luvriDEn-iiiEuws r Kantongerecht Sommelsdijk gezondheid" irOLDENBORN i Tragisch overlijden Ook in 't nieuwe jaar overwegend verk eersovertreders voor de kantonrechter Spit, Spierpijn Verhoging broodprijs V. Veerbootspringer ontsprong de dans! Vuur over het zomerse land Uitvoerig pleidooi van veehouder. Bruiloltganger maakte kostbare thuisreis ■e blad Vrijdag 15 januari 1960 No. 2860 ^^w oo^artó bezocht bij KEUVELAAR uw BRIL gekocht ^|M r>^ De Zondagsrust Komen er vier-ploegendiensten? Handel en produktie in de greep van de Mammon. Zoals in ons blad reeds werd vermeld weer een jaarverslag verschenen van ie Ned. Ver. tot bevordering van de jondagsrust en zondagsheiliging, geves- gd te Ede, Voorsterweg 10. Er is in het afgelopen verenigingsjaar ■eer veel werk verzet en in verschil- fende gevallen heeft het pleidooi van e vereniging gehoor gevonden en bleef intwijding van de Dag des Heeren .chtei-wege of werd die gestaakt. Na- iuurlijk waren er ook directies, sport- 'lesturen en colleges van Burg. en Wet- ouders die de inzichten van de ver- niging bruut afwezen of wel op het „gezonden schrijven in het geheel geen 'ntwoord gaven. Maar dat ontmoedigt ,e vereniging niet. Het verheugt ons dat er tegen de ver- ;reding van het rustdaggebod nog een ■estadig, ernstig protest wordt uitge bracht. Deze vereniging verdient daar- [om zeker onze steun. (Adres: Verl. aanderweg 1, Ede, min. contributie 1,per jaar. Giften worden ook :ankbaar aanvaard. Giro 878628). Juist omdat het jaarverslag nog zo- .eel mag gewagen van begrip bij vele istaties voor haar streven, mag de at tentie voor behoud van de zondagsrust in het openbare leven niet verzwakken. Er is nog enig gehoor voor! Zonder izondagsrust ook geen zondagsheiliging. «Deze eerste dag der week, van zo hoge betekenis, wordt al meer en meer een |dag van genoegen voor zichzelf in rei- Izen, sport en ander vermaak; vaak is 'men op die dag nog drukker in de weer dan op de werkdag. In Gods Voorzie- .nigheid krijgen wij een dag der rust, maar wij gebruiken die niet voor de rust. Welk een bekoring gaat er uit van de stilte van de zondag, wanneer im mers het werk mag rusten en het gezin samen is, terwijl op die dag ook het Woord alom gebracht wordt. En waar noodzakelijke arbeid moet gebeuren, daar streeft men er naar die zo kort en zo weinig inspannend te maken als mo gelijk is. Zo moet het overal zijn. Speciaal in de opleving van handel en industrie na de oorlog ligt nu een gevaar voor de rust en heiliging van de zondag. Beter gezegd dat gevaar dreigt van de zijde van de mensen die [de produktie en de handel leiden. Men Idenkt nu ernstig aan een non-stoppro- duktie; onafgebroken dag en nacht, werkdag en zondag doorgaande. De ploegendienst brengt reeds zoveel on- geregelds in de gezinnen mede, maar wanneer die nu zo intensief wordt ge maakt als men zich voorneemt, dan is vooral op zondag alle verband in huis zoek. Reeds nu zijn er ontbindende ver schijnselen in de huisgezinnen van mensen die vaak zondags moeten wer ken. Ook doet ploegenartaeid in de week geen goed, maar daar staat dan toch nog die ene, heerlijke zondag tegenover, dan zijn allen samen thuis. Er mag dan ook wel terdege op deze zaak gelet worden. Niet alleen verwerpt men het goddelijk gebod, maar men be rooft de mensen ook van de rust die hun in dit gebod als een gave toekomt. Daar kan dan toch geen zegen op rus ten en het brengt oordelen over ons land. Dat er gewerkt en geëxporteerd kan worden is gelukkig, dat er veel verdiend wordt is geenszins te onder schatten, maar het geldverdienen moet ons toch niet het een en al worden, dan vallen wij totaal in de armen van Mammon en blijft er voor enige zede lijke waarden, gezwegen nog van de dienst des Heeren, geen plaats meer over. Dan wordt het een geld- en goudjacht die heel ons hart inneemt en gij kent het Schriftwoord: waar uw schat is daar zal ook uw hart zijn. De schatten van deze wereld worden toch door mot en roest verdorven. Maar de hemelse schat is onaantastbaar, die gaat mede over dood en graf. Het genoemde jaarverslag vertelt breedvoerig van een conferentie met de directie van de papier-firma Van Gelder Zonen te Renkum. Men wil daar een non-stop vierploegendienst invoe ren. Met verschillende predikanten en andere personen is het bestuur van de vereniging tot een conferentie uitgeno digd. Breedvoerig is daar door allen te gen het voornemen van de Kon. Papier fabriek opgekomen. De directie beroept zich op de buitenlandse concurrentie, vooral van Zweden, En vanzelf, het eco nomisch motief speelt een rol. Er is een grote winst nodig o.a. voor afschrijvin gen. De directie begreep wel de prin cipiële bezwaren, en zou toch moeilijk ontheffing van zondagswerk aan deze of gene kunnen toestaan. De secretaris van de vereniging wees er in zijn breed betoog op, dat bij voorbeeld de Neder landse Mijnen, onder géén voorwaarde bereid zijn de zondag tot werkdag te maken, al zou het rendement van het er in geïnvesteerde kapitaal het ook ver eisen. Dat zegt toch nog al iets. In dit onderhoud hebben ook de pre dikanten zich uitgesproken. De directie kon geen toezeggingen doen. Uit een en ander blijkt wel welke gevaren er hier op doemen voor ons volk. Hier dreigt een ernstige aanslag op het christelijk leven en op de dienst des Heeren. De chr. vakbeweging schenkt er ook aandacht aan. Laten wij de ogen open houden, opdat maar niet alles in Nederland mogelijk worde. Van de Regering moet ook geëist wor den dat zij het volk beschermt en dat zij voor Gods Gebod opkomt. De be geerte baart zonde. En er is al zoveel laksheid bij de overheid wanneer het om de zondagsrust gaat. Men bedenke dat er geschreven staat: Gij kunt niet God dienen en de Mammon. Waarnemer. en reumatische pijnen wrijft IJ eveneens weg' met mWA len r met Zondag heeft tijdens de middagdienst van de Ned. Herv. kerk te Willemstad een tragische gebeurtenis plaatsgevon den. Mr. S. C. de Vries directeur van het bureau van de synode der Ned. Herv. kerk, die uit Den Haag naar Wil lemstad was overgekomen om de doop van zijn kleinzoon bij te wonen, die door ds. M. Hylkema werd verricht, kreeg na de plechtigheid een hartver- lamming waaraan hij overleed. Het gebeurde maakte diepe indruk op de aanwezigen. (N.R.Crt.) -----O----- Als gevolg van de verhoging van de garantieprijs voor tarwe van de oogst 1958-1959, van de stijging van de tar- weprijs op de wereldmarkt en in zekere mate ook door de verhoging van het mengpercentage binnenlandse tarwe wegens de bijzonder grote tarwe-oogst in ons land, heeft de bloemprijs een verhoging ondergaan. Dientengevolge is de kostprijs van het brood met on geveer 1 cent gestegen. De Minister van Economische Zaken heeft naar aanleiding daarvan in overleg met de Nederlandse Bakkerij Stichting de kwestie van de broodprijs bezien. Dit overleg heeft tot volledige overeen stemming geleid. Als resultaat hiervan is de Minister ermee akkoord gegaan dat voorzover in het begin van 1959 op grond van de toenmalige daling der bloemprijzen in overeenstemming met het advies van de Nederlandse Bakke rij Stichting een verlaging van de prijs voor waterwitbrood, volkswitbrood en volksbruinbrood met 1 cent per 800 gr. is doorgevoerd, per 11 januari a.s. een verhoging van de prijs der genoemde broodsoorten met 1 cent plaats vindt. In de plaatsen die destijds geen ge volg hebben gegeven aan het advies van de Nederlandse Bakkerij Stichting tot prijsverlaging, dient derhalve een ver hoging van de broodprijzen achterwege te blijven voor de genoemde broodsoor ten mogen worden berekend dan die, welke op 17 januari 1959 golden. Indien in de praktijk blijkt dat aan het bovenstaande niet de hand wordt gehouden, zal aan formele prijsmaatre gelen bezwaarlijk kunnen worden ont komen. Vrijdag hield kantonrechter mr. P. Groeneboom de eerste strafzitting van 1960 in het gerechtsgebouw te Sommelsdijk met naast zich als officier van jus titie mr. Wendels van de rechtbank te Rotterdam. Er kwamen weer overwe gend verkeersdelinquenten voor de balie, mensen, die door het rode licht op de Middelharnisse Kaai waren gereden die geen voorrang aan verkeer van rechts hadden verleend, links door een bocht waren gegaan of zich op andere wijze niet aan het wegenverkeersreglement hadden gehouden. Dat het ver boden en strafbaar is om van een veerboot te springen als de klap nog niet is neergelaten, kwam ook naar voren, al had de betreffende persoon ditmaal ge luk door vrijspraak te krijgen. De droge zomer heeft een kantonrechtelijke na sleep vanwege het brandgevaar, dat die zorher meebracht en uit Ouddorp kwam voor het eerst een verbaal tegen een veehouder, die koeien zonder toezicht over de openbare weg had laten gaan. Waarna nog enige zaken aan de orde kwamen, die enige afwisseling brachten in het verkeerspatroon, dat de laatste jaren de strafzittingen kenmerkt. H. Bestman, Dirksland, reed motor zonder rijbewijs. Hij was al geslaagd en kon het bewijs nu tonen. Eis en uitspr. 7,50 subs. 3 d. ■Weer het stoplicht A. Akershoek, Ouddorp, reed met een auto door een rood stoplicht. Hij reed achter een leswagen, die door zijn zoon bestuurd werd en die nog door groen licht reed. Verd. voerde aan, dat er nog geen verkeer was en dat hij het kruis punt vrij wilde maken. Gehoord werd verbalisant wachtm. Smal. Deze getuigde, dat het licht al even op rood stond toen verd. er door reed. Dê rechter vond wel iets in het ver weer van verd. zitten. Get. attendeerde er op dat men wel rekening moet houden met langzaam verkeer van de andere kant. Verd. had moeten stoppen. De rechter concludeerde dat verd. in overtreding was. „U had vermoedelijk teveel oog voor uw zoon en te weinig voor het licht!" meende Z. Edelacht bare, Verd. hield het er bij, dat het licht op geel stond en dat hij niet kon stop pen. De officier hield zich aan het ver baal en eiste 25,subs. 10 d., hetwelk verd. heel veel vond. De rechter was overtuigd van de overtreding, maar wilde rekening hou den met verzachtende omstandigheden en veroordeelde tot 15,subs. 6 d. Duw-Sprong Joh. de Geus, Herkingen sprong van de veerboot toen de klap nog niet neer was gelaten. Verd. liet verstek gaan maar had verweerd, dat hij een duw in de rug kreeg en wel springen moest. Verbalisant Smal gaf toe, dat er ge drongen werd. De officier achtte de omstandigheden niet duidelijk en vroeg ontslag van rechtsvervolging, hetwelk werd uitge sproken. Visser, Numansdorp, werd te Dirks land verbaliseerd door wachtm. Schil ders, wegens autorijden zonder licht. Verd. liet verstek gaan en had ontkend dat hij er gereden had. Verbalisant deelde mede dat verd. 50 m verder zijn lichten ontstoken had. Uitspraak 35,— subs. 14 d. Beiden schuldig A. van Sliedrecht, Nieuwe Tonge en M. de Waal, Melissant, kwamen op de kruising Eendrachtstraat en Zandpad met elkaar in botsing. M de W. zou erg links door de bocht zijn gegaan en v. SI. zou geen voorrang hebben verleend. De W. zou zich niet met de gevallen bromfietser hebben bemoeid. Verd. de W. voerde aan, dat er zowel van links als rechts bromers kwamen. „Maar U hebt het ongeval niet willen ophelderen," meende de rechter. „U had de plicht U te overtuigen of de brommer letsel had." „Dat is ook fout geweest!" erkende verd. Verd. V. SI. betoogde, dat de W. stil stond, links in de bocht en dat hij er met zijn brommer voor langs wilde. De officier vond verd. de W. het meest te verwijten en eiste tegen deze 25,— subs. 10 d. en tegen v. SI. 15,— of 6 d. De rechter sprak uit 30, subs. 12 d. tegen de W. en 10,— subs. 4 d. tegen v. SI. Clementie L. Ras, Sommelsdijk, zou geen voor rang hebben verleend aan verkeer van rechts. Als gemachtigde trad op deur waarder van Kampenhout, die op de vele schade aan de aanrijding wees en clementie vroeg. Eis f 30,— uitspr. 25,—. G. Tanis, Ouddorp, zou met een trac tor en twee aanhangers een vrachtauto hebben gehinderd op de Klarebeekweg. Verd. voerde aan, dat het uitzicht er zeer slecht is. „Ik kreeg zelf de grootste klap," aldus verd. De officier eiste 25,De rechter nam aan dat verd. ter plaatse uitste kend bekend is en sprak uit 20, subs. 8 d. Bijna winkel in J. Sluy, Sommelsdijk, reed op een brommer en op een kruispunt tegen een vrachtauto op. De auto zou een ondeug delijke voetrem hebben gehad, maar de rechter meende, dat er ook iets aan de brommer mankeerde, maar dat gaf verd. niet toe. De autobestuurder had verklaard, dat zijn remleiding stuk ge gaan was door de aanrijding. Verd. betoogde, dat hij niet links door de bocht ging, „want dan had ik dood moeten zijn, en ik vloog haast in het winkeltje bij Kransse." De officier vond twee fouten aanwe zig. Tegen verd. was de eis 15,subs. 6 d. De autobestuurder had 50,boe te gekregen. De rechter veroordeelde conform de eis. Jb. Tanis, Ouddorp, reed op een brommer op de Westduinweg en ver leende geen voorrang aan rechts. Ook hier nam de rechter aan, dat verd. goed ter plaatse bekend is, maar overwoog ook, dat verd. flink wat letsel en scha de heeft opgelopen. De officier vond dit blijkbaar ook en eiste 15,— subs. 6 d. Veroordeeld conform. Huis geramd J. Mackloet, Sommelsdijk, reed te Dirksland op het Korteweeg je en ram de een paar huisjes. Voordat er verbaal was opgemaakt was alle schade al ge regeld. „De auto was niet bestuurbaar!" be kritiseerde de rechter, maar verd. weet het aan gladheid van de weg. De officier dacht dat verd. te snel heeft gereden en daardoor aan het slip pen ging. Eis 40,subs. 16 d. „Snelheid had ik niet, want ik reed in de 2e versnelling," aldus verd., die door de rechter veroordeeld werd tot 30,— subs. 12 d. en 20,— subs. 8 d. voorwaardelijk met 1 jaar proeftijd. Achteruit H. Klapmuts, Niéuwe Tonge, reed achteruit met de vuilnisauto tegen een trekker met aanhanger. Verd. had een paar maats ingeladen. „Ik zie vuilnisauto's nooit achteruit rijden!" verwonderde zich de rechter. Eis 20,subs. 8 d., uitspraak 15. subs. 6 d. Grootste gelijk. D. Hoek, Ouddorp, reed per fiets over de Hoenderdijk links tegen een brom-- fietsende vriend op. De brommer liep. 118,— schade op. „Er is niks voorgevallen," aldus verd., „ik moest links want de bioscoop kwam juist uit." „Je had moeten wachten!" vond de rechter. „Je vrind had het grootste ge lijk van de wereld!" Eis f 15,— of 6 d. Verd. had er niets op te zeggen. Uitspraak conform. G. van Dongen, Dirksland, bij ver stek veroordeeld wegens onjuiste in vulling werkboekjes van chauffeurs, werd veroordeeld tot 2 x 15,en 1 x 25,-. M. Mijnders, Dirksland, soortgelijke overtredingen, eveneens bij verstek, veroordeeld tot 3 x 7,50 en 1 x 15,—. M. J. Fluit, Oude Tonge, zou bier ver kocht hebben aan iemand, die op de zwarte lijst stond. Vedr. die verstek liet gaan, had aangevoerd dat zij de café bezoeker niet kende. Esi 75,— subs. 30 d. „Er zouden portretten bij die zwarte lijst moeten", vond de rechter, die 50,— subs. 20 d. uitsprak. Pleitnota E, Grinwis, Ouddorp, liet koeien zon der toezicht door de Dijkstelweg lopen. Verd. had een verweer op schrift ge steld, dat hij voorlas en waarin een omstandig verhaal werd gegeven van de historie en de mogelijkheden van het weiden van koeien aan de Groenendijk en in de Westduinen, waarbij dagelijks tweemaal 's daags over de openbare weg moet worden gegaan. Vanwege het gevaar van abortus bang waren er deze zomer minder koeien. De rechter meende, dat er in geen geval een koewachter bij was, of een te jonge, van 10 jaar, die door kame raadjes van de fiets was getrokken. De officier verwachtte dat verd. ont heffing van de burgemeester kan krij gen. De feiten achtte mr. Wendels ech ter bewezen en eiste 2 x 5,subs. 2 x 2 d. Verd. begreep niet waarom alleen hij vervolgd was. De rechter veroordeelde voor de eer ste overtreding tot schuldig tot straf en voor de tweede tot 11,— subs. 4 d., het laatste om verd. de gelegenheid te geven eventueel in hoger beroep te gaan. L. V. d. Kooy, Middelharnis, reed on der Ooltgensplaat met een vrachtauto en vertoonde niet op eerste aanmaning van de politie zijn werkboekje. Eis en uitspraak 2,50 subs. 1 d. Gevaarlijk vervoer. Voor A. Tieleman, Nieuwe Tonge, verscheen diens echtgenote. Verd. zou niet verhinderd hebben dat zijn zoon met een tractor een jongetje van zes jaar tussen tractor en aanhangwagen meevoerde. „'t Ergste is, dat dit ook een zoontje was. En dat op de trekstang!" veroor deelde de rechter. „Wij keuren het niet goed en het kind was er niet heen gestuurd!" aldus verd. „Maar als hij gaat, kunt U het voor zien," aldus de rechter, die het verd. kwalijk nam, dat zij de politie er over aanviel. De officier noemde de vader aan sprakelijk en schuldig. Eis 15,subs. 6 d. „De overtreding is, dat iets is nagela ten", concludeerde de rechter, die con form de eis veroordeelde. B. V. d. Veer, M'harnis, liet een on bevoegde met de elektrowagen rijden, 15,— subs. 6 d. L. Stolk, aanhanger zonder richting aanwijzers 15,subs. 6 d. Vuur over stoppelland J. V. Es. Oude Tonge, en diens werk nemer J. Beeke, uit dezelfde gemeente moesten voor de balie komen en wer den tegelijk berecht voor het feit, dat zij op een perceel stoppelland vuur hadden ontstoken of doen ontsteken. Het gebeurde in augustus, dus in het hartje van de periode van grote droog te. Er zouden vonken zijn overgewaaid naar de boe,rderij van Slinger. „Wij hebben de klacht gelezen van de buurman", deelde de rechter mede, die rook en vonken tegen zijn schuur kreeg". Verd. B. zei dat het land niet te be werken was en dat rekening was ge houden met de richting van de wind. „Hoe konden er dan vonken binnen komen?" vroeg Z. Edelachtbare. „Dat kon ook niet!" meenden beide verdachten en v. E. voerde aan, dat het verbranden heel normaal is op het land. Voor de bollen zijn voorzorgsmaatre gelen getroffen en de schade is tot ge noegen geregeld. Ook was er een grote watering tussen en daarachter een dijk. De officier eiste tegen B 2 x 25, subs. 2 X 10 d en tegen v. E. 30,— subs. 12 d. Uitspraak v. E. 30,subs. 12 d. en B. 2 X 15,— subs. 2 X 6 d. De rechter vond de opdrachtgever even strafbaar en ook dat die beide boeten behoort te betalen. C. V. d. Veer, Herkingen, reed met een vrachtauto met aanhanger zonder verlichting op de aanhanger. Eis 20, subs. 8 d. Uitspr. 15,subs. 6 d. J. Troost, Dirksland, bestuurde een vrachtauto zonder daarvoor een bewijs te hebben. Hij moet nu examen doen voor dat rijbewijs. Eis 40,— subs. 16 d. Uitspraak 20,— subs. 8 d. Speelgoed voor lompen Tot drie boeten van resp. 10, 15,en 5,werd een zekere Peute, straathandelaar of lompenopko per, veroordeeld wegens het van school kinderen innemen van lompen in ruil voor speelgoed. De officier had de eis aanzienlijk hoger gesteld, maar de kan tonrechter wilde er rekening mee hou den, dat zulke handelaren niet direct tot de kapitaalkrachtige mensen gere kend kunnen worden. Van de bruiloft Voorts diende tijdens deze zitting ook het geval van een inwoner van Oud dorp, die van een bruiloft kwam en met zijn auto een lantaarnpaal aan dig gelen reed. Daarvoor moest hij 100 gld. schade vergoeden en thans van de rech ter nog een boete incasseren van 40 gld. subs. 16 d., zijnde dit een veroordeling bij verstek. iÜl NATUURZUIVER SK OPWEKKËNO VERKWIKKEND 9. Toen vrouw Waveling ontsteld op het jachthuis aankwam, was de zieke nog niet ontwaakt uit haar diepe bewuste loosheid en deze zou hier op aarde de ogen ook niet meer opslaan, want toen Wendels bijna tegelijk met Jos de ka mer kwam binnenstormen, was de bos wachtersvrouw reeds de eeuwige rust ingegaan. Nee, Herbert Wendels brulde de smart, die hem de borst verscheurde, niet uit; zwijgend en bleek als de dode daar op het bed, bleef hij voor haar staan, maar geen traan vloeide uit zijn brandend oog en geen geluid kwam over zijn saamgeklemde lippen. Jos daarentegen snikte en riep in bitter verdriet om zijn moeder; hij ver vulde het oude jachthuis met luide j ammer klachten. Hard als staal is die boswachter Wendels, oordeelden de mensen, die bij de begrafenis tegenwoordig waren, want toen de kist neerzonk in het graf en geen oog droog bleef bij het zien van de diepe smart, die de moederloze Jos overweldigde, zie, toen weende de bos wachter niet eens en hij had geen woord van troost voor zijii jongen. Maar de oude Trui evenals Jos wis ten wel beter, en die beide, de oude vrouw en de jonge Wendels, zouden er alles voor hebben willen geven, indien de boswachter had kunnen wenen en klagen over het zware verlies, dat hem had getroffen. Zolang het lijk zijner vrouw boven aarde stond, was Wendels de deur zij ner woning niet uit geweest en de nach ten had hij wakend doorgebracht in zijn leunstoel, die hij vlag voor het bed had geschoven. Doch op de morgen na de begrafenis ging hij vroeg, reeds lang vóór het aan breken van de dag, het bos in, en op de eenzame plek in de Oldenbornse bossen, daar, waar het kreupelhout schier ondoordringbaar tussen eeuwen oude, reusachtige beuken en eiken de ruimte vulde, en waar de machtige bla- derkronen van die woudreuzen hun schaduw wierpen over een diepe poel. met kroos en waterplanten bedekt, wierp Herbert Wendels zich in zijn vol le lengte op het mos, om zich, door geen menselijk oog bespied, over te ge ven aan zijn bittere wanhoop over de. dood zijner vrouw, die hij zo hartelijk had liefgehad. Reeds lang had de late herfstzon door de takken gegluurd en haar lichtspran- kels gestrooid op het donkere water van het Klif, eer de boswachter zich had opgericht van het mos. Zijn hond, die al die tijd onbeweeglijk maar waakzaam naast zijn meester had gelegen, streek thans zijn ruige kop langs de knie van de jager. „We zullen het samen zonder vrouw moeten stellen, Tor", sprak de bos wachter op bittere toon tot zijn vier voetige makker. De hond jankte zacht, als verstond hij de klacht van de man, en deze mompelde voort: „Jos is zijn moeder kwijt, en de ar me jongen weent en treurt thans nog over haar, doch straks lacht hem het leven weer toe, maar wij. Tor, met ons loopt het mis jongen, wij hebben onze tijd gehad, en de vrouw is weg.' De laatste woorden van de jager klonken als een rauwe snik, en het Klif de rug toekerend, drong hij, met zijn hond vlak achter zich, doo;r het dichte struikgewas, om zich op weg te begeven naar het kasteel, teneinde de orders te gaan vragen van zijn land heer. Voorheen, toen heer Frans nog leefde, deed hij dit zo gaarne, doch thans stuitte deze gang hem geweldig tegen de borst. Toen Wendels zich liet aandienen, was er juist een heer op de werkka mer bij de landheer en de boswachter bleef wachten, totdat deze vertrokken was. Toen zette hij zijn buks in de vesti bule, en Tor bleef er vlak voor staan, om op het eigendom van zijn meester te passen; daarna werd hij door een slungelachtige bediende die de deur moest openen en sluiten achter de be zoekers, binnengelaten. De heer van Riekum stond bij zijn sohrijfbureau, en toen de boswachter zich tegenover hem plaatste, kwam duidelijk uit, welk een scherp contrast in uiterlijk en gestalte er tussen deze beide mannen bestond, terwijl toch op beider gelaat een trek lag, die ze met elkander gemeen hadden. Onverzettelijkheid was namelijk een hoofdtrek in het karakter van de heer van Riekum, en ook Herbert Wendels was daarmede niet misdeeld. Overigens echter hield alle overeenkomst op. Op de groet van de boswachter ant woordde de heer van Riekum met een stijf knikje. „Zeg eens, Wendels," zo begon de landheer, „ik heb U immers van de zo mer opgedragen, om die bomen aan de Noordkant vroeg in de herfst te doen rooien?" „Zeker mijnheer", antwoordde de boswachter, „ik heb ze ook alle ge merkt, doch eerst het verkankerde en zieke hout doen vellen en wegruimen, om. „Je had zonder meer moeten doen, wat ik je gelastte en ik zeg je voor het laatst, dat je slechts hebt te gehoorza men als je er tenminste prijs op stelt in mijn dienst en hier op de Oldenborn te blijven." De boswachter wilde iets zeggen, doch de landheer legde hem met een strenge handbeweging het zwijgen op. „Laat ik je voorts nog even zeggen, dat je geen orders meer behoeft te ko men vragen; dat zal boswachter Wave ling wel doen in het vervolg, dan ben ik er tenminste zeker van, dat die or ders zullen worden uitgevoerd." 't Gelaat van Herbert Wendels kleur de zich donkerrood en hij deed blijk baar moeite om de toorn meester te worden, die snel in hem opsteeg. „Dat wil dus zeggen, mijnheer," zo klonk het ogenschijnlijk bedaard van zijn lippen, „dat ik nu feitelijk onder Kors Waveling sta, en dat ik de orders heb uit te voeren, die hem hier worden verstrekt." De heer van Riekum haalde enigszins ongeduldig de schouders op. ,Zo kunt ge het tenminste opvatten," sprak hij kortaf, „en als deze schikking je niet bevalt, welnu, dan staat het je volkomen vrij, je ontslag te nemen." Een ogenblik keek de jager de land heer vlak in het gelaat, en er lag iets in die blik, dat de laatste waarschuw de, om met die man op zijn hoede te zijn. De trotse heer van de Oldenborn voelde zich echter zo machtig en sterk, dat die indruk ook dadelijk weer ver dween. „Moet ik in het vervolg nog voor wild zorgen, of is dat mogelijk óók aan bos wachter Waveling opgedragen?" vroeg Wendels, en er lag bittere spot in die vraag, wat door de landheer echter niet werd begrepen. Hij wist trouwens ook niet, dat Waveling zulk een slecht schutter was. „Dat mag je hem wel zeggen uit mijn naam, en nu kun je wel gaan, boswach ter," klonk het scherp. Herbert Wendels ging, en alle zachte en milde gevoelens, die er woonden in het hart van de man, die vlug de weg weer insloeg welke hij straks gekomen was, maakte plaats voor gekrenkte trots en sombere bitterheid. Helaas was thans zijn vrouw er ook niet meer om met haar liefderijke zorg die drei gende rimpels van zijn voorhoofd te doen verdwijnen. (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1960 | | pagina 5