EIÜVriDEn-tllEUWS Klaproosdag 1959 GEVAT de lekkere ITALIANO e sluikeR San balm NIEUWE HELICOPTER BABYDERM de t>ookgescMj2/t>en Blijf meester r D a py ve rzor91 ti 9 Burgerlijke Stand Vaststelling garantie prijzen voor landbouwproducten Klaprozen, bloemen en dankbaarheid 2e blad Vrijdag 6 november 1959 No. 2842 UIT HET over Uw zenuwen. Neem Mijnhardt's Zenuwtabletten 19 cent per rol. In één nacht Uw handen gaaf en zacht *^m oogartó bezoekt bij KEUVELAAR uw BRIL gekocht 25 Vervolgverhaal Het jaar 1959 roept herinneringen op Calvijn, Luther, Ds. de Cock Afscheiding en „wederkeer" De Groningers achter ds. Hofstede de Groot De verbreking van Jozef. De tijd gaat snel. Hoe rijen zich de jaren aaneen. Zo wordt er altijd door geschiedenis gemaakt. En wat liggen belangrijke feiten van volk en kerk weer spoedig in het verleden. Dan blij ven er hoogstens jeugdherinneringen over van wat- wij medemaakten of van ffat ouders en grootouders ons zelf ver telden. Voor het overige moeten wij al ffeer de geschiedenis raadplegen. Het jaar waarin wij nu zijn is min of meer getekend door drie momenten uit de geschiedenis: de Calvijnherden- king, de telkens weerkerende 31 okto ber als Lutherdag en nu komt er ook nog bij het jaar 1834 als het jaar van de Afscheiding. Nu honderd vijfentwin tig jaar geleden. Ds. Hendrik de Cock in Ulrum maak te toen met zijn getrouwen een „Acte van Afscheiding en Wederkeer", en zond die, nadat allen getekend hadden, aan de Synode toe. Zo was men dan afgescheiden van de Koninklijke Hervormde kerk, die haar reglementenbundel medetorste, maar aan de Nederlandse Geloofsbelijdenis zich minder liet gelegen liggen. De sy nodeheren en de ministers meenden de kerk te moeten besturen alsof 't een afdeling van een of andere verbruiks- coöperatie was. Een staatscréatuur. Men moest er toch over waken? En wat de leer nu precies moest inhouden, wie maakte dat allemaal uit? De Synode is er oin te kerk te besturen en niet om leeruitspraken te doen, zo zei men. Daar komt het nu, in 1959, nog op neer. Overtreedt het kerkelijk wetboek niet, want dan wordt gij berispt vol gens art. X juncto art. ij van het Syno daal Reglement. Afscheiding en Wederkeer. Ja, men bedoelde het goed, daar in Ulrum. Daar, hoog boven Groningen. Men had de kerk der vaderen lief, maar nu zij vervolgde wie naar het Woord wilden spreken en handelen, nu scheidde ds. de Cock zich met zijn vrienden af, met de stellige hoop dat men weer zou te rugkeren als ook de kerk van haar dwalingen terugkeerde. En wij weten hoe het gelopen is. Nog steeds niet te ruggekeerd. Nog steeds geen belijdende Kerk geworden, die recht doet aan wat Christus van zijn Kerk en haar diena ren eist. Neen, het ziet er niet mooi uit. Om het feit der Afscheiding niet en om de algemene innerlijke achteruitgang der kerken niet. Wij leven in een zeer ernstige tijd. Niemand ontkomt aan zijn invloed. In 50 jaren zelfs is er zo veel veranderd. Ge hoort uit alle kerken zulke vreemde geluiden. Manmoedig strijden de Gereformeer den die niet de Hervormde kerk durf den verlaten, ook nu nog hun strijd binnen haar. Wie durft zeggen dat het hopeloos is? Maar hachelijk is die strijd wel en hij wordt steeds zwaarder. Als met ingehouden adem volgen de bui- tenstaanden de strijd van de hervormd- gereformeerden om het gezag van Woord en Belijdenis, 't Gaat inderdaad om de erfenis der vaderen. En wie van „1834" of „1886", van de Cock of van Knijper zijn, of van „1892", van Van Lingen en van Wisse, met al de andere Gemeenten en groepen en richtingen voor zover zij zonen der ge reformeerde vaderen willen wezen, zij hebben elk in eigen kring de handen vol ofti het nieuw geslacht in hun spo ren te doen treden, maar ook om zelf bij de waarheid Gods te blijven. Dat men toch nimmer om iets anders dan de Waarheid uit eenging! En eerlijk gesproken, het besef dat er toch eigen lijk maar één Kerk is en zich ook als één naar buiten moet openbaren, dat besef slijt in Nederland buiten de Her vormde Kerk zeer uit. Onze tijd staat voorts zo in het teken van de stoffelijke voorspoed, al is het dat wij onze zelf standigheid er bij inboeten, dat Amos' v?oord uit het zesde hoofdstuk zich Vi'eer aan U opdringt: Zij drinken wijn uit schalen en zalven zich met voor treffelijke olie, maar bekommeren zich niet om de verbreking van Jozef. Als 't om Gods Woord gaat, dan mag er niet geschipperd worden. Dat sta voorop. En dat stond in 1834 bij ds. de Cock, van Raalte, Brummelkamp en al hun volkje ook voorop. Ds. Hofstede de Groot mocht dan in Groningen een nieuw licht ontsteken, weer preken „Christus in het middel punt", een volmaakt, zondeloos mens, maar „Hij is niet waarachtig en eeuwig God." Dat was dus de ketterij van Arius weer doen herleven. En de Groot liet de Nederlandse Geloofsbelijdenis links liggen. Zo sneed hij de band met de vaderen van de Dordtse Synode door. Zo moesten ds. de Cock en zijn volge lingen wel doen wat zij gedaan hebben. Afscheiding, en: wederkeer. De wederkeer is er helaas nog niet. Moge de bede om deze eenheid toch nimmer verflauwen bij allen die Sion liefhebben.' Aan 's Heeren Almacht mankeert het niet. Maar het mangelt aan onze liefde en ijver. Waarnemer. WAT Mijn HARPT Maakt isGOEd De regering heeft besloten geen ver andering te brengen in het niveau van de garantieprijs en de hoeveelheid ge garandeerde melk ongewijzigd te laten. De landelijk geldende minimum garan tieprijs is voor november 1959 tot no vember 1960 vastgesteld op 28,90 per 100 kg melk met 3,7 procent vet voor een gegarandeerd produktiekwantum van vijf miljard kg. Door de minister van Landbouw en Visserij zijn eveneens de garantieprijzen vastgesteld voor tar we, voedergranen en suikerbieten van de oogst 1960. Rekening houdend met de ontwikkeling van de produktiekos- ten zijn deze prijzen enigszins verhoogd. Voor de producenten op de lichte gronden van voedergranen en voor de telers van fabrieksaardappelen op de veenkoloniale en daarmee gelijk te stel len bedrijven worden de garantieprij zen aangevuld met toeslagregelingen. Voor tarwe af boerderij is de garan tieprijs vastgesteld op 31,per 100 kg bij 17 pet. vocht (vergelijkbare prijs 1959 30,95 adviesprijs landbouwschap f 31,per 100 kg bij gemiddelde vocht gehalte. SUIKERBIETEN De suikerbietenprijs, die voor oogst 1960 als basis zal dienen voor de sui kerprijs, is vastgesteld op 54,— per duizend kg met een suikergehalte van 16 pet (prijs 1959 53,40 adviesprijs landbouwschap 53,85). De hiermede samenhangende garantieprijs voor sui ker zal slechts gelden voor dat gedeelte van de totale produktie dat in het bin nenland kan worden afgezet. Rekening houdend met het feit dat de suikerbie- Onder de bijzonder dagen, die de ka lender telkenjare aangeeft, heeft ook KLAPROOSDAG (14 november) een vaste plaats gekregen. Dit is in de Engelssprekende landen langer het geval dan bij ons in Neder land, waar we in 1946 de eerste Klap roosdag hadden. In het buitenland is deze gedenkdag echter een traditie, welke dateert uit de jaren, kort na de eerste wereldoorlog. Het symbool van Klaproosdag is eigenlijk ontstaan naar aanleiding van een gedicht. Kort na de oorlog 1914- 1918 liep de Canadese dichter John McCrae over een oorlogskerkhof in Vlaanderen. Hier zag hij de lange rijen witte kruisen, waartussen het rood van de bloeiende klaprozen fel opvlamde. Dit ontroerde schouwspel inspireerde hem tot het nu wereldberoemde gedicht „In Flanders' Fields" („in Vlaanderens velden"). Het vangt aan met de woorden „In Flanders' fields the poppies blow be tween the crosses, row on row, that mark our place(„Tussen de krui sen op Vlaanderens grond bloeien de klaprozen; hun rode mond merkt onze graven McCrae's gedicht werd gepubliceerd. Het werd gedeclameerd tijdens plechtig heden ter herdenking van de oorlogs doden. En zo werd de klaproos van Vlaanderens velden de „bloem van het oorlogsgraf". Miniatuurmodellen van deze bloemen werden op gedenkdagen verkocht ten bate van de nagelaten be trekkingen der gesneuvelden en ten behoeve van hen, die invalide uit de oorlog waren teruggekeerd. In de tweede wereldoorlog deelde Ne derland het lot, dat Vlaanderen een kwart eeuw tevoren trof. Ook ons land kent nu zijn oorlogsgraven en zijn sol- datenkerkhoven. Soms zijn het enkele graven op een burgerbegraafplaats, dan weer de massale zerkenrijen met vreemde namen: Engelse, Amerikaanse, Franse, Canadese, Australische, Zuid- Af rikaanse, Nieuw-Zeelandse, Poolse Of met de simpele aanduiding „Un known, but known to God", „Onbekend, maar bekend -bij God", op de laatste rustplaats der onbekende strijders. Deze oorlogsgraven in totaal zijn er meer dan dertigduizend in ons land werden gedolven in de jaren 1940 tot 1945. Zij werden de laatste rustplaats voor vliegers die met hun toestellen werden neergeschoten, voor marine mensen wier ontzielde lichamen aan onze kusten aanspoelden en voor de vele duizenden die vielen tussen sep tember 1944 en mei 1945, in de maan den toen Nederland werd bevrijd. En achter elk van die zerken schuilt als een zwarte schaduw de smart van hen, die achtergebleven in een land, ver van onze vaderlandse grenzen. Daar zijn de vaders en moeders, die treuren om hun zoon die ging. Daar vertellen de weduwen aan hun kinde ren die vader soms niet eens heb- tenteelt zeer arbeidsintensief is een der halve sterker dan de meeste andere ak- kerbouwprodukten beïnvloed zal wor den door de verwachte loonontwikke ling is de garantieprijs, bij wijze van af ronding, iets meer verhoogd dan over eenkomt met de stijging van de kost prijs. mu EEN PRODUKT VAN KING- EN RANGFABRIEKEN TONNEMA N.V. SNEEK ben gekend van hem wiens foto op het dressoir staat. Voor al die, gezinnen zijn de omstan digheden verschillend. Maar op één punt komen ze overeen: het uniforme van de smart om de lege plaats en het verlangen om eens te mogen staan, waar hun dierbaren aan de Nederland se bodem werden toevertrouwd. Voor deze vaders en moeders, deze vrouwen en kinderen, heeft nu ook Ne derland zijn KLAPROOSDAG. Want velen van hen die achtergeble ven verkeren in omstandigheden, die het hun onmogelijk maken de reis naar en het verblijf in ons land tp bekosti gen, hoe graag zij ook zouden willen gaan. Omdat Nederland elk jaar. een Klaproosdag heeft, is het ook niet no dig, dat zij dit zelf betalen. Want uit de opbrengst van deze inzameling wor den elk jaar opnieuw nabestaanden, die zelf hiertoe de financiële middelen niet bezitten, uitgenodigd om toch naar Ne derland te komen. In samenwerking met The Britisch Legion de Britse vereniging van oud-strijders en nabe staanden regelt het Nederlands Oor logsgraven Comité hun reis naar ons land en hun verblijf in de omgeving van de plaats waar hun gesneuvelde familielid werd begraven. Soms komen deze nabestaanden al leen of met enkele lotgenoten. Maar ook reizen zij vaak in grote groepen van verscheidene honderden, als gasten van het Nederlandse volk, dat door giften aan de Klaprooscollecte hun overkomst mogelijk maakte. Meer dan 25.000 nabestaanden zijn sedert de dag der bevrijding, dank zij de Klaprooscollecte, in ons land ge weest. Wanneer zij weer naar huis gin gen waren het andere mensen gewor den. Niet omdat het leed en het gemis minder waren. Maar het was te dragen, omdat zij hadden mogen staan op dat plekje in Nederland, dat de laatste her innering is aan hem die ging om niet meer terug te komen. Maar bijna 70.000 andere nabestaan den zien reikhalzend uit naar het ogen blik, waarop ook zij mogen gaan. Wan neer dit zal zijn? Dit hangt af van wat het Nederlandse volk telkenjare op Klaproosdag doet. Straks, op 14 november, wijst de ka lender wéér Klaproosdag aan. Eigen lijk verschilt deze zaterdag in geen enkel opzicht van andere zaterdagen. Alleen waaien dan op de soldatenkerk- hoven de vlaggen halfstok, ter herden king van hen, die vielen voor de bevrij ding van ons land. Als een posthume dank voor het offer van hun leven. Doch naast deze daad van piëteit kunnen we ook een daad stellen van actieve dankbaarheid. Jegens de vaders en moeders, de vrouwen en kinderen van die meer dan 30.000, die in ons land rusten onder de zerken op de oor logskerkhoven. We kunnen van Klaproosdag de ma nifestatie van onze nationale dank ma ken als ieder zich tooit met de bloem der dankbaarheid. En wanneer we en kele uren van onze vrije tijd beschik baar stellen om op deze gedenkdag te collecteren voor de nabestaanden van hun, die een héél leven voor ons gaven. Hoe meer er op 14 november een klaproos dragen, hoe meer brieven met de uitnodiging „U kunt komen" volgend jaar naar de getroffen gezinnen in het buitenland kunnen worden gestuurd. De dank der nabestaanden Ontroerend is de dank in de geal lieerde landen in het algemeen en van de nabestaanden in het bijzonder, voor wat Nederland op Klaproosdag doet. Om aan deze erkentelijkheid uiting te geven zullen de nabestaanden ook dit jaar weer via hun organisatie The British Legion 22 collectanten van Klaproosdag 1959 uitnodigen om gratis naar Engeland te komen en daar hun gast te zijn. Deze collectanten worden door het lot aangewezen. Freek van der Meer De bekende Amerikaanse helicopterfabriek Sikorsky heeft een nieuw type de S 60 ontwikkeld voor het Amerikaanse leger. Het meest opvallend aan de machine is de „Caravan"-achtige cabine, waarin twintig soldaten een plaatsje kunnen vinden, en die aan de eigenlijke romp is opgehangen. Het nieuwe systeem heeft verschillende voordelen niet in het minst, dat het hinderlijke trillen tijdens de vlucht grotendeels verdwenen is. Complete Bafayderm-Set met Doktersboek en voor navulling der Set: Poeder-Zalf-Olie-Zeep MIDDELHARNIS Burgerlflke stand over oktober 1959. Ingekomen personen: S. de Vos van Rotterdam; G. D. Taale-van Dam en dochter van Ooltgensplaat; J. van Nim- wegen van Sommelsdijk; C. Briek van Appingedam; A. D. Verbrugge van Rotterdam; J. Wittekoek van Sommels dijk; H. J. Lisseveld van Dirksland; N. Bruijnes en gezin van Purmerend; J. Vermaas van Enschede; M. Zijderveld van Hendrik Ido Ambacht; W. de Jong en echtg. van -Ridderkerk. Vertrokken personen: M. Drooger- van Biert naar Nieuwe Tonge; C. Hui- zer en echtg. naar Stad aan 't Haring vliet; H. Smit naar Gouda; C. J. van Ommeren naar Wageningen; M. van Leeuwen naar Rotterdam; J. B. Beijer en echtg. naar Schiedam; J. H. de Bondt en echtg. naar Rotterdam; G. van der Put naar Haarlem; J. van Driel en ge zin naar Ridderkerk; E. Beurkens- Vroegindeweij naar St. Philipsland; N. Sprong-de Vos naar Katwijk; N. Dub- beld-Taale naar Spijkenisse; H. M. L. Tjebbes naar Dordrecht; M. A. Stout- jesdijk en gezin naar Urk; J. H. Spoel- stra en gezin naar Apeldoorn; A. Klep per naar Nieuwe Tonge; S. J. Toxopeus naar Wageningen; L. D. van Schelven naar Schiedam; H. L. Fun-Driece en dochter naar Ermelo; H. Meijer naar Stad aan 't Haringvliet; K. G. Melaard- Meijer naar Stad aan 't Haringvliet. Overleden: Aren Jacob Kastelein 88 jaar e. v. A. Goes; Anna Bruggeman 11 jaar; Maatje Tanis 38 jaar e. v. A. Vroegindeweij. Huwelijks-aangiften: L. Dubbeld 25 jaar en N. Taaie 18 jaar; A. W. Beur- kens 28 jaar en E. Vroegindeweij 25 jaar; L. Sprong 25 jaar en N. de Vos 25 jaar; H. Meijer 24 jaar en K. van Hoven 22 jaar; J. D. Meiaard 22 jaar en K. G. Meijer 20 jaar; H. Kornet 24 jaar en J. C. van der Slik 22-jaar. Gehuwd: A. Drooger 24 jaar en M. van Biert 20 jaar; A. W. Beurkens 28 jaar en E. Vroegindeweij 25 jaar; L. Sprong 25 jaar en N .de Vos 25 jaar; L. Dubbeld 25 jaar en N. Taaie 18 jaar; H. Meijer 24 jaar en K. van Hoven 22 jaar; J. D. Meiaard 22 jaar en K. G. Meijer 20 jaar. OUDDORP Burgerlijke stand over oktober 1959. Geboren: Pieternella Franciskia d. v. Fr. Grinwis en P. v. d. Linde; Corne lls Maarten z. v. P. C. Tanis en J. J. Koese; Pieternella d. v. J. Roos en C. Melissant; Maria d. v. S. Bezuijen en P. Voogd; Jan, z. v. A. Klepper en L. Grinwis; Leent je d. v. J. de Jong en E. de Ronde; Margaretha d. v, J. K. van der Bok en J. C. VUetland; Marinus z. V. J. Bakelaar en KI. Tanis. Huwelijksaangiften: M. M. A. Pos- thuma 22 jaar en M. J. van Damme 18 jaar; C. A. van Noord 22 jaar en P. Grinwis 22 jaar; A. P. Grinwis 23 jaar en N. M. Roozemond 21 jaar; E. Be zuijen 27 jaar en K. KI. Duvaloois 22 jaar; J. P. Bosland 29 jaar en KI. K. Mierop 26 jaar; A. A. Blokland 24 jaar en M. de Jong 19 jaar. Huwelijken: G. van der Sluis 19 jaar en W. Gr. Zeedijk 17 jaar; D. van der Wende 28 jaar en J. Hoek 21 jaar; D. Sperling 26 jaar en J. A. Tanis 18 jaar; J. Meijer 32 jaar en E. J. van Splunter 18 jaar; M. M. A. Posthuma 22 jaar en M. J. van Damme 18 jaar; C. A. van Noord 22 jaar en P. Grinwis 22 jaar; E. Bezuijen 27 jaar en K. KI. Duvaloois 22 jaar; A. P. Grinwis 23 jaar en N. M. Roozemond 22 jaar. Overleden: Jobje Meijer 78 jaar. door W. Schippers 't Liep dicht tegen twaalf uur toen de jonge man eindelijk aan boord van de Bato verscheen. Jette had koffie voor hem bewaard en hoewel Adriaan reeds bij Hasselaar koffie had gedronken, Was hij toch genoodzaakt de inhoud van 1^6 grote, ronde kom naar binnen te Werken, wilde hij Jette niet voor de verdere dag onrustig maken. Vroeg na de middag zei schipper Ru- ^eman: „Jette vertel jij me eens wat We moeten inslaan; ik zou graag wat vroeg naar de Vuurbaak gaan, omdat l^et er dan nog niet druk is, en Joris fijd heeft om een poosje te praten, vind ie dat ook niet het beste, Arjaan?" De jonge Fries, die anders meestal Wet van boord ging, wilde thans graag pet oude stadje weer in, en toen Jette 'n overleg met de schipper en Arjaan Precies had vastgesteld, wat men nodig ''sd, en de oude man alles had opge schreven, waren de mannen gereed om '6 vertrekken. Er was niemand in de gelagkamer van de Vuurbaak, toen de beide schip pers binnentraden, maar dadelijk ver scheen de waard. Met uitgestoken hand kwam hij op de schipper van de Bato af. „Wel, schipper Rudeman, ben je wer kelijk weer eens in Terneuzen terecht gekomen en die jonge gast heb ik ook meer gezien. Ja, nu herinner ik het me: „Jij bent verleden jaar met schipper Rudeman als passagier meegegaan naar Vlissingen, nadat je een nacht hier op het bovenkamertje hebt geslapen, is het zo niet?" „Zo is het, baas Bokkers", antwoord de Adriaan lachend en hij voegde er bij „Hier was het, dat ik in de late avond met een dolle kop en in gezelschap van een paar dorstige Engelse zeelui, kwam binnenvallen en hier was het, dat gij, baas Brokkers, een ernstig woord tot mij sprak, dat ik nog niet vergeten ben. Hier was het ook, dat ik, eigenlijk een zwerver zonder tehuis, een plaatsje vond, op de Bato bij schipper Rudeman en nu heb ik een tehuis, dat mij lief is." Het gezicht van de waard glansde van genoegen; de woorden van Adriaan Nitzema deden hem werkelijk goed en zich tot de oude schipper wendend, vroeg hij: „Is deze jonge zeeman werkelijk van verleden jaar zomer bij je aan boord gebleven, schipper?" „Ja zeker", antwoordde Rudeman, „en hoewel ik hem niet wil prijzen waar hij bij is, kan ik toch gerust zeggen, dat ik nog nooit zo voorspoedig gevaren heb, als gedurende de tijd, dat hij bij mij aan boord is." Ernstig voegde hij er bij: „Ik heb met veel schrale tijden te kampen gehad, waarin het mij moei lijk viel het hoofd boven water te hou den, maar zo slim als verleden jaar, toen ik hier zonder knechtje aan boord ben binnengevallen, had ik er toch nog niet voorgestaan. „Vracht krijgen kon ik haast niet meer, omdat ik door gebrek aan be hoorlijke hulp altijd te laat op mijn be stemming kwam. Mijn boeltje aan boord raakte hoe langer hoe meer versleten, mijn schuit was kaal en verveloos, kor- om, ik behoef jou niet te vertellen, Joris, hoe het er aan boord uit ziet bij een oude schipper, die aan lager wal is geraakt. „Je weet, hoe Arjaan hier in deze gelagkamer met mij in aanraking kwam en dat het aanvankelijk in mijn bedoe ling lag, hem mee te nemen naar Vlis singen als passagier, maar hij wilde bij mij blijven, hoewel ik hem eerlijk ge zegd heb, dat ik hem niet kon betalen, wat hij verdiende." Op dit ogenblik verscheen de waardin achter haar toonbank aan bakboord, en Nitzema vroeg aan de oude Rudeman: „Zal ik intussen onze boodschappen la ten klaarmaken, schipper?" De schipper vond het uitstekend en bracht uit de wijde binnenzak van zijn wambuis het blaadje papier voor de dag met de lijst boodschappen. Toen Adriaan glimlachend vroeg: Herkent U me nog, juffrouw Bokkers?" nam ze hem even goed op, en dadelijk daarop zei ze met een hoofdknik: „Ja zeker, ken ik je nog; jij bent de matroos, die verleden jaar hier een nacht geslapen hebt, en die de volgende morgen met schipper Rudeman mee naar zijn tjalk bent gegaan." Terwijl de waardin de winkelwaar afwoog en inpakte, raakte ze in druk gesprek met de openhartige schipper, die de vriendelijke waardin alles ver telde van zijn leven en werk aan boord. De vrouw had schik in de jonge Fries, en hij won haar hart, toen ze merkte, met hoeveel meegevoel hij sprak over de arme Jette, die in hem haar ver dronken broer meende te hebben te ruggevonden. Bijna was de waardin gereed met de waren voor Rudeman in te pakken, toen er een paar schippers binnenstap ten, die regelrecht op de toonbank aan stevenden en nogal haast schenen te hebben om geholpen te worden. „Wacht mannen," zei de waardin, die haar klanten kende, „ik zal even mijn dochter roepen, dan behoef jullie niet te wachten", en het hoofd binnen de deur stekende, riep ze; „Trui, kom even!" Het volgend ogenblik verscheen de dochter van Joris Bokkers achter de toonbank. Ze groette met een hoofd knik Adriaan Nitzema en wendde zich dan dadelijk tot de laatst binnengeko men varenslui met een vriendelijk: „Wel schippers, wat zal het zijn?" Ze had moeite genoeg, om. haar lachen te bedwingen, toen ze de verwonderde blikken merkte, waarmee Adriaan Nit zema haar aankeek. Hij had namelijk in de dochter van de waard dadelijk het meisje herkend, dat hem deze morgen terecht had geholpen bij zijn zoeken naar de turfhandelaar. Spoedig was de waardin klaar met zijn bestelling en toen hij het koord van de thans goed gevulde zak dichtschoof, zei hij: „Ziezo nu hebben we weer proviand genoeg op de oude Bato om zonder gebrek te lij den naar huis te kunnen varen." Toen de waardin vroeg, waar eigen lijk zijn thuis was, antwoordde hij zon der aarzelen: „De Bato hoort thuis te Vlissingen en waar de oude Rudeman met zijn vaartuig is, daar kan je mij ook vinden. Als ik dus spreek van thuisvaren, bedoel ik Vlissingen." Intussen had schipper Rudeman de waard verteld, wat die vreemde ma troos, die hij hier op een moeilijk tijd stip in zijn leven ontmoet had, voor hem en ook voor zijn dochter gewor den was. Hoe Arjaan Nitzema voor hem gewerkt had, zoals geen eigen zoon het zou doen. Hoe hij in zijn vrije tijd van de eerste dag af tot nu toe met een aangeboren handigheid alles aan boord had geschrobd, geolied, geschilderd en geteerd, totdat de oude Bato er uit zèg alsof ze twintig jaar jonger geworden was. „En wat varen betreft, toen hij nog geen maand bij mij aan boord was, be hoefde ik hem niets meer te leren en nu durf ik zeggen, dat er geen betere schipper vaart binnen onze zeegaten, dan Arjaan Nitzema. Nog geen vol jaar vaar ik met hem, en hij neemt me zo veel werk uit de handen, dat ik mij vaak bezorgd maak, hoe ik het zal moe ten stellen als hij mogelijk eens van mij weggaat; zo'n jongen kan toch niet be langeloos voor mij blijven werken. Hij weigert halsstarrig het loon van een volwassen knecht, en als ik er op aan dring, dat hij wat meer voor zichzelf moet gebruiken, lacht hij en zegt: Eerst moeten we zien, dat we het er een beetje bovenop varen, schipper Rude man, 't heeft immers de tijd; als God het belieft, blijven we nog lang genoeg samen varen. „'t Was een goede dag voor mij, toen Arjaan voor het eerst bij mij aan boord kwam, en ik ben er God uit de grond van mijn hart dankbaar voor, dat Hij deze jonge man op mijn pad bracht." (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1959 | | pagina 5