EiiAriDEn-niEuws
e sluikeR
Ir. B. Lauffs uit Stockholm, dankt
Ooitgensplaat in Deltaland
Verkoudheid
TECHNISCH
ONDERWIJS
Hoe het wel en
niet moet
Buitengewone vriendelijkheid zal
nooit worden vergeten
Wasmachines
Zal druiventeelt
verdwijnen?
2e blad
Vrijdag 4 september 1959
No. 2824 I
Fa. Gebr. Buijsse
HANSON
^^m ocgartó bezoekt
bij KEUVELAAR
uw BRIL gekocht
Hoe Ie handelen bij aankoop
of onteigening gronden
voor uitvoering
uitbreidingsplan?
12
'f
„Koppen" zetten De bloedzui
gers Lorgnet en bril Oog
transplantatie Er is weten
schap verloren gegaan.
Wij zijn nog doende met enkele ge
neesmethoden uit vorige eeuw. Kwam
bij het aderlaten héél vroeger een laat-
stok te pas, er was ook nog een me
thode met „koppen" en dat „koppenzet
ten" gebeurde in het laatst van de vo
rige eeuw nog. Wilde men iemand op
de rug wat bloed afnemen, dan gaf men
wat sneedjes in de huid. Dan nam de
dokter een dikke kom, ter grootte van
een theekopje, van glas, of andere stof,
bestreek die van binnen met spiritus en
stak dat aan. De kom werd warm en
men zette die dan fluks op de bepaalde
plaats met de holle zijde op de huid
gericht. In de laatkop trad nu lucht-
verdunning op, waardoor het bloed
door de wondjes naar buiten trad.
Ook volgde men deze methode om
iemands rugspieren wat op te wekken.
Daarbij kwam dan geen bloed te pas,
maar de kom vulde zich dan met het
opgekomen vlees van de rug. Gelijktij
dig kon men iemand meer dan een
„kop" zetten. Sommige oude mensen
vertelden ons dat nog.
Op dit terrein lag ook het gebruik
van bloedzuigers, diertjes, die zich met
iemands bloed voedden, en die heel wat
konden opnemen. In oude tijden kweek
te men die beesten in vijvers, want de
ziekenhuizen hadden er veel nodig. De
bloedzuiger is een ringworm (hirudo
medicinalis).
Dat er bloedgroepen zijn, werd om
streeks 1900 ontdekt door Landsteiner.
Tegenwoordig weet men er veel van en
kan vaak door bloedtransfusie iemands
leven gered worden. Daarvoor heeft
men hetzelfde bloed nodig als de pa
tiënt heeft. Het Roode Kruis heeft ten
behoeve hiervan een gehele organisatie
opgezet, die op vrijwillige medewerking
berust, en waarbij de ene mens bloed
voor de ander afstaat.
Verder waren reeds omstreeks 1550
de knijpbrillen of lorgnetten bekend, ja
men denkt zelfs wel aan de jaren rond
1350 Twee glazen waren door een beu
gel verbonden en die beugel, boven de
neus, drukte de glazen opzij tegen de
neus vast. Precies zoals men tot circa
30 jaar geleden de lorgnetten nog kon
zien gebruiken. De beugel, van verend
metaal, kon gebogen worden; beide gla
zen kwamen dan op elkaar te liggen en
men stak ze dan zó in de zak of in een
lederen etuitje.
Later kwam de bril meer in zwang.
De beide beugels van de bril noemde
tien vroeger „slaapatangen" waar
schijnlijk omdat zij over de slapen heen
op het oor rustten.
Ook bestaat nog de monocle, dat is
een enkel brilleglas, dat men even klem
zet voor dat oog waarmede men minder
goed zien kan. Hij behoorde thuis in de
deftige kringen en zeker leent hij zich
niet voor onze drukke tijd, waarin wij
alle zo'n haast hebben en de monocle
dus al spoedig zou vallen. Wie heeft er
een halve minuut om een glaasje voor
het oog vast te zetten En wie beweegt
zich nog zó beheerst, dat het glas niet
zou vallen?
Er is op het terrein van de optiek
grote vordering gemaakt. Men weet van
het oog en het vermogen tot zien nu
zeer veel. Zoals er bloedtransfusie is,
die wij alweer heel gewoon vinden, is
er ook oog-transplantatie. Soms gelukt
het een blinde te doen zien met het oog
of hoornvlies, dat door anderen, bij le
ven of bij dood, is afgestaan.
Via de brillenglazen kwam men tot
bestudering van de lenzen in het al
gemeen. Daarmede staan dan de grote
ijkers van de zeelieden, die van de
'sterrenwacht, maar ook de microscopen
weer in verband. Eer men de micros
coop had uitgevonden, zowat in de 16e
eeuw, dacht men b.v. dat wormen ge
duld waren met een struktuurloze "brij.
Thans weet men wel beter.
In de middeleeuwen was men reeds
bekend met de grote betekenis van de
"rine. Door de eeuwen heen neemt deze
een voorname plaats in in het genees
kundig onderzoek. En ook de volks
overtuiging erkent de belangrijkheid er
van.
Overigens, men heeft in de oudheid
over meer kennis van de geneeskunde
en van de biologie (de leer van de na-
uur der levende wezens) beschikt dan
ons in de geschiedenis is bewaard ge
bleven. Er moet ook veel zijn verloren
gegaan. Oorlogen hebben vaak alles
verwoest en van zijn plaats verdreven.
Men kende nog niet de middelen tot
bewaring van geschriften en vindingen,
die wij nu kennen. En ook nu nog leidt
elke oorlog tot onherstelbare verliezen.
Daar kwamen dan vroeger bij de vre
selijke epidemieën als pest, pokken,
cholera en zo meer, alles aangelegd om
te doden en te verstrooien. Ja, zelfs
buiten deze oorzaken om moeten er uit
vindingen zijn gedaan, die later weer in
het vergeetboek geraakt zijn.
Dat wij in onze eeuw, zo vol van ken
nisvermeerdering, ons maar niet alleen
op die vooruitgang beroemen, want wij
hebben niets in eigen hand. Er zijn zelfs
nu verschijnselen van zedelijke achter
uitgang. En dat is ook heel erg. Het
lijkt er soms op of vroegere eeuwen ons
nog veel kunnen leren.
Waarnemer.
9n cJUU. goede. UeAenMedinq^ixiixn
Middelharnis
Voortgezet algemeen onderwijs
Op een gymnasium, H.B.S., U.L.O. of
V.G.L.O. wordt in aansluiting op het
lager onderwijs een voortgezette alge
mene vorming en -ontwikkeling be
oogd. Afhankelijk van het schooltype
vereist dit onderwijs een meer of min
dere aanleg voor talen, wiskunde of
beide.
Pas na deze scholen kiest de leerling
een beroep of opleiding daartoe.
Beroe^sscholen-opleidlng
Bij dit soort onderwijs (b.v. akademie
kweekschool, middelbaar-, uitgebreid-
en lagere technische vakscholen) is de
opleiding meer gericht op een bepaald
doel: het gekozen bero.ep.
De instelling van deze scholen is dan
ook geheel anders. Waar mogelijk en
opvoedkundig verantwoord, wordt de
maatschappij en vooral de sfeer van het
beroep (waarvoor wordt opgeleid) ge
ïmiteerd. Hierdoor wordt de overgang
van school naar praktijk gemakkelijker
gemaakt. De voor de afgestudeerde
jeugd steeds moeilijkere aanpassing in
de nuchtere zakelijke veelal harde we
reld van het produktieproces zal in
ieder geval soepeler verlopen.
Technische School als „bedrijf"
In dit licht moet de huidige organisa
tie van de tegenwoordige technische
scholen gezien worden. Naast de eigen
lijke vakopleiding (praktijk, theorie en
tekenen) wordt evenwel tijd en aan
dacht besteed aan de algemene vor
ming, welke gericht is op het bedrijfs
leven waarin het a.s. beroep zal wor
den uitgeoefend.
De beste resultaten worden in dit op
zicht bereikt door de schoolhuishouding
als „bedrijf" te voeren (met alle daar
bij noodzakelijke beperkingen).
Verantwoording, zelfstandigheid,
plicht
Even belangrijk (zo niet belangrijker)
dan vakkennis alleen, acht men ver
antwoordelijkheidsgevoel, plichtsbesef
en zelfstandigheid van een employé. Bij
het technisch onderwijs worden der
halve aan het bijbrengen en ontplooien
van deze eigenschappen grote waarde
hecht.
Onnodig absenteren, te la'atkomen,
verstoren van de orden worden veel
hoger opgenomen dan bij scholen voor
alleen algemene vorming.
Bij in groepswerk gezamenlijk uit
voeren van taken, worden o.a. onkolle-
giaal gedrag, afschuiven van het werk
De Zweedse ingenieur Birger F. J. Lauffs uit Stockholm, die vrijdag 21 augus
tus met zijn sloep bij Ooitgensplaat strandde en waarover wij in het nummer
van j.l. vrijdag een reportage hebben gegeven, is zaterdagmiddag vertrokken
om via Antwerpen, Brussel, Parijs naar Marseille te varen als einddoel van
zijn reis. Aanvankelijk was het plan van ir. Lauffs om donderdagmorgen te
vertrekken, wat ook in ons verslag was opgenomen. Hij bleef echter nog een
paar dagen om bezoeken af te leggen en zijn copy te verzorgen voor een grote
groep van Zweedse kranten waaraan hij verbonden is. Over Ooitgensplaat
schreef ir. Lauffs een apart verhaal, waarbij hij tevens 17 foto's heeft inge
zonden.
Even voor dat hij zaterdagmiddag vertrok bracht hij ons nog een brief. De
inhoud hiervan was voor „Eilanden-nieuws". Uit het Duits hebben wij deze
in het Hollands laten vertalen en ir. Lauffs schrijft als volgt:
Elk mens draagt een verlangen bij
zich naar Shangri-La, de stad achter
de horizon, waar alles' eeuwig jong is
en waar geen zorgen zijn. De een zoekt
het in zijn vaderland, de ander trekt de
hele wereld door. Niemand zal ze vin
den, maar wel goede surrogaten daar
voor. Hier en daar heb ik zulke plaat
sen gevonden, kleine, voor de meeste
reizigers verborgen plaatsen. De ene
ligt diep in een Alpendal, een andere
boven op een berg in Hongarije. En
nu heb ik de derde gevonden, lïier in
het Deltaland.
Toevallig kwam ik in Ooitgensplaat
op Overflakkee. Namen die ik vroeger
nooit gehoord had. Van begin af aan
was het mijn bedoeling een paar dagen
hier te blijven. Nu is al een hele week
voorbij en moet ik werkelijk zorgen
om verder te gaan naar het zuiden.
Maar de buitengewone grote vrien
delijkheid die ik hier ontmoet heb zal
ik nooit vergeten.
Het begon al met de eerste avond,
toen ik nat en moe in mijn tent zat.
De heer J. W. Korteweg was de eerste
van de lange rij bezoekers die vriende
lijke belangstelling voor mij gehad heb
ben. De volgende morgen is hij al te-
op een ander zwaarder aangerekend dan
het maken van een fout door onbe
kwaamheid.
Soms nog onbegrip by ouders
Dat verschillende ouders zich nog
geen juist begrip hebben gevormd over
die vorm van opleiding, blijkt uit de
vele verzoeken of ekskuses voor verlof
of verzuim. Een ware bloemlezing kan
hierover worden samengesteld. Vol
staan wordt met enkele voorbeelden:
„een pakje kopen in de stad, moet over
morgen naar de tandarts, vergadering
jeugdklub, meedoen aan een toneel
voorstelling, trainen voor de voetbal
vereniging, repeteren voor een zang-
klub, koperen bruiloft bij de buren, op
de kinderen passen, helpen in een win
kel, extra vakantie van de ouders enz."
Zo moet het nu net niet
Toch weinig conflicten
Na enige voorlichting stemmen in
verreweg de meeste gevallen de ouders
in met de opvatting dat voornoemde
redenen niet akseptabel zijn. Als gul
den regel wordt gepropageerd: „Zou
men er in het bedrijfsleven geen vrij
voor vragen, dan ook niet in de be-
drqfsopleidlng". Zo moet het wel (mede
in het belang van de leerling)! Spora
disch leidt dit principe tot conflicten.
Zonodig wordt echter door de school
leiding het been stijf gehouden.
Vanzelfsprekend wordt anderzijds
voor bijzondere familiegebeurtenissen
vrijaf gegeven, wederom als dit ook in
het bedrijf gelsruikelijk is.
Groeiend besef
Niet alleen bij de ouders, maar ook
bij de leerlingen groeit na enige maan
den snel het besef lid te zijn van een
gemeenschap, nu nog de bedrijfsoplei
ding maar later de maatschappij
De leerling onderkent in de loop van
de kursus meer en meer de verplich
tingen zowel ten aanzien van mede
leerlingen (later collega's), school (la
ter bedrijf), leraren (later werkgever)
als tegenover de jeugdgemeenschap (la
ter maatschappij).
In het belang van de opgroeiende
mens
Gezien in het licht van de steeds
meer ingewikkelder maatschappij,
waarin de huidige jeugd haar plaats en
bestemming moet vinden om te kunnen
uitbloeien tot een gelukkig mens (zich
bewust van zijn plichten en rechten),
verdient dit streven alle steun en waar
dering.
ruggekomen en heeft mij vers water en
een nog warm wittebrood gebracht. Het
kwam als een geschenk uit de hemel;
mijn water was op en mijn brood was
door nattigheid bedorven. Waarschijnlijk
wist hij het zelf niet, maar in de Ara
bische landen is het een vredesteken
een vreemde water, brood en zout aan
te bieden.
De tijd gaat zeer snel, maar in deze
enkele dagen in Ooitgensplaat heb ik al
vele goede vrienden gekregen. Het was
eerst de goedhartige boer, daarna de
goedgehumeurde bakker de Ruiter, die
mijn slaapzak en tabak op zijn oven
gedroogd heeft; dan de jonge bankdi-
rekteur C. A. Roon en zijn aardige
vrouw, die net zo oud is als mijn eigen
vrouw toen we 20 jaar geleden trouw
den. En vele, vele anderen, die zo veel
gedaan hebben, om mij de tijd aange
naam te maken.
Toen alles aan boord van de boot weer
in orde was, ben ik verhuisd van het
water naar het Hotel Hobbel. De laat
ste 3 dagen woonde ik daar en werd -als
zoon der huizes behandeld. Ik heb daar
een schrijfmachine kunnen lenen, want
mijn eigen, alsook de camera, was be
dorven en deze beide voorwerpen zijn
voor een amateur journalist zeer belang
rijke dingen. Zelfs foto's heb ik ont
vangen door de waardevolle bemidde-
line van de correspondent P. in 't Veld.
Dus heb ik eigenlijk geen schade gele
den.
Maar nu gaat de reis weer verder en
moet ik afscheid nemen. Ik groet alle
bekende en onbekende vrienden in
Ooitgensplaat en hoop op een spoedig
weerziens.
Uw dankbare
Birger Lauffs.
Ouddorp
Heeft daar een lezer, die in het (ge
lukkige bezit van een auto is een
aanrijding gehad te Herkingen. Nu is
hij boos op de Herkenaars. Niet op al
lemaal natuurlijk, maar op de mensen
die het bestaan hebben om nu juist
voor de afrit naar de kerk op de Peu-
terdijk een ijzeren paaltje in de grond
te slaan. Dat paaltje is maar zo'n der
tig centimeter hoog en werd door onze
lezer-autobestuurder niet direct opge
merkt, met het gevolg dat hij er mee
in aanrijding kwam en een dikke veer
tig a vijftig gulden schade aan zijn wa
gen opliep. Hij was met enkele kennis
sen die Flakkee nog nooit bezochten
aan het rondrijden en wilde vanzelf
Herkingen hoé weggestopt het daar
ook ligt in een hoekje aan de Greve-
lingen niet passeren. Alleen al om
z'n visbank is het 'n bezoek waard.
Maar U voelt, na de kennismaking met
het ijzer dat er even hard is als elders,
had Herkingen h* verkorven. Niet we
tende waar hij zich beklagen moest, zal
Schram de kastanjes weer uit het vuur
halen. Toevallig vernam ik, dat het
reeds de derde keer is in korte tijd, dat
auto's schade opliepen aan datzelfde
paaltje. Dat mag toch niet getolereerd
worden Of dat paaltje moet er uit, of
men moet er een plaatsen van 'n meter
hoog, zodat het goed in de gaten loopt.
En dan vooral wit schilderen
Anders zou het de goede naam van
Herkingen, waar de aardbeien telkens
opnieuw bloeien, en de grootste suiker
pee wordt geroofd, maar schade doen
Nu we toch aan de zeekant zitten
gaan we nog even naar de Hoek van
Sint Jacob. Voor de lezers die het niet
weten zij vermeld, dat deze zich tussen
Battenoord en Oude Tonge bevindt. Een
soort strekdam steekt er sinds jaar en
dag 'n 100 meter zee in en hij geniet
bekendheid door het feit dat élke dag
de veerschipper Maas er aanlegt om
passagiers van en naar Zeeland te ver
voeren. De hoek van St. Jacob speelde
ook een rol toen de nieuwe dijk na de
r^mp werd aangelegd. Er stond toen als
't ware een hele bitumenfabriek waar
het materiaal werd vervaardigd om de
buitenkant van de dijk mee te bepleis
teren.
En straks komt „de Hoek" weer in het
middelpunt der belangstelling, want
vandaar uit komt de dam naar Bruinis-
se op Schouwen-Duiveland. Voorlopig
kan echter Maas de rivier nog blijven
oversteken, want zover is het nog niet.
(Zover we. weten zal de dam niet pre
cies op de "Hoek van St. Jacob aanslui
ten maar naar men ons heeft medege
deeld meer naar de richting Oude Ton
ge, red.)
Nu wordt hem echter het leven weer
moeilijk gemaakt door de aannemers
van de weg Nieuwe Tonge-Achthuizen,
Het blad „Groente en Fruit" is van
mening, dat de druiventeelt grotendeels
zal verdwijnen. Dat is jammer voor
deze specifiek Westlandse cultuur. Het
Westland is juist om deze cultuur be
kend. Het is ook jammer dat deze tak
van fijne groentencultuur zo weinig
perspectief biedt.
Genoemd blad schrijft:
„Wij twijfelen er niet aan, dat de
Nederlandse consument een zekere
vraag naar importdruiven zal gaan to
nen. Deze zullen billijk in prijs zijn,
vermoedelijk goedkoper dan de Neder
landse. Een deel van de vraag zal van
Nederlandse naar ingevoerde druiven
verschuiven. Daarnaast zal er ongetwij
feld een speciale vraag naar de goed
kopere Zuid-Europese vruchten ont
staan. Dit laatste is niet hinderlijk,
maar de verschuiving zal wel een druk
op de prijzen van Nederlandse drui
ven, met name in september, veroorza
ken. We vrezen derhalve, dat in de ko
mende jaren de teelt van koude drui
ven! opnieuw onder druk zal komen te
staan. Misschien kan een gedeelte van
de telers dan nog uitwijken naar koel
druiven; het is echter waarschijnlijk,
dat een groter gedeelte zal besluiten,
de teelt van druiven te staken.
Het spijt ons tot deze sombere con
clusie te moeten komen. We hebben de
druiventeelt steeds een van de mooiste
onderdelen van de Ned. tuinbouw ge
vonden en vinden het een verlies, dat
deze teelt gredoemd schijnt te zijn, gro
tendeels te verdwünen. De omstandig
heden zijn echter niet te wijzigen en
we moeten een open oog houden voor
de werkelijkheid."
De Holl. Mij van Landbouw houdt
maandag 7 september a.s. een algemene
ledenvergadering voor de drie afdelin
gen in Hotel Spee te Sommelsdijk, waar
bovengenoemd onderwerp zal worden
behandeld.
In verband met de te verwachten
aankoop of onteigening van gronden
voor aanleg wegen en uitvoering uit
breidingsplannen zal de heer P. Bak
ker te Dordrecht, medewerker bij het
bureau Grond- en Pachtzaken van de
Holl. Mij. van Landbouw, een nadere
uiteenzetting geven over het tot stand
komen van aankoopprijzen en de bij
behorende vergoedingen. Aanvang 7
die op de Hoek een enorme zandtrech-
ter hebben gebouwd, juist op de punt,
waar uit grote schepen het zand wordt
aangevoerd dat voor die weg nodig is.
Over de hobbelige keien van de dam is
een provisorische weg aangelegd, waar
over de auto's naar de zandtrechter
rijden. Al met al is het nu zo, dat de
veerman bij laag water de gelegenheid
wordt ontnomen om behoorlijk zijn
passagiers van boord te doen gaan of
aan boord te nemen. Dit geeft ook weer
haken en ogen, zodat de Dijkring er aan
te pas zal moeten komen om een oplos
sing te vinden. Dat is nu echt eens „in
eikaars vaarwater zitten
We gaan verder de dijk langs tot
Ooitgensplaat en komen uiteindelijk aan
de Galatheese haven, vanwaar Van der
Schujrt de veerdienst onderhoudt naar
Dintelsas. Dat is een prima veertje wat
de drukte betreft, maar Schram kreeg
er de klacht over dat de veerboot er mi
serabel klein is. Het aanbod is ook hier
groter dan de vervoersgelegenheid, zo
dat er soms wel wachturen moeten ge
maakt. Al hebben we veel lof voor de
bemanning, dat ze op het dek zoveel
wagens weten te stuwen
De regelmatige gebruikers van dit veer
vragen zich af, of het niet belangrijker
was, dat de grote veerboot die de dienst
Den Bommel-Numansdorp onderhoud,
vooral gedurende de drukke maanden
naar Ooitgensplaat werd gedirigeerd om
daar wat meer vaart in het vervoer te
brengen. Zij die het weten kunnen zeg
gen, dat de Plaatse boot voldoende ca
paciteit heeft om de Bommelse dienst
over te nemen. Is dat juist, dan ver
wondert Schram er zich over dat de lei-
van neus, keel of borst,
snuift en wrijft U weg' met
ding van deze diensten daar niet toe
overgaat. O, die veren Daar is al wat
over te doen geweest. Het zal wel hom
meles blijven tot alle dammen klaar
zijn, want door de uitbreiding van het
autopark kan men onmogelijk alles
verwerken, ondanks het feit dat de
Plaatse boot nogal eens extra diensten
vaart. Kunnen b.v. met de laatste dienst
van Dintelsas-Sluishaven niet alle
auto's mee, maakt men vaak een extra
vaart om deze mensen nog thuis te
brengen. Dat is dus wel service
De enige oplossing is grotere boten
of meerdere diensten op de spitsuren.
't Is in Rotterdam van 't zelfde laken
een pak; ook de tunnel kan het vervoer
nauwelijks aan. Naar ik verneem mag
men er elkaar niet meer in passeren.
Er zijn twee rijbanen in en wie er aan
de rechtse kant ingaat moet dan rechts
en wie er links in gaat moet links blij
ven rijden. Dat is een goede maatregel.
Als men op zo'n kort stukje 14 meter
onder water elkaar nog voorbij moet
jakkeren geeft dit maar kans op onge-'
lukken.
Als Schrammetje in vakantietijd zo
eens te Rotterdam komt, kijkt hij als
metselaar de bouwwerken die daar wor
den uitgevoerd eens aan. Dan staat ook
hij verbaasd over de prestaties waartoe
men in staat is. Op 127 palen is daar
de Euromast verrezen op het terrein
van de Tuinbouw-tentoonstelling „Flo
rida" die in 1960 te Rotterdam gehouden
wordt. Een 104 meter hoge betonschacht
is daar uit de grond „gegleden", waar
na een 240 ton zwaar „kraaiennest" met
restaurant en uitzichtbordessen naar
boven is gehesen. Een kapitale onderne
ming, waarvan de kosten uit de zakken
der tentoonstellingsbezoekers zullen
worden geklopt. Wat het „Atomium" op
de tentoonstelling te Brussel was, zal de
Euromast te Rotterdam worden. Men is
thans bezig er de liften in aan,te bren
gen, die elk per uur circa 900 personen
in beide richtingen zullen kunnen ver
plaatsen. Het zullen de hoogste en snel
ste liften van Nederland worden die de
honderd meter in 25 seconden afleg
genEn als onverhoopt een lift b.v.
half in zou blijven steken, kan men te
lefonisch van de storing melding ma
ken, waarna een andere lift op dezelfde
hoogte komt, waarin men dan kan over
stappen en de reis naar boven of bene
den vervolgen Met man en macht
wordt gewerkt om de mast op tijd klaar
te krijgen want op 25 maart 1950 moet
de opening plaats vinden. Er worden
tegenwoordig wel enorme kapitalen ge
ïnvesteerd om het publiek te trekken.
En 't schijnt nog winst op te leveren
ook Ongetwijfeld zullen volgend jaar
pok vele Flakkeeërs boven in de Euro
mast hun natje en droogje gebruiken,
want een Tuinbouwtentoonstelling heeft
vooral voor de plattelandsbevolking
grote aantrekkingskracht
Schrammetje
Vervolgverhaal
door W. Schippers
Juist had de jongste bediende van
et kantoor aan de haven enige brieven
gebracht en de reder legde even de pen
_^eer. De correspondentie had betrek
king op de scheepvaart en 't waren voor
het merendeel aanvragen om scheeps-
uimte.
De Gorter wist precies, welke sche
en en welke schippers hij voor grote
of kleine reizen hebben moest en ook,
jvoor welke soort lading de vaartuigen
"et best geschikt waren. Spoedig had
ij ook nu aangetekend, op welke wij-
^e hij de hem gegeven opdrachten kon
uitvoeren, maar met één of twee be
stellingen wist hij zo dadelijk geen weg.
Hij schoof de brieven even opzij met
fle gedachte, dat ze nog wel een paar
dagen konden wachten; er moesten nog
enige schepen te Veere binnenvallen en
dan waren de schippers spoedig genoeg
oij hem op het kantoor, 't Was een
Vaste gewoonte van De Gorter om de
schippers op zijn privé-kantoor te'ont
vangen en een en ander, de vaart be
treffende, te bespreken.
Nog een ogenblik schreef de reder in
zijn journaal en dan klonken lichte
voetstappen in de gang. De deur van
het kantoor ging open en Juultje van
Spangen stak het hoofd naar binnen en
riep: „Komt U koffie drinken, vader?"
Even wierp hij een blik op het meisje
dat van jongsaf gewend was hem vader
te noemen, en zwijgend gaf hij door
een hoofdknik te kennen, dat hij ko
men zou. Toen schoof hij zijn stoel
achteruit en greep naar de stok, die
altijd vlak in zijn nabijheid stond.
Zwaar stommelde zijn houten been over
de planken van de kantoorvloer, maar
in de gang stapte hij tamelijk vlug
naast het meisje voort.
„'t Is prachtig weer, vader", zei ze,
„zou ik straks niet wat in de tuin mo
gen wandelen Hoesten doe ik nu toch
zo erg niet meer."
Ze wilde nog iets zeggen, maar een
opkomende hoestbui belette het haar.
De heer de Gorter keek haar weer
scherp aan en op zijn strak gezicht
kwam een zorgelijke uitdrukking.
„Je kunt nog niet buiten, Juultje",
zei hij, „de wind is bijna door 't noord
westen heen en blaast voor jou veel te
scherp, je zoudt nog meer gaan hoes
ten dan je nu al doet."
„'t Is jammer, vader", antwoordde het
meisje, „de zon schijnt zo lekker en ik
zou natuurlijk niet aan de windkant van
het huis komen."
Terwijl de man de deur van de huis
kamer opende en naar binnen stapte,
herhaalde hij nog eens:
„Je kunt niet naar buiten, Juultje, je
hoest nog te veel en de wind is te
scherp."
Met zware verkoudheid en koorts was
het begonnen en de dokter, die nog
maar zelden op Renata een voet gezet
had, omdat ziekte er buiten de deur
was gebleven, meende aanvankelijk, dat
met een dag of wat binnenblijven en
door het gebruik van het voorgeschre
ven drankje, die verkoudheid wel weer
zou weggaan, maar hij bleek zich te
hebben vergist. De dagen werden we
ken en hoewel het altijd opgewekte
kind niet bedlegerig was, kon de dok
ter noch de hardnekkige koorts, noch
de droge, hinderlijke hoest wegkrijgen.
Juultje was haar teleurstelling, dat
ze niet buiten kon, spoedig vergeten.
Gezellig dronken allen samen koffie en
het meisje goot een restje op een scho
teltje en hield het onder de neus van
haar grote St. Bernard hond. De bijna
volwassen hond scheen niet veel trek
in koffie te hebben; hij snuffelde even
met zijn brede, stompe neus over het
schoteltje, kwispelde met de dikke, ge
pluimde staart, maar wendde dan knip
ogend de kop af.
„Zo kroes, bedank je er voor, jongen?
Kom, ik zou toch maar eens proeven",
lachte Juultje en trok bij het rechter
oor de grote kop van de hond voor het
schoteltje.
Thans toonde de St. Bernard op even
ondubbelzinnige als afdoende wijze zijn
afkeer van koffie, door met een vlugge
beweging zijn forse poot precies in het
schoteltje te planten, waardoor de door
hem niet begeerde koffie over zijn rug
en kop spatte.
„Nu moet je de deur uit, schelm",
riep het meisje, pakte met het kleine,
smalle handje de leren halsband en
trok de met weerzin volgende Kroes de
gang in.
Buiten de deur hoorde men haar nog
knorren op de hond, totdat een her
nieuwde hoestbui haar het zwijgen op
legde. Andries de Gorter schudde zor
gelijk het hoofd en zei dan met ge
dempte stem:
„Ik kan mij vergissen, Katrien, maar
die hardnekkige hoest van Juul bevalt
mij niet; 't zal me verwonderen als dat
goed afloopt."
„De hoest is wel hardnekkig", ant
woordde de vrouw, „maar er zijn im
mers zovele jonge mensen, die aan een
kwade hoest lijden, de dokter rrieende
toch óók, dat het met de tijd wel zou
slijten."
De Gorter haalde de schouders op;
hij had zelf een ijzeren gestel, en zoals
meer mensen van zijn slag, had hij niet
veel vertrouwen in dokters. Hij ging
niet verder op het onderwerp in en
dronk zwijgend zijn koffie, daar Juultje
lachend de kamer inkwam, op de voet
gevolgd door de kwispelstaartende
hond.
't Is doorgaans niet meer dan een
kwartier, hoogstens een half uur, dat
de heer de Gorter steeds precies op de
zelfde tijd in zijn gezellige huiskamer
doorbrengt, maar dat korte tijdsverloop
is de reder lief en hoewel hij zelf wei
nig aan het gesprek deelneemt, mag hij
toch graag luisteren naar het vrolijk
gesnap van zijn pleegdochter en de ver
standige, kalme opmerkingen van zijn
vrouw. Deze keer bleef hij echter niet
lang. Hij schoof zijn stoel achteruit en
greep naar zijn stok, toen zijn gewoon
kwartiertje nauwelijks was voorbijge
gaan.
„Gaat U al weg, vader?" vroeg het
meisje.
„'k Heb het druk, Juul," luidde het
antwoord. „De mensen willen hun
vrachten binnen hebben vóór een vroeg
invallende winter misschien de scheep
vaart stremt."
„Vader", ging het meisje voort, „wan
neer vaart U weer met uw schip naar
Vlissingen Dan gaan moeder en ik
toch mee, nietwaar
„Daar zal niet veel meer van komen,
Juul", antwoordde de reder, „de dagen
worden te kort en de Prins Frederik is
druk in de vaart, maar al moest ik ook
naar Vlissingen, dan zou het toch niet
raadzaam zijn voor jou om mee te gaan,
Juul, want die hoest
Het volgend ogenblik had Andries de
Gorter de deur van de huiskamer al
achter zich dicht getrokken en klonk
het geElikklak van zijn houten been in
de gang.
Dadelijk zette hij zich aan 't werk,
zodra hij op zijn kantoorstoel zat, maar
hoewel hij de pen in de grote glazen
inktpot had gedoopt, schreef hij er niet
mee en zijn ogen staarden recht voor
zich uit, door het venster. „Die hoest,
die hoest", herhaalde hij zuchtend. De
man, die voor zichzelf nooit vrees koes
terde, was dubbel bang en vol onrust
als hij dacht, dat zijn vrouw of pleeg
dochter iets zouden gaan mankeren,
waaraan gevaar voor het leven ver
bonden kon zijn.
„Er moet een bekwame dokter ko
men; ik wil nog eens advies van een
ander hebben", mompelde de man en
alsof deze gedachte hem weer eniger
mate beinoedigde, trok hij zijn schrijf
werk naar zich toe en doopte opnieuw
zijn pen in de inkt.
Thans trok weer iets anders zijn aan
dacht. Een oude man, met witte baard
en in sjofele schipperskleding gehuld,
kwam de poort instappen en liep regel
recht naar de deur van zijn kantoor.
Een ogenblik later klonk een bescheiden
tikje en schipper Rudeman stond tegen
over de reder.
De heer de Gorter was niet gewoon
om de schippers, die hem moesten spre
ken, uit te nodigen om te gaan zitten.
(Wordt vervolgdi