EIIWlDEti-niEUWS
nistoRische
schetsen
Goedereede 650 jaar stadsrechten
Delta - Poort van Europa
Delta-
Poort van Europa
Klankbeeld over ruil
verkaveling „Grilsoord"
Commissaris
der Koningin
komt
op bezoek
Vereniging van Orgel
vrienden" geeft
een reportage-avond
2e blad
Dinsdag 4 september 1962
No. 3119
„Strafexpeditie"
,Gouden Leeuw"
wordt heropend
Muziektent
wordt
overgedragen
Op een toeristenbiljet
door heel Parijs
Er gaat een belangrijk boek verschijnen
over de Deltawerken met 160 grote foto's
Boekhandel De Waal
HOOFDSTUK XXXVIII
De Middelharnisse vissers waren van
nature vreedzaam, rustig, zouden nie
mand overlast aandoen, eerder be
reid tot hulp, dan tot sabbotage, ze de
den geen kip kwaad, maar lieten tooh
ook weer niet de kaas van 'hun brood
halen. Kwam hun maar niet te na in
hun rechten, want dan staken ze de
horens wel op. In hun taal „söhoten ze
tnet spreekwoorden", maar daar over
wil ik het nu niet hebben. In dit stukje
gaat het over hun recht om ongestoord
en ongehinderd te kunnen vissen op de
Noordzee, omdat deze zee in de loop
der tijden hun domein was geworden,
lieten ze daar niet aan tornen. Voor de
overmacht van de Engelse trawlervloot
moesten ze capituleren, maar er waren
nog meer moeilijkheden al waren deze
niet van zo verstrekkende aard.
Als gevolg van de drukke bevissing
van de Noordzee kwam men wel in el
kanders vaar en viswater. Hollanders,
Engelsen, Noren, Denen, Zweden en ook
wel Fransen visten ieder op hun eigen
manier met eigen scheepstypen, naar
eigen methode.
De zee is ruim en groot maar soms
tooh nog te klein bij druk verkeer en
visserij, zodat men toen ook een enkele
keer probeerde de verre visserij uit te
oefenen, o.a. naar IJsland. Voor Middel-
hamis is deze visserij bij een enkele
proefneming gebleven, daarover later
misschien nog wat.
De Middelharnisse vissers hadden een
zevende zintuig, ze zagen al een schip
als een gewoon sterveling nog geen
rookpluim kon ontwaren. Ze hadden
(en vooral de schipper) scherpe ogen,
oren en neus, ze roken, zou ik zeggen de
wind, het water en de vissen, eventuele
tegenslag of „kapers op de kust". Dat
hebben in 't jaar 1911(?) die Noorse of
Deense drapers ondervonden, want
sinds enkele dagen was onze schipper
Jan van den Hoek niet al te best ge
mutst, er was iets loos, ik merkte het
aan het rammelen van de sleutels in
zijn wijde broekzakken en aan zijn
ogen.
Bij het inhalen van de beug was men
tot de ontdekking gekomen, dat de beug
gelioht was door onbevoegden en ondes
kundigen. Hoe men dit feit constateer
de weet ik niet meer, maar met onfeil
bare zekerheid stelde men vast, dat het
zo was en het bleek ook zo te zijn. Dat
leek op piraterij, het was althans een
onrechtmatige daad, want men vergreep
zich aan goederen van een ander en be
schadigde deze. Maar als de klap op de
vuurpijl was op zekeren dag de laatste
„zoaie (wantten) met baaklijn en dreg
gekaapt.
„Dat is om' uut je vel te spriengen",
wat mot ik daer noe an doewe" zei Jan
van den Hoek spijtig en de> matrozen
tot de koffiekoker toe waren over deze
satabotage vol verachting.
„Van aöhtere bekeke haawe ik die
vaent wel bezig gezieë, mar niet ge-
nogt aoht op gesloge", zei d's baes weer,
hoewel hij met argusogen de handelin
gen van de schepen in de omgeving
steeds volgde. Als hij! met de globe (ver
rekijker) de horizon aftaste, dan was er
niet veel dat aan zijn aandacht ont
glipte. De verdenking viel dus op die
Noorse of Deense drapers en deze ver
denking werd zekerheid, toen het eind
van de beug als een kauwe (verward)
boven water kwam. De „geweldige" was
boos, zeer boos. „Zeilen op, dat ik nae
die vaant toe gae!" „Dat mag niet meer
gebeure, zoe binne m'n niet op zee!"
Er was geen politietoezioht en de
rechtvaardige Jan van den Hoek ging
zijn eigen recht zoeken. Wat er in zijn
binnenste omging weet ik natuurlijk
niet, maar zijn ogen rolden in de kassen.
Hij' mompelde nog wat van „half duu-
vel in half maense", maar toen ik per
ongeluk op de achterplecht moest zijn
om een puzze (puts) te pakken, bromde
hij; „jooi, wat loap je me weer voor
de voeten". En ik smeerde hem maar
gauw om uit de buurt te komen.
De Noorse drapers bedienden zich van
scheepjes nog iets kleiner dan de Mid
delharnisse sloepen. Ze visten op een
heel andere manier n.m. met de draap,
welk vistuig wij wel als aanvulling ge
bruikten. De draap hadden zij bevestigd
aan palen of stokken van ongeveer 5
meter lang, die aan beide zijden van
het schip buiten, boord staken, ik meen
aan iedere zijde drie of vier stuks, daar
was het nu om te doen. Ik besefte, dat
het een ongelijke strijd zou worden,
maar 'het was meer een prestige kwes
tie, want het kleinere scheepje was te
gen onze snelvarende M.D.4, de Theo-
dora-Emmerentia niet opgewassen. Uit
het tamelijke aantal noren had de baes
de zondaar uitgevonden en met onfeil
bare zekerheid stuurde hij er op af.
„Mot het jik d'r nog bie?" riep een
dappere, „Nee 't gaet zoe wel, was het
commentaar en met de lippen opeenge
klemd stond de baes aan de helmstok
en trok met de handen in de stiermans
wanten aan 'het „stiertaekel" om het
schip zo scherp mogelijk bij de wind te
houden. Wat schoot het mooi door het
water, van de top met de middelfokke
in een flinke bries ging het op de Noor
aan. De M.D.4 was inderdaad de snelst-
varende sloep van de vloot, 't water
stong egael in de lieë (lijkant) van het
sahip en we 'helden stevig, maar dat gaf
niet.
Wij zagen, dat de Noor de dans niet
zou ontspringen en -schuldbewust pro
beerden ze met volle zeilen te vluchten,
maar 't lukte hun niet. Jan van den.
Hoek waagde weer veel en deze straf
expeditie was wel nodig, :maar ik moet
eerlijk zeggen, dat ik 'het geen prettige
bezigheid vond, vooral toen er een paar
van die draaphouten aan bakboord met
een geweldig gekraak door een behen
dige manouvre van onze schipper kapot
werden gevaren. Ik zal juUe wel kriege
riep de baes, met twee gebalde vuisten,
maar die Noren verstonden toch geen
Hollands: Ze waren al lang blij', dat ze
niet door die „Vliegende Hollander"
overvaren waren en er met enige ge
ringe schade aan hun draaphouten af-
k-wamen.
Op het kritieke moment, toen de bei
de schepen even dicht bij elkander dein
den stuurde een heethoofdige matroos
mij' naar beneden om uit de kolenpiek
grote meppen steenkool aan te geven.
Ik was gehoorzaam en gaf drie flinke
meppen, die als projectielen aan boord
van de draper gegooid werden. Bedoeld
als onvriendelijkheid, was het meer een
cadeautje, want ik denk dat de Noor
er een paar dagen de kachel mee kon
stoken. Alzo waren we weer quitte.
Sentimenteel waren de vissers niet,
dat konden ze ook niet zijn. Ik weet,
dat enkele oud collega's van mij deze
opstellen lezen. Ze mogen mij gerust
corrigeren als dat nodig is. Later had
den wij geen last meer, bij mooi weer
kwam er zelfs eens een: van de. noren
langszij en hielden wij verbroedering.
Wij gaven suiker en zij bier, 't was ge
zellig, „ledere tieë heit z'n weertleë",
ook een wijsheid an boord van de
sloepe.
ARJANUS
Wij vestigen de aandacht op enige ra
dio-uitzendingen, die gewijd zijn aan het
cultuurtechnisch werk. In Regerings
uitzendingen voor de landbouw van
12.20 tot 12.30 uur zullen op 7 en 14 sep
tember a.s. klankbeelden worden uit
gezonden over waterbeheersing in de
landbouw.
Op 7 september a.s. zal in het avond-
programma van de V,A,R,A. (21.45 tot
22.45 uur een klankbeeld worden uitge
zonden over de ruilverkaveling. Voor
de voorbereidingscommissie van de ruil
verkaveling „Grijsoord" en landbou
wers die daarbij betrokken zijn is dit
wel belangrijk.
Op 3 augusgtus j.l. werd tijdens de
vergadering van genoemde commissie
een radio-voorgesprek gehouden door
de Radio-unie onder leiding van Tom
Pauka (zie radio gids voor de v/eek van
2 t.m. 8 september a.s.)
Voor deze vergadering werden ver
schillende belanghebbenden uit de
streek genodigd.
Vóór de aanvang der vergadering
hield dhr. Pauka gesprekken met enke
le landbouwers op het veld in de ruil
verkavelingen „St. Adolfsland" en
„Grijsoord".
Het gesprek in de vergadering werd
door mij ingeleid met een globaal over
zicht over de ruilverkavellngsprocedu-
re. Het was niet de bedoeling de men
sen tekst en uitleg te geven van de ge
hele wet, maar wel om stof te geven tot
nadenken en vragen stellen.
Daarvan werd. dan ook dankbaar ge
bruik gemaakt door vóór- en tegen
standers. Vooral door de felle reacties
van een positief ingestelde tegenstan
der kreeg het gehele vraaggesprek kleur
en een diepere inhoud.
De voorbereiding ruilverkaveling
„Grijsoord" is voltooid en resulteerde
in een voorlopig rapport dat thans in
studie wordt genomen door de Centrale
Cultuurtechnische Commissie en door
Gedeputeerde Staten. Daarna komt de
ter vizie-legging gedurende één maand
op de secretarieën van de gemeenten
Oude Tonge en Nieuwe Tonge. Dan
kunnen de belanghebbenden, zo ge
wenst, bezwaren tegen het plan in
dienen bij Ged. Staten. Van het aantal
en de aard dezer bezwaren zal het me
de afhankelijk zijn wanneer de stem-
vergadering zal kunnen plaats vinden.
Het plan van de te treffen voorzie
ningen in deze ruilverkaveling omvat
de verbetering van de afwatering, ver
groting van de capaciteit van het ge
maal, verbetering en verbreding van
een aantal wegen en last but not least
de betere groepering en samenvoeging
van de kavels. De boombeplanting op de
dijken zal worden aangevuld in overleg
met eigenaar en beheerder.
Over de kosten en rijksbijdragen een
volgende keer.
Naast het beëdigen van raadsleden
en het verkiezen van wethouders, zal
de raad van Middelharnis zich ook over
andere problemen m^oeten beraden. Zo
staat er op de agenda de overdracht van
de nieuwe kleuterschool; het verzoek
van de Flakkeesche Gemeenschap tot
toetreding van de Streekcommissie
Vreemdelingen verkeer en andere.
In het verzoek van de F.G. staat onder
meer dat men 'binnen een paar jaar,
door de ontsluiting van het eiland, een
'belangrijk groter aantal vreemdelin
gen het eiland zal bezoeken en dat de
ze bezoekers zich ook graag op de hoog
te zullen willen stellen van wat de
streek hun te bieden heeft. De F.G.
meent dat het noodzakelijk is deze si
tuatie op te vangen en heeft zich over
de wijze waarop dit mogelijk zou zijn
verstaan met de „Provinciale Vereni
ging voor Vreemdelingverkeer in Zuid-
Holland. Met de inhoud van deze brief
kunnen b. en w. zich volkomen vereni
gen en stellen voor toe te treden als
deelnemer, een éénmalige subsidie van
15 cent per inwoner te veteren en een
jaarlijkse bijdrage van 5 cent per inwo-
ner( te beginnen in 1963.
B. en w. stellen voor de leden van de
woonruimtecommissie voor de volgende
zittingsperiode te herbenoemen. Het zijn
de heren F. de Jong; KI. van de Kette
rij; W. de Jong, K. J. Kleingeld en G.
Buth.
Tevens stellen b. en w. voor mevr.
Van Groningen-de Bonte opnieuw als
lid in het college van burgerlijke in
stellingen voor sociale belangen te be
noemen.
Inplaats van de heer P. Krijgsman,
wiens lidmaatschap van de raad is be
ëindigd, de 'heer P. Tieleman als ver
tegenwoordiger van de gemeente te be
noemen in het algemeen bestuur van
de Fl. Gemeenschap.
B. en w. achten het noodzakelijk de
straten, welke gereed zijn gekomen of
thans nog in aanleg zijn, namen te ge
ven. Het college stelt voor de straat,
liggende in 'het verlengde van de Hob-
bemastraat, de naam Doetinchemstraat
te geven.
Deze naam zou een blijvende herin
nering scheppen aan de hulp, welke
het bestuur en de inwoners van de ge
meente Doetinchem ten tijde van de
ramp van 1 februari 1953 en daarna heb
ben verleend.
De verlengden van de Kastanjelaan,
Lijsterbesweg, Berkenlaan en Koningin
Julianaweg, zullen de naam van de
reeds bestaande straat krijgen, en men
wil de straten, liggende in het gebied
tussen Koningin Julianaweg, het Ma-
rietjespad, de straat in het verlengde
van de Kastanjelaan en de straat in het
verlengde van de Hobbemastraat de
nemen geven van lepenlaan, Essenlaan
en Lindelaan.
Ter realisering van 'het uitbreidings
plan in onderdelen is het van belang
het erfpachtsrec'ht van een perceel
grond langs de Koningin Julianaweg
aan te kopen. Het perceel is ongeveer
700 m2 groot en is eigendom van de
heer J. Oosterling. De aankoop zal 6000
gld. vergen en de gemeente verplicht
zich om op haar kosten het gekochte
gedeelte af te scheiden door ligusterheg
gen. Bovendien komen de kosten van
overdracht voor rekening van de ge
meente Middelharnis.
Wij herinneren hier nog eens aan de
herdenking die zaterdag 8 september
a.s. te Goedereede zal plaats hebben:
in een buitengewone raadszitting des
v.m. 11 uur zal in herinnering worden
gebracht dat Gerard van Voorne, burg
graaf van Zeeland, bij privilege van 7
mei 1312, stadsrecht verleende aan Goe
dereede.
De commissaris der Koningin in de
provincie Zuid Holland, Mr. Klaasesz,
zal deze zitting bijwonen. Z.H. Edelge-
strenge zal tevens op die dag de ope
ning verrichten van het gerestaureerde
hotel „De Gouden Leeuw" alsmede de
door het gemeentebestuur beschikbaar
gestelde muziektent in gebruik geven
aan de muziekvereniging „Apollo" en
de zangvereniging „Goerees Gemengd
Koor" met haar kinderkoor.
Wij laten hieronder het programma
voor deze dag volgen.
10.15 uur: Opstellen „Apollo" bij het
Verenigingsgebouw.
10.20 uur: Afmars „Apollo" met be
volking naar Bekaf.
10.30 uur: Begroeting van de Com
missaris der Koningin op het Bekaf
en mars met „ApoUo" naar het
raadhuis.
11 uur: Buitengewone raadszitting ter
herdenking van het in het jaar 1312
verleende stadsrecht.
12 uur: Opening van hotel „De Gou
den Leeuw" door de heer Commis
saris der Koningin.
13 uur: Lunch in hotel „De Gouden
Leeuw".
14.30 uur: De door het gemeentebe
stuur beschikbaare gestelde mu
ziektent, zal door de Commissaris
der Koningin in gebruik worden
gegeven aan de genoemde vereni
gingen.
15 uur: Concert door „ApoUo" en
zanguitvoering door „Goerees Ge
mengd Koor" en het Kinderkoor.
11
Op zaterdag 15 sept. a.s. des 's avonds
7.15 uur houdt de vereniging van orgel
vrienden op Goeree Overflakkee, in de
„Jeugdhaven" Kerkpad te Middelhar
nis een reportageavond over de zeer
interessante orgelreis die deze vereni
ging op 12 juni j.l. heeft gehouden.
Op deze orgelreis zijn „klank en
beeld" vastgelegd, waarvan een actu
ele reportage is samengesteld. Een 60-
tal foto's enz. over deze reis zullen te
vens via de prachtige episcoop op het
doek te zien zijn. Dit kostbare instru
ment heeft de V.V.O. kunnen aanschaf
fen, door het winnen der hoofdprijs van
1000,in de Radio-wedstrijd „Dia's
voor de Kas" in het afgelopen N.C.R.V.
winterprogramma.
Het was steeds de gewoonte de repor
tages der vorige orgelreizen in beslo
ten vergadering te houden. Men heeft
gemeend hiervan eens af te moeten stap
pen. Vandaar dat deze mooie reportage-
avond, waarin men in gedachten met
de V.V.O. op pad gaat langs enige orgels
van Nederlands orgelpracht (o.a. Rhe-
nen, Arnhem en Amersfoort) voor ieder
een te bezichtigen en te beluisteren is.
Tevens kan men op deze avond ken
nis maken met de grote mogelijkheden
van de prachtige episcoop, die voor deze
vereniging van zeer groot nut zal zijn
bij de a.s. winterlezingen.
De toegang is vanzelfsprekend vrij.
Wij wekken dus iedereen op, die be
langstelling voor de V.V.O. en haar
werk heeft, deze interessante reporta
geavond op D.V. 15 sept. a.s. in de
„Jeugdhaven" te Middelharnis te be
zoeken.
De R.A.T.P., de Parijse vervoerson
derneming, heeft een nieuwtje uitge
dacht ten gerieve van de buitenlandse
toeristen. Tegen een vergoeding van 20
nieuwe francs onvangt men, op ver
toon van zijn paspoort of legirnitatie-
bewijs, een toeristenbiljet, dat een week
geldig is en recht geeft op net zoveel
ritten in de ondergrondse en stadsbus
als men zelf wenst. Parijs en directe
omgeving kunnen op deze manier op
voordelige manier meerdere malen wor
den doorkruist. Het biljet is in Neder
land verkrijgbaar bij alle grote bank
instellingen. (DIA).
Een gigantisch werk vindt gestaag en
haast onopvallend voortgang in de Ne
derlandse Delta, 'het zuidwestelijk deel
van ons land waar het woeste spel van
de zee stuit op de onverzettelijke wil
van de mens om zijn land te beveiligen
en nieuwe mogelijkheden te scheppen
uit de eeuwigdurende worsteling met
het water.
Delta Poort van Europa! Twee we
reldhavens vormen de polen van het
gebeid, grote havenuitbreidingen wer
ken overal in door, de Deltadammen be
veiligen landen en binnenwater en ma
ken een intenser doorstroming moge
lijk.. Schoorstenen en torenflats, hijs
kranen en televisiemasten wijzen op
ontplooiing van handel, scheepvaart en
industrie. Het landschap verandert en
de structuur van de samenleving, ook
van de vroeger zo rustige eilanden, wij
zigt zich ingrijpend. Het was een dank
bare opgave dit land dat beroerd wordt
het vernuft van de ingenieurs en de
veranderende samenleving te vatten en
uit te beelden in dit groots opgezet fo
toboek. Prof. Dr. Sj. Groenman, de
Utrechtse socioloog heeft de lijnen er
van getrokken. Aart Klein, de Amster
damse fotograaf heeft zich uitstekend
van de hem opgedragen taak gekweten
en al deze facetten in een reeks voor
treffelijke foto's gestalte gegeven.
Het resultaat is dit werkelijk uniek,
in koperdiepdruk uitgevoerd werk,
waarin in 160 grote foto's, gekozen uit
enkele honderden nieuwe opnames, een
beeld gegeven wordt van wat gaande
is in 'het gehele gebied, zijn ontwikke
ling, bestemming en mogelijkheden.
Ook de invloed op de randgebieden:
langs de grote rivieren in het noorden,
de boorden van de Schelde, rivier van
de Benelux, de Kanaalzone, het gebied
van Bergen op Zoom en Dordrecht, op
industrie en landbouw, grote stad en
platteland.
Het nieuwe Zeeland en de Zuidhol
landse eilanden zullen daarbij de be
koorlijkheden van het verleden meedra
gen in hun toekomst. Tastbaar ligt hier
bijeen de wereld van vroeger en nu:
het zo van elders verschillende verle
den, met de snelwegen, de silo's, de wo
ningen, fabrieken en machines van de
moderne tijd.
Dit grote werk met zijn voortreffe
lijke inleiding, zijn kunstzinnige visuele
uitbeelding, zijn verduidelijkende kaar
tjes zal menigeen de ogen openen voor
de eigen aard van deze te weinig ge
kende landstreek en voor de groots
heid van wat Nederlandse werkkracht
en vernuft hier tot stand brengt en het
betekent tegelijk een waardevol en
sierlijk bezit.
De uitgeverij Roelofs van Goos te
Amersfoort die deze uitgave verzorgt,
voorziet hier in een lang gevoelde be
hoefte naar een werk, dat het gehele
Deltaplan nader tot 'het Nederlandse
volk brengt. Dat er grote belangstelling
voor bestaat blijkt wel uit het feit, dat
de eerste oplaag die in bewerking is en
in het a.s. najaar zal verschijnen, bijna
geheel uitverkocht is, zodat direct een
tweede druk moet worden opgelegd. Oia
familie en kennissen die Engels en
Duits spreken mee te verrassen is deze
unieke uitgave ook met Etagelse en
Duitse tekst verkrijgbaar. Alle uitgaven
met 160 foto's, waarvan drie in kleuren
gebonden in fijn linnen band met goud-
druk met geplastlfiseerd stofomslag in
kleurenkoperdiepdruk kosten 29,75.
Ongetwijfeld zal er voor dit boek ook
op onze Eilanden grote interesse be
staan.
U kunt het boek
reeds thans bestellen hiy:
Zandpad 118 Middelharnis
Na verschijning wordt het u dan
direct toegezonden. Opgeven of u
Nederlandse, Engelse of Duitse
tekst wenst.
Per exemplaar 29,75.
Bestel direct! De tweede druk
wordt enkele guldens duurder!
5s5^SsS^Ss5SïSs5s5vSïS:i>3:^:^5^:5:^^^:^^^S>£ï>
De mijnheer van beneden heeft ook al
iets bemerkt; steekt het hoofd om de
"Oek van de deur.
Ze klampt hem dadelijk aan. Wil
mijnheer eens even gaan zien? Zij is zo
geschrokkep, ze kan niet.
Mijnheer van henneden versterkt zijn
positie door nog een paar buren mee te
tronen.
Behoedzaam, alsof elk ogenblik een
Vijandelijke macht een uitval zal doen,
Wordt de deur van Hermans kamer op
een kier geduwd. Kruitluoht hangt in
het vertrek, verraadt zich reeds door de
enkele reet der geopende deur. Wijder
opent deze zich. De verkenners schui
ven achter elkaar binnen. Kreten van
ontzetting weerklinken. Onwillekeurig
treden de mannen terug. Een ogenblik.
Dan
„Niet aanraken; eerst de politie waar
schuwen!"
Schuw trekken zich allen terug; dat
gevallen lichaam, dat bleke gelaat, dat
bloed
Ze maken aan de 'hospita duidelijk,
dat de politie dient gehaald. Haar ge-
lamenteer baat niet; ze ziet dat zelf
wel in. „Of de heren het toch voor zich
willen houden! 't Is zo'n schande voor
haar net huis. Ze zal geen commensaal
meer op die kamer kimnen krijgen.
Wat een schade, wat een schade!"
'Straks komt de politie. Enige onder
vraging van de 'hospita. Procesverbaal
opgemaakt; dokter ontboden; want Bre
mer leeft nog.
Ja, hij leeft nog; de dokter consta
teert het. De kogel, die op het hart ge
richt was, heeft dit niet getroffen; hij
is door de rechter long gedrongen.
„Patient mag volstrekt niet vervoerd.
Moet onmiddellijk te bed gebracht."
Ondanks alle protest en geklaag der
hospita geschiedt alzo. De dokter legt
een eerste verband; schrijft een middel
voor.
„Ik kan mijnheer niet oppassen", pro
testeert de juffrouw.
Dokter kijkt haar aan met iets als
verwijt in de ogen.
„Laat gauw verpleegster halen, een
wijkzuster, 't zal niet lang duren; u zal
er niet lang last van hebben. En heeft-ie
nog familie?"
„Ja, 'n zuster meen ik. Z'n vader, dat
was
„Nu, laat die dadelijk 't geval weten;
voorzichtig, voorzichtig, 'k Kom van
avond nog even."
De dokter vertrekt.
't Dienstmeisje wordt dadelijk uit
gestuurd om de wijkzuster. En dan moet
ze meteen maar naar mijruheers zuster
gaan, ze weet wel, en zeggen, dat "me
vrouw dadelijk moet komen, want dat
er iets is met meneer. Meer moet ze
maar niet loslaten.
Reeds een tien minuten later treedt
de verpleegster het vertrek 'binnen, 't
Is zuster Randers.
Betje is enigszins voonbereid op het
geen ze hier vond door de boodschap
van het meisje. Toch gaat een siddering
van ontroering door haar leden als ze
de ongelukkige, met het marmerbleek
gelaat en de geloken ogen ziet liggen.
Ze 'heeft onmiddellijk Herman Bremer
hericend.
Dadelijk maakt ze allerlei schikkin
gen in het vertrek.
Dan plaatst ze zich voor het bed.
Nog is het bewustzijn niet weerge
keerd.
De medicijnen worden gebracht.
Zullen ze nog baten?
Ze huivert bij de gedachte, dat ze
zit biJ! het bed van een, die de hand
aan eigen leven sloeg. Dat hij het deed,
dat hij daartoe kwam, verwondert haar
niet. Ze heeft het gevreesd. Zal Herman
zó de eeuwigheid ingaan? Zal hij nog
ontwaken hier, vóór dat andere ont
waken?
O, kon ze hem nog, was het slechts
met een enkel woord wijzen op Hem,
Die zioh ontfermt ook over de diepst ge-
zonkene.
-----O-----
HOOFDSTUK XXX
Er werd zeer bescheiden op de deur
geklopt en onmiddelijk daarop werd ze
geopend.
iCato trad binnen.
Betje ging haar dadelijk tegemoet.
Ze herkende Karels vrouw, die ze bij
het huwelijk had ontmoet, even maar,
omdat ze toen de schijn niet op zich
laden wilde, zich in te dringen.
Cato was zeer bewogen, dat bemerkte
Betje dadelijk aan de verwardheid in
haar houding en gebaren, in de zenuw
achtige bewegingen, welke ze maakte.
Ze scheen zelfs de aanwezigheid van
Karels zuster niet vreemd te vinden;
't leek wel, dat deze omstandigheid haar
besef voorbij ging.
Ze wilde zich direct naar het ledi
kant spoeden, na een haastige, vorme
lijke groet, waarin geen enkel blijk van
herkenning lag.
De zuster hield haar met zachte drang
terug, leidde haar naar een stoel in de
hoek van het vertrek, die het verst van
het bed was verwijderd.
„Even wachten,mevrouw", raad
de ze aan, overredend. „U moet eerst
wat tot bedaren zien te komen, en pro
beren kalm te zijn, dat is voor u en uw
broer het beste."
Cato barstte in snikken uit.
Betje stond naast haar, de arm om
haar hals geslagen en trachtte haar te
kalmeren.
„Is mijn broerbegon ze; „maar"
viel ze zich in de rede, „hoe weet u,
datvragend keek ze Betje aan.
„U herkent me niet? Ik ben----
„Karels zuster! Ja, nu ken ik u; u
'bent immers Betje? En---- Maar, hoe
is het met Herman; wat is er met hem?
Een ongeluk, ohij----
Ze 'bedekte het gelaat.
„Als u bedaard kunt wezen, zal ik
er u van vertellen, wat ik er van weet,
mevr.
„O, zeg toch niet mevrouw, we zijn
toch zusters, ik ben Cato, je wilt toch
wel dat ik je Betje noem?" zei ze har
telijk, want ze voelde de genegenheid,
die uit woorden en houding sprak.
„Waarom niet, Cato?"
Het deed Betje zo goed, te bemerken,
dat Cato niet trots en ongenaakbaar
wilde zijn; het was haar uit deze wei
nige woorden, die zij gewisseld hadden,
duidelijk geworden, dat ze een schoon
zuster bezat, die verlangde naar een
vertrouwelijke omgang.
„Nu dan?" drong Cato aan.
Zo voorzichtig mogelijk deelde Betje
'haar mee, wat geschied was. Maar hoe
voorzichtig ook, de vreselijke waarheid
mocht ze toch niet verbloemen.
Cato zat naast haar en luisterde ont
roerd, en in angstige spanning naar 'het
droeve verhaal; haar hand had Betje in
de hare genomen en ze voelde de war
me sympathie en het innig medelijden
in de zachte druk van die hand. Er was
iets vreselijks in dit zitten hier, in dit
aanhoren van die ijselijke geschiedenis;
er was tevens iets eigenaardig beko-
rends in, zó gezeten te zijn, hand in
hand, te gevoelen, dat een hart klopte
van warme genegenheid, van onbaat
zuchtige hartelijkheid.
Maar al spoedig overheerste dat ene
denkbeeld: Herman stervende, al het
andere. Alle kleur was geweken uit
haar gezicht.
„Mag ik nu?" zei ze opstaande.
„Stil dan, Cato, stil dan, hou je nu
goed. Probeer 'heel kalm te zijn.
Zo naderden ze het ledikant.
Uiterst behoedzaam schoof Betje 'het
gordijn weg.
Ze voelde Cato wankelen en onder
steunde 'haar, die in smartelijk snikken
uitbarstte.
(Wordt vervolgd)