EIIWlDEti-niEUWS nistoRische schetsen Goedereede 650 jaar stadsrechten Delta - Poort van Europa Delta- Poort van Europa Klankbeeld over ruil verkaveling „Grilsoord" Commissaris der Koningin komt op bezoek Vereniging van Orgel vrienden" geeft een reportage-avond 2e blad Dinsdag 4 september 1962 No. 3119 „Strafexpeditie" ,Gouden Leeuw" wordt heropend Muziektent wordt overgedragen Op een toeristenbiljet door heel Parijs Er gaat een belangrijk boek verschijnen over de Deltawerken met 160 grote foto's Boekhandel De Waal HOOFDSTUK XXXVIII De Middelharnisse vissers waren van nature vreedzaam, rustig, zouden nie mand overlast aandoen, eerder be reid tot hulp, dan tot sabbotage, ze de den geen kip kwaad, maar lieten tooh ook weer niet de kaas van 'hun brood halen. Kwam hun maar niet te na in hun rechten, want dan staken ze de horens wel op. In hun taal „söhoten ze tnet spreekwoorden", maar daar over wil ik het nu niet hebben. In dit stukje gaat het over hun recht om ongestoord en ongehinderd te kunnen vissen op de Noordzee, omdat deze zee in de loop der tijden hun domein was geworden, lieten ze daar niet aan tornen. Voor de overmacht van de Engelse trawlervloot moesten ze capituleren, maar er waren nog meer moeilijkheden al waren deze niet van zo verstrekkende aard. Als gevolg van de drukke bevissing van de Noordzee kwam men wel in el kanders vaar en viswater. Hollanders, Engelsen, Noren, Denen, Zweden en ook wel Fransen visten ieder op hun eigen manier met eigen scheepstypen, naar eigen methode. De zee is ruim en groot maar soms tooh nog te klein bij druk verkeer en visserij, zodat men toen ook een enkele keer probeerde de verre visserij uit te oefenen, o.a. naar IJsland. Voor Middel- hamis is deze visserij bij een enkele proefneming gebleven, daarover later misschien nog wat. De Middelharnisse vissers hadden een zevende zintuig, ze zagen al een schip als een gewoon sterveling nog geen rookpluim kon ontwaren. Ze hadden (en vooral de schipper) scherpe ogen, oren en neus, ze roken, zou ik zeggen de wind, het water en de vissen, eventuele tegenslag of „kapers op de kust". Dat hebben in 't jaar 1911(?) die Noorse of Deense drapers ondervonden, want sinds enkele dagen was onze schipper Jan van den Hoek niet al te best ge mutst, er was iets loos, ik merkte het aan het rammelen van de sleutels in zijn wijde broekzakken en aan zijn ogen. Bij het inhalen van de beug was men tot de ontdekking gekomen, dat de beug gelioht was door onbevoegden en ondes kundigen. Hoe men dit feit constateer de weet ik niet meer, maar met onfeil bare zekerheid stelde men vast, dat het zo was en het bleek ook zo te zijn. Dat leek op piraterij, het was althans een onrechtmatige daad, want men vergreep zich aan goederen van een ander en be schadigde deze. Maar als de klap op de vuurpijl was op zekeren dag de laatste „zoaie (wantten) met baaklijn en dreg gekaapt. „Dat is om' uut je vel te spriengen", wat mot ik daer noe an doewe" zei Jan van den Hoek spijtig en de> matrozen tot de koffiekoker toe waren over deze satabotage vol verachting. „Van aöhtere bekeke haawe ik die vaent wel bezig gezieë, mar niet ge- nogt aoht op gesloge", zei d's baes weer, hoewel hij met argusogen de handelin gen van de schepen in de omgeving steeds volgde. Als hij! met de globe (ver rekijker) de horizon aftaste, dan was er niet veel dat aan zijn aandacht ont glipte. De verdenking viel dus op die Noorse of Deense drapers en deze ver denking werd zekerheid, toen het eind van de beug als een kauwe (verward) boven water kwam. De „geweldige" was boos, zeer boos. „Zeilen op, dat ik nae die vaant toe gae!" „Dat mag niet meer gebeure, zoe binne m'n niet op zee!" Er was geen politietoezioht en de rechtvaardige Jan van den Hoek ging zijn eigen recht zoeken. Wat er in zijn binnenste omging weet ik natuurlijk niet, maar zijn ogen rolden in de kassen. Hij' mompelde nog wat van „half duu- vel in half maense", maar toen ik per ongeluk op de achterplecht moest zijn om een puzze (puts) te pakken, bromde hij; „jooi, wat loap je me weer voor de voeten". En ik smeerde hem maar gauw om uit de buurt te komen. De Noorse drapers bedienden zich van scheepjes nog iets kleiner dan de Mid delharnisse sloepen. Ze visten op een heel andere manier n.m. met de draap, welk vistuig wij wel als aanvulling ge bruikten. De draap hadden zij bevestigd aan palen of stokken van ongeveer 5 meter lang, die aan beide zijden van het schip buiten, boord staken, ik meen aan iedere zijde drie of vier stuks, daar was het nu om te doen. Ik besefte, dat het een ongelijke strijd zou worden, maar 'het was meer een prestige kwes tie, want het kleinere scheepje was te gen onze snelvarende M.D.4, de Theo- dora-Emmerentia niet opgewassen. Uit het tamelijke aantal noren had de baes de zondaar uitgevonden en met onfeil bare zekerheid stuurde hij er op af. „Mot het jik d'r nog bie?" riep een dappere, „Nee 't gaet zoe wel, was het commentaar en met de lippen opeenge klemd stond de baes aan de helmstok en trok met de handen in de stiermans wanten aan 'het „stiertaekel" om het schip zo scherp mogelijk bij de wind te houden. Wat schoot het mooi door het water, van de top met de middelfokke in een flinke bries ging het op de Noor aan. De M.D.4 was inderdaad de snelst- varende sloep van de vloot, 't water stong egael in de lieë (lijkant) van het sahip en we 'helden stevig, maar dat gaf niet. Wij zagen, dat de Noor de dans niet zou ontspringen en -schuldbewust pro beerden ze met volle zeilen te vluchten, maar 't lukte hun niet. Jan van den. Hoek waagde weer veel en deze straf expeditie was wel nodig, :maar ik moet eerlijk zeggen, dat ik 'het geen prettige bezigheid vond, vooral toen er een paar van die draaphouten aan bakboord met een geweldig gekraak door een behen dige manouvre van onze schipper kapot werden gevaren. Ik zal juUe wel kriege riep de baes, met twee gebalde vuisten, maar die Noren verstonden toch geen Hollands: Ze waren al lang blij', dat ze niet door die „Vliegende Hollander" overvaren waren en er met enige ge ringe schade aan hun draaphouten af- k-wamen. Op het kritieke moment, toen de bei de schepen even dicht bij elkander dein den stuurde een heethoofdige matroos mij' naar beneden om uit de kolenpiek grote meppen steenkool aan te geven. Ik was gehoorzaam en gaf drie flinke meppen, die als projectielen aan boord van de draper gegooid werden. Bedoeld als onvriendelijkheid, was het meer een cadeautje, want ik denk dat de Noor er een paar dagen de kachel mee kon stoken. Alzo waren we weer quitte. Sentimenteel waren de vissers niet, dat konden ze ook niet zijn. Ik weet, dat enkele oud collega's van mij deze opstellen lezen. Ze mogen mij gerust corrigeren als dat nodig is. Later had den wij geen last meer, bij mooi weer kwam er zelfs eens een: van de. noren langszij en hielden wij verbroedering. Wij gaven suiker en zij bier, 't was ge zellig, „ledere tieë heit z'n weertleë", ook een wijsheid an boord van de sloepe. ARJANUS Wij vestigen de aandacht op enige ra dio-uitzendingen, die gewijd zijn aan het cultuurtechnisch werk. In Regerings uitzendingen voor de landbouw van 12.20 tot 12.30 uur zullen op 7 en 14 sep tember a.s. klankbeelden worden uit gezonden over waterbeheersing in de landbouw. Op 7 september a.s. zal in het avond- programma van de V,A,R,A. (21.45 tot 22.45 uur een klankbeeld worden uitge zonden over de ruilverkaveling. Voor de voorbereidingscommissie van de ruil verkaveling „Grijsoord" en landbou wers die daarbij betrokken zijn is dit wel belangrijk. Op 3 augusgtus j.l. werd tijdens de vergadering van genoemde commissie een radio-voorgesprek gehouden door de Radio-unie onder leiding van Tom Pauka (zie radio gids voor de v/eek van 2 t.m. 8 september a.s.) Voor deze vergadering werden ver schillende belanghebbenden uit de streek genodigd. Vóór de aanvang der vergadering hield dhr. Pauka gesprekken met enke le landbouwers op het veld in de ruil verkavelingen „St. Adolfsland" en „Grijsoord". Het gesprek in de vergadering werd door mij ingeleid met een globaal over zicht over de ruilverkavellngsprocedu- re. Het was niet de bedoeling de men sen tekst en uitleg te geven van de ge hele wet, maar wel om stof te geven tot nadenken en vragen stellen. Daarvan werd. dan ook dankbaar ge bruik gemaakt door vóór- en tegen standers. Vooral door de felle reacties van een positief ingestelde tegenstan der kreeg het gehele vraaggesprek kleur en een diepere inhoud. De voorbereiding ruilverkaveling „Grijsoord" is voltooid en resulteerde in een voorlopig rapport dat thans in studie wordt genomen door de Centrale Cultuurtechnische Commissie en door Gedeputeerde Staten. Daarna komt de ter vizie-legging gedurende één maand op de secretarieën van de gemeenten Oude Tonge en Nieuwe Tonge. Dan kunnen de belanghebbenden, zo ge wenst, bezwaren tegen het plan in dienen bij Ged. Staten. Van het aantal en de aard dezer bezwaren zal het me de afhankelijk zijn wanneer de stem- vergadering zal kunnen plaats vinden. Het plan van de te treffen voorzie ningen in deze ruilverkaveling omvat de verbetering van de afwatering, ver groting van de capaciteit van het ge maal, verbetering en verbreding van een aantal wegen en last but not least de betere groepering en samenvoeging van de kavels. De boombeplanting op de dijken zal worden aangevuld in overleg met eigenaar en beheerder. Over de kosten en rijksbijdragen een volgende keer. Naast het beëdigen van raadsleden en het verkiezen van wethouders, zal de raad van Middelharnis zich ook over andere problemen m^oeten beraden. Zo staat er op de agenda de overdracht van de nieuwe kleuterschool; het verzoek van de Flakkeesche Gemeenschap tot toetreding van de Streekcommissie Vreemdelingen verkeer en andere. In het verzoek van de F.G. staat onder meer dat men 'binnen een paar jaar, door de ontsluiting van het eiland, een 'belangrijk groter aantal vreemdelin gen het eiland zal bezoeken en dat de ze bezoekers zich ook graag op de hoog te zullen willen stellen van wat de streek hun te bieden heeft. De F.G. meent dat het noodzakelijk is deze si tuatie op te vangen en heeft zich over de wijze waarop dit mogelijk zou zijn verstaan met de „Provinciale Vereni ging voor Vreemdelingverkeer in Zuid- Holland. Met de inhoud van deze brief kunnen b. en w. zich volkomen vereni gen en stellen voor toe te treden als deelnemer, een éénmalige subsidie van 15 cent per inwoner te veteren en een jaarlijkse bijdrage van 5 cent per inwo- ner( te beginnen in 1963. B. en w. stellen voor de leden van de woonruimtecommissie voor de volgende zittingsperiode te herbenoemen. Het zijn de heren F. de Jong; KI. van de Kette rij; W. de Jong, K. J. Kleingeld en G. Buth. Tevens stellen b. en w. voor mevr. Van Groningen-de Bonte opnieuw als lid in het college van burgerlijke in stellingen voor sociale belangen te be noemen. Inplaats van de heer P. Krijgsman, wiens lidmaatschap van de raad is be ëindigd, de 'heer P. Tieleman als ver tegenwoordiger van de gemeente te be noemen in het algemeen bestuur van de Fl. Gemeenschap. B. en w. achten het noodzakelijk de straten, welke gereed zijn gekomen of thans nog in aanleg zijn, namen te ge ven. Het college stelt voor de straat, liggende in 'het verlengde van de Hob- bemastraat, de naam Doetinchemstraat te geven. Deze naam zou een blijvende herin nering scheppen aan de hulp, welke het bestuur en de inwoners van de ge meente Doetinchem ten tijde van de ramp van 1 februari 1953 en daarna heb ben verleend. De verlengden van de Kastanjelaan, Lijsterbesweg, Berkenlaan en Koningin Julianaweg, zullen de naam van de reeds bestaande straat krijgen, en men wil de straten, liggende in het gebied tussen Koningin Julianaweg, het Ma- rietjespad, de straat in het verlengde van de Kastanjelaan en de straat in het verlengde van de Hobbemastraat de nemen geven van lepenlaan, Essenlaan en Lindelaan. Ter realisering van 'het uitbreidings plan in onderdelen is het van belang het erfpachtsrec'ht van een perceel grond langs de Koningin Julianaweg aan te kopen. Het perceel is ongeveer 700 m2 groot en is eigendom van de heer J. Oosterling. De aankoop zal 6000 gld. vergen en de gemeente verplicht zich om op haar kosten het gekochte gedeelte af te scheiden door ligusterheg gen. Bovendien komen de kosten van overdracht voor rekening van de ge meente Middelharnis. Wij herinneren hier nog eens aan de herdenking die zaterdag 8 september a.s. te Goedereede zal plaats hebben: in een buitengewone raadszitting des v.m. 11 uur zal in herinnering worden gebracht dat Gerard van Voorne, burg graaf van Zeeland, bij privilege van 7 mei 1312, stadsrecht verleende aan Goe dereede. De commissaris der Koningin in de provincie Zuid Holland, Mr. Klaasesz, zal deze zitting bijwonen. Z.H. Edelge- strenge zal tevens op die dag de ope ning verrichten van het gerestaureerde hotel „De Gouden Leeuw" alsmede de door het gemeentebestuur beschikbaar gestelde muziektent in gebruik geven aan de muziekvereniging „Apollo" en de zangvereniging „Goerees Gemengd Koor" met haar kinderkoor. Wij laten hieronder het programma voor deze dag volgen. 10.15 uur: Opstellen „Apollo" bij het Verenigingsgebouw. 10.20 uur: Afmars „Apollo" met be volking naar Bekaf. 10.30 uur: Begroeting van de Com missaris der Koningin op het Bekaf en mars met „ApoUo" naar het raadhuis. 11 uur: Buitengewone raadszitting ter herdenking van het in het jaar 1312 verleende stadsrecht. 12 uur: Opening van hotel „De Gou den Leeuw" door de heer Commis saris der Koningin. 13 uur: Lunch in hotel „De Gouden Leeuw". 14.30 uur: De door het gemeentebe stuur beschikbaare gestelde mu ziektent, zal door de Commissaris der Koningin in gebruik worden gegeven aan de genoemde vereni gingen. 15 uur: Concert door „ApoUo" en zanguitvoering door „Goerees Ge mengd Koor" en het Kinderkoor. 11 Op zaterdag 15 sept. a.s. des 's avonds 7.15 uur houdt de vereniging van orgel vrienden op Goeree Overflakkee, in de „Jeugdhaven" Kerkpad te Middelhar nis een reportageavond over de zeer interessante orgelreis die deze vereni ging op 12 juni j.l. heeft gehouden. Op deze orgelreis zijn „klank en beeld" vastgelegd, waarvan een actu ele reportage is samengesteld. Een 60- tal foto's enz. over deze reis zullen te vens via de prachtige episcoop op het doek te zien zijn. Dit kostbare instru ment heeft de V.V.O. kunnen aanschaf fen, door het winnen der hoofdprijs van 1000,in de Radio-wedstrijd „Dia's voor de Kas" in het afgelopen N.C.R.V. winterprogramma. Het was steeds de gewoonte de repor tages der vorige orgelreizen in beslo ten vergadering te houden. Men heeft gemeend hiervan eens af te moeten stap pen. Vandaar dat deze mooie reportage- avond, waarin men in gedachten met de V.V.O. op pad gaat langs enige orgels van Nederlands orgelpracht (o.a. Rhe- nen, Arnhem en Amersfoort) voor ieder een te bezichtigen en te beluisteren is. Tevens kan men op deze avond ken nis maken met de grote mogelijkheden van de prachtige episcoop, die voor deze vereniging van zeer groot nut zal zijn bij de a.s. winterlezingen. De toegang is vanzelfsprekend vrij. Wij wekken dus iedereen op, die be langstelling voor de V.V.O. en haar werk heeft, deze interessante reporta geavond op D.V. 15 sept. a.s. in de „Jeugdhaven" te Middelharnis te be zoeken. De R.A.T.P., de Parijse vervoerson derneming, heeft een nieuwtje uitge dacht ten gerieve van de buitenlandse toeristen. Tegen een vergoeding van 20 nieuwe francs onvangt men, op ver toon van zijn paspoort of legirnitatie- bewijs, een toeristenbiljet, dat een week geldig is en recht geeft op net zoveel ritten in de ondergrondse en stadsbus als men zelf wenst. Parijs en directe omgeving kunnen op deze manier op voordelige manier meerdere malen wor den doorkruist. Het biljet is in Neder land verkrijgbaar bij alle grote bank instellingen. (DIA). Een gigantisch werk vindt gestaag en haast onopvallend voortgang in de Ne derlandse Delta, 'het zuidwestelijk deel van ons land waar het woeste spel van de zee stuit op de onverzettelijke wil van de mens om zijn land te beveiligen en nieuwe mogelijkheden te scheppen uit de eeuwigdurende worsteling met het water. Delta Poort van Europa! Twee we reldhavens vormen de polen van het gebeid, grote havenuitbreidingen wer ken overal in door, de Deltadammen be veiligen landen en binnenwater en ma ken een intenser doorstroming moge lijk.. Schoorstenen en torenflats, hijs kranen en televisiemasten wijzen op ontplooiing van handel, scheepvaart en industrie. Het landschap verandert en de structuur van de samenleving, ook van de vroeger zo rustige eilanden, wij zigt zich ingrijpend. Het was een dank bare opgave dit land dat beroerd wordt het vernuft van de ingenieurs en de veranderende samenleving te vatten en uit te beelden in dit groots opgezet fo toboek. Prof. Dr. Sj. Groenman, de Utrechtse socioloog heeft de lijnen er van getrokken. Aart Klein, de Amster damse fotograaf heeft zich uitstekend van de hem opgedragen taak gekweten en al deze facetten in een reeks voor treffelijke foto's gestalte gegeven. Het resultaat is dit werkelijk uniek, in koperdiepdruk uitgevoerd werk, waarin in 160 grote foto's, gekozen uit enkele honderden nieuwe opnames, een beeld gegeven wordt van wat gaande is in 'het gehele gebied, zijn ontwikke ling, bestemming en mogelijkheden. Ook de invloed op de randgebieden: langs de grote rivieren in het noorden, de boorden van de Schelde, rivier van de Benelux, de Kanaalzone, het gebied van Bergen op Zoom en Dordrecht, op industrie en landbouw, grote stad en platteland. Het nieuwe Zeeland en de Zuidhol landse eilanden zullen daarbij de be koorlijkheden van het verleden meedra gen in hun toekomst. Tastbaar ligt hier bijeen de wereld van vroeger en nu: het zo van elders verschillende verle den, met de snelwegen, de silo's, de wo ningen, fabrieken en machines van de moderne tijd. Dit grote werk met zijn voortreffe lijke inleiding, zijn kunstzinnige visuele uitbeelding, zijn verduidelijkende kaar tjes zal menigeen de ogen openen voor de eigen aard van deze te weinig ge kende landstreek en voor de groots heid van wat Nederlandse werkkracht en vernuft hier tot stand brengt en het betekent tegelijk een waardevol en sierlijk bezit. De uitgeverij Roelofs van Goos te Amersfoort die deze uitgave verzorgt, voorziet hier in een lang gevoelde be hoefte naar een werk, dat het gehele Deltaplan nader tot 'het Nederlandse volk brengt. Dat er grote belangstelling voor bestaat blijkt wel uit het feit, dat de eerste oplaag die in bewerking is en in het a.s. najaar zal verschijnen, bijna geheel uitverkocht is, zodat direct een tweede druk moet worden opgelegd. Oia familie en kennissen die Engels en Duits spreken mee te verrassen is deze unieke uitgave ook met Etagelse en Duitse tekst verkrijgbaar. Alle uitgaven met 160 foto's, waarvan drie in kleuren gebonden in fijn linnen band met goud- druk met geplastlfiseerd stofomslag in kleurenkoperdiepdruk kosten 29,75. Ongetwijfeld zal er voor dit boek ook op onze Eilanden grote interesse be staan. U kunt het boek reeds thans bestellen hiy: Zandpad 118 Middelharnis Na verschijning wordt het u dan direct toegezonden. Opgeven of u Nederlandse, Engelse of Duitse tekst wenst. Per exemplaar 29,75. Bestel direct! De tweede druk wordt enkele guldens duurder! 5s5^SsS^Ss5SïSs5s5vSïS:i>3:^:^5^:5:^^^:^^^S>£ï> De mijnheer van beneden heeft ook al iets bemerkt; steekt het hoofd om de "Oek van de deur. Ze klampt hem dadelijk aan. Wil mijnheer eens even gaan zien? Zij is zo geschrokkep, ze kan niet. Mijnheer van henneden versterkt zijn positie door nog een paar buren mee te tronen. Behoedzaam, alsof elk ogenblik een Vijandelijke macht een uitval zal doen, Wordt de deur van Hermans kamer op een kier geduwd. Kruitluoht hangt in het vertrek, verraadt zich reeds door de enkele reet der geopende deur. Wijder opent deze zich. De verkenners schui ven achter elkaar binnen. Kreten van ontzetting weerklinken. Onwillekeurig treden de mannen terug. Een ogenblik. Dan „Niet aanraken; eerst de politie waar schuwen!" Schuw trekken zich allen terug; dat gevallen lichaam, dat bleke gelaat, dat bloed Ze maken aan de 'hospita duidelijk, dat de politie dient gehaald. Haar ge- lamenteer baat niet; ze ziet dat zelf wel in. „Of de heren het toch voor zich willen houden! 't Is zo'n schande voor haar net huis. Ze zal geen commensaal meer op die kamer kimnen krijgen. Wat een schade, wat een schade!" 'Straks komt de politie. Enige onder vraging van de 'hospita. Procesverbaal opgemaakt; dokter ontboden; want Bre mer leeft nog. Ja, hij leeft nog; de dokter consta teert het. De kogel, die op het hart ge richt was, heeft dit niet getroffen; hij is door de rechter long gedrongen. „Patient mag volstrekt niet vervoerd. Moet onmiddellijk te bed gebracht." Ondanks alle protest en geklaag der hospita geschiedt alzo. De dokter legt een eerste verband; schrijft een middel voor. „Ik kan mijnheer niet oppassen", pro testeert de juffrouw. Dokter kijkt haar aan met iets als verwijt in de ogen. „Laat gauw verpleegster halen, een wijkzuster, 't zal niet lang duren; u zal er niet lang last van hebben. En heeft-ie nog familie?" „Ja, 'n zuster meen ik. Z'n vader, dat was „Nu, laat die dadelijk 't geval weten; voorzichtig, voorzichtig, 'k Kom van avond nog even." De dokter vertrekt. 't Dienstmeisje wordt dadelijk uit gestuurd om de wijkzuster. En dan moet ze meteen maar naar mijruheers zuster gaan, ze weet wel, en zeggen, dat "me vrouw dadelijk moet komen, want dat er iets is met meneer. Meer moet ze maar niet loslaten. Reeds een tien minuten later treedt de verpleegster het vertrek 'binnen, 't Is zuster Randers. Betje is enigszins voonbereid op het geen ze hier vond door de boodschap van het meisje. Toch gaat een siddering van ontroering door haar leden als ze de ongelukkige, met het marmerbleek gelaat en de geloken ogen ziet liggen. Ze 'heeft onmiddellijk Herman Bremer hericend. Dadelijk maakt ze allerlei schikkin gen in het vertrek. Dan plaatst ze zich voor het bed. Nog is het bewustzijn niet weerge keerd. De medicijnen worden gebracht. Zullen ze nog baten? Ze huivert bij de gedachte, dat ze zit biJ! het bed van een, die de hand aan eigen leven sloeg. Dat hij het deed, dat hij daartoe kwam, verwondert haar niet. Ze heeft het gevreesd. Zal Herman zó de eeuwigheid ingaan? Zal hij nog ontwaken hier, vóór dat andere ont waken? O, kon ze hem nog, was het slechts met een enkel woord wijzen op Hem, Die zioh ontfermt ook over de diepst ge- zonkene. -----O----- HOOFDSTUK XXX Er werd zeer bescheiden op de deur geklopt en onmiddelijk daarop werd ze geopend. iCato trad binnen. Betje ging haar dadelijk tegemoet. Ze herkende Karels vrouw, die ze bij het huwelijk had ontmoet, even maar, omdat ze toen de schijn niet op zich laden wilde, zich in te dringen. Cato was zeer bewogen, dat bemerkte Betje dadelijk aan de verwardheid in haar houding en gebaren, in de zenuw achtige bewegingen, welke ze maakte. Ze scheen zelfs de aanwezigheid van Karels zuster niet vreemd te vinden; 't leek wel, dat deze omstandigheid haar besef voorbij ging. Ze wilde zich direct naar het ledi kant spoeden, na een haastige, vorme lijke groet, waarin geen enkel blijk van herkenning lag. De zuster hield haar met zachte drang terug, leidde haar naar een stoel in de hoek van het vertrek, die het verst van het bed was verwijderd. „Even wachten,mevrouw", raad de ze aan, overredend. „U moet eerst wat tot bedaren zien te komen, en pro beren kalm te zijn, dat is voor u en uw broer het beste." Cato barstte in snikken uit. Betje stond naast haar, de arm om haar hals geslagen en trachtte haar te kalmeren. „Is mijn broerbegon ze; „maar" viel ze zich in de rede, „hoe weet u, datvragend keek ze Betje aan. „U herkent me niet? Ik ben---- „Karels zuster! Ja, nu ken ik u; u 'bent immers Betje? En---- Maar, hoe is het met Herman; wat is er met hem? Een ongeluk, ohij---- Ze 'bedekte het gelaat. „Als u bedaard kunt wezen, zal ik er u van vertellen, wat ik er van weet, mevr. „O, zeg toch niet mevrouw, we zijn toch zusters, ik ben Cato, je wilt toch wel dat ik je Betje noem?" zei ze har telijk, want ze voelde de genegenheid, die uit woorden en houding sprak. „Waarom niet, Cato?" Het deed Betje zo goed, te bemerken, dat Cato niet trots en ongenaakbaar wilde zijn; het was haar uit deze wei nige woorden, die zij gewisseld hadden, duidelijk geworden, dat ze een schoon zuster bezat, die verlangde naar een vertrouwelijke omgang. „Nu dan?" drong Cato aan. Zo voorzichtig mogelijk deelde Betje 'haar mee, wat geschied was. Maar hoe voorzichtig ook, de vreselijke waarheid mocht ze toch niet verbloemen. Cato zat naast haar en luisterde ont roerd, en in angstige spanning naar 'het droeve verhaal; haar hand had Betje in de hare genomen en ze voelde de war me sympathie en het innig medelijden in de zachte druk van die hand. Er was iets vreselijks in dit zitten hier, in dit aanhoren van die ijselijke geschiedenis; er was tevens iets eigenaardig beko- rends in, zó gezeten te zijn, hand in hand, te gevoelen, dat een hart klopte van warme genegenheid, van onbaat zuchtige hartelijkheid. Maar al spoedig overheerste dat ene denkbeeld: Herman stervende, al het andere. Alle kleur was geweken uit haar gezicht. „Mag ik nu?" zei ze opstaande. „Stil dan, Cato, stil dan, hou je nu goed. Probeer 'heel kalm te zijn. Zo naderden ze het ledikant. Uiterst behoedzaam schoof Betje 'het gordijn weg. Ze voelde Cato wankelen en onder steunde 'haar, die in smartelijk snikken uitbarstte. (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1962 | | pagina 5