EiiAriDEn-niEuii/s
Jagen met een auto op hazen
kostte f 125." plus een geweer
Uit óe ouóe óoos
K
Flinke boeten voor
slordige tractorberijders
LAVE RVI ER
Christenvervolging
in China
kleurenporireiten
2e bled
Dinsdag 14 juli 1959
No. 2811
Thans ook
UIT DE KERKEN
KANTONGERECHT SOMMELSDIJK
Alarmerende berichten bereiken ons
nver de noodtoestand waarin de Chris
tenen in China en Noord-Korea zich
^Tndien 'die berichten waarheid bevat-
en dan is de toestand waarin de Chris
tenen zich in bovengenoemde landen
bevinden uiterst moeilijk en gevaarlijk.
Ja dan is hun uitroeiing het doel van
de communistische regering van die
landen. j
De berichten ziin ontstellend.
Vijf Aziatische kerkleiders hebben
tegenover leden van de commissie tot
et tegengaan van on-Amerikaanse han
delingen van het Amerikaanse Huis van
fgevaardigden verklaard dat de re
geringen van communistisch China en
Noord-Korea zich van martelingen van-
én massamoord op Christenen in hun
landen bedienen in een poging om het
Christendom aldaar uit te zoeien.
Het Franse persbureau A.F.P. meldt
dat de Chinese predikant W. S. Cheny
de commissie heeft medegedeeld, dat
de communistische-Chinése regering
sinds 1949 ongeveer 140.000 Christenen
'er dood heeft laten brengen. Ook zou
door de Chinese volksrepubliek beslag
zijn gelegd op kerkelijke goederen ter
waarde van ongeveer miljoen gulden.
Volgeris mededelingen van die predi
kant zouden 180 leden van één Chinese
Christelijke familie door de Chinese
ommunisten na verschrikkelijke mar-
elingen, ter dood zijn gebracht.
Eén lid van de familie, dat de moord
partij heeft overleefd, zou zich volgens
de mededelingen van die predikant
thans op Formaso bevinden.
Het zijn hoogst ernstige berichten. De
uitroeiing van het Christendom door
China en Noord-Korea. Hoe zwaar is
het lijden van de Christenen in die
landen! Hoe worden ze vervolgd en
pp allerlei wijze gemarteld en gedood!
Wat blijkt hier weer, de vreselijkheid
an het communistisch regiem. De on-
■eedogende hardheid en wreedheid van
de communisten waardoor een niet te
beschrijven jammer en_ ellende over de
Christenen is gekomen.
Hoe dient hun nood en ellende weer
klank te vinden in het hart van alle
Christenen. Hun lijden en ellende,
spreekt toch het ganse Christendom aan
Hoe dient de ganse Christenheid hun
zaak tot de zijne te maken. En daar-
an blijk te geven. Door gemeenschap
pelijk te protesteren tegen de onmen-
elijke behandeling die hen door het
communistisch regiem wordt aange
daan.
Het gebed voor hen moge worden
vermenigvuldigd.
Niet het communisme bepaalt de gang
der historie.
Het ware Christendom is niet uit te
"oeien. Ook niet door de communisti-
che geweldhebbe'rs.'
Moge ook aan de Chinese Christenen
bevestigd worden dat het bloed der
nartelaren is het zaad der Kerk."
Dat ze leven mogen bij en kracht
ontvangen uit, zoals een strophe van
et Lutherlied het zegt: Neem goed en
loed ons af, het baart u geen gewin.
'e gaan den hemel in en erven ko-
inkrijken.
Maar protesteren en bidden voor de
erdrukte Chinese broeders is taak en
oeping van de gehele Christenheid.
Fotohandel J. Zandstra
Sommelsdijk
NED. HERV. KERK
Beroepen te Willige Langerak en
Scherpenisse, kand. W. Kalkman te
Capelle a. d. IJssel; Zoetermeer J. van
Dijk te Garderen; Vreeswijk J. van 't
Ende te Noordeloos; Oud-Beijerland R.
de Bruin te Barneveld.
Aang. naar: Katwijk aan Zee W. L.
Tukker te Rotterdam.
Bedankt voor Ede H. W. v. Hensber-
gen te Renkum; N. Lekkerland en Op-
heusden A. J. Timmer te Huizen; Klun-
dert G. v. Estrik te Nieuwland.
Delft: Na bevestiging door zijn broer
ds. W. Vroegindeweij van Bleiswijk
met een prediking over Lukas 14 16
en 17, deed ds. L. Vroegindeweij, ge
komen van Gameren, intrede met Jesa-
ja 3 10 en 11, „zegt de rechtvaardigen
dat het hen wel zal gaan, wee de godde-
lozen, het zal hem kwalijk gaan."
O.m. waren aanwezig ds. A. Vroeg
indeweij te Veenendaal; ds. W. Vroeg
indeweij te Barneveld; ds. W. L. Tuk
ker te Rotterdam, ds. A. Wisgerhof te
Veenendaal, bijna alle Delftse predi
kanten, alsmede een vertegenwoordi
ging van B. en W.
Groot Ammers. Alhier is een nieuw
verenigingsgebouw der Ned. Herv. Ge
meente in gebruik genomen, dat plaats
biedt aan 300 personen en in 4 loka
liteiten bruikbaar is.
Zendingsdag. Op D.V. donderdag 6
augustus zal de jaarlijkse zendingsdag
der G.Z.B, te Driebergen worden ge
houden. Aanvang 10 uur. Einde 4 uur.
Sprekers: ds. A. Hegers te Utrecht; J.
Poot te De Bilt; P. Westland te St. An-
naland; J. R. Cuperus te Waddinxveen;
Prof. dr. H. Jonker te Utrecht; ds. L.
Roetman te Wierden en G. Boer te Lun-
teren. Er is op ons eiland gelegenheid
zich op te geven voor een bustocht naar
de zendingsdag bij de heer A. Terlouw,
Chr. de Vrieslaan 45 te Middelharnis.
De heer J. P. Verkade te Stolwijk,
hield dezer dagen zijn proefpreek in de
Pieterskerk te Utrecht over Math. 13
vers 45. Voorzitter was Prof. dr. H.
Jonker en paranymphen de heren S. de
Jong, te Molenaarsgraaf en P. M. van
Breugem te Utrecht, beiden cand. theol.
Te weinig mutaties: Door ds. D. J.
Vissers, lid van de commissie van Be-
roepingswerk geeft de volgende cijfers
700 predikanten of 40''/o van het totale
aantal staat meer dan 7 jaar op dezelfde
standplaats.
Van de 2000 predikantsplaatsen, zijn
er 170 vacant, doch de helft daarvan
kan om de één of andere reden niet
bezet worden. Er zijn 90 vicarissen, die
op een beroep zitten te wachten. Z.i. is
dit dan ook de reden, dat het aantal is
geschreven studenten dit jaar belangrijk
lager was dan de voorgaande jaren.
Het kan voor een gemeente heilzaam
zijn als de predikant eens van gemeen
te verwisselen kan. Zijn standplaats
moét voor hén niet gelijk worden aan
de put van 't ganzebord, waaruit men
pas verlost wordt als er in de gerneente
een hoorcommissie neerstrijkt.
Doop en kerkbezoek. De kerkeraad te
Kolder- en Dinxterveen (classis Mep-
pel) heeft besloten, dat voortaan van
de doopouders verlangt zal worden dat
zij regelmatig de kerkdiensten bezoe
ken. Bovendien zullen zij, die geen be
lijdend lidmaad zijn verplicht zijn in
het eerstkomend seizoen de belijdenis
catechisatie te bezoeken, zonder echter
de verplichting op zich te nemen ook
belijdenis te doen. De predikant ds. L.
Lingen wijst er op, dat dit besluit niet
voortspruit uit de bedoeling dat aan
zo weinig mogelijk kinderen de doop
zal worden bediend, maar wel dat de
ouders de rijke vreugde maar ook de
diepe ernst van de doop zullen verstaan.
De synode nam het voorstel aan, aan
Vrijdag hield de kantonrechter te
maandelijkse strafzitting. Ingewikkelde
Een nieuwtje vormde de berechting
den met een tractor, die tijdens eggen
grenzer. Verd. werd de gevaarlijkheid
gerbegrenzer danig onder ogen gebracht
mr. Wendels, en dit werd benadrukt
betroffen het gebruik van niet geijkte
ken van brommers), hetwelk niet als
het jagen met een soort lichtbak vanuit
in beslag genomen en dan natuurlijk
gen.
Sommelsdijk, mr. P. Groeneboom, de
zaken deden zich ditmaal niet voor.
van een landbouwer, die had laten rij-
niet voorzien was van een steigerbe-
van het niet aanbrengen van zo'n stei-
door de rechter en door de officier,
door een hoge boete. Andere zaken
maten in een garagebedrijf (voor tan-
ernstige overtreding werd beschouwd,
een auto voortaan wordt de auto
de gebruikelijke verkeersovertredin-
H. J. Campfens, Middelharnis, stond
in aangehouden zaak terecht, wegens
gebruik van niet geijkte schenkkannen
in zijn garage en voor tanken van
brommers. Verd. beriep er zich op, dat
er alleen uit geschonken wordt en dat
de geijkte kannen zeer onpraktisch zijn.
Verd. had een glazen schenkkan bij
zich, waarop vermeld „1 L.", maar niet
geijkt en volgens de politie toegestaan.
Verd. voerde aan dat met kannen niet
te schenken is.
De rechter ging het verbaal na en
stelde daaruit vast, dat ongeijkte ma
ten zijn gebruikt. Z. Edelachtbare meen
de, dat geijkte wel gebruikt kunnen
worden.
Verd. zette breedvoerig uiteen welke
manipulaties bij tanken nodig is.
„Als U wilt, kon het best, maar U
doet het nietmeende de rechter.
De officier eiste drie boeten a. 2,50
subs. 1 d.
Verd. zei mr. den Hollander als
raadsman te hebben, maar die kon niet
tegenwoordig zijn. Verd. verzocht nog
maals aanhouding, maar de rechter
veroordeelde conform de eis.
J. Bakker, Nieuwe Tonge, reed over
de Molendijk, passeerde een stilstaande,
auto terwijl er een tegenligger aan
kwam, zodat een botsing volgde.
Verd. deelde mede, dat het mistig
was en dat hij een eind verder dan de
geparkeerde wagen de ander ontmoette.
„De vrachtwagen reed tegen een lan
taarnpaal," las de rechter uit de stuk
ken. „Die werd bestuurd door van As
sen. Verd. zei het niet geweest te zijn.
De rechter wilde dat niet aannemen
en ging verder het verbaal na. „De tijd
stippen kloppen en de auto's ook."
Mr. van Lelyveld, raadsman van verd.'
betoogde dat het verbaal iets anders
aangeeft dan de feiten. De kleuren van
de auto kloppen niet.
„Dan wil ik de getuigen en de ver
balisant horen," verklaarde de officier.
„Verd. wil het op de lange baan schui
ven, eerst was hij ziek, nu heeft hij een
raadsman," merkte de rechter op. De
zaak werd aangehouden tot de augus-
tuszitting.
A. Hoek, Ouddorp, reed op een brom
mer, waarmede een aanhangwagen
werd voortbewogen,
Verd. deelde mede ontheffing te heb
ben gekregen van het verbod.
De officier eiste 2,subs. 1 d.
Verd. vond het nog veel.
„Nu niet zaniken verzocht de rech
ter, die conform veroordeelde.
W. van Groningen, Goedereede, reed
zonder rijbewijs en had nog geen exa
men gedaan.
De eis luidde 40,— of 16 d.
Verd. pleitte lagere boete.
„Het is gevaarlijk, het mag niet
bracht de rechter onder ogen, doch hij
halveerde de boete in de helft voor
waardelijk en de andere helft onvoor
waardelijk met 2 jaar proeftijd.
N. G. V. Nieuwenhuyzen te Steen
bergen, verleende op een bromfiets
geen voorrang aan verkeer van rechts
op een kruising van de Molendijk te
Oude Tonge.
„U reed te snel
„Ik stond toch direct stil en stond
maar een halve meter op de kruising.
De bestelwagen reed heel snel in de
derde."
„U moet het hele kruispunt vrij la
ten."
„Een halve meter maar
„Dat is nog teveel."
„En hij hield links."
alle predikanten een vakantietoeslag'
van éVo van hun salaris per kalender
jaar toe te kennen.
GEREF. KERKEN
Beroepen te IJsselmonde M. C. Ker
sten te Wissekerke; Aalten A. Janse de
Jonge te Oostvoorne; Gorredijk J. Ber
ger te Kootwijk; Noordwijk W. Dekker
te IJlst; Maassluis E. Duursma te Vor-
den; Haarlem G. Rang te Vijf huizen;
Maasdijk W. Berends te Beesterzwaag.
Aangenomen naar Zwaagwesteinde
J. Fevel, kand. te Middelburg; Wester-
bork W. Blanken te Rutten.
Bedankt voor Klundert A. Verschoor
te Vlissingen; Huizen G. Rang te Vijf-
huizen; Leeuwarden G. Meijster te Ede.
Giften: Haarlem, Alkmaar, Den Haag
1000,—; Egmond aan Zee 4000,—;
Oegstgeest een legaat groot f 8500,
De kerk te Rotterdam-Charlois f 5000.
CHR. GEREF. KERKEN
Beroepen te Kornhorn, kand. T. Har
der te Leeuwarden; Rozenburg en 's-
Gravenmoer kand. H. Brandsma te
Sneek; St. Jansklooster, kand. P. van
Zonneveld te Bussum; Midwolda en De
venter, kand. W. v. d. Linden te Sant
poort; Gouda, kand. J. de Jong te Rot
terdam.
Ds. A. Bikker te Zwolle heeft een
ernstige maagoperatie ondergaan.
Zwijndrecht. Werd deze gemeente
verblijd door enkele belangrijke giften
voor de nieuwbouw ener kerk, zoals
ook deze week nog met een gift van
1000,aan de andere kant is thans
de verslagenheid in deze gemeente groot
nu gebleken is, dat degenen die het geld
in beheer had zich hiervan tenminste
27.000,— heeft toegeëigend.
GEREF. GEMEENTEN
Beroepen te Amsterdam, Enkhuizen,
Enschede, Leerdam, Nijkerk, Oostka-
pelle, Opheusden, Rhenen, Tricht en
Werkendam, kand. C. Wisse te Tholen.
Aangenomen naar Dirksland, kand.
P. Blok te Rotterdam, welke voor 50
andere beroepen bedankte.
Patriotten en Prinsgezinden
In een oud dagboek vonden wij opgete
kend:
Int jaar 1784 in November is er een
algemeene opschryving geweest van de
manspersonen van 18 tot 60 jaar. Onder
Ridderkerk is het geweest op Woens-
dagh den 24 November. En op Sondag
23 Januari 1785 is van wegens de Edel
Groot mogende Heeren Staten van
Holland en Westfriesland door de ge
committeerde Raden van de predikstoel
plegtig afgelezen, dat de Schouten en
Gerechten van iedere plaats bij provi
sie, bij loting den derde man moeten
onder de wapening brengen, waardoor
op sommige plaatsen een groot tumult
is ontstaan, gelijk op ons naburig Oos-
tendam, waarvan er een door geregts-
dienaars is gehaald en een gevlugt, het
welk ten gevolge heeft gehad, dat op
Sondag dito wederom een nieuwe pu
blicatie is gedaan, genoegzaam van den
selfden inhoud, edog met die verschoo
ning daar sy een genoegsaam getal vry-
willigers of geheel vrijwillig waaren
niet hoefden te looten.
Hierop heeft de Schout van Ridder
kerk op den 6 Februari 1785 laten af
kondigen die vrywillige genegenheid
had sig te adresseeren.
De Prinse kabaal (schrijver was be
paald patriot) seer te onvrede sijnde en
blijvende, soo dat het int jaar 1787 met
openbare plunderingen op verscheyye
plaatsen uytbarstte, voornamelijk te
Oud-Beyerlant hetwelk door de schut-
terye van Dordrecht nog wiert gestuyt.
De Schutterye van Hollandt toen goeye
maatregels nemende, maar wierden
door groot verraat op den 17 September
1787 verraderlijk te Gorkom overvallen,
toen was de verwoetheyt der prinsge
zinden groot, dreyginge van plundering,
ook nog dadelijkheden, overlevering
aan de Pruissische militie, godslaster-
lyke wensen van moorden, branden,
hangen, braden en diergelijke gruwelen
meer, maar wierden nog door sterke
publicatie genadelijk gestuyt.
Tussen 10 en 11 November is op Al-
blasserdam sterk geplunderd, waarvan
er vijf gevat zijn.
Hier onder Ridderkerk en andere
plaatsen gingen sy by gehele troepen
bij de patriotten eeten en drinken, maar
bij nagts bij mijn sijn se geweest tus
sen 11 en 18 Nov. 1787.
In Barendrecht sijn de glasen den
volgenden nacht op verscheiden plaat
sen ingeslagen. In datselfde jaar sijn
onze melkkoeien den 22 desember eerst
stal geset tot 13 in getal. In 1788 den 24
Maart Maandag op Paasen hebben wij
onder Ridderkerk en te Puttershoek
soldaten gekregen, die de neringdoen
den de kost moesten geven.
Maarssen.
Ds. G. vari der Zee
(Slot volgt)
„Zolang U brommer rijdt moet U
voorrang geven."
„U ziet toch wel in, dat U fout was?"
vroeg de officier.
„Formeel wel, maar feitelijk niet
De officier eiste 40,subs. 16 d.
De rechter sprak uit 15,onvoorw.
en 15,voorw. met 2 jr. proeftijd.
Dure haas
Joh. van Kouteren, Ooltgensplaat,
zou samen met Joh. van der Swaluw in
Oost-Flakkee met een soort lichtbak,
althans kunstlicht, hebben gejaagd.
„U deed een fantastisch verhaal, de
haas zou van schrik zijn doodgebleven,
maar bij onderzoek zat hij vol lood. En
het geweer bent U kwijt. Een duur
haasje stelde de rechter vast.
Verd. zei zelf geschoten te hebben.
De officier zou twee overtredingen
van de jachtwet en niet ongeoorloofde
middelen, bovendien met een auto. Dat
gebeurt op het eiland wel meer en mr.
Wendels waarschuwde, dat in zulke ge
vallen de auto in beslag genomen en
verbeurd verklaard kan worden. Indien
deze stroperij meer voorkomt.
De eis was 75,subs. 30 d., plus
50,alsmede verbeurdverklaring
van het geweer.
De rechter waarschuwde in gelijke
zin als de officier. De veroordeling was
gelijk aan de eis. „Als U weer zulke
kunstjes uithaalt, loopt U kans op een
veel hogere straf.
Tractor moet steigerbegrenzer
hebben.
H. V. Oorschot, Den Bommel, liet een
tractor zonder steigerbegrenzer gebrui
ken bij het eggen.
„Wist U niet, dat zo'ir apparaat voor
geschreven is
„Jawel, maar ja.... er is nog nooit
wat gebeurd."
De rechter las uit een landbouwblad
hoeveel dodelijke ongevallen door kan
telen en steigerbegrenzers al zijn voor
gekomen.
„Ik laat het maar aan mijn jongens
over."
„Maar U bent verantwoordelijk
vond de rechter.
J. Booy, controleur-deskundige van
de arbeidsinspectie had het feit gecon
stateerd. Hij vond het een onverant
woordelijke wijze van werken. Het was
zeer gevaarlijk. Op 1 febr. trad de be
schikking in werking en dit gebeurde in
april. Er zijn demonstraties geweest en
daar heeft de pers de nodige aandacht
aan geschonken. De goedkoopste oplos
sing is een veiligheidsketting. En een
eg kan men meestal beneden de as
aanspannen.
„Het gaat om grote belangen stel
de de rechter vast.
De officier wees er op, dat aan de
steigerbegrenzers al sinds lang aandacht
aan geschonken. Eerst daarna kwam
de beschikking en men kan dus weten
welke voorzieningen moesten worden
getroffen. In dit geval was er een over
treding en een gevaar. Als er iets ge
beurt heeft een bestuurder geen ont
snappingsmogelijkheid. De officier eis
te 100,— subs. 40 d. „Dat is wel hoog,
maar het belang van de arbeiders eist
het", aldus mr. Wendels.
Verd. vond het wel veel, maar zei
er zich bij te zullen neerleggen.
De rechter vond, dat verd. het niet
op zijn zoons moet schuiven. Mede ge
zien de vele ongelukken sloot de rech
ter zich geheel aan bij het requisitoir
en de eis.
Verd. deed afstand van hoger beroep.
J. A. de Wit, Oude Tonge, vervoerde
een persoon op zijn tractor, Joh. Moe
renhout.
Verd. zei dat hij naar het koelhuis
moest en dat Moerenhout een lekke
band had. De man kon heus niet vallen.
Het vroor en verd. wilde de man niet
laten staan.
Eis 15,— of 6 d, uitspraak 10,—
of 4 d.
A. Kool, Sommelsdijk, parkeerde te
Nieuwe Tonge aan de Zuiddijk, waar
een wachtverbod gold.
Verd. zei er nooit langer dan vijf mi
nuten te staan.
„U bent mis geweestvond de rech
ter.
Verd. zei zich niet bewust te zijn van
een overtreding.
Eis en uitspraak 7,50 subs. 3 d.
Voor L. J. M. van Eek, Herkingen,
trad deurwaarder van Kampenhout als
gemachtigde op. Verd. had diverse over
tredingen gepleegd met een tractor en
aanhangwagen waaraan meerdere voor
zieningen ontbraken: richtingaanwijzer,
spiegel en ontbrekende remmen. Bo
vendien werd sneller dan 6 km gere
den.
Gem. meende, dat niet zo snel is ge
reden en deelde mede, dat direct de no
dige voorzieningen zijn getroffen.
De eis luidde 10,plus 5,plus
7,50, de vader dezelfde straffen.
De rechter veroordeelde de zoon tot
2 x 5,— plus 10,— subs. resp. 2x2
plus 4 d. De vader werd tot dezelfde
boeten veroordeeld.
door W. Schippers
SLOT
„Zo, zo Ben je daar eindelijk, vader"
riep Bart met zijn luide, ver klinkende
stem. „Ik stond juist klaar om op ver-
enning uit te gaan. En brengen jullie
vader thuis Dat vind ik aardig van je,
Albert. Dag MarieMaar waar is
Mien
Bart was ogenschijnlijk nog dezelfde
van vroeger, tenminste wat zijn leven
dig temperament betreft, doch die hem
goed kenden en met hem omgingen,
wisten wel beter. Door die ene stokslag
van Bart, zei men op het dorp, zijn er
vee omgekeerd als een blad van een
oom. Het zijn de boer van Klavervier
en de voormalige ruziezoeker van de
Klittenhof. Rokus Groskamp heeft
a die dag niemand meer trots, en bars
n uit de hoogte bejegend en Bart zal
een kind meer kwaad doen. Zo ge-
uigen de knechts en de dagloners van
e Klittenhof.
Met van Limmen had Bart nu op-
echte vriendschap gesloten; dat was al
anstonds te horen aan de wijze, waarop
IJ de opzichter en Marie thans verwel
komde.
„En Albert, is dat je broer Woppe, die
naar naast Mien komt aanstappen
at een kerel
Met een welterusten samen, had de
ude Brakkers van de jongelui afscheid
enomen, en deze bleven nog een ogen
lik keuvelen aan de poort.
.,Kom morgen eens oplopen, Woppe,"
roeg Bart aan de jonge Fries, „je bent
u al een paar dagen op Klavervier ge-
eest; kom nu morgen eens naar de
httenhof. En kom jij dan als je werk
igelopen is met Marie ook hier, Albert;
an kun je tegelijk mijn prachtige jon-
e honden eens zien, waarvan ik je er
en beloofd heb; ze zijn nu vier weken
oud."
.,Nu Albert dat konden we wel doen,
s tenminste Woppe er de vrijmoedig
heid toe heeft," merkte Marie lachend
op.
„Weet je, wat je doen moest. Mien,"
merkte de opzichter plagend op. „Je
moest dat oude lied nog eens zingen, je
weet wel van:
„Zeg pelgrim ziet ge deze steen
Met donker mos begroeid.
Waarop het dalend avondrooa
Met purpren weerschijn gloeit."
„Ja Mien, dat is een goede raad,"
schaterde Marie. „Als je dat zirigt, staat
er dadelijk een Fries vóór je."
Haastig werd thans afscheid geno
men en toen het drietal zich verwijder
de, bleef Bart hen in de poort nakijken,
totdat ze m het donker verdwenen.
„Wonderlijk ding toch, een mensen
hart!" mompelde Bart. „Haar had ik
lief en hem haatte ik met een dodelijke
haat. Thans is hij mij als een eigen
broer en als ik hen samen zie, doet het
mij geen pijn meer."
Even nog staarde hij omhoog naar de
sterren aan de nachtelijke hemel. „Bij
vaderkan ik nog veel goedmaken,
doch voor moeder is het te laat. Jam
mer, jammer toch, maar 't moest ze
ker zo zijn!" Een diepe zucht deed zijn
borst zwellen, daarop wendde hij zich
snel om, sloot met krachtige hand de
zware poort en Ijep met veerkrachtige
tred de hoeve op.
Het plan bestond aanvankelijk, dat
de van Limmens maandagmorgen weer
zouden terugkeren naar hun hoeve
West-Boggum, doch het was al woens
dag, en nog steeds vertoefden ze op
Klavervier.
Alles wat besproken moest worden,
was afgehandeld, en zo was er vastge
steld, dat, als weer de meidoorn bloeide
Marie Groskamp en Albert van Lim
men bruid en bruidegom zouden wor
den. Ook was er besloten, dat de op
zichter er zijn beroep aan geven zou,
om reeds over enige weken voor vast
op Klavervier zijn intrek te nemen, ten
einde daar, onder de bekwame leiding
van zijn aanstaande schoonvader, het
boerenbedrijf in Zuid-Holland te leren,
opdat hij later zelf de prachtige bezit
ting naar behoren zou kunnen beheren.
Woppe was voortdurend op de Klit
tenhof. Hij had vriendschap gesloten
met Bart, en ze zaten bijna de ganse
dag bij het vee of in de schuren; en als
des avonds Albert en Marie kwamen,
om, zoals de opzichter het uitdrukte,
Woppe op te vangen, dan werd het
doorgaans zo laat, dat Bart hen in ga
lop met het wagentje naar Klavervier
bracht.
De laatste zondag brachten ze met
hun vieren een bezoek aan tante Bar
bara op Langeveld en de goedhartige,
gemoedelijke Woppe was bij de oude
vrouw zo goed in de smaak gevallen,
dat ze bij het afscheid hem op haar
eigenaardige manier toevoegde:
„Jij moest eigenlijk maar bij mij op
Langeveld blijven; 'k heb al dadelijk
begrepen, dat jij een boerenzoon bent
van de oude stempel en zo een moet ik
hier juist hebben; 't wordt mij toch
zachtjes aan wat zwaar."
„'k Wilde wel dat het waar was, tan
te Barbara" antwoordde Woppe lachend
doch toen men enige ogenblikken later
langs het stille pad huiswaarts keerde,
fluisterde Mien - Brakkers hem in het
oor:
„Woppe zou je zin hebben om voor
goed op Langeveld te zijn
„Zin hebben Al moest ik er als
knecht werken, dan nog graag, al was
het enkel en alleen slechts of dicht bij
jou te wezen, Mien. Doch 't was maar
gekheid van de oude vrouw.
„Morgenochtend vroeg vertrekken
we, Woppe; dus vanmiddag moet je af
scheid gaan nemen op de Klittenhof,"
zei vader van Limmen op beslisten toon
tot zijn zoon, toen deze was terugge
keerd met de wagen; hij had de bouw-
knecht vergezeld naar het dorp, waar
deze een Vracht koren naar de molenaar
moest brengen.
„Laten we nog tot zaterdag blijven,
vader. Ik heb met Bart afgesproken.."
„Neen Woppe, nu is het uit, morgen
ochtend ondernemen we de terugreis
naar West-Boggum."
Drie keer was het de jongeman ge
lukt, zijn vader te bewegen nog wat op
Klavervier te blijven, doch nu de boer
op die toon sprak, wist Woppe, dat hij
niet verder moest aandringen.
Hartelijk nam men afscheid, zowel
op de Klittenhof als op Klavervier.
„Zo God wil, zien we elkaar weer in
de eerst volgende meimaand, doch dan
brengt ge al de uwen mee van Limmen,
dat spreekt vanzelf," zei Rokus Gros
kamp.
En na een voorlopige belofte van de
Fries, reed het wagentje dadelijk in
een stofwolk gehuld, over de Polder
weg.
't Was zondagmiddag, en Albert van
Limmen vertoefde voor de laatste maal
als kostganger in 't doodgravershuisje.
Van Limmen was geen opzichter meer;
zijn werk was afgelopen; en gisteren
had hij bij zijn superieuren zijn ontslag
ingediend.
Het plan was, om de volgende dag
voor een paar weken naar West-Bog
gum te gaan, waarheen Marie hem zou
vergezellen. Doch niet alleen de dochter
van Klavervier, maar ook Mien en
Bart Brakkers zouden meegaan; dat
was met de boer van West-Boggum af
gesproken en vastgesteld.
En thans, op deze zondagmiddag, za
ten ze vóór het raam in de voorkamer
van het oude huisje. Wulfert had zijn
stoel naast die van Albert geschoven,
als wilde hij zo lang mogelijk van diens
gezelschap genieten.
Hij was lang zo schuw niet meer, als
toen de opzichter pas bij hen zijn intrek
nam. Jongstleden vrijdag was het van
Limmen zelfs gelukt, de enige vijand,
die de onnozele had, met hem te ver
zoenen en wel op de gewone, hoogst
eenvoudige manier, waarop van Lim
men steeds met Wulfert te werk ging.
„Kom nu eens mee, Bart," had de
opzichter gezegd, „en als je doet, wat
ik zeg, zul je zien, dat de arme Wulfert
niet vijandig meer is."
Reeds meer dan eens was dit punt
ter sprake geweest, doch ae jonge boer
van de Klittenhof was huiverig om de
onnozele te ontmoeten. Thans had hij
echter toegegeven aan zijn verlangen,
om de ongelukkige vijand zachter voor
hem te stemmen. In gezelschap van de
opzichter, die hij blindelings vertrouw
de, was hij naar het doodgravershuisje
gegaan.
't Begon reeds te schemeren, toen de
beide mannen de werkplaats van Wul
fert binnentraden. „Je zult zien," had
Bart nog gezegd, „dat hij een of ander
ogenblik op mij aanvalt."
„Goeien avond, Wulfert," sprak hij,
„heb je een paar klompen voor me
Bart zei het zo onbevangen mogelijk.
doch het hart bonsde hem in de keel.
Verward keek de klompenmaker op
van zijn werk; toen begonnen zijn ogen
te fonkelen en het diepe gebrom steeg
weer op in zijn keel. Op dit ogenblik
sprak van Limmen met forse stem:
„Heb je geen klompen van die maat,
Wulfert Dan moet je Bart de maat
nemen en er zo gauw mogelijk een paar
maken; zijn die daar niet goed
De klompenmaker schudde het hoofd,
keek eens met opmerkzame blik naar
Barts voeten en zette toen een paar
klompen voor hem neer.
Bart stak er even de voeten in, en
sprak toen zo kalm mogelijk: „Hoeveel
geld krijg je, Wulfert
Deonnozele draaide de klompen om
en toonde Bart het bedrag, dat met pot
lood aan de onderkant stond geschre
ven.
De jonge boer betaalde en ging met
een „Goedenavond, Wulfertde deur
uit, door van Limmen gevolgd, die hem
de verzekering gaf, dat de onnozele
thans niet de minste vijandschap meer
tegen hem koesterde.
't Had de weduwe Rijnberg zo innig
verheugd en straks had ze er nog met
Marie over gesproken, voordat Wulfert
binnen was.
De dikke juffrouw Dalmer beklaagde
zich schertsend, dat het eigenlijk de
schuld van Marie was, dat zij thans hun
huisgenoot moesten missen, doch Wul-
ferts moeder schudde het hoofd.
„Nu blijft van Limmen in elk geval
hier in de omgeving; als hij Marie niet
had leren kennen, was hij thans toch
vertrokken, wellicht voorgoed en wie
weet waarheen."
„'t Zullen voor mij steeds de mooiste
herinneringen zijn, die betrekking heb
ben op de tijd, welke ik hier heb door
gebracht," sprak de jonge man, en zijn
oog zocht het meisje, dat zijn ziel ge
boeid had van die lentedag af, waarop
hij haar voor het eerst had gezien.
„Voor jou is die herinnering wel
enigszins pijnlijk. Marie," meende juf
frouw Dalmer, en ze wees met haar dik
ke vinger naar het brede litteken, dat
nog juist even zichtbaar was onder do
kostbare kanten muts en dat altoos de
plaats zou blijven aanwijzen, waar de
knuppel van Bart Brakkers haar trof.
„Neen, tante Dalmer, duizendmaal
neen, want denk U eens in, hoeveel
goeds uit dat beetje lijden is voortgeko
men Voor vader, voor Bart en ook
voor mij, want de tijd, die ik daar, in
dat vriendelijke kamertje heb doorge
bracht, zal ik mij nimmer, nimmer be
klagen."
't Werd laat, eer men die zondag
avond scheidde en toen Albert van
Limmen de weduwe Rijnberg de hand
drukte sprak zij: „God zal je lonen Al
bert, voor de liefde, die je mijn arme
jongen altijd bewezen hebt."
„Hij zal in mij altijd een broeder vin
den, die voor hem waakt en zorgt, zo
lang wij leven, en zolang zulks nodig
is."
Nog eens drukte zijn forse vuist de
hand van de weduwe, die zo lang zij
kon, de beide jonge gelukkige mensen
nakeek, terwijl ze arm in arm met
vlugge tred voortstapten in de heldere
maneglans. Toen keerde ze langzaam
om en liep het tuinpaadje door achter
de Iaat bloeiende donkerrode dahlia's
om tot aan de slootkant.
De volle maan scheen met haar zil
verlicht op de stille graven, en met wee
moed in het hart dacht ze aan de ver
minkte jonge militair, die eens, zovele
jaren geleden, haar die tijding kwam
brengen uit het verre land; de tijding
van haars vaders dood.
Hoe gelukkig was ze met hem ge
weest, gelukkig evenals de beide jonge
mensen, die thans vol blijde verwach
ting de toekomst tegengingen.
Haar blik dwaalde over de graven
van het oude kerkhof, waar de licha
men rustten van geslachten, die had
den geleefd en geliefd, bemind en ge
haat, geleden en gestreden
De avondwind ruiste door de dorren
de bladeren en er dwarrelden er zacht-
kens omlaag, door 't maanlicht als ver
zilverd, doch thans was dat voorbij
„Hier, hier beneden, alles verganke
lijkheid," mijmerde de weduwe. Doch
dan wendde ze de blik af van de do
denakker, en staarde omhoog naar de
heldere hemel.
„Boven de sterren, daar zal het eens
lichten," prevelde ze nu. Dan liep ze
met vaste vlugge tred het tuinpaadje
door naar de achterdeur.
EINDE.