EiiAriDEn-niEuws e sluikeR Ir. B. Lauffs uit Stockholm, dankt Ooitgensplaat in Deltaland Verkoudheid TECHNISCH ONDERWIJS Hoe het wel en niet moet Buitengewone vriendelijkheid zal nooit worden vergeten Wasmachines Zal druiventeelt verdwijnen? 2e blad Vrijdag 4 september 1959 No. 2824 I Fa. Gebr. Buijsse HANSON ^^m ocgartó bezoekt bij KEUVELAAR uw BRIL gekocht Hoe Ie handelen bij aankoop of onteigening gronden voor uitvoering uitbreidingsplan? 12 'f „Koppen" zetten De bloedzui gers Lorgnet en bril Oog transplantatie Er is weten schap verloren gegaan. Wij zijn nog doende met enkele ge neesmethoden uit vorige eeuw. Kwam bij het aderlaten héél vroeger een laat- stok te pas, er was ook nog een me thode met „koppen" en dat „koppenzet ten" gebeurde in het laatst van de vo rige eeuw nog. Wilde men iemand op de rug wat bloed afnemen, dan gaf men wat sneedjes in de huid. Dan nam de dokter een dikke kom, ter grootte van een theekopje, van glas, of andere stof, bestreek die van binnen met spiritus en stak dat aan. De kom werd warm en men zette die dan fluks op de bepaalde plaats met de holle zijde op de huid gericht. In de laatkop trad nu lucht- verdunning op, waardoor het bloed door de wondjes naar buiten trad. Ook volgde men deze methode om iemands rugspieren wat op te wekken. Daarbij kwam dan geen bloed te pas, maar de kom vulde zich dan met het opgekomen vlees van de rug. Gelijktij dig kon men iemand meer dan een „kop" zetten. Sommige oude mensen vertelden ons dat nog. Op dit terrein lag ook het gebruik van bloedzuigers, diertjes, die zich met iemands bloed voedden, en die heel wat konden opnemen. In oude tijden kweek te men die beesten in vijvers, want de ziekenhuizen hadden er veel nodig. De bloedzuiger is een ringworm (hirudo medicinalis). Dat er bloedgroepen zijn, werd om streeks 1900 ontdekt door Landsteiner. Tegenwoordig weet men er veel van en kan vaak door bloedtransfusie iemands leven gered worden. Daarvoor heeft men hetzelfde bloed nodig als de pa tiënt heeft. Het Roode Kruis heeft ten behoeve hiervan een gehele organisatie opgezet, die op vrijwillige medewerking berust, en waarbij de ene mens bloed voor de ander afstaat. Verder waren reeds omstreeks 1550 de knijpbrillen of lorgnetten bekend, ja men denkt zelfs wel aan de jaren rond 1350 Twee glazen waren door een beu gel verbonden en die beugel, boven de neus, drukte de glazen opzij tegen de neus vast. Precies zoals men tot circa 30 jaar geleden de lorgnetten nog kon zien gebruiken. De beugel, van verend metaal, kon gebogen worden; beide gla zen kwamen dan op elkaar te liggen en men stak ze dan zó in de zak of in een lederen etuitje. Later kwam de bril meer in zwang. De beide beugels van de bril noemde tien vroeger „slaapatangen" waar schijnlijk omdat zij over de slapen heen op het oor rustten. Ook bestaat nog de monocle, dat is een enkel brilleglas, dat men even klem zet voor dat oog waarmede men minder goed zien kan. Hij behoorde thuis in de deftige kringen en zeker leent hij zich niet voor onze drukke tijd, waarin wij alle zo'n haast hebben en de monocle dus al spoedig zou vallen. Wie heeft er een halve minuut om een glaasje voor het oog vast te zetten En wie beweegt zich nog zó beheerst, dat het glas niet zou vallen? Er is op het terrein van de optiek grote vordering gemaakt. Men weet van het oog en het vermogen tot zien nu zeer veel. Zoals er bloedtransfusie is, die wij alweer heel gewoon vinden, is er ook oog-transplantatie. Soms gelukt het een blinde te doen zien met het oog of hoornvlies, dat door anderen, bij le ven of bij dood, is afgestaan. Via de brillenglazen kwam men tot bestudering van de lenzen in het al gemeen. Daarmede staan dan de grote ijkers van de zeelieden, die van de 'sterrenwacht, maar ook de microscopen weer in verband. Eer men de micros coop had uitgevonden, zowat in de 16e eeuw, dacht men b.v. dat wormen ge duld waren met een struktuurloze "brij. Thans weet men wel beter. In de middeleeuwen was men reeds bekend met de grote betekenis van de "rine. Door de eeuwen heen neemt deze een voorname plaats in in het genees kundig onderzoek. En ook de volks overtuiging erkent de belangrijkheid er van. Overigens, men heeft in de oudheid over meer kennis van de geneeskunde en van de biologie (de leer van de na- uur der levende wezens) beschikt dan ons in de geschiedenis is bewaard ge bleven. Er moet ook veel zijn verloren gegaan. Oorlogen hebben vaak alles verwoest en van zijn plaats verdreven. Men kende nog niet de middelen tot bewaring van geschriften en vindingen, die wij nu kennen. En ook nu nog leidt elke oorlog tot onherstelbare verliezen. Daar kwamen dan vroeger bij de vre selijke epidemieën als pest, pokken, cholera en zo meer, alles aangelegd om te doden en te verstrooien. Ja, zelfs buiten deze oorzaken om moeten er uit vindingen zijn gedaan, die later weer in het vergeetboek geraakt zijn. Dat wij in onze eeuw, zo vol van ken nisvermeerdering, ons maar niet alleen op die vooruitgang beroemen, want wij hebben niets in eigen hand. Er zijn zelfs nu verschijnselen van zedelijke achter uitgang. En dat is ook heel erg. Het lijkt er soms op of vroegere eeuwen ons nog veel kunnen leren. Waarnemer. 9n cJUU. goede. UeAenMedinq^ixiixn Middelharnis Voortgezet algemeen onderwijs Op een gymnasium, H.B.S., U.L.O. of V.G.L.O. wordt in aansluiting op het lager onderwijs een voortgezette alge mene vorming en -ontwikkeling be oogd. Afhankelijk van het schooltype vereist dit onderwijs een meer of min dere aanleg voor talen, wiskunde of beide. Pas na deze scholen kiest de leerling een beroep of opleiding daartoe. Beroe^sscholen-opleidlng Bij dit soort onderwijs (b.v. akademie kweekschool, middelbaar-, uitgebreid- en lagere technische vakscholen) is de opleiding meer gericht op een bepaald doel: het gekozen bero.ep. De instelling van deze scholen is dan ook geheel anders. Waar mogelijk en opvoedkundig verantwoord, wordt de maatschappij en vooral de sfeer van het beroep (waarvoor wordt opgeleid) ge ïmiteerd. Hierdoor wordt de overgang van school naar praktijk gemakkelijker gemaakt. De voor de afgestudeerde jeugd steeds moeilijkere aanpassing in de nuchtere zakelijke veelal harde we reld van het produktieproces zal in ieder geval soepeler verlopen. Technische School als „bedrijf" In dit licht moet de huidige organisa tie van de tegenwoordige technische scholen gezien worden. Naast de eigen lijke vakopleiding (praktijk, theorie en tekenen) wordt evenwel tijd en aan dacht besteed aan de algemene vor ming, welke gericht is op het bedrijfs leven waarin het a.s. beroep zal wor den uitgeoefend. De beste resultaten worden in dit op zicht bereikt door de schoolhuishouding als „bedrijf" te voeren (met alle daar bij noodzakelijke beperkingen). Verantwoording, zelfstandigheid, plicht Even belangrijk (zo niet belangrijker) dan vakkennis alleen, acht men ver antwoordelijkheidsgevoel, plichtsbesef en zelfstandigheid van een employé. Bij het technisch onderwijs worden der halve aan het bijbrengen en ontplooien van deze eigenschappen grote waarde hecht. Onnodig absenteren, te la'atkomen, verstoren van de orden worden veel hoger opgenomen dan bij scholen voor alleen algemene vorming. Bij in groepswerk gezamenlijk uit voeren van taken, worden o.a. onkolle- giaal gedrag, afschuiven van het werk De Zweedse ingenieur Birger F. J. Lauffs uit Stockholm, die vrijdag 21 augus tus met zijn sloep bij Ooitgensplaat strandde en waarover wij in het nummer van j.l. vrijdag een reportage hebben gegeven, is zaterdagmiddag vertrokken om via Antwerpen, Brussel, Parijs naar Marseille te varen als einddoel van zijn reis. Aanvankelijk was het plan van ir. Lauffs om donderdagmorgen te vertrekken, wat ook in ons verslag was opgenomen. Hij bleef echter nog een paar dagen om bezoeken af te leggen en zijn copy te verzorgen voor een grote groep van Zweedse kranten waaraan hij verbonden is. Over Ooitgensplaat schreef ir. Lauffs een apart verhaal, waarbij hij tevens 17 foto's heeft inge zonden. Even voor dat hij zaterdagmiddag vertrok bracht hij ons nog een brief. De inhoud hiervan was voor „Eilanden-nieuws". Uit het Duits hebben wij deze in het Hollands laten vertalen en ir. Lauffs schrijft als volgt: Elk mens draagt een verlangen bij zich naar Shangri-La, de stad achter de horizon, waar alles' eeuwig jong is en waar geen zorgen zijn. De een zoekt het in zijn vaderland, de ander trekt de hele wereld door. Niemand zal ze vin den, maar wel goede surrogaten daar voor. Hier en daar heb ik zulke plaat sen gevonden, kleine, voor de meeste reizigers verborgen plaatsen. De ene ligt diep in een Alpendal, een andere boven op een berg in Hongarije. En nu heb ik de derde gevonden, lïier in het Deltaland. Toevallig kwam ik in Ooitgensplaat op Overflakkee. Namen die ik vroeger nooit gehoord had. Van begin af aan was het mijn bedoeling een paar dagen hier te blijven. Nu is al een hele week voorbij en moet ik werkelijk zorgen om verder te gaan naar het zuiden. Maar de buitengewone grote vrien delijkheid die ik hier ontmoet heb zal ik nooit vergeten. Het begon al met de eerste avond, toen ik nat en moe in mijn tent zat. De heer J. W. Korteweg was de eerste van de lange rij bezoekers die vriende lijke belangstelling voor mij gehad heb ben. De volgende morgen is hij al te- op een ander zwaarder aangerekend dan het maken van een fout door onbe kwaamheid. Soms nog onbegrip by ouders Dat verschillende ouders zich nog geen juist begrip hebben gevormd over die vorm van opleiding, blijkt uit de vele verzoeken of ekskuses voor verlof of verzuim. Een ware bloemlezing kan hierover worden samengesteld. Vol staan wordt met enkele voorbeelden: „een pakje kopen in de stad, moet over morgen naar de tandarts, vergadering jeugdklub, meedoen aan een toneel voorstelling, trainen voor de voetbal vereniging, repeteren voor een zang- klub, koperen bruiloft bij de buren, op de kinderen passen, helpen in een win kel, extra vakantie van de ouders enz." Zo moet het nu net niet Toch weinig conflicten Na enige voorlichting stemmen in verreweg de meeste gevallen de ouders in met de opvatting dat voornoemde redenen niet akseptabel zijn. Als gul den regel wordt gepropageerd: „Zou men er in het bedrijfsleven geen vrij voor vragen, dan ook niet in de be- drqfsopleidlng". Zo moet het wel (mede in het belang van de leerling)! Spora disch leidt dit principe tot conflicten. Zonodig wordt echter door de school leiding het been stijf gehouden. Vanzelfsprekend wordt anderzijds voor bijzondere familiegebeurtenissen vrijaf gegeven, wederom als dit ook in het bedrijf gelsruikelijk is. Groeiend besef Niet alleen bij de ouders, maar ook bij de leerlingen groeit na enige maan den snel het besef lid te zijn van een gemeenschap, nu nog de bedrijfsoplei ding maar later de maatschappij De leerling onderkent in de loop van de kursus meer en meer de verplich tingen zowel ten aanzien van mede leerlingen (later collega's), school (la ter bedrijf), leraren (later werkgever) als tegenover de jeugdgemeenschap (la ter maatschappij). In het belang van de opgroeiende mens Gezien in het licht van de steeds meer ingewikkelder maatschappij, waarin de huidige jeugd haar plaats en bestemming moet vinden om te kunnen uitbloeien tot een gelukkig mens (zich bewust van zijn plichten en rechten), verdient dit streven alle steun en waar dering. ruggekomen en heeft mij vers water en een nog warm wittebrood gebracht. Het kwam als een geschenk uit de hemel; mijn water was op en mijn brood was door nattigheid bedorven. Waarschijnlijk wist hij het zelf niet, maar in de Ara bische landen is het een vredesteken een vreemde water, brood en zout aan te bieden. De tijd gaat zeer snel, maar in deze enkele dagen in Ooitgensplaat heb ik al vele goede vrienden gekregen. Het was eerst de goedhartige boer, daarna de goedgehumeurde bakker de Ruiter, die mijn slaapzak en tabak op zijn oven gedroogd heeft; dan de jonge bankdi- rekteur C. A. Roon en zijn aardige vrouw, die net zo oud is als mijn eigen vrouw toen we 20 jaar geleden trouw den. En vele, vele anderen, die zo veel gedaan hebben, om mij de tijd aange naam te maken. Toen alles aan boord van de boot weer in orde was, ben ik verhuisd van het water naar het Hotel Hobbel. De laat ste 3 dagen woonde ik daar en werd -als zoon der huizes behandeld. Ik heb daar een schrijfmachine kunnen lenen, want mijn eigen, alsook de camera, was be dorven en deze beide voorwerpen zijn voor een amateur journalist zeer belang rijke dingen. Zelfs foto's heb ik ont vangen door de waardevolle bemidde- line van de correspondent P. in 't Veld. Dus heb ik eigenlijk geen schade gele den. Maar nu gaat de reis weer verder en moet ik afscheid nemen. Ik groet alle bekende en onbekende vrienden in Ooitgensplaat en hoop op een spoedig weerziens. Uw dankbare Birger Lauffs. Ouddorp Heeft daar een lezer, die in het (ge lukkige bezit van een auto is een aanrijding gehad te Herkingen. Nu is hij boos op de Herkenaars. Niet op al lemaal natuurlijk, maar op de mensen die het bestaan hebben om nu juist voor de afrit naar de kerk op de Peu- terdijk een ijzeren paaltje in de grond te slaan. Dat paaltje is maar zo'n der tig centimeter hoog en werd door onze lezer-autobestuurder niet direct opge merkt, met het gevolg dat hij er mee in aanrijding kwam en een dikke veer tig a vijftig gulden schade aan zijn wa gen opliep. Hij was met enkele kennis sen die Flakkee nog nooit bezochten aan het rondrijden en wilde vanzelf Herkingen hoé weggestopt het daar ook ligt in een hoekje aan de Greve- lingen niet passeren. Alleen al om z'n visbank is het 'n bezoek waard. Maar U voelt, na de kennismaking met het ijzer dat er even hard is als elders, had Herkingen h* verkorven. Niet we tende waar hij zich beklagen moest, zal Schram de kastanjes weer uit het vuur halen. Toevallig vernam ik, dat het reeds de derde keer is in korte tijd, dat auto's schade opliepen aan datzelfde paaltje. Dat mag toch niet getolereerd worden Of dat paaltje moet er uit, of men moet er een plaatsen van 'n meter hoog, zodat het goed in de gaten loopt. En dan vooral wit schilderen Anders zou het de goede naam van Herkingen, waar de aardbeien telkens opnieuw bloeien, en de grootste suiker pee wordt geroofd, maar schade doen Nu we toch aan de zeekant zitten gaan we nog even naar de Hoek van Sint Jacob. Voor de lezers die het niet weten zij vermeld, dat deze zich tussen Battenoord en Oude Tonge bevindt. Een soort strekdam steekt er sinds jaar en dag 'n 100 meter zee in en hij geniet bekendheid door het feit dat élke dag de veerschipper Maas er aanlegt om passagiers van en naar Zeeland te ver voeren. De hoek van St. Jacob speelde ook een rol toen de nieuwe dijk na de r^mp werd aangelegd. Er stond toen als 't ware een hele bitumenfabriek waar het materiaal werd vervaardigd om de buitenkant van de dijk mee te bepleis teren. En straks komt „de Hoek" weer in het middelpunt der belangstelling, want vandaar uit komt de dam naar Bruinis- se op Schouwen-Duiveland. Voorlopig kan echter Maas de rivier nog blijven oversteken, want zover is het nog niet. (Zover we. weten zal de dam niet pre cies op de "Hoek van St. Jacob aanslui ten maar naar men ons heeft medege deeld meer naar de richting Oude Ton ge, red.) Nu wordt hem echter het leven weer moeilijk gemaakt door de aannemers van de weg Nieuwe Tonge-Achthuizen, Het blad „Groente en Fruit" is van mening, dat de druiventeelt grotendeels zal verdwijnen. Dat is jammer voor deze specifiek Westlandse cultuur. Het Westland is juist om deze cultuur be kend. Het is ook jammer dat deze tak van fijne groentencultuur zo weinig perspectief biedt. Genoemd blad schrijft: „Wij twijfelen er niet aan, dat de Nederlandse consument een zekere vraag naar importdruiven zal gaan to nen. Deze zullen billijk in prijs zijn, vermoedelijk goedkoper dan de Neder landse. Een deel van de vraag zal van Nederlandse naar ingevoerde druiven verschuiven. Daarnaast zal er ongetwij feld een speciale vraag naar de goed kopere Zuid-Europese vruchten ont staan. Dit laatste is niet hinderlijk, maar de verschuiving zal wel een druk op de prijzen van Nederlandse drui ven, met name in september, veroorza ken. We vrezen derhalve, dat in de ko mende jaren de teelt van koude drui ven! opnieuw onder druk zal komen te staan. Misschien kan een gedeelte van de telers dan nog uitwijken naar koel druiven; het is echter waarschijnlijk, dat een groter gedeelte zal besluiten, de teelt van druiven te staken. Het spijt ons tot deze sombere con clusie te moeten komen. We hebben de druiventeelt steeds een van de mooiste onderdelen van de Ned. tuinbouw ge vonden en vinden het een verlies, dat deze teelt gredoemd schijnt te zijn, gro tendeels te verdwünen. De omstandig heden zijn echter niet te wijzigen en we moeten een open oog houden voor de werkelijkheid." De Holl. Mij van Landbouw houdt maandag 7 september a.s. een algemene ledenvergadering voor de drie afdelin gen in Hotel Spee te Sommelsdijk, waar bovengenoemd onderwerp zal worden behandeld. In verband met de te verwachten aankoop of onteigening van gronden voor aanleg wegen en uitvoering uit breidingsplannen zal de heer P. Bak ker te Dordrecht, medewerker bij het bureau Grond- en Pachtzaken van de Holl. Mij. van Landbouw, een nadere uiteenzetting geven over het tot stand komen van aankoopprijzen en de bij behorende vergoedingen. Aanvang 7 die op de Hoek een enorme zandtrech- ter hebben gebouwd, juist op de punt, waar uit grote schepen het zand wordt aangevoerd dat voor die weg nodig is. Over de hobbelige keien van de dam is een provisorische weg aangelegd, waar over de auto's naar de zandtrechter rijden. Al met al is het nu zo, dat de veerman bij laag water de gelegenheid wordt ontnomen om behoorlijk zijn passagiers van boord te doen gaan of aan boord te nemen. Dit geeft ook weer haken en ogen, zodat de Dijkring er aan te pas zal moeten komen om een oplos sing te vinden. Dat is nu echt eens „in eikaars vaarwater zitten We gaan verder de dijk langs tot Ooitgensplaat en komen uiteindelijk aan de Galatheese haven, vanwaar Van der Schujrt de veerdienst onderhoudt naar Dintelsas. Dat is een prima veertje wat de drukte betreft, maar Schram kreeg er de klacht over dat de veerboot er mi serabel klein is. Het aanbod is ook hier groter dan de vervoersgelegenheid, zo dat er soms wel wachturen moeten ge maakt. Al hebben we veel lof voor de bemanning, dat ze op het dek zoveel wagens weten te stuwen De regelmatige gebruikers van dit veer vragen zich af, of het niet belangrijker was, dat de grote veerboot die de dienst Den Bommel-Numansdorp onderhoud, vooral gedurende de drukke maanden naar Ooitgensplaat werd gedirigeerd om daar wat meer vaart in het vervoer te brengen. Zij die het weten kunnen zeg gen, dat de Plaatse boot voldoende ca paciteit heeft om de Bommelse dienst over te nemen. Is dat juist, dan ver wondert Schram er zich over dat de lei- van neus, keel of borst, snuift en wrijft U weg' met ding van deze diensten daar niet toe overgaat. O, die veren Daar is al wat over te doen geweest. Het zal wel hom meles blijven tot alle dammen klaar zijn, want door de uitbreiding van het autopark kan men onmogelijk alles verwerken, ondanks het feit dat de Plaatse boot nogal eens extra diensten vaart. Kunnen b.v. met de laatste dienst van Dintelsas-Sluishaven niet alle auto's mee, maakt men vaak een extra vaart om deze mensen nog thuis te brengen. Dat is dus wel service De enige oplossing is grotere boten of meerdere diensten op de spitsuren. 't Is in Rotterdam van 't zelfde laken een pak; ook de tunnel kan het vervoer nauwelijks aan. Naar ik verneem mag men er elkaar niet meer in passeren. Er zijn twee rijbanen in en wie er aan de rechtse kant ingaat moet dan rechts en wie er links in gaat moet links blij ven rijden. Dat is een goede maatregel. Als men op zo'n kort stukje 14 meter onder water elkaar nog voorbij moet jakkeren geeft dit maar kans op onge-' lukken. Als Schrammetje in vakantietijd zo eens te Rotterdam komt, kijkt hij als metselaar de bouwwerken die daar wor den uitgevoerd eens aan. Dan staat ook hij verbaasd over de prestaties waartoe men in staat is. Op 127 palen is daar de Euromast verrezen op het terrein van de Tuinbouw-tentoonstelling „Flo rida" die in 1960 te Rotterdam gehouden wordt. Een 104 meter hoge betonschacht is daar uit de grond „gegleden", waar na een 240 ton zwaar „kraaiennest" met restaurant en uitzichtbordessen naar boven is gehesen. Een kapitale onderne ming, waarvan de kosten uit de zakken der tentoonstellingsbezoekers zullen worden geklopt. Wat het „Atomium" op de tentoonstelling te Brussel was, zal de Euromast te Rotterdam worden. Men is thans bezig er de liften in aan,te bren gen, die elk per uur circa 900 personen in beide richtingen zullen kunnen ver plaatsen. Het zullen de hoogste en snel ste liften van Nederland worden die de honderd meter in 25 seconden afleg genEn als onverhoopt een lift b.v. half in zou blijven steken, kan men te lefonisch van de storing melding ma ken, waarna een andere lift op dezelfde hoogte komt, waarin men dan kan over stappen en de reis naar boven of bene den vervolgen Met man en macht wordt gewerkt om de mast op tijd klaar te krijgen want op 25 maart 1950 moet de opening plaats vinden. Er worden tegenwoordig wel enorme kapitalen ge ïnvesteerd om het publiek te trekken. En 't schijnt nog winst op te leveren ook Ongetwijfeld zullen volgend jaar pok vele Flakkeeërs boven in de Euro mast hun natje en droogje gebruiken, want een Tuinbouwtentoonstelling heeft vooral voor de plattelandsbevolking grote aantrekkingskracht Schrammetje Vervolgverhaal door W. Schippers Juist had de jongste bediende van et kantoor aan de haven enige brieven gebracht en de reder legde even de pen _^eer. De correspondentie had betrek king op de scheepvaart en 't waren voor het merendeel aanvragen om scheeps- uimte. De Gorter wist precies, welke sche en en welke schippers hij voor grote of kleine reizen hebben moest en ook, jvoor welke soort lading de vaartuigen "et best geschikt waren. Spoedig had ij ook nu aangetekend, op welke wij- ^e hij de hem gegeven opdrachten kon uitvoeren, maar met één of twee be stellingen wist hij zo dadelijk geen weg. Hij schoof de brieven even opzij met fle gedachte, dat ze nog wel een paar dagen konden wachten; er moesten nog enige schepen te Veere binnenvallen en dan waren de schippers spoedig genoeg oij hem op het kantoor, 't Was een Vaste gewoonte van De Gorter om de schippers op zijn privé-kantoor te'ont vangen en een en ander, de vaart be treffende, te bespreken. Nog een ogenblik schreef de reder in zijn journaal en dan klonken lichte voetstappen in de gang. De deur van het kantoor ging open en Juultje van Spangen stak het hoofd naar binnen en riep: „Komt U koffie drinken, vader?" Even wierp hij een blik op het meisje dat van jongsaf gewend was hem vader te noemen, en zwijgend gaf hij door een hoofdknik te kennen, dat hij ko men zou. Toen schoof hij zijn stoel achteruit en greep naar de stok, die altijd vlak in zijn nabijheid stond. Zwaar stommelde zijn houten been over de planken van de kantoorvloer, maar in de gang stapte hij tamelijk vlug naast het meisje voort. „'t Is prachtig weer, vader", zei ze, „zou ik straks niet wat in de tuin mo gen wandelen Hoesten doe ik nu toch zo erg niet meer." Ze wilde nog iets zeggen, maar een opkomende hoestbui belette het haar. De heer de Gorter keek haar weer scherp aan en op zijn strak gezicht kwam een zorgelijke uitdrukking. „Je kunt nog niet buiten, Juultje", zei hij, „de wind is bijna door 't noord westen heen en blaast voor jou veel te scherp, je zoudt nog meer gaan hoes ten dan je nu al doet." „'t Is jammer, vader", antwoordde het meisje, „de zon schijnt zo lekker en ik zou natuurlijk niet aan de windkant van het huis komen." Terwijl de man de deur van de huis kamer opende en naar binnen stapte, herhaalde hij nog eens: „Je kunt niet naar buiten, Juultje, je hoest nog te veel en de wind is te scherp." Met zware verkoudheid en koorts was het begonnen en de dokter, die nog maar zelden op Renata een voet gezet had, omdat ziekte er buiten de deur was gebleven, meende aanvankelijk, dat met een dag of wat binnenblijven en door het gebruik van het voorgeschre ven drankje, die verkoudheid wel weer zou weggaan, maar hij bleek zich te hebben vergist. De dagen werden we ken en hoewel het altijd opgewekte kind niet bedlegerig was, kon de dok ter noch de hardnekkige koorts, noch de droge, hinderlijke hoest wegkrijgen. Juultje was haar teleurstelling, dat ze niet buiten kon, spoedig vergeten. Gezellig dronken allen samen koffie en het meisje goot een restje op een scho teltje en hield het onder de neus van haar grote St. Bernard hond. De bijna volwassen hond scheen niet veel trek in koffie te hebben; hij snuffelde even met zijn brede, stompe neus over het schoteltje, kwispelde met de dikke, ge pluimde staart, maar wendde dan knip ogend de kop af. „Zo kroes, bedank je er voor, jongen? Kom, ik zou toch maar eens proeven", lachte Juultje en trok bij het rechter oor de grote kop van de hond voor het schoteltje. Thans toonde de St. Bernard op even ondubbelzinnige als afdoende wijze zijn afkeer van koffie, door met een vlugge beweging zijn forse poot precies in het schoteltje te planten, waardoor de door hem niet begeerde koffie over zijn rug en kop spatte. „Nu moet je de deur uit, schelm", riep het meisje, pakte met het kleine, smalle handje de leren halsband en trok de met weerzin volgende Kroes de gang in. Buiten de deur hoorde men haar nog knorren op de hond, totdat een her nieuwde hoestbui haar het zwijgen op legde. Andries de Gorter schudde zor gelijk het hoofd en zei dan met ge dempte stem: „Ik kan mij vergissen, Katrien, maar die hardnekkige hoest van Juul bevalt mij niet; 't zal me verwonderen als dat goed afloopt." „De hoest is wel hardnekkig", ant woordde de vrouw, „maar er zijn im mers zovele jonge mensen, die aan een kwade hoest lijden, de dokter rrieende toch óók, dat het met de tijd wel zou slijten." De Gorter haalde de schouders op; hij had zelf een ijzeren gestel, en zoals meer mensen van zijn slag, had hij niet veel vertrouwen in dokters. Hij ging niet verder op het onderwerp in en dronk zwijgend zijn koffie, daar Juultje lachend de kamer inkwam, op de voet gevolgd door de kwispelstaartende hond. 't Is doorgaans niet meer dan een kwartier, hoogstens een half uur, dat de heer de Gorter steeds precies op de zelfde tijd in zijn gezellige huiskamer doorbrengt, maar dat korte tijdsverloop is de reder lief en hoewel hij zelf wei nig aan het gesprek deelneemt, mag hij toch graag luisteren naar het vrolijk gesnap van zijn pleegdochter en de ver standige, kalme opmerkingen van zijn vrouw. Deze keer bleef hij echter niet lang. Hij schoof zijn stoel achteruit en greep naar zijn stok, toen zijn gewoon kwartiertje nauwelijks was voorbijge gaan. „Gaat U al weg, vader?" vroeg het meisje. „'k Heb het druk, Juul," luidde het antwoord. „De mensen willen hun vrachten binnen hebben vóór een vroeg invallende winter misschien de scheep vaart stremt." „Vader", ging het meisje voort, „wan neer vaart U weer met uw schip naar Vlissingen Dan gaan moeder en ik toch mee, nietwaar „Daar zal niet veel meer van komen, Juul", antwoordde de reder, „de dagen worden te kort en de Prins Frederik is druk in de vaart, maar al moest ik ook naar Vlissingen, dan zou het toch niet raadzaam zijn voor jou om mee te gaan, Juul, want die hoest Het volgend ogenblik had Andries de Gorter de deur van de huiskamer al achter zich dicht getrokken en klonk het geElikklak van zijn houten been in de gang. Dadelijk zette hij zich aan 't werk, zodra hij op zijn kantoorstoel zat, maar hoewel hij de pen in de grote glazen inktpot had gedoopt, schreef hij er niet mee en zijn ogen staarden recht voor zich uit, door het venster. „Die hoest, die hoest", herhaalde hij zuchtend. De man, die voor zichzelf nooit vrees koes terde, was dubbel bang en vol onrust als hij dacht, dat zijn vrouw of pleeg dochter iets zouden gaan mankeren, waaraan gevaar voor het leven ver bonden kon zijn. „Er moet een bekwame dokter ko men; ik wil nog eens advies van een ander hebben", mompelde de man en alsof deze gedachte hem weer eniger mate beinoedigde, trok hij zijn schrijf werk naar zich toe en doopte opnieuw zijn pen in de inkt. Thans trok weer iets anders zijn aan dacht. Een oude man, met witte baard en in sjofele schipperskleding gehuld, kwam de poort instappen en liep regel recht naar de deur van zijn kantoor. Een ogenblik later klonk een bescheiden tikje en schipper Rudeman stond tegen over de reder. De heer de Gorter was niet gewoon om de schippers, die hem moesten spre ken, uit te nodigen om te gaan zitten. (Wordt vervolgdi

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1959 | | pagina 5