EIÜVriDEn-tllEUWS
Klaproosdag 1959
GEVAT
de lekkere
ITALIANO
e sluikeR
San
balm
NIEUWE HELICOPTER
BABYDERM de t>ookgescMj2/t>en
Blijf meester
r
D a py ve rzor91 ti 9
Burgerlijke Stand
Vaststelling garantie
prijzen voor
landbouwproducten
Klaprozen, bloemen en dankbaarheid
2e blad
Vrijdag 6 november 1959
No. 2842
UIT HET
over Uw zenuwen. Neem
Mijnhardt's Zenuwtabletten
19 cent
per rol.
In één nacht
Uw handen
gaaf en zacht
*^m oogartó bezoekt
bij KEUVELAAR
uw BRIL gekocht
25
Vervolgverhaal
Het jaar 1959 roept herinneringen
op Calvijn, Luther, Ds. de Cock
Afscheiding en „wederkeer"
De Groningers achter ds. Hofstede
de Groot De verbreking van
Jozef.
De tijd gaat snel. Hoe rijen zich de
jaren aaneen. Zo wordt er altijd door
geschiedenis gemaakt. En wat liggen
belangrijke feiten van volk en kerk
weer spoedig in het verleden. Dan blij
ven er hoogstens jeugdherinneringen
over van wat- wij medemaakten of van
ffat ouders en grootouders ons zelf ver
telden. Voor het overige moeten wij al
ffeer de geschiedenis raadplegen.
Het jaar waarin wij nu zijn is min
of meer getekend door drie momenten
uit de geschiedenis: de Calvijnherden-
king, de telkens weerkerende 31 okto
ber als Lutherdag en nu komt er ook
nog bij het jaar 1834 als het jaar van
de Afscheiding. Nu honderd vijfentwin
tig jaar geleden.
Ds. Hendrik de Cock in Ulrum maak
te toen met zijn getrouwen een „Acte
van Afscheiding en Wederkeer", en
zond die, nadat allen getekend hadden,
aan de Synode toe.
Zo was men dan afgescheiden van de
Koninklijke Hervormde kerk, die haar
reglementenbundel medetorste, maar
aan de Nederlandse Geloofsbelijdenis
zich minder liet gelegen liggen. De sy
nodeheren en de ministers meenden de
kerk te moeten besturen alsof 't een
afdeling van een of andere verbruiks-
coöperatie was. Een staatscréatuur.
Men moest er toch over waken? En wat
de leer nu precies moest inhouden, wie
maakte dat allemaal uit? De Synode is
er oin te kerk te besturen en niet om
leeruitspraken te doen, zo zei men.
Daar komt het nu, in 1959, nog op
neer. Overtreedt het kerkelijk wetboek
niet, want dan wordt gij berispt vol
gens art. X juncto art. ij van het Syno
daal Reglement.
Afscheiding en Wederkeer. Ja, men
bedoelde het goed, daar in Ulrum.
Daar, hoog boven Groningen. Men had
de kerk der vaderen lief, maar nu zij
vervolgde wie naar het Woord wilden
spreken en handelen, nu scheidde ds.
de Cock zich met zijn vrienden af, met
de stellige hoop dat men weer zou te
rugkeren als ook de kerk van haar
dwalingen terugkeerde. En wij weten
hoe het gelopen is. Nog steeds niet te
ruggekeerd. Nog steeds geen belijdende
Kerk geworden, die recht doet aan wat
Christus van zijn Kerk en haar diena
ren eist. Neen, het ziet er niet mooi uit.
Om het feit der Afscheiding niet en om
de algemene innerlijke achteruitgang
der kerken niet.
Wij leven in een zeer ernstige tijd.
Niemand ontkomt aan zijn invloed. In
50 jaren zelfs is er zo veel veranderd.
Ge hoort uit alle kerken zulke vreemde
geluiden.
Manmoedig strijden de Gereformeer
den die niet de Hervormde kerk durf
den verlaten, ook nu nog hun strijd
binnen haar. Wie durft zeggen dat het
hopeloos is? Maar hachelijk is die strijd
wel en hij wordt steeds zwaarder. Als
met ingehouden adem volgen de bui-
tenstaanden de strijd van de hervormd-
gereformeerden om het gezag van
Woord en Belijdenis, 't Gaat inderdaad
om de erfenis der vaderen.
En wie van „1834" of „1886", van de
Cock of van Knijper zijn, of van „1892",
van Van Lingen en van Wisse, met al
de andere Gemeenten en groepen en
richtingen voor zover zij zonen der ge
reformeerde vaderen willen wezen, zij
hebben elk in eigen kring de handen
vol ofti het nieuw geslacht in hun spo
ren te doen treden, maar ook om zelf
bij de waarheid Gods te blijven. Dat
men toch nimmer om iets anders dan
de Waarheid uit eenging! En eerlijk
gesproken, het besef dat er toch eigen
lijk maar één Kerk is en zich ook als
één naar buiten moet openbaren, dat
besef slijt in Nederland buiten de Her
vormde Kerk zeer uit. Onze tijd staat
voorts zo in het teken van de stoffelijke
voorspoed, al is het dat wij onze zelf
standigheid er bij inboeten, dat Amos'
v?oord uit het zesde hoofdstuk zich
Vi'eer aan U opdringt: Zij drinken wijn
uit schalen en zalven zich met voor
treffelijke olie, maar bekommeren zich
niet om de verbreking van Jozef.
Als 't om Gods Woord gaat, dan mag
er niet geschipperd worden. Dat sta
voorop. En dat stond in 1834 bij ds. de
Cock, van Raalte, Brummelkamp en al
hun volkje ook voorop.
Ds. Hofstede de Groot mocht dan in
Groningen een nieuw licht ontsteken,
weer preken „Christus in het middel
punt", een volmaakt, zondeloos mens,
maar „Hij is niet waarachtig en eeuwig
God." Dat was dus de ketterij van
Arius weer doen herleven. En de Groot
liet de Nederlandse Geloofsbelijdenis
links liggen. Zo sneed hij de band met
de vaderen van de Dordtse Synode door.
Zo moesten ds. de Cock en zijn volge
lingen wel doen wat zij gedaan hebben.
Afscheiding, en: wederkeer.
De wederkeer is er helaas nog niet.
Moge de bede om deze eenheid toch
nimmer verflauwen bij allen die Sion
liefhebben.' Aan 's Heeren Almacht
mankeert het niet. Maar het mangelt
aan onze liefde en ijver.
Waarnemer.
WAT Mijn HARPT Maakt isGOEd
De regering heeft besloten geen ver
andering te brengen in het niveau van
de garantieprijs en de hoeveelheid ge
garandeerde melk ongewijzigd te laten.
De landelijk geldende minimum garan
tieprijs is voor november 1959 tot no
vember 1960 vastgesteld op 28,90 per
100 kg melk met 3,7 procent vet voor
een gegarandeerd produktiekwantum
van vijf miljard kg. Door de minister
van Landbouw en Visserij zijn eveneens
de garantieprijzen vastgesteld voor tar
we, voedergranen en suikerbieten van
de oogst 1960. Rekening houdend met
de ontwikkeling van de produktiekos-
ten zijn deze prijzen enigszins verhoogd.
Voor de producenten op de lichte
gronden van voedergranen en voor de
telers van fabrieksaardappelen op de
veenkoloniale en daarmee gelijk te stel
len bedrijven worden de garantieprij
zen aangevuld met toeslagregelingen.
Voor tarwe af boerderij is de garan
tieprijs vastgesteld op 31,per 100
kg bij 17 pet. vocht (vergelijkbare prijs
1959 30,95 adviesprijs landbouwschap
f 31,per 100 kg bij gemiddelde vocht
gehalte.
SUIKERBIETEN
De suikerbietenprijs, die voor oogst
1960 als basis zal dienen voor de sui
kerprijs, is vastgesteld op 54,— per
duizend kg met een suikergehalte van
16 pet (prijs 1959 53,40 adviesprijs
landbouwschap 53,85). De hiermede
samenhangende garantieprijs voor sui
ker zal slechts gelden voor dat gedeelte
van de totale produktie dat in het bin
nenland kan worden afgezet. Rekening
houdend met het feit dat de suikerbie-
Onder de bijzonder dagen, die de ka
lender telkenjare aangeeft, heeft ook
KLAPROOSDAG (14 november) een
vaste plaats gekregen.
Dit is in de Engelssprekende landen
langer het geval dan bij ons in Neder
land, waar we in 1946 de eerste Klap
roosdag hadden. In het buitenland is
deze gedenkdag echter een traditie,
welke dateert uit de jaren, kort na de
eerste wereldoorlog.
Het symbool van Klaproosdag is
eigenlijk ontstaan naar aanleiding van
een gedicht. Kort na de oorlog 1914-
1918 liep de Canadese dichter John
McCrae over een oorlogskerkhof in
Vlaanderen. Hier zag hij de lange rijen
witte kruisen, waartussen het rood van
de bloeiende klaprozen fel opvlamde.
Dit ontroerde schouwspel inspireerde
hem tot het nu wereldberoemde gedicht
„In Flanders' Fields" („in Vlaanderens
velden").
Het vangt aan met de woorden „In
Flanders' fields the poppies blow be
tween the crosses, row on row, that
mark our place(„Tussen de krui
sen op Vlaanderens grond bloeien de
klaprozen; hun rode mond merkt onze
graven
McCrae's gedicht werd gepubliceerd.
Het werd gedeclameerd tijdens plechtig
heden ter herdenking van de oorlogs
doden. En zo werd de klaproos van
Vlaanderens velden de „bloem van het
oorlogsgraf". Miniatuurmodellen van
deze bloemen werden op gedenkdagen
verkocht ten bate van de nagelaten be
trekkingen der gesneuvelden en ten
behoeve van hen, die invalide uit de
oorlog waren teruggekeerd.
In de tweede wereldoorlog deelde Ne
derland het lot, dat Vlaanderen een
kwart eeuw tevoren trof. Ook ons land
kent nu zijn oorlogsgraven en zijn sol-
datenkerkhoven. Soms zijn het enkele
graven op een burgerbegraafplaats, dan
weer de massale zerkenrijen met
vreemde namen: Engelse, Amerikaanse,
Franse, Canadese, Australische, Zuid-
Af rikaanse, Nieuw-Zeelandse, Poolse
Of met de simpele aanduiding „Un
known, but known to God", „Onbekend,
maar bekend -bij God", op de laatste
rustplaats der onbekende strijders.
Deze oorlogsgraven in totaal zijn
er meer dan dertigduizend in ons land
werden gedolven in de jaren 1940 tot
1945. Zij werden de laatste rustplaats
voor vliegers die met hun toestellen
werden neergeschoten, voor marine
mensen wier ontzielde lichamen aan
onze kusten aanspoelden en voor de
vele duizenden die vielen tussen sep
tember 1944 en mei 1945, in de maan
den toen Nederland werd bevrijd.
En achter elk van die zerken schuilt
als een zwarte schaduw de smart van
hen, die achtergebleven in een land,
ver van onze vaderlandse grenzen.
Daar zijn de vaders en moeders, die
treuren om hun zoon die ging. Daar
vertellen de weduwen aan hun kinde
ren die vader soms niet eens heb-
tenteelt zeer arbeidsintensief is een der
halve sterker dan de meeste andere ak-
kerbouwprodukten beïnvloed zal wor
den door de verwachte loonontwikke
ling is de garantieprijs, bij wijze van af
ronding, iets meer verhoogd dan over
eenkomt met de stijging van de kost
prijs.
mu
EEN PRODUKT VAN KING- EN RANGFABRIEKEN TONNEMA N.V. SNEEK
ben gekend van hem wiens foto op
het dressoir staat.
Voor al die, gezinnen zijn de omstan
digheden verschillend. Maar op één
punt komen ze overeen: het uniforme
van de smart om de lege plaats en
het verlangen om eens te mogen staan,
waar hun dierbaren aan de Nederland
se bodem werden toevertrouwd.
Voor deze vaders en moeders, deze
vrouwen en kinderen, heeft nu ook Ne
derland zijn KLAPROOSDAG.
Want velen van hen die achtergeble
ven verkeren in omstandigheden, die
het hun onmogelijk maken de reis naar
en het verblijf in ons land tp bekosti
gen, hoe graag zij ook zouden willen
gaan. Omdat Nederland elk jaar. een
Klaproosdag heeft, is het ook niet no
dig, dat zij dit zelf betalen. Want uit
de opbrengst van deze inzameling wor
den elk jaar opnieuw nabestaanden, die
zelf hiertoe de financiële middelen niet
bezitten, uitgenodigd om toch naar Ne
derland te komen. In samenwerking
met The Britisch Legion de Britse
vereniging van oud-strijders en nabe
staanden regelt het Nederlands Oor
logsgraven Comité hun reis naar ons
land en hun verblijf in de omgeving
van de plaats waar hun gesneuvelde
familielid werd begraven.
Soms komen deze nabestaanden al
leen of met enkele lotgenoten. Maar ook
reizen zij vaak in grote groepen van
verscheidene honderden, als gasten van
het Nederlandse volk, dat door giften
aan de Klaprooscollecte hun overkomst
mogelijk maakte.
Meer dan 25.000 nabestaanden zijn
sedert de dag der bevrijding, dank zij
de Klaprooscollecte, in ons land ge
weest. Wanneer zij weer naar huis gin
gen waren het andere mensen gewor
den. Niet omdat het leed en het gemis
minder waren. Maar het was te dragen,
omdat zij hadden mogen staan op dat
plekje in Nederland, dat de laatste her
innering is aan hem die ging om niet
meer terug te komen.
Maar bijna 70.000 andere nabestaan
den zien reikhalzend uit naar het ogen
blik, waarop ook zij mogen gaan. Wan
neer dit zal zijn? Dit hangt af van wat
het Nederlandse volk telkenjare op
Klaproosdag doet.
Straks, op 14 november, wijst de ka
lender wéér Klaproosdag aan. Eigen
lijk verschilt deze zaterdag in geen
enkel opzicht van andere zaterdagen.
Alleen waaien dan op de soldatenkerk-
hoven de vlaggen halfstok, ter herden
king van hen, die vielen voor de bevrij
ding van ons land. Als een posthume
dank voor het offer van hun leven.
Doch naast deze daad van piëteit
kunnen we ook een daad stellen van
actieve dankbaarheid. Jegens de vaders
en moeders, de vrouwen en kinderen
van die meer dan 30.000, die in ons
land rusten onder de zerken op de oor
logskerkhoven.
We kunnen van Klaproosdag de ma
nifestatie van onze nationale dank ma
ken als ieder zich tooit met de bloem
der dankbaarheid. En wanneer we en
kele uren van onze vrije tijd beschik
baar stellen om op deze gedenkdag te
collecteren voor de nabestaanden van
hun, die een héél leven voor ons gaven.
Hoe meer er op 14 november een
klaproos dragen, hoe meer brieven met
de uitnodiging „U kunt komen" volgend
jaar naar de getroffen gezinnen in het
buitenland kunnen worden gestuurd.
De dank der nabestaanden
Ontroerend is de dank in de geal
lieerde landen in het algemeen en van
de nabestaanden in het bijzonder, voor
wat Nederland op Klaproosdag doet.
Om aan deze erkentelijkheid uiting te
geven zullen de nabestaanden ook dit
jaar weer via hun organisatie The
British Legion 22 collectanten van
Klaproosdag 1959 uitnodigen om gratis
naar Engeland te komen en daar hun
gast te zijn. Deze collectanten worden
door het lot aangewezen.
Freek van der Meer
De bekende Amerikaanse helicopterfabriek Sikorsky heeft een nieuw type
de S 60 ontwikkeld voor het Amerikaanse leger. Het meest opvallend aan
de machine is de „Caravan"-achtige cabine, waarin twintig soldaten een
plaatsje kunnen vinden, en die aan de eigenlijke romp is opgehangen. Het
nieuwe systeem heeft verschillende voordelen niet in het minst, dat het
hinderlijke trillen tijdens de vlucht grotendeels verdwenen is.
Complete Bafayderm-Set met Doktersboek en
voor navulling der Set: Poeder-Zalf-Olie-Zeep
MIDDELHARNIS
Burgerlflke stand over oktober 1959.
Ingekomen personen: S. de Vos van
Rotterdam; G. D. Taale-van Dam en
dochter van Ooltgensplaat; J. van Nim-
wegen van Sommelsdijk; C. Briek van
Appingedam; A. D. Verbrugge van
Rotterdam; J. Wittekoek van Sommels
dijk; H. J. Lisseveld van Dirksland; N.
Bruijnes en gezin van Purmerend; J.
Vermaas van Enschede; M. Zijderveld
van Hendrik Ido Ambacht; W. de Jong
en echtg. van -Ridderkerk.
Vertrokken personen: M. Drooger-
van Biert naar Nieuwe Tonge; C. Hui-
zer en echtg. naar Stad aan 't Haring
vliet; H. Smit naar Gouda; C. J. van
Ommeren naar Wageningen; M. van
Leeuwen naar Rotterdam; J. B. Beijer
en echtg. naar Schiedam; J. H. de Bondt
en echtg. naar Rotterdam; G. van der
Put naar Haarlem; J. van Driel en ge
zin naar Ridderkerk; E. Beurkens-
Vroegindeweij naar St. Philipsland; N.
Sprong-de Vos naar Katwijk; N. Dub-
beld-Taale naar Spijkenisse; H. M. L.
Tjebbes naar Dordrecht; M. A. Stout-
jesdijk en gezin naar Urk; J. H. Spoel-
stra en gezin naar Apeldoorn; A. Klep
per naar Nieuwe Tonge; S. J. Toxopeus
naar Wageningen; L. D. van Schelven
naar Schiedam; H. L. Fun-Driece en
dochter naar Ermelo; H. Meijer naar
Stad aan 't Haringvliet; K. G. Melaard-
Meijer naar Stad aan 't Haringvliet.
Overleden: Aren Jacob Kastelein 88
jaar e. v. A. Goes; Anna Bruggeman 11
jaar; Maatje Tanis 38 jaar e. v. A.
Vroegindeweij.
Huwelijks-aangiften: L. Dubbeld 25
jaar en N. Taaie 18 jaar; A. W. Beur-
kens 28 jaar en E. Vroegindeweij 25
jaar; L. Sprong 25 jaar en N. de Vos
25 jaar; H. Meijer 24 jaar en K. van
Hoven 22 jaar; J. D. Meiaard 22 jaar en
K. G. Meijer 20 jaar; H. Kornet 24 jaar
en J. C. van der Slik 22-jaar.
Gehuwd: A. Drooger 24 jaar en M.
van Biert 20 jaar; A. W. Beurkens 28
jaar en E. Vroegindeweij 25 jaar; L.
Sprong 25 jaar en N .de Vos 25 jaar;
L. Dubbeld 25 jaar en N. Taaie 18 jaar;
H. Meijer 24 jaar en K. van Hoven 22
jaar; J. D. Meiaard 22 jaar en K. G.
Meijer 20 jaar.
OUDDORP
Burgerlijke stand over oktober 1959.
Geboren: Pieternella Franciskia d. v.
Fr. Grinwis en P. v. d. Linde; Corne
lls Maarten z. v. P. C. Tanis en J. J.
Koese; Pieternella d. v. J. Roos en C.
Melissant; Maria d. v. S. Bezuijen en
P. Voogd; Jan, z. v. A. Klepper en L.
Grinwis; Leent je d. v. J. de Jong en
E. de Ronde; Margaretha d. v, J. K.
van der Bok en J. C. VUetland; Marinus
z. V. J. Bakelaar en KI. Tanis.
Huwelijksaangiften: M. M. A. Pos-
thuma 22 jaar en M. J. van Damme 18
jaar; C. A. van Noord 22 jaar en P.
Grinwis 22 jaar; A. P. Grinwis 23 jaar
en N. M. Roozemond 21 jaar; E. Be
zuijen 27 jaar en K. KI. Duvaloois 22
jaar; J. P. Bosland 29 jaar en KI. K.
Mierop 26 jaar; A. A. Blokland 24 jaar
en M. de Jong 19 jaar.
Huwelijken: G. van der Sluis 19 jaar
en W. Gr. Zeedijk 17 jaar; D. van der
Wende 28 jaar en J. Hoek 21 jaar; D.
Sperling 26 jaar en J. A. Tanis 18 jaar;
J. Meijer 32 jaar en E. J. van Splunter
18 jaar; M. M. A. Posthuma 22 jaar en
M. J. van Damme 18 jaar; C. A. van
Noord 22 jaar en P. Grinwis 22 jaar;
E. Bezuijen 27 jaar en K. KI. Duvaloois
22 jaar; A. P. Grinwis 23 jaar en N. M.
Roozemond 22 jaar.
Overleden: Jobje Meijer 78 jaar.
door W. Schippers
't Liep dicht tegen twaalf uur toen de
jonge man eindelijk aan boord van de
Bato verscheen. Jette had koffie voor
hem bewaard en hoewel Adriaan reeds
bij Hasselaar koffie had gedronken,
Was hij toch genoodzaakt de inhoud van
1^6 grote, ronde kom naar binnen te
Werken, wilde hij Jette niet voor de
verdere dag onrustig maken.
Vroeg na de middag zei schipper Ru-
^eman: „Jette vertel jij me eens wat
We moeten inslaan; ik zou graag wat
vroeg naar de Vuurbaak gaan, omdat
l^et er dan nog niet druk is, en Joris
fijd heeft om een poosje te praten, vind
ie dat ook niet het beste, Arjaan?"
De jonge Fries, die anders meestal
Wet van boord ging, wilde thans graag
pet oude stadje weer in, en toen Jette
'n overleg met de schipper en Arjaan
Precies had vastgesteld, wat men nodig
''sd, en de oude man alles had opge
schreven, waren de mannen gereed om
'6 vertrekken.
Er was niemand in de gelagkamer
van de Vuurbaak, toen de beide schip
pers binnentraden, maar dadelijk ver
scheen de waard. Met uitgestoken hand
kwam hij op de schipper van de Bato
af.
„Wel, schipper Rudeman, ben je wer
kelijk weer eens in Terneuzen terecht
gekomen en die jonge gast heb ik ook
meer gezien. Ja, nu herinner ik het me:
„Jij bent verleden jaar met schipper
Rudeman als passagier meegegaan naar
Vlissingen, nadat je een nacht hier op
het bovenkamertje hebt geslapen, is het
zo niet?"
„Zo is het, baas Bokkers", antwoord
de Adriaan lachend en hij voegde er bij
„Hier was het, dat ik in de late avond
met een dolle kop en in gezelschap van
een paar dorstige Engelse zeelui, kwam
binnenvallen en hier was het, dat gij,
baas Brokkers, een ernstig woord tot
mij sprak, dat ik nog niet vergeten ben.
Hier was het ook, dat ik, eigenlijk een
zwerver zonder tehuis, een plaatsje
vond, op de Bato bij schipper Rudeman
en nu heb ik een tehuis, dat mij lief is."
Het gezicht van de waard glansde van
genoegen; de woorden van Adriaan
Nitzema deden hem werkelijk goed en
zich tot de oude schipper wendend,
vroeg hij:
„Is deze jonge zeeman werkelijk van
verleden jaar zomer bij je aan boord
gebleven, schipper?"
„Ja zeker", antwoordde Rudeman, „en
hoewel ik hem niet wil prijzen waar
hij bij is, kan ik toch gerust zeggen, dat
ik nog nooit zo voorspoedig gevaren
heb, als gedurende de tijd, dat hij bij
mij aan boord is." Ernstig voegde hij
er bij: „Ik heb met veel schrale tijden
te kampen gehad, waarin het mij moei
lijk viel het hoofd boven water te hou
den, maar zo slim als verleden jaar,
toen ik hier zonder knechtje aan boord
ben binnengevallen, had ik er toch nog
niet voorgestaan.
„Vracht krijgen kon ik haast niet
meer, omdat ik door gebrek aan be
hoorlijke hulp altijd te laat op mijn be
stemming kwam. Mijn boeltje aan boord
raakte hoe langer hoe meer versleten,
mijn schuit was kaal en verveloos, kor-
om, ik behoef jou niet te vertellen,
Joris, hoe het er aan boord uit ziet bij
een oude schipper, die aan lager wal
is geraakt.
„Je weet, hoe Arjaan hier in deze
gelagkamer met mij in aanraking kwam
en dat het aanvankelijk in mijn bedoe
ling lag, hem mee te nemen naar Vlis
singen als passagier, maar hij wilde bij
mij blijven, hoewel ik hem eerlijk ge
zegd heb, dat ik hem niet kon betalen,
wat hij verdiende."
Op dit ogenblik verscheen de waardin
achter haar toonbank aan bakboord, en
Nitzema vroeg aan de oude Rudeman:
„Zal ik intussen onze boodschappen la
ten klaarmaken, schipper?"
De schipper vond het uitstekend en
bracht uit de wijde binnenzak van zijn
wambuis het blaadje papier voor de
dag met de lijst boodschappen. Toen
Adriaan glimlachend vroeg: Herkent U
me nog, juffrouw Bokkers?" nam ze
hem even goed op, en dadelijk daarop
zei ze met een hoofdknik: „Ja zeker,
ken ik je nog; jij bent de matroos, die
verleden jaar hier een nacht geslapen
hebt, en die de volgende morgen met
schipper Rudeman mee naar zijn tjalk
bent gegaan."
Terwijl de waardin de winkelwaar
afwoog en inpakte, raakte ze in druk
gesprek met de openhartige schipper,
die de vriendelijke waardin alles ver
telde van zijn leven en werk aan boord.
De vrouw had schik in de jonge Fries,
en hij won haar hart, toen ze merkte,
met hoeveel meegevoel hij sprak over
de arme Jette, die in hem haar ver
dronken broer meende te hebben te
ruggevonden.
Bijna was de waardin gereed met de
waren voor Rudeman in te pakken,
toen er een paar schippers binnenstap
ten, die regelrecht op de toonbank aan
stevenden en nogal haast schenen te
hebben om geholpen te worden.
„Wacht mannen," zei de waardin, die
haar klanten kende, „ik zal even mijn
dochter roepen, dan behoef jullie niet
te wachten", en het hoofd binnen de
deur stekende, riep ze; „Trui, kom
even!"
Het volgend ogenblik verscheen de
dochter van Joris Bokkers achter de
toonbank. Ze groette met een hoofd
knik Adriaan Nitzema en wendde zich
dan dadelijk tot de laatst binnengeko
men varenslui met een vriendelijk:
„Wel schippers, wat zal het zijn?"
Ze had moeite genoeg, om. haar lachen
te bedwingen, toen ze de verwonderde
blikken merkte, waarmee Adriaan Nit
zema haar aankeek. Hij had namelijk in
de dochter van de waard dadelijk het
meisje herkend, dat hem deze morgen
terecht had geholpen bij zijn zoeken
naar de turfhandelaar. Spoedig was de
waardin klaar met zijn bestelling en
toen hij het koord van de thans goed
gevulde zak dichtschoof, zei hij: „Ziezo
nu hebben we weer proviand genoeg op
de oude Bato om zonder gebrek te lij
den naar huis te kunnen varen."
Toen de waardin vroeg, waar eigen
lijk zijn thuis was, antwoordde hij zon
der aarzelen: „De Bato hoort thuis te
Vlissingen en waar de oude Rudeman
met zijn vaartuig is, daar kan je mij
ook vinden. Als ik dus spreek van
thuisvaren, bedoel ik Vlissingen."
Intussen had schipper Rudeman de
waard verteld, wat die vreemde ma
troos, die hij hier op een moeilijk tijd
stip in zijn leven ontmoet had, voor
hem en ook voor zijn dochter gewor
den was. Hoe Arjaan Nitzema voor hem
gewerkt had, zoals geen eigen zoon het
zou doen. Hoe hij in zijn vrije tijd van
de eerste dag af tot nu toe met een
aangeboren handigheid alles aan boord
had geschrobd, geolied, geschilderd en
geteerd, totdat de oude Bato er uit zèg
alsof ze twintig jaar jonger geworden
was.
„En wat varen betreft, toen hij nog
geen maand bij mij aan boord was, be
hoefde ik hem niets meer te leren en
nu durf ik zeggen, dat er geen betere
schipper vaart binnen onze zeegaten,
dan Arjaan Nitzema. Nog geen vol jaar
vaar ik met hem, en hij neemt me zo
veel werk uit de handen, dat ik mij
vaak bezorgd maak, hoe ik het zal moe
ten stellen als hij mogelijk eens van mij
weggaat; zo'n jongen kan toch niet be
langeloos voor mij blijven werken. Hij
weigert halsstarrig het loon van een
volwassen knecht, en als ik er op aan
dring, dat hij wat meer voor zichzelf
moet gebruiken, lacht hij en zegt: Eerst
moeten we zien, dat we het er een
beetje bovenop varen, schipper Rude
man, 't heeft immers de tijd; als God
het belieft, blijven we nog lang genoeg
samen varen.
„'t Was een goede dag voor mij, toen
Arjaan voor het eerst bij mij aan boord
kwam, en ik ben er God uit de grond
van mijn hart dankbaar voor, dat Hij
deze jonge man op mijn pad bracht."
(Wordt vervolgd)