IIIVIIDEII-niElJWS KaVeeWee e sluikeR Gladiolenieeli neemi in omvang ioe Stad aan 't Haringvliet heeft een sluitende begroting Mkv^^ KINDJE VERWACHT victory: f^VOQ Werk in eigen beheer te Ooltgensplaat Werkobject van betekenis in de wintermaanden Voor het schoolhoofd de heer Tanis zal een garage worden gebouwd blad Vrijdag 13 november 1959 No. 2844 HEÏ een lichte sigaarvoor ^ct. sigaar INGEZONDEN STUKKEN potplanten ^_^_[3l^ BABYSET ?>evwfüqesclvvin>ett'öabyv&usftgirig 26 Vervolgverhaal door W. Schippers Bevolkingstoename Van 's-Gra- venhage naar Apeldoorn? Meer vrouwen dan mannen De leeftqd stögt De jeugd gordt zich aan tot de arbeid. e sociologen, dat zijn de mensen die maatschappelijk leven bestuderen, centreren hun aandacht thans veel 'e toeneming van de bevolking van land. Algemeen leeft reeds lang de tuiging, dat er in Europa in vrijwel landen een trek bestaat naar het ten. Daar ligt voor ons de Noordzee erder op de Atlantische Oceaan. En chijnt de zee met haar zeevaart ai de mensen- met hun fabrieken en del aan te trekken. De zee vervult et beweeg der volkeren en in hun aansvoorwaarden een grote rol. Ja, heeft als vaste regel zelfs gevon- dat de steden zich altijd naar het ten uitbreiden, niet naar het oos- tussen geeft dat voor ons land in estelijke provincies speciale zorgen. die talrijke bevolking behoeft le sruimte, woningen, scholen, kerken, enhuizen, ruimte voor het verkeer al wat er verder mede verweven is. n het westen ligt Amsterdam, de fdstad van het land, tevens han sstad. Ook is daar 's-Gravenhage, de identie van onze vorstin en het cen- m van het regeringsapparaat, mi- eries en vele andere bestuurscolle- Het schijnt wel dat er vele grote btelijke colleges zijn die niet persé 's-Gravenhage behoeven gevestigd zijn. Men had vóór 25 of 40 jaren n vermoeden dat het ruimtevraag- k in het westen des lands zulk een zou gaan spelen. Dat is niemand alijk te nemen; helderzienden heb- ook daarin geen zoden aan de dijk ten te zetten. 'u is de gemeenteApeldoorn er op enige regeringsbureaux daar te jgen. Dat zou 's-Gravenhage zeer lichten en wat is er op zichzelf en? Vooral nu telefoon en telexap- raat zoveel onmiddellijk contact mo- ijk maken? Wel zullen er dan ook Apeldoorn kantoorgebouwen nodig n enwoningen! n ieder geval, het wordt nu bekeken men in Apeldoorn iets kan tot stand engen. In de oorlog is „Binnenlandse ken" er ook al gevestigd geweest, orts wordt er over gepeinsd in Zuid- Uand een nieuwe stad te bouwen. Daar komt nog iets bij. Ge weet maar oit of er nog eens een oorlog uit- eekt. En dan zijn de regeringsbureaux mengeperst in één stad bij de zee, zo etsbaar. Daarom ook neigt men er wat spreiding toe te passen Het Centraal Bureau voor de Statis- k heeft weer een boekje open ge- an over alles en nog wat in den jare 58. Daaruit blijkt dat de bevolking n ons land dat jaar weer met 182.300 len is toegenomen. Daaronder zijn maal geteld 18000 Ambonezen in onoorden. Een jaar daarvoor was de toename 8.680 zielen. Zonder de Ambonezen is toename toch al weer 164.300 ge est. Die toename is zeer gelukkig. Een be- Iking die niet uitbreidt teert in, ver- dert. En er is in ons land werk voor en, dat is een bijzondere zegen. De sterse volkeren breiden ook zeer uit, ar hun levenspeil is laag en er rdt veel armoede in het Oosten ge en. at er veel wiegen in Nederland staan een zegen, er is nog moed en liefde al die kleine schatten groot te bren- Dat er soms vreze in het ouderhart over wat de tijden nog zullen bren- dat dooft toch niet de vreugde van deren te hebben. r werden in 1957 233.600 kinderen oren (640 per dag); in 1958 236.543. t is dus toen 3000 meer. Per 1000 in- ners was het percentage in 1957 21,2, 8 21.1. Dus verhoudingsgewijs iets er. In 1954 b.v. was het cijfer per O inwoners 21.5. Wij zakken dus wel s, maar naar het aantal vrouwen tus- 15 en 44 jaar gerekend stijgt het rcentage geborenen toch en is het n 101.8 in 1954 nu 103.2 in 1958. "ok hebben de heren in Den Haag, gerekend dat wanneer er 1000 meis geboren worden er daarnaast 1056 gens ter wereld komen. Toch zijn er totaal circa 40.000 meer vrouwen dan mannen in ons land. De 'man schijnt aan meer slijtage en gevaren onderhe vig te zijn; de vrouwen worden alge meen iets ouder dan de mannen. De mensen worden nu beduidend ouder dan bijvoorbeeld in het begin van deze eeuw. De gemiddelde leeftijd van allen in ons land, die in 1899 27.6 jaar was, liep op tot 30.8 jaar in 1950 en tot 31.6 jaar in 1958. De indeling in leeftijden is precies bekend. Hoe is ons volk nu gegroepeerd in leeftijd? Wel, zo: 20-64 j. 65 j. en ouder 1950 1958 54.8«/o 53.3»/o 7.80/0 8.8% Er is dus een „werkende" bevolking van ruim de helft van ons zielental. Be neden de 20 jaar zijn er velen in de leertijd; boven de 65 jaar wordt in het algemeen niet meer aan de produktie deelgenomen. In het algemeen; er zijn ook nog velen die lust en krachten heb ben om ook in de ouderdom nuttig be zig te zijn. Maar de voortbrenging, de produktie moetf<ènder Gods zegen van de SSVo mensen komen. Tot die arbeid zaamheid moet men zich in de jonge jaren voorbereiden. Handel en industrie gezin en verpleging vragen om bekwa me, welonderlegde mensen. Daarom wordt er veel geleerd en gestudeerd. De tijd eist dit nu en daaraan zal moe ten worden voldaan. En wanneer ge des morgens reeds tijdig hele rijen scho lieren per flets langs de wegen ziet streven, dan zegt ge tot uzelf „nu, wat men ook van de jeugd zegge, zij doet toch haar best en trekt er op uit om wat kennis te vergaren." Zo'n cijferboek ziet er maar eentonig uit. Maar het spreekt boekdelen. Die heren in dat groot gebouw in Den Haag zeggen: geen gepraat in de ruim te; de papieren op tafel! Nu, mij best. Maar over uw cijfers praat ik toch. Want er is veel goeds bij, maar ook veel dat niet zo mooi is. Waarnemer. (Buiten verantwoordelqkheid der red.) Met belangstelling las ik in uw blad de bespreking in de raad van Ooltgens plaat over het uitvoeren van een werk van 60.000,— in eigen beheer. Direct na de opening sprak de voorz. dat dit werk vakkundig en voordelig zou wor den uitgevoerd door de mensen van eigen dienst. Later werd er zelfs door hem gezegd dat hier enige duizenden guldens voordeel in zat. Laten wij nu eens zien wat oud-minister van Volks huisvesting en Bouwnijverheid eens schreef in Vizier van 15 aug. 1.1. Ir. Witte is toch niet de eerste de beste een man van ervaring en praktijk. Als mi nister zei deze „De overheid is altijd een slechte zakenman. Ik zou tenminste niet graag de winst en verliesrekening van zo'n overheidsbedrijf in de Kamer verdedigen. Dit werk maakt mijn in ziens geen verschil met het werk wat hier de oud-minister bedoeld. Ligt de prijs in eigen beheer nu werkelijk voor deliger? Wie kan die vraag in de Taad beantwoorden? De begroting zal door de Techn. dienst zijn gemaakt. Liggen de cijfers nu wel goed? Volgens de gegevens van alle bestedingen van dergelijke werken lig gen de aannemersprijzen bijna altijd 5 tot lOVo beneden de begroting. Had men dit werk besteed, zou het tevens een goede controle zijn geweest op de be groting, en had men alsnog een beslis sing kunhen nemen. In een vorige ver gadering sprak men ervan dat het werk aan Kaai en N. Achterweg tot volle tevredenheid was uitgevoerd, ik neem dit gaarne aan. Maar hoe lag hier het onderste regeltje? Was daar controle over, of kon één der raadsleden dit be oordelen? De heer van Nieuwenhuijzen had volkomen gelijk, dat de taak van de Techn. dienst moest zijn het ver richten van onderhoudswerk. Indien de De gladiolenteelt is op ons eiland vooral de laatste jaren enorm toegeno men. Er worden in ons rayon thans reeds circa 300 ha. met deze bollen uit gezet, waardoor het een werkobject van betekenis is geworden, vooral in de wintermaanden. Maar ook in de zomer is er veel werk aan, ten eerste al met het poten, wat dan meest wel machinaal geschiedt, maar daarna het uit snijden van de bloemen, het rooien enz. Het meeste werk brengt echter het gereedmaken van dit produkt, dat verschillende bewerkingen moet ondergaan eer het voor verzending gereed is. Het produkt had dit seizoen wel bijzonder van de droogte te lijden, waardoor ér dit jaar minder z.g. „dikke" waren, die in tegenstelling tot verleden jaar, hoger in prijs liggen. Verleden jaar waren de tienen en twaalven meer in trek, omdat er van deze maat teveel zijn, zijn de z.g. veertienen beter in prijs. Het blijft altijd een zeer speculatief arti kel, ook en vooral t.o. van de soorten die worden gekozen. Voor beginnelin gen is dit al heel moeilijk, vooral wanneer zij zich plantgoed laten aanpraten, wat bij de oogst een slechte opbrengst blijkt te geven en soms een fatale prijs. De Nederl. Gladiolen-Vereniging geeft jaarlijks een statistiek uit, met een overzicht van alle soorten en maten, waarvan het goed is, dat deze door de telers wordt bestudeerd, om een juiste keuze voor de teelt te kunnen doen. Het bedrqf van de heer P. D. Sieling Een van de grootste telers op ons eiland is de heer P. D. Sieling te Me lissant, die jaarlijks 12 tot 15 hectare gladiolen uitzet en bovendien nog 2 ha tulpen. Wij hebben op dit bedrijf dat zonder overdrijving een van de modern-'' ste kan worden genoemd, een kijkje genomen, waar men midden in de druk te zat van het pellen, drogen, sorteren en gereedmaken voor verzending en ook voor export. Gedurende 3 maanden werken er op het bedrijf van de heer Sieling plm. 30 man, meest vrouwen en meisjes, die in de loop van de tijd met dit werk bijzonder handig zijn gewor den. De heer P. D. Sieling was een van de allereersten die de bollenteelt op ons eiland heeft aangevat, toen er zelfs nog niemand over dacht. Begrijpelijk heeft hij door een ruim 30-jarige ervaring er een grote kennis in verkregen en hij vertelde ons, dat deze teelt hem het liefste was van alle gewassen op zijn boerderij. De enorme ruimten op de hofstede worden voor het grootste deel voor het gereedmaken van de bollen in beslag genomen. - Op het land gaat alles machinaal, poten met een zelf uitgevonden machi ne en ook weer machinaal rooien. De gladiolen komen nat en vuil in zakken van het land, worden eerst over een schudder van het grootste vuil ontdaan en gaan dan in bakken met gaas in een grote droogruimte (ca. 4000 tegelijk) waar ze met hete lucht, aangevoerd door een automatische oliestookinrich- ting, worden gedroogd. De tweede be werking is dan het pellen, waarmee men zoals op nevenstaande foto's te zien is aan lange tafels bezig is. Dan gaan de bollen voor het nadrogen weer in een andere verwarmde localiteit, waar ook naphtaline in wordt ver dampt om de schadelijke gevolgen van thrips tegen te gaan. Wanneer dit pro ces is afgelopen komen de bollen op een sorteerder die de verschillende maten automatisch in de manden werpt. De bollen zijn dan intussen kurkdroog; bij de laatste handeling ko men de bollen op de lopende band (zie 2e foto) waar de slechte er worden uit- gesorteerd en waar ze worden geteld. Een automatische teller geeft precies aan, welk aantal (meest 800 of 1000) er in een mand gaan. Zo worden per week 6 a 700.000 bol len voor de veilingen gereed gemaakt. De heer Sieling doet bovendien ook aan zelf-export, we zagen er circa 1 mil joen gereed staan voor verzending naar Zuid-Afrika. Niet alleen te Melissant, maar ook in andere plaatsen verschaft de gladio lenteelt veel werk, voor ons eiland is het een werkobject van betekenis ge worden. De laatste handeling aan de lopende band. De bollen worden hier op kwa liteit nagezien en geteld. De automatische teller ziet men op de voorgrond. dienst in staat is dergelijke werken uit te voeren is deze te zwaar belast vol gens mijn inzicht. Mocht dit niet het geval zijn, moet er op de meeste tijden een overcompleet aan personeel zijn. Ook de uitspraak van een raadslid, dat dit werk meer voldoening zal geven dan reparatiewerk is mijns inziens geheel fout. Het gemeentebelang diende voor te gaan. De aangenomen mensen weten dat zij tewerk zijn gesteld voor onder houdswerk. De heer Leijdens welke de Techn. dienst voor haar verrichtingen eerst een pluim gaf, maar toch gesteld was op een goede controle van deze dienst, had moeten begrijpen dat een besteding altijd een goede controle was op de gemaakte begrotingen. De Techn. Grote sortering in de kas voorradig. Bloemeninagazij n B. VISKIL Telef. 2438 Middelharnis Raadpleeg dan vooral tijdig het dokters- boek „In blijde verwachting", geschreven door Dr. A. j. M. Lamers, Specialist-Vrou wenarts, met een rijkdom van weten be treffende geboorte en verzorging van baby's huidje. Dit hoogstaand boek Is als gratis surprise gevoegd bij een dienst welke enorm veel geld kost is de enige dienst die de gemeente nog in de hand heeft. Hierin had de heer van Nieuwenhuijzen volkomen gelijk. Maar ook een dienst waarop is te bezuinigen indien maar men durft te beslissen zonder aanziens des persoons. Dat men altijd zo vlug zijn verkiezingsprogram is vergeten is jammer. Men belooft toch immers, dat gemeentebelang voorgaan moet staan en bij het besteden van dergelijke werken kan men het ge meentebelang zakelijk dienen. Manu-propria. De gemeenteraad van Stad vergaderde maandag 9 november en deed de agen da van 16 punten in zeer snel tempo af. De enigste punten waarop een bespre king kwam was het voorstel om aan de heer Maliepaard nog een deel grond te verkopen en de bouw van een garage bij de openbare school voor het hoofd de heer Tanis. Weth. Saarloos (A.R.) was op het laatste voorstel tegen, niet omdat het de openbare school betrof, maar omdat hij het niet op de weg van het gemeentebestuur vond liggen om voor particulieren garages te bouwen. De gemeentebegroting 1960 kon sluitend worden aangeboden. Geopend werd door burgemeester van Hofwegen op de gebruikelijke wijze, waarna de notulen en mededelingen zo onder de hamer doorgingen. De ge meenterekening dienst 1958 werd aan geboden, die de volgende cijfers te zien gaf. Gewone dienst: Ontvangsten Uitgaven Batig saldo Kapitaaldienst: Ontvangsten Uitgaven Nadelig saldo 389.541,11 389.264,19 276,92 1.752.711,55 2.120.639,80 367.928,25 Ook werd de gemeentebegroting dienst 1960 aangeboden sluitend gewone dienst (ontvangt en uitgaaf met een bedrag van 426.434,96. Kapitaaldienst: Ontvangsten Uitgaven Nadelig slot 1.819.405,18 2.125.825,47 306.420,29 Voor het sluitend maken van de ge wone dienst is het nodig tot een bedrag van 10.000,te beschikken over de batige saldi van vorige dienstjaren. De verordening op de heffing van ri oolbelasting werd opnieuw vastgesteld overeenkomstig het bestaande tarief. Een kasgeldlening wegens verplichte aflossing werd aangegaan met de Bank van Ned. Gemeenten, groot 200.000,— a 2i/^»/o en het crediet in rekening courant met genoemde instel ling werd vastgesteld op 100.000, Verzoek om toekenning van premie op grond van de premieregeling woning verbetering door A. C. Koppenaal voor verbetering perceel Nieuwstraat no. 15 (vervanging van faecaliënton door clo set). Het rijkssubsidie in de premie be draagt 73,33 indien de gemeente be reid is een premie te verlenen van 36,67. Dit werd goedgevonden. Het bedrag per leerling ingevolge art. 55 L.O.-wet werd vastgesteld naar de rekening over het dienstjaar 1958. Uitgifte grond. Door K. Maliepaard, Nieuwstraat 32, was een aanvraag inge diend tot aankoop van plm. 60 vlerk, m bouwgrond gelegerr naast het in 1952 van de gemeente voor het bouwen van een woning aangekochte terrein. Aangezien de bedoelde grond niet voor andere doeleinden is bestemd, werd goedgevonden hiertoe te besluiten en deze grond aan aanvrager te verko pen tegen de prijs welke voor de aldaar uitgegeven grond is vastgesteld, t.w. 4,per vlerk, meter. Besloten werd tot het meedoen aan de gemeenschappelijke regeling van de Vleeskeuringsdienst. Goedgevonden werd de verordening regelende de bezoldiging van het ge meentepersoneel. Uitgifte grond. De voorz. bracht nog twee punten naar voren en wel als eer ste om in het uitbreidingsplan Oranje laan nog 300 vlerk m grond te verko pen aan Maliepaard, die ook het reste rende deel aldaar wil hebben (in totaal 550 vlerk, m.) De heer Kreeft informeerde of er een termijn was bepaald wannéér die grond zal bebouwd worden. De voorz. antwoordde dat dit alge meen wel gebruikelijk was. De grond ligt in een uithoek en bovendien is het moeilijk te bepalen wanneer dhr. Malie paard er kan bouwen. Daarom is door b en w geen termijn genoemd. Het houdt met het achterste gedeelte grond verband, waarom b enw met dit voor stel komt. De heer Kreeft informeerde verder of het geen moeilijkheden oplevert met het uitbreidingsplan, d.w.z. dat de heer Maliepaard er altijd kan bouwen. „De gemeente is moreel verplicht dit te garanderen" aldus de voorzitter. De heer Hoedemans vroeg of het toch uitsluitend voor een woning was, niet voor een schuur of dergelijke, wat de voorz. bevestigde. Het voorstel werd daarop aangeno men. Bouw garage schoolhoofd Het tweede punt dat de voorz. naar voren bracht was de aanvraag voor de bouw van een garage aan de fietsen- bergplaats bij de openbare school. Voor deze bergplaats is 2200,uitgetrok ken; de bouw samen kost 4200,zo dat een aanvullend krediet wordt ge vraagd van 2000,Het was een meer- derheidsvoorstel van b en w. Weth. Saarloos bleek op het stand punt te staan, dat het hoofd zelf voor een garage moest zorgen. Hij vond het geen belang voor de school zelf. Dhr. Kreeft zei dat er voorheen al over gesproken was en men nu met concrete cijfers kwam. Spr. vroeg of de huur al was bepaald. De voorz. zei van niet. Dhr. Tanis weet echter dat hij huur moet betalen. De heer Kreeft rekende voor dat het op 3,per week zou komen; finan- tieel had hij er geen bezwaar tegen. We worstelen op het platteland met goede leerkrachten; is een hoofd van de school eenmaal goed gezeten, voorziet hij zich van een wagentje en spreker was er voor, dat hem daarvoor onder dak werd verleend. Wel zal het een na deel zijn als hij weggaat en een ander hoofd komt, die geen auto heeft. Dit was de enige risico faktor. De heer Hoedemans wilde toch we ten of de betrokkene wilde huren. „Het is een bindende bepaling" zei de voorz. Doet hij het niet, wordt de garage niet gebouwd. „En als er een ander komt zonder auto? vroeg dhr. v. Rumpt. „Dan is het mogelijk de garage voor andere doeleinden te gebruiken", aldus de voorz. „Schept het geen precedent voor een andere ambtenaar?" vroeg dhr. van Rumpt. „Dat is mogelijk, wanneer het een ambtswoning is" bevestigde de voorz. Die zou het dan ook kunnen aanvragen. Weth. Saarloos merkte op, dat de auto niet voor zijn funktie nodig is en dus de garage niets met het onderwijs van doen heeft. De heer van Rumpt vroeg of het zo niet gesteld kan worden, dat het nodig was voor de richtige uitoefening van zijn beroep omdat het anders een pre cedent zou scheppen voor anderen. De voorz. zei dat er een morele bin ding in zat, die evengoed geldt voor het bijzonder onderwijs. Tot meerdere at tractie voor overheidspersoneel worden b.v. ook de verhuiskosten e.d. betaald; het lag z.i. ongeveer in hetzelfde vlak. Om het zo te stellen dat het voor on derwijs nodig was, was wel zeer moei lijk. De heer van Rumpt was er niet te gen, omdat we toch van de fiets naar een auto gaan en daar moest volgens hem toch een plaatsje voor zijn. Weth. Saarloos bleef er tegen. Hij stelde als principe dat de gemeente dit niet moest doen, ook niet voor de bij zondere school. Het voorstel werd aan genomen met de stem van dhr. Saarloos tegen. Rondvraag De heer Kreeft informeerde hoe het stond met de plaats voor vuilstorting en de plannen voor riolering aan de Molendijk. De voorz. antwoordde dat de praktijk bewezen heeft dat voor de vuil storting een bepaalde regeling moet komen. T.a.v. de riolering antwoordde de voor zitter, dat de subsidie is toegezegd (voor een deel) waarom opdracht is gege ven tot het maken van een plan voor dichten van sloten e.d. Dhr. Huizer merkte op dat vlak naast Dijkhof allerlei vuil in de sloot wordt geworpen. „Dat is een zaak van de polder" ant woordde de voorzitter, waarop weth. Saarloos als polder voorzitter het over nam en zei dat hij er op zou laten toe zien. Er werden nog meer vragen over de wijdte van buizen e.d. gesteld, waarop weth. Saarloos zei, dat het in de Poldervergadering wel eens zal wor den doorgesproken. Volgde sluiting. aar stonden de beide schippers voor reder, en lichtten even de vilten eden van het hoofd. De reder be- twoordde met een hoofdknik hun oet en begon direct te zeggen: „Je it goed op tijd, Rudeman, en het doet plezier, dat gij beiden gekomen zijt; zult wel begrepen hebben, dat ik iets zonders te bespreken heb." "Zoiets hebben wij wel gedacht", twoordde Rudeman, „maar ook zon- r uw boodschap zou ik gekomen zijn, U te bedanken voor zo menig goede 3cht, door uw bemiddeling gekregen." ..Daarvoor behoef je niet te danken, "deman; sinds de tijd, dat je Adriaan tzema bij je aan boord hebt, behoor tot mijn beste schippers, en durf ik gerust de meest kostbare lading toe- rtrouwen. Mijn tijd is echter voorbij, deman, en straks is de naam de Gor- verdwenen van de Zeeuwse stromen; ^3r genoeg hierover. Er is iets, dat w mij van meer gewicht is dan het "indigen van mijn zaken, en om arover te spreken heb ik jullie bei den hier ontboden. Jou, Adriaan Nit- zema, omdat je er in directe zin bij betrokken bent en schipper Rudeman, omdat ik weet, dat de verhouding tus sen jullie hechter is dan die van schip per en knecht. Maar gaat mee naar binnen, waar ook mijn vrouw is; wat ik jullie heb te zeggen, is ook voor haar bestemd." Zwaar op zijn stok leunend, stond de reder op van de bank en het viel Adri aan Nitzema op, hoe verouderd de vroe ger krachtige man was. De heer De Gorter bracht de beide schippers in de tuinkamer, waar moe der Katrien aan tafel zat. De huisbij- bel, waarin ze juist was begonnen te lezen, had ze op de knieën liggen, toen haar man met de beide schippers bin nentrad. „Vrouw", zei de reder, „hier zijn de mannen van de Bato, die ik ver zocht hier te komen, omdat ik hun, maar ook jou iets te zeggen heb." De vrouw van Andries de Gorter werd niet licht uit haar evenwicht ge bracht, maar thans was er iets in de stem en in de houding van haar man, dat haar onwillekeurig deed ontroeren. Toen ze de blik op hem sloeg, en zag hoe vaalbleek zijn ingevallen wangen en hoe kleurloos zijn trillende lippen waren, kon ze een gevoel van onrust niet onderdrukken. „Het doet me werkelijk genoegen, dat ik de twee schippers hier voor me zie, waarvan de een ons hielp in de ure van het gevaar, en de ander me al be kend is sinds de tijd, dat ik als kind met mijn vader langs de haven van Vlissingen wandelde." Vriendelijk reik te de vrouw van de reder de beide schippers de hand. Glimlachend zei ze tot de jonge Fries: „Het is meer dan drie jaar geleden, sinds ik je voor het eerst en het laatst zag, Nitzema, maar ik zou je uit duizend anderen herkend hebben. Evenals op de Prins Frederik voor drie jaar, viel het me nu weer op, hoe wonderlijk veel je lijkt op iemand, die ik vroeger gekend heb." „Daarover zal je je straks niet meer verwonderen, vrouw," viel Andries de Gorter zijn vrouw in de rede, en toen ze hem vragend aanzag, was het, alsof hij dit niet gemerkte. Zich tot de beide schippers wendende, zei hij kortaf: „Neemt plaats, mannen." Het werd Adriaan Nitzema wonder lijk te moede en meer dan één vraag drong zich aan hem op. Zou moeder Katrien dan niets weten van het feit, dat zijn vader een broer was van haar man? Zou die wonderlijke, sombere man dan zelfs zijn vrouw niet hebben meegedeeld, dat hij hun volle neef was? Blijkbaar had die in zichzelf gekeer de man dit niet gedaan, maar dan leed het ook geen twijfel, of er school meer achter en zou dat soms verband houden met hun aanwezigheid in de tuinkamer van Renata? „Schipper Ruderftan", begon de reder, „is U soms iets bekend van de betrek king waarin Nitzema tot mij staat?" De stem van de reder klonk schor en hij was zo vaalbleek, dat moeder Ka trien op het punt stond te vragen of hij niet wel was. Zij deed het echter niet, want in zijn diepliggende ogen gloeide de oude vastberadenheid en ze gevoelde dat, wat hij thans te zeggen had, iets was, dat het diepst van zijn gemoed in heftige beroering bracht. De oude schipper schudde het hoofd en antwoordde enigszins verwonderd: „Neen mijnheer, en ik begrijp ook niet, welke soort betrekking U bedoelt." Het bloed was Adriaan Nitzema naar de wangen gestegen, toen de reder de oude man deze vraag stelde en een scherp woord brandde hem op de lip pen, maar de heer de Gorter ging voort: „Dat Arjaan zwijgen zou, had ik wel verwacht, maar ge zoudt de waarheid hebben kunnen vermoeden, omdat ge zijn geschiedenis kent, zo is het echter beter; nu kan ik gemakkelijker vertel len, wat ik voor iedereen, zelfs voor mijn vrouw, verzwegen heb, en wat mij het leven heeft vergald en mij alle ge luk heeft geroofd. Maar dat is recht; God is rechtvaardig en ik wil ook niet spreken over mijn wroeging en be rouw; een laaghartige misdaad moet nu openbaar worden en zodra ge die weet, zult ge U met verachting afwenden van de man, die door zovelen naar de ogen werd gezien, omdat hij rijk was en voorspoed had in zijn handel." Moeder Katrien was opgestaan; ze wilde iets zeggen, maar de dwingende blik van haar man deed haar weer plaats nemen in haar stoel. En dan ging de reder voort. Kort en duidelijk schetste hij de dagen van zijn jeugd. Het verleden stond thans met zeldzame helderheid voor zijn geest en hij vertelde van de broer, met wie hij opgegroeid was in het ouderlijk huis, met wie hij samen voer op vaders schuit en met wie hij de wildste stormen trot seerde op de Zeeuwse stromen. Hij sprak van het nobele, luchthartige ka rakter van die broer en hoe weinig hij zich bekommerde om winst of voordeel. Zichzelf verschoonde Andries de Gor ter allerminst, toen hij er de nadruk op legde, hoe hij juist het tegenovergestel de was van zijn broer, in betrekking tot het verlangen naar rijkdom. In het kort beschreef hij, wat wij reeds weten. Hij vertelde van de tijdsomstandigheden en de willekeur van het Franse gezag, waardoor de Nederlandse schippers in de engte werden gedreven en de stout- sten onder hen zich waagden aan de sluikhandel, waarmee ze, als het geluk hun gunstig was, vaak grof geld ver dienden. Toen waren er vrouwen in het spel gekomen en Andries de Gorter vertelde van de reis naar Frieslands kust, waar in Stavoren Adriaan de Gor ter de vrouw vond met wie hij in het huwelijk trad, ondanks de onredelijke tegenkanting van hem, de oudste broer. „Je weet het nog wel, Katrien", wend de Andries de Gorter zich tot zijn vrouw, „hoe ik getracht heb Adriaan van zijn voornemen om met het vreem de Friese meisje te trouwen af te bren gen. Het was vruchteloos, hij lachte en klopte mij op de schouder en verzeker de mij, dat hij met zijn Friezin zou trouwen, al kwam de onderste steen van de grote kerk te Veere bovenop te liggen. „Ik hield mijn gevoelens voor mijn broer verborgen, maar ik haatte zijn onschuldige vrouw met bittere haat, omdat ik meende te begrijpen, hoe ze er op aandrong, dat Adriaan voor eigen rekening zou gaan varen en dan van Stavoren uit, inplaats van Veere. „Kom in Veere wonen, dan kunnen we samen blijven varen op onze eigen schuit, had ik in de aanvang tot Adri aan gezegd, maar hij lachte en zei dan: „Voorlopig blijven we nog bij elkaar Dries, en zolang de sluikhandel blijft bloeien, varen we lustig samen, totdat we het lek boven water hebben, dan delen we de buit en zullen wel verder zien." (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1959 | | pagina 9