■9
d
EIIMIDEtl-niEUll/S
histoRische
schetsen
Beni U een file-kweker?
GRENS-
GEVniLEN
De biei
Voor beter bruidswerk
,,HET FRÜITPALEIS"
-jarig
vangt
ttrac-
50
2e blad
Vrijdag 29 september 1961
No. 3029
ipopt
tem-
LECTUUR
naar
Bloemenmagazijn B. VIS KIL
GEHEEL COM PLEET
BOEKBESPREKING
Vloreen rnUIIMflNU
T; van Strien, MidciélKarnis,
100 gram,
plattelaad en stad De grote
stad Een eigen functie Door
gaande zorgen Rotterdam
groeit uit zijn pakje.
De fraaie nazomer die wij nu mogen
genieten doet bij voorkeur onze ge
dachten uitgaan naar het platteland.
Daar viert de natuur haar triomfen als
het ware voor ieders oog, daar is rust,
wiidiheid van bUte en gezondheid, die
de mens bereid worden die daar wonen
en werken mag. Daar wordt aller spijze
bereid dus ook voor de stedeling; deze
moet 'van het veld gediend worden.
Zelfs de koning valt daaronder en zo
zijn landbouw, veeteelt en fruitteelt,
dus koninklijke culturen.
De ruimere middelen en de verander
de leefwijzen hebben in de laatste ja
ren de stadsbewoner wat meer in de
natuur gebracht. Zo is er niet veel bui
ten dat de stedeling niet een keer van
nabij heeft bekeken. Dat zegt niet dat
hij van allerlei teelt verstand heeft, dat
mag men ook niet van hem eisen. Maar
de jaren liggen toch wel ver achter ons
dat het schoolgaand kind nimmer het
graan had zien te velde staan of dat hij
kon zien dat de aard van de aardappel
is in de aarde te groeien, terwijl ander
fruit aan de bomen pleegt te wassen.
Naar verhouding gedacht en gespro
ken geldt ditzelfde ook van de visserij.
Deze is evenwel nog isteeds in ruime
mate onbekend gebied voor wie in de
stad leeft en werkt.
Met dat al, ook de stad vervult een
nuttige functie, daar trekken zich han
del en bestuur samen en biedt zich de
gelegenheid voor breder onderwijs en
maatschappelijke strevingen, waarvoor
uiteraard reeds om de kosten ervan te
dekken honderdtallen mensen nodig
zijn. Het werkterrein bindt de mensen
en de vele duizenden m.ensen bijeen
geven in hun verzorging weer velen
werk. Uit dien hoofde, dus economisch
gezien, is de grote stad een heel be
langrijk gegeven onder een volk. In alle
dingen waarin een flink getal mensen
het ondernemen moet mogelijk maken,
is de stad nuttig en nodig. Aangezien
nu gestadige arbeid, vaak in eentoniige
ruimten en schaars van frisse lucht
voorzien, de gezondheid schadelijk is,
moet er voor brede straten in de hui-
zenzee gezorgd worden met parken en
singels. Bovendien moet ook de woning
fris en gerieflijk zijn. Wie door het oude
Rotterdam loopt en de sombere volks
woningen ziet, kan begrijpen dat daar
veel gezondheid is gederfd. Het is dus
goed dat zonder „overdrijvingen
aan de „leefbaarheid" van de stad
wordt gedacht. Om bij Rotterdam nu
eens te blijven, er wordt daar, zo goed
als elders, hard gewerkt. De arbeid eist
veel van de mensen. Dan moet er ook
goed gerust kunnen worden in een huis
dat zon en frisse lucht goed kan toe
laten. Er is door een vroeger geslacht
toch te dezen veel gemist, dat niet ver
goed kon worden doordat er bijna geen
auto's door de straten gierden of door
dat er zoveel minder inwoners waren.
Zo heeft elke tijd haar noden en wij die
in 1961 leven kunnen nog maar niet
zeggen, ondanks alle welvaart, dat wij
„het gewonnen hebben". Woningnood,
onderwij'snood, verkeersrampen en een
zenuwenoorlog leggen ons weer span
ningen op die ouders, en zeer zeker
grootouders niet kenden.
Zo dikwijls ge Rotterdam doorkruist
op haar hoofdwegen maakt de stad een
geweldige indruk. De grote havens ont
vangen steeds grotere schepen, die ver
tier aanbrengen en igeld in. de la.
Steeds is er een stuwing die tot meer
arbeid noopt, waarvan de winsten de
mensen ten goede komen. Niet alleen
aan de Rotterdammers, maar vrijwel
aan heel de provincie, ja aan het Rijk
Icomen de winsten uit het havenverkeer
en de industrie toe. Vandaar dat Rot
terdam bij de Regering in een goed
blaadje staat het wordt daar „Euro
poort". Nu, laten wij hopen dat er ze
gen op ruste en geen inval of krijgs-
geschrei of dodelijke dampen heel die
bedrijvige stad stilleggen of verwoes
ten. Want daar is nu in twee oorlogen
al ervaring van. Ook dit: dat niet de
veelvuldige arbeid er toe voere dat de
zondag als Dag des Heeren totaal scha
de lijde, want de mens zal hij -brood
alleen niet leven. Te dezen is er wel
reden tot vrees. Want winstbejaig grijpt
sommige grote zakenmensen isoms zo
aan dat zij er geen Goddelijk Gebod
meer op na kunnen houden. Het zou
toch wel zonderling zijn, dat wij een
vrije zaterdag invoeren en tevens de
zondag tot ■werkdag maken. Dat is nu
een van de verschijnselen van onze tijd
Zij die dit drijven en regeerders die
dit niet intomen laden een zware ver-
aniwoordeiijkheid op zich.
Men heeft lange tijd vermaak gehad
in groeiende steden. Het vele bekoort
nu eenmaal de mens. Dat is nog een
rijkdoms- en hoogheidstrek uit het Pa
radijs. Intussen vormen zeer grote ge
meenten een samentrekking van -goed
maar ook van kwaad. Er is in een stad
meer mogelijk dan op een dorp. Op
alles een oog te houden vergt heel veel
van het gemeentebestuur, politie inbe
grepen. 'Bovendien is er op zichzelf
geen voordeel in gelegen dat er 'n half
millioen mensen bijeen wonen, boven
dat er b.v. maar honderdduizend zijn.
Deze zeer grote steden, die steeds maar
de omringende dorpen annexeerden,
vragen een geweldig bestuursapparaat.
Ook gaat daar de onderlinge band der
inwoners finaal ontbreken. Dan heeft
het ook geen zin meer dat men kan zeg
gen in een en dezelfde stad te wonen.
Men kan jarenlang in de stad in een
straat wonen, zonder zijn naaste buren
te kennen. En ook vallen er links en
rechts weg, die ge nog niet eens ge
mist had. Erg fraai is dat niet. In wijk-
raden probeert men iets tegen die los
heid der bindingen te doen, maar de
resultaten zijn nog matig.
Uiteraard doet zich dit verschijnsel
ook voor op het terrein der kerken.
Men streeft meer naar Meine gemeen
ten en kleinere gebouwen dan weleer.
Het staat nog te bezien of die kleinere
kerltgebouwen beogen de wijkgedach-
te meer tot gelding te brengen dan wel
dat het kerkbezoek toch zeer afneemt.
Men moest het maar eens proberen met
een forse Gereformeerde preek, die
trekt toch nog mensen, zoals ge hier
en daar zien kunt.
Maar nu de burgerlijke gemeente.
Men is van dat samenvoegen tot grote
steden teruggekomen. Op zichzelf ligt
daar ooik geen enkel tastbaar voordeel
in. Kleine gemeenten daartegenover
kunnen soms juist heel goed worden
samengevoegd, ter versterking van het
beleid en ter besparing van kosten.
Flafckee zai daar zeker niet aan ont
komen. In principe is daar ook niets
tegen, maar veel voor,
Rotterdam annexeert thans zelden
meer gebied van rondom. Men zoekt
elders expansie, dus buiten de gemeen
tegrenzen. De Rotterdammer die daar
heen trekt, raakt Rotterdammer af, of
schoon hij in die stad nog dagelijks
kornt werken. Zodoende zegt het aan
tal inwoners ook niet alles meer. Waar
men dus een eeuw lang op gekeken
had, de grote mensen-aanwas, dat ver
loor in enkele jaren zijn belangrijldieid
Soms is er een maand, waarin Rotter
dams inwonertal terugloopt!
Er is nog meer over te zeggen.
Waarnemer.
THOLEN
Beroepen. Door de Ger. Gem. te
Tholen werd beroepen ds. D. A. Hof
man te Zeist.
Hoofdstuk X
Wel eens van de „Brave Hendrikken"
tijd gehoord, de tijd van Hyronimus van
Alphen, die dichtte over de Klepper
man en Jantje, die eens pruimen zag
hangen en ze niet „pikte?" Vader Cats
behoorde al langere tijd tot het verle
den al werd hier en daar, naast de Bij
bel nog wel een lijvig exemplaar van
Cats complete werken gevonden en
geciteerd.
De lectuur waarmede wij ons maal
moesten doen was doordrenkt van de
geest van de tijd, van de brave mensen
en de zoete kinderen. Zondagsschool-
boekjes, verhalen „op waarheid ge
grond" o.a. „Kleine Jozef", „Van aard-
sen tot hemelsen adeldom" en andere
bekeringslectuur, heel goed en mooi,
trachtten althans de jeugd „Christelijke
en maatischappelijke deugden" bij te
brengen. Met goede bedoelingen ge
schreven is deze lectuur van veel be
lang geweest, ook in de „letterkundige"
opvoeding van Menheersens jeugd, die
over het algemeen wel leeshonger had,
want men „derfde" nog de film.
Deze lectuur was wei stichtelijk, zeer
stichtelijk soms, overmatig stichtelijk
als men soms hele pagina's vond waar
in letterlijk de Bijbel overgeschreven
was, maar heel oneerbiedig, ik zeg het
eerlijk, werden deze lange ijijbeicitaten
door mij overgeslagen. Ik vind dan ook,
dat in jeugdieotuur heel lange bijbel
citaten niet aan te bevelen is. De ouder
wetse boekjes waren wel Christelijk,
maar over hst algemeen niet aangepast
aan de behoefte van jonge lezers.
I Ondanks genoemde „bezwaren" heb
ik er toch veel van genoten en mijn
1 moeder ook. De eerste prijs van Jachins
rooster sleepte ik regelmatig in de
wacht, versje plus tekst, iedere zondag
I 2 punten en met kerstmis een dik boek
je miet plaatjes en stijve kaft een ver
haal op waarheid gegrond. Met de na
smaak van chocolademelk en kersttim
pen (resp. suukeloademoalk en korse-
weggen) van het zondagschoolfeest
kwamen wij ithuis en braken de span
ning bij moeder, die wachtte om mede
te genieten van de lectuur. Of mijn zus
jes ook een eerste prijs behaalden weet
ik niet meer, een enkele keer was er
onenigheid over het aantal bladzijden.
j Als dan deze boekjes gezamelijlv: wer
den gelezen werden er menig keer
tranen met tuiten gesohreidi. Er werd
intens meegeleefd met de personen in
de boekjes beschreven, vooral als er
weer een arm kind (haar dunne jurkje
was gerafeld, het kind bibberde van de
koude, het regenwater sijpelde uit haar
kapotte schoentjes. Was er dan nie
mand, die zich over dit beklagenswaar
dig wezentje zou ontfermen? Ach hoe
I blauw waren haar handjes, die kramp-
achtig een oud hengsielmaindje omkneld
hielden, waarin een schamele bete
broods was gelegen, welke leeftocht
door milde lieden tot leniging van de
nood der armen verstrekt was enz.),
middels een' tractatie tot bekering ge
komen was.
i Ik ben dankbaar, dat ik in mijn jeugd
lezen geleerd heb, mijn moeder had niet
veel tijd maar om een boekje te lezen
ging ze wel even zitten met de Idn-
deren om haar heen. Dan lazen wij
om beurten een stukje en losten elkan
der af als de emotie soms te groot was.
't Slot was altijd goed, .men sprak in
Middelharnis van een „zondagsschool-
bo ek j esbeke eringe'
Van deze leesuurtjes heb ik altijd nog
een goede herinnering overgehouden,
moeder zat in de zurgstoel en wij er
omlieen even los van de huishoudelijke
zorgen. De sleekachel brandde lustig.
RIJMEN VAN TIJMES
De campagne is begonnen
Nu dat is zo mis nog niet.
Alles draait de eerste weken.
Helemaal nu om de biet.
Ja, dat geeft een „beetje" drukte,
Maar veel suiker bovendien.
Let maar eens op de productie
't Wordt een prima jaar misschien
Suiker, suiker, aldoor suiker.
Mensen, wat een zoetigheid.
Nu, dat is ook wel eens nodig,
Juist vooral in deze tijd.
Er zijn zoveel bittere pillen.
Al op heden al geslikt.
En dan hier en dan weer ginder,
Wordt gehoord van 'n conflict.
Laten we van harte hopen.
Op een heel best bietenjaar.
En op weinig slik en modder
Het jaar '60 heugt nietwaar?
Ja, 't kan zo verschillend wezen.
Soms erg droog en soms veel slik.
Houdt u van die glibberwegen?
Bietenmodder, duimendik?
Laten we van harte hopen.
Op een heel normaal verloop.
Want het gaat nu om de suiker.
Plus de vele bussen stroop,
Die we anno '61,
Eens niet smeren aan de mond.
Want dat doen we somsi zo gaarne
Maar wat is dat ongezond!
Tij men
Telefoon 2438 Middelharnis
de watenketel zong gezellig onder stoom
de koperen kachelhekjes glommen in
het licht van de petroleumhanglampe
en de pot stond rood. Dan kregen wij
ieder een paar gepelde olienootjes vers
gebrand, uit de winkel van Van den
Broek op de Voorstraat, de winkel met
de druiventros.
Met mijn schoolvriendjes las ik ook
„neutrale" lectuur Buffalo Bill", „Niek
Carter", Raffles" werden door ons ver
slonden a 10 cent per aflevering. Dan
lapten wij 10 koperen centen bijeen en
stapten naar Somimelsdijk, alwaar wij
in een boeikwinkeltje (de naam bien ik
vergeten) de laatste aflevering, met
vechtende en scliietende indianen en
woudlopers op de buitenpagina afge
beeld, beimachtigden, naar ik meen heb
ben wij geen van allen geestelijke of
culturele schade er bij opgelopen. De
schone vrouwen en avonturiers deden
ons nog niets, de moraal van lielden
en schurken voorafgegaan door de zon
dagsschoolboekjes was misschien een
stimulans in onze opvoeding, niemand
wilde voor „schurk" fungeren als wij
indiaantje speelden op den Haevendiek.
De leesboek] es op school met de gave
bruine kaftjes hadden een bijzondere
bekoring. De klas kwam een beetje in
feeststemming als meester van Berkel,
die prachtig vertellen kon, de vader
landse geschiedenis met ons behandel
de. De figuren uit het verleden leef
den voor ons; Floris de Vijfde, Albrecht
Beiliriig, Jan van Schaffelaar, Karel de
Vijfde, de Ruijter, Tromp en noem maar
op, werden helden zo groot en onfeil
baar als 't maar kon. Ik zie het nog ge
beuren hoe Floris de Vijfde door Her
man van Woerden (een Hoekse) werd
toegeroepen „Uw hoge sprongen zijn
gedaan Heer Graaf!" Veel mooier dan
televisie!
De watergeuzen werden geïdealiseerd
als brave jongens zonder vlek en zon-
SHOOn nil 15250-
NIEUWE
VERLAAGDE PRIJZEN:
SkodaOctaviaf.^4gS.- f.5250.- Octavia Touring Sport f.6295.- f.6050.-
OctaviaSuper f,5S95.- f.5650.- Felicia Sporlcabriolet tSA&S- f.8250.-
H. ENGLEBERT N.V. THERESIASTRAAT 145 DEN HAAG TELEFOON 070-723903*
DEALER: Garagebedrijf J. C v. d. WERF, Bouwdijk 343, Melissant, tel 466
Neen, wij doelen niet op een nieuw
soort kamerplant of splijtzwam. Het
gaat om de u welbekende automobilist
die ervan houdt om zd langzaam langs
'sHeren wegen te rijden dat hij een
file auto's achter zich kweekt die niet
mis is.
Nu kan het natuurlijk voorkomen dat
zo iets niet te vermijden is. Files zijn
op onze overvolle wegen zeker in
de vakantiemaanden helaas geen uit
zondering. File- rijders - tegen - wil-en-
dank zijn we allemaal op z'n tijd. Maar
daar hebben we 't niet over.
Het gaat om situaties waarbij zonder
enige aanwijsbare noodzaak files wor
den gekweekt. Door automobilisten, die
het er eens „stapvoets" van nemen, bijv.
omdat ze eens echt van de natuur
willen genieten, omdat ze in drukke
conversatie gewikkeld zijn met mede
passagier, omdat ze menen ,,hoe lang-
zamer-hoe-veiliger, of nou ja, zó maar.
„Zondagsrijders" worden ze wel on
eerbiedig genoemd, maar laten we er
gelijk aan toevoegen dat men deze rij
ders niet alléén op zondag tegenkomt.
Langzamer rijden Iran bij druk ver
keer de capaciteit van een volle weg
verhogen. Verkeersingenieurs hebben
berekend dat de capaciteit van een mo
derne verkeersweg blijft toenemen in
dien de verkeersstroom als geheel zijn
snelheid verlaagt. Dat gaat op bij een
daling tot 48 km/uur. Langzamer rij
den is dus bij grote drukte op zichzelf
niet verwerpelijk. Het kan zelfs de vlot
heid van de ontstane doorstroming be
vorderen.
Maar het is wel verwerpelijk als die
drulite er niet is. Als dan één automo
bilist met 30 of 40 km per uur voort
sukkelt zonder dat daar enigerlei re
den voor is, dan broeit er in de lang
zaam aangroeiende file iets van onrust.
Dom, maar het is zo. Dan wordt er
ingehaald op gevaarlijke punten, er
wordt getoeterd, er worden verwijten
de blikken gewisseld of de bekende ge
baren gemaakt. Allemaal begrijpelijk
Eils „ontlading" van opgekropte erger
nis. Maar allesbehalve bevorderlijk
voor het goede „klimaat" op de weg.
Daarom een raad voor een goede mo
derne rijstijl: weet uw snelheid aan te
passen niet alleen naar beneden maar
óók naar boven.
Bedenkt dat onnodig langzaamrijden
het verkeer dikwijls hindert en tot ge
vaarlijke manoieuvres van anderen pro
voceert. En als er werkelijk langzaam
g'ereden moet worden: Iroudt ook dan
afstand.
Publikatie van het
Verbond voor Veilig Verkeer
der rimpel, ze vochten immers voor de
Prins van Oranje. Met de Spanjaarden
daarentegen hadden wij geen pardon.
Ik vergeet nooit de boeken van Pen
ning over Zuid Afrika en een boek van
hem over de dertig jarige oorlog, „De
leeuw van het Noorden", waarin Gus-
taaf Adolf een heldenrol speelde en het
Protestantisme in Duitsland bescherm
de tegen de Pauselijke legers onder Til
ly. Alzo leerden wij iets begrijpen van
de geschiedenis, politiek en Godsdienst.
De boeken van van Lummel, „De Hop
mansvrouw, De Bijlhouwer en De
Smidsgezel" gaven ons een kijk op de
vervolging in ons land en boden een
goede ontspanning.
Ik trachtte in dit hoofdstuk de beteke
nis te schetsen van goede lectuur. Of
het gelukt is weet ik niet, maar in Mid
delharnis werd nogal veel gelezen. Daar
waren toen twee kranten, „De Vooruit"
en „De Maas en Scheldebode" Liberaal
en A.R. „De Maas en Scheldebode"
werd door de „Vooruitgangers" wel
eens smalend de „Smaad en Scheldbo-
de" genoemd, omdat „De Vooruit" niet
smalen kon. Daar heb je weer de poli
tieke tegensteUlog hoe komen wij eraf?
ARJANUS
„Des Konings vriend" of het le
ven en sterven van Norman Mac-
donald. Uitgave N.V. De Banier,
te Utrecht. Prijs f 1.50.
Dit in het Engels geschreven werkje
door ds. Murdoch Campbell is vertaald
door de heer C. B. van Woerden Jr. te
Akkrum en bevat bijzonderheden over
de godvruchtige leraar Norman Mac-
donald, die te Galsen woonde op het
eiland Lewis (een eilandengroep ten
N.W. van Schotland. De bevolking van
dit eiland is protestant en voor een
groot deel presbyteriaans. In het ver
leden en ook in heden nog, zijn zij ge
zegend met leraars, die de volle raad
Gods verkondigen. Norman Macdonald
was een van hen en bij het lezen van
dit geschrift kan van hem gezegd wor
den dat in het is vervuld: „de verbor
genheid des Heeren is met degenen die
Hem vrezen," waardoor hij vaak kon
„zien" wat de natuurlijke waarneming
te boven ging. We bevelen dit geschrift
gaarne ter lezing aan.
of FRUITSCHAAL, vakkundig
opgeimaakti is uw" adres
Beatrixlaan 11 ui. 2767
ST. MAARTENSDIJK
Gekozen: In de Ned. Herv. Kerk
werd tot notabel gekozen dhr. W. M.
Slager.
De eerste suikerbieten voor de fa
briek Puttershoek werden alhier aan
gevoerd door de landbouwer J. C.
Koopman. Vervolgens mag men aanne
men dat de suikergehalte aanmerkelijk
hoger is dan vorig jaar.
BRUINISSE
De eerste bieten aan de haven te
Bruinisse werden voor de fabriek te
Dinteloörd aangevoerd door de land
bouwer W. M. P. Biemond te Ooster-
land, voor de fabriek te Puttershoek
was het de heer J. H. van de Zande,
Kapelleweg Nieuwerkerk.
De mosselexport. De weerslag van
het warme weer, dat voor de mossel
export funest is, was maandag terdege
te merken aan de ingekomen bestel
lingen.
Deze liepen namelijk zaterdag terug
tot ongeveer Vi van wat de laatste we
ken regel was.
Afscheid. De heer C. Kik, heeft we
gens zijn benoeming tot wethouder af
scheid genomen als voorzitter van de
Adviescommissie Woonruimtewet. Alle
leden dankten de heer Kik, voor de
wijze waarop hij sedert 1959 het voor
zitterschap heeft waargenomen.
De heer Kik maakte 8 jaar deel uit
van deze commissie.
ST. PHILIPSLAND
Kerkdienst. D.V. donderdagavond 5
oktober hoopt voor de Ger. Gem. voor
te gaan om 7.30 uur ds. G. Zwerus van
Nunspeet.
VERVOLGVERHAAL
Zeeuws-Vlaams verhaal
door W. GELDOF
IMaar ook Kees had het hoofd geschud
Een pantserwagen. Het was toch al te
dol. Zoiets kon nooit wat worden. Maar
m diezelfde week vertelden hem de
koppen in de kranten, dat het wel kon:
Smokkelbende gebruikt pantserwagen
Douane machteloos!
Van onze correspondent Het smok
kelen van vee en boter naar België
neemt steeds driestere vormen aan. Wa
ren het vroeger slimuheid, snelheid en
bekendheid met de situatie aan de
grens, die voor het welslagen van het
smokkelwerk doorslaggevend waren,
wans is het brute Icracht en onaan
tastbaarheid van de pantserwagen,
waartegen de douaniers voorlopig niets
tannen uitlichten. Deze wagen afkom
stig van een oude, amerikaanse leger-
aump uit België, is door de smokkelaars
eerst clandestien over de grens ge
bracht en wordt thans gebruikt om (gro
te hoeveelheden vee en boter te smok
kelen. Deze wagen werd gisteren ge
signaleerd te
Maar wat de correspondent niet wist
was, dat het niet één, maar drie pan
tserwagens waren, die als drie drup
pels water op elkaar leken en dus met
elkaar werden verward. De douaniers
wisten het wel, maar die vertelden liet
niet aan de dagbladcorrespondenten, op
dat de smokkelaars onvoorzichtig zou
den worden en in de val lopen!
Kees kreeg weldra meer bijzonder
heden te horen, want op zekere zater
dagavond, kwam Cor, die in een winkel
in Oostburg werkte thuis met haar
vriend, om hem aan de familie voor te
stellen. Natuurlijk had Kees daar al
eerder van gehoord, maar wat hij niet
wist, was, dat de jongeman, die van zijn
leeftijd was, in douane-uniform liep.
Dat had Cor steeds geweigerd te ver
tellen, een beetje uit angst dat men hem
scheef zou aankijken. Want al moesten
de Al^mekinders dan niets van de smok
kelaars en hun praktijken hebben, ze
waren toch mensen van deze streek.
Dat betekende, dat men douaniers mis
schien diep in het hart beschouwde als
meelijwekkende verschijningen
Maar dat viel wel mee. Op Henk, de
nieuwe aanwinst, viel niets aan te mer
ken. Hij' was van eenvoudige komaf,
ergens uit het Bevelandse, maar hij had
een goede staat van dienst achter zich
en hij was vlot in de omgang. Hij kon
smakelijk vertellen van zijn nachtelijke
avonturen, zonder op te snijden en
daarmee v>ron hij aller harten. Hij ver
telde, dat op het ogenblik zeker meer
smokkelwaar de grens over ging dan in
beslag werd genomen, maar dat dat rap
zou veranderen. De kwestie wasi, dat de
smokkelaars thans over het beste mate
riaal en de snelste vervoermiddelen be
schikten, zodat ze bij wijze van spreken
met een proppenschieter op olifanten
moesten jagen. Maar reeds het volgend
jaar zouden de kansen gelijk zijn en
daarna zouden de rollen omgekeerd zijn
dan kregen ze het beste van het beste
en het nieuwste van het nieuwste. Dan
zou het smokkelen tot een zó riskante
bezigheid worden, dat het niets meer
te betekenen zou hebben. Behalve dan
natuurlijk de kruimelzaakjes: een paar
kilo boter in een ransel bij nacht en on
tij over de grens slepen, och, dat zou
nog wel lang voortduren. Maar wie
dacht, daarvan te kunnen bestaan, zou
zich vergissen!
De Almekinders hoorden hem met
welgevallen aan. Als het jezelf met eer
lijke arbeid niet zo voor de wind gaat
als je wel zoudt wensen of zoals het
vroeger was, ben je toch wel wat af
gunstig op de lui die geld als water
verdienen door de sluikhandel. Dat ben
je ongemerkt en dan gun je het succes
aan ide douaniers.
Henk bracht ook „messen" mee. Dat
waren in elkaar gevlochten stalen pun
ten, ongeveer van het model van een
knoop in prildceldraad, maar dan in 't
groot. Die werden kwistig over de
smokkelwegen gestrooid en die scheur
den in enkele seconden de banden der
smokkelauto's aan flarden. Of ze span
den een sterke staaldraad schuin over
de weg, van boom tot boom. Daar had
den ze zelfs eens 'n zware vrachtauto
mee gevangen. De chauffeur daoht, dat
hij de kabel wel stuk kon rijden en gaf
vol gas. Maar doordat hij er schuin
voor stond, gleed zijn auto de sloot in
en hij' was er met gebroken ribben en
een stevige veroordeling afgekomen.
Dat alles nam eohter niet weg, en
Henk gaf dat ook toe, dat in die zomer
de ismokkelaars meer successen boekten
dan hun bestrijders. Jammer voor Kees
was, dat Henk ook de boerderij van
Pauwels noemde als een echt smokkel-
nest en vertelde van een paar invallen,
die daar, overgens tevergeefs, waren
gedaan. Kees luisterde onbewogen en
ook de anderen gingen er niet op in,
maar ietwat pijnlijk was dit toch wel.
Het najaar kwam met de gebruike
lijke drukte. Kees en zijn vader hadden
een goede tijid. De herfst is de tijd voor
de grondbewerking en voor de levering
van machines en werktuigen daarvoor
en doordat die al wat ruimer geleverd
konden worden, maakten zij goede za
ken. Zelfs zó, dat Kees alleen dan ging
loonploegen, als er anders niets te doen
was. En vaak kon dat niet, omdat de
tractor verhuurd was.
Die laatste september was het nog
warm geweest voor de tijd van het
jaar. Kees had het de hele dag erg druk
gehad met bet in lorde brengen van een
onwillige tractor, die bij hem thuis op
het erf stond en vader was de hele dag
met de jeep weggeweest. Het was reeds
donker geworden en Kees had het werk
moeten beëindigen en nog steeds was
vader niet thuis. Daar dat wel meer
gebeurde, als het erg druk was, werd
daar vooreerst geen aandacht aan ge
schonken en bleef hij met moeder nog
wat in huis zitten, koffie drinken en
krant lezen. Hij' wist, dat moeder op zou
blijven tot vader zou thuiskomen, al
werd het nog zo laat en hij wilde haar
niet alleen laten, al vielen zijn ogen
ook bijna .dicht.
Een luid motorgeronk deed hem om
elf uur uit zijn slaap schrikken.
„'t Is d'n Slof maar!" zei moeder. Het
was inderdaad de buurman, die zijn
auto kwam ophalen. Kees ging naar
buiten om te zien of de Slof de deuren
van de schuur wel dicht zou doen en
uit verveling orn een praatje temaken.
„Ha, die Kees! Heb je geen zin in een
spannend ritje? Als je meegaat kun je
vannacht eens wat beleven!"
„Je bent wel in een vrolijke bui!" zei
Kees. „Ik hoop, dat je morgen heel
huids terug bent, maar 'k heb ook wel
eens kogelgaten in je wagen gezien!"
Meteen merkte hij op dat de ander
naar drank stonk. Welja, dat nam eerst
een slok om zich moed in te drinken
en dan ging het er op los. Bah, wat een
'helden.
De Slof was echter in een uitstekend
humeur en door de drank vertrouwe
lijker dan anders. „Maar vannacht geen
kogelgaten. Kees! Alle politiemannen
en komiezen zitten op het ogenblik op
de straatweg.voor niks niemandal!"
„Wat is er dan op de straatweg te be
leven?" vroeg Kees belangstellend.
„Nou, als je het zien wil, pak dan je
jeep en rijd er heen! D'r ligt een pracht
van een pantserauto in de sloot! Ik
werd net opgebeld, want ze dachten,
dat ik er in zat! Ja, je kunt net denken
Nee, ik rijd zelf niet, als ze achter me
aan zitten: daar heb ik mijn mannetjes
wel voor! Ha ha!"
„Wie zat dan achter die pantserauto
aan?" Kees begon een onbehaaglijk ge
voel te krijgen.
„Wie? De kommiezen natuurlijk! Ach
ter een lege auto met een dronken
chauffeur! Vliegt me daar die kerel,
natuurlijk die stomme Pauwels, eerst
tegen een andere auto op en tolt dan
zelf in de sloot! Nou hebben ze hem en
ze hebben nog niets gevonden, ha ha!"
Met een ijzeren greep omsloot Kees
de keel van de ander,
(Wordt vervolgd)