EIIAriDEn-niEUWS Dijknng Flakkee yijttig jaar
bte
Hoge dijklasten drukken zwaar
Sobere herdenking in verenigde
vergadering van Hoofdingelanden
Pinksterdriikte
bij veerdiensten
LAV E RVI ER
en
[Naar aanleiding van
berichten
Gezonde groei
Delta-flitsen
Jn-v.
t,,^d Vrijdag 22 mei 1959 No. 2796 1 |-^ m mt m F^ I I I "I
;hool
LEB
lak
iewestelijk arbeidsbureau
Oud Beijerland
Fa. Gebr. Buijsse
il
am"
>eien
Zwakke schakel (haven Middelharnis)
vormt nog een gevaar
Aan dat gemartel
met brandend maagzanr
moet U een einde maken.
Rennies nemen.
117720 I
niet
iel te
i. L.0,
cunnen
mSER I
ld)
Loon I
tussum
IJS
amis
(of
11.
fde
lijn eni'
iterijen-
enover
hope"
moge"
'Nauwelijks heeft de warmte zijn in-
ede gedaan of de berichten van ver-
•inkingsgevallen vinden weer plaats
de dagbladen.
fe nemen de volgende berichten over.
Zondagmorgen is bij- het zwemmen
"het Twentekanaal, de 15 jarige T s.
n uit Almelo verdronken Jon
j ^„V. ir, h»* «maden van het
^f"^^^f.flf in'^de diepte. Dit is het
J^^e verdrinkingsgeval in 3 dagen,
it zich in het Twentekanaal heeft voor
■daan Vrijdag verdronk tijdens het
remmen de 24 jarige F. M. uit Wier-
Een tweede bericht „De 26-jarige J. E.
zijn 13 jarige zuster M. E. uit IJssel-
'in zijn zondagmiddag, 500 meter ten
'■sten van de „Hoge Brug" te Vianen
de Lek verdronken. Het ongeluk ge-
lurde toen beiden de bal, waarmee ze
i het strandje van de Lek aan het
felen waren, achterna sprongen, toen
bal in de rivier terecht kwam. Zij
ramen in een geul terecht en werden
lor de sterke stroom meegesleurd,
'iden konden nagenoeg niet zwemmen,
in onze omgeving wordt ook veel ge-
fommen. In de loop der jaren zijn in
;e omgeving ook tragische verdrin-
igsgevallen voorgekomen. Een woord
fji waarschuwing is wel op zijn plaats,
let genoeg kan aangedrongen worden
i grote voorzichtigheid. Niemand ga
^heel alleen zwemmen. Dat is gevaar
ijk. Indien er zich iets voordoet ie geen
alp voorhanden.
Onbekend water noopt tot de grootste
lorzichtigheid. Vooral in onze omge-
ng met zijn door eb en vloed veroor-
iakte stromingen.
iwie de zwemkunst niet meester is ga
Jker niet alleen zwemmen en vooral
Jiet in diep onbekend water. Ook na
het pas gebruikt hebben van een maal
tijd doet men beter niet te gaan zwem
men. Vele gevallen van dood door ver-
cinking zijn terug te brengen tot on-
ïorzichtigheid bij het zwemmen,
aarom zij men uiterst voorzichtig en
indele men niet ondoordacht, maar
me men zijn maatregelen opdat wan
ier er zich iets voordoet men niet van
jlp verstoken is^ 't Zijn maar een paar
>merkingen, die we ons verplicht ach-
1 te maken omdat het kostbare leven
mee gemoeid kan zijn als we gaan
zwemmen.
overzicht van het aanbod van man-
in en vrouwen en de vraag naar man-
llüke en vrouwelijk personeel op 31
faart en 30 april 1959.
RIJMEN VAN TIJMEN
De hengelsport raakt op Flakkee,
Zo langzaam aan in eer.
Vooral de „zuidkust", is in trek,
Daar zit rtien keer op keef.
Is dit gebied meer vifliijk soms?
Wordt daar Qok-"neer gevangen?
Wat kaj3-'*ïëdan een hengelaar,
IJoff'Séter ooit verlangen?
ülk heeft z'n hobby nu vooral.
Elk heeft zo z'n terrein,
Waarop hij in z'n vrije tijd.
Heel graag wil werkzaam zijn.
Kalmerend werkt in elk geval
Het zitten en het staan.
Werd dat vooral in onze tijd.
Maar eens wel meer gedaan.
Een jakkerende hengelaar,
Bestaat gewoonweg niet.
Zie hier dus hoe de hengelsport,
Al vele kansen biedt.
En als men dan wat vangen mag,
Is 't toch wel meegenomen.
Dan hoeft men niet teleurgesteld.
Bij Moeder thuis te komen.
Tijmen.
Bij de uitgeverij „Nieuwe Brielse
Courant" te Brielle is een zeer interes
sant boekje verschenen, getiteld: „Del-
taflitsen", waarin op zeer populaire
wijze de afdammingswerken in het Ha
ringvliet, die een onderdeel vormen van
de Deltawerken, in woord en beeld zijn
uiteengezet.
De tekening, op iedere bladzijde één,
zijn bijzonder geestig en tevens instruk-
tief, waardoor men in één oogopslag
ziet wat er gebeurt en staat te gebeuren,
ook wat de ontzilting betreft. De bij
schriften verduidelijken de rest.
Tekst en tekeningen zijn verzorgd
door de heer A. Roos, technisch ambte
naar Ie klas bij de Deltadienst van
Rijkswaterstaat. De prijs bedraagt 0.90
franco per post '1.10.
Bij aanschaf van dit boekje heeft
men een waardevol bezit, omdat men
later, wanneer de Deltawerken zijn ge
realiseerd nog eens kan nagaan hoe het
alles is tot stand gekomen.
JCtÖJ*IJ Kleding
toonaangevend
9/1 aiie cpede. üeMnM^duu^zaken
Midclelharnis
ayon
beksche Waard
borne Putten
peree Overflakkee
Aanbod
mrt. '59 april '59
M. V. M. V.
115
25
870
16
6
23
117
21
711
11
4
15
Vraag
mrt. '59 april '59
M. V. M. V.
62 24 84 21
213 38 275 51
5 24 24
fewest
1010
45
849
30
280 86
359
96
lAG
.str. 56,
ifoor het aanbod van mannen op 30
bril 1959 in het gewest waren:
fheel werkloos 271
verkgesteld op Aanvullend Werk 499
|werkgesteld op Gem. Soc. Werkvoor-
eningsobjecten voor handarbeiders '75
|werkgesteld op Soc. Werkvoorzie-
ngsobject voor hoofdarbeiders 4
■Een analyse van het aanbod in het
ïwest naar categorie luidt als volgt:
pzoenwerklozen 691
|;ijvings werklozen ,46
Bnder-geschikte werklozen 111
|erige werklozen 1
^In alle rayons is het aanbod sedert
tet einde van de vorige maand gedaald
iet totaal 161 mannen. De oorzaak
[ervan is gelegen in de aanvang der
Torjaarswerkzaamheden in de land-
juw en de toeneming der bedrijvig-
iid in de bouwnijverheid, zowel in als
liten het gewest.
In de overeenkomstige periode van
ït vorige jaar steeg het aanbod van
!83 tot 1293.
:et aantal openstaande aanvragen
ieg in de rayons Hoeksche Waard en
)orne en Putten door de verdere ont
wikkeling van de bouwnijverheid en de
metaalindustrie.
Door toeneming van de bedrijvigheid
in een aantal bedrijfsklassen, w.o. de
landbouw, daalde het aanbod van vrou
wen van 45 tot 30. De vraag naar vrou
welijke arbeidskrachten nam met 10
toe, o.a. door de vraag naar horecaper-
soneel en fruitsorteersters.
Gevraagdworden in het gewest o.a.
leerling-drukkers en -zetters, timmer
lieden, betontimmerlieden, metselaars,
huisschilders, scheepstimmerlieden, be-
tonwerkers, kappers, rubberbewerkers,
smeden, metaaldraaiers, stempelmakers,
aan- en afbouwers, ijzerwerkers, plaat
werkers, bankwerkers, elektromonteurs,
land- en tuinbouwpersoneel, horeca-
personeel, stiksters, vr. winkelpersoneel,
typistes, werksters, huishoudelijk perso
neel.
Bemiddeling artisten en musici
Verenigingen en particulieren wor
den erop attent gemaakt, dat aanvra
gen om artisten en musici kunnen wor
den ingediend. Ook voor gezelschappen
en ensembles wordt kosteloos bemidde
ling verleend.
„Een halve eeuw is voor een waterschap geen hoge leeftijd" aldus begon
de dijkgraaf van het Waterschap De Dijkring Flakkee ir. J. B. Mijs te Som-
melsdijk zijn tafelrede aan het diner, dat donderdag j.l. ter gelegenheid van
het halve eeuwfeest van de Dijkring in Hotel Spee werd gegeven. Spreker
memoreerde dat het bijzonder reglement is gedateerd 30 maart 1909 en 1
juni 1909 in werking is getreden, waarbij de Dijkring Flakkee zich reeds spoe
dig geconfronteerd zag met de bijkans vernietigende gevolgen van de storm
vloed van 30 sept. 1911, die enorme schade aanrichtte aan de juist verzwaarde
buitendijken. Betrekkelijk snel is men deze ramp te boven gekomen en ja
renlang waande men zich veilig achter de nieuwe dijken die, naar de toen
heersende opvatting voldoende waren om de hoogste storm\^loeden te ke
ren. De stormnacht van 1 febr. 1953 heeft helaas anders geleerd. De gevolgen
van de ramp liggen nog te vers in het geheugen en de rouw om de vele
slachtoffers is te groot aldus de dijkgraaf ir. J. B. Mijs waarom het bestuur
het 50-jarig bestaan van de Dijkring niet op feestelijke wijze heeft willen
vieren, maar met een sobere herdenking wil volstaan.
In het verdere van zijn betoog zei
spreker dat geen eilandbewoner de
verradelijkheid van de zee en de bange
nacht van mateloze ellende ooit zal kun
nen vergeten. Spr. noemde het
„een benauwende gedachte, dat zulks
minder het geval schijnt te zijn hij
de rijksoverheid, waar de theorie va/n,
het aanvaardbaar risico allengs meer
op geld doet, als ging het niet om
mensenlevens en. kostbare bodem,
waarop duizenden nijvere mensen,
met ongekende energie hun verwoes
te bestaan weer hebben opgebouwd."
Voor de Dijkring Flakkee heeft de
ramp een nieuwe fase in zijn bestaan
betekend. De ringdijk om het eiland is
gecompleteerd en een negental polders,
voordien buiten verband van het water
schap gebleven, zijn er nu ook in opge
nomen. Hun meestal w:ankele waterke
ringen zijn volwaardig gemaakt. En
met voortvarendheid wordt aan de ver
steviging van de zwakke schakels ge
werkt, waarvoor de dijkgraaf gaarne al
le lof toezwaaide aan Prov. Waterstaat
van Zuid-Holland.
Gecentraliseerd wegenbeheer
Een ander, door de dijkgraaf geme
moreerd belangrijk facet van het water-
schapswerk betreft de opdracht, die de
ingelandenvergadering aan het bestuur
gaf tot het ontwikkelen van een bij het
waterschap ondergebracht gecentrali
seerd wegenbeheer, waarvan de lasten
door de Dijkring zullen worden gedra
gen en waardoor een eind zou komen
aan de onbillijke belasting der binnen-
polders en tevens wordt tegemoet geko
men aan nieuwe uitzichten over de me
debelasting van het gebouwd voor we-
genonderhoud. Moeilijk verklaarbaar
achtte de dijkgraaf het, dat, terwijl de
algemene vergadering zich unaniem
met de reglementswijzigingen accoord
verklaarde, de toepassing van het een
de omslag ook voor gebouwd zon
der meer wordt geaccepteerd en het an
der zoveel stof doet opwaaien.
Het stemde de dijkgraaf tot grote vol
doening, dat Flakkee thans beschermd
wordt door dijken, die naar menselijke
berekening een herhaling van het dra
ma van 1953 uitsluiten. Deze taak is vol
bracht, maar andere wachten, een
dracht en een open oog voor de eisen,
die de toekomst aan het waterschap
zal stellen, zullen nodig zijn en het was
spr.'s oprechte wens, dat het daaraan
de komende halve eeuw geenszins zal
ontbreken.
Deze jubileumvergadering werd bij
gewoond, niet alleen door de dijkraden
en hoofdingelanden, maar ook door
enige speciaal genodigden, waarbij de
heer A. J. G. van Rossum uit Ooltgens-
plaat, oud-dijkraad, die de oprichting
in 1909 nog heeft meegemaakt, door de
heer D. Goekoop dijkgraaf van het Wa
terschap de Generale Dijckage, alsmede
door hoofdingenieur G. Terluin van
Rijkswaterstaat, welke de leiding had
van het dijkherstel na 1 febr. 1953 en
de hoofdamtenaar van Prov. Waterstaat
de heer A. H. Kramer, ing. opzichter
Groenewegen, die de leiding heeft ge
had van de laatste fase van het dijk
herstel op het eiland, de verzwaring
van de dijken der polders. Roxenisse
en Diederik te Melissant, alsmede door
de nieuwe „van de provincie afge
snoepte" merkte ir. Terluin ondeugend
op opzichter van het waterschap, de
heer Stuurman, die na 1953 het opzicht
heeft gehad van de in de waterkeringen
gebouwde grote sluizen. Nu het dijk
herstel zo goed als beëindigd is nam de
dijkgraaf, sprekende namens het water
schap, afscheid van de heren Terluin,
Kramer en Groenewegen. Eigenlijk was
dat met ir. Terluin al eerder gebeurd,
want deze vertrok drie jaar geleden
naar Suriname, maar kwam juist op
tijd om dit jubileum en deze afsluiting
van kapitale werken bij te wonen. De
heren Kramer en Groenewegen ontvin
gen uit handen van ir. Mijs ieder een
zilveren sigarettendoos met inscriptie
als blijk van dankbaarheid en tevens
blijvend aandenken voor het belangrij
ke, voor Flakkee verrichte, werk.
De hoge dijklasten
Voorafgaande aan het diner werden
in de Verenigde Vergadering de huis
houdelijke zaken afgehandeld, waaron
der de rekening 1958 en de begroting
1959. Begrijpelijk kwam hierbij ook ter
sprake, de op de Dijkring rustende mil-
joenenlast, veroorzaakt door het rigou
reuze dijkherstel na de ramp van 1953,
waarin de minister van Waterstaat op
bepaalde objecten niet de subsidie heeft
verstrekt, waarop uit hoofde van toe
zeggingen van ambtenaren van dit mi
nisterie was gerekend.
Belangrijk omtrent dit punt was
de mededeling, dat dezelfde dag van
de vergadering, de dijkgraaf ir. Mijs,
de waarn. dijkgraaf dhr. P. D. Sieling
en de secretaris van het waterschap
de heer W. H. Verheul, op audiëntie
by minister Aartsen waren geweest.
Concrete mededelingen over de sub
sidie konden niet worden gedaan, het
enige was, dat de onderhandelingen
nog niet waren, afgebroken. Het zal
er dus veel van afhangen, hoe de
nieuwe minister van Waterstaat over
het geval zal oordelen.
Bijster hoopvol waren de heren in
gelanden niet; men waagde het er
voorlopig op om de omslag op f 33.
per ha te houden, welke omslag, wan
neer er geen subsidie komt voor de 6
miljoen gld. schuld en de hoge rente
last, mogelijk zal moeten verhoogd
tot f 42.per ha.
De laatste zwakke schakel
Hoofdingeland M. K. v. Eek, wethou
der te Middelharnis brak een lans, om
de laatste zwakke schakel, n.l. het ver
hogen van dijk' rond de Rijkshaven te
Middelharnis, weg te werken. „We zul
len het ons nooit vergeven, wanneer
er door een calamiteit ongelukken ge
beuren!" betoogde de heer v. Eek. Het
bestuur was er van overtuigd, dat dit
werk zal moeten aangevat maar het is
een duur karwei, omdat er enige kost
bare coupures in de dijk moeten wor
den aangebracht. Het dijkringbestuur
heeft bovendien niet de minste zeker
heid omtrent subsidie; de nieuwe
hoofdopzichter de heer Stuurman zal
een eenvoudig plan ontwikkelen dat
een voorlopige voorziening behelst.
De burgemeester Chr. van Hofw^egen
van Nieuwe Tonge en P. W. Hordijk van
Middelharnis drongen aan niet los te
laten voor subsidie was verkregen van
de reeds uitgevoerde dijkwerken alsook
van die voor het Havenhoofd te Mid
delharnis. Beide heren gingen wat die
per in op de begroting voor 1959 en
trokken in twijfel of hét wel verstan
dig was om de omslag, op 33.per
ha. te houden. Beter achtte men nu al
vast een verhoging toe te passen, om
later niet alles te moeten inhalen. De
secretaris de heer Verheul gaf hierop
een uiteenzetting over de rentelast en
dijkgraaf ir. Mijs voegde er aan toe
dat wellicht de afschrijvingstermijn kan
worden verlengd, omdat de nieuwe dij
ken er wel voor een eeuw of langer
kunnen liggen.
Het bestuur werd verder gemachtigd
tot het aangaan vrfn een kasgeldlening
groot 3% miljoen gulden; tot het ver
lengen van rek.-crt. ovei-eenkomsten en
tot het aangaan van langlopende le
ningen maximaal 3% miljoen gulden,
welke nodig zijn zolang de subsidie uit
blijft.
Tot hoofdingeland werden beëdigd de
heren drs. K. C. v. Kempen Achthuizen;
B. M. Zoeteman, Dirksland en J. N. v.
Es te Nieuwe Tonge. Deze heren kwa
men aan het diner voor de „bloedraad"
te staan, wat ze bijzonder best troffen,
omdat de voorz. ir. Terluin tot veroor
deling aanwees. Deze deed dit zeer ge
matigd, maar de kosten voor het gebrui
kelijke rondje champagne kregen ze te
betalen.
Vele felicitaties
Aan de maaltijd werd door meerdere
heren het woord gevoerd, waarbij vele
herinneringen uit de halve eeuw van
het bestaan van het waterschap werden
opgehaald. De oud-dijkraad van Ros
sum bracht bij zijn felicitatie naar vo
ren, dat 50 jaar geleden de omslag 15
et. per ha was en dat er heel wat over
te doen was om het 10 et. per ha hoger
te krijgen! Een groot verschil met de
huidige omslag van 33.per ha.!
De hoofdbouwkundige bij de Prov.-
Waterstaat, de heer A. H. Kramer ing.,
had een boekje samengesteld over het
herstel van de hoofdwaterkeringen op
GoereeOverflakkee, wat voor reke
ning van de Prov. Waterstaat is uit-
De nieuwe keersluis te Stad aan
't Haringvliet een van de laatste
kunstwerken door de Dijkring
gebouwd. De sluis is in het voor
jaar 1958 aan de gemeente Stad
aan 't Haringvliet overgedragen.
OOLTGENSPLAAT
Behalve auto's ook fietsen en
bromfietsen in de rij
Bij de al sinds jaren bestaande ver
keersopstoppingen op feestdagen bij de
veerdienst Ooltgensplaat (Sluishaven)
Dintelsas heeft zich op pinkstermaan
dag weer een andere moeilijkheid aan
gediend, n.l. een grote stroom met
bromfietsen. Voorheen "waren het prak
tisch alleen auto's die in de rij moes
ten staan om. op overtocht te wachten.
De vele fietsen plaatste men veelal bo
ven op de kajuit, zodat deze stroom
regelmatig kon worden verwerkt. Een
groot deel van de fietsen zijn evenwel
bromfietsen geworden en deze kunnen
niet zo gemakkelijk worden geplaatst
op de veerboot zoals men dat met fiet
sen gewoon is. Het gevolg hiervan was,
dat maandagmorgen ook bromfietsen
en zelfs fietsen op hun beurt moesten
wachten en de berijders hiervan (gelijk
de automobilisten) zowel heen als terug
een dienst moesten blijven overstaan.
Nu is het op rij zetten van auto's
eenvoudiger als dat van brommers en
fietsen en dientengevolge was het op
beurt laden van laatstgenoemden bijna
niet uitvoerbaar. Zo zullen velen wel
eens voor hun beurt op de boot zijn
gesnapt.
De van de bemanning der veerboot
ter assistentie geroepen politie, zowel
te Sluishaven als te Dintelsas, heeft bij
na de gehele dag regelend opgetreden.
De veerboot „Van der Schuyt" heeft
's avonds nog twee extra vaarten moe
ten maken om alles over te zetten.
Naar wij vernemen heeft de veer
dienst Den Bommel-Numansdorp het
ook druk gehad, maar de „Prinses Bea
trix" kon, hoewel veelal afgeladen, nor
maal zijn diensten varen. Een extra
overtocht was hier niet noodzakelijk.
En er vandaag mee beginnen. Dan nooit
meer zorg en pijnen door overtollig
maagzuur. U blust die brand prompt
met één of twee Rennies. Makkelijk in
te nemen en nog smakelijk ook. Uw
apotheker of drogist verkoopt Rennies.
En véél.
gegeven. Ieder der aanwezigen werd een
exemplaar uitgereikt het gehele her
stel, met becijferingen van de kosten
is er in omschreven; achterin zijn en
kele foto's van de ramp, dijkherstel en
aangebrachte kunstwerken opgenomen.
Aan het slot van de bijeenkomst hield
de dijkgraaf ir. Mijs een korte speech,
waarin hij zei dat het hem verheug
de dat er enige jongeren als hoofdin
geland waren beëdigd. De Dijkring is.
sterk geworden door saamhorigheid; hij
hoopte dat dit zo zal blijven. Spreker
maande om de begrotingen goed te be
studeren, anders wordt er zonder hen
over hen geregeerd. De belangen van
de polders spelen wel eens door de be
sluiten van de Dijkring heen, waarom
het nodig blijft de begroting op zijn
juiste mérites te bezien om t.o. de pol
ders voldoende argumentatie-materiaal
te bezitten.
door W. Schippers
HOOFDSTUK VIII
Toenadering.
^De oktobermaand bracht nog vele
Vhone dagen, en al hadden sommige
T^artgallige boeren beweerd, dat de
Peien dit jaar wel veertien dagen vroe-
F op stal zouden gezet worden dan
Püero jaren, toch liep thans nog over-
het vee in de weiden.
t Was nog betrekkelijk vroeg in de
Pormiddag en Rokus Groskamp kuier-
I op zijn gemak door het veld. Hij was
ren bij zijn nieuwe bouwknecht gaan
Jken, die op een breed stuk akkerland
jpn t ploegen was.
5Eoer Groskamp had met kennersoog
^t werk van de jonge man gadegesla-
Ir er iets aan te merken was
KT het hem op zijn
r" afdoende manier gezegd, en zelf
I Ploegstaart ter hand genomen heb-
■ónü' S? zien, hoe hij, de boer
van Klavervier, de voren trok door de
vette aarde.
Doch hij had niets, letterlijk niets aan
te merken. De nieuwe bouwknecht ver
stond het werk uitstekend, en toen de
knecht aan het eind van de gang weer
aan de plaats kwam, waar de boer
stond, klopte, deze de forse paarden
even op de hals en zei kortaf:
„'t Gaat best. Janus, ga zo voort!"
Daarna kuierde hij weer langzaam weg
om zo hier en daar de sloten in ogen
schouw te nemen, welke moesten wor
den uitgediept, of waarvan hij de kan
ten wilde laten opknappen.
't Weer werd prachtig; vroeger in de
morgen was het mistig geweest, doch
nu scheen de zon helder en klaar over
het landschap.
Ook in het gemoed van de boer van
Klavervier was het een weinig zonni
ger geworden in de laatste dagen, al
had dan ook zijn trots een gevoelige
knak gekregen.
Hij had namelijk, juist bijtijds, zijn
dwaas verzet tegen de spoorwegmaat
schappij opgegeven, doch niet eerder
dan nadat een bekwaam en bezadigd
advokaat hem duidelijk had gemaakt,
dat zijn zaak niet de minste kans van
slagen had. Volgens diens overtuiging
zou de geschiedenis uitlopen op ont
eigening van zijn grond, en dan zeker
tot lagere prijs dan hem nu daarvoor
door de spoorwegmaatschappij werd
geboden.
Reeds dezelfde week, nadat de zaak
haar beslag gekregen had, was men
begonnen met het .graafwerk voor het
nieuwe station, en tenslotte was Rokus
Groskamp blij, dat de kwestie, welke
hem zoveel hoofdbreken had gekost,
achter de rug was. Hij wilde nu ook
geen wrok meer tonen, dat vond hij
beneden zijn waardigheid, en toen op
zichter van Limmen hem zo beleefd
was komen vragen, of boer Groskamp
er bij tegenwoordig wilde zijn, als de
eerste spade in de grond werd gesto
ken voor de fundering, had Hij wel
voor de eer bedankt, doch inwendig
was hij toch met de uitnodiging ver
eerd geweest.
't Was voor het eei-st, dat hij persoon
lijk met de opzichter in aanraking
kwam, en hij moest eerlijk bekennen,
dat de jonge man, voor wiens oingang
hij zijn dochter zo nadrukkelijk had
gewaarschuwd, geen slechte indruk op
hem had" gemaakt.
Misschien was hij destijds als vader
wel wat hard en onredelijk voor Marie_
geweest!
't Had hem gehinderd, dat ze na die
woordenwisseling zo stil was, hij hoor
de zo gaarne haar lach en haar lied!
Vriendelijk en voorkomend was ze wel
weer en een weinig opgeruimder ook;
zou dat wellicht komen, omdat Bart
Brakkers niet meer op Klavervier
kwam?
„Vreemd", dacht Groskamp, „anders
was hij om de haverklap hier en nu
zag ik hem zeker in geen drie weken.
Enfin, zo is het mij ook goed; tenslotte
kan ik hem best missen.
„Aan de andere kant", zo vervolgde
de boer zijn gedachtengang, „vind ik
het maar beter, dat Marie en die op
zichter elkander niet te veel ontmoeten,
hij is thans zo dicht in de buurt!"
Even bleef Rokus Groskamp staan.
Recht vóór hem lag Klavervier en als
hij het voetpad volgde, was hij binnen
tien minuten thuis. Eerst wil hij ech
ter nog even naar de koppel koeien
gaan kijken, die in de weide liepen,
grenzende aan de strook bouwland,
waar thans het werkvolk druk bezig
was aan de fundering van het nieuwe
station.
Toen de boer langs de kant van de
sloot liep, die het weiland van het
bouwterrein scheidde, kwam weer even
de bittere gedachte bij hem boven, dat
het stuk grond voorgoed in andere han
den was overgegaan; 't behoorde niet
meer tot Klavervier.
Deze bittere gedachte verdween ech
ter even spoedig uit het gemoed van
Rokus Groskamp.
Tien procent was zijn eigendom zeker
meer waard door de onmiddellijke na
bijheid van het station, had een der
heren van de commissie tot hem gezegd
en de boer van Klavervier wist, dat die
raming niet overdreven was.
„Goede morgen, Groskamp", klonk op
dit ogenblik een heldere, opgewekte
stem. Toen de boer opkeek, zag hij op
zichter van Limmen, die met een teke
ning in de hand juist uit het kleine,
houten keetje kwam, dat dicht bij de
slootkant was opgeslagen ten behoeve
van de opzichter.
Kortaf beantwoordde de boer de
vriendelijke groet van de jonge man.
„De nachten beginnen koud te wor
den voor het vee. Groskamp," merkte
de opzichter op, en als enige antwoord
knikte Groskamp even met het hoofd.
Doch van Limmen gaf het nog niet
op, om met de stugge boer een gesprek
aan te knopen.
„Er zijn prachtige, zware melkkoeien
bij," vervolgde de opzichter; en toen de
boer slechts maar wéér enkel met het
hoofd knikte, en reeds een paar pas
voorbij was, speelde van Limmen zijn
laatste troef uit door te zeggen:
„Het jonge vee, dat daar loopt, staat
te hoog op de poten, en is te smal van
borst, vindt U ook niet. Groskamp?"
Die opmerkig trof de boer van Kla
vervier, omdat ze zo volkomen juist
was, doch het ergerde hem, dat een
stadse heer, die natuurlijk geheel bui
ten het boerenbedrijf stond, die opmer
king maakte. Groskamp dacht, dat van
LimjTien misschien de een of andere
boer in het voorbijgaan iets dergelijks
had horen zeggen en daarvan gebruik
maakte, om hém de boer van Klaver
vier, ten doen denken, dat hij verstand
had van vee.
„Ik wil aannemen, dat je kennis van
bouwmaterialen hebt," sprak de boer
kortaf en nors, „doch ik betwijfel, of je
enig begrip hebt van vee."
„Ik zou niet weten, waarom een Frie
se boerenzoon, die tot zijn achttiende
jaar tussen koeien en paarden inzat,
geen verstand van vee zou hebben,"
merkte de opzichter kalmpjes op.
Nu bleef Groskamp staan, en er was
een gans andere klank in zijn stem,
toen hij sprak:
„Zijt gij een boerenzoon?" Met enige
argwaan liet hij er op volgen: „'t is an
ders een ongewoon geval, dat een zoon
uit een boerenfamilie een richting op
gaat, die zo hemelsbreed verschilt van
het mooie boerenbedrijf; of had je geen
lust in het beroep van je vader?"
Albert van Limmen voelde zeer goed
de achterdocht, die schuilde in de woor
den van de boer, doch hij liet er zich
in het minst niet door van de wijs
brengen; het deed hem reeds genoegen,
dat de trotse vader van Marie enige
belangstelling toonde.
„U vraagt me, of ik geen lust had in
het boerenbedrijf?" ging hij voort. „Wel
uit de grond van mijn hart kan ik ver
klaren, dat ik er wel degelijk lust in
had. Ik ben echter de jongste van vijf
broers, waarvan de beide oudste ge
huwd zijn. Vader heeft hen allebei aan
een boerderij geholpen, de twee ande
ren zijn nog thuis op onze hoeve en ik
ben er ook gebleven tot mijn achttien
de jaar toe. (Wordt vervolgd)