ËiiAimEn-niEui/s RUROL K 'S IS JOHAHME^ CAIiVIJM r irnis LAVE RVI ER feit [2.50 9.50 19.- J25.- )8.00 >9.50 6.95 1.39 2.90 'l.98 4.25 UIT m Is de boer tevreden met zijn beroep? 1509-1959 GLADIOLEN Huidgenezing Show kinderkleding Chr. Plattelands vrouwenbond blad Vrijdag 29 mei 1959 No. 2798 104.25 85.50 ERTS ILONS )8.00 )8.00 Puistj«s verdrogen door Purol-poede; Kifkers bij de vleet Nederland maakt modieuze lingerie ^X^w eogartó bezoekt bij KEUVELAAR uw BRIL gekocht door W. Schippers Iger. lEDING In hoger |ker niet B9.— |LEX, lering m Ifels, te lls, fhee- |dend, in tleuren. Calvfln herdenking Beleg en ontzet van Leiden was ook Cat- vinistisch De onbekende Cal- yijn De exegese bü Calvijn. Deze zomer zal in het teken staan van de herdenking van Calvijn, de grote re- formator van de 16e eeuw. Van de man 4 die zo bijzonder door Gods Geest ver- licht is geweest om het Woord weder aan het volk terug te geven, de gemeen- ,ten tot openbaring te brengen en te verzamelen, te beschermen en te leiden. IhcI Calvinisme heeft door heel Euro- i pa ja tot in Amerika toe zijn gezegen- de' invloed geopenbaard. En Nederland J-was na Zwitserland en Duitsland het i land, waar een kleine groep streed om •ide vrijheid om God te mogen dienen 'naar Zijn Woord. Een groep van nog geen lO'/o der bewoners wist in de wor steling met Spanje te overwinnen en zijn stempel op Nederland te zetten. Moedig streden de Watergeuzen tegen Spanje's scharen. De Spanjaard, „be- iSneed hun neus en oren", maar „dat en Ideed ons hart geen scha!" En dat was lalles zó waar en zó belangrijk, dat heel ide toekomst van Europa b.v. in 1573 er aan hing, of Spanje dan wel Nederland het winnen zou. Nederland zou, naar de Imens gesproken, onverbiddellijk be- (zwijken als na Haarlem ook Leiden in handen van de Spanjaarden viel. Wat tin het beleg van Leiden werd uitgestre den was de worsteling tussen Alva en [Prins Willem, om de loop die de histo rie der wereld nemen zou. De victorie 'van Leiden maakte mogelijk dat de ba nier der vrijheid over Europa kon wap peren. (Stone-lezingen van Kuyper) Op 3 oktober, gij weet het, draaide de wind en kreeg het uitgehongerde volk in Lei- iden haring en brood. Dodelijk uitgeput sleepte men zich toch nog voort ter kerke om God te danken en te loven. rMaar het zingen ging toen niet zo mooi, Iwat was er al niet doormaakt! Daar smolten, zegt de geschiedschrijver; de ;gemoederen in hun eigen vuurigheit en [was de bewegenis zo geweldigh, dat de Iharten van vroolijkheit en de ooghen, van traanen overliepen en de sleur van de psalmen deeden haaperen." 3at had nu allemaal met Calvijn's werk te maken! Toen is Leiden door de Prins begif- Itigd met een school der wetenschappen, met de heel de waereld door vermaarde Leidse Universiteit, waarvan zelfs de Duitser Niebuhr moest zeggen: dat de Senaatszaal te Leiden de meest gedenk waardige aula der wetenschap is. Daar zou men in de eerste plaats arbeiden om de kerken van Godvrezende Diena ren te voorzien. En met alle waardering voor de ver schillende faculteiten der wetenschap, moet toch geconstateerd, dat de Gere formeerde waarheid aan onze openbafe universiteiten en hogescholen niet'meer de plaats der ere inneemt. Dr. A. Kuyper ging in 't laatst der [vorige eeuw nog naar Amerika om in [Princetown zijn Stone-lezingen te hou- Iden over het Calvinisme. Met de grote welsprekendheid hem eigen beleed hij daar de invloed van het Calvinisme op het leven van heel de beschaafde we- 1 reld. Calvijnherdenking. Dat is een goed en [nodig gebeuren. Beter dan grote ten toonstellingen met amusementen, die de [Dag des Heeren schenden en het volk geld uit de zak kloppen. Recreatie moet [er zijn! zegt men, en ge ziet eindeloze scharen op zondag naar buiten snellen; f zij laten de kerk voor wat zij is. Dat werkt de overheid rechtstreeks en met subsidies uit de afgeperste belasting- gelden in de hand. En ook onze prin sessen geven met haar zeiljacht op zon- 1 dag een heel verkeerd voorbeeld. Neen, Nederland is ver van Calvijn afgedwaald. Mogen wij nog eens bij zijn leer, bij onze schone Gereformeerde Geloofsbelijdenis en onze Catechismus worden stilgezet! En wordt reeds menig artikel in dag- en weekblad den volke voorgezet. Als Calvijn nu maar Calvijn j blijft en niet verkeerd getekend wordt. Het is goed dat ook ds. J. van der Haar zich gezet heeft een boek over Calvijn te schrijven. Het is ter perse en uit enkele artikelen in Eil. nieuws bleek wel dat in dit boek iets degelijks gebo den zal worden. De titel is „Het gees- i telijk leven bij Calvijn (de onbekende Calvijn)" Laten wij het ons aanschaffen. Het gaat over een allerbelangrijkst ge beuren; Calvijn was met zeer veel licht bedeeld, hij klom in alles op tot de sou- vereine God, volstrekt souverein in al wat Hij van eeuwigheid besloot en uit werkt in de tijd. Beter dan een radiokastje of televi siemeubel is een boekenkast je (of boe kenplank) met iets goeds er in of er op. Onze huizen moesten burchten zijn voor de gereformeerde waarheid, die overal nu zo schade lijdt. En wat is de onkunde groot! Over Calvijn mag er zeker niet iets gemist worden. Is U de grote „In stitutie" iets te zwaar, denk dan b.v. aan „Calvijn in het licht zijner brieven", van W. de Zwart; 100 brieven van Cal vijn, 1938, Kampen. Werden er nog maar eens 100 vertaald! Mensen, mensen, wat 'n man! En wat een arbeid, dag en nacht! En welk een exegese (uitlegging) van het Woord! Aan Simon Grynaeus te Bazel stuurt hij 18 okt. 1539 zijn commentaar op de Brief aan de Romeinen met een uitvoe rige brief over het principe der exegese. .•Hij laat ook voor de gedachten van an deren over een tekstruimte, maar zegt toch„wij moeten zoveel eerbied hebben voor het Woord van God, dat het, bij verscheidenheid van verklaring, zo weinig mogelijk uit elkander gerukt wordt, want daardoor wordt onwille keurig aan Gods Majesteit te kort ge daan. Vooral wanneer zulks niet met grote voorzichtigheid, wat de keuze be treft, en met grote soberheid geschiedt." Tot zover dan Calvijn. Er schijnt aan het predikambt nog al zo iets verbon den te zijn---- Waarnemer. In Landbouwdocümentatie van 23 mei j.l. treffen we enige uit Duitse tijd schriften gerefereerde artikelen aan, waarvan de inhoud zeker onze lezers zal interesseren. In de eerste plaats: Is de boer tevreden met zijn beroep? Uit een Duits onderzoek valt af te lei den dat in het algemeen de Duitse boer tevreden is met zijn beroep en de mo gelijkheid om veel geld te verdienen daarbij niet in de eerste plaats een punt van overweging is. Hij vindt het'veel belangrijker, 4at hij een bezigheid heeft die hem bevredigt. De neiging om van beroep te veranderen is zeer gering. Naarmate echter het contact met de industriële sfeer groter wordt en naar mate er meer communicatiemiddelen met de staat komen, bemerkt men toch een verandering in de instelling van de boer. Dit uit zich in een kritische vergelijking van eigen positie met die van andere milieus. Dan komen de be zwaren van het boerenbedrijf te staan tegenover de voordelen; aan de ene kant de vele en zware arbeid, de lange arbeidsdagen, ook voor de vrouw, de labiele bestaanszekerheid, de in boe- renogen te laag gewaardeerde plaats in het maatschappelijk bestel; aan de an dere kant de persoonlijke vrijheid, de zelfstandigheid, de vreugde van de ar beid in de vrije natuur en de veelzijdig heid van de arbeid. De -onderzoeker komt tot de conclusie dat de boer zelden een persoonlijke me ning uit, doch veel meer de groepsme- ning verkondigt. Ook de traditie speelt een geweldige rol. Daarom leeft de boer in Duitsland nog veelal in „das Denken vom Hof e her" (het middelpunt van zijn gedachten is de boerderij) en meent hij dat hiervoor het persoonlijk element desnoods moet wijken. Hierin is echter een kentering te bespeuren, die zich uit in de instelling van de boer tegenover de jeugd. Er wordt verder op gewezen dat de boerenstand onzeker is geworden. Als één der oorzaken wordtde aandacht gevestigd op het feit, dat ze heden ten dage niet meer als „Die Trager beson- derer Werte" (de dragers van bijzondere waarden) erkend wordt en niet meer (zoals onder het nationaal socialisme) „Bluttquelle der Nation" (bron van fris bloed voor de natie) is. •9 Ik wil niet nalaten hier enkele op merkingen in te voegen betreffende Calvijns levenswijze en karakter. Hij werd en wordt door vele hem vijandig gezinde, of aan zijn leer vreem de personen beschreven en getekend als een hardvochtig, streng mens, zonder enige innerlijke tederheid of gevoel. Met name bouwt men deze en derge lijke beweringen op de aan Calvijn aangewreven hardheid en onverbidde lijke gestrengheid, die aan de dag zou den getreden zijn vanwege Calvijns be vel om de anti-trinitarische ketter, Mi chael Servet, te verbranden. Ik kom later nog op deze verbranding en wat ermee verband houdt, terug. Maar reeds nu meen ik te mogen beweren, dat welke rol Calvijn ook in het pro ces tegen Servet gespeeld moge hebben het te enenmale niet aangaat, op grond hiervan hem een zacht én vrien-, delijk karakter te ontzeggen. Zelf weet en noemt hij zich beschei den. Hij sprak niet gaarne en niet veel over zichzelf. In mijn Calvijn-boek heb ik getracht aan te tonen, dat hij niet dan op een indirecte, niet-rechtstreekse wijze over zichzelf en zijn eigen gees telijke leven gesproken en geschreven heeft. We kunnen dit betreuren en tot op zekere hoogte terecht. De feiten zijn nu eenmaal, zoals ze door de historie- blaah tot ons komen. Die hebben we te aanvaarden. Nochtans, Calvijn is er ons niets te minder om. We weten, wie het vuur in hem ont stoken heeft. De leeuw heeft gebruld, wi^zou niet profeteren? De HEERE Zelf werd hem te sterk, legde beslag op zijn gehele hart en verdere leven. En hoe heeft deze zwakke man ge woekerd met de hem toevertrouwde ta lenten; gearbeid, zo lange tijd het dag was. De gehele Heilige Schrift welhaast heeft hij voor Gods Gemeente in Bij bellezingen en predikaties behandeld. Zo spreekt hij nog tot het nageslacht, nadat hij sedert eeuwen gestorven is. Wanneer dat matte en moede nage slacht slechts de moed en de geloofs kracht wist op te brengen, zich van harte te verdiepen in Calvijns geschrif ten, zich daarbij geleid wetende door dezelfde Geest, Die eenmaal deze Ge- neefse hervormer bezielde. Al was Calvijn dan een stille, be scheiden meer in zichzelf besloten fi guur, toch trok hij vanwege zijn bemin nelijke karakter velen tot zich. Het is opmerkelijk, dat vele vrienden van vroeger en vele familieleden hem van elders naar de „stad Gods", Geneve gevolgd zijn; om terwille van de daar opbloeiende gemeenschap der heiligen en het daar zuiver verkondigde Gods- Woord eigen vaderland, vaderstad, bezit en beroep te verlaten, om zich onder Calvijns gehoor te kunnen zetten en zich te laten onderwijzen in de weg des heils. Vooral geldt dit natuurlijk van de tijd, na Calvijns terugkeer in Geneve (dus na 1541). O.a. uit Noyon volgde toen Calvijn zijn broer en zuster; uit Parijs zijn vroegere, door hem hoogge achte leermeester Cordier, enkele van zijn studiegenoten, en vele, vele ande ren. Het inwonersgetal van de- stad werd' door deze toevloed aanzienlijk vermeerderd en de invloed van de bur gers de raadsverkiezingen er gunstig, voor Calvijn en zijn leer, beïnvloed. Zo zelfs, dat in 1555 een volkomen neder laag wachtte voor wie.Calvijn en de hervormde leer gram waren. Doch we grijpen te ver vooruit op ons verhaal. Van Calvijns uiterlijk is bekend, dat hij klein van stuk, mager van figuur en lang van gezicht was, met scherp voor uitstekende jukbeenderen en, amandel-r vormige, bruine ogen, en een lange baard. Als Fransman, Picardiër immers van geboorte, had hij een wat heftig, op bruisend karakter; zeer kwetsbaar was hij reeds in zijn studententijd. Hij lette er op, of zijn vrienden regelmatig de correspondentie verzorgden. Door zijn harde studie ondermijnde Calvijn al gauw z'n gezondheid. Zo leed hij aan twee kwalen, die andere met zich mee brachten. Ik bedoel: een aan houdende migraine, een een kwaadaar dige hoest. De laatste ziekte zou Cal vijn een vroegtijdige dood bezorgen, naar de mens gesproken. Hij gaf ten laatste bloed op. Zijn longen waren niet in orde. Hij leed aan t.b.c. of zoals dat vroeger heette aan tering. -^ Op wat Hogere leeftijd voegden zich hierbij de smartelijkT^ kwalen van nier steen en jicht, terwijl Calvijn ook veel vuldig leed aan de derde en de vier- dedaagse koorts. Geen wonder, dat deze man, met zo vele kwalen in een zo zwak lichaam, en met zo grote en drukke werkkring en grote studiezin, wel eens scherp en ge prikkeld kon uitvallen. Mede door de gepubliceerde verza meling Brieven van Calvijn treedt hij daarentegen op ons toe als een teer- meelevend en hartelijk zielszorger. De boeken van Benoit en Kolfhaus zijn er, om dit te bewijzen. Ook raadplege men de boeken van dhr. W. de Zwart en dr. V. d. Does, wanneer de in het Duits verschenen meer omvangrijke verzameling van Calvijns brieven (van R. Schwarz) ons niet ter beschikking staan. Juist wanneer wij bedenken en we ten, aan hoeveel lichamelijke en gees telijke pijnen en ongemakken deze duik bezette man praktisch zijn leven lang lijden moest, zal onze bewondering voor hem temeer groeien. In plaats van het traditionele beeld van een geprikkeld, gestreng heerschap verschijnt daii voor ons het portret van een door veel lijden geadeld en gelouterd christen, die juist daarom zo heerlijk en bemoedi gend zijn medemensen-in-nood kon vertroosten, omdat hijzelf zoveel troost behoefde en ontving van Omhoog. St. M'dijk. V. d. Hr. III. Alvorens de resultaten van een zaai sel te bezien, willen wij nog even terug komen op enige zeer belangrijke punten bij het eigenlijke kruisen. Een vrij. algemene vraag is, welke soorten gebruikt men en welke resul taat dient zich aan bij het gebruik van twee bepaalde soorten. Alleen sterke en kerngezonde groeiers dient men te ge bruiken en heel zeker moet de moeder- plant hiertoe behoren. Daar de thans bestaande soorten alle uit kruising zijn ontstaan is praktisch met geen mogelijk heid te zeggen,-welke kleuren en vor men zich bij deze nieuwe kruising zul len openbaren. Alleen een zeer uitge breide boekhouding van eigen zaaisels en van tientallen jaren zal de winnaar een bepaalde lijn kunnen bieden, doch dit komt bijna niet voor. Het is niet no dig de bloemen af te schermen tegen bijen, daar een eventuele bestuiving door een insect gelijkwaardige, soms waardevolle gevolgen kan hebben. On ze mening in deze is, werk ijverig mee met de natuur en het resultaat, hoe groot of hoe klein, ligt niet in onze hand. In 1948 kweekten wij dus bijna 7000 knolletjes van zaad. Er is een groot aan tal zaadjes blijven „slapen". De voch- Huidzuiverheid Huidgezondheid De oorzaak van de benadeling van de boerenstand tegenover andere bedrijfs groepen, die velen menen te onderken nen, wordt in de eerste instantie gewe ten aan de opvatting van de regering. Gesteld wordt verder dat de boer de samenhang niet meer overziet. Het feit dat deze sociale groep overvleugeld is en minderheid is geworden, heeft in de boerenstand een zeker wantrouwen te weeg gebracht. De boerenstand zal voorlichting moe ten hebben. Ze zal moeten leren de eigen situatie en de situatie van de an dere bevolkingsgroepen nuchter te zien. De agrarische pers zal zich anders, moeten gaan instellen en niet alleen met het negatieve aspect haar bladen moeten vullen. De landbouwbevolking is niet gebaat bij destruktieve propa ganda, die er toe kan bijdragen dat de boer de levensmoed wordt ontnomen. Volgens schrijver zou de boerenstand in Nederland en Denemarken verder zijn. De plattelands jeugd wordt slechts een enkele maal in het onderzoek be trokken. Hoofdzaak is de situatie waar in de oudere boeren verkeren. In een ander referaat, wordt een en ander verteld over de Westduitse land bouw. Door extra arbeidsinspanningen en omvangrijke hulp van de staat is het inkomen in de Westduitse landbouw relatief gezien hoger gestegen dan in de gehele economische sector. Toch blijkt dat ondanks deze toename het verschil tussen inkomen per werkkracht in de landbouw en dat in de industrie eerder groter dan kleiner is geworden. De ver mindering van het aantal arbeidskrach ten en de toenemende kapitaalsinten siteit in de landbouw nemen steeds meer in belangrijkheid toe. Door het be studeren van de economische ontwikke ling in de landbouw van de laatste 10 jaar, heeft men nagegaan in welke mate bepaalde factoren invloed kunnen uit oefenen op de landbouw in de toekomst. Voor de toename van het inkomen in de landbouw kunnen tot nu toe 3 be langrijke grondoorzaken worden ge noemd: 1. de verhoging van de produktie; 2. verbetering van de verhouding kostprij sopbrengst. 3. resultaten van een meer doorge voerde rationalisatie bij de pro duktie. We willen hier verder niet .op ingaan, maar we menen wel te mogen vaststel len dat de problemen voor de West- Duitse landbouw en de West-Duitse landbouwer overeenkomen, met die van onze landbouw en onze landbouwer. Aangezien West-Duitsland nog steeds één onzer grootste afnemers is op agra risch gebied, zal voor de toekomst alles in 't werk moeten worden gesteld, dat onze landbouw leverancier kan blijven voor vele landbouwprodukten op de West-Duitse markt, ook als de E.E.G. werkelijkheid is geworden. De aangifte voor toelating tot de Landbouwschool staat nog open tot za terdag 20 juni a.s. Het toelatingsexamen zal worden afgenomen op zaterdag 27 juni. tigheid van de grond bij het uitzaaien speelt hierbij een grote rol. Het volgend voorjaar (1949) geplant, bloeide hiervan wel 80 a 90»/o. De knollen hiervan ge oogst waffen meest 14 op, doch de om vang bedroeg ook wel 25 tot 30 cm., ter wijl ze 3 kralen (zeer slecht), doch ook wel 500 <en meer) kralen per stuk af wierpen. In een zaaisel zijn,geen twee bloemen gelijk van kleur of vornï. ledere bloem is gegarandeerd een apart soort, hoe wel de vakman wel het type bloem van dè een in de ander kan herkennen. Juist deze grote verscheidenheid, als mede de vele eisen, welke aan een goed produkt gesteld worden, maken het winnen van nieuwe gladiolen zo buiten gewoon interessant doch tevens zeer in gewikkeld. Hierin weet de meest door gewinterde vakman zich eningszins een weg te banen, die voor hem toch nog vol voetangels en klemmen ligt. Op de winnaar-selecteur rust nu de verantwoordelijke taak zich zo goed mogelijk hier doorheen te werken. Hoe hij dit doet hopen wij U te melden in volgende uitgaven van Eilanden-nieuws. C. M. J. Uitgaande van de Chr. Plattel. Vrou wenbond zal donderdag 4 juni a.s., van 4.30-tot 6.30 uur in het Diekhuus te Middelhamis een show worden gehou den van kinderkleding, als eigen werk van de leden van de vereniging. De kinderen zullen de kleding dragen, zodat de dames meteen kunnen zien hoe het staat. Er wordt voor toegang een entree geheven van 75 cent, ter dekking van de kosten. Ongetwijfeld zullen vele moeders van de gelegenheid gebruik maken, omdat er wel iets aparts te zien is. RIJMEN' VAN TIJMEN 't Is Openbare les geweest, Van 't technisch onderwijs. Dat stelt men van veel zijden. Toch wel op hoge prijs. Men ziet met eigen ogen, Wat er zo is geleerd. En wat er door de jongens. Zoal is gepresteerd. Nu dat was weer geweldig. Eln alles werkte mee. Dus waren de bezoekers, Wel reuze goed tevree. 't Zijn speciaal de bakkers, Die zorgden voor de maag. Dus kijkers en ook kopers, Vertoefden er heel graag! Het valt niet mee, te werken. Als men zo wordt „bespied". Maar 't schaadde de prestaties Gelukkig toch ook niet. Want 't was ook weer gemoedelijk, Al was het dan net echt. Er kon van elke leerling. Ook nog veel goeds gezegd. Men krijgt zo eens een kijkje, Op 't technisch onderwijs. Het was voor vele ouders. Heus geen vergeefse reis. Tijmen. In tegenstelling met landen als Frank rijk en Zwitserland was de lingerie in Nederland tussen de twee wereldoorlo gen zonder zwier en elegantie. Waren de materialen waaruit de onderjurken werden gemaakt in de twintiger jaren hoofdzakelijk katoen en wol en zijde voor de luxueuzere uitvoeringen te gen de dertiger jaren deed de rayon- charmeuse zijn intrede. Veel variatie in model en kleur was er .niet. De luxe petticoat, die in het begin van de eeuw veel was gedragen was van het toneel verdwenen. Evenwel deden de schou derbandjes hun intrede en daarmede de lagere halzen en de beter gemodelleerde lingerie. In 1939 bestond echter nog Vi van de onderjurk-produktie uit onder jurken met ronde halzen. De zwier kwam na de oorlogr Na de laatste oorlog ontwaakten wij in een wereld van gewijzigde levens omstandigheden en grote industriële vooruitgang. De jonge meisjes en vrou wen uit alle lagen van de bevolking deden meer aan sport en ontspanning, waren tezamen in kleedlokalen en gin gen mede daardoor meer waarde hech ten aan verzorgde en leuke onderkle- ding. De kunstvezels deden hun intrede en zo zien wij in Nederland de lingerie'- industrie zeer modieuze onderkleding gaan maken, geheel aangepast aan de steeds wisselende mode der bovenkle ding. Petticoats en culottes Wat begint het moderne jonge meisje zonder petticoat onder haar wijde rokje. En zij heeft daarin een geweldige keu ze van materiaal en kleur, van paper nylon tot (nylon) paardehaar met tule Voor die dames die een strakke rok prefereren zijn er de culot tes, een pantalon van nylonkant met enkalon voering (met lange pijpen), waarop eenzelfde hesje wordt gedra gen. Er zijn onderjurken voor onder strakke bovenkleding en voor onder wijde rokken en veelal worden bijpas sende broekjes of slipjes geleverd ook in alle moderne kleuren. Een „tuiltje" petticoats (Pirola) Welke materialen De gebruikte materialen zijn o.m. katoen (ook no-iron), rayon-charmeuse, rayon-satijn, nylon-charmeuse, trevira (lOC/o), terlenka (55% met katoen en geweven op enkalon ketting). Er is veel kantversiering, waarbij aan katoenen onderjurken ook katoenen kant komt en aan nylon exemplaren nylonkant. Ook nu worden nog ronde halzen gemaakt, doch slechts Wh van de totale produk tie. Zij zijn echter toch modieus en ze ker aan te bevelen voor die dames die onder de onderjurk nog enkele andere laagjes dragen. Enige wenken Bedenk, dat alle goed dat synthetisch is of synthetisch is bewerkt, meer moet worden gewassen dan artikelen uit na tuurlijke vezels, zoals katoen. Let daar bij op de wasvoorschriften. Draag bij voorkeur onder bovengoed, gemaakt uit synthetische vezels ondergoed van na tuurlijke vezels. Anders ontstaat door statische ladingen het hinderlijke plak ken. De lingerie-etalages zijn een lust voor het oog. Dat onze lingerie-industrie, die op dit gebied nog betrekkelijk jong is, dat alles op zo'n verantwoorde wijze maakt is waarlijk om trots op te zijn. 27 »'t Is toch jammer, dat er ook voor hem geen plaats was in zijns vaders bedrijf," meende de boerin. „Geloof mij maar gerust. Marie, als hij zijn moeder nog had gehad, dan zou hij niet zo gemakkelijk zijn weggegaan van huis; mij dunkt, als hij mijn jon gen geweest was „Had hij dan altijd knecht moeten blijven?" merkte het meisje óp. „Alle mensen uit de boerenstand kunnen toch geen boer worden!" Moeder trok de schouders op, zij was een boerin in hart en nieren, en al had die van Limmen nu nog zo'n mooie be trekking, zij vond het jammer, dat een boerenzoon, die lust en geschiktheid voor het boerenbedrijf had, genoodzaakt was iefs anders te worden dan boer. En ze vond het nog meer jammer, dat juist die jonge man het oog had geslagen op haar dochter; want al zou ze tenslotte zelf wex over dit feit heenkomen uit hef de voor haar enig kind, haar> man, dat wist ze, zou nooit zijn toestemming geven tot een verbintenis met iemand, die geen boer was. „Wat zien we Bart Brakkers weinig in de laatste tijd", merkte na enig zwij-, gen de boerin op, en toen Marie er niet veel antwoord op gaf, vervolgde ze lachend: „'t Zal te veel van Barts geduld ver gen om hier zijn tijd te verslijten met vruchteloze pogingen om de gemoede ren gunstig voor zich te stemmen, denk je het ook niet. Marie?" Neen, Marie dacht dat niet, ze wist maar al te goed, waarom Bart zich niet op Klavervier vertoonde, en ze kende hem genoeg om te weten, dat hij haar zoveel mogelijk zou ontwijken tot hij bij een gunstige gelegenheid zijn wraak zou kunnen koelen aan de man, die hem zo'n ongehoorde nederlaag had be zorgd. Eerst als het Bart was gelukt om over de opzichter te zegepralen, zou hij te rugkomen op Klavervier, even driest en -aanmatigend, als hij gewoon was. 't Brandde Marie op de lippen om moeder maar alles te vertellen, wat op die zaterdagmiddag, toen ze naar Lan- geveld geweest was, zich op de terug weg had afgespeeld tussen Bart Brak-\ kers en Albert van Limmen. Was het niet beter, dat moeder alles wist? O, 't kon Marie soms zo beklemmen en onrustig maken, dat die worsteling van de Klittenhof gelegenheid zou vin den, de opzichter te overvallen! 't Zou haar gemoed verlichten, als ze haar moeder geheel in vertrouwen nam. En was het tenslotte ook geen kinder plicht? Maar ze had Mien Brakkers beloofd, om Dirk op het gemoed te drukken, niet over het gevecht tussen Bart en de op-' zichter te spreken. Ze was echter, toen ze Dirk een paar dagen later op Kla vervier aantrof, reeds te laat gekomen; Dirk had het ganse geval in geuren en kleuren aan zijn meesteres verteld, zo dat tante Barbara er reeds volkomen mee op de hoogte was; waarom zou moeder het dan niet mogen weten? Met van ontsteltenis bleek gelaat, hoorde de boerin Marie aan, en toen ze tenslote alles wist, vouwde ze de handen en mompelde: „O Heere, hoe zal dit alles aflopen!" Toen wendde ze zich op angstige toon tot haar dochter: „Marie, Marie, dat mogen we voor vader niet verzwijgen; als er iets ern stigs gebeurt en het blijkt latei^dat wij er iets van geweten hebben, 'vergeeft vader ons dat nooit; én dan is hij in zijn volste recht." Marie echter verzette zich tegen dat voorstel, op grond van het feit, dat ze aan haar vriendin Mien Brakkers ge»- heimhouding beloofd had, en al had ze die belofte gebroken door hetgeen ze zo even aan haar moeder had medege deeld, dat nam toch niet weg, dat de boerin daar zeker geen verdere rucht baarheid aan zou geven, terwijl de boer van Klavervier, als hij wist wat Bart weer had durven bestaan, deze mis schien ter verantwoording zou roepen. „'t Kan allemaal waar zijn. Marie", verklaarde de boerin met een voor haar ongewone heftigheid, „doch vader moet weten, wat Bart Brakkers voor iemand is; dan zal hij misschien zijn ingeno menheid met de zoon van zijn oude vriend wel laten varen, en dat zou de vrede en de rust op Klavervier ten goede komen." „'k Heb er spijt van, dat ik het ver teld heb," pruttelde Marie, „vader is pas weer in een veel betere stemming dan in lange tijd het geval geweest is, en moet men hem nu weer het gemoed komen verbitteren met die ellendige geschiedenis?" „Nu, we kunnen ook wel een paar dagen wachten vóór we het vader ver tellen," meende de boerin, die reeds be-, gon te wankelen in haar vast voorne men „doch", voegde ze er bij, ik had toch gaarne, dat vader het wist, daar blijf ik bij." Doch Rokus Groskamp zou spoediger de ganse toedracht' van de vechtpartij vernemen dan de boerin of Marie kon den vermoeden. HOOFDSTUK IX In ongenade. De opgeruimde stemming, waarin de boer van Klavervier op deze schone oktoberdag verkeerde, scheen hem nog al bij te blijven; aan het middagmaal was hij spraakzamer dan ooit. Zelfs in de toon, waarop hij zijn hoofdstuk uit de Bijbel voorlas, klonk iets van die betere stemming, en de boerin nam zich voor, in geen geval in de eerste dagen zijn luim te bederven. „'k Zou," merkte de boer op, „van middag nog naar Langeveld moeten, ik heb Barbara in geen drie maanden ge zien, en ik kan mogelijk nog wel een paar stuks vee van haar kopen ook, dus ik heb een voldoende reden om met dit mooie weer eens een uitstapje te ma ken. Als ik soms wat lang wegblijf, be hoef je met het avondeten niet op mij te wachten." voegde hij er bij en daarop begaf hij zich naar de weide achter de boomgaard, waar zijn zwarte klepper liep te grazen. Weer leunde de boer, evenals toen hij voor de middag hier langs kwam, op het hek en liet het oog, gaan over het vee, dat rondliep in de weide en wéér mompelde hij: „'k Moet toch nog eens met de opzichter praten." Daarna richtte hij zich op en klopte luid en krachtig in de handen, en kort daarop kwam zijn mooie zwarte klep per aandraven en bleef hinnekend voor het hek staan. Liefkozend klopte de boer het paard op de blinkende hals, en toen hij het de meegebrachte halster over de kop had geworpen, opende hij het hek en kuierde door de boomgaard naar de hoeve, waar hij zijn paard de dikke groene deken omgespte, om een ogen blik daarna de poort van Klavervier uit te draven. Hij trof zijn zuster aan, terwijl ze het oog hield op het lossen van een wagen met aardappelen; een andere wagen stond terzijde, eveneens zwaar beladep met zakken aardappelen. De forse paarden schenen zwaar werk gehad te hebben, om de geladen wa gens door het vochtige akkerland te zeulen, want de damp steeg van hun brede ruggen op, en op hun borst te kende een streep schuim de plaats af, waar het tuig klemde. „Goeden middag, Barbara!" Met deze uitroep begroette de boer zijn zuster, die hem al in de verte had zien aanko-; men. Ze keek hem even van onder haar dikke wenkbrauwen scherp en onder zoekend aan. „Zo Rokus, ben je daar eindelijk eens. Hoe gaat het thuis met de vrouw en Marie?" „Allebei gelukkig gezond," antwoord de de boer, terwijl hij van zijn paard sprong. „En hoe gaat het hier?" (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1959 | | pagina 5