aandeel in de zaak Russische sporen. Amsterdam komt de eer toe dat daar de eerste beurs ontstond. Dat was al in de jaren 1500 toen men daar in de open luclit handel dreef in schuldbrieven van de ovenheid en al spoedig kwam daarbij de actiënhandel van de Oost-Indische Compagnie. In 1876 is de vereniging voor de Ef fectenhandel opgericht. De regering heeft er niet veel bemoeiing mede, maar bindt het geheel wel aan regelen. Want u begrijpt dat er op zo'n beurs- dag voor miljoenen omgaat en men daar geen zwendel bij gebruiken kan. Toch moet een ieder goed weten waar hij zijn geld in steekt, want men doet dat ge heel op eigen risico. Wat nu met onze K.L.IVI. gaande is, een vliegmaatschap pij, waarin het Rijk de meeste aande len heeft en voor de schulden garant is, en wanneer u bedenkt dat men daar per drie maanden zo'n 80 miljoen gulden te kort komt, en dat het kapitaal spoedig geheel verloren zal zijn, en dat ook par ticulieren daar in de goede tijd (zo die er ooit voor de K.L.IVI. is geweest) aan delen in hebben genomen, die nu op 49 staan, dan weet u wel hoe Iaat het is. Wie een aandeel van 1000,— ge kocht heeft, kan er nog maar 490,— voor krijgen. En soms is het aandeel van 1000,voor véél meer gekocht om dat men er wel wat in zag. Zie nu maar de zaak te saneren, de bezetting der vliegtuigen neemt af, de nieuwe toe stellen van miljoenen waarde zijn in bestelling en men kan het overtollige personeel dat hoge salarissen heeft, maar niet op straat zetten zonder meer. Nederland wil in 't oog der volkeren wat zijn, maar de Kon. Luchtvaartmij. heeft nog steeds geld gekost. En het kan toch niet de bedoeling zijn het bui tenland te laten vliegen op kosten van de Nederlandse belastingsbetaler. iVIaar terzake (alsof de K.L.IVI. al niet zakelijk genoeg is) Dat kopen en verko pen van aandelen en leningsbewijzen is een beroep geworden, men moet daar als effectenbediende goed inzitten. Het grijpt u aan, neemt u in beslag, het is daar op de beurs praten en bellen en hollen en dringen. Bredius, om één keer zijn naam te noemen, werd bijna omvergeduwd en gaf dan deze of gene gewone Icantoorman te kennen; mijn heer ik wens hier te staan, en dan wees hij vlak voor zich naar de stenen vloer. Het publiek dat iets voor de beurs heeft, heeft uitsluitend met commissio nairs en banken te maken. Deze doen het werk op de effectenbeurs. Dan zijn er ter beurze makelaars of hoeklieden, die een eigen hoel< hebben waar zij staan of zitten en waar zij b.v. alleen in de olie doen, of een ander weer in mij nen of welk groot object van handel u kunt denken. Zij nemen opdrachten in ontvangst van de andere beursmensen. Nu kan men wel onder elkander han del doen zonder een boekman, maar dan moet men toch in die aangewezen hoek zijn, die dan weer een „open ihoeli" ge noemd wordt. De hoeken zijn altijd „open" voor staatsleningen en enkele grote industrieën. Maar nu het gewone verkeer, dat is meest in de gesloten hoeken en na 5 kwartier maken de hoeklieden de ba lans op van aan- en verkooporders om op grond daarvan de dagkoers te bepa len. Dat is dan de klap op de vuurpijl. Een kluwen lovende en biedende man nen, die al dringend en duwend op ja of op neen, hun transacties afsluiten en alles maar met een paar notities in een zakboekje. IVIaar het komt later op de bank keurig in orde. Nu houden alle grote N.V.'s hun jaar vergaderingen waar zij besluiten nemen over het dividend. Wie aandeel bezit mag daar verschijnen en zijn woordje zeggen. Niet alle grote ondernemingen zijn in hun jaarverslagen even duide lijk, soms wel eens opzettelijk onduide lijk. Dat geeft dan geiharrewar en ook stuwt dat de koersen niet omhoog. IVIen denkt er over enigerlei wettelijke bepa lingen te maken waaraan de onderne mingen zich in hun verslagen hebben te houden. Het bezit moet worden be schermd tegen slinkse streken. Bij ver liezen en lage koersen heeft niemand belang. In Amerika is men ten dezen verder dan in ons land. Wij gaan in Nederland nu werken daaraan, dat de arbeider aandeel neemt in de zaak waar hij werkt, zeg niet aandeeltjes van vijftig en honderd gul den. Daar is veel voor te zeggen; hij is dan direkt bij de zaak geïnteresseerd en kan als aandeelhouder in de jaarverga dering verschijnen. Het lokt ons meer aan dan het geheel opmaken van het loon, zonder te sparen. Het zal de ar beider inderdaad tot een medewerker maken. Ook is er in die zin een mede zeggenschap, waar ook medeverant woordelijkheid aan vast zit. Beter dan de medezeggenschap waar praktisch geen enkel persoonlijk belang aan ver bonden is. Alleen moet men te dezen wel 'bedenken, dat elke aandeelhouder gelijk is, en dat wanneer de zaak ver lies lijdt er dus geen dividend wordt uitbetaald. En dat in zulk een geval een ander uw aandeel niet gauw of mis schien tegen een paar tientjes zal over nemen. De tijd zal hier de ontwikkeling wel leren. Uit de eerste wereldoorlog herinne ren velen zich nog, dat Rusland waar de bolsjewisten begonnen te regeren, een schrap gaf door alle russische leningen De russische sporen waren op de beurs erg gewild, ze gaven goede rente, en zie daar, mars er mee, ge kunt ze aan de lorreman meegeven voor oud papier. Heel veel mensen, die erg op Rusland hadden gehoopt, zijn toen arm gewor den. Ik had met velen van dezen iets te maken; het was buitengewoon pijn lijk. Men sprak toen van „nieuwe ar men". En door het openen van pension tehuizen voor deze meest oudere lieden uit betere stand heeft de Ver. Pro Se- nectute (voor de Ouderdom) onder aan vuren van wijlen mr. J. Enerts, secr. van de Armenraad te Amsterdam, veel gedaan. Er is in die jaren veel ge schreid en vele illusies zijn in rook ver vlogen. Ja, de rijkdom maakt zich vleu gelen, zegt de Prediker. Er is nog wel wat over te schrijven. Waarnemer Sinds ongeveer drie weken zijn de vangsten van de Nederlandse haring vissers veel groter dan men de laatste jaren gewend is geweest. Of deze vang sten zijn te vergelijken met die topjaren in het verleden, is nog moeilijk te zeg gen, maar wel hebben zicli in de havens moeilijkheden voorgedaan, doordat de verwerlcingscapaciteit daar van liever lede is aangepast aan de vrij geringe vangsten der afgelopen jaren. IVIen heeft een groot autopark ingeschakeld om de haring zo snel mogelijk weg te voeren. per hele liter WYNAND FOCKINK Het is verheugend dat er in de Ger. Gemeenten in de laatste jaren een toe nemende belangstelling is waar te ne men voor de zending. Ds. Kuijt werkt reeds sedert lange tijd op Nieuw Guinea, terwijl zuster Sonneveld deze zomer vertrok naar Ni geria om daar op het zendingsterrein van de IVIethodist Church te arbeiden. Voor zij naar IMigeria vertrok was zij een paar dagen gelogeerd bij de heer H. van Rossum te Dirksland. Deze vroeg haar, of zij, als zij daar een paar maanden werkzaam was dan eens iets van haar bevindingen wilde schrijven, omdat hij daarin veel belangstelling: had Deze week ontving hij dan ook een schrijven uit Negeria waarin zuster Sonneveld iets van haar werkzaamhe den verhaalde. Omdat we denken dat ook wel vele lezers daar iets van willen weten ge ven we hierbij een gedeelte van die brief door in de hoop hiermee ook be langstelling voor de zending te mogen verwachten. Ter verduidelijking nog dit: Negeria ligt in West Afrika aan de Golf van Guinea, het is een Britse kolonie en is de meest dichtbevolkte staat van West- Afrika n.l. 34 inwoners per km-. De hoofdstad is Lagos met 272.000 in woners. Landbouw is het voornaamste middel van bestaan. Palmolie, cacao, aardno ten, katoen. Nu volgt een gedeelte van de brief van zuster Sonneveld. De plaats waar ik ben (Egedde) zult u tevergeefs op de kaart zoeken, mis schien kunt u Uturkpo vinden, dat is ten oosten van hier. Of anders Enugu dat is 150 mijl z.w. van hier. Het gebied waarin ik werlc is vijr uitge strekt en heeft 70000 inwoners. Het ter rein is heuvelachtig, het klimaat is warm, alleen nu in de natte tijd heb ben we wel eens een koele avond. Er zijn reeds kleine christelijke ge meenten, hier maar het heidendom heeft nog de overhand. De juju's De heidense religie is Ingewikkeld en nog lang niet alles begrijp ik. Als ik naar de dorpen uitga zie ik vaak de z.g. juju's (afgoden). Een juju kan een boom stok, steen of iets anders zijn. De men sen geloven dat er een bepaalde kracht in deze boom, stok of steen is, dat er een geest in woont. Ze moeten deze ju ju's regelmatig offers brengen anders kan hun allerlei onheil overkomen. Wanneer ze bijv. ziek zijn hebben ze niet voldoende geofferd aan hun juju. Ze geloven dat er een hogere macht bestaat, een Schepper, maar zeggen ze de Schepper is te ver weg, hij kan ons niet zien en niet horen, daarom hebben w een juju nodig die bij ons kan zijn. Er zijn veel ziekten hier en de zui gelingen- en kindersterfte is zeer lioog. Er is geen ziekenliuis en geen dokter in dit gebied. Het dichtsbijzijnde zieken huis is in Oturkpo, 68 mijl van liier. Hier in Egedde zijn een paar kleine po liklinieken met een Nigeriaanse verple ger. Het is onbetekenend in dit uitge strekte gebied en daarbij komt dat de mensen nog weinig vertrouwen hebben in hun eigen mensen wat me vaak 'bleek. Dit was iets over het gebied hier. Nu wil ik iets over mijn werk hier schrij ven. U begrijpt dat er heel wat te doen is en ik heb het dan ook erg druk. Vaak te druk en daarbij moet ik ook echt nog wel aan het klimaat wennen. Ik zal u maar iets schrijven van mijn werk van deze week, dan krijgt u even een indruk, ik neem er enkele dagen van. Dinsdag ben ik naar Okokwa geweest 15 mijl van hier, ik kan het met de auto bereiken maar het laatste gedeelte van de weg was erg slecht. Ik ontmoette daar een grote groep mensen, die wisten dat ik komen zou. We hadden een samenkomst in de school, het kostte mij heel wat moeite ze rustig te krijgen, ze waren erg ru moerig. Ik begon met een Bijbelles en gebed, vaalt luisteren ze aandachtig maar hier was dat niet het geval, Ver- sciiillenden lachten en trachten lawaai te maken, ik denk dat de meesten nog heiden waren. Dat was trouwens ook te bemerken aan hun kleding en hou ding, velen droegen niet meer dan een soort handdoek om hun middel. Na de bijbelles vertelde ik iets over hygiëne, wat ze kunnen doen om be paalde ziekten te voorkomen b.v. het schoonhouden van hun dorpen zodat ze niet zoveel vliegen en muggen hebben. Het koken van hun drinkwater, enz. Na deze les hielp ik hun zieken zoveel mo gelijk en probeer ik de ernstige zieken te overtuigen om naar het ziekenhuis te Oturkpo te gaan. Dat is vaalï erg moei lijk, de mensen vinden het te ver weg. Het zou wel heel fijn zijn als we hier een ziekenhuisje en een dokter had den in Egedde. De taal U vraagt zich natuurlijk af toe ik de mensen bereik wat de taal betreft. Nu ik spreek Engels en mijn helper ver taalt het in de Egedde taal. Wel is het mijn groot verlangen om ook de Egedde taal te leren en de mensen in hun eigen taal te bereiken maar dat vraagt tijd. Nu iets over vrijdag. Dat was een ont zettend zware dag en ik was 's avonds dan oolc wel erg moe. 's IVIorgens ben ik naar Okpoma geweest, 9 mijl van hier, er is daar een jonge vrouw die Van tijd tot tijd komen die in elk bedrijf voor. Soms betreft het een op te nemen krediet, dan weer een belegging van overtollig be drijfsgeld. Wij zullen u gaarne adviseren. BOERENLEENBANKEN KAIFFEISENBANICEN ernstig ziele is geweest. Haar familie weigerde haar naar liet ziekenhuis te laten gaan en zo heb ik getracht wat il<; doen kon. ledere week heb ik haar be zocht en medicijnen gegeven en deze week bemerkte ik vooruitgang waar ik heel blij om ben. We hebben veel met en voor haar ge beden, ze is een Christin, haar familie is nog heiden en hebben )iet moeilijk gemaakt voor haar, ze trachten haar te bewegen om aan de juju's te offeren. Gelukkig is ze standvastig gebleven. ledere week als ik naar haar toe ga geef ik een bijbelles, velen van haar fa milie en dorpsbewoners zijn dan aan wezig, ook verschillende die nog heiden zijn. Zo zijn er steeds weer grote moge lijkheden en het woord Gods zal niet le dig weder keren. God zal Zijn Naarn verheerlijken, ook hier in Egedde. 's IVIiddags ben ik naar Okopong geweest, 5 mijl van Okpoma. Een man kwam mij vragen zijn vrouw te helpen, er waren moeilijkheden met de bevalling. Ik zal u niet vertellen over mijn reis daarheen het was erg moeilijk en het heeft heel wat zweetdruppels gekost. Toen we eindelijk in het dorp aankvv'amen was de baby inmiddels geboren. De mensen waren ontzettend dankbaar dat ik geko men was, dat ik er zoveel voor over ge had had. Later kwam ik te weten dat het dorp Rooms Katholiek was, het maakte voor hen waarschijnlijk geen verschil dat il<; protestant was, ze nodigden mij uit om toch vooral spoedig weer te komen om hun zieken te helpen. Wat ik dan ook beloofde, ook in mijn hulp zal men niet bemerlcen aan wie ilc hulp geef voor mij is in dat opzicht geen onderscheid of ze heiden, rooms of pro testant zijn. Wat weten wij er van. God kan onze geringe krachten gebrui ken voor allen. Toen ik Iaat in de middag terug kwairx van mijn bezoek was er hier in 't dorp een jonge vrouw die naar het zieleen- huis gebracht m.oest worden. Toen ben ik dus nog naar Sturlïpo gereden meer dan twee uur daar het inmiddels don ker geworden was en de weg slecht zo dat ik niet met grote snelheid kon rij den. Wel was het fijn om aan 't eind van zo'n dag bij de ten Voorde's te kunnen overnachten. (Ten Voorde en zijn vrouw zijn sedert kort in Oturkpo. Hij als onderwijzer aan een school aldaar) Vanmorgen ben ik teruggekeerd van Oturkpo, er waren al weer verschillen de mensen die op mij wachten om ge holpen te worden. Het is n.l. zo dat als ik thuis ben de mensen aan mijn huis komen, zo heb ik niet veel rust. 's Zondags leid ik een dienst in één Ter gelegenheid van de ingebruikneming van de nieuwe grote Friesland-hal bij de veemarkt in Leeuwarden heeft de minister van economische zaken. Prof. dr. J. E. Andriessen, in deze hal maandagochtend de „Frisiana" geopend, de grootste tentoonstelling, welke ooit in Friesland is gehouden. Foto: Door een (namaak)-baby, welke in een grasperli onophoudelijk (echt!) ligt te spartelen, Hiervoor de minister vestigt de „Frisiana" de aandacht op de snelle en niet te stuiten groei van de Nederlandse bevolking. van de dorpen. Het is de taak van de onderwijzers maar die zijn er altijd veel te weinig. Zo heb ik ook deze taak op mij genomen. Het werk is veel zoals u ziet en er zijn grote mogelijkheden, de Heere heeft ons een grote taak hier gegeven. Alleen in Zijn kracht kunnen we verder wer ken. Je leert hier steeds weer niets in eigen kracht te kunnen volbrengen, maar ik ondervind ook steeds weer dat God kracht geeft wanneer wij het van Hem verwachten. Het werk is moeilijk en teleurstellin gen blijven niet uit maar ziende op Hem, Die alle macht heeft is het moge lijk met blijdschap te werken. IVIomenteel ben ik hier alleen als blan ke in dit gebied, de zendeling en zijn vrouw zijn voor een half jaar met ver lof. Ik hoop dat u lietwerk der zending wel in uw gebeden gedenkt, wij onder vinden wat het gebed vermag. Zandpad Middelharnis Vrijdag 13 september bereikte Spijke- nisse de mijlpaal van de 10,000ste in woner door de geboorte van Alicia Odetta Renata Lankhaar. Door burge meester en wethouders is aan dit heu gelijke feit de nodige aandacht geschon ken; de vader kreeg voor zijn dochter een spaarbankboekje overhandigd met een cent voor elke inwoner als eerste inleg. Het bevolkingscijfer te Spijkenisse is in enkele jaren tij ds enorm gegroeid. In 1800 telde Spijkenisse slechts 857 in woners; in 1900 2043, in 1950 2798 en sep tember 1957 3130. Vrijdag 13 sept. werd de 10.000ste in de register ingeschreven, wat betekent, dat binnen 4 jaar de be volkingstoename is verdubbeld. Er zijn nog 1500 woningen in aanbouw, zodat de 15000ste niet zolang op zich zal laten wachten. ---------O--------- STELLENDAIVI Naar concours. Op zaterdag 28 sept. a.s. hoout de muziekvereniging „De Hoop" (dirlg. H. L. Willemsen) deel te nemen aan een Federatief muziekcon cours uitgeschreven door de Kon. Har monie „Asterius te Oosterwijk. Ze komt uit in de 3e afd. met als verplicht num mer Tliree short pieces van Jack Har vey en als keuzenummer de ouverture „Hillanthus" van IVI. J. Cerfontaine. VEBVOLOTERHAAL door W. SCfflPPERS 28 Vooral Wilhelm was het model van een, woudloper, en zijn scherpe blik, zijn onvermoeidheid, en bovenal zijn nooit Klissend scliot waren voor een kleine troep soldaten, midden in de wildernis, en soms door vijanden omringd, van het grootste belang. Ook Jan Starheim was intussen onder Wilhelms leiding een goed schutter ge worden, doch de Zwitser beweerde, dat Jans geweerkolf net zo gevaarlijk was als zijn schot; dat had hij weer getoond, toen de patrouille, waartoe hij behoor de, plotseling op moeilijk, dichtbegroeid terrein door de wilde vijand werd over vallen. Hier leerde Jan de gevreesde klewang aanval kennen, waarover hij als kind zijn grootvader zo dikwerf had horen vertellen. Als uit de grond waren ze opgekomen de halfnaakte bruine krijgers, en zo plotseling was hun aanval, dat de ver raste soldaten bijna geen schot konden lossen, doch onmiddellijk handgemeen werden. Het werd een strijd van man tegen man. Hier was het ook, dat Wilhelm Unter- wald met woeker de dienst vergold, die Jan Starheim hem in die nacht op post aan de rivieroever had bewezen. Daar redde de Hollander de Zwitser het le ven, en hier was het Wilhelms geweer dat Jan bewaarde voor een wisse dood. Toen de Atjehers zo onverhoeds op de soldaten aanvlogen en hun gillende aanvalskreet de lucht deed trillen, was Jan een ogenblik als verstijfd van schrik, en op dat moment niet in staat om zich te verdedigen. Reeds werd een naakte, gespierde arm met de vlijmscherpe klewang boven hem opgeheven, en zonder enige twij fel zou de slag hem het hoofd hebben gekloofd tot op de schouders toe, als Wilhelm de houw niet op zijn geweer kolf had opgevangen. De splinters hout vlogen van het ge weer, doch voor een tweede slag kreeg de krijgsman geen gelegenheid meer, want Jan Starheims bajonet doorboor de hem de naakte borst. Evenals in zijn eerste ontmoeting met de vijand was na de eerste schrik ook tevens alle vrees voor het gevaar bij Jan geweken, en met een ware doodsverachting wierp hij zioh op de aanvallers. Zoals bij dergelijke gevechten met de inbooi'lingen bijna steeds het geval is, geven ze spoedig de aanval op, als maar enige dappere mannen zich liunnen staande houden en de eerste schok van de aanval breken. Zo ook hier. Terwijl Wilhelm met al de behendigheid van een eerste lilas scherpschutter, bliksemsnel zijn ge weer afvuurde en met vaste hand die krijgers neerschoot, die hun wapenen richtten op Jan Starheims borst, loste deze geen schot, doch zijn geweer, waar van de bajonet was afgeslagen, bij de loop grijpend, sloeg hij met zulk een geweldige kracht om zich heen, dat de vijand huilend van woede terugdeinsde voor die reusachtige soldaat der Keum- penie. Steeds meer schoten begonnen te knallen; de uit elkaar geslagen patrouil le verzamelde zich, en de verbitterde soldaten wierpen zich schouder aan schouder op de reeds aarzelende vijand. Nog een korte, moorddadige worseling, en de Atjehers verdwenen even snel in het woud als ze waren opgekomen. „Ha!" schreeuwde Wilhelm, „waar blijven nou die lippelappers, komme op! gij sdhweinhunden". Toen klopte hij lachend Jan Starheim op de schouder en riep: „Mijn prave kerl, sie motten harde kopfen hoppen, die jouw klappen vertragen kunnen, dat segge Wilhelm Unterwald." Doch Jan lachte niet. Schuw keek hij naar de grond, waar de slachtoffers la- igen van de korte maar hevige aanval. Vlak naast hem, in het lange platge trapte gras, lag de jonge vrolijke Rot terdammer, die zo dikwijls in het bivak zijn harmonika had bespeeld, en die al tijd te vinden was voor spel en zang, doch ondanks al zijn lichtzinnigheid toch een goed soldaat en trouw kame raad was. Hij zou nimmer Rotterdams straten meer betreden; een rentjong- steek had liem de linkerlong doorboord, en het benauwde gereutel, dat opsteeg uit zijn gewonde borst, bewees, dat de dood ras naderde. Kort bij de stervende soldaat lag het lijlï van de sergeant, die de patrouille had gekommandeerd; zijn hoofd was door een klewanghouw tot op de tanden gekloofd, en verscheiden andere mili tairen hadden min of meer ernstige ver wondingen opgelopen. Maar de vijand had zijn mislukte overrompeling duur genoeg betaald, want de lijken der bruine krijgers la gen overal in het rond, en bij nader on derzoek bewezen de bloedsporen, dat de Atjehers op hun vlucht nog verscheiden gewonden met zich hadden meegevoerd. Men begroef de doden op de plek, waar zij hun laatste strijd hadden gestreden, en waar zij, hun bloed stortend, het ein de vonden van een veelal mislukt leven Zo snelden de dagen voorbij en de tijd naderde, dat het bivak zou opgebroken en door militairen worden verlaten. De troep zou dan weer op mars gaan naar de kust, waar vandaan men per gouver nementsstoomboot naar Java zou terug keren. Hoe meer de tijd naderde, hoe vrolijker Wilhelm werd, want nog slechts enlcele maanden behoefde de Zwitser meer te dienen, dan was zijn tijd om en stond het hem vrij zijn va derland te gaan opzoeken. Met de andere soldaten maakte hij gekheid en liet hen lachen, dat ze bijna omvervielen. Doch voor Jan Starheim stortte hij zijn hart uit. Met Jan sprak hij over de vreugde, die zijn hart deed kloppen van ontroering, als hij dacht aan het weerzien van hen, die hij had achtergelaten daarginds in het schone Berner Oberland. Hij zou zijn goede moeder weer tot steun kunnen zijn in haar weduwstaat, zijn zwaarmoedige broeder Anthonie wat opvrolijken, met zijn blonde zuster lachen en stoeien, en als grootvader nog leefde en waarom zou dat niet wat zou hij dan met de oude berenjager roken en keuvel bij het haardvuur over alles, wat hij be leefd had. En bovenal, zijn buks zou weer knallen in de vrije bergen van zijn geboorteland, hij zou de vlugge gemzen naklauteren over gletschers en langs 'bergwanden. Eén ding vond Wilhelm erg jammer; hij zou namelijk van zijn jonge makker moeten scheiden, doch dat kon nu een maal niet anders. Als Jan zo zwaar moedig glimlachte en beweerde dat Wil helm, als hij zijn oude vrienden in zijn vaderland weer terug had gevonden, spoedig de jonge kameraad zou verge ten, met wie hij bij toeval een paar maanden op bivak was geweest, dan werd de Zwitser plotseling ernstig. Driftig schudde hij het hoofd. Kamera den had hij genoeg gehad in zijn vader land en onder de soldaten der Keum- penie, doch in zijn ganse leven, zo be weerde hij, vond hij maar één vriend en die zou hij nimmer vergeten. „'k Zal je erg missen. Wilhelm", merkte Jan op. „Ook ik heb kameraden ge had in mijn land, maar die deden hun best, mij slechter te maken dan ik was; terwijl jij mij altijd van die dingen hebt teruggehouden". We zullen ellïander skrijven, veel skrijven", merkte Wilhelm op, en daar bleef liet bij. Hoe weinig konden de beide zorge loze jonge mannen vermoeden, wat hun boven het hoofd hing. Ondanks alle voorzorgen was het nog niet gelukt, de omtrek van het bivak op afdoende wijze van vijanden te zuiveren, en alle ge zag der officieren was nodig om de roe keloze soldaten de nodige voorzichtig heid te doen in acht nemen. Nog slechts een paar dagen zou men op de plek vertoeven waar zo dikwijls de drukte der soldaten de rust had ver stoord. Men brak reeds af was vervoer baar was, en maakte alles gereed voor de afmars. (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1963 | | pagina 5