Ds. A. Verhagen te Gouda
ten grave gedragen
INFLATIE
en haar gevaren
Dijkring Flakkee in ongelijk gesteld
inzake besluit boombeplanting
]Va eeuwen g^evonden
Enorme belangsielling uH hei
gehele land
Chr. STREEKBLAD OP GEREFORMEERDE GRONDSLAG
VOOR DE ZUID-HOLLANDSE EN ZEEUWSE EILANDEN
Verschijnt tweemaal per week: dinsdag- en vrijdagavond
MEDITATIE
„IN MOAB"
BINNENVERINGBED
SCHUIMRUBBERBEO
Beslissing van Ged. Staten op adres van bestuur
polder Onwaard en Aarddij kswal te Dirksland
Wegens vakantie a.s. week
geen „Eilanden-nieuws"
32e jaargang
Vrijdag 7 augustus 1959
No. 2818
PRINS HENDRIKSTRAAT 14 - POSTBOX 8 - MIDDELHARNIS
Redactie en Advertenties uitsluitend Telefoon K 18702629
Na 6 uur 's avonds Telefoon K 1870—2017 Giro 167930
ABONNEMENTSPRIJS 1.90 PER KWARTAAL
ADVERTENTIEPRIJS 12 cent per mm.
Bij contract speciaal tarief.
II.
Inflatie kan ook ontstaan, zij het meer
ongemerkt, door voortdurende loonsver
hogingen. Wanneer de lonen veel meer
naar boven worden geschroefd dan de
produktiviteit toeneemt, dan komt er
een wanverhouding tussen geld- en
goederenhoeveelheid. Gevolg daarvan is
natuurlijk prijsverhoging. De nomina
le koopkracht stijgt meer dan de pro-
duktie, er is dus grotere vraag, de prij
zen stijgen, mede doordat de loonsver
hogingen in de prijzen moeten worden
vfercalculeerd. Er kunnen dus alleen
loonsverhogingen worden toegestaan
voorzover deze ongeveer gedekt worden
door verhoogde produktiviteit en zij
niet in de prijzen behoeven te worden
doorberekend. Dat is ook het systeem
van onze huidige regering en het is
een goed systeem. Het is dus onverant
woordelijk van de vakbonden om maar
steeds op loonsverhoging aan te dringen
en in een tijd van sluipende inflatie, als
de produktiviteit toch al achterblijft, te
ageren voor een verkorte arbeidstijd,
die de situatie alleen maar kan verer
geren. Het is zeer te betreuren, dat
vakbondsleiders zo weinig ruggegraat
vertonen tegenover hun leden. Ze beto
nen zich dikwijls meer demagoog dan
econoom. Dat de- arbeiders het inder
daad gecompliceerde probleem van het
„gezonde geld" niet geheel bevatten en
alleen zien naar de inhoud van hun
loonzakje, is hun nog niet eens zo heel
kwalijk te nemen. Maar hun leiders zijn
verplicht hen dit duidelijk te maken
en in elk geval de consequenties van
hun acties te doorzien. Het kan niet
genoeg herhaald worden, dat welvaart
niet berust op hoge lonen alleen, maar
op wat er voor het loon gekocht kan
worden. Daarom zijn loonactie zoals in
Amerika (staalindustrie), Engeland (ty-
pografen) en Italië (zeelieden) in hoge
mate funest voor de economie, vooral
wanneer men niet schroomt het hele
maatschappelijke leven in de war te
schoppen.
Vooral het socialisme staat hier zwaar
schuldig. Dat accentueert de sociale
verlangens zodanig, dat al het andere
gezonde economie, gezond geld, slui
tende begrotingen daaraan onderge
schikt wordt gemaakt. Het gevolg is,
dat we al ongemerkt in een inflatie
economie terechtgekomen zijn: de hui
dige welvaart berust gedeeltelijk op
huren met subsidie, melk met subsidie,
begrotingstekorten, lonen, die niet door
voldoende produktie gedekt zijn. Met
andere woorden, de oorzaak van deze
welvaart is inflatorisch, dus is ze slechts
een schijnwelvaart, die bij de geringste
conjunctuurdaling haar wezen moet
openbaren. Zelfs de econ. adviseur van
het C.N.V. Dr. Albeda, schreef onlangs:
„Men kan niet ontkennen, dat het op
drijven van de lonen, doordat de vak
verenigingen een onbeperkt gebruik
maken van hun machtspositie, oorzaak
zal kunnen zijn van inflatie."
Ook de christelijke partijen en vak
beweging ondervinden de invloed en de
druk van het socialisme, al willen ze
dit niet erkennen. Daardoor worden
algemeen de werknemersbelangen te
veel centraal gesteld. Er zijn ook an
dere groepen in de maatschappij: on
dernemers, kapitaalverschaffers, con
sumenten, gepensioneerden, kleine zelf
standigen. De landspolitiek moet daar
om evenwichtig zijn en niet eenzijdig.
Ten slotte zijn andere groepen ook de
dupe van een inflatie als gevolg van
periodieke loonsverhogingen.
Inflatie door loonsverhogingen werkt
als een spiraal. Loonstijging leidt tot
prijsstijging, daardoor wil men weer
hogere lonen, die op hun beurt ander
maal tot prijsstijging leiden en dat pro
ces gaat steeds door. Gevolg is dat de
geldswaarde voortdurend daalt. Ook de
arbeiders worden het slachtoffer, om
dat de lonen steeds achter de prijzen
aanlopen. Ieder heeft er dus belang bij
inflatie te vermijden.
Ook door te hoge investeringen in het
bedrijfsleven en van 'de Overheid kan
inflatie ontstaan. Als in tijden van hoog
conjunctuur de banken te veel projec
ten financieren, ontstaat een credietin-
flatie. Minister Zijlstra heeft hierop nog
pas in de Tweede Kamer gewezen. Hij
zei letterlijk: „Als de lonen belangrijk
uitgaan boven de produktiviteit, bete
kent dit: de stijgende loonsom prikkelt
de afzetverwachtingen van het bedrijfs
leven, dit leidt tot een stijgende inves-
teringsgeneigdheid, omdat er winstmo
gelijkheden in de lucht zitten en daar-
inee gaat in die situatie gepaard een
verminderde investeringsmogelijkheid,
omdat in de bedrijven, waar de lonen
uitgaan boven de produktiviteit, de mo
gelijkheden tot interne financiering
worden beperkt. Het bedrijfsleven
wordt snel naar de kapitaalmarkt ge-
oreven en dan blijkt, dat deze leeg is.
Dat hebben we beleefd in de jaren ach
ter ons. Dat dit ook gepaard gaat met
een verslechtering van de betalingsba
lans, is evident."
Al deze oorzaken van inflatie resul
teren tenslotte in een grote uitzetting
van de geldvoorraad. Deze loopt natuur
lijk in de verschillende landen zeer uit
een. Van 1939 tot 1949 (latere cijfers
hebben we helaas momenteel niet ter
Beschikking ig ze in België 4 x, in De
nemarken 3 X, in Zweden 21/2 x, in de
yereen. Staten 3 x, in Frankrijk 13 x,
m Italië 47 x, in Engeland 3 x, in Zwit
serland 2 X en in Nederland 3 x zo hoog
geworden (thans 4 x). Er is dus alle re
den om deze ontwikkeling in de gaten
re houden. Men leeft bij laten infla-
II
en zij kwamen in de velden van
Moab en bleven aldaar.
(Ruth 1 2b)
Het had in de bedoeling gelegen van
Elimelech en de zijnen om maar zo
kort mogelijk in Moab te vertoeven.
Maar, wat wordt de praktijk? „En zij
bleven aldaar."
Het gaat hier eigenlijk precies eender
als in de geschiedenis van Lot. Van
hem lezen we, dat hij de vlakte van
Sodom koos, maar aanvankelijk buiten
de stad, de gemeenschap der goddelo-
zen, bleef wonen. Hij sloeg zijn tenten
op tot aan de poorten van Sodom. Even
later wordt echter onze blik getroffen
door het woord: „en Lot woonde in
Sodom."
Zo gaat het Elimelech en de zijnen
ook. Aanvankelijk zullen ze zich geër
gerd hebben aan de afgodendienst der
Moabieten.
Ze hebben zich onwenning, niet thuis
gevoeld. Maar, dat ging iedere week be
ter en uiteindelijk hebben ze tot elkan
der gezegd: „Het is toch maar goed,
dat we hier zijn komen wonen. Nu
hebben we tenminste brood en geld."
Maar ach, wat is de band met de
Heere verslapt geworden. Ze bleven al
daar. Wat komt het in de praktijk van
't leven dikwijls voor, dat het tijdelijke
permanent Jvordt.
Enkele w^ken niet naar de kerk,
wordt zo heel gemakkelijk nooit meer
naar de kerk.
Een winter niet naar de catechisatie,
wordt nooit meer naar de catechisatie.
Een keer in een bepaalde zonde be
willigen, wordt zo gemakkelijk zich er
altijd aan overgeven.
Wat we nooit van plan waren, ge
beurt toch. We blijven in de ongerech
tigheid, zoals Elimelech in Moab bleef.
Dan lacht Satan. Hij heerst over Eli
melech, wiens God, Koning moest zijn.
Hij besmeurt Naomi's liefelijkheid.
Moab schijnt hen voorgoed in zijn
greep te hebben.
Heeft Elimelech (en laat ons nu maar
alleen bij het uiterlijke blijven) het ge
wonnen? Hoe anders ging het, dan ze
zich hadden voorgesteld. De aanvanke
lijke voorspoed maakt weldra plaats
voor grote zorgen. Te midden van alle
toekomstplannen, wordt Elimelch door
de dood geveld.
Hoe vaak geschiedt zulks. Eensklaps
wordt een streep gehaald door al onze
berekeningen. Waarom? Omdat de Hee
re er ons kennelijk bij bepalen wil dat
een mens Op eigen gekozen wegen geen
heil heeft te wachten, maar dat hij,
die God verlaat heeft smart op smart
te vrezen. Daarom roept de Heere ons op
allerlei manier toe: „Wil toch niet stug,
gelijk een paard weerstreven.
Horen we die stem? De overgebleve
nen uit Elimelechs gezin nietWe lezen
immers: en zij namen zich Moabitische
vrouwen en ze bleven aldaar omtrent
tien jaren."
Rechtstreeks gaan Machlon ën Chiljon
in tegen het gebod des Heeren, dat een
huwelijk met een heidense verbood.
Lezers, hoe is dat met ons? In brede
kringen zien wij helaas dat noch de
oorlog, noch de rampvloed, noch de
sombere dreiging van deze dagen ook
maar de geringste koersverandering
brengt op geestelijk gebied. Wij zijn in
Moab en wij blijven in Moab. En één
van de oorzaken van de verdorring, de
verschrompeling^ en de verschraling van
't geloofs- en gebedsleven is toch zeker
wel het ontbreken van een gezamenlijke
geloofbasis van man en vrouw in 't ge
zin. Hoe zal deze dan bij het jongere
geslacht kunnen worden aangekweekt?
V/at heeft Naomi in dit alles haar
weg thuis gekregen. We lezen immers
dat ook haar beide zoons stierven.
Wat ligt er een wereld van leed in
dat Schriftwoord.
„Alzo werd deze vrouw overgelaten
na haar twee zoons en na haar man."
Een weduwe heeft U moeilijk bestaan
een weduwe zoals zij, in een vreemd
land, dubbel moeilijk.
Dat we haar niet te spoedig en te
hard veroordelen.
Wat moet de Heere ook met ons soms
diepe wegen houden om ons op onze
plaats te krijgen. O en dan wordt het
zo'n voorrecht, als we in dit alles maar
de hand des Heeren te zien krijgen.
Heus, de Heere slaat niet uit lust tot
slaan. Wanneer Hij het al doet, dan
zit daar Vaderlijke liefde en Vaderlijke
zorg achter voor zijn kinderen.
Tot deze slotsom is Naomi ook geko
men. En waar dat zo is, wordt in Moab
de bede geboren:
O Heer' Gij zijt weldadig
Straf mij niet ongenadig
In Uwen toor-negloed.
Ai matig uw kastijden,
Sla mij met medelijden
Gelijk een Vader doet.
Dirksland.
C. J. Kesting.
ha'zeTtFAbrieken zevenbergen
tie op een hoger welvaartsniveau dan
met de werkelijkheid overeenkomt.
Behalve de bovengenoemde inflatie
werkingen zal o.i. ook de aanpassing
van onze economie aan de Benelux en
de E.Ë.G. een pjrijs- en loonsverho-
gende werking kunnen hebben. Boven
dien hebben niet-reële loonsverhogingen
als die van 1956 (verkiezingsloonronde)
eveneens een inflatoire tendens. Ook is
er nog een andere kant aan dit pro
bleem, n.l. de werking van de „full-
employment-politiek." Hieronder ver
staat men het vooral door de Engelse
econoom Keynes gepropageerde streven
naar volledige werkgelegenheid. Op
ziclizelf is dit natuurlijk een zeer aan
te bevelen politiek, want werkeloosheid
is voor degenen, die ze treft, niet min
der dan een ramp, hetgeen de dertiger
jaren wel overtuigend bewezen hebben.
Maar helaas schuilen ook hier weer
economisch-financiële moeilijkheden.
Full employment kan alleen bereikt
worden door hoge investeringen. Wor
den deze overspannen, dan dreigt in
flatie. Voorts leidt f. e. tot zware lonen,
omdat er praktisch een arbeiderstekort
is in menige bedrijfstak. Deze werken
ook inflatorisch en anti-economisch. Ook
vertonen de vakbonden dan neiging
voortdurend loonsverhogingen te vra
gen, omdat in een periode van f. e. de
vakbeweging sterk staat, daar de werk
gevers dringend om arbeiders verlegen
zitten. Daar er geen voldoende arbeids
reserve is, stijgt de produktie niet ge
lijk met de lonen, dus alweer een in
flatoire werking. Men komt dus in een
situatie van overbesteding zoals in 1956
en dan is om de zaak in evenwicht te
krijgen bestedingsbeperking nodig door
Overheid, bedrijfsleven en consumen
ten. Gevolg daarvan is dan weer stij
ging van de werkloosheid, wat in 1958
duidelijk zichtbaar was. Op het laag-
tepunt in 1956 waren er maar 40.000
werklozen, in najaar 1958 al 110.000.
Men is daarom tot de conclusie geko
men, dat f. .e een zodanige spanning
veroorzaakt, dat een arbeidsreserve
(werkloosheid) nodig blijft van 2*/o.
Wordt deze hoger, dan moet ze lande
lijk of regionaal bestreden worden door
uitvoering van openbare werken en
verdere industrialisering. Naar de fi
nanciering daarvan kan ook weer infla
tie tengevolge hebben. En zo ziet men,
dat de Overheid maar steeds balan
ceert tussen inflatie en deflatie en daar
naar haar maatregelen moet nemen.
Het evenwichtsniveau ligt dus niet, zo
als men tot voor kort dacht, hij full
employment, maar het ligt lager. Over
het peil daarvan is verschil: de én zegt
50.000 de ander 90.000 2V0.
In elk geval blijkt wel, dat ook het
stelsel van f. e. inflataire gevaren in
zich bergt, maar een algehele stabili
sering op dit punt is uitermate moei
lijk, vanwege het grote aantal facto
ren, dat de economie beheerst. Men is
dan ook al tot de uitspraak gekomen,
dat het verenigen van waardevast geld
met het systeem van f. e. een nog on
opgelost probleem is en dat f. e. met
steeds stijgende lonen een levensgevaar
lijk experiment is. Ze bant wel de nood
der werklozen uit, maar doordat ze al
leen te bereiken is via een zekere in
flatie, bevordert ze de nood der verge
ten groepen.
Welke politiek moet nu gevoerd wor
den om, inflatie te voorkomen?
De nestor van de predikanten der Ger 'Gemeenten is dinsdag 4 augustus onder
geweldige belangstelling naar zijn laatste rustplaats gebracht. Vooraf werd in
de Geref. Kerk een rouwdienst gehouden waar ds. L. Rij-ksen van Rotterdam
(W.) de leiding had. Vrijwel alle predikanten en studenten uit het kerkver
band waren aanwezig als ook tal van afgevaardigden van gemeenten uit het
gehele land. Van de classis Middelharnis was er ook een vrij grote groep, voor
al uit Dirksland, omdat de overledene deze gemeente destijds enige jaren heeft
gediend. Ook bemerkten wij er de Herv. predt. ds. Monster van Gouda en de
oud-geref. predikanten ds. E. du Marchie van Voorthuijzen van Leersum en
ds. H. Willink van Doetinchem. Het grote kerkgebouw aan de Turfmarkt was
tot in de uiterste hoeken bezet.
Toen allen gezeten waren en de fa
milie was binnengetreden beklom ds. L.
Rijksen de kansel, die opgaf te zingen
Ps. 118 3 en 10, waarna hij Ps. 138 las
en voorging in gebed. Wie had kunnen
denken aldus ving ds. Rijksen aan
toen veertien dagen geleden ds. J. B.
Bel te Krabbendijke werd begraven, dat
we nu hier zouden staan om onze on
vergetelijke en zeer beminde ds. Ver
hagen naar zijn laatste rustplaats te
moeten brengen. Wat een ontroering is
er door de gemeenten gegaan dat de
geliefde predikant, nestor der Ger. Ge
meenten na meer dan 50 jaren het
Woord des Heeren te hebben bediend
op 72-jarige leeftijd onverwachts van
zijn post werd afgelost om in te gaan in
de vreugde des Heeren.
Spreker gaf eerst een korte levens
schets van de overledene; op 3 maart
1887 geboren had hij in zijn jonge le
ven al veel tegenheden. Toen hij 5 jaar
oud was kreeg hij een verlamming,
waardoor zijn ene been korter werd dan
het andere. Tot zijn 12e jaar moest hij
in het ziekenhuis verblijven en genoot
derhalve weinig schoolopleiding. Maar
al zeer vroeg werkte de Heere in zijn
hart; op 16-jarige leeftijd werd Gods
genade in hem verheerlijkt en kreeg hij
Ten eerste moet het Overheidsbud
get sluitend zijn, zowel van rijk als ge
meenten, derhalve: matiging in de uit
gaven.
Ten tweede mogen er geen loonsver
hogingen komen zonder produktiviteits-
verhoging, want dan ontstaat een wan
verhouding tussen geld- en goederen-
voorraad.
Ten derde moet het ^prijspeil zoveel
mogelijk gestabiliseerd worden door
loonsverhogingen niet door te berekenen
in de prijzen.
Ten vierde moet er geen overinveste-
rim.g plaats hebben.
Ten vijfde moet voorkomen worden,
dat door te starre doorvoering van full
employment spanningen op de arbeids
markt ontstaan.
Door handhaving van deze richtlijnen
kan bereikt worden, dat de geldvoor
raad niet onevenredig stijgt, dat onze
welvaart cp een solide basis rust, dat
de concurrentiepositie van Nederland
t.o.v. het buitenland niet in gevaar
komt, dat onze betalingsbalans gunstig
blijft en dat de bezitsvorming wordt
gestimuleerd, in één woord, dat de in
flatiespiraal tot stilstand komt. Het
prijsniveau is van 1948 op 1957, dus in
10 jaar, met 43 "/o, gestegen, de geld
voorraad met bijna 30 */o. Dit kan zo niet
doorgaan. We verheugen er ons daarom
over, dat onze huidige niet-socialisti-
sche regering een doelbewuste anti-in-
flatie-poltiek voert en dat haar maat
regelen al zijn ze impopulair sys
tematisch daarop gericht zijn. In over
eenstemming daarmee dient de vakbe
weging haar eisen stérk te matigen.
een innerlijke roeping om Gods Woord
te verkondigen. Op 21-jarige leeftijd
verklaarde hij de geheimen van zijn
hart aan ds. D. C. Overduin, predikant
in een Vrije Gemeente te Amsterdam,
die hem na onderzoek een preekvoor-
stel liet doen, wat goede uitslag had.
Hij werd 17 april 1908 lerend ouderling
te Westzaan en tot dit werk door ds.
J. Overduin ingeleid. Zes jaar heeft hij
deze gemeente gediend, tot deze in het
verband der Ger. Gemeenten overging.
In 1914 werd hii lerend-ouderling te
Meliskerke en na deze gemeente één
jaar te hebben gediend door de part.
synode van Zeeland tot de volle bedie
ning van Woord en Sacramenten toege
laten. Hij verwisselde zijn standplaats
met Leiden, waar hij 19 sept. 1915 werd
bevestigd. Na Leiden volgden Dirks
land (1917—1921); daarna Middelburg,
waar een belangrijk deel van zijn leven
ligt. Hij arbeidde er 21 jaar en stond
van 19421947 naar Lisse; vervolgens
naar Kampen (25 juni 1947). Hij is daar
ernstig ziek geweest en had ook veel
ziekte in zijn gezin. In 1955 trok hij
naar Gouda, waar wel een zeer moei
lijke tijd is doorgemaakt met de ker
kelijke verwikkelingen. Zeer zwaar viel
de rechterlijke uitspraak, dat kerk en
Zoals bekend en enige tijd geleden in ons blad medegedeeld, heeft het be
stuur van de polder Oud-Onwaard en Aarddijkswal te Dirksland protest
aangetekend bij Ged. Staten van de provincie Zuid-Holland, tegen het in
1958 genomen besluit van De Dijkring Flakkee tot het planten van bomen
langs verschillende dijken en onderbermen. Op dit besluit hebben Gedepu
teerden een beslissing genomen tot vernietiging van het op 16 mei 1958
genomen besluit. Wij laten hier de omschrijving en de beslissing van het
Prov. Bestuur in zijn geheel volgen.
De gedeputeerde staten der provincie
Zuid-Holland,
beschikkende op het adres d.d. 23 ok
tober 1958 van het bestuur van de pol
der Oud-Onwaard en Aarddijkswal,
houdende verzoek om vernietiging krach
tens artikel 22 van de waterstaatswet
1900 van het besluit van het water
schap De Dijkring Flakkee d.d. 16 mei
1958 tot het planten van bomen langs
en op verschillende dijken;
gezien de daaromtrent ingewonnen
ambtsberichten
gehoord het verhandelde in hun op
11 juni'1959 terzake gehouden openba
re vergadering;
overwegende, dat in de overgelegde
stukken onder mer is aangevoerd:
door de verzoeker:
"dat naar zijn mening noch de om
schrijving van de taak, noch de inrich
ting van genoemd waterschap de be
voegdheid vestigt tot het nemen van het
aan-gevallen besluit;
dat bovendien de aanplant van bo
men investering van belangrijke bedra
gen vraagt, terwijl het onderhoud er
van jaarlijkse lasten van belang mede
brengt, waartegenover, naar de erva
ring leert, geen baten zijn te verwach
ten;
dat deze uitgaven, die uiteraard van
invloed zijn op de waterschapslasten
(welke toch reds zeer hoog zijn) daar
om in het algemeen belang achterwege
dienen te word^.gelaten;
door het college van dijkgraaf en dijk-
raden van het waterschap:
dat door het aanplanten van bomen
op de binnenonderberm van énkele de
len van de hoofdwaterkering geen ver
hoging, doch wellicht zelfs verlaging
van de omslag te wachten is, zodat niet
gehandeld wordt in strijd met het alge
meen belang, het provinciaal belang of
het belang van andere waterschappen,
veenschappen of veenpolders;
dat overigens wordt verwezen naar
de overwegingen van een in afschrift
overgelegd besluit der verenigde verga
dering van het waterschap d.d. 16 mei
1958 tot het beplanten van de binnen
onderberm van enkele delen van de
hoofdwaterkering van Kei waterschap
met ongeveer 11000 tweejarige populie
ren;
dat blijkens die overwegingen door
dit besluit medewerking zal worden
verleend aan het Staatsbosbeheer tot
het weder verkrijgen van beplantingen
op Goeree en Overflakkee en dat de
rijksbijdrage in de aanplant van die
aard is, dat de kosten van aanplant en
onderhoud daaruit gedurende de eerste
jaren kunnen worden besteden, terwijl
(Vervolg pag. 2, Ie kolom)
Zaterdag 8 augustus gaan de druk
kers en zetters van Drukkerij Gebr. de
Waal met vakantie. Volgende week zal
de drukkerij, behalve voor familiedruk
werk, gesloten zijn.
Ook de redaktie en administratie van
Eilanden-Nieuws gaat a.s. week met
vakantie, zodat ons blad op 12 en 14
augustus niet zal verschijnen.
Adverteerders, correspondenten en
bezorgers gelieven hiermee rekening te
houden. Ons e.k. nummer zal weer ver
schijnen dinsdag 18 augustus a.s.
Redaktie
N.V. EILANDEN-NIEUWS
huis moest worden verlaten. Wonder
lijk is hij er in gesterkt, aldus spre
ker; hij kon zich met Gods weg vol
komen verenigen. Wel namen de laat
ste tijd zijn krachten af, al kan nie
mand bevroeden, dat het einde zo spoe
dig nabij zou zijn. Zijn laatste prediking
was op zondag 19 juli uit Ps. 40 4: Hij
heeft een nieuw lied in mijn mond ge
geven niet te weten, dat hij zo spoe
dig dit loflied voor eeuwig in de hemel
zou aanheffen.
Voor de begrafenis van ds. Bel op
maandag 20 juni begaf hij, zich naar
Krabbendijke, waar hij ziek is gewor
den en enige dagen moest verblijven.
Thuis gekomen moest hij naar het zie
kenhuis, waar hij vrijdag zonder dood
strijd is overleden.
Ds. Rijksen bepaalde daarna zijn ge
hoor bij de tekst uit Handel. 7 60: „En
als hij dit gezegd had ontsliep hij." Spr.
schetste de geschiedenis van de bloed
getuige Stefanus, die ondanks alle te
genstand getuigde: „Ik zie de hemelen
geopend!" Als zij hem naar buiten
sleurden om hem te stenigen, was er
geen haat of wrevel, maar bad hij nog
voor zijn vijanden. En dan staat er:
als hij dit gezegd had ontsliep hij. Al
knerste de hellemacht tegen hem met
de tanden de hemelen werden voor
hem ontsloten, de gezegende Heere Je
zus, nam hem op in Zijn eeuwige ar-
Op 10 augustus 1629 zonk in de haven van Stockholm het luxueuse schip
„Vasa" met 300-400 mensen aan boord. Korte tijd geleden heeft men de lig
plaats van het wrak gelocaliseerd en is men met een bescheiden berging be
gonnen. Zo werd dezer dagen het grote eikenhouten schegbeeld opgevist.
Ondanks het verblijf van enkele eeuwen in het water is het beeld wonderlijk
goed geconserveerd gebleven zelfs het vergulsel was op sommige plekken
nog duidelijk zichtbaar.
men om hem het loon eens getrouwen
dienstknechts deelachtig te maken.
Ds. Verhagen zou zich zeker niet bij
Stefanus willen vergeleken zien, maar
hij is in alle strijd en moeite door die
zelfde Geest staande gehouden, bemoe
digd en vertroost. Spr. releveerde nog
eens in 't kort welk een centrale plaats
de overledene innam in de gemeenten,
de vele deputaatschappen en lidmaat
schap van commissies; vooral ook het
jeugdwerk had de liefde van zijn hart.
Als in de laatste tijd van zijn leven
zijn krachten afbraken, was het ergste
dat de Heere zich voor hem verborg;
maar hoe anders werd dat de laatste
dagen, toen hij bijzonder werd bemoe
digd uit Ps. 138, waar hij de dichter
kon nazingen: „Ik zal U loven met mijn
gehele hart" en ook: „de Heere zal
het voor mij voleinden; Uw goedertie
renheid is in eeuwigheid o Heere
Daarom beklemtoonde spr. nog eens de
woorden: „en als hij dit gezegd ontsliep
hij." Terwijl hij in zijn leven opzag te
gen de dood, de koning der verschrik
king, heeft de Heere hem een ruim
sterven gegeven en zonder doodstrijd in
eeuwige heerlijkheid opgenomen.
Ds. Rijksen sprak daarna, de weduwe,
de kinderen en familie aan en bad haar,
die troost toe, dat hij in het geluk dat
hem ten deel was gevallen maar veel
mocht worden nagestaard. Ook kerke-
raad en gemeente, die zulk een zware
slag had getroffen werd sterkte toege-
beden en spr. besloot met de woorden:
Gedenkt uw voorgangers die U het
Woord Gods gesproken hebben en volgt
hun geloof na, aanschouwende de uit
komst van hun wandel.
Naar de begraafplaats
Na afloop van de rouwdienst werd
de rouwstoet geformeerd; de familie
nam in auto's achter de lijkwagen
plaats, waarachter de afgevaardigden
en vrijwel de gehele gemeente volgde.
Het was een indrukwekkend schouw
spel om de onafzienbare stoet, die zich
onder het gebeier van de torenklokken
van de St. Janskerk voortbewoog, door
de straten van de stad te zien trekken.
Op de begraafplaats (aan de HoU.
IJssel) werd allereerst het woord ge
veerd door ds. P. Honkoop van Yerseke
namens de predikanten en het curato
rium; daarna door ds. Chr. van Dam
van Rotterdam-Z. namens de classis;
door ds. H. Rijksen van Vlaardingen
namens de deputaatschappen, kerkelij
ke commissies en het Landelijk Ver
band van Jongelingsverenigingen (van
het laatste was de overledene ruim 25
jaar voorzitter) en tenslotte door ouder
ling Hoogendoorn namens kerkeraad
en gemeente. De zoon van de overlede
ne dankte aan het slot voor de grote
eer zijn vader bewezen. De plechtig
heid werd beëindigd met het zingen
van Ps. 138 4: „Als ik omringd door
tegenspoed, bezwijken moet, schenkt
Gij mij leven."
Het was een indrukwekkende begra
fenis, die grote indruk naliet.