BRieven uit
nieuw guinea
e sluikeR
Kantongerecht Sommelsdijk
En
maar
iellen
r
Portretwerk
Nasleep van winterse mist
Jongeman droeg gummistok bij zich
Plaatselijke toestand
te Sorong
2e blad
Dinsdag 18 augustus 1959
No. 2820
reportages
FOTO ROTSMA
Vervolgverhaal
door W. Schippers
Voor de vrijdagmorgen gehouden strafzitting van de kantonrechter te Som
melsdijk lieten de meeste verdachten verstek gaan en van degenen, die wel
voor de balie verschenen, hadden de mee'sten zich te verantwoorden wegens
het plegen van verkeersovertredingen. De enige uitzonderingen op dit tot re
gel geworden verschijnsel betroffen het naar oudijzer zoeken op een vuilnis
belt door een paar mannen van wie de rechter aannam, dat zij dit beslist
niet uit weelde deden het bij zich dragen van een pseudo gummistok door
een jongeman uit Stad aan 't Haringvliet en het niet aangeven bij de bur
gemeester van de aanwezigheid van drie stieren door een Dirkslandse land
bouwer. Als officier van justitie trad weer op mr. Wendels uit Rotterdam.
In de mist
j. Bakker, Nieuwe Tonge, stond in
aangehouden zaak terecht wegens het
onjuist passeren van een auto, die
daardoor tegen een lichtmast reed. Het
was dik mistig. De andere auto was van
Krijgsman, Middelhamis.
Gehoord werd nu wachtm. W. Redert,
die verklaarde de getuigen te hebben
gehoord, doch er zelf niets van had ge
zien. Volgens verd. zou get. het verbaal
wijzigen, doch get. deelde mede, dat
verd. zelf het verbaal getekend heeft.
Er is niets veranderd.
De raadsman van verd. mr. Lelyveld
vroeg nader naar de mogelijkheid van
de verandering en verd. betoogde nooit
gezegd te hebben tegen Redert, dat het
de auto van Krijgsman was.
„Waarom tekende u dan?" vroeg de
officier.
„Ik heb er even over heen gelezen.
Voorgelezen is het verbaal niet!"
Get. verklaarde wel voorgelezen te
hebben.
„Ik heb gezegd, dat het een veewagen
was. Van Krijgsman wist ik niets!" al
dus verd.
„Het is een ambtsedig verbaal!" merk
te de rechter op.
„Nu, dan zet u mij maar voor leu
genaar," vond verd.
De verdediger wilde het niet al te
scherp stellen, maar vond vergissing
best mogelijk!
„Ik kende Krijgsman niet eens!" al
dus get. Redert.
„En u hebt hem zelf gehoord!" merk
te pi. op.
Geen twee meter
Als volgende get. werd gehoord J. H.
Krijgsman, Middelharnis. Deze deelde
mede, dat hij op 30 jan. naar Oude
Tonge reed. Het was dik mistig en je
kon geen twee meter voor je uitzien.
De bestuurders konden elkaar niet zien
Bakker reed dusdanig dat get. zo moest
uitwijken, dat hij een lichtpaal raakte.
„Hoe wist u, datehet Bakker was?"
vroeg de rechter.
Verd. vertelde hem met een schim
gezien te hebben en het later te hebben
nagegaan.
PI. bracht get. onder ogen, dat in het
verbaal staat, dat hij, get. 200 m zicht
had; nu is het nog geen 2 m! Wat is
nu juist, de verklaringen of liet ver
baal.
Get. legde een rekening van 33.
voor wegens schade aan de wagen. Get.
zei ook bij verd. aan huis geweest te
zijn.
„Ben jij bij mij geweest?" riep verd.
verbaasd.
Dan werd gehoord C. K. van Assen,
Sommelsdijk, die bij Krijgsman zat. Hnj
had verd. z;en aankomen. Beiden wa
gens voerden grote lichten.
„Was de geparkeerde auto verlicht?"
„Ik meen van niet!"
„Herkende u Bakker?"
„Neen, ik niet, maar Krijgsman meen
de dat het Bakker was!"
„Wat zei Krijgsman: ik weet of ik
denk dat het Bakker is?" vroeg pol.
aan get.
„Ik denk, dat het Bakker is, zei Krijgs
man!" aldus get.
Ingewikkelder
De officier vond de feiten wel vast
staan, maar de identiteit van verd. in
gewikkelder. Het vermoeden werd ech
ter zekerheid, doordat Bakker toegeeft
er gereden te hebben, de verklaring van
Bakker jegens Krijgsman en tenslotte
net procesverbaal, dat verd. getekend
heeft. Mr. Wendels achtte het ten laste
gelegde derhalve bewezen en eiste
30.— of 14 dagen.
Verd. merkte op nooit of te nimmer
K-njgsman gesproken te hebben.
„Wankel zaakje"
Mr. Lelyveld refereerde aan de uit
spraak van de verbalisant, dat het „een
wankel zaakje" was. PI. achtte het mo
gelijk, dat verd. niet op de Molendijk
is geweest, maar nergens blijkt uit dat
hij bij die aanrijding van de lichtmast
betrokken was. Bovendien spreken de
getuigen van een donkere auto, terwijl
verd. met een lichtblauwe auto reed.
PI. vond vele twijfelpunten aanwe
zig en vroeg vrijspraak voor verd.
„Welk belang had Krijgsman bij het
vinden van een dader?" vroeg pol., „wel,
om premie voor schadevrij rijden te be
houden." Bovendien voerde pol. aan, dat
als het verd. geweest is, deze aan over
macht onderhevig is.
PI. vroeg derhalve primair vrijspraak
of vrijspraak van alle schuld, mede,
omdat van Assen voldoende ruimte had,
n.l. 25 meter vanaf de paal. Van Assen
is blijkbaar geschrokken, maar Idaar
kon verd. niets aan doen.
Uitspraak
De kantonrechter vond, dat Krijgs
man juist handelde door de dader op
te sporen, dat de identiteit van verd.
vast staat en dat verd. het verbaal heeft
getekend en dit dus juist bevond. Het
verbaal wordt aangevuld door verkla
ringen van van Assen en de rechter
achtte het wettig en overtuigend bewijs
geleverd en laakte het dat verd. de ver
balisant onelegant aanvocht. Wel acht
te de rechter verzachtende omstandig
heden aanwezig.
De uitspraak luidde 20.— of 8 d.
met toewijzing van de civiele vordering.
Bij het verlaten van de zaal kregen
de verdachte en de getuigen Krijgsman
en van Assen hooglopende ruzie, zodat
de politie er op af ging. Laatstgenoem
den gaven het voornemen te kennen
om een klacht terzake belediging aan
hangig te zullen maken.
Geen rijbewijs
W. de Later, Stellendam, zou te Dirks
land met een 2-wielig voertuig (motor)
geen richting hebben aangegeven. Verd
had niet willen schikken, want hij vond
een tientje te veel. De officier en de
rechter hielden het echter daarbij!
Links
Li. J. van Dijk, Middelharnis, ^ou
niet voldoende rechts gehouden hebben
vanaf de Voorstraat naar de Nieuw--
straat.
Verd. betoogde, dat hij door een fiet
ser naar links werd gedreven.
U had moeten stoppen! Daar is nooit
excuus voor!" vond de rechter. „Het
gevolg was, dat een brommer in moei
lijkheden kwam."
„Dat kwam door de twee polities op
de hoek."
„Nu nog mooier!" verbaasde zich de
rechter, die 7.50 of 3 dagen uitsprak.
Ook geen rijbewijs
L. Kievit, Stellendam, reed met een
motor zonder rijbewijs. Hij heeft het
inmiddels gevraagd. De motor had hij
juist gekregen.
„Op z'n vroegst krijgt U het in sep
tember en u begint al in juni." merk
te de officier op.
De rechter vond het zeer onverant
woordelijk en nam het verd. hoogst
kwalijk.
De eis was 40.of 16 dagen.
De rechter wilde clement zijn en
stelde de helft van de eis voorwaar
delijk.
Wiet bewezen
Tnzake C. Nobels verscheen de scho
lier C. Struik. Verd. zou met een auto
bus door het stoplicht aan de Waterweg
te Middelharnis zijn gereden, waarna
de bus op de kaai in botsing kwam
met een brommer.
De officier vond het bewijs niet ge
leverd en vroeg vrijspraak.
De rechter nam aan, dat get. wel
juist was, maar het bewijs was onvol
doende. Derhalve volgde uitspraak.
„Dat zijn ook mensen"
P. Huizer, Nieuwe Tonge, zou zonder
kentekenbewijs gereden hebben.
„'t Scheelt niet veel of u was voor
de rechtbank gekomen," merkte de rech
ter op.
„Daar zou ik niets om geven!" ant
woordde get., die het maar bij het ver
baal wilde houden, omdat hij aannam
al bij voorbaat veroordeeld te zijn. Er
was een vals kentekenbewijs in de auto
gelegd.
„Waarom koopt u een auto bij een
woonwagenbewoner?
„Dat zijn ook mensen!"
„U had moeten denken; dat kon wel
eens mis zijn, vooral omdat het een Bel
gische wagen was!" vond de officier.
Verd. legde uit, dat er verschU is tus
sen de voorschriften in België en hier.
De eis was 15.of 6 dagen.
Uitspraak conform.
Dezelfde verd. zou op een bromfiets
gereden hebben met een kind achterop,
zonder zitje, en bovendien een paard
aan de handen hebben meegevoerd.
„Anders ga ik weg!"
De rechter las uit het verbaal van
wachtm. van Vliet, dat verd. zeer on
behoorlijke woorden bezigde, o.a. „mis-
kwal" en trachtte verd. onder ogen te
brengen, dat zulks niet te pas komt,
waarop verd., uiterst boos, riep, dat hij
niks, maar dan ook niks, met die wacht
meester te maken wil hebben en ook
niets over hem wilde horen. „Het gaat
mij om de feiten, anders niets en anders
ga ik weg!" aldus verd. die de feiten
toegaf en de rechter verzocht eens naar
de verbalisant te informeren bij diens
superieur.
De rechter vermaande verd. ook
kalmte en veroordeelde hem tot 10.
subs. 4 dagen.
Wapen
A. Huizer, Stad, zou een wapen bij
zich gehad hebben, na een vechtpartij
in Hotel Spee. Die vechtpartij zou in
Rotterdam dienen. De rechter had het
wapen op tafel liggen, een soort gum
mistok. Verd. zou daarmede Osseweijer
gedreigd hebben, maar het werd hem
ontnomen.
„li deed er niet verstandig aan zo'n
ding bij U te hebben," vond de officier.
Verd. gaf dat toe. Maar hij gevoelde
zich bedreigd.
De officier eiste 15.of 6 dagen.
Verd. vond dat veel. Nooit eerder
kwam hij met de politie in aanraking of
was hij onfatsoenlijk.
De rechter sprak uit 10.subs. 4
dagen.
Oud ijzer
L. V. Zundert, Breda, bevond zich op
verboden terrein (vuilnisbelt) te Nieuwe
Tonge. H. Bouwmeester, Breda, beging
dezelfde overtreding. Zij zochten er oud
ijzer e.d.
„U kunt voortaan beter naar de op
zichter gaan om vergunning," vermaan
de de officier, die 10.subs. 4 dagen
eiste.
De rechter begreep, dat verd, niet uit
weelde handelden en halveerde de eis.
Te snel
J. Vis, Sommelsdijk, zou op het Be
neden Zandpad met een snelheid van
omstreeks 60 km hebben gereden.
„'t Kan ook 55 geweest zijn!" meen
de verd. die zich er niet van bewust
was.
De officier eiste 40.subs. 16 dgn.
Verd. vond het veel, gezien de twijfel
omtrent de juiste snelheid. De rechter
achtte een waarschuwende boete op
zijn plaats en veroordeelde tot 20.
subs. 8 dagen.
Stiertjes
A. W. van Kempen, Dirksland, was
nalatig geweest om aan zijn burgemees
ter te melden, dat hij drie stieren op
zijn boerderij hield. De autoriteiten
hadden de kleur, tekening, leeftijd en
plaats der stieren moeten weten, dit vol
gens het stierenreglement.
Verd. liet verstek. Zijn raadsman mr.
den Hollander, had er schriftelijk op
gewezen, dat het reglement buiten wer
king is en dat het een overtreding van
slechts formele aard betrof.
De rechter veroordeelde tot 7.50 of
3 dagen.
Prima
en niet te. e venaren
TWEE UUR TELLEN.... moesten drie verkopers van een textielzaak in Holzminden, toen een 23-jarige bruid uit
het gehucht Deensen (Nedersaksen) haar bruidsjapon kocht. Zij betaalde met 10.000 peenigstukken die de 32-jarige
bruidegom als teken van zijn uithoudingsvermogen en trouw in vijf jaren bij elkaar gespaard had. De vader van de
bruid had de twintig kilo zware kist naar de winkel gedragen en de inhoud in de etalage uitgestort. Als krachtige
aanmoediging voor mannelijke huwelijkskandidaten. Links de gelukkige bruid. Rechts de „ongelukkige" verkopers
Het is met Sorong een beetje eigen
aardig gesteld. Toen indertijd de
NNGPM een concessie verkreeg van
het gouvernement om olie te winnen,
bedong de maatschappij, dat het gebied
om de haven haar werd toegewezen.
Vanzelfsprekend Een oliemij kan
niet zonder een haven met omliggend
terrein, doch hiermede was tevens
voor het gouvernement de mogelijkheid
weggenomen om ambtenaren en dienst
hoofden onder te brengen in de eigen
lijke Kotta of stad. De olie, trok dit
hele gebied aan zich en bouwde hier
woningen voor haar employe's.
Nu was het eilandje DOOM, dat twee
km uit de kust ligt al van het begin,
vanwege de veiligheid, bestuurszetel
geweest. Hier zetelde de Resident met
de bestuursambtenaren, winkels verre
zen. Kortom, Doom betekende bestuur.
Maar het werd op Doom te klein en
te lastig. Het vervoer vormde een groot
probleem en de NNGPM besloot een
deel van het concessiegebied weer af
te staan. Dit terrein was gelegen over
de kali Remoe en heet dan ook kort
weg „Remoe" en ligt ongeveer 6 km
van de haven.
Remoe nu werd een nieuwe wijk.
Veel woningen werden hier gebouwd,
enkele kantoren en werkplaatsen ver
rezen. Chinezen begonnen toko's. Er
ontstond een gehele ambtenaren ge
meenschap, politieapparaat enz.
Verder werd er een centrale gebouwd
die stroom levert van half zes in de
morgen tot 2 uur 's middags en dan
weer van half zeven 's avonds tot half
twaalf.
's Zaterdags is er stroom tot half een,
maar in de toekomst verwacht men een
stroomlevering van 24 uur. Op het ogen
blik hoopt men maar, dat de meeste
kindertjes op Remoe tussen half twaalf
en één uur of twee zullen worden ge
boren, want dan mag de generator blij
ven draaien. Het tarief voor stroom be
draagt 30 et. per KWU. Water is vrij
goedkoop, maar moet voor gebruik wor
den gekookt.
Begeeft men zich vanaf Remoe ver
der van de haven, dan komt men op
km 12, waar we reeds eerder over
schreven. Uiteindelijk kan men dan
niet verder meer want dan begint het
oerwoud, waar men trouwens al die tijd
tussen heeft gereden of gelopen.
Tussen Sorong en Remoe bevindt zich
nog een complex KLADEMAK geheten.
Hier wonen ook employe's van de
olie, maar dan lager, personeel, hoofd
zakelijk Indische Nederlanders. Hier
staan ook de scholen van de Zending en
de Protestantse Stichting, verder een
meisjesvervolgschool en de bedrijfs-
school van de NNGPM.
De woningen op Remoe zijn alle op
getrokken uit steen. Het merendeel is
gezet door de HBM, de Hollandse Be
ton Maatschappij. Er bestaan voor
Europeanen 4 typen. Het leven in So
rong is vrij duur. Alle middelen en
produkten moeten van elders worden
aangevoerd door de NIGIMY, de Nieuw
Guinea lm- en Export Mij. Door de
vracht zijn de prijzen hoog, maar rook-
v/aren en dranken zijn alle belasting
vrij. Lucky Strike en Camel zijn volop
te koop, doch de meesten geven voor
keur aan zware shag. Als men in de
toko 5 pakjes „Weduwe" bestelt, wordt
men prompt geholpen.
Contant betalen doet men niet. Ieder
een heeft een schrift, waar in wordt op
getekend, wat geleverd is en aan het
einde van iedere maand ontvangt men
een rekening. Zo gaat het ook in de
soos, waar de meesten elkaar 's zater
dags 's avonds ontmoeten. Niemand
heeft hier ooit geld op zak, maar dat
een dergelijk systeem grote nadelen
heeft, hoeft geen verder betoog.
De huizen zijn gemakkelijk schoon te
houden. Cementen vloeren, behang is
onbekend. Ook zijn geen dakgoten aan
wezig, want geen enkele goot zou de
enorme hoeveelheid regen kunnen ver
werken. Sorong had in 1957 totaal 224
regendagen met een gemiddelde val
van 2900 mm, bijna 3 meter dus. In de
maanden mei t.m. augustus valt de
meeste regen, maar regenkleding wordt
niet veel gedragen, het is te warm. Lie
ver laat men zich drijfnat regenen, om
dan thuis weer schone kleren aan te
trekken. Wel gaat men meestal met een
pajong een paraplu van geolied papier
op weg.
De temperatuur bedraagt overdag
ongeveer 30 graden, om dan in de
avonduren een paar graden te zakken.
Men slaapt onder een dun laken.
De zon gaat hier om een uur of half
zes op en half acht onder. Is het weer
nattig, wat veel het geval is, dan begin
nen direct na zonsondergang honderden
kikkers een oorverdovend concert. Het
zijn enorme dieren met grote zuignap
pen aan de poten. Van dieren heeft men
hier over het algemeen niet zo veel last,
behalve van honden. Iedereen voelt
zich hier geroepen om een hond te
houden, maar de beesten zwerven her
en der en zitten meestal onder de
schurft. Dit geldt hoofdzakelijk voor de.
honden van de Papoea's. Hondebelas
ting zou wel goed werk doen.
Nu we het toch over belasting heb
ben, de belasting is hoog in Nieuw
Guinea. Maar waar zijn de belastingen
dat niet De invoerrechten zijn echter
vrij laag. Wegenbelasting is totaal on
bekend, want de enkele wegen die er
zijn zijn het heffen van een belasting
niet waard.
In verband met de zeer beperkte ca
paciteit van de elektrische centrale is
hier ook geen straatverlichting. Als
iemand dus in de avonduren de straat
op moet neemt hij of zij een zaklan
taarn mee, hier „center" geheten.
Plaatselijk vervoer is niet aanwezig.
Men is aangewezen op een eigen ver
voermiddel; bromfiets, scooter oi auto.
Enkele partikulieren hebben het plan
opgevat om een busdienst te beginnen,
maar of dat zal doorgaan is nog zeer
de vraag.
De verbinding tussen Doom en de
vaste wal wordt onderhouden door een
bootje, met een zeer beperkte ruimte
voor passagiers. De overtocht duurt
ongeveer een minuut of zeven. School
kinderen moeten hiervan ook gebruik
maken en worden dan per auto van de
verschillende diensten waarbij hun va
ders werken, verder getransporteerd.
De schooltijden zijn van half acht tot
kwart voor één. Een lange ruk, maar
het voordeel ise, dat men dan de mid
daguren vrij is. De meesten gaan dan
enkele uren slapen.
De groentevoorziening is niet best
hier, men is aangewezen op blik, soms
worden er groenten aangevoerd uit
Australië. Iedereen moet hier vitamine
tabletten slikken, benevens paludrine,
een middel tegen malaria. Deze ziekte
komt nog veel voor.
Nog een enkel woord over de kerk
hier. Men kent maar een kerkgenoot
schap, de E.C.K. (Evangelisch Christe
lijke Kerk). Alle genootschappen zijn
hierin vertegenwoordigd. Voorganger is
ds. van Dijk, voorheen Geref. predt. er
gens in Friesland. Hij moet drie maal
per zondag voorgaan: Remoe, Doom en
op Sorong zelf. Zo nu en dan preekt
ook zendeling Weldendorp van de Ned.
Herv. kerken. In Sorong zelf staat nog
een kerk van de Pinkstergemeente.
Sorong-Remoe, augustus 1959.
M. A. Knape
PLAATST UW FAimiJE-BERIOHTEN
IN EILANDEN-NIEUWS
En weet je wat het
mi] gemakkelijk maakt om standvastig
re Olijven, jonge maat? Luister, ik zal
net je vertellen. Ik heb mijn ouders
iov^ ^^'■loren en mijn vader bijna niet
fo '^^t "iWii moeder mij eens
al tvergeten, ook niet
ais storm en schipbreuk met ondergang
areigde of in hevige gevechten de ko
gels om mij heen floten, 't Waren maar
«iKele woorden de laatste die ik van
"ujn moeder hoorde en ze luidden:
Joris, mijn jongen, zul je er altijd aan
n 2 u"' je altijd ziet, waar je
«OK bent en bij wat je ook doet
„Jouw moeder zal wellicht in die zelf-
Qe geest tot je gesproken hebben, maat,
in] ^^'°°f ik vast, maar als zoiets geen
waruk op je maakt, dan ben je het al
KWijt eer de dag een uur ouder is. Nu
°en jij straks de Vuurbaak en Joris
^OKkers waarschijnlijk glad vergeten,
o* *°ch kan het geen kwaad, als men
OK in een herberg een ernstig woordje
spreekt of hoort."
Op dit ogenblik ging de deur van de
gelagkamer open en een reeds tamelijk
bejaard man trad binnen, wiens hou
ding en voorkomen de echte Zeeuwse
schipper van die tijd verraadden. Da
delijk liep de kastelein op hem toe en
schudde hem hartelijk de hand.
„Wel schipper Rudeman, weet je de
haven van Terneuzen nog te vinden
Het is, als ik mij niet vergis, bijna een
jaar geleden, dat je hier het anker liet
vallen."
„Neen, Joris, zo lang is dat nog niet
geleden; verleden jaar oktober ben ik
nog hier geweest," antwoordde de
schipper op de verwelkoming van de
waard.
Verweerd en gebruind was het ge
zicht van schipper Rudeman en zijn
witte baard stak helder en scherp af
tegen de donkere huiskleur. In de kal
me blik en vriendelijke trek om de
mond lag iets, dat onmiddellijk aan
trok en vertrouwen wekte. De oude
schipper haalde een bont geruite zak
uit zijn wambuis te voorschijn en zei
glimlachend: „Kijk eens Joris, ik kom
wat winkelwaren inslaan, en vóór wij
een boom opzetten, wil ik eerst zeggen,
wat ik hebben moet, anders ben ik de
helft vergeten, als ik straks weer aan
boord kom. Geef mij intussen een glas
bier."
Met de ene hand greep'de waard on
der de toonbank naar een kruik bier en
met de andere klopte hij op de bin
nendeur; aan het afwegen en gereed
maken van winkelwaren waagde Joris
zich niet, dat was het werk van de ge-
zaghebster aan bakboord, die dan ook
spoedig verscheen. Ook zij begroette de
oude schipper als een goede bekende en
toen deze haar had opgesomd, wat hij
moest inslaan, stond een glas schui
mend bier ingeschonken vóór hem.
„Ziezo", zei de oude schipper, „dat is
vast afgehandeld", en terwijl hij plaats
nam, begon de waard het gesprek met
de vraag: „Alles wel aan boord, Rude
man En je dochter toch gezond, hoop
ik?"
Er kwam een bezorgde trek op het
vriendelijk gelaat van de oude man,
toen hij antwoordde:
„Dat kon wel beter, Joris, ik heb op
mijn laatste reis nogal tegenspoed ge
had en ben dankbaar, dat ik met Gods
hulp de haven van Terneuzen kon bin
nenlopen. Feitelijk is mijn vaartuig te
zwak bemand, en dat is dan ook eigen
lijk de oorzaak, dat ik nogal moet suk
kelen met mijn vrachten. Je weet wel,
dat schipper Rudeman in de tijd, dat
hij zijn beide jongens nog bij zich aan
boord had, durfde varen, al spookte
het op de Scheldestromen. Sinds ik
echter slechts met een jong knechtje
kan varen en met de hulp, die mijn
dochter kan bieden, moet ik vaak blij
ven liggen als andere vaartuigen van
mijn soort er nog niet aan denken een
ligplaats te zoeken; dat is nu eenmaal
zo en ik kan mij er ook wel in schikken.
maar nu is mijn knechtje in Tholen,
waar hij thuishoort ziek van boord ge
gaan. Ik heb nog getracht een plaats
vervanger te vinden, maar dat lukte
niet; daar ik niet langer kon wachten,
ben ik maar onder zeil gegaan en heb
het met Jette klaar gespeeld, om Ter
neuzen veilig binnen te lopen."
Het gezicht van de waaixi had, terwijl
de andere man sprak, een bedenkelijk
medelijdende trek gekregen. Voordat
hij kon antwoorden, had zijn vrouw
reeds opgemerkt: ,Jij weet toch zeker
wel een geschikt knechtje voor schip
per Rudeman te vinden, Joris Je be
grijpt heel goed, dat een bejaard man
en een achterlijke vrouw niet samen
een vaartuig op de Zeeuwse stromen
de baas kunnen blijven. Jij moet voor
een hulp zorgen, Joris
De waard keek enigszins verbluft
naar het kleine, pittige vrouwtje aan
bakboord en zei dan op verontschuldi
gende toon: „stop even vrouw, 't is
toch niet mijn schuld, dat die jongen
van Rudeman het bijltje er bij moest
neerleggen, ik heb hem geen ratten-
kruid ingegeven."
De oude schipper begon hartelijk te
lachen en ook Adriaan Nitzema, die
met belangstelling had toegeluisterd,
kon zijn lach niet inhouden om de kod
dige verontwaardiging van de waard.
„Neen, baas Joris, jij kunt het niet
helpen, dat ik in de knoei geraakt ben.
maar mogelijk kun je mij wel helpen
er uit te komen."
Op dit ogenblik schoot de matroos
een gedachte door het hoofd, die dade
lijk in zijn brein vaste vorm kreeg, en
snel en vastberaden in het nemen van
een besluit, zoals Adriaan Nitzema al
tijd geweest was, stond hij op en zei:
„Schipper neem mij niet kwalijk, dat
ik mij in uw gesprek meng; mag ik U
iets vragen
„Wel zeker kerel, waarom niet," ant
woordde de oude schipper vriendelijk.
„Ik meen juist gehoord te hebben, dat
uw schip op het ogenblik te zwak be
mand is; zoudt U het misschien met mij
willen proberen Ik ben wel een jon
gen van de grote vaart, maar ik zou
niet weten, waarom een goed matroos
ook geen goede schippersknecht zou
kunnen worden." Tegelijkertijd haalde
de jonge man een leren brieventas voor
de dag en wilde de schipper zijn pa
pieren tonen, om daarmee het bewijs
te leveren, dat hij degene was, voor
wie hij zich uitgaf. Schipper Rudeman
wees echter met een glimlach de hand
van de zeeman, waarin deze een rol pa
pier hield, terug en antwoordde dan
hoofdschuddend: „Zulk een kloeke gast
als gij mij toeschijnt, zou ik juist moe
ten hebben, maar ik ben maar een arm
man en moet mij trachten te helpen
met een hulp, die voor de kost en een
zakduitje varen wil om het beroep te
leren; je begrijpt dus zelf wel, dat ik
tot mijn spijt je aanbod moet afwijzen."
„En als ik dan ook voor de kost en
een zakduitje zou willen varen
merkte Adriaan op.
Een ogenblik keek de oude schipper
de matroos met vaste blik in de ogen
en zei dan op zijn kalme, vriendelijke
toon: „Was het werkelijk je bedoeling,
voor ik hier straks binnenkwam, een
schipper te zoeken van de binnenvaart
en er je zeemanschap aan te geven
Bevalt de grote vaart je niet en blijf
je liever dichter bij huis Indien het
laatste het geval is, behoeft een knaap,
als jij mij lijkt te zijn, nog niet als jon
gen te gaan varen; er zijn schepen te
over, waarop de schipper met twee
knechts vaart en je tenminste als jong
ste knecht een loon kunt verdienen, dat
bij je persoon en leeftijd past."
„Laat ik uw eerste vraag beantwoor
den, schipper, dan volgt het andere van
zelf. Ik ben gisteravond in Terneuzen
aan boord van een Engelse schoener
afgemonsterd; ik heb deze nacht in de
Vuurbaak uitstekend geslapen en zoals
ik het hier de waard reeds meegedeeld
had, lag het in mijn bedoeling, een
schipper te zoeken, die vandaag of mor
gen gereed is om onder zeil te gaan
naar Antwerpen of Vlissingen, waar ik
weer als matroos wilde monsteren op
een of ander schip, onverschillig of het
naar de Noordpool of naar China gaat.
(Wordt vervolgd)