luvriDEn-tiiEuws
Brandweer Stellendam en Goedereede hield
geslaagde Forum-avond
oTOLOEMBORN
Veel praktische vragen
Voorbeeld tot navolging
Ook in de winter
dagelijks groente!
Wedstrijd persoonlijk
Schaakkampioenschap
San
balm
Camerakeuze
/4
V.
blad
Vrijdag 22 januari 1960
No. 2862
ITHÉÏ
Ih één nacht
Üy( handen
gaaf en zacht
handcrème
ENTREE'
•n over
FOTO - ROTSMA
potplanten
Maak korte metten
met Uw brandend maagzuur.
*^uy ooqartó bezocht
bij KEUVELAAR
uw BRIL gekocht
z.
Onze moedertaal. De start.
0e spelling:. Het kerkkoffertje.
Weer schuin schrijven.
Mijne moedertaal
is de schoonste taal,
Die houd ik steeds in ere.
Het wordt de laatste jaren wel
fleiüjk haar in ere te houden nu er
Ik een ontstellend taalbederf plaats
left. Men kan bij een of ander tech-
sch onderwerp of wel bij het uiteen-
■tten van een ingewikkelde omstan-
gheid wel eens uitheemse aanduidin-
nodig hebben, maar als regel mag
ivan een goed vaderlander verwacht
Ivorden dat hij Nederlands spreekt.
Ipaar behoeven wij ons toch niet on
prettig bij te gevoelen. Er is een tijd
[«weest dat Holland beroemd en ge-
iïieesd was bij de andere naties. Het
Iwas onze bloeitijd; de godsvrucht droeg
rjiet weinig bij tot onze goede beoorde-
,ng in het buitenland.
Waar is die tijd gebleven?
Van hoofd zijn we nu tot staart ge-
rorden en wij sloven ons uit in het
luitenland ons aanpassingsvermogen
'aan vreemde zeden en leef- en spreek
wijzen te laten zien
Het schijnt ook tot de omgang van
welopgevoede mensen te behoren vsel
woorden uit een andere taal te gebrui
ken; dat behoort tot de „bon ton" zo de
fransman zegt. Ik begrijp dat men in
het verkeer der volken niet eisen kan
dat de anderen hollands spreken; maar
hier te lande en onder elkaar spreekt
een hollandse jongen zijn moers taal.
;n dat wij iets van frans, duits of en-
'els geleerd hebben behoeven wij niet
e laten horen, wij veronderstellen het
;aarne van elkander.
Had ik gedacht voor dit standpunt
mbetwist de steun te mogen genieten
ran b.v. heel de onderwijswereld, ik
jen daarin al weer teleurgesteld. Uit
ïngeland is ons het „week-end" en de
,start" overgewaaid en deze woorden
(jorden dankbaar gebruikt inplaats van
;e spreken over het einde van de week
;n bij „start" over begin of aanvang.
3et correspondentieblad „De Christe-
ijke Onderwijzer" althans bestaat het
)m in het nummer van 10 september
1.1. een hoofdartikel getiteld De Start te
schrijven en daarin tien maal het engel
se woord „start" te gebruiken. Met de
ititel klopt dat wel, maar van een ne-
derlands onderwijsman had ik meer
liefde voor de taal van z'n eigen volk
rerwacht. Het artikel heeft lang in
mijn portefeuille gelegen, nu moet het
;r maar eens uit. Ik ben er nog steeds
'verontwaardigd over.
Op spellinggebied hebben er ook veel
kwaliteit
voor 145,—I
I voor 175,-1
voor 245,-1
voor 245,-1
voor 295,-1
voor 295>— I
voor 295,— I
voor 295,— I
voor 645,— I
I voor 415,-1
v.af f 5,-|
•OON 83680
boekje:
EN KEES
r het BoeK
der Vrije
Veranderingen plaats gegrepen, er zit
reinig lijn meer in, het komt meen ik
Ihierop neer: schrijf maar zoals je praat.
iDaar kom ik tegen op; er is een spreek-
naal en een schrijftaal en onze taal is
veel te mooi om zo mishandeld te wor
den. De taal leeft, akkoord, maar dan
moet er een goede regel voor de spel-
lling zijn, door allen aanvaard. In ge-
Inoemd blad is de letter c in verachting
Igeraakt, ik lees b.v. van konklusie,
pfunktie, proses, kamouflage enz.
Er is op taalgebied nog nooit zoveel
Iverwarring geweest als thans. In de
'aanduiding van de geslachten der
woorden hoort ge niet meer wat man-
.nelijk, vrouwelijk of onzijdig is. Ge
Ikunt vaak geen onderwerp meer van
■lijdend voorwerp onderscheiden; dat
jlijkt mij een grote verarming van de
|taal.
Er schuilt daarachter zekere onrust
jvan de mens; wij zijn ongedurig ge
lworden. Voor een rustige toepassing
Ivan fraaie woordvervoegingen hebben
jwij eigenlijk geen tijd meer, wij menen
jalthans daar allemaal geen tijd voor te
I hebben. Ook hebben wij geen „zin". Dat
I laatste zal wel de doorslag geven.
Onrustig en gejaagd is onze levens
gewoonte geworden. Alsof wij direct
mede moeten in een of ander stalen
gevaarte om naar de maan geschoten
te worden. In de techniek worden gro
te vorderingen gemaakt; in de schei
kunde evenzo. Veel verandert er.
Moet nu mijn Bijbel ook al verande
ren? Een Nieuwe Vertaling die veel ge
breken vertoont of wel andere woorden
gebruikt die helemaal niet anders be
hoefden te zijn. En de psalmen kunnen
zo ook niet blijven, zegt men; er zijn
dus al vijf of zes nieuwe berijmingen.
Plus nog een paar honderd liederen,i
waaruit de kerken nog een vaste keuze
moeten doen. Las ik onlangs niet van
een „kerkkoffertje?" Er ging een mijn
heer ter kerke met een koffertje boe
ken. Zeker, zei hij, dat heb ik allemaal
nodig, ik weet niet welke bijbel er ge
lezen zal worden, of welke psalm-, ge
zang- of liederenschat ons ter kele zal
moeten uitwellen.
Ik ben onrustig. En ik weet niet.
Ziedaar de mens van de jaren 1950
tot 1960.
Ik weet het ook niet, zei de kleine
scholier. De grote mensen schrijven al
lemaal schuin, dat mocht niet meer, zei
mijnheer voor de klas, wij gaan druk-
letters schrijven. Dat is veel mooier.
En nu is het weer veranderd, nu gaan
de scholen weer aan de kinderen leren
schuin te schrijven, want daar zit meer
karakter in.
Schrijver van deze bijdrage verheugt
zich over deze terugkeer tot het schuine
schrift. Nu zal hij toch weer vlug en
vlot aan zijn kleinkinderen die erg
lief zijn kunnen schrijven. Dan kun
nen zij zeggen, (naar ik verwacht) „als
jeblieft, daar heb je een brief van opa.
Heb je daar van terug?"
Waarnemer.
uit meer dan 100 stuks.
Vanaf 14.— tot 1000.—.
Dinsdagavond is te Stellendam door de plaatselijke brandweer en het corps
van Goedereede een Forum-avond gehouden in de Chr. Nat. School. Hierbij
was ook vertegenwoordigd de Jeugdbrandweer, bestaande uit negen flinke
Stellendamse jongens, die zeer aktief bleken en ook een aantal vragen in
brachten. Burgemeester Knobelsdorff toonde ook belangstelling en later wet
houder Moyses met de gemeente-secretaris de heer Woudstra. Als forumleden
traden op de heer Bienefelt, commandant van de Sommelsdijkse brandweer en
de heer H. Kuiper, die zijn sporen op dit gebied ook in de B.B. heeft
verdiend. Deze twee heren hadden heus geen gemakkelijke taak, want de
vragen die zij kregen te beantwoorden waren soms zeer ingewikkeld, dat zelfs
het wetboek voor de Brandweer er aan te pas moest komen. Het werd een zeer
leerzame avond waar werkelijk wat viel op te steken en er waren zoveel
vragen, dat ze niet eens alle konden worden afgewerkt.
Het was de eerste keer dat een fo
rum-avond voor de brandweer op ons
eiland werd gehouden en de voorzitter
brandweer-commandant L. Visser sprak
in zijn openingswoord de wens uit, dat
deze proef zou slagen. Er waren reeds
enige schriftelijke vragen ter tafel ge
deponeerd en hij twijfelde niet of deze
zouden in de loop van de avond worden
aangevuld en door de deskundige fo
rumleden tot genoegen worden beant
woord.
De eerste vraag was van een lid van
het jeugdcorps: wie moet de eerste
straal bedienen, als no. een en twee aan
het redden zijn.
De heer Bienefelt gaf bij het ant
woord eerst een uiteenzetting over het
aflegsysteem waarbij ieder zijn plaats
weet. Spr. schetste hoe vroeger de com
mandant met groot geschreeuw de man
nen aan 't werk moest zetten bij een
brand met het aflegsysteem weet
ieder zijn plaats en heeft de comman
dant meer vrijheid om zich met de
brand te bemoeien. Een en twee be
dient de eerste straal; zijn die er niet
dan is het de taak van no. 6 en 7 (daar
no 4 en 5 bij de verdeelstukken staan).
Wel is het zo, wanneer 1 en 2 terug
komt van .het redden, moeten ze niet
de taak van 6 en 7 zonder meer oveme-
VOORLICHTINGSBUREAU y^^jJloH-
VOOR DE VOEDING
Zijn wintergroenten minder gezond
dan zomergroenten? Vele huisvrouwen
beschouwen sla, tomaten, spinazie en
andere zomergroenten als de gezondste,
vitaminerijkste van ons gehele groente
assortiment; voor de wintergroenten
hebben zij aanzienlijk minder waarde
ring. Toch zijn ook de wintergroenten
wel degelijk rijk aan vitamines en voe-
dingszouten. Van kropsla b.v. niets dan
goeds, maar wist U, dat er niet meer
vitamine C in zit dan een derde van de
hoeveelheid die we in veldsla aantref
fen of in een rodekoolslaatje? Vooral
de donkergekleurde delen van blad
groenten en groenekool bevatten veel
vitamines en mineralen. .Daarom ma
ken we deze groenten niet al te royaal
schoon.
Ook gekookt slaan de wintergroenten
vergeleken bij de zomergroenten geen
slecht figuur, noch in voedingswaarde,
noch in smaak. Wel is het zaak om aan
de bereiding van kool, uien, prei, kool
raap e.d. niet minder zorg te besteden
dan U zou geven aan het koken van de
fijnere groenten. Het gebruik van tuin-
kruiden (zoals peterselie en selderij) en
van specerijen (kruidnagel, foelie, noot
muskaat of laurierblad) kan U hierbij
helpen.
Kruiden en specerijen
Fijngesneden peterselie- en selderij-
groen niet laten meekeken, maar op het
laatst door de groente of groentesaus
mengen. Smaakt uitstekend met winter
peen, koolraap, knolselderij maar ook
met spruitjes, savooiekool en witlof.
Nootmuskaat of foelie: over koolraap,
spruitjes, savooiekool, schorseneren en
Grote
sortering
in de kas voorradig.
Bloemenmagazün
B. VISKIL
Telef.
2438 Middelharnis
witlof; Kruidnagel, peper en/of laurier
blad: bij koolraap, rodekool en bieten.
RECEPTEN VOOR 4 PERSONEN:
Vienschotel met kaas
IV2 kg aardappelen, V4 a 1 kg uien, zout,
4 eieren, 100 g pittige geraspte kaas,
boter of margarine, peper of nootmus
kaat, paneermeel of peterselie.
De aardappelen en de uien schoon
maken en schillen. De uien in snippers
snijden en in een deel van de boter of
margarine gaar- maar niet bruinbak-
ken in een gesloten pan. Zout naar
smaak toevoegen. De aardappelen gaar
koken in weinig water met zout, afgie-
ten en in blokjes snijden. Een vuurvaste
schotel invetten en de aardappelen en
uien laag om laag erin schikken. De
eieren loskloppen met een paar lepels
water of melk en de geraspte kaas en
desgewenst peper of nootmuskaat er
door roeren. De eimassa over de aard
appelen schenken en eht geheel boven
op het fornuis of in de oven ongeveer
15 minuten zachtjes verwarmen tot het
ei gestold is. De peterselie zeer fijn
snijden en op het laatst erover strooien.
Bij gebruik van de oven het gerecht
tevoren bestrooien met paneermeel en
er hier en daar klontjes boter of mar
garine op leggen.
Slaatje van savooiekool en wortel
(en taugé)
250 g savooiekool, een winterwortel van
ongeveer 125 g, olie, azijn, suiker, zout
(aroma), desgewenst 100 g taugé.
Van olie, azijn, suiker, zout (en aro
ma) een sausje maken. De kool en de
wortel schoonmaken en wassen. De kool
zeer fijn schaven of raspen, de wortel
grof raspen of fijn snijden. (De taugé
in ruim water wassen. De bovendrij
vende zaadhuisjes verwijderen, evenals
de bruine worteltjes). Kool, wortel (en
taugé) met de slasaus dooreenmengen.
Het slaatje zo nodig verder op smaak
afmaken en desgewenst garneren met
een weinig mayonaise of slasaus.
men, maar zich eerst melden bij de be
velvoerder.
Dan was er een vraag van Goeree:
Hoe blust men een veenbrand?
De heer Kuiper antwoordde dat dit
op Flakkee niet zal voorkomen, omdat
er weinig veen is. Spr. zette uiteen, dat
laagveen minder brandbaar is, omdat
het met water verzadigd is. Hoogveen
brandt soms zeer sterk en begint ge
woonlijk bij een bos- of heildebrand,
die vanaf de brandtorens wordt vast
gesteld. Dan wordt ingegrepen met
soms 4 a 5 brandweren tegelijk. De hei
debrand wordt geblust door uitslaan
met takken en het smeulen van het
veen onder de grond zoals dat in
Drenthe voorkomt, door met een drag
line een diepe sleuf te graven.
Dan werd door de heer Bienefelt de
vraag beantwoord wat een waterka
non is en waarvoor het wordt gebruikt.
Spr. noemde het een straalpijp in het
groot, die wordt vastgezet en met tand-
wieloverbrenging richting wordt gege
ven. Op z'n minst wordt er 200O liter
water per minuut mee weggeschoten,
waarom het kanon alleen te gebruiken
is bij open water en meest op blusbo
ten of ook wel op zeeschepen is ge
plaatst.
De heer Kuiper beantwoordde de
vraag „hoe blust men een gasdepót".
Spr. noemde dit gevaarlijk blussen; ei
genlijk zou er in alle depots een sprink
lerinstallatie moeten zijn (zelfwerkende
blusmethode). Dhr. Kuiper gaf de raad
in de omgeving alle ramen open te la
ten zetten bij geval van e.v. explosie;
trachten de niet brandende flessen er
uit te slepen en met een gebonden
straal het vuur tegen te gaan.
Interessant was de vraag, hoe een
neergestort vliegtuig (straaljager met
munitie aan boord) te benaderen en te
blussen. Het is gelukkig op ons eiland
niet voorgekomen, maar het kan gebeu
ren. De heer Bienefelt gaf de raad al
tijd van achteren benaderen en blussen
met schuim of met een CO. 2 apparaat.
Als een gekantelde benzine-auto in
de fik gaat b.v. midden in een dorp,
werd de raad gegeven het terrein op
grote afstand door de politie te laten
afzetten, roken verbieden; de wegstro
mende benzine afdammen met zand en
vooral zorgen dat geen brandende ben
zine in de riolering loopt. Blussen met
lage druknevel is de beste methode.
Punt van discussie
Een punt van discussie bracht de
vraag: Hebben brandweermannen vrije
toegang tot brandende en belendende
percelen. Hierbij werd art. 6 van de
Brandweerwet nageslagen. De heer
Bienefelt merkte op, dat men tot alle
gebouwen, als het geen woning is, toe
gang heeft; als het een woning is, kan
de bewoner weigeren, b.v. slangen door
zijn huis te leggen. Spr. meende dat de
commandant dan van de burgemeester
of diens waarnemer machtiging moest
krijgen. Wel moet er dan binnen een
bepaalde tijd procesverbaal worden op
gemaakt. Meestal staan de bewoners
echter toe, hun huis te betreden. Er
waren echter leden die meenden dat
een andere interpretatie aan dit wets
artikel kan worden gegeven en bewo
ners van belendende percelen beslist
toegang konden weigeren. De voorz. de
heer Visser zou bij zo'n voorkomend ge
val de straalpijp op zo'n weigeraar zet
ten en een proefproces uitlokken. Een
juiste uitspraak was er niet over.
Over de B.B. kreeg de heer Kuiper
een vraag, n.l. of deze organisatie van
opzet niet te groot is, gezien vaak blijkt
dat het niet goed werkt. De heer Kuiper
merkte op, dat er veel kritiek op is,
maar wanneer goed geoefend wordt,
rampen effectief kunnen worden be
streden. Het ligt er maar aan wie
kringhoofd is en de organisatie goed
wordt geleid, Spr. meende dat ieder
moest meewerken in de B.B. ook de
brandweren om een e.v. calamiteit
met succes te kunnen bestrijden.
Samenwerkende brandweren
Op een vraag of er voldoende samen
werking was tussen de Flakkeese
brandweren (waarbij werd gezegd: wie
het eerst komt, wie het eerst maalt) gaf
de voorzitter tot antwoord, dat de plaat
selijke brandweer is aangewezen om
branden op eigen gemeentegrond te
blussen. Die betreffende gemeente moet
ook de kosten betalen. Komt het voor
dat b.v. een landbouwschuur in een
bepaalde polder in brand staat en men
belt de verkeerde (dichtsbijzijnde)
brandweer op, die niet in zijn domini-
cilie thuis hoort, is het te prijzen dat
deze direct uitrukt en begint te blussen.
Maar komt nadien de brandweer dan
uit de plaats zelf, achtte spr. het ge
wenst, dat de blussing dan wordt over
gedragen. Een doel moet er zijn bij de
brandweer: „de naaste helpen" aldus
de heer Visser. Hij dacht aan gevallen
te Kralingen, (Sommelsdijkse grond bij
Dirksland); Goedereede en Stellendam
hebben een afspraak elkaar te helpen
met gesloten beurzen. Als er goede sa
menwerking is, zal het geen moeilijk
heden geven, aldus spreker.
Nevelspuit en magyrusladder
De noodzaak van aanschaf van een
nevelspuit en een M'agyrus-ladder voor
het hele eiland kreeg het forum ook te
beantwoorden, waarbij werd gezegd,
dat dit zeer dure apparaten zijn. Een
nevelspuit is een kostbare zaak, waar
bij eigenlijk beroepsmensen op thuisho
ren, die ieder ogenblik moeten klaar
staan. Dit zou voor ons eiland te kost
baar worden, want grote branden ko
men gelukkig niet veel voor. Een ne
velspuit is bovendien alleen maar gun
stig bij het begin van een brand, al
zou deze, in plaatsen waar watergebrek
is, enorm goede diensten kunnen be
wijzen.
Wat aanschaf van een Magyrus-lad-
der betreft, is deze onmisbaar bij hoog
bouw, wat op ons eiland niet voorkomt.
Een dergelijk apparaat zou echter wel
nodig zijn b.v. bij een brand in het zie
kenhuis te Dirksland en het bejaarden
huis „De Goede Ree" te Sommelsdijk.
Dit punt bleken de brandweercomman
danten onderling meer dan eens te heb
ben doorgesproken, hoewel er tot heden
geen maatregelen voor te zijn getroffen,
die volgens de forumleden toch zeer
beslist noodzakelijk waren.
Tenslotte werd nog besproken hoe
hoe een elektrische centrale te blussen
en hoe men te werk moest gaan, wan
neer bij een patatbakker brand komt,
die met propaangas werkt. Wegens het
late uur moesten meerdere vragen tot
een volgende samenkomst worden ver
schoven.
De avond werd besloten met een toe
spraak van burgemeester van Knobels
dorff, die met stijgende belangstelling
het vraag- en antwoordspel had ge
volgd. Zowel de senioren als de ju
nioren geven blijk zich in het brand-
weerwerk te willen bekwamen, en spre
ker vond het een goed initiatief een
forum-avond als deze te houden, die
zeker dient te worden herhaald.
Commandant Visser dankte de corps-
leden dat zij met zoveel praktische vra
gen waren voor de dag gekomen en de
forumleden dat zich voor de beant
woording hadden beschikbaar gesteld.
Het was niet alleen een leerzame,
maar ook een zeer gezellige avond,
waartoe bijdroeg dat voor koffie, gebak
en de nodige rokerij was gezorgd.
Eén of twee Rennies
- gesmolten op üw tong -
en alle overtollig zuur
is geneutraliseerd.
Weg pijn en nooit meer angst voor de
gevolgen van een smakelijk maal. Met
Rennies achter de hand kunt U zonder
zorgen alles eten, waarnaar een grage
maag vraagt. Komt de nood aan de
man, breekt zuurbrand uit: met Rennies
blust U afdoend, in een wip, onopval
lend -----
Kort verslag van de op donderdag 14
januari j.l. gespeelde wedstrijden om
het persoonlijk schaakampioenschap
van het eiland.
Donderdag 14 januari j.l. werd in het
Haegse Huus te Stellendam de tweede
wedstrijd gespeeld om het persoonlijk
schaakkampioenschap van het eiland.
Trots de slechte weersomstandigheden
waren alle deelnemers keurig op tijd en
kan, nadat de wedstrijdleider de heer
J. Hof de aanwezigen hartelijk welkom
had geheten en wethouder C. H. Moyses
had verzocht de openingszet op het eer
ste bord te willen verrichten, klokslag
8 uur, deze wedstrijd een aanvang ne
men met de volgende partijen:
1. K. J. Huisman-J. Boeter; 2. J. J. de
JagerA. Jansen; 3. ML H. KoeseG.
de Jager; 4. J. StolkJ. L. Woudstra;
5. A. BaasH. A. Vermey.
De openingszet d2d4, op het eerste
bord door de heer Moyses gedaan, was
merkwaardig genoeg op drie van de
vijf borden het begin van de strijd.
In de partij tussen de heren Huisman
en Boeter drong eerstgenoemde zijn te
genpartij spoedig in het defensief en na
ongeveer 30 zetten was het initiatief
duidelijk aan de zijde van wit. In de
hierna volgende wedloop met de tijd
kon wit dat voordeel niet voldoende
uitbuiten en kon de heer Boeter zich
zodanig herstellen dat bij de 40e zet
besloten werd de vrede te tekenen.
De strijd tussen de heren J. J. de Ja
ger en Jansen was spoediger beslist.
Kon zwart aanvankelijk met ongeveer
gelijke kansen een hevige aanval van
wit afslaan, de hierna volgende kwam
hij niet te boven. Toen het witte paard
een zodanige positie dreigde in te ne
men dat er schaak met dam-verlies
dreigde, raakte zwart de kluts kwijt en
gaf zijn dame zonder slag of stoot over,
hetgeen tevens het einde der partij voor
hem betekende.
Had de heer Koese tijdens de eerste
zitting te Middelharnis de wind niet
mee, in deze partij tegen de heer G. de
Jager liep alles aanvankelijk vlot van
stapel. Wel raakte hij enige pionnen
achter maar zijn positie was aanmer
kelijk beter dan die van zwart. Helaas
raakte hij hierna op dwaalwegen. De
lange bedenktijd nodig om weer op het
goed pad te komen bracht tenslotte zo
danig in tijdnood dat hij bij de 35ste zet
door tijdoverschrijding de winst aan
zwart nioest laten.
De heer Woudstra boekte zijn tweede
overwinning, nu ten koste van de heer
Stolk. Langzamerhand nam zwart het
initiatief over en drong wit in de ver
dediging. Toen wit daarna geheel onno
dig een stuk weggaf was het pleit spoe
dig beslist en gaf hij zich bij de 25ste
zet gewonnen.
Wat de partij tussen de heren Baas
en Vermey aangaat, deze was niet van
spanning ontbloot. Was de eerste fase
van de strijd ongetwijfeld voor wit, la
ter waren de kansen volkomen gelijk.
Er kon van alles gebeuren. Toen zwart
dan ook een listig, zij het wat doorzich
tig valletje opstelde en wit nogal wat
bedenktijd gebruikte voor zijn ant
woord, hielden de omstanders de adem
in. Wit voelde er blijkbaar niets voor
om als slachtoffer te fungeren en liet
het aanlokkelijke hapje voor wat het
waard was. Nadat nog enige stukken
van het bord waren verdwenen werd
ook hier de vrede getekend.
Ook nu was de belangstelling niet
daverend te noemen. Misschien waren
de slechte weersomstandigheden en de
televisie uitzending uit het Amsterdam
se rampgebied hier ook wel debet aan.
Mogen we daarom een dringend be
roep doen op het bestuur van het ver
enigingsgebouw te Goedereede, waar
maandag de 25ste januari de 4e zitting
wordt gehouden, hieraan algemene be
kendheid te geven, zodat we het doel
van deze wedstrijden, het propageren
van de schaaksport, ook daadwerkelijk
mogen bereiken.
THOLEN
Hoogwater in de week van 24
t.m.
30
Januari 1960.
Z.
v.m. 11.50 uur en nam.
12.43
uur;
M.
v.m. 1.10 uur en nam.
1.47
uur;
D.
v.m. 2.20 uur en nam.
2.20
uur;
W.
v.m. 2.45 uur en nam.
3.15
uur;
D.
v.m. 3.35 uur en nam.
3.55
uur;
V.
v.m. 4.20 uur en nam.
4.50
uur;
v.m. 5.10 uur en nam.
5.35
uur;
donderdag 28 jan. Nieuwe Maan te 7.16
uur.
eid berni
as, voor
ind
de
Schiedai»
t Wordt hoog tijd," zo wendde de heer
van Riekum zich tot zijn echtgenote,
«aat er voor de kinderen en vooral voor
ttudolf een huisonderwijzer op de Ol-
aenborn komt en 'k zal er spoedig werk
an maijg^ ook, anders lopen we wer-
ein 1 jongen dezelfde nei-
smg krijgt als de vroegere heren van
f Oldenborn gehad hebben, en die
™or de laatste Oldenborner al buiten-
sewoon hoo^ worden gehouden.
>.En dit beschouw ik," voegde hij er
3, „als een van de grootste oorzaken,
waarom ik last heb met zijn oude
menstvolk...."
Mevrouw van Riekum ging in tegen
woordigheid van de kinderen maar niet
verder op dit gesprek in, doch des
avonds, toen ze met haar echtgenoot
alleen was, kon ze niet nalaten, hem
ernstig maar zacht te wijzen op de
hardheid, waarmede hij de boswachter
en ook de rentmeester had bejegend.
„Hard, dat kan zijn, maar zonder
hardheid géén gezag, tenminste, in dit
geval niet, waar men te doen heeft met
lieden, die nimmer gezag geleerd heb
ben.
„Van mijn jeugd af diende ik het
recht en het gezag, en beide zal ik
handhaven tot mijn dood toe."
Afkeurend schudde mevrouw het
hoofd, terwijl zij zei: „Ik weet het wel,
Paul, jij blijft altijd onwrikbaar op je
principes staan, doch ik vrees, indien
God het niet verhoedt, dat er uit het
doorvoeren van die harde maatregelen
op de Oldenborn nog onheil genoeg zal
geboren worden.
„Oom Frans was niet hard voor zijn
mensen, en hebben ze hem niet trouw
gediend? Weet je wel, dat diezelfde
boswachter, die jij vanmorgen zo diep
vernederd en gekrenkt hebt, dat die
zelfde man zijn leven heeft gewaagd, en
bloedig is gewond in de strijd tegen
wilddieven, die loerden op het eigen
dom van zijn heer? Het is je toch wel
bekend, hoeveel oom Frans ophad met
die eerlijke, eenvoudige lieden uit het
oude jachthuis? Waarom kun jij dan
niet een weinig geduld hebben met een
vergrijp, dat toch niet ernstig kan zijn,
want anders zou de heer Beverman de
partij voor de boswachter niet hebben
opgenomen!"
„Je bent tamelijk goed op de hoogte
met de levenswijze van die boswachter,
zoals ik bemerk," sprak enigszins
schamper de heer van Riekum, „hoe
weet je dat alles zo goed?"
„Och," antwoordde mevrouw kalm,
ik gevoel mij niet verheven boven de
mensen, die in mijn dienst zijn, dat ik
niet eens gaarne met hen praat. En ik
verzeker je, dat b.v. de oude keuken
meid op de hoogte is van alles en allen,
die hier op de Oldenborn leven of ge
leefd hebben. Wat zij mij daarvan soms
vertelt, vind ik dikwijls belangrijk."
„Ik hoop te zorgen, dat dergelijke
verhalen van bloedige ontmoetingen
tuusen boswachters en wilddieven spoe
dig tot het rijk der legenden gaan be
horen, tenminste op de Oldenborn.
Over enige jaren zul je hier uit de ven
sters de golvende korenakkers kunnen
waarnemen op dezelfde plaats waar
thans nog de wildernis is. Ik maak
overal bouwland van, dan verdwijnen
wilddieven en boswachters vanzelf, 't
Wordt meer dan tijd, dat beschaving
en ontwikkeling doordringt in deze om
geving, die tot nu toe vrijwel op de
zelfde trap staat als in de middeleeu
wen."
„Je bouwt op eigen kracht, Paul, en
je houdt geen rekening met Hem, in
Wiens had ons ganse leven is. Je maakt
plannen voor de toekomst en denkt niet
aan Hem, die ieder ogenblik jouw le
ven en het mijne kan opeisen. Je bent
streng en onverbiddelijk voor hen, van
wie je meent, dat ze afhankelijk van je
zijn, en je vergeet wellicht, dat je eens
voor een Rechter zult staan, voor Wie
niets verborgen is. Och, Paul, je weet
wel, dat ik mij niet spoedig in je zaken
meng, doch thans, hier op de Olden
born, gevoel ik, dat je de verkeerde
weg opgaat en nu acht ik het mijn
plicht, je ernstig te waarschuwen. Ge
loof mij," ging ze dringend voort, „dat
het voor jou en voor ons allen verre
weg het beste is als je je verstaat met
de oude heer Beverman en hem laat
handelen, zoals hij dat reeds zoveel ja
ren gewoon is. En zijn er veranderingen
welke je voor deze omgeving goed en
nuttig oordeelt, welnu, bespreek die dan
met mannen van ervaring, die kunnen
zeggen of die plannen levensvatbaar
heid hebben of op een mislukking moe
ten uitlopen."
Blijkbaar deed de heer van Riekum
een krachtige poging om zijn zelfbe
heersing te bewaren, wat hem ook wer
kelijk gelukte.
Kalm en hoffelijk, beleefd maar ijs
koud, antwoordde hij: „Zouden we dit
gesprek maar niet liever eindigen? Zo
als je daareven terecht opmerkte, ben
je niet gewoon je met mijn zaken te
bemoeien, waarom zou je dan thans
tegen die goede gewoonte zondigen?"
Een hard woord zweefde mevrouw op
de lippen, doch ze hield dat woord in
en slechts met de ernstige waarschu
wing: „Paul, er staat geschreven, dat
die wind zaait, storm zal oogsten," ein
digde ze het gesprek, dat de heer van
Riekum zo onaangenaam was.
DE WIND STEEKT OP.
IV.
„Die wind zaait, zal storm oogsten",
had mevrouw van Riekum tot haar man
gezegd en 't had er veel van, alsof de
wind reeds opstak boven de oude be
zittingen der Oldenborns.
Herbert Wendels was diezelfde mor
gen, waarop de landheer hem zo hard
behandeld had, regelrecht naar de
plaats gelopen, waar hij wist, dat Kors
Waveling met een troep boswerkers
bezig was, hout te vellen en oude wor-
teltronken te rooien, want op uitdruk
kelijk bevel van de heer van Riekum
moest van die plek bouwgrond worden
gemaakt.
Op zijn gewone manier, zonder door
iemand te worden opgemerkt, stond
boswachter Wendels onverwacht mid
den tussen de mannen en vlak naast
Waveling.
„Goede morgen, mannen!" zo klonk
zijn zware stem, en allen beantwoord
den zijn groet, doch staakten onmiddel
lijk de arbeid, toen hij sprak:
„Luistert eens een ogenblik, ik heb
jullie allen iets te zeggen, waarvan ge
misschien vreemd zult opzien als ik het
gezegd heb."
Met hun bijlen, spaden of houwelen
in de hand schaarden de boswerkers
zich om Wendels, die naast Waveling
was gaan staan, en op hun gebruinde
gezichten was verwondering en zelfs
spanning zichtbaar. AUèn kenden de
hoofdboswachter als een man, die zel
den meer sprak dan noodzakelijk was;
wat zou hij hun nu te zeggen hebben?
„Mannen", begon Wendels, ,zolang er
een Oldenborn op het kasteel gewoond
heeft, was er een Wendels boswachter
en altijd hoofdboswachter. Dat was zo
vele mensengeslachten achtereen, dat
weten jullie trouwens allen wel. Maar
de laatste der Oldenborns is gestorven,
en de laatste boswachter van het ge
slacht Wendels is daarstraks door onze
nieuwe landheer van zijn post ontzet.
Ik ben geen hoofdboswachter meer;
mannen, verstaat ge dat?"
De zware stem van Herbert Wendels
dreunde de boswerkers in de oren, en
toch keek men hem aan, als begreep
men hem niet.
„Van dit ogenblik af," ging hij voort,
„is Kors Waveling hoofdboswachter en
hij moet de orders in ontvangst nemen
op het kasteel en zorgen voor wild."
(Wordt vervolgd)