EiiAnoEn^niEuws
BRieven uit
nieuw-Quinea
e sluikeR
(<^amerakeuze r
Met de dokter in de
kampong
2e blad
Vrijdag 28 augustus 1959
No. 2822
Het voordeel van stalmest
Wikkenteelt
op Noord-BevelandI
Onzuiver bloed
oorzaak van
Rheumatische Pijnen.
Kruschen Salts zuivert Uw bloed
en zo voelt ge U al gauw weer
een ander mens.
FOTO - ROT^MA
Gemeentebesturen
niet bevoegd propaganda
te maken
voor openbare school
*n^leuwó in U&t kort
10
Vervolgverhaal
door W. Schippers
Mijn eigen bedankt Ordinair,
Cheribon, iets gebroken, mèt
veegsel De laatstok van de
barbier.
Enige vakantie is goed, maar er moet
weer eens een eind aan komen. Er moet
gewerkt worden. Nu, bij een krant weet
men daar van, want vaak is er amper
tijd een stukje brood in de mond te
steken. Maar allo, het werken is goed;
gelukkig wie nog werken mag. Want
niet iedereen is dat beschoren.
De Waarnemer moet weer meedoen.
Hij wordt nog niet bedankt. En mist
blijkbaar hetgeen menigeen altijd als
een onvervreemdbaar recht staande
hield: „ik heb mijn eigen bedankt."
Waarmede iemand dan bedoelde, dat hij
eigener beweging bij zijn baas ontslag
genomen had. Maar wij leven nu in
1959 en wie houdt er nu nog zoiets als
„eigener beweging" op na Dat indi-
viduahsme ontvangt slag op slag. De
gemeenschap maakt wet op wet en re
gel op regel, hier een weinig en daar
een weinig, zo moet je tot een gemeen
schap komen, wat zegt U nou En het
is allemaal goed bedoeld, dus moet je
maar meelopen. Anders raak je onder
de voet. Maar ik denk dat ik wel weet
hoe Multatuli over 't Kijkvenster zou
oordelen wanneer hij nog leefde. Mul
tatuli was immers in Last en Co., kof-
fiemakelaars in Amsterdam.
Nu, hij wandelde door de Kalver-
straat en keek voor de etalage van een
kruidenier. Sjaalman, een vroegere
schoolmakker, stond er ook, maar zag
er maar sjofel uit. Dit terloops.
Nu, Multatuli van Last en Co zag de
winkelier koffie etaleren. De makelaar
had het al gauw gezien, het was:
„een partijtje Java, ordinair, „mooi-
geel, Cheribonaard, iets gebroken, met
veegsel."
Mooi-geel dat was nog al gunstig.
Dat laat ik daér. Maar „ordinair", dat
zou hij van kijkvenstertje zeggen En
dan: „met veegsel." Dus zoiets van de
vloer-opgeveegd. Hm, niet zo vleiend.
En ordinair, dat is dan mijns ondanks,
want vader had een hekel aan ordinaire
dingen.
Overigens, Last en Co of niet, Multa
tuli moet maar z'n gemak houden, want
hij was wel in gouvernementsdienst in
Indië geweest en had er veel onrecht
zien plegen, maar zijn particulier leven
vindt de Waarnemer op zijn beurt weer
een beetje ordinair. Zodat je dan beter
te doen kunt hebben met Sjaalman en
met de Cheribonkoffie met veegsel.
In de vakantie nog gespeurd naar de
„laat-stok". Dus niet de laad-stok, met
een d, die misschien bij het vuurroer
hoort, maar een laat-stok. Zoals som
mige barbiers nog wel voor hun winkel
plaatsen, een dikke houten staaf, in
spiraalvorm wit-rood geschilderd, ten
teken dat hier de barbier woont. Want
•de barbier was vroeger ook chirurgijn;
hij verleende hulp bij ziekte en kwalen,
en dus moest hij iemand wel eens „la
ten". Aderlaten. Veel kwalen schreef
men aan verkeerd bloed toe en dan
moest er een ader geopend worden om
het bloed te laten wegvloeien. Daar
kwam een dikke stok bij te pas, een
laat-stok die de patiënt in de hand nam
en stevig vasthield, om de bloedstuwing
te bevorderen. Zo werd men dan van
een komvol bloed afgeholpen.
Het is eerst sedert ruim honderd jaar
dat de geneeskundige verzorging zo
vooruitgaat. De oude mensen weten nog
hoe het vroeger was: overal had men
zo maar niet een dokter aan de neus
"angen, je moest er soms een paar uren
oor lopen. Knap waren zij wel, want
ij deden zeer veel ervaring op en moes-
en veel patiënten zelf maar van alles
en nog wat afhelpen. De gasthuizen
"aren niet zo erg proper. De patiënten
agen daar twee in één bed. Bekwame
erplegers en verpleegsters waren
chaars en er waren veel „waakvrou-
"en". Deze hielden een oogje in 't zeil,
aar daar is alles dan mede gezegd.
n velen hunner brachten eeh flesje
eestrijk schiedams vocht mede onder
"un boezelaar om af en toe een slokje
te nemen, want anders werd je zo
lekeneurig bij al die zieke mensen.
Ook gingen er ziekenbezoekers op af-
elegen plaatsen huis aan huis om aan
leken goede raad te geven. Zij deden
ok heel wat praktijk op. Maar, de
edische wetenschap eist toch studie
en de wetenschapsmensen moeten tel
kens zeggen: wij weten nog maar wei
nig.
Over die vroegere toestanden hoor
den wij onze grootouders nog vaak
spreken. De ontwikkeling der tijden
gaat door. Wij kunnen die niet stuiten
en mogen dat ook niet doen, want er is
ook veel goeds dat vorige geslachten
moesten missen. Wij behoeven niet hon
derd jaar terug te gaan om iets bijzon
ders te speuren. Wij hebben zelf de
mensen nog wel gezien wier gelaat een-
en-al putjes te zien gaf; zij hadden pok
ken gehad en waren in leven gebleven.
Nu zijn deze mensen alle al overleden.
En dan wie in het ziekenhuis geweest
waren om „koppen te zetten Dat was
ook iets dat met het bloed te maken
had.
Maar over de „koppen" dan een vol
gende maal."
En daarna komen de bloedzuigers nog
op 't appèl; niet griezelig, maar heel
nuttige diertjes.
Waarnemer.
Het is op de akker kaal geworden en
het wordt al zo'n beetje een najaarsge
zicht. De stalmest is nu aan de beurt
om oyer het land gereden te worden. De
oude Staring heeft eens gezegd, de
mestwagen moet achter de oogstwagen
lopen en dat is nog steeds waar. Het is
alleen maar jammer, dat er heel wat
minder stalmest is dan vroeger, door
het kleiner aantal paarden en vee in de
winter op de stallen. W^ij zijn gauw uit
gemest. „De mest, al is 't geen heilig
heid, ze doet mirakel waar ze leit", dit
oude gezegde doet nog steeds opgeld.
Er is vroeger wel eens geschreven, dat
het nut van stalmest nu niet zo erg
groot was, doch tegenwoordig hoort
men dit toch niet meer en is men ge
lukkig teruggekeerd van de dwalingen
des weegs.
Deze zomer, met die droogte konden
we op een perceel aardappels, vorig jaar
tarwe stoppel met stalmest gemest, op
een klein stukje na, ook precies zien,
waar er geen stalmest was gestrooid.
Het loof was korter en veel vroeger
dood; de stalmest had het water vast
gehouden. Ja, de mestwagen moet de
oogstwagen volggn en is er te weinig
stalmest, dan moet men met lucerne,
rode klaver en hopperups dit tekort pro
beren aan te vullen. Deze gewassen
maken de grond ook gezonder, beter
van struktuur. Willen we veel halen van
onze akkers, dan moeten we proberen
ze in een goede struktuur toestand te
houden en hiervoor geen moeite en
kosten willen sparen. Door de mechani
satie is de struktuur niet beter gewor
den, op de wendakkers integendeel veel
slechter. We kunnen deze verbeteren,
door ze met de cultivator onder handen
te nemen, doch een laag stalmest of
groenbemesting doet ook hier wonde
ren.
We lazen dezer dagen dat op Noord-
Beveland dit jaar weer 650 ha wikken
zijn gezaaid, dit is lOVo van de opper
vlakte bouwland. De wikkenteelt daar
is met de erwtenteelt meegegroeid want
de wikke is het schootkind van de erwt.
Voor enkele jaren werden op Noord-
Beveland zeer weinig erwten verbouwd
Daarom - wacht er niet mee. Begin de
weldadige Kruschenkuur liever vandaag
dan morgen. Kruschen spoort, uw bloed-
zuiverende organen aan tot krachtiger
werking. Die worden als 't ware ver
jongd en herkrijgen zo de kracht, om
onzuiverheden uit het bloed te jagen en
daarmee de oorzaak van uw pijnen te
verdrijven.
en toen werden er ook maar sporadisch
wikken gezaaid. Thans groeien er ma
ximaal veel erwten en dus 10"/o wikken.
Dit jaar werd bovendien hier en daar
in gerstestoppel nog wikken gezaaid
terwijl het erwtenland in de zwaardere
polders een verleidelijk mooi zaaibed
voor de wikken te zien gaf, waardoor
men ook daar nu enkele percelen wik
ken kan zien liggen. In andere jaren is
flit daar iwaaghalzerij, maar nu ging
het goed.
Men kan de vraag stellen of deze kos
ten verantwoord zijn. Eén ha wikken
komt ongeveer op 100,voor geheel
Noord-Beveland is er een bedrag mee
gemoeid van ongeveer 60.000,
Op vrij korte termijn, het volgend
jaar reeds komt er een hoeveelheid
stikstof vrij, die per ha na een geslaagd
gewas wikken is te stellen op 40 kg N.
(is 40,Houdt men daarmee re
kening dan komen de kosten voor de
wikken bijna de helft reeds terug uit
een besparing aan stikstof.
Uit proeven is verder en we vin
den dit veel belangrijker herhaalde
lijk gevonden dat de bereikbare op
brengst van het volgende gewas (bieten
aardappelen) stijgt na een goed ge
slaagde groenbemestingsgewas. Vooral
dit jaar lijkt dit wel sterk op te gaan,
getuige de percelen aardappelen, die na
vlas, klaver of wikken groeien en die
gemiddeld een veel betere stand lijken
te vertonen dan waarna een lege stop
pel aardappels zijn gepoot.
Bewijzen kunnen we het natuurlijk
niet, maar wel hebben we de indruk,
dat hier de aan klaver- of wikkenzaad
bestede kosten wel eens tienvoudig te
rug zouden ikunnen komen uit de hoge
re opbrengst, daardoor verkregen.
Op langere termijn is er dan verder
nog de goede invloed op het permanen
te opbrengstvermogen van de grond.
Het lijkt er veel op, dat de bedrijven,
waar jarenlang bewust intensief aan
groenbemesting is gedaan, thans opval
len door hogere opbrengsten, vooral in
dit droge jaar. Ook dit zijn slechts ver
moedens, al zijn het dan ook sterke.
Wanneer het zo mocht zijn, dat door
intensieve groenbemesting de op
brengstzekerheid (droge jaren: minder
last van b.v. phythopthora (struktuur),
kon worden verhoogd, dan zou dit ook
voor onze Flakkeese boeren het over
denken zeker waard zijn.
A.s. week zet met de verschillende
andere scholen op ons eiland, ook de
landbouwschool weer haar deuren open
en begint de cursus 1959-'60. Dinsdag 1
september verwachten we de 11. van de
2e klas, woensdag 2 september de 11.
van de 4e klas, donderdag 3 september
de 11. van de Ie klas en vrijdag 4 sep
tember de 11. van de 3e klas.
We hopen al onze jongens in goede
gezondheid en met blakende ijver voor
de studie weer te mogen begroeten.
uit meer dan 100 stuks.
Vanaf 14.— tot 1000.—.
De schoolstrijd is nu weer een veer
tig tal jaren geleden volstreden. Sedert
1920, bij de schoolwet de Visser, is er
gelijkstelling tussen het openbaar en
Bijzonder onderwijs.
Voor wat de Rijksregeling aangaat
kan dat met voldoening worden gecon
stateerd. Voorzover de uitvoering van
de „Wet 1920" bij de Regering in han
den is zijn er weinig reden tot klachten.
Dan kan er terecht van een einde van
de schoolstrijd gesproken worden. Maar
waar een groot gedeelte van de uit
voering van de wet aan de gemeentebe
sturen is opgedragen daar blijkt het
nog wel vaak, dat vooral in meerder
heid linkse gemeentebesturen geest en
strekking van de onderwijswet, de vol
komen gelijkstelling bedoelend, niet
door hen verstaan worden.
Dat er sprake is van een bevoorrech
ting van het openbaar onderwijs en dat
het gemeentebestuur door middel van
het college van B. en W., of door de
wethouder van onderwijs propaganda
maakt voor de openbare school.
Alle gemeentebesturen hebben er
voor te zorgen, dat er in hun gemeente
voldoende openbaar onderwijs wordt
Het is druk voor het kleine kerkje.
Zwarte, naakte kinderen spelen in het
zand en plagen elkaar, net als alle
kinderen overal ter wereld. Kinderen
kennen immers geen grenzen Ze kij
ken verwonderd naar de twee blanke
mannen, die zomaar over het water zijn
gekomen om hun kleine, vredige we
reldje in opschudding te brengen. Man
nen hangen nieuwsgierig over het bam
boe hekje, rokend en pruimend. Vrou
wen geven kinderen de borst of delen
klappen uit, want ook Papoea-kinde
ren kunnen vervelend zijn. En tussen
dit alles lopen schurftige honden en
getemde wilde varkens rond. Soms, als
er een het kerkje wil binnengaan, be
duidt een welgemikte schop, dat dit
niet op prijs wordt gesteld. Verder is er
alleen maar nieuwsgierigheid voor de
dokter, die de gehele bevolking van de
kampong Sawtut hier in de openlucht
aan een onderzoek onderwerpt.
Opmerkingen klinken over en weer.
Gelach, gehuil van kinderen.
„Tideros Umpen", roept de dokter.
„Ja, tuan".
De man treedt naderbij en lacht ver
legen.
„Angkat kakki". (til je voet op)
Dinsdagmorgen Vvfaren we vertrok
ken.
Een bevriende bestuursambtenaar zou
naar Makbon gaan om de stand van za
ken eens op te nemen, aangaande een
steiger, die daar moest worden ver
nieuwd.
„Ga mee", zei hij, maar denk erom,
dat je helemaal voor jezelf moet zor
gen".
„Hoe lang blijf je weg?"
„Een dag of vijf."
We voelden er wel wat voor en voor
zorgsmaatregelen werden genomen. Kle
ren werden ingepakt in lege bierdozen,
levensmiddelen worden ingeslagen en in
dito dozen verpakt. De hele bagage ging
in een Landrover van het Gouverne
ment en toen af naar de haven.
Het weer was prachtig: geen regen,
niet te veel zon en wat vooral van be
lang was, er stond niet veel wind. Want
we zouden de reis maken met De POOL,
een patrouillevaartuig van de politie.
Makbon ligt aan de noordkust van
de vogelkop, twee dagen lopen van So-
rong. Per boot doet men er echter maar
een uur of vier over.
We installeerden ons gemakkelijk op
het dek en sldegen de Papoeabemanning
gade, die bezig was met de voorberei
dingen voor vertrek.
Het was twee uur, toen we losraak
ten van de steiger. De zee was inder
daad als de welbekende spiegel en al
heel gauw hadden we Sorong ver ach
ter ons gelaten. Na een uurtje rond
den we Kaap Casuaris en voeren we
evenwijdig aan de noordkust, die ons
alleen maar zijn bossen toonde, die
loodrecht uit zee schenen op te rijzen.
Hier en daar lag een kampong, al
leen maar verraden door de klapperbo
men, huizen zag men niet.
Aan bakboord zijde strekte zich de
oneindige oceaan uit, geen schip was er
te zien, geen enkel eilandje. Alleen de
scherpe streep van de einder.
We maakten een blik bonen open en
gingen naar de kombuis om het te war
men. Even later lepelden we het ge
recht naar binnen, of we ons hele leven
niets heerlijker hadden geproefd, maar
nood maakt vindingrijk.
Hoe lang we toen hebben geslapen
weten we niet meer, maar toen we wak
ker werden prikte de zon in onze ogen.
We praatten wat en lazen een paar blad
zijden in een Prismaboek.
Of we koffie wilden.
Natuurlijk wilden we dat wel. Dam
pend hete koffie werd in onze mok ge
goten en we rookten er een zware we
duwe bij.
De kust, die zich verloren had in
een wazige damp, werd scherper, hield
plotseling op en de boot wendde op
eens de steven naar stuurboord. We
voerden de baai van Makbon binnen.
Een matroos was voorop de boeg gaan
staan en gaf aanwijzingen aan de roer
ganger. Het wemelt namelijk in deze
gebieden van koraal riffen en in het
ki'istallen water zagen we duidelijk de
uitlopers beneden ons.
gegeven en dat dit onderwijs zo goed
mogelijk is. Zo wil het de Rijkswet en
aan dit door de wet voorgeschreven
doel .kan door geen enkel lid van de
raad, kan door geen enkel lid van het
college van B. en W. getornd worden.
Men mag als persoon voorstander
zijn van Bijzonder onderwijs, ambtelijk
heeft men de wet uit te voeren.
En ambtelijk mag van geen voorkeur
noch voor het openbaar, noch voor het
bijzonder onderwijs blijk worden ge
geven.
De gemeentebesturen mogen geen
propaganda voeren voor de openbare
school, noch voor de bijzondere school.
Doen ze dat toch, dan heeft de gemeen
teraad het recht kritiek op hun houding
uit te oefenen. Want dan wordt gehan
deld tegen de gelijkstellingswet en
wordt gehandeld tegen de objectiviteit
waarmee de gemeentebesturen de on
derwijswet hebben uit te voeren. Vooral
in de grote steden van ons land komt
het wel voor dat de wethouders van
onderwijs als het ware een lofzang aan
heffen voor de openbare school.
Dat ze bij het geven van voorlichting
aan de ouders de indruk wekken, dat
de openbare school te verkiezen is bo
ven de bijzondere school. Zo heeft het
gemeentebestuur van Utrecht ter voor
lichting van de ouders een brochure
doen uitgaan waarin van de openbare
school gezegd wordt: „Zij is toeganke
lijk voor alle kinderen opgeacht de
godsdienstige of politieke overtuiging
der ouders. Ze kweekt eerbied voor de
levensovertuiging van andersdenken
den. Ze besteedt zorg aan onderwijs en
opvoeding op grond van artikel 42 van
de onderwijswet, dat dit aldus uitdrukt:
Het schoolonderwijs wordt onder het
aanleren van gepaste en nuttige kun
digheden dienstbaar gemaakt aan de
ontwikkeling van de verstandelijke
vermogens der kinderen, aan hun li
chamelijke ontwikkeling en aan hun op
leiding tot alle christelijke en maat
schappelijke deugden. En dan gaat de
Utrechtse brochure verder: „Zij streeft
dus naar de beste ontwikkelingskanten
voor elk kind in overeenstemming met
zijn aanleg en besteedt zorg aan karak
ter- en persoonsvorming. Zij past zich
voortdurend aan de eisen van de tijd
aan door het invoeren van nieuwe me
thoden. Zij stelt zich in op de eisen der
maatschappij en bereidt haar leerlingen
voor op alle vormen van voortgezet on-
Afkomstig van vliegramp? Enkele ja
ren geleden verongelukte boven de
Noordzee een vliegtuig dat 500 kg kreeft
in kartonnen dozen van Ierland naar
Hamburg vervoerde. De laatste tijd
vangen garnalenvissers een betrekkelijk
groot aantal kreeften, blauwe kreeften,
zoals ze bij Ierland voorkomen. Soms
treffen de garnalenvissers er wel twee
of drie te gelijk aan in hun netten. De
ze schaaldieren kwamen vroeger in
de Noordzee niet voor. Deskundigen
zoeken verband tussen de kreeften, die
door het ongeluk met het vliegtuig in
de Noordzee terecht kwamen en de
kreeften, die nu betrekkelijk veelvul
dig in de Noordzee gevangen worden.
derwijs. Zij geeft de godsdienstleraren
gelegenheid tot het gevëif'^van gods-
I dienstonderwijs, indiert dit door de
i ouders gewenst wordt. ,,Zij verschaft
I leermiddelen en school behoeften gra-
j tis."
j Een royale voorlichting. Maar ge-
1 speend aan objectiviteit. Het geven van
I voorkeur aan de openbare school. Door
het gemeentebestuur op kosten van de
belastingbetaler. Op die wijze wordt
j propaganda gemaakt voor de openbare
school, als de beste ontwikkelingskan
sen biedend voor elk kind. En aan die
door het gemeentebestuur, in strijd met
de wet gevoerde propaganda, moeten de
voorstanders van het christelijk onder
wijs mee helpen betalen. Dit Utrechtse
geval is leerzaam. Door het gemeente
bestuur wordt op kosten van de be
lastingbetaler de loftrompet gestoken
over de openbare school. En op onbe
krompen wijze. Een brochure gedrukt
op geglansd papier met aantrekkelijke
kleurenfoto's van moderne schoolge
bouwen en sprekende snapshots van
het werk in de scholen. Een mooi re
clame door het gemeentebestuur voor
de openbare school. Als het bijzonder
propaganda wil maken dan moet ze dit
zelf betalen.
Het gemeentebestuur van Utrecht
doet het met het belastinggeld. Op
grond van de onderwijswet en de daar
bij aan de gemeentebesturen toebedeel
de taak heeft het gemeentebestuur geen
propaganda of reclame te maken voor
de openbare school.
Even later zagen we Makbon liggen.
Voor de kust lag een ander vaartuig.
Een kijker deed ons constateren, dat
het de DR. ROOYER was, de Simavi-
boot. „Dan moet dokter van der
Kouwe ook hier zijn", zei onze reisge
noot.
En inderdaad, op de ouwe, gammele
steiger, die nog uit de oorlog dateert,
zagen we de dokter al staan zwaaien.
Hij vertelde ons even later, al een week
op weg te zijn voor een tournee van
een maand, door het noordelijk deel
van de Vogelkop.
We liepen door Makbon (twee stra
ten), aangegaapt door de bevolking, die
kennelijk onder de indruk was van de
belangstelling, want ook een mariniers
patrouille had hier voor enkele dagen
een bivak opgeslagen.
Allereerst dienden we nu onze slaap
plaatsen te gaan verzorgen. We kozen
het districtskantoor. Luchtbed opblazen,
klamboe ophangen aan een vergeten
spijker en een paar stoelen. Petroleum-
lamp klaarzetten, uitpakken van levens
middelen en toen een bad. Aangezien
het vrij donker werd, viel er niet veel
meer te zien. De muggen begonnen ver
velend te worden en de krekels gingen
over tot een oorverdovend concert.
Makbon is eigenlijk nog een tamelijk
grote kampong van een 200 zielen. Het
neemt een vrij belangrijke plaats in
want het is een zgn. districtshoofd
plaats en derhalve de zetel van een
districtshoofd, in dit geval een Ambon-
nees. Verbinding met een beschaafde
wereld bestaat er alleen maar door mid
del van een schip, dat zo nu en dan
eens binnenloopt. Werken doet de be
volking bijna niet. Men verbouwt wat
men nodig heeft om in leven te blijven,
vis levert de zee voldoende op. Hout
voor de huizen en bladeren voor het
dak haalt men uit het bos.
„Wanneer gaat U weer weg, dok
ter?" vroegen wij.
„Morgenochtend om zeven uur door
naar Sawatut en dan door naar Saotele.
Ga je mee? Ik moet dit kampong on
derzoeken op lepra en frambosia."
„Hoe kom ik terug?"
„Overmorgen zet ik je hier weer af,
je dient dus wel alles mee te nemen."
„Ik zal er zijn."
Zo kwam het dus, dat we de andere
morgen al vroeg aan de steiger stonden
om aan boord te gaan van de Simavi-
boot en de dokter vergezelden naar de
overzijde van de baai. Want beide ge
noemde kampongs liggen niet zo heel
ver van Makbon vandaan. Dat is met
een uurtje varen wel bekeken, doch de
riffen maakten het ons niet gemakke
lijk. Het was bijvoorbeeld onmogelijk
om met de boot aan de wal te komen.
Ten eerste vanwege de riffen en ten
tweede omdat er geen steiger was.
Men had ons echter al zien aanko
men, een prauw werd bemand en even
later zette men koers naar het schip om
ons af te halen. Voor omslaan hoefden
we echt niet bang te zijn, want al zijn
de bootjes erg rank gebouwd, ze zijn
allemaal uitgerust met drijvers, als de
vleugels van een vliegtuig.
Een kwartier roeien en we schuurden
over het strand van Sawatut. De Ka-
pala-kampong (hoofd) verwelkomde
ons. Het was een oude man, gekleed in
grijs uniform met een J (Juliana) op de
mouw. Natuurlijk liep hij op blote voe
ten.
Het onderzoek, dat nu volgde scheen
voor een leek zeer oppervlakkig. Maar
de dokter verzekerde ons, dat hij alle
gevallen van lepra en framboesia er zo
uit haalde. Let wel: het ging dus hoofd
zakelijk om deze twee ziektes, alhoewel
ook een ernstige wond of een ontsto
ken oog natuurlijk werd behandeld.
Zoals eerder verteld, bestaat er in
Nw. Guinea voor een lepralijder niet de
verplichting zich te laten opnemen in
een kolonie. Dit wordt wel aangeraden.
De dokter vertoonde namelijk 's avonds
op het dorpsplein, met behulp van een
benzine-projector, een serie plaatjes
over het leven in K.M. 12 en van de
verminkingen die lepra kan veroorza
ken.
Een speling van het lot was wel, dat
de toelichting, die dr. v. d. Kouwe in
het Maleis hield, door een kampong-
hoofd in het Moois werd vertaald. De
ze man was zelf ernstig lijder, miste
reeds haar, wenkbrauwen en enkele te
nen, maar weigerde pertinent de kam
pong te verlaten.
Het resultaat van deze dag onder
zoek was: vier leprapatiënten en een
vrouw, lijdende aan framboezia. Morgen
zouden we verder gaan naar de vol
gende kampong en dan naar Makbon te
rug keren. De dokter zou zijn reis
voortzetten per boot, maar ook te voet.
Door kilometers zwaar terrein. Soms
zou hij met zijn dragers niet meer af
leggen dan een enkele kilometer per uur.
Dit alles om de bewoners van de bin
nenlanden van de Vogelkop in contact
te brengen met het heil van de medi
sche wetenschap.
Saotele, augustus 1959.
M. A. KNAPE.
Het hoofdstuk was uit en de oude
an sloot het Boek en gaf het aan Jet-
e. die het op zijn plaats legde. Dan zei
e schipper: „Ik heb je nog niet ge
raagd naar je godsdienstige overtui-
>ng, Ar] aan, en al verandert dit niets
an onze verhouding voor de tijd, dat
bij mij aan boord bent, toch is het
oed als men weet wat men aan elkaar
eeft."
."Van huis uit ben ik eigenlijk Cal-
'njst, dat was mijn stiefvader tenmin
ste antwoordde de jonge man. Even
eek schipper Rudeman de matroos
weer met dezelfde onderzoekende blik
aan, zoals die morgen in de Vuurbaak
'1 Joris Bokkers, toen de Fries aan-
^°oa, om als knecht te willen varen
•^P de Bato.
"Zo", ging de schipper voort, „dan
al ook de* Bijbel voor jou geen onbe-
end boek zijn, Arjaan?"
Oe jonge man haalde de schouders
°P en antwoordde dan: „Neen schipper,
^reemd is de Bijbel mij eigenlijk niet,
toch ook weer wel. Zover mijn her
innering gaat, heb ik mijn stiefvader
elke dag een gedeelte horen voorlezen
en misschien strekt het tot mijn schan
de, maar ik was altijd blij, als hij het
Boek dichtklapte. Bijna iedere dag
moest ik enige bijbelteksten van buiten
Ieren en ook dat was mij een gruwel;
ge begrijpt dus zelf wel, schipper, dat
het ruwe zeemansleven nu juist geen
goede leerschool was voor verder gees
telijk onderricht. Toen ik nog een kind
was, en later ook nog wel, vertelde
moeder mij vaak 's avonds in het sche-
meruurtje uit de Bijbel en daarnaar
luisterde ik wèl, al heeft de arme ziel
zelden of misschien nog nooit enig re
sultaat gezien op haar zo goed bedoeld
pogen, om van de wilde bengel een
goed Christenmens te maken."
De schipper schudde het hoofd en
mompelde voor zich heen: „Het zaad
wel gezaaid, maar de bodem steenach
tig en de verleiding der wijde wereld
zo sterk en toch-----„En toch
herhaalde de matroos het laatste woord
van de oude man, „en toch heb ik nu
geluisterd, goed geluisterd, schipper
Rudeman, en ik zal U ook vertellen, wat
ik dacht, toen U las, hoe Petrus de
Meester heeft verraden of zo ge wilt
verloochend. Ik dacht bij me zelf: wat
een onbegrijpelijke handelwijze was
dat van die volgeling van Christus. Als
zijn Meester wordt gevangen genomen
in de duistere hof van Gethsémané, is
deze man de enige, die er aan denkt.
voor de Meester te vechten en hij trekt
zijn zwaard en hakt op de overmacht
in. Dat is toch, dunkt mij, het werk
van een onverschrokken man, en even
later gedraagt hij zich als 'n blodaard."
„Je vindt het vreemd en onbegrijpe
lijk van Petrus, en zijn handelwijze lijkt
oppervlakkig gezien wel tegenstrijdig,
maar naar mijn gedachte is er toch wel
een verklaring voor," meende de schip
per. „Zelfs de discipelen begrepen de
Heiland niet, evenmin als de Hosanna-
roepende menigte, die kort daarop het
„Kruist Hem schreeuwden. Ook Pe
trus hoopte met vurig verlangen, dat
zijn Meester de troon van David met
glorie zou oprichten en de gehate Ro
mein zou verdrijven uit Israels land
palen. Had Petrus de wondere krachten
niet gezien, waarover de Heiland naar
goeddunken beschikte En waarom zou
Hij die kracht niet aanwenden, om het
vreemde juk te verbreken Bracht Zijn
bezielend woord de schare niet in be
weging En als Hij Zich aan de spits
had gesteld om Israël te verlossen, wie
zou het hebben kunnen keren Was
het Zijn recht niet? Was Hij niet uit
het geslacht van David
„Kijk Arjaan", ging de oude man
voort, „voor die grote zaak wilde Pe
trus vechten en desnoods vallen, maar
hij kreeg het bevel: Steek uw zwaard
in de schede, want die met het zwaard
slaat, zal door het zwaard vergaan.
Neen, Petrus, die de geliefde Meester
geboeid door de bende zag wegvoeren,
kon nog niet verstaan, dat Christus'
Koninkrijk niet van deze aarde was,
en wat hij zag gebeuren, brak zijn moed
en kracht.
„Moest dit het einde zijn En nu sid
derde Petrus op de vraag van de dienst
maagd in de zaal van Kajafas, en
slechts op eigen lijfsbehoud bedacht,
verloochende hij zijn Heiland. Toen
echter bij het kraaien van de haan de
blik van de Heiland Petrus trof, schud
de die blik hem wakker; hij kon slechts
wenen met bitter berouw en naar bui
ten gaan om de eenzaamheid te zoeken.
Later echter, toen de Heiland Zijn bloed
gestort had op Golgotha en na de Paas-
morgen, leerde Petrus verstaan de nie
tigheid van aardse glorie in vergelijking
met het eeuwig offer door Gods Zoon
aangebracht en nu kon hij, uit de diep
ste grond van zijn hart, aan de oever
van het Galilese meer zijn Goddelijke
Meester antwoorden op Diens vraag:
Petrus, zoon van Jona, hebt gij Mij
lief? Ja Heere, Gij weet, dat ik U lief
heb.
„En nu gaan we danken, want er is
nog heel wat te doen, Arjaan; om vier
uur valt de eb in en dan steken we
van wal."
Met deze woorden eindigde de schip
per zijn verklaring als antwoord op de
vraag van de jonge man, en toen hij
zijn handen gevouwen en het korte
dankgebed had uitgesproken, verlieten
de beide mannen het achteronder, om
op het vaartuig alles klaar te maken
voor het vertrek uit Terneuzen.
't Was de matroos wonderlijk te moe
de en hij begreep vandaag zichzelf niet;
duizendmaal hoorde hij immers uit de
Bijbel voorlezen en menigmaal ook de
geschiedenis van de verloochening van
Petrus, zonder er enige aandacht aan
te schenken, en nu deze vreemde schip
per, met wie hij toevallig in aanraking
kwam, las en met hem sprak over deze
dingen, nu kwam het hem toch wel be
langrijk voor.
HOOFDSTUK 7
OP DE ZEEUWSE STROMEN.
Wat treffen we dat uitstekend, Ar
jaan, de wind wordt krachtiger en
draait op door het Westen", riep schip
per Rudeman vrolijk tegen zijn nieuwe
hulp, en deze, snel een blik in die rich
ting werpende voegde er bij„Ik zou me
al erg moeten vergissen schipper, of
vóór het vallen van de avond waait er
een fikse bries uit het Noordwesten."
„Je kon wel eens gelijk krijgen en
in dat geval kunnen we een aardige af
stand afleggen vóór de vloed ons weer
begint tegen te werken."
„Kunnen we nu nog niet weg, schip
per vroeg de matroos, „'t Is bijna stil
water en als de wind wat aanwakkert,
krijgen we er wel gang in, zou ik den
ken."
De oude zeebonk begon even te lachen
en zei: „Neen jongen, hier in de haven
is het wel stil water, maar buiten staat
nog wel wat vloed, en de wind is nog
zó flauw, dat hij het zeil niet zou span
nen; over een goed half uurtje kunnen
we het wagen."
Binnen het uur wisselde schipper
Rudeman een hartelijke groet met de
schipper van het Gentse schip, waaraan
ze waren vastgelegd. Adriaan maakte
vlug de touwen los en men keerde Ter
neuzen de rug toe.
Al dadelijk toonde de jonge Fries,
dat het wel degelijk zijn bedoeling was,
om zijn vrije overtocht naar Vlissingen
te verdienen, en de manier, waarop de
sterk gespierde knaap het nodige werk
verrichtte, maakte het schipper Rude
man duidelijk, dat een goed matroos
niet veel behoeft te leren om een goed
schippersknecht te kunnen zijn.
Buitengewoon voorspoedig was de reis
de wind bleef gunstig en alles werkte
mee, zodat de Bati veel sneller dan
schipper Rudeman gedacht had het bre
de water van de Wester Schelde door
ploegde en te Vlissingen binnenviel.
Er lagen veel vaartuigen van ver
schillende soort en bijna alle schippers
kenden de oude Rudeman.
(Wordt vervolgd)