tEiuvriDEn-niEuws
N
JOIIAMME^ CAIiTIJM
OP'
Portretwerk
Zes Roode Kruis-borden in een rek
Adrianus Jacobus
den Boer
LAVE RVI ER
ken
xtiel
1509-1959
Wat het zwaarste is
moet ook het
zwaarste wegen
Afdehng Ooltgensplaat veroverde dit halve
dozijn door hoge collecten-opbrengsten
Aanbesieding
nieuwe weg
In memoriam
2e blad
Dinsdag 21 april 1959
No. 2788
ikelijk!
svrouw
eken!
es.
ngas.
BBEL
u
80
PCT.
reportages
FOTO ROTSMA
Pluimveemarkt
UIT DE KERKEN
NED. HERV. KERK
igen
erij
SDIJK
I
olmark-1
arpetteöj
rtdekem
39.73
w leven.
witte
warte
LEN
EN
tegen
ijzen
grote
EN
O
115.-
eef
L. 116899
4.
dit artikel proberen we de aanlei-
en de betelcenis van Calvijns voor-
■inste werk, het standaardwerk van
fcereformeerde Reformatie te teke-
l- ik bedoel: de Institutie, of wel:
l'erwijzing in de Christelijke ban ter
ld nemen, dan wel een oud-Neder-
flse vertaling, eveneens in geel-ver-
iirde band, of mogelijk de driedelige
lave van prof. A. Sizoo voor ons
len of de eveneens uit drie delen
laande keurige uitgave in heden-
gs Duits overgezet (e.d.' Otto Weber;
j^kt te Neukirchen), dan moet grote
Intense dank ons hart vervullen. Zo
ben ook wij nu nog God danken voor
I kostelijke vrucht van Calvijns be
ing. Waaraan hebben we dit boek te
ken?
'et bloed der martelaren is het zaad
'kerk! En naast deze uitspraak van
^kerkvader Cyprianus, denken we
oSk aan het Schriftwoord: de drukking
van de melk brengt dè boter voort.
'vijns Institutie is eigenlijk een ge-
'snheidsgeschrift. Al had Calvijn zijn
lerland verlaten, en o.a. enige tijd
frgebracht in Italië aan het hof van
Hertogin van Ferrara die hervor-
igsgezind was, en met wie Calvijn in
.^jlmatige briefwisseling heeft ge-
gtaan toch was hij allerminst los van
het lot zijner, om des geloofs wille ver
drukte, landgenoten. De toekomst zag
er voor hen allerminst rooskleurig uit.
In allerlei pamfletten, die onder invloed
van het (roomse) Franse Hof te Parijs
verschenen, werd het zo voorgesteld,
alsof deze Franse hervormden oproer
kraaiers waren, revolutionairen. Deze
grief is al heel oud, wanneer we beden
ken, hoe het Paulus b.v. te Efeze is
vergaan.
Dezen „beroeren" het volk. Ook Elia
werd door een koning gescholden als
was hij „de beroerder Israels". Actie
wekt nu eenmaal reactie. Ja, tegenover
de met mededelijden jegens de Franse
geloofsgenoten vervulde Protestanten in
Duitsland wilde men de indruk van de
zijde van Rome wekken, als was het
een troepje Dopersen, dat Frankrijk on
rustig maakte en beroerde. Calvijn
doorzag deze kerk- en staats-politiek.
wist, dat het in feite anders was.
'andaar het schrijven van zijn eerste
irname werk dat aanvankelijk slechts
een klein boekje verscheen, met
niet meer dan zes hoofdstukken. In de
Basel mag hij de laatste hand leg-
aan dit werkje (1536). Zodat het in
loemd jaar verschijnt van de persen
Thomas Platter. Men heeft de In
stitutie vah Calvijn wel genoemd de
„Koran van ketterij" (de Raemond). In
derdaad is de „nije lehre" er sterk door
ireid, en schonk het grote klaarheid
k-schriftuurlijk licht betreffende
'zes volgende onderwerpen: de wet,
het geloof, het gebed, de sacramenten,
.valse sacramenten en de christelijke
[held. 'n Soort beknopt dogmatisch
dboekje dus, om de mensen ver-
.wd te maken met de ware opzet
ledoeling van de Hervormde leer.
de daarna volgende vier-en-twin-
jaar heeft Calvijn dit eenvoudige
ïkje telkens doen groeien in dikte, en
naar de inhoud verrijkt met tal van an
dere geloofsstukken. Uiteindelijk was
het vijfmaal zo groot in omvang en be-
d het uit IV boeken, onderverdeeld
10 hoofdstukken. Het is een goud-
als het dogmatische leer- en lees
voer predikanten, studenten en
eenteleden. O, ontbrak dit schone,
■er schriftuurlijke werk in geen en-
huisgezin, waar de leer van Gods
rd in ere is, en onderzocht wordt,
zal een uitstekende wegwijzer blij-
want Calvijn is een betrouwbare
let zou ons te ver voeren, hier een
VttUedig overzicht te geven van de on-
èemeen rijke inhoud van dit boek. We
zouden de lezers willen toeroepen: weet
dit gedenk jaar zo te waarderen, dat* ge
U de Institutie aanschaft. U kunt mis
schien wel ergens, op luxe uitgaven b.v.
een weinig bezuinigen. Voor wie wer
kelijk aan de complete Institutie niet
kan toekomen, zouden we willen aan
raden, de verkorte uitgave van dr. B.
Wielinga aan te schaffen. Daarvan be
staat momenteel, alweer bij Kok, Kam
pen, een pocket-uitgave. Die is al bijzon
der goedkoop. Niet, dat ik zulks ideaal
vind. Zo gemakkelijk kan door zulk een
^IjBienvatting een bepaalde belangrijke
^■nage of gedachte worden weggelaten,
^^Win het geheel een niet onbelangrijke
schakel betekent. Maar misschien kan
een kennismaking met Calvijn middels
dit summiere overzicht van dr. B. W.,
aanleiding vormen tot een meer uitge-
breidde en nauwgezette bestudering
van het werk.
In Boek I handelt Calvijn over de
kennis van God de Schepper. In Boek II
over de Verlossing in en door Christus
Jezus. Boek III wijst ons de wegen en
middelen aan, om deze verlossing deel
achtig te worden. Het IVe Boek tenslot
te spreekt uitvoerig over de Kerk, haar
ambten, en ook over het ambt der
Overheid.
Vooral de eerste Hoofdstukken van
Boek I zijn bijzonder fraai te noemen.
Mij persoonlijk troffen daarnaast uit
eenzettingen als over de H. Schrift, het
Beeld Gods, de Bekering, het Geloof,
de Rechtvaardigmaking, de Uitverkie
zing, de Kerk enz. Er zou nog heel veel
meer zijn te noemen, maar ik deed
slechts een greep.
Calvijn was een diepgaand, logisch
christen-denker, maar met een warm
gevoelens, de menselijke nood peilend
hart. Van een „koude", „harde", stren
ge Calvijn vinden we, in zijn geschrif
ten weinig of niets terug. Het is alles
doorleefd, valt veelal terug op zijn per
soonlijke geloofservaring, en vindt haar
fundering en onderbouw in het Woord
van God,
Óp allerlei manier heeft men gepro
beerd, de leer van Johannes Calvijn in
één bepaald thema samen te vatten. Zo
noemen we, als voorbeelden, de ere
Gods, de leer van de uitverkiezing, de
souvereiniteit van God dus, voort;:
Calvijns opvatting van Gods al-omvat-
tende Voorzienigheid, zijn Christologie;
weer een ander noemt hem de theoloog
van de Heilige Geest. Zomin we de Hei
lige Schrift in één woord kunnen sa
menvatten, maar veeleer voor een on
overzienbaar veld van Godskennis, zelf
kennis en Christuskennis worden ge
plaatst, om daarop te zien, met Geestes-
verlichte ogen, zo ook is de leer van
Calvijn zo aan de Schrift onderworpen,
zo in nauwe binding aan het onfeilbare
Gods-Woord uiteengezet, dat we nu
eens deze dan weer de andere zijde van
Gods Heilswaarheden krijgen belicht.
Men heeft zelfs (H. Bauke) gespro
ken van een complex van tegenstellin
gen in Calvijns leer. Gods souvereine
vrijheid en 's mensen volstrekte ver
antwoordelijkheid schijnen elkaar we
zenlijk te weerspreken. Zo ook b.v. Gods
Voorzienigheid en 's mensen val. Eén
van mijn oud-professoren te Utrecht
kwam hier b.v. nooit geheel „uit" en
wie doet dat wel wanneer hij las in
de Institutie: „Onder Gods bestuur en
bestel, viel de mens, nochtans door ei
gen zonde". Ra, ra, hoe kan dat?, was
dan de veelzeggende uitroep van mijn
Hoogleraar. Ja, met ons verstand lossen
we zulke vragen niet op. Calvijn had
maar niet een scherpzinnig vernuft,
maar een wedergeboren hart en een
verlicht verstand, met Goddelijk Gees-
tes-licht bestraald.
Calvijn „loste" al die tegenstrijdighe
den niet op, maakte de Waarheid Gods
niet aannemelijk en pasklaar voor lo
gisch denkende geesten, maar liet zowel
het één als het ander op z'n plaats
staan.
Want uit God, door God en tot God
zijn alle dingen; Hem zij de heerlijkheid
in eeuwigheid. Amen.
St. M.
v. d. Hr.
Prima
en niet te evenaren
Op de pluimveemarkt van vrijdag 17
april 1959 werden aangevoerd 5000 kip
pen.
Kippen (witte) 1.55—1.65 per kg le
vend gewicht; kippen (gekleurd) f 1.50
1.55 per kg levend gewicht; tamme
konijnen 4.10.per stuk.
Ruim aanbod van kippen met leven
dige handel en de prijzen als vorige
week.
Beroepen te Oosterwolde J. C.
Schuurman te Bleskensgraaf.
Bedankt voor Oosterwolde P. de Jong
te Kootwijk; Klundert S. Meyers te
Hoog Blokland; Schalkwijk W. van
Voorthuysen te Everdingen.
Driebergen: Als resultaat van de
laatste onderhandelingen tussen de ker-
keraad en de Herv. Geref. Evangelisa
tie, heeft eerstgenoemd college thans
aangeboden een aantal Herv. Geref.
kerkdiensten te beleggen, ten getale
van 18 morgen- en 52 avonddiensten.
Ook is er uitzicht geopend dat in de
toekomst één Herv. Geref. predikant
beroepen zal worden.
Brummen. De situatie, na de ontzet
ting uit het ambt van ds. S. Pennekamp,
heeft zich thans zodanig ontwikkeld,
dat een Vrije Herv. gemeente is ge
sticht, die ds. Pennekamp heeft beroe
pen. Deze is thans bevestigd door ds.
T. Wakker, voorganger van een Vrije
Herv. Gemeente te Kampen.
GEREF. KERKEN
Beroepen te Klundert A. Dondorp te
Domburg; Rotterdam J. C. Hage te
Leeuwarden; Oegstgeest en Papen-
drecht A. Janse de Jonge te Oostvoor-
ne.
Aangenomen naar Gouda J. Henge-
veld te Wateringen.
Bedankt voor Westerbork A. Prins te
Winsum; Eindhoven S. v. Bekkum te
Monster; Winschoten H. Zijlstra te
Kouderkerk a. d. Rijn.
Reserve Legerpredikanten. Met in
gang van 20 april zijn de volgende pre
dikanten voor de tijd van 58 weken in
dienst getreden: J. Haspels te Apel
doorn; W. Hoogenraad te Wilnis; A.
Jelsma te Zaltbommel; C. Mak te
Vreeswijk; W. Mulder te Nieuwwolda;
W. Netjes te Stellendam; P. Oosterhoudt
te Krabbendam; L. Rozendaal te Heeg;
M. V. d. Sijs te Onnen (Gr.) en J. v.
Veen te Westmaas.
CHR. GEREF. KERKEN
Tweetal te 's-Gravendeel J. v. d.
Boomgaard te Thesinge en J. Carlier te
Zutphen; Barendrecht G. Blom te Meer
kerk en H. V. Leeuwen te Arnhem;
Steenwijk H. Schippers te Hillegom en
S. V. Zwoll te Kampen.
Bedankt voor London J. Rebel te
Murmerwoude; Maassluis M. Roos te
Alphen; Werkendam N. de Jong te Kat
wijk; Schiedam F. Bakker te Huizen.
Grafsteen ds. A. Zwiep. Op 't kerk
hof te St. Jansklooster is een grafsteen
overgedragen aan de familie van wijlen
ds. A. Zwiep. Behalve de personalia
staat er op de steen: „Zijn dankbare
gemeenten 1923—1958. Ps. 43 4. De
liggende steen heeft een opengeslagen
Bijbel met als tekst: „Hoe liefelijk zijn
de voeten dergenen die vrede verkon
digen., Rom. 10 15."
Diaconale conferentie. Deze jaarlijk
se conferentie zal 23 april te Amers
foort worden gehouden o.l.v. de heer
C. van Drieënhuizen uit 's-Gravenha-
ge. Referenten zijn: de heer M. Wielin
ga uit Groningen en de heer M. Stafleu
uit Den Haag.
Zondagsheiliging. De kerkeraad van
Zierikzee heeft een kanselboodschap
laten afkondigen, waarin zij waar-
schuwd. 1. Tegen het slechts eenmaal
per dag bezoeken van de kerkdiensten;
2. Tegen het bezoek van publieke ver
makelijkheden op de dag des Heeren
van de jeugd; 3. Tegen het volgen van
Radio-verslagen van Internationale
voetbalwedstrijden; 4. Tegen het be
zoek van strand en duin, waardoor de
namiddagdienst verzuimd wordt; 5. Te
gen het gebruik van openbare vervoer
middelen door jongens die in militaire
dienst zijn.
GEREF. GEMEENTEN
Beroepen te Ridderkerk C. Molenaar
te Leiden; St. Catarines (Canada) A.
Vergunst te Rotterdam; Moercapelle C.
van Dam te Rotterdam; Middelharnis
en Paterson K. de Gier te 's-Graven-
hage.
Bedankt voor Meliskerke M. Heer
schap te Borssele.
Diaconale conferentie. J.l. zaterdag
werd te Rotterdam een diaconale con
ferentie gehouden o.l.v. ds. H. Rijksen
van Vlaardingen. Diaken J. Maris van
Rotterdam-Z. refereerde.
Zendingsdag: Donderdag 30 april v.m.
10.30 uur in „Tivoli" te Utrecht. Spre
kers: Ds. H. Rijksen; Ds. J. W. Kersten;
Ds. L. Rijksen; Ds. C. Hegeman; Ds. A.
Verhage en de heer Nijsse. De zendings-
director van de G.Z.B, der Ned. Herv.
kerk, ds. J. de Lange hoopt te spreken
over de praktijk van het Zendingswerk.
Ook zijn nog onderhandelingen gaande
met een zendingsarts, die heeft toege
zegd dat hij, indien zijn werkzaamhe
den het enigszins toelaten (hij is chi
rurg aan één der ziekenhuizen) aanwe
zig hoopt te zijn.
De bevolking van ons land groeit snel.
In ongeveer een halve eeuw is het aan
tal inwoners van ons land verdubbeld.
Dat stelt zware eisen aan de economie
van ons land. De agrarische beroepen:
landbouw, veeteelt, tuinbouw, bos
bouw, veenderij e.d. verliezen geleide
lijk percentsgewijze, terrein. Vooral de
industrie neemt van jaar tot jaar in be
tekenis toe. Ieder jaar moet voor tien
duizenden werknemers plaats worden
gevonden. De agrarische beroepen kun
nen ze niet opvangen. Integendeel door
voortschrijdende mechanisatie wordt
het aantal werknemers in die van ouds
zo echt Nederlandse beroepen minder.
Vooral na de Tweede Wereldoorlog
ontwikkelt ons land zich meer en meer
tot een industriestaat. Honderden uit
breidingen van fabrieken en vestigin
gen van nieuwe hebben in de laatste ja
ren plaats.gevonden. Daardoor kon het
jaarlijks overschot van onze wassende
bevolking worden opgenomen en ver
schafte de industrie voor die tiendui
zenden, die zich op de arbeidsmarkt
komen aanbieden werk en brood. Ons
land wordt meer en meer een industrie-
staat. Door de bevolkingstoename wordt
het tekort aan recreatiegebied in ons
land van jaar tot jaar nijpender. Ons
land is een klein land met een zeer
dichte bevolking. Ons land is arm aan
natuurschoon. Arm aan natuurschoon
van wat de uitgestrektheid aangaat.
Hoewel de centrum en oostelijke pro
vincies van ons land in dat opzicht heel
wat te bieden hebben. Meer dan door
velen beseft wordt. Evenwel kan niet
worden ontkent, dat onze stranden en
recreatiegebieden in de hoogtijden van
het jaar overbevolkt raken.
Recreatiegebieden en streken met na
tuurschoon worden vaak bedreigd door
voortschrijdende bebouwing van wel
ke aard dan ook.
Uitbreiding van steden en dorpen, het
vestigen van industrieën, aanleg van
wegen en havens het eist veel hectaren
van onze bodem op.
Zodat de aanwinst van nieuwe gron
den door inpoldering en drooglegging
daardoor grotendeels verloren gaat.
Geen wonder dat het behoud van re
creatiegebieden en natuurmonumenten
door een en ander in het gedrang komt
en menig ontspanningsgebied aan de be
volkingsuitbreiding ten offer is geval
len.
Oprichting van een Vereniging tot
behoud van Natuurmonumenten was
een alleszins begrijpelijke en te waar
deren reactie op het verloren gaan van
zo menig mooi plekje, dat ten offer viel
aan de uitbreiding van onze bevolking.
Die vereniging heeft vaak goed en nut
tig werk verricht. Tussen de eisen van
de bevolkingsuitbreiding en bovenge
noemde vereniging bestaat uit de aard
der zaak een voortdurende controverse.
De vereniging is altijd actief om te
Ooltgensplaat heeft zijn zes borden!
Zes campagne herinneringsborden van
het Ned. Roode Kruis.
Gedurende zes achtereenvolgende ja
ren (van 1953 t.m. 1958) wist deze af
deling door de hoogste collecte op
brengst in Zuid-Holland dit halve do
zijn in de wacht te slepen. In 1953 be
gon het, en ieder jaar weer kwam er
een bord bij, waarop behalve het jaar
tal en een door lauwertakken omge
ven rood kruis de spretik „Inter arma
caritas" (barmhartigheid te midden van
wapengeweld) is aangebracht.
De laatste jaren steeg de spanning.
Het werden al drie, vier, ja zelfs vijf
borden. En vorig jaar bij het uitreiken
van het vijfde werd de stoutste ver
wachting geslaakt: „als we nu het hal
ve dozijn eens volkregen, wat dan?"
voorkomen, dat recreatiegebieden en
natuurmonumenten verloren gaan. Ze
heeft werk genoeg. Van uitbreiding van
steden en dorpen, het vestigen van in
dustrieën, aanleg van wegen, vaarten,
kanalen, vliegvelden en sportterreinen
en zoveel meer is zeer veel grond nodig.
Niet te vergeten ook de behoefte aan
militaire oefenterreinen. Daarbij ko
men de streken met natuurschoon niet
zelden in het gedrang. In zulke geval
len kan men er op rekenen, dat de
Vereniging tot behoud van Natuurmo
numenten werkzaam is. Evenwel wat
het zwaarste is moet het zwaarste we
gen. Aan de ene zijde de zeer noodzake
lijke uitbreiding van werk en brood
voor onze toenemende bevolking en
daar tegenover de vermindering van
het natuurschoon. Het eerste dient ze
ker de voorrang te hebben. „Werk en
brood" is toch zeker hoger te waarde
ren dan het bezit van natuurschoon.
Als het een het ander uitsluit. Een
sprekend voorbeeld daarvan is de in
dustrialisatie ten westen van Rotter
dam. Belangrijke recreatieoorden gaan
daarbij verloren. We noemen slechts
het natuurmonument „De Beer". Een
lustoord voor tal van vogels, die er hun
broedplaats hebben. Dit natuurmonu
ment zal verloren gaan. Door de ves
tiging van het hoogovenbedrijf en meer
andere industrieën. Daar tegen wil de
vereniging tot behoud van Natuurmo
numenten zich krachtig verzetten. Het
komt ons voor dat deze vereniging haar
doel in deze voorbijstreeft. Dat ze op
komt voor roekeloze aantasting van het
natuurschoon men kan er haar dank
baar voor wezen. Maar werk en brood
gaat voor. Als het daar over gaat moet
het natuurschoon, hoe jammer ook, wij
ken. Werk en brood dient de voorrang
te hebben boven natuurschoon. Hoe
spijtig men het ook vinden mag, dat
natuurschoon er aan ten offer valt. Wat
het zwaarste is moet nu eenmaal ook
het zwaarste wegen.
Ja, dan moet er een rek komen om daar
het zestal in zijn geheel in te plaatsen,
zoals men dit ook wel doet met kost
bare kopjes en schotels.
En het zesde bord heeft men gehaald
(al is het maar langs het kantje af) en
het rek is er gekomen.
Dankbaar kringbestuur
Vorige week vrijdagavond had in de
bovenzaal van café M. Korteweg aan
de Nieuwstraat de uitreiking van het
zesde bord plaats.
Namens het kringbestuur waren aan
wezig de kringcommissaris, mr. C. H.
Muntz (die voor deze bijzondere avond
zijn echtgenote had meegebracht), de
kringsecretaris mr. H. de Bloeme bei
den uit Rotterdam, de inspecteur fond
senwerving dhr. J. A. C. Broesder uit
Voorburg, de rayonsecretaris dhr. Aé
Bakker uit Dirksland, burgemeester W.
M. van der Harst (plaatselijk en rayon
voorzitter) met de beide wethouders,
de heren Adr. de Vos en P. van Es en
de gemeentesecretaris dhr. J. L. Vetter.
Voorts waren nog aanwezig, het afde
lingsbestuur, de colonneleden van het
Roode Kruis en de collectanten.
De voorzitter van de afdeling, bur
gemeester van der Harst, sprak een har
telijk welkomstwoord, inzonderheid tot
de heren van het kringbestuur.
Na enkele mededelingen aangaande
de collecte resultaten, kon de voorzitter
ook vermelden dat bij de laatst gehou
den ledenwerfactie 80 nieuwe leden
waren ingeschreven.
Na de pauze, waarin enkele consump
ties werden geserveerd, kreeg mr Muntz
het woord, die allereerst zijn erkenning
en waardering uitsprak voor al hetgeen
de gemeente en omgeving had gepres
teerd. Verder stond mr. Muntz stil bij
het Roode Kruiswerk in het algemeen
en deelde hierbij mede, dat op 23 mei
a.s. het nieuwe invaliden-hospitaal-
schip J. Henr- Dunant" in de vaart zal
worden gebracht.
Na deze toespraak volgde de officiële
overdracht van het campagnebord. Van
het hoofdbestuur las mr. Muntz een
hartelijke gelukwens voor.
Het rek met de vijf borden kwam van
achter een gordijn vandaan en hierin
plaatste mr. Muntz enigszins gewichtig
het zesde bord.
Raadliuishal
Het rek is gemaakt op eigen initiatief
door het kolonnelid de heer P. L. de
Vos W. Bzn., timmerman te Oude Tonge
Het zal een plaats krijgen in de hal van
het raadhuis.
De voorzitter zegde de heer de Vos
hartelijk dank voor zijn werk.
Vervolgens reikte de voorzitter enkele
souvenirs uit aan de gasten. Mr. Muntz
en mr. de Bloeme die bijna ieder jaar
het bord kwamen uitreiken, kregen
RIJMEN VAN TIJMEN
Ziezo, de weg is aanbesteed.
Voor anderhalf miljoen.
Wil iemand van de „overkant"
Het o zo gaarne doen.
Het is alweer een heel karwei.
Want ook, de Langeweg
Is veel te smal, 't veroorzaakt soms
Maar oponthoud en pech!
Dat wordt nu strakj es anders hoor.
Dus eventjes geduld,
En ja, dan wordt weer veler wens.
Uiteindelijk vervuld.
Dan zijn we „weg" van deze weg.
Een tegen van de tijd,
Nu ieder 't liefste toch ook maar,
Een flinke weg berijdt.
Al weer een stukje romantiek.
Verdwijnt er op Flakkee.
Zo'n aanbesteding brengt ook weer,
Veel werk voor velen mee.
Zo wordt er weer een boterham,
Verdiend aan deze weg.
We hopen op een vlot verloop.
En o zo weinig pech
Tijmen.
HERKINGEN
In de leeftijd van 69 jaar overleed za
terdagavond ten huize van zijn zoon
M. den Boer, Peuterdij k 13 alhier de
heer Adrianus Jacobus den Boer, in le
ven bekend veehandelaar en landbou
wer op ons eiland.
De heer de Boer is met zijn gezin
tijdens de bezetting naar Rotterdam ge
ëvacueerd en is daar persoonlijk, mede
omdat hij een tweede huwelijk is
aangegaan, later gaan wonen. Het
landbouwbedrijf ging aan zijn zoons
over; maar al woonde hij elders, ver
bleef zijn hart toch te Herkingen. Dit
bleek ook wel hieruit, dat hij ter ver
siering van de raadzaal aan de gemeen
te Herkingen twee reprodukties van
schilderijen van Rembrandt schonk. (De
heer den Boer dreef n.l. een kunsthan
del schilderstukken enz. te Rotterdam)
Zijn wens was altijd dat hij te Her
kingen begraven zou worden wat nu
op ongedachte wijze bewaarheid zal
worden. Verleden woensdag kwam hij
met zijn vrouw bij zijn kinderen op be
zoek, toen hij zich al niet erg prettig
gevoelde. In de loop van de dag kreeg
hij een attaque, waaraan hij zaterdag
avond is overleden.
De heer A. J. den Boer heeft zich in
zijn leven in de dorpsgemeenschap Her
kingen voor verschillende zaken zeer
beijverd. Zo heeft hij de strijd mee
gemaakt om het nieuwe kerkgebouw bij
de overgang van Oud Geref. (Ds. Bak
ker) naar de Geref. Gemeente. Ook was
hij mede-oprichter van de Chr. school
op Geref. Grondslag. Van de Centrale
Veiling voor Goeree-Overflakkee was
hij 20 jaar lang bestuurslid. (Van 1929-
1949) en is daarin opgevolgd door zijn
zoon de heer M. den Boer.
Als verzetsman tegen de Duitse over
heersing heeft hij ook van zich doen
spreken. Te Rotterdam was zijn huis
een toevluchtsoord voor onderduikers.
Zo zijn de gefussileerde landbou
wers P. Slis en W. v. Heemst uit Som-
melsdijk ook bij hem ondergedoken ge
weest.
Aan een zeer werkzaam leven op ve
lerlei gebied is thans een einde geko
men. Het stoffelijk overschot van de
overledene zal woensdagmiddag a.s. op
de Alg. Begraafplaats te Herkingen ter
aarde worden besteld.
De begrafenis zal worden geleid door
ds. Grisnigt van Rotterdam.
ieder een asbak met het wapen van
Ooltgensplaat, de heer Bakker mocht
een briefopener met dit wapen in ont
vangst nemen, terwijl mevr. Muntz en
dhr. Broesder ieder een bus met „Plaat
se brokken" kregen aangeboden. Voor
deze attentie waren zij allen zeer dank
baar en betuigden hiervoor hun erken
telijkheid.
Namens het rayonbestuur sprak de
heer Bakker een toepasselijk woord en
uitte zijn bewondering voor hetgeen de
bevolking van Ooltgensplaat heeft ge
presteerd. Deze afdeling is zeer actief,
alleen vroeg dhr. Bakker meer belang
stelling voor de bloedtransfusiedienst,
want het aantal donors (80) is maar
klein vergeleken bij de andere gemeen
ten.
Hierna volgde sluiting van deze ge
zellige avond door de voorzitter.
door W. Schippers
hroome"
doorge-
't Was vruchteloos, dat Brakkers zijn
vnend trachtte te overtuigen van het
nutteloze ener poging tot verzet, Gros-
Kamp beweerde overtuigd te zijn, dat
men evengoed westelijk als oostelijk
een spoorlijn kon aanleggen, en dat het
van zijn kant een lafhartigheid zou zijn
om maar zoetsappig aan te zien, dat
vreemd werkvolk op zijn erf de grond
zou gaan omwoelen.
Bart gaf herhaaldelijk en met geest-
«mtt zijn mstemming met Groskamps
voornemen tot verzet te kennen, en
rtfv™ers, kon niet nalaten met een me-
aeiijdend lachje tot de stijfhoofdige
vriend te zeggen:
«Ji'^Vi Rokus, als je dan toch met alle
geweld je zelf in moeilijkheden wilt
W^l' 5^?®* J^ "iet Bart samenwer
ken i^"^^ ^an geen twijfel, of je
^J^\.!^°^^ ^el bereiken. Doch," zo
3 "ji^^^ er ernstig aan toe, „bedenk
W.; geschreven staat: „Geef de
ein «nr^ is,hetgeen zeg-
8«tJ^ onderwerp je aan het over je
gestelde gezag,;'
„Er staat nergens geschreven, dat een
man zijn goed recht niet zou mogen
handhaven, Tijs", antwoordde Rokus
Groskamp afwdjzend en daarop zich tot
Bart kerende sprak hij: „Haal mijn
klepper maar van stal, ik geloof, dat
het opgehouden heeft met regenen."
Een ogenblik later stond Bart gereed
met het paard van de boer, doch vóór
deze was opgestegen sprak de jonge
man half fluisterend:
„Wat ik nog zeggen wilde, buurman
Groskamp, U maakt mij daarstraks een
standje, omdat ik mij er mee had be
moeid, dat Marie met een vreemde snui
ter stond te praten op de polderweg.
Weet U, wie dat was? Een van de be
ambten, die op last van de spoorwegen
naar ons dorp is gekomen. En het ge
sprek duurde heel wat langer dan nodig
is voor een enkele vraag naar de goede
weg."
„Dat verandert niets aan het verkeer
de van jouw handelwijze, Bart; zover
ik weet, heb jij toch niets uit te staan
met mijn dochter, is het wel? Maar
hoe het ook zij, nog eens waarschuw ik
je, voortaan mijn dochter met vrede te
laten; bedenk wel, dat als je eens met
haar op een andere voet wenst te ko
men dan nu, je in de eerste plaats je
zelf heel anders hebt te gedragen dan
je tot nu toe gedaan hebt; vooral waar
schuw ik je voor dronkenschap en
vechtpartijen, houd je dat voor gezegd."
Een ogenblik later zat Rokus Gros
kamp te paard en verdween in het don
ker.
Onder het naar binnen gaan, mom
pelde Bart nog voor zich heen:
„De ouwe is lang niet mals en hij
blijft stevig op zijn stuk staan, en tocli
geloof ik, dat hij mij wel genegen is;
doch hoe het ook zij. Marie geef ik niet
op, al moet de onderste steen boven
komen."
-----O—.,
HOOFDSTUK V
Een gewaarschuwd man.
Het was opmerkelijk, hoe spoedig de
onnozele Wulfert zich gewend had aan
de tegenwoordigheid van de heer van
Limmen in de ouderlijke woning.
Reeds dezelfde dag, dat hij in het
doodgravershuisje was aangekomen en
nadat hij zijn koffer had uitgepakt, zijn
kleren, boeken, tekeningen en papieren
opgeborgen, kortom zich geïnstalleerd
had, was hij Wulfert gaan opzoeken,
die in zijn werkplaats druk bezig was
aan een wilgehouten klomp.
De onnozele keek even op, toen van
Limmen door de openstaande deur bin
nenkwam en in zijn blik lag iets vra-
gends, wat van Limmen wel meende te
begrijpen.
„Ik wilde een paar klompen kopen,
Wulfert," sprak hij op een toon, alsof
hij de onnozele reeds jaren lang kende.
„Zouden deze mij passen?" En met op
zet wees hij naar een paar klompen, die
boven op een stapel netjes gerangschikt
stonden, doch die hem veel te groot
moesten zijn.
Het scheen dat Wulfert zijn woorden
verstond, of tenminste zijn bedoeling
begreep, want hij legde de klomp,
waaraan hij bezig was neer en de vlijm
scherpe beitel er naast op zijn werk
bank.
Toen kwam hij een stap naderbij, en
na even een scherpe blik op van Lim-
mens voeten te hebben geslagen, greep
hij een paar klompen van een andere
stapel en zette die, terwijl hij hem even
glimlachend aankeek, vóór van Lim
men neer, als om hem uit te nodigen ze
te passen.
Dadelijk voldeed van Limmen aan de
onuitgesproken wens van Wulfert en
trok zijn schoenen uit.
Tot zijn verwondering bemerkte hij,
dat de klompen hem precies pasten en
hoewel de onnozele nog een ander paar
voor hem neerzette om hem te laten
kiezen, behield van Limmen het eerste
paar.
Albert van Limmen volgde de ge
dragslijn, welke hij zich ten opzichte
van Wulfert had voorgenomen, name
lijk nét te doen, als of hij hem al jaren
lang kende en hem geheel te behande
len als een normaal mens.
Op zijn gemak trok hij zijn schoenen
weer aan, en ogenschijnlijk de nieuwe
klompen nog eens aandachtig bekijkend
vroeg van Limmen achteloos: „Hoeveel
geld krijg je, Wulfert?"
Nu raakte de onnozele in verlegen
heid, hij uitte zacht enige voor van
Limmen onverstaanbare klanken, nam
daarop aarzelend de klompen uit diens
hand en draaide ze om, waarna hij met
de vinger op een paar met potlood ge
schreven cijfers wees, op de inkeping
aan de onderkant geschreven.
't Deed van Limmen oprecht genoe
gen, dat de onnozele hem begreep en
nog meer, dat deze niet zo hulpeloos
was, als hij aanvankelijk had gedacht.
Met opzettelijke langzaamheid telde
van Limmen op de werkbank het kleine
bedrag, dat met de cijfers was aange
geven, voor de klompenmaker neer.
„Is het goed zo, Wulfert?" vroeg hij,
en deze knikte nadrukkelijk met het
hoofd en mompelde weer onverstaan
bare klanken.
Met de nieuwe klompen onder de
arm stapte van Limmen de werkplaats
uit, en kuierde langs de netjes onder
houden paden van de tuin.
Van hier uit kon hij ongemerkt gade
slaan wat de onnozele deed en het was
met een zekere ontroering, dat van Lim
men opmerkte, hoe hij de zo even door
hem neergetelde centen en zilverstukjes
voorzichtig opnam en in zijn grote vuist
klemde, om dan, met een trek van kin
derlijke blijdschap op het blozende ge
laat, dat geld bij zijn moeder, te gaan
brengen.
Van Limmen hield zich aan zijn voor
nemen en als hij thuis was, en de be
zigheden aan zijn beroep verbonden
hem enige vrije tijd lieten, dan bezocht
hij altijd Wulfert in zijn werkplaats of
in de tuin.
Dan hoorde de weduwe of juffrouw
Dalmer vaak, hoe de jonge Fries met
een monter: „Dag, Wulfert, jongen, wat
een mooi stuk hout heb je daar," de
werkplaats van de onnozele binnen
stapte en dan verhelderde onmiddellijk
voor een moment het doffe oog van de
klompenmaker, en als er iets aan het
hout haperde, kwasten of blauwe vlek
ken, dan trok hij een bedenkelijk ge
zicht en wees er met de vinger op. Van
Limmen begreep hem altijd, en bekeek
dan aandachtig de door Wulfert aan
getoonde gebreken.
De jonge bouwkundige, die natuurlijk
uit de aard van zijn beroep veel kennis
van hout had, maakte dan doorgaans
een of andere opmerking, die voor
Wulfert afdoende was.
Met toenemende verbazing had van
Limmen waargenomen, hoe juist zijn
oog en hoe vast zijn hand was, bij alles
wat zijn vak betrof.
(Wordt vervolgd)