ËiiAimEn-niEui/s
RUROL
K
'S
IS
JOHAHME^ CAIiVIJM
r
irnis
LAVE RVI ER
feit
[2.50
9.50
19.-
J25.-
)8.00
>9.50
6.95
1.39
2.90
'l.98
4.25
UIT m
Is de boer tevreden
met zijn beroep?
1509-1959
GLADIOLEN
Huidgenezing
Show kinderkleding
Chr. Plattelands
vrouwenbond
blad
Vrijdag 29 mei 1959
No. 2798
104.25
85.50
ERTS
ILONS
)8.00
)8.00
Puistj«s verdrogen door Purol-poede;
Kifkers bij de vleet
Nederland maakt modieuze
lingerie
^X^w eogartó bezoekt
bij KEUVELAAR
uw BRIL gekocht
door W. Schippers
Iger.
lEDING
In hoger
|ker niet
B9.—
|LEX,
lering m
Ifels, te
lls, fhee-
|dend, in
tleuren.
Calvfln herdenking Beleg en
ontzet van Leiden was ook Cat-
vinistisch De onbekende Cal-
yijn De exegese bü Calvijn.
Deze zomer zal in het teken staan van
de herdenking van Calvijn, de grote re-
formator van de 16e eeuw. Van de man
4 die zo bijzonder door Gods Geest ver-
licht is geweest om het Woord weder
aan het volk terug te geven, de gemeen-
,ten tot openbaring te brengen en te
verzamelen, te beschermen en te leiden.
IhcI Calvinisme heeft door heel Euro-
i pa ja tot in Amerika toe zijn gezegen-
de' invloed geopenbaard. En Nederland
J-was na Zwitserland en Duitsland het
i land, waar een kleine groep streed om
•ide vrijheid om God te mogen dienen
'naar Zijn Woord. Een groep van nog
geen lO'/o der bewoners wist in de wor
steling met Spanje te overwinnen en
zijn stempel op Nederland te zetten.
Moedig streden de Watergeuzen tegen
Spanje's scharen. De Spanjaard, „be-
iSneed hun neus en oren", maar „dat en
Ideed ons hart geen scha!" En dat was
lalles zó waar en zó belangrijk, dat heel
ide toekomst van Europa b.v. in 1573 er
aan hing, of Spanje dan wel Nederland
het winnen zou. Nederland zou, naar de
Imens gesproken, onverbiddellijk be-
(zwijken als na Haarlem ook Leiden in
handen van de Spanjaarden viel. Wat
tin het beleg van Leiden werd uitgestre
den was de worsteling tussen Alva en
[Prins Willem, om de loop die de histo
rie der wereld nemen zou. De victorie
'van Leiden maakte mogelijk dat de ba
nier der vrijheid over Europa kon wap
peren. (Stone-lezingen van Kuyper) Op
3 oktober, gij weet het, draaide de wind
en kreeg het uitgehongerde volk in Lei-
iden haring en brood. Dodelijk uitgeput
sleepte men zich toch nog voort ter
kerke om God te danken en te loven.
rMaar het zingen ging toen niet zo mooi,
Iwat was er al niet doormaakt! Daar
smolten, zegt de geschiedschrijver; de
;gemoederen in hun eigen vuurigheit en
[was de bewegenis zo geweldigh, dat de
Iharten van vroolijkheit en de ooghen,
van traanen overliepen en de sleur van
de psalmen deeden haaperen."
3at had nu allemaal met Calvijn's
werk te maken!
Toen is Leiden door de Prins begif-
Itigd met een school der wetenschappen,
met de heel de waereld door vermaarde
Leidse Universiteit, waarvan zelfs de
Duitser Niebuhr moest zeggen: dat de
Senaatszaal te Leiden de meest gedenk
waardige aula der wetenschap is. Daar
zou men in de eerste plaats arbeiden
om de kerken van Godvrezende Diena
ren te voorzien.
En met alle waardering voor de ver
schillende faculteiten der wetenschap,
moet toch geconstateerd, dat de Gere
formeerde waarheid aan onze openbafe
universiteiten en hogescholen niet'meer
de plaats der ere inneemt.
Dr. A. Kuyper ging in 't laatst der
[vorige eeuw nog naar Amerika om in
[Princetown zijn Stone-lezingen te hou-
Iden over het Calvinisme. Met de grote
welsprekendheid hem eigen beleed hij
daar de invloed van het Calvinisme op
het leven van heel de beschaafde we-
1 reld.
Calvijnherdenking. Dat is een goed en
[nodig gebeuren. Beter dan grote ten
toonstellingen met amusementen, die de
[Dag des Heeren schenden en het volk
geld uit de zak kloppen. Recreatie moet
[er zijn! zegt men, en ge ziet eindeloze
scharen op zondag naar buiten snellen;
f zij laten de kerk voor wat zij is. Dat
werkt de overheid rechtstreeks en met
subsidies uit de afgeperste belasting-
gelden in de hand. En ook onze prin
sessen geven met haar zeiljacht op zon-
1 dag een heel verkeerd voorbeeld.
Neen, Nederland is ver van Calvijn
afgedwaald. Mogen wij nog eens bij zijn
leer, bij onze schone Gereformeerde
Geloofsbelijdenis en onze Catechismus
worden stilgezet! En wordt reeds menig
artikel in dag- en weekblad den volke
voorgezet. Als Calvijn nu maar Calvijn
j blijft en niet verkeerd getekend wordt.
Het is goed dat ook ds. J. van der Haar
zich gezet heeft een boek over Calvijn
te schrijven. Het is ter perse en uit
enkele artikelen in Eil. nieuws bleek
wel dat in dit boek iets degelijks gebo
den zal worden. De titel is „Het gees-
i telijk leven bij Calvijn (de onbekende
Calvijn)" Laten wij het ons aanschaffen.
Het gaat over een allerbelangrijkst ge
beuren; Calvijn was met zeer veel licht
bedeeld, hij klom in alles op tot de sou-
vereine God, volstrekt souverein in al
wat Hij van eeuwigheid besloot en uit
werkt in de tijd.
Beter dan een radiokastje of televi
siemeubel is een boekenkast je (of boe
kenplank) met iets goeds er in of er op.
Onze huizen moesten burchten zijn voor
de gereformeerde waarheid, die overal
nu zo schade lijdt. En wat is de onkunde
groot! Over Calvijn mag er zeker niet
iets gemist worden. Is U de grote „In
stitutie" iets te zwaar, denk dan b.v.
aan „Calvijn in het licht zijner brieven",
van W. de Zwart; 100 brieven van Cal
vijn, 1938, Kampen. Werden er nog
maar eens 100 vertaald!
Mensen, mensen, wat 'n man! En wat
een arbeid, dag en nacht! En welk een
exegese (uitlegging) van het Woord!
Aan Simon Grynaeus te Bazel stuurt
hij 18 okt. 1539 zijn commentaar op de
Brief aan de Romeinen met een uitvoe
rige brief over het principe der exegese.
.•Hij laat ook voor de gedachten van an
deren over een tekstruimte, maar zegt
toch„wij moeten zoveel eerbied
hebben voor het Woord van God, dat
het, bij verscheidenheid van verklaring,
zo weinig mogelijk uit elkander gerukt
wordt, want daardoor wordt onwille
keurig aan Gods Majesteit te kort ge
daan. Vooral wanneer zulks niet met
grote voorzichtigheid, wat de keuze be
treft, en met grote soberheid geschiedt."
Tot zover dan Calvijn. Er schijnt aan
het predikambt nog al zo iets verbon
den te zijn----
Waarnemer.
In Landbouwdocümentatie van 23
mei j.l. treffen we enige uit Duitse tijd
schriften gerefereerde artikelen aan,
waarvan de inhoud zeker onze lezers
zal interesseren. In de eerste plaats:
Is de boer tevreden met zijn beroep?
Uit een Duits onderzoek valt af te lei
den dat in het algemeen de Duitse boer
tevreden is met zijn beroep en de mo
gelijkheid om veel geld te verdienen
daarbij niet in de eerste plaats een punt
van overweging is. Hij vindt het'veel
belangrijker, 4at hij een bezigheid heeft
die hem bevredigt. De neiging om van
beroep te veranderen is zeer gering.
Naarmate echter het contact met de
industriële sfeer groter wordt en naar
mate er meer communicatiemiddelen
met de staat komen, bemerkt men toch
een verandering in de instelling van
de boer. Dit uit zich in een kritische
vergelijking van eigen positie met die
van andere milieus. Dan komen de be
zwaren van het boerenbedrijf te staan
tegenover de voordelen; aan de ene
kant de vele en zware arbeid, de lange
arbeidsdagen, ook voor de vrouw,
de labiele bestaanszekerheid, de in boe-
renogen te laag gewaardeerde plaats in
het maatschappelijk bestel; aan de an
dere kant de persoonlijke vrijheid, de
zelfstandigheid, de vreugde van de ar
beid in de vrije natuur en de veelzijdig
heid van de arbeid.
De -onderzoeker komt tot de conclusie
dat de boer zelden een persoonlijke me
ning uit, doch veel meer de groepsme-
ning verkondigt. Ook de traditie speelt
een geweldige rol. Daarom leeft de boer
in Duitsland nog veelal in „das Denken
vom Hof e her" (het middelpunt van zijn
gedachten is de boerderij) en meent hij
dat hiervoor het persoonlijk element
desnoods moet wijken. Hierin is echter
een kentering te bespeuren, die zich uit
in de instelling van de boer tegenover
de jeugd.
Er wordt verder op gewezen dat de
boerenstand onzeker is geworden. Als
één der oorzaken wordtde aandacht
gevestigd op het feit, dat ze heden ten
dage niet meer als „Die Trager beson-
derer Werte" (de dragers van bijzondere
waarden) erkend wordt en niet meer
(zoals onder het nationaal socialisme)
„Bluttquelle der Nation" (bron van fris
bloed voor de natie) is.
•9
Ik wil niet nalaten hier enkele op
merkingen in te voegen betreffende
Calvijns levenswijze en karakter.
Hij werd en wordt door vele hem
vijandig gezinde, of aan zijn leer vreem
de personen beschreven en getekend als
een hardvochtig, streng mens, zonder
enige innerlijke tederheid of gevoel.
Met name bouwt men deze en derge
lijke beweringen op de aan Calvijn
aangewreven hardheid en onverbidde
lijke gestrengheid, die aan de dag zou
den getreden zijn vanwege Calvijns be
vel om de anti-trinitarische ketter, Mi
chael Servet, te verbranden. Ik kom
later nog op deze verbranding en wat
ermee verband houdt, terug. Maar
reeds nu meen ik te mogen beweren,
dat welke rol Calvijn ook in het pro
ces tegen Servet gespeeld moge hebben
het te enenmale niet aangaat, op
grond hiervan hem een zacht én vrien-,
delijk karakter te ontzeggen.
Zelf weet en noemt hij zich beschei
den. Hij sprak niet gaarne en niet veel
over zichzelf. In mijn Calvijn-boek heb
ik getracht aan te tonen, dat hij niet
dan op een indirecte, niet-rechtstreekse
wijze over zichzelf en zijn eigen gees
telijke leven gesproken en geschreven
heeft. We kunnen dit betreuren en tot
op zekere hoogte terecht. De feiten zijn
nu eenmaal, zoals ze door de historie-
blaah tot ons komen. Die hebben we
te aanvaarden. Nochtans, Calvijn is er
ons niets te minder om.
We weten, wie het vuur in hem ont
stoken heeft. De leeuw heeft gebruld,
wi^zou niet profeteren? De HEERE
Zelf werd hem te sterk, legde beslag
op zijn gehele hart en verdere leven.
En hoe heeft deze zwakke man ge
woekerd met de hem toevertrouwde ta
lenten; gearbeid, zo lange tijd het dag
was. De gehele Heilige Schrift welhaast
heeft hij voor Gods Gemeente in Bij
bellezingen en predikaties behandeld.
Zo spreekt hij nog tot het nageslacht,
nadat hij sedert eeuwen gestorven is.
Wanneer dat matte en moede nage
slacht slechts de moed en de geloofs
kracht wist op te brengen, zich van
harte te verdiepen in Calvijns geschrif
ten, zich daarbij geleid wetende door
dezelfde Geest, Die eenmaal deze Ge-
neefse hervormer bezielde.
Al was Calvijn dan een stille, be
scheiden meer in zichzelf besloten fi
guur, toch trok hij vanwege zijn bemin
nelijke karakter velen tot zich. Het is
opmerkelijk, dat vele vrienden van
vroeger en vele familieleden hem van
elders naar de „stad Gods", Geneve
gevolgd zijn; om terwille van de daar
opbloeiende gemeenschap der heiligen
en het daar zuiver verkondigde Gods-
Woord eigen vaderland, vaderstad, bezit
en beroep te verlaten, om zich onder
Calvijns gehoor te kunnen zetten en
zich te laten onderwijzen in de weg des
heils. Vooral geldt dit natuurlijk van
de tijd, na Calvijns terugkeer in Geneve
(dus na 1541). O.a. uit Noyon volgde
toen Calvijn zijn broer en zuster; uit
Parijs zijn vroegere, door hem hoogge
achte leermeester Cordier, enkele van
zijn studiegenoten, en vele, vele ande
ren. Het inwonersgetal van de- stad
werd' door deze toevloed aanzienlijk
vermeerderd en de invloed van de bur
gers de raadsverkiezingen er gunstig,
voor Calvijn en zijn leer, beïnvloed. Zo
zelfs, dat in 1555 een volkomen neder
laag wachtte voor wie.Calvijn en de
hervormde leer gram waren.
Doch we grijpen te ver vooruit op ons
verhaal.
Van Calvijns uiterlijk is bekend, dat
hij klein van stuk, mager van figuur en
lang van gezicht was, met scherp voor
uitstekende jukbeenderen en, amandel-r
vormige, bruine ogen, en een lange
baard.
Als Fransman, Picardiër immers van
geboorte, had hij een wat heftig, op
bruisend karakter; zeer kwetsbaar was
hij reeds in zijn studententijd. Hij lette
er op, of zijn vrienden regelmatig de
correspondentie verzorgden.
Door zijn harde studie ondermijnde
Calvijn al gauw z'n gezondheid. Zo leed
hij aan twee kwalen, die andere met
zich mee brachten. Ik bedoel: een aan
houdende migraine, een een kwaadaar
dige hoest. De laatste ziekte zou Cal
vijn een vroegtijdige dood bezorgen,
naar de mens gesproken. Hij gaf ten
laatste bloed op. Zijn longen waren niet
in orde. Hij leed aan t.b.c. of zoals
dat vroeger heette aan tering. -^
Op wat Hogere leeftijd voegden zich
hierbij de smartelijkT^ kwalen van nier
steen en jicht, terwijl Calvijn ook veel
vuldig leed aan de derde en de vier-
dedaagse koorts.
Geen wonder, dat deze man, met zo
vele kwalen in een zo zwak lichaam, en
met zo grote en drukke werkkring en
grote studiezin, wel eens scherp en ge
prikkeld kon uitvallen.
Mede door de gepubliceerde verza
meling Brieven van Calvijn treedt hij
daarentegen op ons toe als een teer-
meelevend en hartelijk zielszorger. De
boeken van Benoit en Kolfhaus zijn er,
om dit te bewijzen. Ook raadplege men
de boeken van dhr. W. de Zwart en
dr. V. d. Does, wanneer de in het
Duits verschenen meer omvangrijke
verzameling van Calvijns brieven (van
R. Schwarz) ons niet ter beschikking
staan.
Juist wanneer wij bedenken en we
ten, aan hoeveel lichamelijke en gees
telijke pijnen en ongemakken deze duik
bezette man praktisch zijn leven lang
lijden moest, zal onze bewondering voor
hem temeer groeien. In plaats van het
traditionele beeld van een geprikkeld,
gestreng heerschap verschijnt daii voor
ons het portret van een door veel lijden
geadeld en gelouterd christen, die
juist daarom zo heerlijk en bemoedi
gend zijn medemensen-in-nood kon
vertroosten, omdat hijzelf zoveel troost
behoefde en ontving van Omhoog.
St. M'dijk.
V. d. Hr.
III.
Alvorens de resultaten van een zaai
sel te bezien, willen wij nog even terug
komen op enige zeer belangrijke punten
bij het eigenlijke kruisen.
Een vrij. algemene vraag is, welke
soorten gebruikt men en welke resul
taat dient zich aan bij het gebruik van
twee bepaalde soorten. Alleen sterke en
kerngezonde groeiers dient men te ge
bruiken en heel zeker moet de moeder-
plant hiertoe behoren. Daar de thans
bestaande soorten alle uit kruising zijn
ontstaan is praktisch met geen mogelijk
heid te zeggen,-welke kleuren en vor
men zich bij deze nieuwe kruising zul
len openbaren. Alleen een zeer uitge
breide boekhouding van eigen zaaisels
en van tientallen jaren zal de winnaar
een bepaalde lijn kunnen bieden, doch
dit komt bijna niet voor. Het is niet no
dig de bloemen af te schermen tegen
bijen, daar een eventuele bestuiving
door een insect gelijkwaardige, soms
waardevolle gevolgen kan hebben. On
ze mening in deze is, werk ijverig mee
met de natuur en het resultaat, hoe
groot of hoe klein, ligt niet in onze
hand.
In 1948 kweekten wij dus bijna 7000
knolletjes van zaad. Er is een groot aan
tal zaadjes blijven „slapen". De voch-
Huidzuiverheid Huidgezondheid
De oorzaak van de benadeling van de
boerenstand tegenover andere bedrijfs
groepen, die velen menen te onderken
nen, wordt in de eerste instantie gewe
ten aan de opvatting van de regering.
Gesteld wordt verder dat de boer de
samenhang niet meer overziet. Het feit
dat deze sociale groep overvleugeld is
en minderheid is geworden, heeft in de
boerenstand een zeker wantrouwen te
weeg gebracht.
De boerenstand zal voorlichting moe
ten hebben. Ze zal moeten leren de
eigen situatie en de situatie van de an
dere bevolkingsgroepen nuchter te zien.
De agrarische pers zal zich anders,
moeten gaan instellen en niet alleen
met het negatieve aspect haar bladen
moeten vullen. De landbouwbevolking
is niet gebaat bij destruktieve propa
ganda, die er toe kan bijdragen dat de
boer de levensmoed wordt ontnomen.
Volgens schrijver zou de boerenstand
in Nederland en Denemarken verder
zijn. De plattelands jeugd wordt slechts
een enkele maal in het onderzoek be
trokken. Hoofdzaak is de situatie waar
in de oudere boeren verkeren.
In een ander referaat, wordt een en
ander verteld over de Westduitse land
bouw.
Door extra arbeidsinspanningen en
omvangrijke hulp van de staat is het
inkomen in de Westduitse landbouw
relatief gezien hoger gestegen dan in de
gehele economische sector. Toch blijkt
dat ondanks deze toename het verschil
tussen inkomen per werkkracht in de
landbouw en dat in de industrie eerder
groter dan kleiner is geworden. De ver
mindering van het aantal arbeidskrach
ten en de toenemende kapitaalsinten
siteit in de landbouw nemen steeds
meer in belangrijkheid toe. Door het be
studeren van de economische ontwikke
ling in de landbouw van de laatste 10
jaar, heeft men nagegaan in welke mate
bepaalde factoren invloed kunnen uit
oefenen op de landbouw in de toekomst.
Voor de toename van het inkomen in
de landbouw kunnen tot nu toe 3 be
langrijke grondoorzaken worden ge
noemd:
1. de verhoging van de produktie;
2. verbetering van de verhouding
kostprij sopbrengst.
3. resultaten van een meer doorge
voerde rationalisatie bij de pro
duktie.
We willen hier verder niet .op ingaan,
maar we menen wel te mogen vaststel
len dat de problemen voor de West-
Duitse landbouw en de West-Duitse
landbouwer overeenkomen, met die van
onze landbouw en onze landbouwer.
Aangezien West-Duitsland nog steeds
één onzer grootste afnemers is op agra
risch gebied, zal voor de toekomst alles
in 't werk moeten worden gesteld, dat
onze landbouw leverancier kan blijven
voor vele landbouwprodukten op de
West-Duitse markt, ook als de E.E.G.
werkelijkheid is geworden.
De aangifte voor toelating tot de
Landbouwschool staat nog open tot za
terdag 20 juni a.s. Het toelatingsexamen
zal worden afgenomen op zaterdag 27
juni.
tigheid van de grond bij het uitzaaien
speelt hierbij een grote rol. Het volgend
voorjaar (1949) geplant, bloeide hiervan
wel 80 a 90»/o. De knollen hiervan ge
oogst waffen meest 14 op, doch de om
vang bedroeg ook wel 25 tot 30 cm., ter
wijl ze 3 kralen (zeer slecht), doch ook
wel 500 <en meer) kralen per stuk af
wierpen.
In een zaaisel zijn,geen twee bloemen
gelijk van kleur of vornï. ledere bloem
is gegarandeerd een apart soort, hoe
wel de vakman wel het type bloem van
dè een in de ander kan herkennen.
Juist deze grote verscheidenheid, als
mede de vele eisen, welke aan een goed
produkt gesteld worden, maken het
winnen van nieuwe gladiolen zo buiten
gewoon interessant doch tevens zeer in
gewikkeld. Hierin weet de meest door
gewinterde vakman zich eningszins een
weg te banen, die voor hem toch nog
vol voetangels en klemmen ligt.
Op de winnaar-selecteur rust nu de
verantwoordelijke taak zich zo goed
mogelijk hier doorheen te werken. Hoe
hij dit doet hopen wij U te melden in
volgende uitgaven van Eilanden-nieuws.
C. M. J.
Uitgaande van de Chr. Plattel. Vrou
wenbond zal donderdag 4 juni a.s., van
4.30-tot 6.30 uur in het Diekhuus te
Middelhamis een show worden gehou
den van kinderkleding, als eigen werk
van de leden van de vereniging.
De kinderen zullen de kleding dragen,
zodat de dames meteen kunnen zien
hoe het staat. Er wordt voor toegang
een entree geheven van 75 cent, ter
dekking van de kosten. Ongetwijfeld
zullen vele moeders van de gelegenheid
gebruik maken, omdat er wel iets aparts
te zien is.
RIJMEN' VAN TIJMEN
't Is Openbare les geweest,
Van 't technisch onderwijs.
Dat stelt men van veel zijden.
Toch wel op hoge prijs.
Men ziet met eigen ogen,
Wat er zo is geleerd.
En wat er door de jongens.
Zoal is gepresteerd.
Nu dat was weer geweldig.
Eln alles werkte mee.
Dus waren de bezoekers,
Wel reuze goed tevree.
't Zijn speciaal de bakkers,
Die zorgden voor de maag.
Dus kijkers en ook kopers,
Vertoefden er heel graag!
Het valt niet mee, te werken.
Als men zo wordt „bespied".
Maar 't schaadde de prestaties
Gelukkig toch ook niet.
Want 't was ook weer gemoedelijk,
Al was het dan net echt.
Er kon van elke leerling.
Ook nog veel goeds gezegd.
Men krijgt zo eens een kijkje,
Op 't technisch onderwijs.
Het was voor vele ouders.
Heus geen vergeefse reis.
Tijmen.
In tegenstelling met landen als Frank
rijk en Zwitserland was de lingerie in
Nederland tussen de twee wereldoorlo
gen zonder zwier en elegantie. Waren de
materialen waaruit de onderjurken
werden gemaakt in de twintiger jaren
hoofdzakelijk katoen en wol en zijde
voor de luxueuzere uitvoeringen te
gen de dertiger jaren deed de rayon-
charmeuse zijn intrede. Veel variatie in
model en kleur was er .niet. De luxe
petticoat, die in het begin van de eeuw
veel was gedragen was van het toneel
verdwenen. Evenwel deden de schou
derbandjes hun intrede en daarmede de
lagere halzen en de beter gemodelleerde
lingerie. In 1939 bestond echter nog Vi
van de onderjurk-produktie uit onder
jurken met ronde halzen.
De zwier kwam na de oorlogr
Na de laatste oorlog ontwaakten wij
in een wereld van gewijzigde levens
omstandigheden en grote industriële
vooruitgang. De jonge meisjes en vrou
wen uit alle lagen van de bevolking
deden meer aan sport en ontspanning,
waren tezamen in kleedlokalen en gin
gen mede daardoor meer waarde hech
ten aan verzorgde en leuke onderkle-
ding. De kunstvezels deden hun intrede
en zo zien wij in Nederland de lingerie'-
industrie zeer modieuze onderkleding
gaan maken, geheel aangepast aan de
steeds wisselende mode der bovenkle
ding.
Petticoats en culottes
Wat begint het moderne jonge meisje
zonder petticoat onder haar wijde rokje.
En zij heeft daarin een geweldige keu
ze van materiaal en kleur, van paper
nylon tot (nylon) paardehaar met tule
Voor die dames die een strakke
rok prefereren zijn er de culot
tes, een pantalon van nylonkant met
enkalon voering (met lange pijpen),
waarop eenzelfde hesje wordt gedra
gen. Er zijn onderjurken voor onder
strakke bovenkleding en voor onder
wijde rokken en veelal worden bijpas
sende broekjes of slipjes geleverd ook
in alle moderne kleuren.
Een „tuiltje" petticoats (Pirola)
Welke materialen
De gebruikte materialen zijn o.m.
katoen (ook no-iron), rayon-charmeuse,
rayon-satijn, nylon-charmeuse, trevira
(lOC/o), terlenka (55% met katoen en
geweven op enkalon ketting). Er is veel
kantversiering, waarbij aan katoenen
onderjurken ook katoenen kant komt en
aan nylon exemplaren nylonkant. Ook
nu worden nog ronde halzen gemaakt,
doch slechts Wh van de totale produk
tie. Zij zijn echter toch modieus en ze
ker aan te bevelen voor die dames die
onder de onderjurk nog enkele andere
laagjes dragen.
Enige wenken
Bedenk, dat alle goed dat synthetisch
is of synthetisch is bewerkt, meer moet
worden gewassen dan artikelen uit na
tuurlijke vezels, zoals katoen. Let daar
bij op de wasvoorschriften. Draag bij
voorkeur onder bovengoed, gemaakt uit
synthetische vezels ondergoed van na
tuurlijke vezels. Anders ontstaat door
statische ladingen het hinderlijke plak
ken.
De lingerie-etalages zijn een lust voor
het oog. Dat onze lingerie-industrie, die
op dit gebied nog betrekkelijk jong is,
dat alles op zo'n verantwoorde wijze
maakt is waarlijk om trots op te zijn.
27
»'t Is toch jammer, dat er ook voor
hem geen plaats was in zijns vaders
bedrijf," meende de boerin.
„Geloof mij maar gerust. Marie, als
hij zijn moeder nog had gehad, dan zou
hij niet zo gemakkelijk zijn weggegaan
van huis; mij dunkt, als hij mijn jon
gen geweest was
„Had hij dan altijd knecht moeten
blijven?" merkte het meisje óp. „Alle
mensen uit de boerenstand kunnen toch
geen boer worden!"
Moeder trok de schouders op, zij was
een boerin in hart en nieren, en al had
die van Limmen nu nog zo'n mooie be
trekking, zij vond het jammer, dat een
boerenzoon, die lust en geschiktheid
voor het boerenbedrijf had, genoodzaakt
was iefs anders te worden dan boer. En
ze vond het nog meer jammer, dat juist
die jonge man het oog had geslagen op
haar dochter; want al zou ze tenslotte
zelf wex over dit feit heenkomen uit
hef de voor haar enig kind, haar> man,
dat wist ze, zou nooit zijn toestemming
geven tot een verbintenis met iemand,
die geen boer was.
„Wat zien we Bart Brakkers weinig
in de laatste tijd", merkte na enig zwij-,
gen de boerin op, en toen Marie er niet
veel antwoord op gaf, vervolgde ze
lachend:
„'t Zal te veel van Barts geduld ver
gen om hier zijn tijd te verslijten met
vruchteloze pogingen om de gemoede
ren gunstig voor zich te stemmen, denk
je het ook niet. Marie?"
Neen, Marie dacht dat niet, ze wist
maar al te goed, waarom Bart zich niet
op Klavervier vertoonde, en ze kende
hem genoeg om te weten, dat hij haar
zoveel mogelijk zou ontwijken tot hij
bij een gunstige gelegenheid zijn wraak
zou kunnen koelen aan de man, die
hem zo'n ongehoorde nederlaag had be
zorgd.
Eerst als het Bart was gelukt om over
de opzichter te zegepralen, zou hij te
rugkomen op Klavervier, even driest en
-aanmatigend, als hij gewoon was.
't Brandde Marie op de lippen om
moeder maar alles te vertellen, wat op
die zaterdagmiddag, toen ze naar Lan-
geveld geweest was, zich op de terug
weg had afgespeeld tussen Bart Brak-\
kers en Albert van Limmen.
Was het niet beter, dat moeder alles
wist?
O, 't kon Marie soms zo beklemmen
en onrustig maken, dat die worsteling
van de Klittenhof gelegenheid zou vin
den, de opzichter te overvallen!
't Zou haar gemoed verlichten, als ze
haar moeder geheel in vertrouwen nam.
En was het tenslotte ook geen kinder
plicht?
Maar ze had Mien Brakkers beloofd,
om Dirk op het gemoed te drukken, niet
over het gevecht tussen Bart en de op-'
zichter te spreken. Ze was echter, toen
ze Dirk een paar dagen later op Kla
vervier aantrof, reeds te laat gekomen;
Dirk had het ganse geval in geuren en
kleuren aan zijn meesteres verteld, zo
dat tante Barbara er reeds volkomen
mee op de hoogte was; waarom zou
moeder het dan niet mogen weten?
Met van ontsteltenis bleek gelaat,
hoorde de boerin Marie aan, en toen
ze tenslote alles wist, vouwde ze de
handen en mompelde:
„O Heere, hoe zal dit alles aflopen!"
Toen wendde ze zich op angstige toon
tot haar dochter:
„Marie, Marie, dat mogen we voor
vader niet verzwijgen; als er iets ern
stigs gebeurt en het blijkt latei^dat wij
er iets van geweten hebben, 'vergeeft
vader ons dat nooit; én dan is hij in
zijn volste recht."
Marie echter verzette zich tegen dat
voorstel, op grond van het feit, dat ze
aan haar vriendin Mien Brakkers ge»-
heimhouding beloofd had, en al had ze
die belofte gebroken door hetgeen ze
zo even aan haar moeder had medege
deeld, dat nam toch niet weg, dat de
boerin daar zeker geen verdere rucht
baarheid aan zou geven, terwijl de boer
van Klavervier, als hij wist wat Bart
weer had durven bestaan, deze mis
schien ter verantwoording zou roepen.
„'t Kan allemaal waar zijn. Marie",
verklaarde de boerin met een voor haar
ongewone heftigheid, „doch vader moet
weten, wat Bart Brakkers voor iemand
is; dan zal hij misschien zijn ingeno
menheid met de zoon van zijn oude
vriend wel laten varen, en dat zou de
vrede en de rust op Klavervier ten
goede komen."
„'k Heb er spijt van, dat ik het ver
teld heb," pruttelde Marie, „vader is
pas weer in een veel betere stemming
dan in lange tijd het geval geweest is,
en moet men hem nu weer het gemoed
komen verbitteren met die ellendige
geschiedenis?"
„Nu, we kunnen ook wel een paar
dagen wachten vóór we het vader ver
tellen," meende de boerin, die reeds be-,
gon te wankelen in haar vast voorne
men „doch", voegde ze er bij, ik had
toch gaarne, dat vader het wist, daar
blijf ik bij."
Doch Rokus Groskamp zou spoediger
de ganse toedracht' van de vechtpartij
vernemen dan de boerin of Marie kon
den vermoeden.
HOOFDSTUK IX
In ongenade.
De opgeruimde stemming, waarin de
boer van Klavervier op deze schone
oktoberdag verkeerde, scheen hem nog
al bij te blijven; aan het middagmaal
was hij spraakzamer dan ooit.
Zelfs in de toon, waarop hij zijn
hoofdstuk uit de Bijbel voorlas, klonk
iets van die betere stemming, en de
boerin nam zich voor, in geen geval in
de eerste dagen zijn luim te bederven.
„'k Zou," merkte de boer op, „van
middag nog naar Langeveld moeten, ik
heb Barbara in geen drie maanden ge
zien, en ik kan mogelijk nog wel een
paar stuks vee van haar kopen ook, dus
ik heb een voldoende reden om met dit
mooie weer eens een uitstapje te ma
ken. Als ik soms wat lang wegblijf, be
hoef je met het avondeten niet op mij
te wachten." voegde hij er bij en daarop
begaf hij zich naar de weide achter de
boomgaard, waar zijn zwarte klepper
liep te grazen.
Weer leunde de boer, evenals toen
hij voor de middag hier langs kwam,
op het hek en liet het oog, gaan over
het vee, dat rondliep in de weide en
wéér mompelde hij: „'k Moet toch nog
eens met de opzichter praten."
Daarna richtte hij zich op en klopte
luid en krachtig in de handen, en kort
daarop kwam zijn mooie zwarte klep
per aandraven en bleef hinnekend voor
het hek staan.
Liefkozend klopte de boer het paard
op de blinkende hals, en toen hij het
de meegebrachte halster over de kop
had geworpen, opende hij het hek en
kuierde door de boomgaard naar de
hoeve, waar hij zijn paard de dikke
groene deken omgespte, om een ogen
blik daarna de poort van Klavervier uit
te draven.
Hij trof zijn zuster aan, terwijl ze het
oog hield op het lossen van een wagen
met aardappelen; een andere wagen
stond terzijde, eveneens zwaar beladep
met zakken aardappelen.
De forse paarden schenen zwaar werk
gehad te hebben, om de geladen wa
gens door het vochtige akkerland te
zeulen, want de damp steeg van hun
brede ruggen op, en op hun borst te
kende een streep schuim de plaats af,
waar het tuig klemde.
„Goeden middag, Barbara!" Met deze
uitroep begroette de boer zijn zuster,
die hem al in de verte had zien aanko-;
men. Ze keek hem even van onder haar
dikke wenkbrauwen scherp en onder
zoekend aan.
„Zo Rokus, ben je daar eindelijk eens.
Hoe gaat het thuis met de vrouw en
Marie?"
„Allebei gelukkig gezond," antwoord
de de boer, terwijl hij van zijn paard
sprong. „En hoe gaat het hier?"
(Wordt vervolgd)