luvriDEn-iiiEuws
r
Kantongerecht Sommelsdijk
gezondheid"
irOLDENBORN
i
Tragisch overlijden
Ook in 't nieuwe jaar overwegend
verk eersovertreders
voor de kantonrechter
Spit, Spierpijn
Verhoging broodprijs
V.
Veerbootspringer ontsprong de dans!
Vuur over het zomerse land
Uitvoerig pleidooi van veehouder.
Bruiloltganger maakte kostbare thuisreis
■e blad
Vrijdag 15 januari 1960
No. 2860
^^w oo^artó bezocht
bij KEUVELAAR
uw BRIL gekocht
^|M
r>^
De Zondagsrust Komen er
vier-ploegendiensten? Handel
en produktie in de greep van de
Mammon.
Zoals in ons blad reeds werd vermeld
weer een jaarverslag verschenen van
ie Ned. Ver. tot bevordering van de
jondagsrust en zondagsheiliging, geves-
gd te Ede, Voorsterweg 10.
Er is in het afgelopen verenigingsjaar
■eer veel werk verzet en in verschil-
fende gevallen heeft het pleidooi van
e vereniging gehoor gevonden en bleef
intwijding van de Dag des Heeren
.chtei-wege of werd die gestaakt. Na-
iuurlijk waren er ook directies, sport-
'lesturen en colleges van Burg. en Wet-
ouders die de inzichten van de ver-
niging bruut afwezen of wel op het
„gezonden schrijven in het geheel geen
'ntwoord gaven. Maar dat ontmoedigt
,e vereniging niet.
Het verheugt ons dat er tegen de ver-
;reding van het rustdaggebod nog een
■estadig, ernstig protest wordt uitge
bracht. Deze vereniging verdient daar-
[om zeker onze steun. (Adres: Verl.
aanderweg 1, Ede, min. contributie
1,per jaar. Giften worden ook
:ankbaar aanvaard. Giro 878628).
Juist omdat het jaarverslag nog zo-
.eel mag gewagen van begrip bij vele
istaties voor haar streven, mag de at
tentie voor behoud van de zondagsrust
in het openbare leven niet verzwakken.
Er is nog enig gehoor voor! Zonder
izondagsrust ook geen zondagsheiliging.
«Deze eerste dag der week, van zo hoge
betekenis, wordt al meer en meer een
|dag van genoegen voor zichzelf in rei-
Izen, sport en ander vermaak; vaak is
'men op die dag nog drukker in de weer
dan op de werkdag. In Gods Voorzie-
.nigheid krijgen wij een dag der rust,
maar wij gebruiken die niet voor de
rust.
Welk een bekoring gaat er uit van
de stilte van de zondag, wanneer im
mers het werk mag rusten en het gezin
samen is, terwijl op die dag ook het
Woord alom gebracht wordt. En waar
noodzakelijke arbeid moet gebeuren,
daar streeft men er naar die zo kort en
zo weinig inspannend te maken als mo
gelijk is. Zo moet het overal zijn.
Speciaal in de opleving van handel
en industrie na de oorlog ligt nu een
gevaar voor de rust en heiliging van
de zondag. Beter gezegd dat gevaar
dreigt van de zijde van de mensen die
[de produktie en de handel leiden. Men
Idenkt nu ernstig aan een non-stoppro-
duktie; onafgebroken dag en nacht,
werkdag en zondag doorgaande. De
ploegendienst brengt reeds zoveel on-
geregelds in de gezinnen mede, maar
wanneer die nu zo intensief wordt ge
maakt als men zich voorneemt, dan is
vooral op zondag alle verband in huis
zoek. Reeds nu zijn er ontbindende ver
schijnselen in de huisgezinnen van
mensen die vaak zondags moeten wer
ken. Ook doet ploegenartaeid in de week
geen goed, maar daar staat dan toch
nog die ene, heerlijke zondag tegenover,
dan zijn allen samen thuis.
Er mag dan ook wel terdege op deze
zaak gelet worden. Niet alleen verwerpt
men het goddelijk gebod, maar men be
rooft de mensen ook van de rust die
hun in dit gebod als een gave toekomt.
Daar kan dan toch geen zegen op rus
ten en het brengt oordelen over ons
land. Dat er gewerkt en geëxporteerd
kan worden is gelukkig, dat er veel
verdiend wordt is geenszins te onder
schatten, maar het geldverdienen moet
ons toch niet het een en al worden, dan
vallen wij totaal in de armen van
Mammon en blijft er voor enige zede
lijke waarden, gezwegen nog van de
dienst des Heeren, geen plaats meer
over. Dan wordt het een geld- en
goudjacht die heel ons hart inneemt en
gij kent het Schriftwoord: waar uw
schat is daar zal ook uw hart zijn. De
schatten van deze wereld worden toch
door mot en roest verdorven. Maar de
hemelse schat is onaantastbaar, die
gaat mede over dood en graf.
Het genoemde jaarverslag vertelt
breedvoerig van een conferentie met
de directie van de papier-firma Van
Gelder Zonen te Renkum. Men wil daar
een non-stop vierploegendienst invoe
ren. Met verschillende predikanten en
andere personen is het bestuur van de
vereniging tot een conferentie uitgeno
digd. Breedvoerig is daar door allen te
gen het voornemen van de Kon. Papier
fabriek opgekomen. De directie beroept
zich op de buitenlandse concurrentie,
vooral van Zweden, En vanzelf, het eco
nomisch motief speelt een rol. Er is een
grote winst nodig o.a. voor afschrijvin
gen. De directie begreep wel de prin
cipiële bezwaren, en zou toch moeilijk
ontheffing van zondagswerk aan deze
of gene kunnen toestaan. De secretaris
van de vereniging wees er in zijn breed
betoog op, dat bij voorbeeld de Neder
landse Mijnen, onder géén voorwaarde
bereid zijn de zondag tot werkdag te
maken, al zou het rendement van het er
in geïnvesteerde kapitaal het ook ver
eisen. Dat zegt toch nog al iets.
In dit onderhoud hebben ook de pre
dikanten zich uitgesproken. De directie
kon geen toezeggingen doen.
Uit een en ander blijkt wel welke
gevaren er hier op doemen voor ons
volk. Hier dreigt een ernstige aanslag
op het christelijk leven en op de dienst
des Heeren. De chr. vakbeweging
schenkt er ook aandacht aan. Laten wij
de ogen open houden, opdat maar niet
alles in Nederland mogelijk worde.
Van de Regering moet ook geëist wor
den dat zij het volk beschermt en dat
zij voor Gods Gebod opkomt. De be
geerte baart zonde. En er is al zoveel
laksheid bij de overheid wanneer het
om de zondagsrust gaat. Men bedenke
dat er geschreven staat: Gij kunt niet
God dienen en de Mammon.
Waarnemer.
en reumatische pijnen
wrijft IJ eveneens weg' met
mWA
len
r met
Zondag heeft tijdens de middagdienst
van de Ned. Herv. kerk te Willemstad
een tragische gebeurtenis plaatsgevon
den. Mr. S. C. de Vries directeur van
het bureau van de synode der Ned.
Herv. kerk, die uit Den Haag naar Wil
lemstad was overgekomen om de doop
van zijn kleinzoon bij te wonen, die
door ds. M. Hylkema werd verricht,
kreeg na de plechtigheid een hartver-
lamming waaraan hij overleed. Het
gebeurde maakte diepe indruk op de
aanwezigen. (N.R.Crt.)
-----O-----
Als gevolg van de verhoging van de
garantieprijs voor tarwe van de oogst
1958-1959, van de stijging van de tar-
weprijs op de wereldmarkt en in zekere
mate ook door de verhoging van het
mengpercentage binnenlandse tarwe
wegens de bijzonder grote tarwe-oogst
in ons land, heeft de bloemprijs een
verhoging ondergaan. Dientengevolge
is de kostprijs van het brood met on
geveer 1 cent gestegen. De Minister
van Economische Zaken heeft naar
aanleiding daarvan in overleg met de
Nederlandse Bakkerij Stichting de
kwestie van de broodprijs bezien. Dit
overleg heeft tot volledige overeen
stemming geleid. Als resultaat hiervan
is de Minister ermee akkoord gegaan
dat voorzover in het begin van 1959
op grond van de toenmalige daling der
bloemprijzen in overeenstemming met
het advies van de Nederlandse Bakke
rij Stichting een verlaging van de prijs
voor waterwitbrood, volkswitbrood en
volksbruinbrood met 1 cent per 800 gr.
is doorgevoerd, per 11 januari a.s. een
verhoging van de prijs der genoemde
broodsoorten met 1 cent plaats vindt.
In de plaatsen die destijds geen ge
volg hebben gegeven aan het advies van
de Nederlandse Bakkerij Stichting tot
prijsverlaging, dient derhalve een ver
hoging van de broodprijzen achterwege
te blijven voor de genoemde broodsoor
ten mogen worden berekend dan die,
welke op 17 januari 1959 golden.
Indien in de praktijk blijkt dat aan
het bovenstaande niet de hand wordt
gehouden, zal aan formele prijsmaatre
gelen bezwaarlijk kunnen worden ont
komen.
Vrijdag hield kantonrechter mr. P. Groeneboom de eerste strafzitting van
1960 in het gerechtsgebouw te Sommelsdijk met naast zich als officier van jus
titie mr. Wendels van de rechtbank te Rotterdam. Er kwamen weer overwe
gend verkeersdelinquenten voor de balie, mensen, die door het rode licht op
de Middelharnisse Kaai waren gereden die geen voorrang aan verkeer van
rechts hadden verleend, links door een bocht waren gegaan of zich op andere
wijze niet aan het wegenverkeersreglement hadden gehouden. Dat het ver
boden en strafbaar is om van een veerboot te springen als de klap nog niet is
neergelaten, kwam ook naar voren, al had de betreffende persoon ditmaal ge
luk door vrijspraak te krijgen. De droge zomer heeft een kantonrechtelijke na
sleep vanwege het brandgevaar, dat die zorher meebracht en uit Ouddorp
kwam voor het eerst een verbaal tegen een veehouder, die koeien zonder
toezicht over de openbare weg had laten gaan. Waarna nog enige zaken
aan de orde kwamen, die enige afwisseling brachten in het verkeerspatroon,
dat de laatste jaren de strafzittingen kenmerkt.
H. Bestman, Dirksland, reed motor
zonder rijbewijs. Hij was al geslaagd en
kon het bewijs nu tonen. Eis en uitspr.
7,50 subs. 3 d.
■Weer het stoplicht
A. Akershoek, Ouddorp, reed met een
auto door een rood stoplicht. Hij reed
achter een leswagen, die door zijn zoon
bestuurd werd en die nog door groen
licht reed. Verd. voerde aan, dat er nog
geen verkeer was en dat hij het kruis
punt vrij wilde maken.
Gehoord werd verbalisant wachtm.
Smal. Deze getuigde, dat het licht al
even op rood stond toen verd. er door
reed.
Dê rechter vond wel iets in het ver
weer van verd. zitten.
Get. attendeerde er op dat men wel
rekening moet houden met langzaam
verkeer van de andere kant. Verd. had
moeten stoppen.
De rechter concludeerde dat verd. in
overtreding was. „U had vermoedelijk
teveel oog voor uw zoon en te weinig
voor het licht!" meende Z. Edelacht
bare,
Verd. hield het er bij, dat het licht
op geel stond en dat hij niet kon stop
pen.
De officier hield zich aan het ver
baal en eiste 25,subs. 10 d., hetwelk
verd. heel veel vond.
De rechter was overtuigd van de
overtreding, maar wilde rekening hou
den met verzachtende omstandigheden
en veroordeelde tot 15,subs. 6 d.
Duw-Sprong
Joh. de Geus, Herkingen sprong van
de veerboot toen de klap nog niet neer
was gelaten. Verd. liet verstek gaan
maar had verweerd, dat hij een duw in
de rug kreeg en wel springen moest.
Verbalisant Smal gaf toe, dat er ge
drongen werd.
De officier achtte de omstandigheden
niet duidelijk en vroeg ontslag van
rechtsvervolging, hetwelk werd uitge
sproken.
Visser, Numansdorp, werd te Dirks
land verbaliseerd door wachtm. Schil
ders, wegens autorijden zonder licht.
Verd. liet verstek gaan en had ontkend
dat hij er gereden had. Verbalisant
deelde mede dat verd. 50 m verder zijn
lichten ontstoken had.
Uitspraak 35,— subs. 14 d.
Beiden schuldig
A. van Sliedrecht, Nieuwe Tonge en
M. de Waal, Melissant, kwamen op de
kruising Eendrachtstraat en Zandpad
met elkaar in botsing. M de W. zou erg
links door de bocht zijn gegaan en v.
SI. zou geen voorrang hebben verleend.
De W. zou zich niet met de gevallen
bromfietser hebben bemoeid.
Verd. de W. voerde aan, dat er zowel
van links als rechts bromers kwamen.
„Maar U hebt het ongeval niet willen
ophelderen," meende de rechter. „U
had de plicht U te overtuigen of de
brommer letsel had."
„Dat is ook fout geweest!" erkende
verd.
Verd. V. SI. betoogde, dat de W. stil
stond, links in de bocht en dat hij er
met zijn brommer voor langs wilde.
De officier vond verd. de W. het
meest te verwijten en eiste tegen deze
25,— subs. 10 d. en tegen v. SI. 15,—
of 6 d. De rechter sprak uit 30,
subs. 12 d. tegen de W. en 10,— subs.
4 d. tegen v. SI.
Clementie
L. Ras, Sommelsdijk, zou geen voor
rang hebben verleend aan verkeer van
rechts. Als gemachtigde trad op deur
waarder van Kampenhout, die op de
vele schade aan de aanrijding wees en
clementie vroeg.
Eis f 30,— uitspr. 25,—.
G. Tanis, Ouddorp, zou met een trac
tor en twee aanhangers een vrachtauto
hebben gehinderd op de Klarebeekweg.
Verd. voerde aan, dat het uitzicht er
zeer slecht is. „Ik kreeg zelf de grootste
klap," aldus verd.
De officier eiste 25,De rechter
nam aan dat verd. ter plaatse uitste
kend bekend is en sprak uit 20,
subs. 8 d.
Bijna winkel in
J. Sluy, Sommelsdijk, reed op een
brommer en op een kruispunt tegen een
vrachtauto op. De auto zou een ondeug
delijke voetrem hebben gehad, maar de
rechter meende, dat er ook iets aan de
brommer mankeerde, maar dat gaf
verd. niet toe. De autobestuurder had
verklaard, dat zijn remleiding stuk ge
gaan was door de aanrijding.
Verd. betoogde, dat hij niet links door
de bocht ging, „want dan had ik dood
moeten zijn, en ik vloog haast in het
winkeltje bij Kransse."
De officier vond twee fouten aanwe
zig. Tegen verd. was de eis 15,subs.
6 d. De autobestuurder had 50,boe
te gekregen. De rechter veroordeelde
conform de eis.
Jb. Tanis, Ouddorp, reed op een
brommer op de Westduinweg en ver
leende geen voorrang aan rechts. Ook
hier nam de rechter aan, dat verd. goed
ter plaatse bekend is, maar overwoog
ook, dat verd. flink wat letsel en scha
de heeft opgelopen.
De officier vond dit blijkbaar ook en
eiste 15,— subs. 6 d.
Veroordeeld conform.
Huis geramd
J. Mackloet, Sommelsdijk, reed te
Dirksland op het Korteweeg je en ram
de een paar huisjes. Voordat er verbaal
was opgemaakt was alle schade al ge
regeld.
„De auto was niet bestuurbaar!" be
kritiseerde de rechter, maar verd. weet
het aan gladheid van de weg.
De officier dacht dat verd. te snel
heeft gereden en daardoor aan het slip
pen ging. Eis 40,subs. 16 d.
„Snelheid had ik niet, want ik reed
in de 2e versnelling," aldus verd., die
door de rechter veroordeeld werd tot
30,— subs. 12 d. en 20,— subs. 8 d.
voorwaardelijk met 1 jaar proeftijd.
Achteruit
H. Klapmuts, Niéuwe Tonge, reed
achteruit met de vuilnisauto tegen een
trekker met aanhanger. Verd. had een
paar maats ingeladen.
„Ik zie vuilnisauto's nooit achteruit
rijden!" verwonderde zich de rechter.
Eis 20,subs. 8 d., uitspraak 15.
subs. 6 d.
Grootste gelijk.
D. Hoek, Ouddorp, reed per fiets over
de Hoenderdijk links tegen een brom--
fietsende vriend op. De brommer liep.
118,— schade op.
„Er is niks voorgevallen," aldus
verd., „ik moest links want de bioscoop
kwam juist uit."
„Je had moeten wachten!" vond de
rechter. „Je vrind had het grootste ge
lijk van de wereld!"
Eis f 15,— of 6 d. Verd. had er niets
op te zeggen. Uitspraak conform.
G. van Dongen, Dirksland, bij ver
stek veroordeeld wegens onjuiste in
vulling werkboekjes van chauffeurs,
werd veroordeeld tot 2 x 15,en 1 x
25,-.
M. Mijnders, Dirksland, soortgelijke
overtredingen, eveneens bij verstek,
veroordeeld tot 3 x 7,50 en 1 x 15,—.
M. J. Fluit, Oude Tonge, zou bier ver
kocht hebben aan iemand, die op de
zwarte lijst stond. Vedr. die verstek liet
gaan, had aangevoerd dat zij de café
bezoeker niet kende.
Esi 75,— subs. 30 d.
„Er zouden portretten bij die zwarte
lijst moeten", vond de rechter, die
50,— subs. 20 d. uitsprak.
Pleitnota
E, Grinwis, Ouddorp, liet koeien zon
der toezicht door de Dijkstelweg lopen.
Verd. had een verweer op schrift ge
steld, dat hij voorlas en waarin een
omstandig verhaal werd gegeven van
de historie en de mogelijkheden van het
weiden van koeien aan de Groenendijk
en in de Westduinen, waarbij dagelijks
tweemaal 's daags over de openbare
weg moet worden gegaan. Vanwege het
gevaar van abortus bang waren er deze
zomer minder koeien.
De rechter meende, dat er in geen
geval een koewachter bij was, of een
te jonge, van 10 jaar, die door kame
raadjes van de fiets was getrokken.
De officier verwachtte dat verd. ont
heffing van de burgemeester kan krij
gen. De feiten achtte mr. Wendels ech
ter bewezen en eiste 2 x 5,subs. 2
x 2 d.
Verd. begreep niet waarom alleen hij
vervolgd was.
De rechter veroordeelde voor de eer
ste overtreding tot schuldig tot straf en
voor de tweede tot 11,— subs. 4 d.,
het laatste om verd. de gelegenheid te
geven eventueel in hoger beroep te
gaan.
L. V. d. Kooy, Middelharnis, reed on
der Ooltgensplaat met een vrachtauto
en vertoonde niet op eerste aanmaning
van de politie zijn werkboekje. Eis en
uitspraak 2,50 subs. 1 d.
Gevaarlijk vervoer.
Voor A. Tieleman, Nieuwe Tonge,
verscheen diens echtgenote. Verd. zou
niet verhinderd hebben dat zijn zoon
met een tractor een jongetje van zes
jaar tussen tractor en aanhangwagen
meevoerde.
„'t Ergste is, dat dit ook een zoontje
was. En dat op de trekstang!" veroor
deelde de rechter.
„Wij keuren het niet goed en het kind
was er niet heen gestuurd!" aldus verd.
„Maar als hij gaat, kunt U het voor
zien," aldus de rechter, die het verd.
kwalijk nam, dat zij de politie er over
aanviel.
De officier noemde de vader aan
sprakelijk en schuldig. Eis 15,subs.
6 d.
„De overtreding is, dat iets is nagela
ten", concludeerde de rechter, die con
form de eis veroordeelde.
B. V. d. Veer, M'harnis, liet een on
bevoegde met de elektrowagen rijden,
15,— subs. 6 d.
L. Stolk, aanhanger zonder richting
aanwijzers 15,subs. 6 d.
Vuur over stoppelland
J. V. Es. Oude Tonge, en diens werk
nemer J. Beeke, uit dezelfde gemeente
moesten voor de balie komen en wer
den tegelijk berecht voor het feit, dat
zij op een perceel stoppelland vuur
hadden ontstoken of doen ontsteken.
Het gebeurde in augustus, dus in het
hartje van de periode van grote droog
te. Er zouden vonken zijn overgewaaid
naar de boe,rderij van Slinger.
„Wij hebben de klacht gelezen van de
buurman", deelde de rechter mede, die
rook en vonken tegen zijn schuur
kreeg".
Verd. B. zei dat het land niet te be
werken was en dat rekening was ge
houden met de richting van de wind.
„Hoe konden er dan vonken binnen
komen?" vroeg Z. Edelachtbare.
„Dat kon ook niet!" meenden beide
verdachten en v. E. voerde aan, dat het
verbranden heel normaal is op het land.
Voor de bollen zijn voorzorgsmaatre
gelen getroffen en de schade is tot ge
noegen geregeld. Ook was er een grote
watering tussen en daarachter een dijk.
De officier eiste tegen B 2 x 25,
subs. 2 X 10 d en tegen v. E. 30,—
subs. 12 d.
Uitspraak v. E. 30,subs. 12 d. en
B. 2 X 15,— subs. 2 X 6 d. De rechter
vond de opdrachtgever even strafbaar
en ook dat die beide boeten behoort te
betalen.
C. V. d. Veer, Herkingen, reed met
een vrachtauto met aanhanger zonder
verlichting op de aanhanger. Eis 20,
subs. 8 d. Uitspr. 15,subs. 6 d.
J. Troost, Dirksland, bestuurde een
vrachtauto zonder daarvoor een bewijs
te hebben. Hij moet nu examen doen
voor dat rijbewijs.
Eis 40,— subs. 16 d. Uitspraak
20,— subs. 8 d.
Speelgoed voor lompen
Tot drie boeten van resp. 10,
15,en 5,werd een zekere
Peute, straathandelaar of lompenopko
per, veroordeeld wegens het van school
kinderen innemen van lompen in ruil
voor speelgoed. De officier had de eis
aanzienlijk hoger gesteld, maar de kan
tonrechter wilde er rekening mee hou
den, dat zulke handelaren niet direct
tot de kapitaalkrachtige mensen gere
kend kunnen worden.
Van de bruiloft
Voorts diende tijdens deze zitting ook
het geval van een inwoner van Oud
dorp, die van een bruiloft kwam en
met zijn auto een lantaarnpaal aan dig
gelen reed. Daarvoor moest hij 100 gld.
schade vergoeden en thans van de rech
ter nog een boete incasseren van 40 gld.
subs. 16 d., zijnde dit een veroordeling
bij verstek.
iÜl
NATUURZUIVER SK OPWEKKËNO VERKWIKKEND
9.
Toen vrouw Waveling ontsteld op het
jachthuis aankwam, was de zieke nog
niet ontwaakt uit haar diepe bewuste
loosheid en deze zou hier op aarde de
ogen ook niet meer opslaan, want toen
Wendels bijna tegelijk met Jos de ka
mer kwam binnenstormen, was de bos
wachtersvrouw reeds de eeuwige rust
ingegaan.
Nee, Herbert Wendels brulde de
smart, die hem de borst verscheurde,
niet uit; zwijgend en bleek als de dode
daar op het bed, bleef hij voor haar
staan, maar geen traan vloeide uit zijn
brandend oog en geen geluid kwam
over zijn saamgeklemde lippen.
Jos daarentegen snikte en riep in
bitter verdriet om zijn moeder; hij ver
vulde het oude jachthuis met luide
j ammer klachten.
Hard als staal is die boswachter
Wendels, oordeelden de mensen, die bij
de begrafenis tegenwoordig waren,
want toen de kist neerzonk in het graf
en geen oog droog bleef bij het zien van
de diepe smart, die de moederloze Jos
overweldigde, zie, toen weende de bos
wachter niet eens en hij had geen
woord van troost voor zijii jongen.
Maar de oude Trui evenals Jos wis
ten wel beter, en die beide, de oude
vrouw en de jonge Wendels, zouden er
alles voor hebben willen geven, indien
de boswachter had kunnen wenen en
klagen over het zware verlies, dat hem
had getroffen.
Zolang het lijk zijner vrouw boven
aarde stond, was Wendels de deur zij
ner woning niet uit geweest en de nach
ten had hij wakend doorgebracht in
zijn leunstoel, die hij vlag voor het bed
had geschoven.
Doch op de morgen na de begrafenis
ging hij vroeg, reeds lang vóór het aan
breken van de dag, het bos in, en op
de eenzame plek in de Oldenbornse
bossen, daar, waar het kreupelhout
schier ondoordringbaar tussen eeuwen
oude, reusachtige beuken en eiken de
ruimte vulde, en waar de machtige bla-
derkronen van die woudreuzen hun
schaduw wierpen over een diepe poel.
met kroos en waterplanten bedekt,
wierp Herbert Wendels zich in zijn vol
le lengte op het mos, om zich, door
geen menselijk oog bespied, over te ge
ven aan zijn bittere wanhoop over de.
dood zijner vrouw, die hij zo hartelijk
had liefgehad.
Reeds lang had de late herfstzon door
de takken gegluurd en haar lichtspran-
kels gestrooid op het donkere water
van het Klif, eer de boswachter zich
had opgericht van het mos.
Zijn hond, die al die tijd onbeweeglijk
maar waakzaam naast zijn meester had
gelegen, streek thans zijn ruige kop
langs de knie van de jager.
„We zullen het samen zonder vrouw
moeten stellen, Tor", sprak de bos
wachter op bittere toon tot zijn vier
voetige makker.
De hond jankte zacht, als verstond
hij de klacht van de man, en deze
mompelde voort:
„Jos is zijn moeder kwijt, en de ar
me jongen weent en treurt thans nog
over haar, doch straks lacht hem het
leven weer toe, maar wij. Tor, met ons
loopt het mis jongen, wij hebben onze
tijd gehad, en de vrouw is weg.'
De laatste woorden van de jager
klonken als een rauwe snik, en het
Klif de rug toekerend, drong hij, met
zijn hond vlak achter zich, doo;r het
dichte struikgewas, om zich op weg te
begeven naar het kasteel, teneinde de
orders te gaan vragen van zijn land
heer. Voorheen, toen heer Frans nog
leefde, deed hij dit zo gaarne, doch
thans stuitte deze gang hem geweldig
tegen de borst.
Toen Wendels zich liet aandienen,
was er juist een heer op de werkka
mer bij de landheer en de boswachter
bleef wachten, totdat deze vertrokken
was.
Toen zette hij zijn buks in de vesti
bule, en Tor bleef er vlak voor staan,
om op het eigendom van zijn meester
te passen; daarna werd hij door een
slungelachtige bediende die de deur
moest openen en sluiten achter de be
zoekers, binnengelaten.
De heer van Riekum stond bij zijn
sohrijfbureau, en toen de boswachter
zich tegenover hem plaatste, kwam
duidelijk uit, welk een scherp contrast
in uiterlijk en gestalte er tussen deze
beide mannen bestond, terwijl toch op
beider gelaat een trek lag, die ze met
elkander gemeen hadden.
Onverzettelijkheid was namelijk een
hoofdtrek in het karakter van de heer
van Riekum, en ook Herbert Wendels
was daarmede niet misdeeld. Overigens
echter hield alle overeenkomst op.
Op de groet van de boswachter ant
woordde de heer van Riekum met een
stijf knikje.
„Zeg eens, Wendels," zo begon de
landheer, „ik heb U immers van de zo
mer opgedragen, om die bomen aan de
Noordkant vroeg in de herfst te doen
rooien?"
„Zeker mijnheer", antwoordde de
boswachter, „ik heb ze ook alle ge
merkt, doch eerst het verkankerde en
zieke hout doen vellen en wegruimen,
om.
„Je had zonder meer moeten doen,
wat ik je gelastte en ik zeg je voor het
laatst, dat je slechts hebt te gehoorza
men als je er tenminste prijs op stelt
in mijn dienst en hier op de Oldenborn
te blijven."
De boswachter wilde iets zeggen, doch
de landheer legde hem met een strenge
handbeweging het zwijgen op.
„Laat ik je voorts nog even zeggen,
dat je geen orders meer behoeft te ko
men vragen; dat zal boswachter Wave
ling wel doen in het vervolg, dan ben
ik er tenminste zeker van, dat die or
ders zullen worden uitgevoerd."
't Gelaat van Herbert Wendels kleur
de zich donkerrood en hij deed blijk
baar moeite om de toorn meester te
worden, die snel in hem opsteeg.
„Dat wil dus zeggen, mijnheer," zo
klonk het ogenschijnlijk bedaard van
zijn lippen, „dat ik nu feitelijk onder
Kors Waveling sta, en dat ik de orders
heb uit te voeren, die hem hier worden
verstrekt."
De heer van Riekum haalde enigszins
ongeduldig de schouders op.
,Zo kunt ge het tenminste opvatten,"
sprak hij kortaf, „en als deze schikking
je niet bevalt, welnu, dan staat het je
volkomen vrij, je ontslag te nemen."
Een ogenblik keek de jager de land
heer vlak in het gelaat, en er lag iets
in die blik, dat de laatste waarschuw
de, om met die man op zijn hoede te
zijn. De trotse heer van de Oldenborn
voelde zich echter zo machtig en sterk,
dat die indruk ook dadelijk weer ver
dween.
„Moet ik in het vervolg nog voor wild
zorgen, of is dat mogelijk óók aan bos
wachter Waveling opgedragen?" vroeg
Wendels, en er lag bittere spot in die
vraag, wat door de landheer echter niet
werd begrepen. Hij wist trouwens ook
niet, dat Waveling zulk een slecht
schutter was.
„Dat mag je hem wel zeggen uit mijn
naam, en nu kun je wel gaan, boswach
ter," klonk het scherp.
Herbert Wendels ging, en alle zachte
en milde gevoelens, die er woonden in
het hart van de man, die vlug de weg
weer insloeg welke hij straks gekomen
was, maakte plaats voor gekrenkte
trots en sombere bitterheid. Helaas
was thans zijn vrouw er ook niet meer
om met haar liefderijke zorg die drei
gende rimpels van zijn voorhoofd te
doen verdwijnen.
(Wordt vervolgd)