EiiAnoEn^niEuws BRieven uit nieuw-Quinea e sluikeR (<^amerakeuze r Met de dokter in de kampong 2e blad Vrijdag 28 augustus 1959 No. 2822 Het voordeel van stalmest Wikkenteelt op Noord-BevelandI Onzuiver bloed oorzaak van Rheumatische Pijnen. Kruschen Salts zuivert Uw bloed en zo voelt ge U al gauw weer een ander mens. FOTO - ROT^MA Gemeentebesturen niet bevoegd propaganda te maken voor openbare school *n^leuwó in U&t kort 10 Vervolgverhaal door W. Schippers Mijn eigen bedankt Ordinair, Cheribon, iets gebroken, mèt veegsel De laatstok van de barbier. Enige vakantie is goed, maar er moet weer eens een eind aan komen. Er moet gewerkt worden. Nu, bij een krant weet men daar van, want vaak is er amper tijd een stukje brood in de mond te steken. Maar allo, het werken is goed; gelukkig wie nog werken mag. Want niet iedereen is dat beschoren. De Waarnemer moet weer meedoen. Hij wordt nog niet bedankt. En mist blijkbaar hetgeen menigeen altijd als een onvervreemdbaar recht staande hield: „ik heb mijn eigen bedankt." Waarmede iemand dan bedoelde, dat hij eigener beweging bij zijn baas ontslag genomen had. Maar wij leven nu in 1959 en wie houdt er nu nog zoiets als „eigener beweging" op na Dat indi- viduahsme ontvangt slag op slag. De gemeenschap maakt wet op wet en re gel op regel, hier een weinig en daar een weinig, zo moet je tot een gemeen schap komen, wat zegt U nou En het is allemaal goed bedoeld, dus moet je maar meelopen. Anders raak je onder de voet. Maar ik denk dat ik wel weet hoe Multatuli over 't Kijkvenster zou oordelen wanneer hij nog leefde. Mul tatuli was immers in Last en Co., kof- fiemakelaars in Amsterdam. Nu, hij wandelde door de Kalver- straat en keek voor de etalage van een kruidenier. Sjaalman, een vroegere schoolmakker, stond er ook, maar zag er maar sjofel uit. Dit terloops. Nu, Multatuli van Last en Co zag de winkelier koffie etaleren. De makelaar had het al gauw gezien, het was: „een partijtje Java, ordinair, „mooi- geel, Cheribonaard, iets gebroken, met veegsel." Mooi-geel dat was nog al gunstig. Dat laat ik daér. Maar „ordinair", dat zou hij van kijkvenstertje zeggen En dan: „met veegsel." Dus zoiets van de vloer-opgeveegd. Hm, niet zo vleiend. En ordinair, dat is dan mijns ondanks, want vader had een hekel aan ordinaire dingen. Overigens, Last en Co of niet, Multa tuli moet maar z'n gemak houden, want hij was wel in gouvernementsdienst in Indië geweest en had er veel onrecht zien plegen, maar zijn particulier leven vindt de Waarnemer op zijn beurt weer een beetje ordinair. Zodat je dan beter te doen kunt hebben met Sjaalman en met de Cheribonkoffie met veegsel. In de vakantie nog gespeurd naar de „laat-stok". Dus niet de laad-stok, met een d, die misschien bij het vuurroer hoort, maar een laat-stok. Zoals som mige barbiers nog wel voor hun winkel plaatsen, een dikke houten staaf, in spiraalvorm wit-rood geschilderd, ten teken dat hier de barbier woont. Want •de barbier was vroeger ook chirurgijn; hij verleende hulp bij ziekte en kwalen, en dus moest hij iemand wel eens „la ten". Aderlaten. Veel kwalen schreef men aan verkeerd bloed toe en dan moest er een ader geopend worden om het bloed te laten wegvloeien. Daar kwam een dikke stok bij te pas, een laat-stok die de patiënt in de hand nam en stevig vasthield, om de bloedstuwing te bevorderen. Zo werd men dan van een komvol bloed afgeholpen. Het is eerst sedert ruim honderd jaar dat de geneeskundige verzorging zo vooruitgaat. De oude mensen weten nog hoe het vroeger was: overal had men zo maar niet een dokter aan de neus "angen, je moest er soms een paar uren oor lopen. Knap waren zij wel, want ij deden zeer veel ervaring op en moes- en veel patiënten zelf maar van alles en nog wat afhelpen. De gasthuizen "aren niet zo erg proper. De patiënten agen daar twee in één bed. Bekwame erplegers en verpleegsters waren chaars en er waren veel „waakvrou- "en". Deze hielden een oogje in 't zeil, aar daar is alles dan mede gezegd. n velen hunner brachten eeh flesje eestrijk schiedams vocht mede onder "un boezelaar om af en toe een slokje te nemen, want anders werd je zo lekeneurig bij al die zieke mensen. Ook gingen er ziekenbezoekers op af- elegen plaatsen huis aan huis om aan leken goede raad te geven. Zij deden ok heel wat praktijk op. Maar, de edische wetenschap eist toch studie en de wetenschapsmensen moeten tel kens zeggen: wij weten nog maar wei nig. Over die vroegere toestanden hoor den wij onze grootouders nog vaak spreken. De ontwikkeling der tijden gaat door. Wij kunnen die niet stuiten en mogen dat ook niet doen, want er is ook veel goeds dat vorige geslachten moesten missen. Wij behoeven niet hon derd jaar terug te gaan om iets bijzon ders te speuren. Wij hebben zelf de mensen nog wel gezien wier gelaat een- en-al putjes te zien gaf; zij hadden pok ken gehad en waren in leven gebleven. Nu zijn deze mensen alle al overleden. En dan wie in het ziekenhuis geweest waren om „koppen te zetten Dat was ook iets dat met het bloed te maken had. Maar over de „koppen" dan een vol gende maal." En daarna komen de bloedzuigers nog op 't appèl; niet griezelig, maar heel nuttige diertjes. Waarnemer. Het is op de akker kaal geworden en het wordt al zo'n beetje een najaarsge zicht. De stalmest is nu aan de beurt om oyer het land gereden te worden. De oude Staring heeft eens gezegd, de mestwagen moet achter de oogstwagen lopen en dat is nog steeds waar. Het is alleen maar jammer, dat er heel wat minder stalmest is dan vroeger, door het kleiner aantal paarden en vee in de winter op de stallen. W^ij zijn gauw uit gemest. „De mest, al is 't geen heilig heid, ze doet mirakel waar ze leit", dit oude gezegde doet nog steeds opgeld. Er is vroeger wel eens geschreven, dat het nut van stalmest nu niet zo erg groot was, doch tegenwoordig hoort men dit toch niet meer en is men ge lukkig teruggekeerd van de dwalingen des weegs. Deze zomer, met die droogte konden we op een perceel aardappels, vorig jaar tarwe stoppel met stalmest gemest, op een klein stukje na, ook precies zien, waar er geen stalmest was gestrooid. Het loof was korter en veel vroeger dood; de stalmest had het water vast gehouden. Ja, de mestwagen moet de oogstwagen volggn en is er te weinig stalmest, dan moet men met lucerne, rode klaver en hopperups dit tekort pro beren aan te vullen. Deze gewassen maken de grond ook gezonder, beter van struktuur. Willen we veel halen van onze akkers, dan moeten we proberen ze in een goede struktuur toestand te houden en hiervoor geen moeite en kosten willen sparen. Door de mechani satie is de struktuur niet beter gewor den, op de wendakkers integendeel veel slechter. We kunnen deze verbeteren, door ze met de cultivator onder handen te nemen, doch een laag stalmest of groenbemesting doet ook hier wonde ren. We lazen dezer dagen dat op Noord- Beveland dit jaar weer 650 ha wikken zijn gezaaid, dit is lOVo van de opper vlakte bouwland. De wikkenteelt daar is met de erwtenteelt meegegroeid want de wikke is het schootkind van de erwt. Voor enkele jaren werden op Noord- Beveland zeer weinig erwten verbouwd Daarom - wacht er niet mee. Begin de weldadige Kruschenkuur liever vandaag dan morgen. Kruschen spoort, uw bloed- zuiverende organen aan tot krachtiger werking. Die worden als 't ware ver jongd en herkrijgen zo de kracht, om onzuiverheden uit het bloed te jagen en daarmee de oorzaak van uw pijnen te verdrijven. en toen werden er ook maar sporadisch wikken gezaaid. Thans groeien er ma ximaal veel erwten en dus 10"/o wikken. Dit jaar werd bovendien hier en daar in gerstestoppel nog wikken gezaaid terwijl het erwtenland in de zwaardere polders een verleidelijk mooi zaaibed voor de wikken te zien gaf, waardoor men ook daar nu enkele percelen wik ken kan zien liggen. In andere jaren is flit daar iwaaghalzerij, maar nu ging het goed. Men kan de vraag stellen of deze kos ten verantwoord zijn. Eén ha wikken komt ongeveer op 100,voor geheel Noord-Beveland is er een bedrag mee gemoeid van ongeveer 60.000, Op vrij korte termijn, het volgend jaar reeds komt er een hoeveelheid stikstof vrij, die per ha na een geslaagd gewas wikken is te stellen op 40 kg N. (is 40,Houdt men daarmee re kening dan komen de kosten voor de wikken bijna de helft reeds terug uit een besparing aan stikstof. Uit proeven is verder en we vin den dit veel belangrijker herhaalde lijk gevonden dat de bereikbare op brengst van het volgende gewas (bieten aardappelen) stijgt na een goed ge slaagde groenbemestingsgewas. Vooral dit jaar lijkt dit wel sterk op te gaan, getuige de percelen aardappelen, die na vlas, klaver of wikken groeien en die gemiddeld een veel betere stand lijken te vertonen dan waarna een lege stop pel aardappels zijn gepoot. Bewijzen kunnen we het natuurlijk niet, maar wel hebben we de indruk, dat hier de aan klaver- of wikkenzaad bestede kosten wel eens tienvoudig te rug zouden ikunnen komen uit de hoge re opbrengst, daardoor verkregen. Op langere termijn is er dan verder nog de goede invloed op het permanen te opbrengstvermogen van de grond. Het lijkt er veel op, dat de bedrijven, waar jarenlang bewust intensief aan groenbemesting is gedaan, thans opval len door hogere opbrengsten, vooral in dit droge jaar. Ook dit zijn slechts ver moedens, al zijn het dan ook sterke. Wanneer het zo mocht zijn, dat door intensieve groenbemesting de op brengstzekerheid (droge jaren: minder last van b.v. phythopthora (struktuur), kon worden verhoogd, dan zou dit ook voor onze Flakkeese boeren het over denken zeker waard zijn. A.s. week zet met de verschillende andere scholen op ons eiland, ook de landbouwschool weer haar deuren open en begint de cursus 1959-'60. Dinsdag 1 september verwachten we de 11. van de 2e klas, woensdag 2 september de 11. van de 4e klas, donderdag 3 september de 11. van de Ie klas en vrijdag 4 sep tember de 11. van de 3e klas. We hopen al onze jongens in goede gezondheid en met blakende ijver voor de studie weer te mogen begroeten. uit meer dan 100 stuks. Vanaf 14.— tot 1000.—. De schoolstrijd is nu weer een veer tig tal jaren geleden volstreden. Sedert 1920, bij de schoolwet de Visser, is er gelijkstelling tussen het openbaar en Bijzonder onderwijs. Voor wat de Rijksregeling aangaat kan dat met voldoening worden gecon stateerd. Voorzover de uitvoering van de „Wet 1920" bij de Regering in han den is zijn er weinig reden tot klachten. Dan kan er terecht van een einde van de schoolstrijd gesproken worden. Maar waar een groot gedeelte van de uit voering van de wet aan de gemeentebe sturen is opgedragen daar blijkt het nog wel vaak, dat vooral in meerder heid linkse gemeentebesturen geest en strekking van de onderwijswet, de vol komen gelijkstelling bedoelend, niet door hen verstaan worden. Dat er sprake is van een bevoorrech ting van het openbaar onderwijs en dat het gemeentebestuur door middel van het college van B. en W., of door de wethouder van onderwijs propaganda maakt voor de openbare school. Alle gemeentebesturen hebben er voor te zorgen, dat er in hun gemeente voldoende openbaar onderwijs wordt Het is druk voor het kleine kerkje. Zwarte, naakte kinderen spelen in het zand en plagen elkaar, net als alle kinderen overal ter wereld. Kinderen kennen immers geen grenzen Ze kij ken verwonderd naar de twee blanke mannen, die zomaar over het water zijn gekomen om hun kleine, vredige we reldje in opschudding te brengen. Man nen hangen nieuwsgierig over het bam boe hekje, rokend en pruimend. Vrou wen geven kinderen de borst of delen klappen uit, want ook Papoea-kinde ren kunnen vervelend zijn. En tussen dit alles lopen schurftige honden en getemde wilde varkens rond. Soms, als er een het kerkje wil binnengaan, be duidt een welgemikte schop, dat dit niet op prijs wordt gesteld. Verder is er alleen maar nieuwsgierigheid voor de dokter, die de gehele bevolking van de kampong Sawtut hier in de openlucht aan een onderzoek onderwerpt. Opmerkingen klinken over en weer. Gelach, gehuil van kinderen. „Tideros Umpen", roept de dokter. „Ja, tuan". De man treedt naderbij en lacht ver legen. „Angkat kakki". (til je voet op) Dinsdagmorgen Vvfaren we vertrok ken. Een bevriende bestuursambtenaar zou naar Makbon gaan om de stand van za ken eens op te nemen, aangaande een steiger, die daar moest worden ver nieuwd. „Ga mee", zei hij, maar denk erom, dat je helemaal voor jezelf moet zor gen". „Hoe lang blijf je weg?" „Een dag of vijf." We voelden er wel wat voor en voor zorgsmaatregelen werden genomen. Kle ren werden ingepakt in lege bierdozen, levensmiddelen worden ingeslagen en in dito dozen verpakt. De hele bagage ging in een Landrover van het Gouverne ment en toen af naar de haven. Het weer was prachtig: geen regen, niet te veel zon en wat vooral van be lang was, er stond niet veel wind. Want we zouden de reis maken met De POOL, een patrouillevaartuig van de politie. Makbon ligt aan de noordkust van de vogelkop, twee dagen lopen van So- rong. Per boot doet men er echter maar een uur of vier over. We installeerden ons gemakkelijk op het dek en sldegen de Papoeabemanning gade, die bezig was met de voorberei dingen voor vertrek. Het was twee uur, toen we losraak ten van de steiger. De zee was inder daad als de welbekende spiegel en al heel gauw hadden we Sorong ver ach ter ons gelaten. Na een uurtje rond den we Kaap Casuaris en voeren we evenwijdig aan de noordkust, die ons alleen maar zijn bossen toonde, die loodrecht uit zee schenen op te rijzen. Hier en daar lag een kampong, al leen maar verraden door de klapperbo men, huizen zag men niet. Aan bakboord zijde strekte zich de oneindige oceaan uit, geen schip was er te zien, geen enkel eilandje. Alleen de scherpe streep van de einder. We maakten een blik bonen open en gingen naar de kombuis om het te war men. Even later lepelden we het ge recht naar binnen, of we ons hele leven niets heerlijker hadden geproefd, maar nood maakt vindingrijk. Hoe lang we toen hebben geslapen weten we niet meer, maar toen we wak ker werden prikte de zon in onze ogen. We praatten wat en lazen een paar blad zijden in een Prismaboek. Of we koffie wilden. Natuurlijk wilden we dat wel. Dam pend hete koffie werd in onze mok ge goten en we rookten er een zware we duwe bij. De kust, die zich verloren had in een wazige damp, werd scherper, hield plotseling op en de boot wendde op eens de steven naar stuurboord. We voerden de baai van Makbon binnen. Een matroos was voorop de boeg gaan staan en gaf aanwijzingen aan de roer ganger. Het wemelt namelijk in deze gebieden van koraal riffen en in het ki'istallen water zagen we duidelijk de uitlopers beneden ons. gegeven en dat dit onderwijs zo goed mogelijk is. Zo wil het de Rijkswet en aan dit door de wet voorgeschreven doel .kan door geen enkel lid van de raad, kan door geen enkel lid van het college van B. en W. getornd worden. Men mag als persoon voorstander zijn van Bijzonder onderwijs, ambtelijk heeft men de wet uit te voeren. En ambtelijk mag van geen voorkeur noch voor het openbaar, noch voor het bijzonder onderwijs blijk worden ge geven. De gemeentebesturen mogen geen propaganda voeren voor de openbare school, noch voor de bijzondere school. Doen ze dat toch, dan heeft de gemeen teraad het recht kritiek op hun houding uit te oefenen. Want dan wordt gehan deld tegen de gelijkstellingswet en wordt gehandeld tegen de objectiviteit waarmee de gemeentebesturen de on derwijswet hebben uit te voeren. Vooral in de grote steden van ons land komt het wel voor dat de wethouders van onderwijs als het ware een lofzang aan heffen voor de openbare school. Dat ze bij het geven van voorlichting aan de ouders de indruk wekken, dat de openbare school te verkiezen is bo ven de bijzondere school. Zo heeft het gemeentebestuur van Utrecht ter voor lichting van de ouders een brochure doen uitgaan waarin van de openbare school gezegd wordt: „Zij is toeganke lijk voor alle kinderen opgeacht de godsdienstige of politieke overtuiging der ouders. Ze kweekt eerbied voor de levensovertuiging van andersdenken den. Ze besteedt zorg aan onderwijs en opvoeding op grond van artikel 42 van de onderwijswet, dat dit aldus uitdrukt: Het schoolonderwijs wordt onder het aanleren van gepaste en nuttige kun digheden dienstbaar gemaakt aan de ontwikkeling van de verstandelijke vermogens der kinderen, aan hun li chamelijke ontwikkeling en aan hun op leiding tot alle christelijke en maat schappelijke deugden. En dan gaat de Utrechtse brochure verder: „Zij streeft dus naar de beste ontwikkelingskanten voor elk kind in overeenstemming met zijn aanleg en besteedt zorg aan karak ter- en persoonsvorming. Zij past zich voortdurend aan de eisen van de tijd aan door het invoeren van nieuwe me thoden. Zij stelt zich in op de eisen der maatschappij en bereidt haar leerlingen voor op alle vormen van voortgezet on- Afkomstig van vliegramp? Enkele ja ren geleden verongelukte boven de Noordzee een vliegtuig dat 500 kg kreeft in kartonnen dozen van Ierland naar Hamburg vervoerde. De laatste tijd vangen garnalenvissers een betrekkelijk groot aantal kreeften, blauwe kreeften, zoals ze bij Ierland voorkomen. Soms treffen de garnalenvissers er wel twee of drie te gelijk aan in hun netten. De ze schaaldieren kwamen vroeger in de Noordzee niet voor. Deskundigen zoeken verband tussen de kreeften, die door het ongeluk met het vliegtuig in de Noordzee terecht kwamen en de kreeften, die nu betrekkelijk veelvul dig in de Noordzee gevangen worden. derwijs. Zij geeft de godsdienstleraren gelegenheid tot het gevëif'^van gods- I dienstonderwijs, indiert dit door de i ouders gewenst wordt. ,,Zij verschaft I leermiddelen en school behoeften gra- j tis." j Een royale voorlichting. Maar ge- 1 speend aan objectiviteit. Het geven van I voorkeur aan de openbare school. Door het gemeentebestuur op kosten van de belastingbetaler. Op die wijze wordt j propaganda gemaakt voor de openbare school, als de beste ontwikkelingskan sen biedend voor elk kind. En aan die door het gemeentebestuur, in strijd met de wet gevoerde propaganda, moeten de voorstanders van het christelijk onder wijs mee helpen betalen. Dit Utrechtse geval is leerzaam. Door het gemeente bestuur wordt op kosten van de be lastingbetaler de loftrompet gestoken over de openbare school. En op onbe krompen wijze. Een brochure gedrukt op geglansd papier met aantrekkelijke kleurenfoto's van moderne schoolge bouwen en sprekende snapshots van het werk in de scholen. Een mooi re clame door het gemeentebestuur voor de openbare school. Als het bijzonder propaganda wil maken dan moet ze dit zelf betalen. Het gemeentebestuur van Utrecht doet het met het belastinggeld. Op grond van de onderwijswet en de daar bij aan de gemeentebesturen toebedeel de taak heeft het gemeentebestuur geen propaganda of reclame te maken voor de openbare school. Even later zagen we Makbon liggen. Voor de kust lag een ander vaartuig. Een kijker deed ons constateren, dat het de DR. ROOYER was, de Simavi- boot. „Dan moet dokter van der Kouwe ook hier zijn", zei onze reisge noot. En inderdaad, op de ouwe, gammele steiger, die nog uit de oorlog dateert, zagen we de dokter al staan zwaaien. Hij vertelde ons even later, al een week op weg te zijn voor een tournee van een maand, door het noordelijk deel van de Vogelkop. We liepen door Makbon (twee stra ten), aangegaapt door de bevolking, die kennelijk onder de indruk was van de belangstelling, want ook een mariniers patrouille had hier voor enkele dagen een bivak opgeslagen. Allereerst dienden we nu onze slaap plaatsen te gaan verzorgen. We kozen het districtskantoor. Luchtbed opblazen, klamboe ophangen aan een vergeten spijker en een paar stoelen. Petroleum- lamp klaarzetten, uitpakken van levens middelen en toen een bad. Aangezien het vrij donker werd, viel er niet veel meer te zien. De muggen begonnen ver velend te worden en de krekels gingen over tot een oorverdovend concert. Makbon is eigenlijk nog een tamelijk grote kampong van een 200 zielen. Het neemt een vrij belangrijke plaats in want het is een zgn. districtshoofd plaats en derhalve de zetel van een districtshoofd, in dit geval een Ambon- nees. Verbinding met een beschaafde wereld bestaat er alleen maar door mid del van een schip, dat zo nu en dan eens binnenloopt. Werken doet de be volking bijna niet. Men verbouwt wat men nodig heeft om in leven te blijven, vis levert de zee voldoende op. Hout voor de huizen en bladeren voor het dak haalt men uit het bos. „Wanneer gaat U weer weg, dok ter?" vroegen wij. „Morgenochtend om zeven uur door naar Sawatut en dan door naar Saotele. Ga je mee? Ik moet dit kampong on derzoeken op lepra en frambosia." „Hoe kom ik terug?" „Overmorgen zet ik je hier weer af, je dient dus wel alles mee te nemen." „Ik zal er zijn." Zo kwam het dus, dat we de andere morgen al vroeg aan de steiger stonden om aan boord te gaan van de Simavi- boot en de dokter vergezelden naar de overzijde van de baai. Want beide ge noemde kampongs liggen niet zo heel ver van Makbon vandaan. Dat is met een uurtje varen wel bekeken, doch de riffen maakten het ons niet gemakke lijk. Het was bijvoorbeeld onmogelijk om met de boot aan de wal te komen. Ten eerste vanwege de riffen en ten tweede omdat er geen steiger was. Men had ons echter al zien aanko men, een prauw werd bemand en even later zette men koers naar het schip om ons af te halen. Voor omslaan hoefden we echt niet bang te zijn, want al zijn de bootjes erg rank gebouwd, ze zijn allemaal uitgerust met drijvers, als de vleugels van een vliegtuig. Een kwartier roeien en we schuurden over het strand van Sawatut. De Ka- pala-kampong (hoofd) verwelkomde ons. Het was een oude man, gekleed in grijs uniform met een J (Juliana) op de mouw. Natuurlijk liep hij op blote voe ten. Het onderzoek, dat nu volgde scheen voor een leek zeer oppervlakkig. Maar de dokter verzekerde ons, dat hij alle gevallen van lepra en framboesia er zo uit haalde. Let wel: het ging dus hoofd zakelijk om deze twee ziektes, alhoewel ook een ernstige wond of een ontsto ken oog natuurlijk werd behandeld. Zoals eerder verteld, bestaat er in Nw. Guinea voor een lepralijder niet de verplichting zich te laten opnemen in een kolonie. Dit wordt wel aangeraden. De dokter vertoonde namelijk 's avonds op het dorpsplein, met behulp van een benzine-projector, een serie plaatjes over het leven in K.M. 12 en van de verminkingen die lepra kan veroorza ken. Een speling van het lot was wel, dat de toelichting, die dr. v. d. Kouwe in het Maleis hield, door een kampong- hoofd in het Moois werd vertaald. De ze man was zelf ernstig lijder, miste reeds haar, wenkbrauwen en enkele te nen, maar weigerde pertinent de kam pong te verlaten. Het resultaat van deze dag onder zoek was: vier leprapatiënten en een vrouw, lijdende aan framboezia. Morgen zouden we verder gaan naar de vol gende kampong en dan naar Makbon te rug keren. De dokter zou zijn reis voortzetten per boot, maar ook te voet. Door kilometers zwaar terrein. Soms zou hij met zijn dragers niet meer af leggen dan een enkele kilometer per uur. Dit alles om de bewoners van de bin nenlanden van de Vogelkop in contact te brengen met het heil van de medi sche wetenschap. Saotele, augustus 1959. M. A. KNAPE. Het hoofdstuk was uit en de oude an sloot het Boek en gaf het aan Jet- e. die het op zijn plaats legde. Dan zei e schipper: „Ik heb je nog niet ge raagd naar je godsdienstige overtui- >ng, Ar] aan, en al verandert dit niets an onze verhouding voor de tijd, dat bij mij aan boord bent, toch is het oed als men weet wat men aan elkaar eeft." ."Van huis uit ben ik eigenlijk Cal- 'njst, dat was mijn stiefvader tenmin ste antwoordde de jonge man. Even eek schipper Rudeman de matroos weer met dezelfde onderzoekende blik aan, zoals die morgen in de Vuurbaak '1 Joris Bokkers, toen de Fries aan- ^°oa, om als knecht te willen varen •^P de Bato. "Zo", ging de schipper voort, „dan al ook de* Bijbel voor jou geen onbe- end boek zijn, Arjaan?" Oe jonge man haalde de schouders °P en antwoordde dan: „Neen schipper, ^reemd is de Bijbel mij eigenlijk niet, toch ook weer wel. Zover mijn her innering gaat, heb ik mijn stiefvader elke dag een gedeelte horen voorlezen en misschien strekt het tot mijn schan de, maar ik was altijd blij, als hij het Boek dichtklapte. Bijna iedere dag moest ik enige bijbelteksten van buiten Ieren en ook dat was mij een gruwel; ge begrijpt dus zelf wel, schipper, dat het ruwe zeemansleven nu juist geen goede leerschool was voor verder gees telijk onderricht. Toen ik nog een kind was, en later ook nog wel, vertelde moeder mij vaak 's avonds in het sche- meruurtje uit de Bijbel en daarnaar luisterde ik wèl, al heeft de arme ziel zelden of misschien nog nooit enig re sultaat gezien op haar zo goed bedoeld pogen, om van de wilde bengel een goed Christenmens te maken." De schipper schudde het hoofd en mompelde voor zich heen: „Het zaad wel gezaaid, maar de bodem steenach tig en de verleiding der wijde wereld zo sterk en toch-----„En toch herhaalde de matroos het laatste woord van de oude man, „en toch heb ik nu geluisterd, goed geluisterd, schipper Rudeman, en ik zal U ook vertellen, wat ik dacht, toen U las, hoe Petrus de Meester heeft verraden of zo ge wilt verloochend. Ik dacht bij me zelf: wat een onbegrijpelijke handelwijze was dat van die volgeling van Christus. Als zijn Meester wordt gevangen genomen in de duistere hof van Gethsémané, is deze man de enige, die er aan denkt. voor de Meester te vechten en hij trekt zijn zwaard en hakt op de overmacht in. Dat is toch, dunkt mij, het werk van een onverschrokken man, en even later gedraagt hij zich als 'n blodaard." „Je vindt het vreemd en onbegrijpe lijk van Petrus, en zijn handelwijze lijkt oppervlakkig gezien wel tegenstrijdig, maar naar mijn gedachte is er toch wel een verklaring voor," meende de schip per. „Zelfs de discipelen begrepen de Heiland niet, evenmin als de Hosanna- roepende menigte, die kort daarop het „Kruist Hem schreeuwden. Ook Pe trus hoopte met vurig verlangen, dat zijn Meester de troon van David met glorie zou oprichten en de gehate Ro mein zou verdrijven uit Israels land palen. Had Petrus de wondere krachten niet gezien, waarover de Heiland naar goeddunken beschikte En waarom zou Hij die kracht niet aanwenden, om het vreemde juk te verbreken Bracht Zijn bezielend woord de schare niet in be weging En als Hij Zich aan de spits had gesteld om Israël te verlossen, wie zou het hebben kunnen keren Was het Zijn recht niet? Was Hij niet uit het geslacht van David „Kijk Arjaan", ging de oude man voort, „voor die grote zaak wilde Pe trus vechten en desnoods vallen, maar hij kreeg het bevel: Steek uw zwaard in de schede, want die met het zwaard slaat, zal door het zwaard vergaan. Neen, Petrus, die de geliefde Meester geboeid door de bende zag wegvoeren, kon nog niet verstaan, dat Christus' Koninkrijk niet van deze aarde was, en wat hij zag gebeuren, brak zijn moed en kracht. „Moest dit het einde zijn En nu sid derde Petrus op de vraag van de dienst maagd in de zaal van Kajafas, en slechts op eigen lijfsbehoud bedacht, verloochende hij zijn Heiland. Toen echter bij het kraaien van de haan de blik van de Heiland Petrus trof, schud de die blik hem wakker; hij kon slechts wenen met bitter berouw en naar bui ten gaan om de eenzaamheid te zoeken. Later echter, toen de Heiland Zijn bloed gestort had op Golgotha en na de Paas- morgen, leerde Petrus verstaan de nie tigheid van aardse glorie in vergelijking met het eeuwig offer door Gods Zoon aangebracht en nu kon hij, uit de diep ste grond van zijn hart, aan de oever van het Galilese meer zijn Goddelijke Meester antwoorden op Diens vraag: Petrus, zoon van Jona, hebt gij Mij lief? Ja Heere, Gij weet, dat ik U lief heb. „En nu gaan we danken, want er is nog heel wat te doen, Arjaan; om vier uur valt de eb in en dan steken we van wal." Met deze woorden eindigde de schip per zijn verklaring als antwoord op de vraag van de jonge man, en toen hij zijn handen gevouwen en het korte dankgebed had uitgesproken, verlieten de beide mannen het achteronder, om op het vaartuig alles klaar te maken voor het vertrek uit Terneuzen. 't Was de matroos wonderlijk te moe de en hij begreep vandaag zichzelf niet; duizendmaal hoorde hij immers uit de Bijbel voorlezen en menigmaal ook de geschiedenis van de verloochening van Petrus, zonder er enige aandacht aan te schenken, en nu deze vreemde schip per, met wie hij toevallig in aanraking kwam, las en met hem sprak over deze dingen, nu kwam het hem toch wel be langrijk voor. HOOFDSTUK 7 OP DE ZEEUWSE STROMEN. Wat treffen we dat uitstekend, Ar jaan, de wind wordt krachtiger en draait op door het Westen", riep schip per Rudeman vrolijk tegen zijn nieuwe hulp, en deze, snel een blik in die rich ting werpende voegde er bij„Ik zou me al erg moeten vergissen schipper, of vóór het vallen van de avond waait er een fikse bries uit het Noordwesten." „Je kon wel eens gelijk krijgen en in dat geval kunnen we een aardige af stand afleggen vóór de vloed ons weer begint tegen te werken." „Kunnen we nu nog niet weg, schip per vroeg de matroos, „'t Is bijna stil water en als de wind wat aanwakkert, krijgen we er wel gang in, zou ik den ken." De oude zeebonk begon even te lachen en zei: „Neen jongen, hier in de haven is het wel stil water, maar buiten staat nog wel wat vloed, en de wind is nog zó flauw, dat hij het zeil niet zou span nen; over een goed half uurtje kunnen we het wagen." Binnen het uur wisselde schipper Rudeman een hartelijke groet met de schipper van het Gentse schip, waaraan ze waren vastgelegd. Adriaan maakte vlug de touwen los en men keerde Ter neuzen de rug toe. Al dadelijk toonde de jonge Fries, dat het wel degelijk zijn bedoeling was, om zijn vrije overtocht naar Vlissingen te verdienen, en de manier, waarop de sterk gespierde knaap het nodige werk verrichtte, maakte het schipper Rude man duidelijk, dat een goed matroos niet veel behoeft te leren om een goed schippersknecht te kunnen zijn. Buitengewoon voorspoedig was de reis de wind bleef gunstig en alles werkte mee, zodat de Bati veel sneller dan schipper Rudeman gedacht had het bre de water van de Wester Schelde door ploegde en te Vlissingen binnenviel. Er lagen veel vaartuigen van ver schillende soort en bijna alle schippers kenden de oude Rudeman. (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1959 | | pagina 5