EIIAriDEn-niEUWS Dijknng Flakkee yijttig jaar bte Hoge dijklasten drukken zwaar Sobere herdenking in verenigde vergadering van Hoofdingelanden Pinksterdriikte bij veerdiensten LAV E RVI ER en [Naar aanleiding van berichten Gezonde groei Delta-flitsen Jn-v. t,,^d Vrijdag 22 mei 1959 No. 2796 1 |-^ m mt m F^ I I I "I ;hool LEB lak iewestelijk arbeidsbureau Oud Beijerland Fa. Gebr. Buijsse il am" >eien Zwakke schakel (haven Middelharnis) vormt nog een gevaar Aan dat gemartel met brandend maagzanr moet U een einde maken. Rennies nemen. 117720 I niet iel te i. L.0, cunnen mSER I ld) Loon I tussum IJS amis (of 11. fde lijn eni' iterijen- enover hope" moge" 'Nauwelijks heeft de warmte zijn in- ede gedaan of de berichten van ver- •inkingsgevallen vinden weer plaats de dagbladen. fe nemen de volgende berichten over. Zondagmorgen is bij- het zwemmen "het Twentekanaal, de 15 jarige T s. n uit Almelo verdronken Jon j ^„V. ir, h»* «maden van het ^f"^^^f.flf in'^de diepte. Dit is het J^^e verdrinkingsgeval in 3 dagen, it zich in het Twentekanaal heeft voor ■daan Vrijdag verdronk tijdens het remmen de 24 jarige F. M. uit Wier- Een tweede bericht „De 26-jarige J. E. zijn 13 jarige zuster M. E. uit IJssel- 'in zijn zondagmiddag, 500 meter ten '■sten van de „Hoge Brug" te Vianen de Lek verdronken. Het ongeluk ge- lurde toen beiden de bal, waarmee ze i het strandje van de Lek aan het felen waren, achterna sprongen, toen bal in de rivier terecht kwam. Zij ramen in een geul terecht en werden lor de sterke stroom meegesleurd, 'iden konden nagenoeg niet zwemmen, in onze omgeving wordt ook veel ge- fommen. In de loop der jaren zijn in ;e omgeving ook tragische verdrin- igsgevallen voorgekomen. Een woord fji waarschuwing is wel op zijn plaats, let genoeg kan aangedrongen worden i grote voorzichtigheid. Niemand ga ^heel alleen zwemmen. Dat is gevaar ijk. Indien er zich iets voordoet ie geen alp voorhanden. Onbekend water noopt tot de grootste lorzichtigheid. Vooral in onze omge- ng met zijn door eb en vloed veroor- iakte stromingen. iwie de zwemkunst niet meester is ga Jker niet alleen zwemmen en vooral Jiet in diep onbekend water. Ook na het pas gebruikt hebben van een maal tijd doet men beter niet te gaan zwem men. Vele gevallen van dood door ver- cinking zijn terug te brengen tot on- ïorzichtigheid bij het zwemmen, aarom zij men uiterst voorzichtig en indele men niet ondoordacht, maar me men zijn maatregelen opdat wan ier er zich iets voordoet men niet van jlp verstoken is^ 't Zijn maar een paar >merkingen, die we ons verplicht ach- 1 te maken omdat het kostbare leven mee gemoeid kan zijn als we gaan zwemmen. overzicht van het aanbod van man- in en vrouwen en de vraag naar man- llüke en vrouwelijk personeel op 31 faart en 30 april 1959. RIJMEN VAN TIJMEN De hengelsport raakt op Flakkee, Zo langzaam aan in eer. Vooral de „zuidkust", is in trek, Daar zit rtien keer op keef. Is dit gebied meer vifliijk soms? Wordt daar Qok-"neer gevangen? Wat kaj3-'*ïëdan een hengelaar, IJoff'Séter ooit verlangen? ülk heeft z'n hobby nu vooral. Elk heeft zo z'n terrein, Waarop hij in z'n vrije tijd. Heel graag wil werkzaam zijn. Kalmerend werkt in elk geval Het zitten en het staan. Werd dat vooral in onze tijd. Maar eens wel meer gedaan. Een jakkerende hengelaar, Bestaat gewoonweg niet. Zie hier dus hoe de hengelsport, Al vele kansen biedt. En als men dan wat vangen mag, Is 't toch wel meegenomen. Dan hoeft men niet teleurgesteld. Bij Moeder thuis te komen. Tijmen. Bij de uitgeverij „Nieuwe Brielse Courant" te Brielle is een zeer interes sant boekje verschenen, getiteld: „Del- taflitsen", waarin op zeer populaire wijze de afdammingswerken in het Ha ringvliet, die een onderdeel vormen van de Deltawerken, in woord en beeld zijn uiteengezet. De tekening, op iedere bladzijde één, zijn bijzonder geestig en tevens instruk- tief, waardoor men in één oogopslag ziet wat er gebeurt en staat te gebeuren, ook wat de ontzilting betreft. De bij schriften verduidelijken de rest. Tekst en tekeningen zijn verzorgd door de heer A. Roos, technisch ambte naar Ie klas bij de Deltadienst van Rijkswaterstaat. De prijs bedraagt 0.90 franco per post '1.10. Bij aanschaf van dit boekje heeft men een waardevol bezit, omdat men later, wanneer de Deltawerken zijn ge realiseerd nog eens kan nagaan hoe het alles is tot stand gekomen. JCtÖJ*IJ Kleding toonaangevend 9/1 aiie cpede. üeMnM^duu^zaken Midclelharnis ayon beksche Waard borne Putten peree Overflakkee Aanbod mrt. '59 april '59 M. V. M. V. 115 25 870 16 6 23 117 21 711 11 4 15 Vraag mrt. '59 april '59 M. V. M. V. 62 24 84 21 213 38 275 51 5 24 24 fewest 1010 45 849 30 280 86 359 96 lAG .str. 56, ifoor het aanbod van mannen op 30 bril 1959 in het gewest waren: fheel werkloos 271 verkgesteld op Aanvullend Werk 499 |werkgesteld op Gem. Soc. Werkvoor- eningsobjecten voor handarbeiders '75 |werkgesteld op Soc. Werkvoorzie- ngsobject voor hoofdarbeiders 4 ■Een analyse van het aanbod in het ïwest naar categorie luidt als volgt: pzoenwerklozen 691 |;ijvings werklozen ,46 Bnder-geschikte werklozen 111 |erige werklozen 1 ^In alle rayons is het aanbod sedert tet einde van de vorige maand gedaald iet totaal 161 mannen. De oorzaak [ervan is gelegen in de aanvang der Torjaarswerkzaamheden in de land- juw en de toeneming der bedrijvig- iid in de bouwnijverheid, zowel in als liten het gewest. In de overeenkomstige periode van ït vorige jaar steeg het aanbod van !83 tot 1293. :et aantal openstaande aanvragen ieg in de rayons Hoeksche Waard en )orne en Putten door de verdere ont wikkeling van de bouwnijverheid en de metaalindustrie. Door toeneming van de bedrijvigheid in een aantal bedrijfsklassen, w.o. de landbouw, daalde het aanbod van vrou wen van 45 tot 30. De vraag naar vrou welijke arbeidskrachten nam met 10 toe, o.a. door de vraag naar horecaper- soneel en fruitsorteersters. Gevraagdworden in het gewest o.a. leerling-drukkers en -zetters, timmer lieden, betontimmerlieden, metselaars, huisschilders, scheepstimmerlieden, be- tonwerkers, kappers, rubberbewerkers, smeden, metaaldraaiers, stempelmakers, aan- en afbouwers, ijzerwerkers, plaat werkers, bankwerkers, elektromonteurs, land- en tuinbouwpersoneel, horeca- personeel, stiksters, vr. winkelpersoneel, typistes, werksters, huishoudelijk perso neel. Bemiddeling artisten en musici Verenigingen en particulieren wor den erop attent gemaakt, dat aanvra gen om artisten en musici kunnen wor den ingediend. Ook voor gezelschappen en ensembles wordt kosteloos bemidde ling verleend. „Een halve eeuw is voor een waterschap geen hoge leeftijd" aldus begon de dijkgraaf van het Waterschap De Dijkring Flakkee ir. J. B. Mijs te Som- melsdijk zijn tafelrede aan het diner, dat donderdag j.l. ter gelegenheid van het halve eeuwfeest van de Dijkring in Hotel Spee werd gegeven. Spreker memoreerde dat het bijzonder reglement is gedateerd 30 maart 1909 en 1 juni 1909 in werking is getreden, waarbij de Dijkring Flakkee zich reeds spoe dig geconfronteerd zag met de bijkans vernietigende gevolgen van de storm vloed van 30 sept. 1911, die enorme schade aanrichtte aan de juist verzwaarde buitendijken. Betrekkelijk snel is men deze ramp te boven gekomen en ja renlang waande men zich veilig achter de nieuwe dijken die, naar de toen heersende opvatting voldoende waren om de hoogste storm\^loeden te ke ren. De stormnacht van 1 febr. 1953 heeft helaas anders geleerd. De gevolgen van de ramp liggen nog te vers in het geheugen en de rouw om de vele slachtoffers is te groot aldus de dijkgraaf ir. J. B. Mijs waarom het bestuur het 50-jarig bestaan van de Dijkring niet op feestelijke wijze heeft willen vieren, maar met een sobere herdenking wil volstaan. In het verdere van zijn betoog zei spreker dat geen eilandbewoner de verradelijkheid van de zee en de bange nacht van mateloze ellende ooit zal kun nen vergeten. Spr. noemde het „een benauwende gedachte, dat zulks minder het geval schijnt te zijn hij de rijksoverheid, waar de theorie va/n, het aanvaardbaar risico allengs meer op geld doet, als ging het niet om mensenlevens en. kostbare bodem, waarop duizenden nijvere mensen, met ongekende energie hun verwoes te bestaan weer hebben opgebouwd." Voor de Dijkring Flakkee heeft de ramp een nieuwe fase in zijn bestaan betekend. De ringdijk om het eiland is gecompleteerd en een negental polders, voordien buiten verband van het water schap gebleven, zijn er nu ook in opge nomen. Hun meestal w:ankele waterke ringen zijn volwaardig gemaakt. En met voortvarendheid wordt aan de ver steviging van de zwakke schakels ge werkt, waarvoor de dijkgraaf gaarne al le lof toezwaaide aan Prov. Waterstaat van Zuid-Holland. Gecentraliseerd wegenbeheer Een ander, door de dijkgraaf geme moreerd belangrijk facet van het water- schapswerk betreft de opdracht, die de ingelandenvergadering aan het bestuur gaf tot het ontwikkelen van een bij het waterschap ondergebracht gecentrali seerd wegenbeheer, waarvan de lasten door de Dijkring zullen worden gedra gen en waardoor een eind zou komen aan de onbillijke belasting der binnen- polders en tevens wordt tegemoet geko men aan nieuwe uitzichten over de me debelasting van het gebouwd voor we- genonderhoud. Moeilijk verklaarbaar achtte de dijkgraaf het, dat, terwijl de algemene vergadering zich unaniem met de reglementswijzigingen accoord verklaarde, de toepassing van het een de omslag ook voor gebouwd zon der meer wordt geaccepteerd en het an der zoveel stof doet opwaaien. Het stemde de dijkgraaf tot grote vol doening, dat Flakkee thans beschermd wordt door dijken, die naar menselijke berekening een herhaling van het dra ma van 1953 uitsluiten. Deze taak is vol bracht, maar andere wachten, een dracht en een open oog voor de eisen, die de toekomst aan het waterschap zal stellen, zullen nodig zijn en het was spr.'s oprechte wens, dat het daaraan de komende halve eeuw geenszins zal ontbreken. Deze jubileumvergadering werd bij gewoond, niet alleen door de dijkraden en hoofdingelanden, maar ook door enige speciaal genodigden, waarbij de heer A. J. G. van Rossum uit Ooltgens- plaat, oud-dijkraad, die de oprichting in 1909 nog heeft meegemaakt, door de heer D. Goekoop dijkgraaf van het Wa terschap de Generale Dijckage, alsmede door hoofdingenieur G. Terluin van Rijkswaterstaat, welke de leiding had van het dijkherstel na 1 febr. 1953 en de hoofdamtenaar van Prov. Waterstaat de heer A. H. Kramer, ing. opzichter Groenewegen, die de leiding heeft ge had van de laatste fase van het dijk herstel op het eiland, de verzwaring van de dijken der polders. Roxenisse en Diederik te Melissant, alsmede door de nieuwe „van de provincie afge snoepte" merkte ir. Terluin ondeugend op opzichter van het waterschap, de heer Stuurman, die na 1953 het opzicht heeft gehad van de in de waterkeringen gebouwde grote sluizen. Nu het dijk herstel zo goed als beëindigd is nam de dijkgraaf, sprekende namens het water schap, afscheid van de heren Terluin, Kramer en Groenewegen. Eigenlijk was dat met ir. Terluin al eerder gebeurd, want deze vertrok drie jaar geleden naar Suriname, maar kwam juist op tijd om dit jubileum en deze afsluiting van kapitale werken bij te wonen. De heren Kramer en Groenewegen ontvin gen uit handen van ir. Mijs ieder een zilveren sigarettendoos met inscriptie als blijk van dankbaarheid en tevens blijvend aandenken voor het belangrij ke, voor Flakkee verrichte, werk. De hoge dijklasten Voorafgaande aan het diner werden in de Verenigde Vergadering de huis houdelijke zaken afgehandeld, waaron der de rekening 1958 en de begroting 1959. Begrijpelijk kwam hierbij ook ter sprake, de op de Dijkring rustende mil- joenenlast, veroorzaakt door het rigou reuze dijkherstel na de ramp van 1953, waarin de minister van Waterstaat op bepaalde objecten niet de subsidie heeft verstrekt, waarop uit hoofde van toe zeggingen van ambtenaren van dit mi nisterie was gerekend. Belangrijk omtrent dit punt was de mededeling, dat dezelfde dag van de vergadering, de dijkgraaf ir. Mijs, de waarn. dijkgraaf dhr. P. D. Sieling en de secretaris van het waterschap de heer W. H. Verheul, op audiëntie by minister Aartsen waren geweest. Concrete mededelingen over de sub sidie konden niet worden gedaan, het enige was, dat de onderhandelingen nog niet waren, afgebroken. Het zal er dus veel van afhangen, hoe de nieuwe minister van Waterstaat over het geval zal oordelen. Bijster hoopvol waren de heren in gelanden niet; men waagde het er voorlopig op om de omslag op f 33. per ha te houden, welke omslag, wan neer er geen subsidie komt voor de 6 miljoen gld. schuld en de hoge rente last, mogelijk zal moeten verhoogd tot f 42.per ha. De laatste zwakke schakel Hoofdingeland M. K. v. Eek, wethou der te Middelharnis brak een lans, om de laatste zwakke schakel, n.l. het ver hogen van dijk' rond de Rijkshaven te Middelharnis, weg te werken. „We zul len het ons nooit vergeven, wanneer er door een calamiteit ongelukken ge beuren!" betoogde de heer v. Eek. Het bestuur was er van overtuigd, dat dit werk zal moeten aangevat maar het is een duur karwei, omdat er enige kost bare coupures in de dijk moeten wor den aangebracht. Het dijkringbestuur heeft bovendien niet de minste zeker heid omtrent subsidie; de nieuwe hoofdopzichter de heer Stuurman zal een eenvoudig plan ontwikkelen dat een voorlopige voorziening behelst. De burgemeester Chr. van Hofw^egen van Nieuwe Tonge en P. W. Hordijk van Middelharnis drongen aan niet los te laten voor subsidie was verkregen van de reeds uitgevoerde dijkwerken alsook van die voor het Havenhoofd te Mid delharnis. Beide heren gingen wat die per in op de begroting voor 1959 en trokken in twijfel of hét wel verstan dig was om de omslag, op 33.per ha. te houden. Beter achtte men nu al vast een verhoging toe te passen, om later niet alles te moeten inhalen. De secretaris de heer Verheul gaf hierop een uiteenzetting over de rentelast en dijkgraaf ir. Mijs voegde er aan toe dat wellicht de afschrijvingstermijn kan worden verlengd, omdat de nieuwe dij ken er wel voor een eeuw of langer kunnen liggen. Het bestuur werd verder gemachtigd tot het aangaan vrfn een kasgeldlening groot 3% miljoen gulden; tot het ver lengen van rek.-crt. ovei-eenkomsten en tot het aangaan van langlopende le ningen maximaal 3% miljoen gulden, welke nodig zijn zolang de subsidie uit blijft. Tot hoofdingeland werden beëdigd de heren drs. K. C. v. Kempen Achthuizen; B. M. Zoeteman, Dirksland en J. N. v. Es te Nieuwe Tonge. Deze heren kwa men aan het diner voor de „bloedraad" te staan, wat ze bijzonder best troffen, omdat de voorz. ir. Terluin tot veroor deling aanwees. Deze deed dit zeer ge matigd, maar de kosten voor het gebrui kelijke rondje champagne kregen ze te betalen. Vele felicitaties Aan de maaltijd werd door meerdere heren het woord gevoerd, waarbij vele herinneringen uit de halve eeuw van het bestaan van het waterschap werden opgehaald. De oud-dijkraad van Ros sum bracht bij zijn felicitatie naar vo ren, dat 50 jaar geleden de omslag 15 et. per ha was en dat er heel wat over te doen was om het 10 et. per ha hoger te krijgen! Een groot verschil met de huidige omslag van 33.per ha.! De hoofdbouwkundige bij de Prov.- Waterstaat, de heer A. H. Kramer ing., had een boekje samengesteld over het herstel van de hoofdwaterkeringen op GoereeOverflakkee, wat voor reke ning van de Prov. Waterstaat is uit- De nieuwe keersluis te Stad aan 't Haringvliet een van de laatste kunstwerken door de Dijkring gebouwd. De sluis is in het voor jaar 1958 aan de gemeente Stad aan 't Haringvliet overgedragen. OOLTGENSPLAAT Behalve auto's ook fietsen en bromfietsen in de rij Bij de al sinds jaren bestaande ver keersopstoppingen op feestdagen bij de veerdienst Ooltgensplaat (Sluishaven) Dintelsas heeft zich op pinkstermaan dag weer een andere moeilijkheid aan gediend, n.l. een grote stroom met bromfietsen. Voorheen "waren het prak tisch alleen auto's die in de rij moes ten staan om. op overtocht te wachten. De vele fietsen plaatste men veelal bo ven op de kajuit, zodat deze stroom regelmatig kon worden verwerkt. Een groot deel van de fietsen zijn evenwel bromfietsen geworden en deze kunnen niet zo gemakkelijk worden geplaatst op de veerboot zoals men dat met fiet sen gewoon is. Het gevolg hiervan was, dat maandagmorgen ook bromfietsen en zelfs fietsen op hun beurt moesten wachten en de berijders hiervan (gelijk de automobilisten) zowel heen als terug een dienst moesten blijven overstaan. Nu is het op rij zetten van auto's eenvoudiger als dat van brommers en fietsen en dientengevolge was het op beurt laden van laatstgenoemden bijna niet uitvoerbaar. Zo zullen velen wel eens voor hun beurt op de boot zijn gesnapt. De van de bemanning der veerboot ter assistentie geroepen politie, zowel te Sluishaven als te Dintelsas, heeft bij na de gehele dag regelend opgetreden. De veerboot „Van der Schuyt" heeft 's avonds nog twee extra vaarten moe ten maken om alles over te zetten. Naar wij vernemen heeft de veer dienst Den Bommel-Numansdorp het ook druk gehad, maar de „Prinses Bea trix" kon, hoewel veelal afgeladen, nor maal zijn diensten varen. Een extra overtocht was hier niet noodzakelijk. En er vandaag mee beginnen. Dan nooit meer zorg en pijnen door overtollig maagzuur. U blust die brand prompt met één of twee Rennies. Makkelijk in te nemen en nog smakelijk ook. Uw apotheker of drogist verkoopt Rennies. En véél. gegeven. Ieder der aanwezigen werd een exemplaar uitgereikt het gehele her stel, met becijferingen van de kosten is er in omschreven; achterin zijn en kele foto's van de ramp, dijkherstel en aangebrachte kunstwerken opgenomen. Aan het slot van de bijeenkomst hield de dijkgraaf ir. Mijs een korte speech, waarin hij zei dat het hem verheug de dat er enige jongeren als hoofdin geland waren beëdigd. De Dijkring is. sterk geworden door saamhorigheid; hij hoopte dat dit zo zal blijven. Spreker maande om de begrotingen goed te be studeren, anders wordt er zonder hen over hen geregeerd. De belangen van de polders spelen wel eens door de be sluiten van de Dijkring heen, waarom het nodig blijft de begroting op zijn juiste mérites te bezien om t.o. de pol ders voldoende argumentatie-materiaal te bezitten. door W. Schippers HOOFDSTUK VIII Toenadering. ^De oktobermaand bracht nog vele Vhone dagen, en al hadden sommige T^artgallige boeren beweerd, dat de Peien dit jaar wel veertien dagen vroe- F op stal zouden gezet worden dan Püero jaren, toch liep thans nog over- het vee in de weiden. t Was nog betrekkelijk vroeg in de Pormiddag en Rokus Groskamp kuier- I op zijn gemak door het veld. Hij was ren bij zijn nieuwe bouwknecht gaan Jken, die op een breed stuk akkerland jpn t ploegen was. 5Eoer Groskamp had met kennersoog ^t werk van de jonge man gadegesla- Ir er iets aan te merken was KT het hem op zijn r" afdoende manier gezegd, en zelf I Ploegstaart ter hand genomen heb- ■ónü' S? zien, hoe hij, de boer van Klavervier, de voren trok door de vette aarde. Doch hij had niets, letterlijk niets aan te merken. De nieuwe bouwknecht ver stond het werk uitstekend, en toen de knecht aan het eind van de gang weer aan de plaats kwam, waar de boer stond, klopte, deze de forse paarden even op de hals en zei kortaf: „'t Gaat best. Janus, ga zo voort!" Daarna kuierde hij weer langzaam weg om zo hier en daar de sloten in ogen schouw te nemen, welke moesten wor den uitgediept, of waarvan hij de kan ten wilde laten opknappen. 't Weer werd prachtig; vroeger in de morgen was het mistig geweest, doch nu scheen de zon helder en klaar over het landschap. Ook in het gemoed van de boer van Klavervier was het een weinig zonni ger geworden in de laatste dagen, al had dan ook zijn trots een gevoelige knak gekregen. Hij had namelijk, juist bijtijds, zijn dwaas verzet tegen de spoorwegmaat schappij opgegeven, doch niet eerder dan nadat een bekwaam en bezadigd advokaat hem duidelijk had gemaakt, dat zijn zaak niet de minste kans van slagen had. Volgens diens overtuiging zou de geschiedenis uitlopen op ont eigening van zijn grond, en dan zeker tot lagere prijs dan hem nu daarvoor door de spoorwegmaatschappij werd geboden. Reeds dezelfde week, nadat de zaak haar beslag gekregen had, was men begonnen met het .graafwerk voor het nieuwe station, en tenslotte was Rokus Groskamp blij, dat de kwestie, welke hem zoveel hoofdbreken had gekost, achter de rug was. Hij wilde nu ook geen wrok meer tonen, dat vond hij beneden zijn waardigheid, en toen op zichter van Limmen hem zo beleefd was komen vragen, of boer Groskamp er bij tegenwoordig wilde zijn, als de eerste spade in de grond werd gesto ken voor de fundering, had Hij wel voor de eer bedankt, doch inwendig was hij toch met de uitnodiging ver eerd geweest. 't Was voor het eei-st, dat hij persoon lijk met de opzichter in aanraking kwam, en hij moest eerlijk bekennen, dat de jonge man, voor wiens oingang hij zijn dochter zo nadrukkelijk had gewaarschuwd, geen slechte indruk op hem had" gemaakt. Misschien was hij destijds als vader wel wat hard en onredelijk voor Marie_ geweest! 't Had hem gehinderd, dat ze na die woordenwisseling zo stil was, hij hoor de zo gaarne haar lach en haar lied! Vriendelijk en voorkomend was ze wel weer en een weinig opgeruimder ook; zou dat wellicht komen, omdat Bart Brakkers niet meer op Klavervier kwam? „Vreemd", dacht Groskamp, „anders was hij om de haverklap hier en nu zag ik hem zeker in geen drie weken. Enfin, zo is het mij ook goed; tenslotte kan ik hem best missen. „Aan de andere kant", zo vervolgde de boer zijn gedachtengang, „vind ik het maar beter, dat Marie en die op zichter elkander niet te veel ontmoeten, hij is thans zo dicht in de buurt!" Even bleef Rokus Groskamp staan. Recht vóór hem lag Klavervier en als hij het voetpad volgde, was hij binnen tien minuten thuis. Eerst wil hij ech ter nog even naar de koppel koeien gaan kijken, die in de weide liepen, grenzende aan de strook bouwland, waar thans het werkvolk druk bezig was aan de fundering van het nieuwe station. Toen de boer langs de kant van de sloot liep, die het weiland van het bouwterrein scheidde, kwam weer even de bittere gedachte bij hem boven, dat het stuk grond voorgoed in andere han den was overgegaan; 't behoorde niet meer tot Klavervier. Deze bittere gedachte verdween ech ter even spoedig uit het gemoed van Rokus Groskamp. Tien procent was zijn eigendom zeker meer waard door de onmiddellijke na bijheid van het station, had een der heren van de commissie tot hem gezegd en de boer van Klavervier wist, dat die raming niet overdreven was. „Goede morgen, Groskamp", klonk op dit ogenblik een heldere, opgewekte stem. Toen de boer opkeek, zag hij op zichter van Limmen, die met een teke ning in de hand juist uit het kleine, houten keetje kwam, dat dicht bij de slootkant was opgeslagen ten behoeve van de opzichter. Kortaf beantwoordde de boer de vriendelijke groet van de jonge man. „De nachten beginnen koud te wor den voor het vee. Groskamp," merkte de opzichter op, en als enige antwoord knikte Groskamp even met het hoofd. Doch van Limmen gaf het nog niet op, om met de stugge boer een gesprek aan te knopen. „Er zijn prachtige, zware melkkoeien bij," vervolgde de opzichter; en toen de boer slechts maar wéér enkel met het hoofd knikte, en reeds een paar pas voorbij was, speelde van Limmen zijn laatste troef uit door te zeggen: „Het jonge vee, dat daar loopt, staat te hoog op de poten, en is te smal van borst, vindt U ook niet. Groskamp?" Die opmerkig trof de boer van Kla vervier, omdat ze zo volkomen juist was, doch het ergerde hem, dat een stadse heer, die natuurlijk geheel bui ten het boerenbedrijf stond, die opmer king maakte. Groskamp dacht, dat van LimjTien misschien de een of andere boer in het voorbijgaan iets dergelijks had horen zeggen en daarvan gebruik maakte, om hém de boer van Klaver vier, ten doen denken, dat hij verstand had van vee. „Ik wil aannemen, dat je kennis van bouwmaterialen hebt," sprak de boer kortaf en nors, „doch ik betwijfel, of je enig begrip hebt van vee." „Ik zou niet weten, waarom een Frie se boerenzoon, die tot zijn achttiende jaar tussen koeien en paarden inzat, geen verstand van vee zou hebben," merkte de opzichter kalmpjes op. Nu bleef Groskamp staan, en er was een gans andere klank in zijn stem, toen hij sprak: „Zijt gij een boerenzoon?" Met enige argwaan liet hij er op volgen: „'t is an ders een ongewoon geval, dat een zoon uit een boerenfamilie een richting op gaat, die zo hemelsbreed verschilt van het mooie boerenbedrijf; of had je geen lust in het beroep van je vader?" Albert van Limmen voelde zeer goed de achterdocht, die schuilde in de woor den van de boer, doch hij liet er zich in het minst niet door van de wijs brengen; het deed hem reeds genoegen, dat de trotse vader van Marie enige belangstelling toonde. „U vraagt me, of ik geen lust had in het boerenbedrijf?" ging hij voort. „Wel uit de grond van mijn hart kan ik ver klaren, dat ik er wel degelijk lust in had. Ik ben echter de jongste van vijf broers, waarvan de beide oudste ge huwd zijn. Vader heeft hen allebei aan een boerderij geholpen, de twee ande ren zijn nog thuis op onze hoeve en ik ben er ook gebleven tot mijn achttien de jaar toe. (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1959 | | pagina 5