■9 d EIIMIDEtl-niEUll/S histoRische schetsen Beni U een file-kweker? GRENS- GEVniLEN De biei Voor beter bruidswerk ,,HET FRÜITPALEIS" -jarig vangt ttrac- 50 2e blad Vrijdag 29 september 1961 No. 3029 ipopt tem- LECTUUR naar Bloemenmagazijn B. VIS KIL GEHEEL COM PLEET BOEKBESPREKING Vloreen rnUIIMflNU T; van Strien, MidciélKarnis, 100 gram, plattelaad en stad De grote stad Een eigen functie Door gaande zorgen Rotterdam groeit uit zijn pakje. De fraaie nazomer die wij nu mogen genieten doet bij voorkeur onze ge dachten uitgaan naar het platteland. Daar viert de natuur haar triomfen als het ware voor ieders oog, daar is rust, wiidiheid van bUte en gezondheid, die de mens bereid worden die daar wonen en werken mag. Daar wordt aller spijze bereid dus ook voor de stedeling; deze moet 'van het veld gediend worden. Zelfs de koning valt daaronder en zo zijn landbouw, veeteelt en fruitteelt, dus koninklijke culturen. De ruimere middelen en de verander de leefwijzen hebben in de laatste ja ren de stadsbewoner wat meer in de natuur gebracht. Zo is er niet veel bui ten dat de stedeling niet een keer van nabij heeft bekeken. Dat zegt niet dat hij van allerlei teelt verstand heeft, dat mag men ook niet van hem eisen. Maar de jaren liggen toch wel ver achter ons dat het schoolgaand kind nimmer het graan had zien te velde staan of dat hij kon zien dat de aard van de aardappel is in de aarde te groeien, terwijl ander fruit aan de bomen pleegt te wassen. Naar verhouding gedacht en gespro ken geldt ditzelfde ook van de visserij. Deze is evenwel nog isteeds in ruime mate onbekend gebied voor wie in de stad leeft en werkt. Met dat al, ook de stad vervult een nuttige functie, daar trekken zich han del en bestuur samen en biedt zich de gelegenheid voor breder onderwijs en maatschappelijke strevingen, waarvoor uiteraard reeds om de kosten ervan te dekken honderdtallen mensen nodig zijn. Het werkterrein bindt de mensen en de vele duizenden m.ensen bijeen geven in hun verzorging weer velen werk. Uit dien hoofde, dus economisch gezien, is de grote stad een heel be langrijk gegeven onder een volk. In alle dingen waarin een flink getal mensen het ondernemen moet mogelijk maken, is de stad nuttig en nodig. Aangezien nu gestadige arbeid, vaak in eentoniige ruimten en schaars van frisse lucht voorzien, de gezondheid schadelijk is, moet er voor brede straten in de hui- zenzee gezorgd worden met parken en singels. Bovendien moet ook de woning fris en gerieflijk zijn. Wie door het oude Rotterdam loopt en de sombere volks woningen ziet, kan begrijpen dat daar veel gezondheid is gederfd. Het is dus goed dat zonder „overdrijvingen aan de „leefbaarheid" van de stad wordt gedacht. Om bij Rotterdam nu eens te blijven, er wordt daar, zo goed als elders, hard gewerkt. De arbeid eist veel van de mensen. Dan moet er ook goed gerust kunnen worden in een huis dat zon en frisse lucht goed kan toe laten. Er is door een vroeger geslacht toch te dezen veel gemist, dat niet ver goed kon worden doordat er bijna geen auto's door de straten gierden of door dat er zoveel minder inwoners waren. Zo heeft elke tijd haar noden en wij die in 1961 leven kunnen nog maar niet zeggen, ondanks alle welvaart, dat wij „het gewonnen hebben". Woningnood, onderwij'snood, verkeersrampen en een zenuwenoorlog leggen ons weer span ningen op die ouders, en zeer zeker grootouders niet kenden. Zo dikwijls ge Rotterdam doorkruist op haar hoofdwegen maakt de stad een geweldige indruk. De grote havens ont vangen steeds grotere schepen, die ver tier aanbrengen en igeld in. de la. Steeds is er een stuwing die tot meer arbeid noopt, waarvan de winsten de mensen ten goede komen. Niet alleen aan de Rotterdammers, maar vrijwel aan heel de provincie, ja aan het Rijk Icomen de winsten uit het havenverkeer en de industrie toe. Vandaar dat Rot terdam bij de Regering in een goed blaadje staat het wordt daar „Euro poort". Nu, laten wij hopen dat er ze gen op ruste en geen inval of krijgs- geschrei of dodelijke dampen heel die bedrijvige stad stilleggen of verwoes ten. Want daar is nu in twee oorlogen al ervaring van. Ook dit: dat niet de veelvuldige arbeid er toe voere dat de zondag als Dag des Heeren totaal scha de lijde, want de mens zal hij -brood alleen niet leven. Te dezen is er wel reden tot vrees. Want winstbejaig grijpt sommige grote zakenmensen isoms zo aan dat zij er geen Goddelijk Gebod meer op na kunnen houden. Het zou toch wel zonderling zijn, dat wij een vrije zaterdag invoeren en tevens de zondag tot ■werkdag maken. Dat is nu een van de verschijnselen van onze tijd Zij die dit drijven en regeerders die dit niet intomen laden een zware ver- aniwoordeiijkheid op zich. Men heeft lange tijd vermaak gehad in groeiende steden. Het vele bekoort nu eenmaal de mens. Dat is nog een rijkdoms- en hoogheidstrek uit het Pa radijs. Intussen vormen zeer grote ge meenten een samentrekking van -goed maar ook van kwaad. Er is in een stad meer mogelijk dan op een dorp. Op alles een oog te houden vergt heel veel van het gemeentebestuur, politie inbe grepen. 'Bovendien is er op zichzelf geen voordeel in gelegen dat er 'n half millioen mensen bijeen wonen, boven dat er b.v. maar honderdduizend zijn. Deze zeer grote steden, die steeds maar de omringende dorpen annexeerden, vragen een geweldig bestuursapparaat. Ook gaat daar de onderlinge band der inwoners finaal ontbreken. Dan heeft het ook geen zin meer dat men kan zeg gen in een en dezelfde stad te wonen. Men kan jarenlang in de stad in een straat wonen, zonder zijn naaste buren te kennen. En ook vallen er links en rechts weg, die ge nog niet eens ge mist had. Erg fraai is dat niet. In wijk- raden probeert men iets tegen die los heid der bindingen te doen, maar de resultaten zijn nog matig. Uiteraard doet zich dit verschijnsel ook voor op het terrein der kerken. Men streeft meer naar Meine gemeen ten en kleinere gebouwen dan weleer. Het staat nog te bezien of die kleinere kerltgebouwen beogen de wijkgedach- te meer tot gelding te brengen dan wel dat het kerkbezoek toch zeer afneemt. Men moest het maar eens proberen met een forse Gereformeerde preek, die trekt toch nog mensen, zoals ge hier en daar zien kunt. Maar nu de burgerlijke gemeente. Men is van dat samenvoegen tot grote steden teruggekomen. Op zichzelf ligt daar ooik geen enkel tastbaar voordeel in. Kleine gemeenten daartegenover kunnen soms juist heel goed worden samengevoegd, ter versterking van het beleid en ter besparing van kosten. Flafckee zai daar zeker niet aan ont komen. In principe is daar ook niets tegen, maar veel voor, Rotterdam annexeert thans zelden meer gebied van rondom. Men zoekt elders expansie, dus buiten de gemeen tegrenzen. De Rotterdammer die daar heen trekt, raakt Rotterdammer af, of schoon hij in die stad nog dagelijks kornt werken. Zodoende zegt het aan tal inwoners ook niet alles meer. Waar men dus een eeuw lang op gekeken had, de grote mensen-aanwas, dat ver loor in enkele jaren zijn belangrijldieid Soms is er een maand, waarin Rotter dams inwonertal terugloopt! Er is nog meer over te zeggen. Waarnemer. THOLEN Beroepen. Door de Ger. Gem. te Tholen werd beroepen ds. D. A. Hof man te Zeist. Hoofdstuk X Wel eens van de „Brave Hendrikken" tijd gehoord, de tijd van Hyronimus van Alphen, die dichtte over de Klepper man en Jantje, die eens pruimen zag hangen en ze niet „pikte?" Vader Cats behoorde al langere tijd tot het verle den al werd hier en daar, naast de Bij bel nog wel een lijvig exemplaar van Cats complete werken gevonden en geciteerd. De lectuur waarmede wij ons maal moesten doen was doordrenkt van de geest van de tijd, van de brave mensen en de zoete kinderen. Zondagsschool- boekjes, verhalen „op waarheid ge grond" o.a. „Kleine Jozef", „Van aard- sen tot hemelsen adeldom" en andere bekeringslectuur, heel goed en mooi, trachtten althans de jeugd „Christelijke en maatischappelijke deugden" bij te brengen. Met goede bedoelingen ge schreven is deze lectuur van veel be lang geweest, ook in de „letterkundige" opvoeding van Menheersens jeugd, die over het algemeen wel leeshonger had, want men „derfde" nog de film. Deze lectuur was wei stichtelijk, zeer stichtelijk soms, overmatig stichtelijk als men soms hele pagina's vond waar in letterlijk de Bijbel overgeschreven was, maar heel oneerbiedig, ik zeg het eerlijk, werden deze lange ijijbeicitaten door mij overgeslagen. Ik vind dan ook, dat in jeugdieotuur heel lange bijbel citaten niet aan te bevelen is. De ouder wetse boekjes waren wel Christelijk, maar over hst algemeen niet aangepast aan de behoefte van jonge lezers. I Ondanks genoemde „bezwaren" heb ik er toch veel van genoten en mijn 1 moeder ook. De eerste prijs van Jachins rooster sleepte ik regelmatig in de wacht, versje plus tekst, iedere zondag I 2 punten en met kerstmis een dik boek je miet plaatjes en stijve kaft een ver haal op waarheid gegrond. Met de na smaak van chocolademelk en kersttim pen (resp. suukeloademoalk en korse- weggen) van het zondagschoolfeest kwamen wij ithuis en braken de span ning bij moeder, die wachtte om mede te genieten van de lectuur. Of mijn zus jes ook een eerste prijs behaalden weet ik niet meer, een enkele keer was er onenigheid over het aantal bladzijden. j Als dan deze boekjes gezamelijlv: wer den gelezen werden er menig keer tranen met tuiten gesohreidi. Er werd intens meegeleefd met de personen in de boekjes beschreven, vooral als er weer een arm kind (haar dunne jurkje was gerafeld, het kind bibberde van de koude, het regenwater sijpelde uit haar kapotte schoentjes. Was er dan nie mand, die zich over dit beklagenswaar dig wezentje zou ontfermen? Ach hoe I blauw waren haar handjes, die kramp- achtig een oud hengsielmaindje omkneld hielden, waarin een schamele bete broods was gelegen, welke leeftocht door milde lieden tot leniging van de nood der armen verstrekt was enz.), middels een' tractatie tot bekering ge komen was. i Ik ben dankbaar, dat ik in mijn jeugd lezen geleerd heb, mijn moeder had niet veel tijd maar om een boekje te lezen ging ze wel even zitten met de Idn- deren om haar heen. Dan lazen wij om beurten een stukje en losten elkan der af als de emotie soms te groot was. 't Slot was altijd goed, .men sprak in Middelharnis van een „zondagsschool- bo ek j esbeke eringe' Van deze leesuurtjes heb ik altijd nog een goede herinnering overgehouden, moeder zat in de zurgstoel en wij er omlieen even los van de huishoudelijke zorgen. De sleekachel brandde lustig. RIJMEN VAN TIJMES De campagne is begonnen Nu dat is zo mis nog niet. Alles draait de eerste weken. Helemaal nu om de biet. Ja, dat geeft een „beetje" drukte, Maar veel suiker bovendien. Let maar eens op de productie 't Wordt een prima jaar misschien Suiker, suiker, aldoor suiker. Mensen, wat een zoetigheid. Nu, dat is ook wel eens nodig, Juist vooral in deze tijd. Er zijn zoveel bittere pillen. Al op heden al geslikt. En dan hier en dan weer ginder, Wordt gehoord van 'n conflict. Laten we van harte hopen. Op een heel best bietenjaar. En op weinig slik en modder Het jaar '60 heugt nietwaar? Ja, 't kan zo verschillend wezen. Soms erg droog en soms veel slik. Houdt u van die glibberwegen? Bietenmodder, duimendik? Laten we van harte hopen. Op een heel normaal verloop. Want het gaat nu om de suiker. Plus de vele bussen stroop, Die we anno '61, Eens niet smeren aan de mond. Want dat doen we somsi zo gaarne Maar wat is dat ongezond! Tij men Telefoon 2438 Middelharnis de watenketel zong gezellig onder stoom de koperen kachelhekjes glommen in het licht van de petroleumhanglampe en de pot stond rood. Dan kregen wij ieder een paar gepelde olienootjes vers gebrand, uit de winkel van Van den Broek op de Voorstraat, de winkel met de druiventros. Met mijn schoolvriendjes las ik ook „neutrale" lectuur Buffalo Bill", „Niek Carter", Raffles" werden door ons ver slonden a 10 cent per aflevering. Dan lapten wij 10 koperen centen bijeen en stapten naar Somimelsdijk, alwaar wij in een boeikwinkeltje (de naam bien ik vergeten) de laatste aflevering, met vechtende en scliietende indianen en woudlopers op de buitenpagina afge beeld, beimachtigden, naar ik meen heb ben wij geen van allen geestelijke of culturele schade er bij opgelopen. De schone vrouwen en avonturiers deden ons nog niets, de moraal van lielden en schurken voorafgegaan door de zon dagsschoolboekjes was misschien een stimulans in onze opvoeding, niemand wilde voor „schurk" fungeren als wij indiaantje speelden op den Haevendiek. De leesboek] es op school met de gave bruine kaftjes hadden een bijzondere bekoring. De klas kwam een beetje in feeststemming als meester van Berkel, die prachtig vertellen kon, de vader landse geschiedenis met ons behandel de. De figuren uit het verleden leef den voor ons; Floris de Vijfde, Albrecht Beiliriig, Jan van Schaffelaar, Karel de Vijfde, de Ruijter, Tromp en noem maar op, werden helden zo groot en onfeil baar als 't maar kon. Ik zie het nog ge beuren hoe Floris de Vijfde door Her man van Woerden (een Hoekse) werd toegeroepen „Uw hoge sprongen zijn gedaan Heer Graaf!" Veel mooier dan televisie! De watergeuzen werden geïdealiseerd als brave jongens zonder vlek en zon- SHOOn nil 15250- NIEUWE VERLAAGDE PRIJZEN: SkodaOctaviaf.^4gS.- f.5250.- Octavia Touring Sport f.6295.- f.6050.- OctaviaSuper f,5S95.- f.5650.- Felicia Sporlcabriolet tSA&S- f.8250.- H. ENGLEBERT N.V. THERESIASTRAAT 145 DEN HAAG TELEFOON 070-723903* DEALER: Garagebedrijf J. C v. d. WERF, Bouwdijk 343, Melissant, tel 466 Neen, wij doelen niet op een nieuw soort kamerplant of splijtzwam. Het gaat om de u welbekende automobilist die ervan houdt om zd langzaam langs 'sHeren wegen te rijden dat hij een file auto's achter zich kweekt die niet mis is. Nu kan het natuurlijk voorkomen dat zo iets niet te vermijden is. Files zijn op onze overvolle wegen zeker in de vakantiemaanden helaas geen uit zondering. File- rijders - tegen - wil-en- dank zijn we allemaal op z'n tijd. Maar daar hebben we 't niet over. Het gaat om situaties waarbij zonder enige aanwijsbare noodzaak files wor den gekweekt. Door automobilisten, die het er eens „stapvoets" van nemen, bijv. omdat ze eens echt van de natuur willen genieten, omdat ze in drukke conversatie gewikkeld zijn met mede passagier, omdat ze menen ,,hoe lang- zamer-hoe-veiliger, of nou ja, zó maar. „Zondagsrijders" worden ze wel on eerbiedig genoemd, maar laten we er gelijk aan toevoegen dat men deze rij ders niet alléén op zondag tegenkomt. Langzamer rijden Iran bij druk ver keer de capaciteit van een volle weg verhogen. Verkeersingenieurs hebben berekend dat de capaciteit van een mo derne verkeersweg blijft toenemen in dien de verkeersstroom als geheel zijn snelheid verlaagt. Dat gaat op bij een daling tot 48 km/uur. Langzamer rij den is dus bij grote drukte op zichzelf niet verwerpelijk. Het kan zelfs de vlot heid van de ontstane doorstroming be vorderen. Maar het is wel verwerpelijk als die drulite er niet is. Als dan één automo bilist met 30 of 40 km per uur voort sukkelt zonder dat daar enigerlei re den voor is, dan broeit er in de lang zaam aangroeiende file iets van onrust. Dom, maar het is zo. Dan wordt er ingehaald op gevaarlijke punten, er wordt getoeterd, er worden verwijten de blikken gewisseld of de bekende ge baren gemaakt. Allemaal begrijpelijk Eils „ontlading" van opgekropte erger nis. Maar allesbehalve bevorderlijk voor het goede „klimaat" op de weg. Daarom een raad voor een goede mo derne rijstijl: weet uw snelheid aan te passen niet alleen naar beneden maar óók naar boven. Bedenkt dat onnodig langzaamrijden het verkeer dikwijls hindert en tot ge vaarlijke manoieuvres van anderen pro voceert. En als er werkelijk langzaam g'ereden moet worden: Iroudt ook dan afstand. Publikatie van het Verbond voor Veilig Verkeer der rimpel, ze vochten immers voor de Prins van Oranje. Met de Spanjaarden daarentegen hadden wij geen pardon. Ik vergeet nooit de boeken van Pen ning over Zuid Afrika en een boek van hem over de dertig jarige oorlog, „De leeuw van het Noorden", waarin Gus- taaf Adolf een heldenrol speelde en het Protestantisme in Duitsland bescherm de tegen de Pauselijke legers onder Til ly. Alzo leerden wij iets begrijpen van de geschiedenis, politiek en Godsdienst. De boeken van van Lummel, „De Hop mansvrouw, De Bijlhouwer en De Smidsgezel" gaven ons een kijk op de vervolging in ons land en boden een goede ontspanning. Ik trachtte in dit hoofdstuk de beteke nis te schetsen van goede lectuur. Of het gelukt is weet ik niet, maar in Mid delharnis werd nogal veel gelezen. Daar waren toen twee kranten, „De Vooruit" en „De Maas en Scheldebode" Liberaal en A.R. „De Maas en Scheldebode" werd door de „Vooruitgangers" wel eens smalend de „Smaad en Scheldbo- de" genoemd, omdat „De Vooruit" niet smalen kon. Daar heb je weer de poli tieke tegensteUlog hoe komen wij eraf? ARJANUS „Des Konings vriend" of het le ven en sterven van Norman Mac- donald. Uitgave N.V. De Banier, te Utrecht. Prijs f 1.50. Dit in het Engels geschreven werkje door ds. Murdoch Campbell is vertaald door de heer C. B. van Woerden Jr. te Akkrum en bevat bijzonderheden over de godvruchtige leraar Norman Mac- donald, die te Galsen woonde op het eiland Lewis (een eilandengroep ten N.W. van Schotland. De bevolking van dit eiland is protestant en voor een groot deel presbyteriaans. In het ver leden en ook in heden nog, zijn zij ge zegend met leraars, die de volle raad Gods verkondigen. Norman Macdonald was een van hen en bij het lezen van dit geschrift kan van hem gezegd wor den dat in het is vervuld: „de verbor genheid des Heeren is met degenen die Hem vrezen," waardoor hij vaak kon „zien" wat de natuurlijke waarneming te boven ging. We bevelen dit geschrift gaarne ter lezing aan. of FRUITSCHAAL, vakkundig opgeimaakti is uw" adres Beatrixlaan 11 ui. 2767 ST. MAARTENSDIJK Gekozen: In de Ned. Herv. Kerk werd tot notabel gekozen dhr. W. M. Slager. De eerste suikerbieten voor de fa briek Puttershoek werden alhier aan gevoerd door de landbouwer J. C. Koopman. Vervolgens mag men aanne men dat de suikergehalte aanmerkelijk hoger is dan vorig jaar. BRUINISSE De eerste bieten aan de haven te Bruinisse werden voor de fabriek te Dinteloörd aangevoerd door de land bouwer W. M. P. Biemond te Ooster- land, voor de fabriek te Puttershoek was het de heer J. H. van de Zande, Kapelleweg Nieuwerkerk. De mosselexport. De weerslag van het warme weer, dat voor de mossel export funest is, was maandag terdege te merken aan de ingekomen bestel lingen. Deze liepen namelijk zaterdag terug tot ongeveer Vi van wat de laatste we ken regel was. Afscheid. De heer C. Kik, heeft we gens zijn benoeming tot wethouder af scheid genomen als voorzitter van de Adviescommissie Woonruimtewet. Alle leden dankten de heer Kik, voor de wijze waarop hij sedert 1959 het voor zitterschap heeft waargenomen. De heer Kik maakte 8 jaar deel uit van deze commissie. ST. PHILIPSLAND Kerkdienst. D.V. donderdagavond 5 oktober hoopt voor de Ger. Gem. voor te gaan om 7.30 uur ds. G. Zwerus van Nunspeet. VERVOLGVERHAAL Zeeuws-Vlaams verhaal door W. GELDOF IMaar ook Kees had het hoofd geschud Een pantserwagen. Het was toch al te dol. Zoiets kon nooit wat worden. Maar m diezelfde week vertelden hem de koppen in de kranten, dat het wel kon: Smokkelbende gebruikt pantserwagen Douane machteloos! Van onze correspondent Het smok kelen van vee en boter naar België neemt steeds driestere vormen aan. Wa ren het vroeger slimuheid, snelheid en bekendheid met de situatie aan de grens, die voor het welslagen van het smokkelwerk doorslaggevend waren, wans is het brute Icracht en onaan tastbaarheid van de pantserwagen, waartegen de douaniers voorlopig niets tannen uitlichten. Deze wagen afkom stig van een oude, amerikaanse leger- aump uit België, is door de smokkelaars eerst clandestien over de grens ge bracht en wordt thans gebruikt om (gro te hoeveelheden vee en boter te smok kelen. Deze wagen werd gisteren ge signaleerd te Maar wat de correspondent niet wist was, dat het niet één, maar drie pan tserwagens waren, die als drie drup pels water op elkaar leken en dus met elkaar werden verward. De douaniers wisten het wel, maar die vertelden liet niet aan de dagbladcorrespondenten, op dat de smokkelaars onvoorzichtig zou den worden en in de val lopen! Kees kreeg weldra meer bijzonder heden te horen, want op zekere zater dagavond, kwam Cor, die in een winkel in Oostburg werkte thuis met haar vriend, om hem aan de familie voor te stellen. Natuurlijk had Kees daar al eerder van gehoord, maar wat hij niet wist, was, dat de jongeman, die van zijn leeftijd was, in douane-uniform liep. Dat had Cor steeds geweigerd te ver tellen, een beetje uit angst dat men hem scheef zou aankijken. Want al moesten de Al^mekinders dan niets van de smok kelaars en hun praktijken hebben, ze waren toch mensen van deze streek. Dat betekende, dat men douaniers mis schien diep in het hart beschouwde als meelijwekkende verschijningen Maar dat viel wel mee. Op Henk, de nieuwe aanwinst, viel niets aan te mer ken. Hij' was van eenvoudige komaf, ergens uit het Bevelandse, maar hij had een goede staat van dienst achter zich en hij was vlot in de omgang. Hij kon smakelijk vertellen van zijn nachtelijke avonturen, zonder op te snijden en daarmee v>ron hij aller harten. Hij ver telde, dat op het ogenblik zeker meer smokkelwaar de grens over ging dan in beslag werd genomen, maar dat dat rap zou veranderen. De kwestie wasi, dat de smokkelaars thans over het beste mate riaal en de snelste vervoermiddelen be schikten, zodat ze bij wijze van spreken met een proppenschieter op olifanten moesten jagen. Maar reeds het volgend jaar zouden de kansen gelijk zijn en daarna zouden de rollen omgekeerd zijn dan kregen ze het beste van het beste en het nieuwste van het nieuwste. Dan zou het smokkelen tot een zó riskante bezigheid worden, dat het niets meer te betekenen zou hebben. Behalve dan natuurlijk de kruimelzaakjes: een paar kilo boter in een ransel bij nacht en on tij over de grens slepen, och, dat zou nog wel lang voortduren. Maar wie dacht, daarvan te kunnen bestaan, zou zich vergissen! De Almekinders hoorden hem met welgevallen aan. Als het jezelf met eer lijke arbeid niet zo voor de wind gaat als je wel zoudt wensen of zoals het vroeger was, ben je toch wel wat af gunstig op de lui die geld als water verdienen door de sluikhandel. Dat ben je ongemerkt en dan gun je het succes aan ide douaniers. Henk bracht ook „messen" mee. Dat waren in elkaar gevlochten stalen pun ten, ongeveer van het model van een knoop in prildceldraad, maar dan in 't groot. Die werden kwistig over de smokkelwegen gestrooid en die scheur den in enkele seconden de banden der smokkelauto's aan flarden. Of ze span den een sterke staaldraad schuin over de weg, van boom tot boom. Daar had den ze zelfs eens 'n zware vrachtauto mee gevangen. De chauffeur daoht, dat hij de kabel wel stuk kon rijden en gaf vol gas. Maar doordat hij er schuin voor stond, gleed zijn auto de sloot in en hij' was er met gebroken ribben en een stevige veroordeling afgekomen. Dat alles nam eohter niet weg, en Henk gaf dat ook toe, dat in die zomer de ismokkelaars meer successen boekten dan hun bestrijders. Jammer voor Kees was, dat Henk ook de boerderij van Pauwels noemde als een echt smokkel- nest en vertelde van een paar invallen, die daar, overgens tevergeefs, waren gedaan. Kees luisterde onbewogen en ook de anderen gingen er niet op in, maar ietwat pijnlijk was dit toch wel. Het najaar kwam met de gebruike lijke drukte. Kees en zijn vader hadden een goede tijid. De herfst is de tijd voor de grondbewerking en voor de levering van machines en werktuigen daarvoor en doordat die al wat ruimer geleverd konden worden, maakten zij goede za ken. Zelfs zó, dat Kees alleen dan ging loonploegen, als er anders niets te doen was. En vaak kon dat niet, omdat de tractor verhuurd was. Die laatste september was het nog warm geweest voor de tijd van het jaar. Kees had het de hele dag erg druk gehad met bet in lorde brengen van een onwillige tractor, die bij hem thuis op het erf stond en vader was de hele dag met de jeep weggeweest. Het was reeds donker geworden en Kees had het werk moeten beëindigen en nog steeds was vader niet thuis. Daar dat wel meer gebeurde, als het erg druk was, werd daar vooreerst geen aandacht aan ge schonken en bleef hij met moeder nog wat in huis zitten, koffie drinken en krant lezen. Hij' wist, dat moeder op zou blijven tot vader zou thuiskomen, al werd het nog zo laat en hij wilde haar niet alleen laten, al vielen zijn ogen ook bijna .dicht. Een luid motorgeronk deed hem om elf uur uit zijn slaap schrikken. „'t Is d'n Slof maar!" zei moeder. Het was inderdaad de buurman, die zijn auto kwam ophalen. Kees ging naar buiten om te zien of de Slof de deuren van de schuur wel dicht zou doen en uit verveling orn een praatje temaken. „Ha, die Kees! Heb je geen zin in een spannend ritje? Als je meegaat kun je vannacht eens wat beleven!" „Je bent wel in een vrolijke bui!" zei Kees. „Ik hoop, dat je morgen heel huids terug bent, maar 'k heb ook wel eens kogelgaten in je wagen gezien!" Meteen merkte hij op dat de ander naar drank stonk. Welja, dat nam eerst een slok om zich moed in te drinken en dan ging het er op los. Bah, wat een 'helden. De Slof was echter in een uitstekend humeur en door de drank vertrouwe lijker dan anders. „Maar vannacht geen kogelgaten. Kees! Alle politiemannen en komiezen zitten op het ogenblik op de straatweg.voor niks niemandal!" „Wat is er dan op de straatweg te be leven?" vroeg Kees belangstellend. „Nou, als je het zien wil, pak dan je jeep en rijd er heen! D'r ligt een pracht van een pantserauto in de sloot! Ik werd net opgebeld, want ze dachten, dat ik er in zat! Ja, je kunt net denken Nee, ik rijd zelf niet, als ze achter me aan zitten: daar heb ik mijn mannetjes wel voor! Ha ha!" „Wie zat dan achter die pantserauto aan?" Kees begon een onbehaaglijk ge voel te krijgen. „Wie? De kommiezen natuurlijk! Ach ter een lege auto met een dronken chauffeur! Vliegt me daar die kerel, natuurlijk die stomme Pauwels, eerst tegen een andere auto op en tolt dan zelf in de sloot! Nou hebben ze hem en ze hebben nog niets gevonden, ha ha!" Met een ijzeren greep omsloot Kees de keel van de ander, (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1961 | | pagina 5