Ds. A. Verhagen te Gouda ten grave gedragen INFLATIE en haar gevaren Dijkring Flakkee in ongelijk gesteld inzake besluit boombeplanting ]Va eeuwen g^evonden Enorme belangsielling uH hei gehele land Chr. STREEKBLAD OP GEREFORMEERDE GRONDSLAG VOOR DE ZUID-HOLLANDSE EN ZEEUWSE EILANDEN Verschijnt tweemaal per week: dinsdag- en vrijdagavond MEDITATIE „IN MOAB" BINNENVERINGBED SCHUIMRUBBERBEO Beslissing van Ged. Staten op adres van bestuur polder Onwaard en Aarddij kswal te Dirksland Wegens vakantie a.s. week geen „Eilanden-nieuws" 32e jaargang Vrijdag 7 augustus 1959 No. 2818 PRINS HENDRIKSTRAAT 14 - POSTBOX 8 - MIDDELHARNIS Redactie en Advertenties uitsluitend Telefoon K 18702629 Na 6 uur 's avonds Telefoon K 1870—2017 Giro 167930 ABONNEMENTSPRIJS 1.90 PER KWARTAAL ADVERTENTIEPRIJS 12 cent per mm. Bij contract speciaal tarief. II. Inflatie kan ook ontstaan, zij het meer ongemerkt, door voortdurende loonsver hogingen. Wanneer de lonen veel meer naar boven worden geschroefd dan de produktiviteit toeneemt, dan komt er een wanverhouding tussen geld- en goederenhoeveelheid. Gevolg daarvan is natuurlijk prijsverhoging. De nomina le koopkracht stijgt meer dan de pro- duktie, er is dus grotere vraag, de prij zen stijgen, mede doordat de loonsver hogingen in de prijzen moeten worden vfercalculeerd. Er kunnen dus alleen loonsverhogingen worden toegestaan voorzover deze ongeveer gedekt worden door verhoogde produktiviteit en zij niet in de prijzen behoeven te worden doorberekend. Dat is ook het systeem van onze huidige regering en het is een goed systeem. Het is dus onverant woordelijk van de vakbonden om maar steeds op loonsverhoging aan te dringen en in een tijd van sluipende inflatie, als de produktiviteit toch al achterblijft, te ageren voor een verkorte arbeidstijd, die de situatie alleen maar kan verer geren. Het is zeer te betreuren, dat vakbondsleiders zo weinig ruggegraat vertonen tegenover hun leden. Ze beto nen zich dikwijls meer demagoog dan econoom. Dat de- arbeiders het inder daad gecompliceerde probleem van het „gezonde geld" niet geheel bevatten en alleen zien naar de inhoud van hun loonzakje, is hun nog niet eens zo heel kwalijk te nemen. Maar hun leiders zijn verplicht hen dit duidelijk te maken en in elk geval de consequenties van hun acties te doorzien. Het kan niet genoeg herhaald worden, dat welvaart niet berust op hoge lonen alleen, maar op wat er voor het loon gekocht kan worden. Daarom zijn loonactie zoals in Amerika (staalindustrie), Engeland (ty- pografen) en Italië (zeelieden) in hoge mate funest voor de economie, vooral wanneer men niet schroomt het hele maatschappelijke leven in de war te schoppen. Vooral het socialisme staat hier zwaar schuldig. Dat accentueert de sociale verlangens zodanig, dat al het andere gezonde economie, gezond geld, slui tende begrotingen daaraan onderge schikt wordt gemaakt. Het gevolg is, dat we al ongemerkt in een inflatie economie terechtgekomen zijn: de hui dige welvaart berust gedeeltelijk op huren met subsidie, melk met subsidie, begrotingstekorten, lonen, die niet door voldoende produktie gedekt zijn. Met andere woorden, de oorzaak van deze welvaart is inflatorisch, dus is ze slechts een schijnwelvaart, die bij de geringste conjunctuurdaling haar wezen moet openbaren. Zelfs de econ. adviseur van het C.N.V. Dr. Albeda, schreef onlangs: „Men kan niet ontkennen, dat het op drijven van de lonen, doordat de vak verenigingen een onbeperkt gebruik maken van hun machtspositie, oorzaak zal kunnen zijn van inflatie." Ook de christelijke partijen en vak beweging ondervinden de invloed en de druk van het socialisme, al willen ze dit niet erkennen. Daardoor worden algemeen de werknemersbelangen te veel centraal gesteld. Er zijn ook an dere groepen in de maatschappij: on dernemers, kapitaalverschaffers, con sumenten, gepensioneerden, kleine zelf standigen. De landspolitiek moet daar om evenwichtig zijn en niet eenzijdig. Ten slotte zijn andere groepen ook de dupe van een inflatie als gevolg van periodieke loonsverhogingen. Inflatie door loonsverhogingen werkt als een spiraal. Loonstijging leidt tot prijsstijging, daardoor wil men weer hogere lonen, die op hun beurt ander maal tot prijsstijging leiden en dat pro ces gaat steeds door. Gevolg is dat de geldswaarde voortdurend daalt. Ook de arbeiders worden het slachtoffer, om dat de lonen steeds achter de prijzen aanlopen. Ieder heeft er dus belang bij inflatie te vermijden. Ook door te hoge investeringen in het bedrijfsleven en van 'de Overheid kan inflatie ontstaan. Als in tijden van hoog conjunctuur de banken te veel projec ten financieren, ontstaat een credietin- flatie. Minister Zijlstra heeft hierop nog pas in de Tweede Kamer gewezen. Hij zei letterlijk: „Als de lonen belangrijk uitgaan boven de produktiviteit, bete kent dit: de stijgende loonsom prikkelt de afzetverwachtingen van het bedrijfs leven, dit leidt tot een stijgende inves- teringsgeneigdheid, omdat er winstmo gelijkheden in de lucht zitten en daar- inee gaat in die situatie gepaard een verminderde investeringsmogelijkheid, omdat in de bedrijven, waar de lonen uitgaan boven de produktiviteit, de mo gelijkheden tot interne financiering worden beperkt. Het bedrijfsleven wordt snel naar de kapitaalmarkt ge- oreven en dan blijkt, dat deze leeg is. Dat hebben we beleefd in de jaren ach ter ons. Dat dit ook gepaard gaat met een verslechtering van de betalingsba lans, is evident." Al deze oorzaken van inflatie resul teren tenslotte in een grote uitzetting van de geldvoorraad. Deze loopt natuur lijk in de verschillende landen zeer uit een. Van 1939 tot 1949 (latere cijfers hebben we helaas momenteel niet ter Beschikking ig ze in België 4 x, in De nemarken 3 X, in Zweden 21/2 x, in de yereen. Staten 3 x, in Frankrijk 13 x, m Italië 47 x, in Engeland 3 x, in Zwit serland 2 X en in Nederland 3 x zo hoog geworden (thans 4 x). Er is dus alle re den om deze ontwikkeling in de gaten re houden. Men leeft bij laten infla- II en zij kwamen in de velden van Moab en bleven aldaar. (Ruth 1 2b) Het had in de bedoeling gelegen van Elimelech en de zijnen om maar zo kort mogelijk in Moab te vertoeven. Maar, wat wordt de praktijk? „En zij bleven aldaar." Het gaat hier eigenlijk precies eender als in de geschiedenis van Lot. Van hem lezen we, dat hij de vlakte van Sodom koos, maar aanvankelijk buiten de stad, de gemeenschap der goddelo- zen, bleef wonen. Hij sloeg zijn tenten op tot aan de poorten van Sodom. Even later wordt echter onze blik getroffen door het woord: „en Lot woonde in Sodom." Zo gaat het Elimelech en de zijnen ook. Aanvankelijk zullen ze zich geër gerd hebben aan de afgodendienst der Moabieten. Ze hebben zich onwenning, niet thuis gevoeld. Maar, dat ging iedere week be ter en uiteindelijk hebben ze tot elkan der gezegd: „Het is toch maar goed, dat we hier zijn komen wonen. Nu hebben we tenminste brood en geld." Maar ach, wat is de band met de Heere verslapt geworden. Ze bleven al daar. Wat komt het in de praktijk van 't leven dikwijls voor, dat het tijdelijke permanent Jvordt. Enkele w^ken niet naar de kerk, wordt zo heel gemakkelijk nooit meer naar de kerk. Een winter niet naar de catechisatie, wordt nooit meer naar de catechisatie. Een keer in een bepaalde zonde be willigen, wordt zo gemakkelijk zich er altijd aan overgeven. Wat we nooit van plan waren, ge beurt toch. We blijven in de ongerech tigheid, zoals Elimelech in Moab bleef. Dan lacht Satan. Hij heerst over Eli melech, wiens God, Koning moest zijn. Hij besmeurt Naomi's liefelijkheid. Moab schijnt hen voorgoed in zijn greep te hebben. Heeft Elimelech (en laat ons nu maar alleen bij het uiterlijke blijven) het ge wonnen? Hoe anders ging het, dan ze zich hadden voorgesteld. De aanvanke lijke voorspoed maakt weldra plaats voor grote zorgen. Te midden van alle toekomstplannen, wordt Elimelch door de dood geveld. Hoe vaak geschiedt zulks. Eensklaps wordt een streep gehaald door al onze berekeningen. Waarom? Omdat de Hee re er ons kennelijk bij bepalen wil dat een mens Op eigen gekozen wegen geen heil heeft te wachten, maar dat hij, die God verlaat heeft smart op smart te vrezen. Daarom roept de Heere ons op allerlei manier toe: „Wil toch niet stug, gelijk een paard weerstreven. Horen we die stem? De overgebleve nen uit Elimelechs gezin nietWe lezen immers: en zij namen zich Moabitische vrouwen en ze bleven aldaar omtrent tien jaren." Rechtstreeks gaan Machlon ën Chiljon in tegen het gebod des Heeren, dat een huwelijk met een heidense verbood. Lezers, hoe is dat met ons? In brede kringen zien wij helaas dat noch de oorlog, noch de rampvloed, noch de sombere dreiging van deze dagen ook maar de geringste koersverandering brengt op geestelijk gebied. Wij zijn in Moab en wij blijven in Moab. En één van de oorzaken van de verdorring, de verschrompeling^ en de verschraling van 't geloofs- en gebedsleven is toch zeker wel het ontbreken van een gezamenlijke geloofbasis van man en vrouw in 't ge zin. Hoe zal deze dan bij het jongere geslacht kunnen worden aangekweekt? V/at heeft Naomi in dit alles haar weg thuis gekregen. We lezen immers dat ook haar beide zoons stierven. Wat ligt er een wereld van leed in dat Schriftwoord. „Alzo werd deze vrouw overgelaten na haar twee zoons en na haar man." Een weduwe heeft U moeilijk bestaan een weduwe zoals zij, in een vreemd land, dubbel moeilijk. Dat we haar niet te spoedig en te hard veroordelen. Wat moet de Heere ook met ons soms diepe wegen houden om ons op onze plaats te krijgen. O en dan wordt het zo'n voorrecht, als we in dit alles maar de hand des Heeren te zien krijgen. Heus, de Heere slaat niet uit lust tot slaan. Wanneer Hij het al doet, dan zit daar Vaderlijke liefde en Vaderlijke zorg achter voor zijn kinderen. Tot deze slotsom is Naomi ook geko men. En waar dat zo is, wordt in Moab de bede geboren: O Heer' Gij zijt weldadig Straf mij niet ongenadig In Uwen toor-negloed. Ai matig uw kastijden, Sla mij met medelijden Gelijk een Vader doet. Dirksland. C. J. Kesting. ha'zeTtFAbrieken zevenbergen tie op een hoger welvaartsniveau dan met de werkelijkheid overeenkomt. Behalve de bovengenoemde inflatie werkingen zal o.i. ook de aanpassing van onze economie aan de Benelux en de E.Ë.G. een pjrijs- en loonsverho- gende werking kunnen hebben. Boven dien hebben niet-reële loonsverhogingen als die van 1956 (verkiezingsloonronde) eveneens een inflatoire tendens. Ook is er nog een andere kant aan dit pro bleem, n.l. de werking van de „full- employment-politiek." Hieronder ver staat men het vooral door de Engelse econoom Keynes gepropageerde streven naar volledige werkgelegenheid. Op ziclizelf is dit natuurlijk een zeer aan te bevelen politiek, want werkeloosheid is voor degenen, die ze treft, niet min der dan een ramp, hetgeen de dertiger jaren wel overtuigend bewezen hebben. Maar helaas schuilen ook hier weer economisch-financiële moeilijkheden. Full employment kan alleen bereikt worden door hoge investeringen. Wor den deze overspannen, dan dreigt in flatie. Voorts leidt f. e. tot zware lonen, omdat er praktisch een arbeiderstekort is in menige bedrijfstak. Deze werken ook inflatorisch en anti-economisch. Ook vertonen de vakbonden dan neiging voortdurend loonsverhogingen te vra gen, omdat in een periode van f. e. de vakbeweging sterk staat, daar de werk gevers dringend om arbeiders verlegen zitten. Daar er geen voldoende arbeids reserve is, stijgt de produktie niet ge lijk met de lonen, dus alweer een in flatoire werking. Men komt dus in een situatie van overbesteding zoals in 1956 en dan is om de zaak in evenwicht te krijgen bestedingsbeperking nodig door Overheid, bedrijfsleven en consumen ten. Gevolg daarvan is dan weer stij ging van de werkloosheid, wat in 1958 duidelijk zichtbaar was. Op het laag- tepunt in 1956 waren er maar 40.000 werklozen, in najaar 1958 al 110.000. Men is daarom tot de conclusie geko men, dat f. .e een zodanige spanning veroorzaakt, dat een arbeidsreserve (werkloosheid) nodig blijft van 2*/o. Wordt deze hoger, dan moet ze lande lijk of regionaal bestreden worden door uitvoering van openbare werken en verdere industrialisering. Naar de fi nanciering daarvan kan ook weer infla tie tengevolge hebben. En zo ziet men, dat de Overheid maar steeds balan ceert tussen inflatie en deflatie en daar naar haar maatregelen moet nemen. Het evenwichtsniveau ligt dus niet, zo als men tot voor kort dacht, hij full employment, maar het ligt lager. Over het peil daarvan is verschil: de én zegt 50.000 de ander 90.000 2V0. In elk geval blijkt wel, dat ook het stelsel van f. e. inflataire gevaren in zich bergt, maar een algehele stabili sering op dit punt is uitermate moei lijk, vanwege het grote aantal facto ren, dat de economie beheerst. Men is dan ook al tot de uitspraak gekomen, dat het verenigen van waardevast geld met het systeem van f. e. een nog on opgelost probleem is en dat f. e. met steeds stijgende lonen een levensgevaar lijk experiment is. Ze bant wel de nood der werklozen uit, maar doordat ze al leen te bereiken is via een zekere in flatie, bevordert ze de nood der verge ten groepen. Welke politiek moet nu gevoerd wor den om, inflatie te voorkomen? De nestor van de predikanten der Ger 'Gemeenten is dinsdag 4 augustus onder geweldige belangstelling naar zijn laatste rustplaats gebracht. Vooraf werd in de Geref. Kerk een rouwdienst gehouden waar ds. L. Rij-ksen van Rotterdam (W.) de leiding had. Vrijwel alle predikanten en studenten uit het kerkver band waren aanwezig als ook tal van afgevaardigden van gemeenten uit het gehele land. Van de classis Middelharnis was er ook een vrij grote groep, voor al uit Dirksland, omdat de overledene deze gemeente destijds enige jaren heeft gediend. Ook bemerkten wij er de Herv. predt. ds. Monster van Gouda en de oud-geref. predikanten ds. E. du Marchie van Voorthuijzen van Leersum en ds. H. Willink van Doetinchem. Het grote kerkgebouw aan de Turfmarkt was tot in de uiterste hoeken bezet. Toen allen gezeten waren en de fa milie was binnengetreden beklom ds. L. Rijksen de kansel, die opgaf te zingen Ps. 118 3 en 10, waarna hij Ps. 138 las en voorging in gebed. Wie had kunnen denken aldus ving ds. Rijksen aan toen veertien dagen geleden ds. J. B. Bel te Krabbendijke werd begraven, dat we nu hier zouden staan om onze on vergetelijke en zeer beminde ds. Ver hagen naar zijn laatste rustplaats te moeten brengen. Wat een ontroering is er door de gemeenten gegaan dat de geliefde predikant, nestor der Ger. Ge meenten na meer dan 50 jaren het Woord des Heeren te hebben bediend op 72-jarige leeftijd onverwachts van zijn post werd afgelost om in te gaan in de vreugde des Heeren. Spreker gaf eerst een korte levens schets van de overledene; op 3 maart 1887 geboren had hij in zijn jonge le ven al veel tegenheden. Toen hij 5 jaar oud was kreeg hij een verlamming, waardoor zijn ene been korter werd dan het andere. Tot zijn 12e jaar moest hij in het ziekenhuis verblijven en genoot derhalve weinig schoolopleiding. Maar al zeer vroeg werkte de Heere in zijn hart; op 16-jarige leeftijd werd Gods genade in hem verheerlijkt en kreeg hij Ten eerste moet het Overheidsbud get sluitend zijn, zowel van rijk als ge meenten, derhalve: matiging in de uit gaven. Ten tweede mogen er geen loonsver hogingen komen zonder produktiviteits- verhoging, want dan ontstaat een wan verhouding tussen geld- en goederen- voorraad. Ten derde moet het ^prijspeil zoveel mogelijk gestabiliseerd worden door loonsverhogingen niet door te berekenen in de prijzen. Ten vierde moet er geen overinveste- rim.g plaats hebben. Ten vijfde moet voorkomen worden, dat door te starre doorvoering van full employment spanningen op de arbeids markt ontstaan. Door handhaving van deze richtlijnen kan bereikt worden, dat de geldvoor raad niet onevenredig stijgt, dat onze welvaart cp een solide basis rust, dat de concurrentiepositie van Nederland t.o.v. het buitenland niet in gevaar komt, dat onze betalingsbalans gunstig blijft en dat de bezitsvorming wordt gestimuleerd, in één woord, dat de in flatiespiraal tot stilstand komt. Het prijsniveau is van 1948 op 1957, dus in 10 jaar, met 43 "/o, gestegen, de geld voorraad met bijna 30 */o. Dit kan zo niet doorgaan. We verheugen er ons daarom over, dat onze huidige niet-socialisti- sche regering een doelbewuste anti-in- flatie-poltiek voert en dat haar maat regelen al zijn ze impopulair sys tematisch daarop gericht zijn. In over eenstemming daarmee dient de vakbe weging haar eisen stérk te matigen. een innerlijke roeping om Gods Woord te verkondigen. Op 21-jarige leeftijd verklaarde hij de geheimen van zijn hart aan ds. D. C. Overduin, predikant in een Vrije Gemeente te Amsterdam, die hem na onderzoek een preekvoor- stel liet doen, wat goede uitslag had. Hij werd 17 april 1908 lerend ouderling te Westzaan en tot dit werk door ds. J. Overduin ingeleid. Zes jaar heeft hij deze gemeente gediend, tot deze in het verband der Ger. Gemeenten overging. In 1914 werd hii lerend-ouderling te Meliskerke en na deze gemeente één jaar te hebben gediend door de part. synode van Zeeland tot de volle bedie ning van Woord en Sacramenten toege laten. Hij verwisselde zijn standplaats met Leiden, waar hij 19 sept. 1915 werd bevestigd. Na Leiden volgden Dirks land (1917—1921); daarna Middelburg, waar een belangrijk deel van zijn leven ligt. Hij arbeidde er 21 jaar en stond van 19421947 naar Lisse; vervolgens naar Kampen (25 juni 1947). Hij is daar ernstig ziek geweest en had ook veel ziekte in zijn gezin. In 1955 trok hij naar Gouda, waar wel een zeer moei lijke tijd is doorgemaakt met de ker kelijke verwikkelingen. Zeer zwaar viel de rechterlijke uitspraak, dat kerk en Zoals bekend en enige tijd geleden in ons blad medegedeeld, heeft het be stuur van de polder Oud-Onwaard en Aarddijkswal te Dirksland protest aangetekend bij Ged. Staten van de provincie Zuid-Holland, tegen het in 1958 genomen besluit van De Dijkring Flakkee tot het planten van bomen langs verschillende dijken en onderbermen. Op dit besluit hebben Gedepu teerden een beslissing genomen tot vernietiging van het op 16 mei 1958 genomen besluit. Wij laten hier de omschrijving en de beslissing van het Prov. Bestuur in zijn geheel volgen. De gedeputeerde staten der provincie Zuid-Holland, beschikkende op het adres d.d. 23 ok tober 1958 van het bestuur van de pol der Oud-Onwaard en Aarddijkswal, houdende verzoek om vernietiging krach tens artikel 22 van de waterstaatswet 1900 van het besluit van het water schap De Dijkring Flakkee d.d. 16 mei 1958 tot het planten van bomen langs en op verschillende dijken; gezien de daaromtrent ingewonnen ambtsberichten gehoord het verhandelde in hun op 11 juni'1959 terzake gehouden openba re vergadering; overwegende, dat in de overgelegde stukken onder mer is aangevoerd: door de verzoeker: "dat naar zijn mening noch de om schrijving van de taak, noch de inrich ting van genoemd waterschap de be voegdheid vestigt tot het nemen van het aan-gevallen besluit; dat bovendien de aanplant van bo men investering van belangrijke bedra gen vraagt, terwijl het onderhoud er van jaarlijkse lasten van belang mede brengt, waartegenover, naar de erva ring leert, geen baten zijn te verwach ten; dat deze uitgaven, die uiteraard van invloed zijn op de waterschapslasten (welke toch reds zeer hoog zijn) daar om in het algemeen belang achterwege dienen te word^.gelaten; door het college van dijkgraaf en dijk- raden van het waterschap: dat door het aanplanten van bomen op de binnenonderberm van énkele de len van de hoofdwaterkering geen ver hoging, doch wellicht zelfs verlaging van de omslag te wachten is, zodat niet gehandeld wordt in strijd met het alge meen belang, het provinciaal belang of het belang van andere waterschappen, veenschappen of veenpolders; dat overigens wordt verwezen naar de overwegingen van een in afschrift overgelegd besluit der verenigde verga dering van het waterschap d.d. 16 mei 1958 tot het beplanten van de binnen onderberm van enkele delen van de hoofdwaterkering van Kei waterschap met ongeveer 11000 tweejarige populie ren; dat blijkens die overwegingen door dit besluit medewerking zal worden verleend aan het Staatsbosbeheer tot het weder verkrijgen van beplantingen op Goeree en Overflakkee en dat de rijksbijdrage in de aanplant van die aard is, dat de kosten van aanplant en onderhoud daaruit gedurende de eerste jaren kunnen worden besteden, terwijl (Vervolg pag. 2, Ie kolom) Zaterdag 8 augustus gaan de druk kers en zetters van Drukkerij Gebr. de Waal met vakantie. Volgende week zal de drukkerij, behalve voor familiedruk werk, gesloten zijn. Ook de redaktie en administratie van Eilanden-Nieuws gaat a.s. week met vakantie, zodat ons blad op 12 en 14 augustus niet zal verschijnen. Adverteerders, correspondenten en bezorgers gelieven hiermee rekening te houden. Ons e.k. nummer zal weer ver schijnen dinsdag 18 augustus a.s. Redaktie N.V. EILANDEN-NIEUWS huis moest worden verlaten. Wonder lijk is hij er in gesterkt, aldus spre ker; hij kon zich met Gods weg vol komen verenigen. Wel namen de laat ste tijd zijn krachten af, al kan nie mand bevroeden, dat het einde zo spoe dig nabij zou zijn. Zijn laatste prediking was op zondag 19 juli uit Ps. 40 4: Hij heeft een nieuw lied in mijn mond ge geven niet te weten, dat hij zo spoe dig dit loflied voor eeuwig in de hemel zou aanheffen. Voor de begrafenis van ds. Bel op maandag 20 juni begaf hij, zich naar Krabbendijke, waar hij ziek is gewor den en enige dagen moest verblijven. Thuis gekomen moest hij naar het zie kenhuis, waar hij vrijdag zonder dood strijd is overleden. Ds. Rijksen bepaalde daarna zijn ge hoor bij de tekst uit Handel. 7 60: „En als hij dit gezegd had ontsliep hij." Spr. schetste de geschiedenis van de bloed getuige Stefanus, die ondanks alle te genstand getuigde: „Ik zie de hemelen geopend!" Als zij hem naar buiten sleurden om hem te stenigen, was er geen haat of wrevel, maar bad hij nog voor zijn vijanden. En dan staat er: als hij dit gezegd had ontsliep hij. Al knerste de hellemacht tegen hem met de tanden de hemelen werden voor hem ontsloten, de gezegende Heere Je zus, nam hem op in Zijn eeuwige ar- Op 10 augustus 1629 zonk in de haven van Stockholm het luxueuse schip „Vasa" met 300-400 mensen aan boord. Korte tijd geleden heeft men de lig plaats van het wrak gelocaliseerd en is men met een bescheiden berging be gonnen. Zo werd dezer dagen het grote eikenhouten schegbeeld opgevist. Ondanks het verblijf van enkele eeuwen in het water is het beeld wonderlijk goed geconserveerd gebleven zelfs het vergulsel was op sommige plekken nog duidelijk zichtbaar. men om hem het loon eens getrouwen dienstknechts deelachtig te maken. Ds. Verhagen zou zich zeker niet bij Stefanus willen vergeleken zien, maar hij is in alle strijd en moeite door die zelfde Geest staande gehouden, bemoe digd en vertroost. Spr. releveerde nog eens in 't kort welk een centrale plaats de overledene innam in de gemeenten, de vele deputaatschappen en lidmaat schap van commissies; vooral ook het jeugdwerk had de liefde van zijn hart. Als in de laatste tijd van zijn leven zijn krachten afbraken, was het ergste dat de Heere zich voor hem verborg; maar hoe anders werd dat de laatste dagen, toen hij bijzonder werd bemoe digd uit Ps. 138, waar hij de dichter kon nazingen: „Ik zal U loven met mijn gehele hart" en ook: „de Heere zal het voor mij voleinden; Uw goedertie renheid is in eeuwigheid o Heere Daarom beklemtoonde spr. nog eens de woorden: „en als hij dit gezegd ontsliep hij." Terwijl hij in zijn leven opzag te gen de dood, de koning der verschrik king, heeft de Heere hem een ruim sterven gegeven en zonder doodstrijd in eeuwige heerlijkheid opgenomen. Ds. Rijksen sprak daarna, de weduwe, de kinderen en familie aan en bad haar, die troost toe, dat hij in het geluk dat hem ten deel was gevallen maar veel mocht worden nagestaard. Ook kerke- raad en gemeente, die zulk een zware slag had getroffen werd sterkte toege- beden en spr. besloot met de woorden: Gedenkt uw voorgangers die U het Woord Gods gesproken hebben en volgt hun geloof na, aanschouwende de uit komst van hun wandel. Naar de begraafplaats Na afloop van de rouwdienst werd de rouwstoet geformeerd; de familie nam in auto's achter de lijkwagen plaats, waarachter de afgevaardigden en vrijwel de gehele gemeente volgde. Het was een indrukwekkend schouw spel om de onafzienbare stoet, die zich onder het gebeier van de torenklokken van de St. Janskerk voortbewoog, door de straten van de stad te zien trekken. Op de begraafplaats (aan de HoU. IJssel) werd allereerst het woord ge veerd door ds. P. Honkoop van Yerseke namens de predikanten en het curato rium; daarna door ds. Chr. van Dam van Rotterdam-Z. namens de classis; door ds. H. Rijksen van Vlaardingen namens de deputaatschappen, kerkelij ke commissies en het Landelijk Ver band van Jongelingsverenigingen (van het laatste was de overledene ruim 25 jaar voorzitter) en tenslotte door ouder ling Hoogendoorn namens kerkeraad en gemeente. De zoon van de overlede ne dankte aan het slot voor de grote eer zijn vader bewezen. De plechtig heid werd beëindigd met het zingen van Ps. 138 4: „Als ik omringd door tegenspoed, bezwijken moet, schenkt Gij mij leven." Het was een indrukwekkende begra fenis, die grote indruk naliet.

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1959 | | pagina 1