iiAnDEn-rtiEuws „Het kind en zijn vrije tijd" OM.HET N. ProY. Siaien behandelden urgente Flakkeese zaken De „Haringvliet" krijgt radar A.N.W.B. pleit voor betere achterverlichting rijwielen „Ondergrondse" in het ziekenhuis TENTOONSTELLING HAMEA Dat is toch wel erg Centrale van S. G. P.- kiesverenigingen 2e'blad Vrydag 6 februari 1959 No. 2768 LM Kortere veerverbin(ding naar Numansdorp is (dubieus KINDERHOEST VERDWIJNT DOOR ZWITSAL KINDER-HONING-SIROOP Federatie van Verenigingsraden op Goeree en Overflakkee *T/(uy oogartó bezoekt bij KEUVELAAR uw BRIL gekocht Ruwe. schrale huid |geld. .:19 'te i De boekhouder en de Hofpredi- Ijer De boekhouder en de Hoofdofficier. Er ?ijn kunstenaren met de pen. En kunstenaren met verf en penseel. Ge kunt dat maar niet nadoen. Dat zijn ga ven i Men heeft ze of men heeft ze niet. Gelukkig is het zo dat ook buiten die gaven van woord of kleuren nog ze- lenrijk werk gedaan mag worden. Wie de schoenen poetst is niet minder nut tig werkzaam dan een leraar of lerares Vöor de klas. Maar In mijn genre nu, nooit hebben de dui-ven denken dat maar één door geschreven woord ook zou gedrukt ,1'den, ja, dan benijd ik de heren van ^krant die alles zo netjes weten weer ;geven, die hun bedoelingen zo pre- weten te omschrijven. Die hun wuorden rustig uit hun woordenvoor raad pakken zoals de letters in de mo derne zetmachine naar beneden vallen en later weer automatisch naar boven luze had in Den Haag gediend. Over [Ze praten wij nu niet meer, maar de fJÉstad, die trekt altijd nog om haar torie. Groen van Prinsterer, Capa- !e, Koning Willem III, het Paleis in Noordeinde, het huis van Johan de it zoveel namen zoveel geschiede- len. Jaar is ook de Prinsegracht. En rars daarop uitlopend de Assendelft- ■aat. En daar is het gebeurd. U ziet Geneest ruwheid en schraalheid Il dat U geduld met de Waarnemer pet hebben, ik moet U vertellen van boekhouder en van een hofpredi- „Ir. De boekhouder hoorde bij een stal houderij. Ja, zo is het, hij behoorde §ar helemaal bij, stond er mede op en bg er mede naar bed, zo men wel zegt. hofprediker hield een bruiloft aan lis want zijn dochter ging trouwen, fiar kwam nog al iets voor kijken. En stalhouderij zou hen rijden. Enkele |en vóór het vertrek van huis moest nog iets in het programma veran- Ird worden, dus zond de stalhouder in boekhouder naar de dominé om |t te bespreken. Jaar ging de boekhouder, van de liamstraat naar de Prinsegracht. Een warte bolhoed op en in een donker- puw jacquet costuum gekleed. Ha, trof, daar kwam de dominé juist Ingewandeld. Onze vriend nam met In zwaai de hoed af, maakte een lich- I buiging en sprak: Dominé, mag ik even van U weten, I verband met de trouwerij---- laar verder kwam hij niet, hij bleef bt open mond verbaasd staan. Want dominé richtte zich stofstijf op, lek hem strak aan en zei: I— Mijnheer, wie heelt U het recht Igeven mij op straat aan te spreken?? iNu, de boekhouder mocht dan in de Deken schrijven en nota's voor de Santen maken, men moest hem niet Beens voor rechtskwesties zetten, zo KV. of ge iemand op straat moogt aan spreken. Daar had hij nog nooit over gedacht; met alle respect voor de do miné. 't Was de hofprediker, riu goed, ieder zijn eer. Had hij, de boekhouder, niet in eigen persoon medegedaan om Koning Willem III ter begrafenis naar Delft te brengen? Ook had hij het Pa leis Noordeinde vaak betreden. Maar allo, dat deed nu niet ter zake; daar stonden zij nu voor de Assendelftstraat, de dominé wachtend op antwoord op zyn vraag, de boekhouder, verwonderd _en verslagen, met de hoed in de hand ^'t Is toch nog goed afgelopen, want e boekhouder zei kort en snel waar et om ging, de dominé gaf zijn goed- leuring aan het voorstel en toen kon fe boekhouder afmarcheren. Hij kwam jeer behouden bij zijn heer aan. *Ja, als die man vertellen ging dan kon je wat horen. Éénmaal, op straat, in de Korte Poten, bij een hoofd-offi cier geroepen, deze had 'n gouden kraag en de sleepsabel terzijde. En meteen weer weggejaagd: „Kom nooit meer onder m'n ogen. Wat was er gebeurd? Wel, deze officier had hem 'n pracht- betrekking bezorgd. Hij moest echter éénmaal per jaar op zondag ook op kantoor zijn. En dat kon hij niet doen, die prijs was te hoog, dus toen was het niets geworden. Het gebod des Heeren ging hem en zijn vrouw toch boven alles, hoewel de nood toch klom. De Heere gaf toen wonderlijke en rijke uit komst. Hij is een schild en Schutsheer voor de vromen, voor wie tot Hem de toevlucht heeft genomen. Zo staat het in Psalm 18. Waarnemer. De D.M.L. (Dienst Materieel Land macht) heeft nogal eens van zich doen spreken door onverkwikkelijke zaken bij de aankoop van materiaal voor het leger, We herinneren slechts aan de ge schiedenis met de ondeugdelijke hel men, de aankoop van minder solide gas maskers en de aanschaffing van on bruikbare munitiewagens. Naar de bla den berichten heeft zich nu weer een geval voorgedaan met 27 benzinetank- wagens, die in 1954 voor circa IV2 mil joen gulden werden aangeschaft en die nu buiten gebruik moesten worden ge steld. Met de gereedkoming van deze wagens is het min of meer een lijdens geschiedenis geweest. Men bestelde 27 Fords C 900 zeer zware chassis. De tanks zouden er op gebouwd worden door de Utrechtse firma J., die de op dracht door interne financiële moeilijk heden niet kon uitvoeren. Daarna werd de opdracht voor de tanks gegeven aan de DAF te Eindhoven, die ook langer tijd dan voorzien was nodig had om de, opdracht uit te voeren. Onderwijl waren de chassis opgebor gen te Soesterberg. En hier schijnt een lelijke fout te zijn gemaakt. Hier schijnt men verzuimt te hebben de opgeslagen chassis voldoende te conserveren. M.a. w. hier is niet voldoende zorg besteed om de kostbare voertuigen met hun mo toren te beschermen tegen de invloed van het weer. Volgens het Algemeen Dagblad heeft mr. G. P. Kies het hoofd van de Legervoorlichtingsdienst beves tigd dat conserveringsmaatrgelen, om te voorkomen, dat de legervoertuigen van de lange wachttijd (11 maanden) ernstig zouden lijden, niet zijn geno men. Met het gevolg dat allerlei tech nische storingen in de motoren zijn op getreden. Bij het in bedrijf stellen zijn corrosie- verschijnselen (roest) aan de dag ge treden, die zo funest waren, dat een aantal voertuigen buiten dienst worden gesteld. Thans zijn voor alle zekerheid alle 27 tankwagens buiten dienst ge steld. We betalen voor onze defensie een zware tol. Dat moet nu eenmaal. Dat kan niet anders; Want het gaat om het hoge goed van onze vrijheid en onaf hankelijkheid. Daarvoor zijn zware of fers wel verantwoord. Maar als minste eis mag worden gesteld dat het geld goed wordt besteed en dat het materi aal goed wordt verzorgd. Als men de zaak niet behoorlijk opbergt en laat verroesten, dat is toch al te erg. In de jongste zitting van Provinciale Staten van Zuid-Holland zijn, zoals te verwachten was, opnieuw diverse urgente Flakkeese zaken aan de orde ge steld. In het bijzonder heeft burgemeester Van Hof wegen, sinds de laatste verkiezingen Statenlid, vrij uitvoerig over deze aangelegenheden gesproken en hierop is vanzelfsprekend een antwoord van Gedeputeerden gevolgd. Een der belangrijkste mededelingen daarbij was wel, dat de veerboot „Haringvliet" voor de volgende winter, en wellicht zelfs voor het volgende najaar, van ra dar zal worden voorzien. Een verkorting van veerverbinding, door het in aanleg zijnde verkeersplein in het Volkerak te gaan benutten, lijkt echter allesbehalve zeker ën uit de woorden van de heer Deerenberg, gedeputeerde voor water staat en verkeer, valt zelfs af te leiden, dat men er vanwege de grote investe ring afwijzend tegenover staat. Tot het vele ter sprake gebrachte behoorde ook de gasfabriek te Middelharnis, dit door het statenlid Vlasblom (S.G.P.), die er echter geen antwoord op heeft gekregen. Burgemeester Van Hofwegen heeft in zijn algemene beschouwing Gedeputeer de Staten allereerst dank gezegd voor de studie „Flakkee in de branding" en hij hoopte, dat op het in dit rapport verzamelde werk zal worden voortge bouwd. Zeker zal het gesprek moeten worden voortgezet over de gevolgen van de omvangrijke pendelarbeid en dient te worden overwogen of aan de Stichting Maatschappelijk Werk Zuid- Holland opdracht kan worden gegeven een onderzoek naar de gevolgen van de pendelarbeid voor gezinnen en ver enigingsleven betekent. Dezelfde spreker bracht naar voren, dat de gebruikers van het veer Helle- voetsluisMiddelharnis geneigd zijn het College van G.S. alle lof toe te zwaaien voor de „Haringvliet", ware het niet dat zich noodtoestanden op dit veer blijven voordoen tijdens mistige dagen. Spr. verzocht G.S. wel te willen bevorderen dat de door velen noodza kelijk en mogelijk geachte radarinstal latie voor 1 okt. 1959 zullen zijn aan gebracht. Als het zover komt en het peil van dienstverlenging op de boten wordt opgevoerd spr. dacht aan ver zorging van de toiletten dan zal van volledige tevredenheid van de gebrui kers van het veer kunnen worden ge sproken. Inzake de verkorte veerverbinding van Numansdorp met het eiland meen de burgemeester Van Hofwegen dat de ze met geringe kosten tot stand zijn te brengen. Het uitblijven van de brug tot 1967 blijft en hier gebruikte spr. woorden van de Kamer van Koophan del een onverteerbare brok! Maar het stemt tot voldoening, dat op dit punt G.S. zo actief zijn; doch de noodzaak van deze vaste oeververbinding springt nog duidelijker in het oog, wanneer in aanmerking wordt genomen dat in 1964 de dam door de Grevelingen klaar zal zijn en Flakkee een verkeersstroom van Schouwen te verwerken zal krijgen. Voorts attendeerde spr. over het wegen- plan van Prov. Waterstaat en vooral op de dringende noodzaak van verbetering van de weg Nieuwe Tonge^Achthuizen, waarop zich de laatste jaren vele on gelukken hebben voorgedaan als ge volg van de onvoldoende breedte. Met uitvoering van dit werk mag niet langer worden gewacht. Tenslotte wees burgemeester Van Hofwegen op de onrust brengende hoge dijklasten, waarbij hij voorop stelde, dat hij veel respect heeft voor de activiteiten De achterkant van een rijwiel is 's avonds niet zichtbaar genoeg, zegt de A.N.W.B. in een schrijven aan de Mi nister van Verkeer en Waterstaat. Veel ongevallen worden veroorzaakt doordat het bij duisternis achteropkomend ver keer de wielrijder niet tijdig genoeg op merkt. Het toenemende snelverkeer brengt een groeiende onveiligheid van de wiel rijder met zich. Het witte achterspat- bord, de rode reflector en het rode achterlicht zijn niet meer voldoende, aldus de A.N.W.B. Achterlicht en re flector worden gemakkelijk beschadigd; het witte achterspatbord is meestal' met modder bespat. Het is moeilijk te voor komen, dat een draadje lostrilt of een lampje doorbrandt. De wielrijder, die in zo'n euvel geen erg heeft, doemt 's avonds plotseling in het wegbeeld op: een ongeval is dan vaak onvermijdelijk. In het belang van de wielrijders vraagt de A.N.W.B. de aandacht van de Minister voor de wettelijke regeling, die sinds 1956 in Denemarken geldt. In deze „fietsende natie" moet een rijwiel, be halve van een achterlicht, ook voorzien zijn van reflecterend materiaal dat, als het rijwiel rijdt, in beweging is. De A.N.W.B. is van oordeel dat een dergelijke regeling ook voor ons land zeer in het belang van de verkeersvei ligheid zou zijn. TOEN EN NU Eens toonde de paus al zijn rijkdom men aan een bezoeker en zei tenslotte lachend: Ja, de tijd is voorbij dat de kerk moest zeggen: Goud of zilver heb ik niet. Waarop de bezoeker gevat ant woordde: Maar ook dat de kerk kon zeggen: Wat ik heb, dat geef ik u, in naam van Jezus, de Nazareeër, sta op en wandel! („De Protestant") van Dijkring en Waterstaat bij de aan leg en verhoging van de dijken. In en kele polders zijn de lasten zelfs 85 gld. per ha. Rondom deze dijkringlasten hangt een groot waas van onduidelijk heid, om niet te zeggen geheimzinnig heid. De ambtsvoorganger van de mi nister van Waterstaat sprak er over, dat toezeggingen van zijn ambtenaren niet moesten worden beschouwd als van hem komende, maar dit lijkt op zijn zachtst gezegd enigszins vreemd. Spr. verzocht van Gedep. Staten vergelij kend materiaal t.a.v. de dijk- en pol- derlasten in de verschillende polders van deze provincie en van Zeeland. Dan kan worden nagegaan of deze las ten ook in andere streken zo zijn op gelopen en kan met klem worden aan gedrongen op het tot stand brengen van een financiële verhoudingsregeling tus sen de polders en het Rijk. Spr. meen de, dat een goede toestand van hoofd waterkering en de voornaamste bin nenwaterkeringen een nationaal belang is. Op deze en andere opmerkingen heeft de heer Deerenberg geantwoord, dat de brug voor 1963 beloofd was, maar dat de bestedingsbeperking, de bouw heeft vertraagd. Ged. Staten staan op het standpunt, dat de bouw, nu er weer enige verlichting in financiën is geko men, moet doorgaan; er is briefwisse ling over gevoerd en mondeling over leg gepleegd met de minister. Dit wekt bepaalde verwachtingen. Voor het aanbrengen van radar op de „Haringvliet" zullen Ged. Staten een crediet voorstellen van 20 a 25.000 gulden en op de vraag of deze voor ziening voor 1 oktober getroffen kan worden, antwoordde «ie heer Deeren berg met een volmondig „ja!" Inzake verkorting van de veerver binding naar Numansdorp verklaarde de heer Deerenberg niet zeker te we ten of dit wel aantrekkelijk is. Het zou een behoorlijke investering vergen, want er moet een boot bij komen, stei gers dienen gebouwd enz. en de kos ten van dit alles zijn te schatten op 2 miljoen gulden. Het lid van Ged. Staten wierp derhalve de vraag op, of het- niet beter zal zijn een tweede soortgelijke boot als de „Haringvliet" in gebruik te nemen. Door burgemeester A. D. van Dijk is gevraagd naar schadevergoeding voor dijkwoningen, die voor dijkherstel het veld hebben moeten ruimen. Hierop is van de zijde van Ged. Staten geant woord, dat dit de volle belangstelling van de minister heeft, die een onder zoek aan een rijkscommissie heeft op gedragen. Verder heeft burgemeester van Dijk gevraagd hoe het stond met de samenvoeging van gemeenten, waar weinig van bekend was en waar hij op aandrong. De gevolgen van de pendelarbeid zijn al besproken in de provinciale commis sie voor maatschappelijk werk. Met de aanleg van het rijwielpad Melissant-Goedere«de zal al in fe bruari begonnen worden. Men zet voor dit werk 2400 manweken. Gedeputeerde mevr. de Ruyter-de Zeeuw heeft op vragen omtrent sa menvoeging van gemeenten geant woord, dat dit weer in studie is en dat men vertrouwt deze in vlotte samen werking met het Rijk te kunnen afwer ken. Op een vraag omtrent plannen tot samenvoeging van kleine polders is door Ged. Staten niet nader ingegaan. De heer Vlasblom wees Ged. Staten er op, dat de gasfabriek te Middelhar nis tot veel klachten aanleiding heeft gegeven. Al meerdere malen is scha devergoeding gevraagd, die is wel be loofd, maar nog nimmer gegeven. Zoals hierboven al aangegeven zijn Ged. Sta ten hierop niet ingegaan. Het na de oorlog nieuw herbouwde ziekenhuis te Stuttgart heeft een uniek onderdeel: Een echte „ondergrondse" bestaande uit vier treinen met 35 wagen tjes. Er zijn drie „stations" in het 1 km lange traject. De treinen worden hoofdzakelijk gebruikt voor het vervoer van eten; een aantal wagentjes is daarom van een speciale elektrische verwarming voorzien. Vanwege de federatie zal van 16 febr. tot 14 maart een handenarbeid tentoon stelling worden gehouden onder de naam „HET KIND EN ZIJN VRIJE TIJD" zulks met medewerking van het landelijk voorlichtingscentrum voor on- ders en opvoeders. Deze tenoonstelling zal in genoemd tijdvak iedere gemeente alsmede de buurtschap Achthuizen aandoen, hetzij voor 1 dag of 2 dagen. De opening zal geschieden op 16 februari a.s. in het Diekhuus te Middelharnis om 16.00 uur door de heer S. J. Matthijsse, inspecteur van het lager onderwijs in de Inspectie Brielle te Rotterdam. De bedoeling van deze tentoonstelling is begrip te wekken voor de vrijetijds besteding van de jeugd en daarover praktische voorlichting te geven. Een medewerkster van genoemd centrum is daarbij aanwezig om de nodige voor lichting te geven. Op deze tentoonstelling zullen vier onderwerpen van handenarbeid te zien zijn: 1. Knutselen met waardeloos materiaal: Deze collectie bevat allerlei suggesties voor het werken met eikels, denneap- pels, schelpen, lucifer doosjes, restjes papier en stof, kurken, pijpragers enz. Verschillende handboeken op dit gebied liggen ter inzage. Dit materiaal is be doeld voor degene, die zich wenst te oriënteren over knutselmogelijkheden van schoolkinderen. 2. Ideën voor clubwerk: De bedoeling van deze collectie is de aandacht te ves tigen op de vele handenarbeidmogelijk- heden die er zijn voor de jeugd van 1116 jaar in clubverband. Op het werken volgens eigen fantasie is vooral de nadruk gelegd. Oriënterende lectuur is ter inzage. 3. Maak zelf poppen en beesten: Deze collectie bestaat uit speelgoeddieren en poppen van lapjes stof en resten wol. Een lappenprentenboek en een wandlap zijn toegevoegd benevens de werkwijze voor het maken van poppenkastpoppen. Van de meeste modellen zijn naai- of breipatronen vervaardigd. 4. Maak zelf speelgoed van triplex en hout: Deze collectie bestaat uit speel goed, bedoeld om zelf te maken voor het jonge kind. Patronen zijn hiervan aanwezig. De tentoonstelling is voor iedereen vanaf 10 jaar toegankelijk. Het is de bedoeling, dat in de moigen- en mid daguren de tentoonstelling bezocht zal worden door de schoolkinderen onder leiding van een onderwijzer. In de avonduren kunnen dan de ouders, jeugdclubs, vrouwenverenigingen enz. de tentoonstelling bezichtigen. Op deze tentoonstelling zullen, zoals uit het bovenstaande wel blijkt ideën opgedaan kunnen worden over het werken met schelpen, eikels, takjes, lu ciferdoosjes, restjes papier en stof, pijpragers enz. Met weinig materiaal is volgens eigen initiatief van alles te knutselen, maar ook moeilijker werk, dat meer eisen stelt aan de maker, kunnen bezichtigd worden. Voorts kan men zien hoe dieren van raffia en touw gemaakt worden, hoe gestempeld wordt op papier en stof, poppenkastpoppen geboetseerd worden, grappige beesten gemaakt worden uit takken enz. Diegene, die zelf speelgoed wil ma ken, goed speelgoed waarmee jonge kinderen graag spelen, zal op dit gebied van alles op de tentoonstelling vinden met duidelijke patronen om zelf aan de gang te gaan. Van een goede voor lichting kan men verzekerd zijn. Behoudens wijziging zal deze tentoon stelling worden gehouden in: Middelharnis-Somelsdijk op 16, 17 en 18 februari 1959; Herkingen, 19 februari 1959; Melissant, 20 en 21 februari 1959; Dirksland, 23 en 24 februari 1959; Ouddorp, 25 en 26 februari 1959; Stellendam, 27 en 28 februari 1959; Goedereede, 2 maart 1959; Nieuwe Tonge, 3 en 4 maart 1959; Achthuizen, 5 maart 1959; Den Bommel, 6 en 7 maart 1959; Stad aan 't Haringvliet, 9 maart 1959; Oude Tonge, 10 en 1 maart 1959; Ooltgensplaat, 13 en 14 maart 1959. De Centrale van S.G.P.-kiesvereni- gingen op ons eiland heeft een vergade ring belegd tegen zaterdag 14 febr. a.s. des nam. 2.30 uur, in het Herv. vereni gingsgebouw aan de Ring te Middel harnis. Blijkens de advertentie elders in dit blad zal er o.m. besproken wor den de te voeren propaganda bij de a.s. verkiezingen en meer belangrijke za ken. Men verzoekt ons te melden, dat de advertentie bedoeld is als uitnodi ging aan de besturen en leden der kiesverenigingen. Een nadere uitnodi ging wordt dus niet verzonden. STAD AAN 'T HARINGVLIET Ongeluk. De transportarbeider B. Dupree kwam in het pakhuis zodanig te vallen dat hij zich onder geneeskun dige hulp moest stellen. 67 I En dat gaat onder de gegeven om standigheden in geen geval. Schijnbaar rustig keert Loman daarop terug in de keuken onder mededeling, dat het met de zeug niet helemaal in orde is. Zijn vrow moet ook eens een kijkje komen nemen. Zodra ze zich buiten bevinden maakt Lcman zijn vrouw deelgenoot van zijn vrees. Die schrikt er van. Als het hon- aengehuil opnieuw gehoord wordt zegt ze: „Ja, er zal niets anders opzitten, dan dat je naar het jachthuis gaat. Mis schien, dat, het niets te betekenen heeft, maar je kunt nooit weten." „Maar wat wil je dan tegen Truida zeggen?" „Laat dat maar aan mij over", ant woordt z'n vrouw. „We gaan inmiddels haar bed, zodat ze niets bijzonders ver moedt." ,,Dan stap ik maar meteen op, voor liet geval er spoed bij is." Nog nooit heeft Loman de afstand naar het jachthuis zo snel afgelegd en als hij de bel overhaalt, vraagt hij zich pas af hoe hij met z'n boodschap voor de dag moet komen. Maar dat valt mee, want als vrouw Bruinink aan komt sloffen en Loman binnenlaat, staat de angst al op haar gezicht te lezen. Ook zij heeft zich zorgen gemaakt sinds Woka's stem dat er een andere hond in het spel zou kunnen zijn, is zelfs niet bij haar opgekomen ook tot haar is doorgedrongen. Als ze van Loman hoort dat er ook nog een paar schoten zijn gevallen, weet ze helemaal geen raad meer. „Ik ga ogenblikelijk naar het ven", zegt Loman, „om te kijken, wat dat ge blaf te betekenen heeft." En of hij nu hoog of laag springt, vrouw Bruinink staat er op mee te gaan. Enfin, denkt Loman, kwaad kan het in geen geval. Nog steeds huilt de hond, zodat Lo man en vrouw Bruinink er koud van worden niettegenstaande de een dit angstvallig voor de ander verbergt. „Wat ligt daar op het pad?" roept Lo man, die een donkere gestalte heeft ont dekt. Zo vlug zijn stramme benen het ver oorloven, draaft hij vooruit en als hij gezien heeft, dat het Beverink is die daar roerloos ligt uitgestrekt, krijgt hij een schok, die z'n hele lichaam door- trilt. „Gelukkig, dat je meegegaan bent',, zegt hij tegen vrouw Bruinink; „ga zo snel mogelijk de een of andere buur man waarschuwen om de dokter en de politie te waarschuwen, want voor mij staat wel vast dat er misdaad in het spel is. Laten ook een paar andere bu ren maken, dat ze hier komen." „Maar wat scheelt Woka dan toch?' vraagt vrouw Bruinink nog. „Ja, dat weet ik ook niet, maar dat is gauw na te gaan, want hij is niet ver af." Loman weet niet wat hij ziet, als hij Woka ontwaart, met de voorpoten op de borst van een kerel, die om hulp roept. „Kom Woka," roept hij, maar slechts grommend reageert het overigens vrien delijke dier. Als hij nader treedt, laat de hond zelfs de tanden zien. „Maar man, wie ben je toch?" vraagt Loman. Als hij met een gesmoorde stem de naam „Evert" hoort, duizelt hij. Vrouw Bruinink roept uit: „Maar dat is Evert Belten. Hoe komt die hier?" „Ja", zegt Loman half en half ver suft, „dat is Evert Belten. Doe me nu een plezier en zorg, dat hier hulp komt, want met z'n beiden kunnen we niets beginnen." Vrouw Bruinink heeft inmiddels haar mantel uitgetrokken en vlijt die voor zichtig over het lichaam van Beverink; daarna spoedt ze zich weg. „Evert Evert," klaagt Loman, „hoe kon je hier toe komen!" „Houd die hond toch vast, want hij vermoordt me nog." Daar bedankt Loman wijselijk voor, want hij vreest niet ten onrechte, dat Woka ook met hem korte metten zal maken voor het geval hij mocht pogen Evert te ontzetten. Wat een ellende, denkt hij; Be verink misschien dood en Evert de da der. Het is haast niet te verwerken. Nog steeds roept Woka de baas, die maar niet komt. Eindelijk komen een paar buren aan hollen, die door vrouw Bruinink van de situatie op de hoogte zijn gebracht. Verruimd haalt Loman adem; nu is hij tenminste niet langer alleen. Nog is met Woka geen land te bezei len en na enig fluisterend overleg ko men ze tot de conclusie, dat ze ook geen verdere pogingen zullen aanwenden de hond van zijn slachtoffer te scheuren, omdat anders ook nog de kans bestaat, dat de dader zal zoeken te ontkomen. Van de buren verneemt Lomane dat een derde naar het dorp gefietst is om de dokter en de politie te waarschuwen. Zwijgend wachten ze af; ieder heeft genoeg aan eigen gedachten. Ook Bel ten zegt niets. Alleen Woka's gehuil doet hen rillen van ontzetting. Eindelijk, eindelijk horen ze in de verte motorgeronk en even later zien ze een lichtbundel over het veld strij ken als de auto in de buurt van het jachthuis een bocht passeert. Dank zij hun gids, die hier geen onbekende is, bereiken ze enige minuten later de wachtenden. In het licht van de koplampen stelt de dokter bij Beverink een voorlopig onderzoek in; de levensgeesten zijn nog wel niet geweken, maar de toestand laat zich zeer ernstig aanzien. De jachtopzichter blijkt aan het hoofd te zijn getroffen; de kogel is op de her senpan afgestuit. Veel bloed heeft hij gelukkig niet verloren en daar het bloeden inmiddels heeft opgehouden, kan hij beter voor verder onderzoek naar huis worden vervoerd. Met hulp van Loman en één der buren wordt de getroffene voorzichtig in de auto gedra gen, wat met het oog op Woka heel wat voeten in de aarde heeft. Toen de beide politiemannen Belten van de hond be vrijd hadden, was het trouwe beest terstond naar z'n baas gesneld. Beltens wonde is niet gevaarlijk; de dokter zal straks met jodium behan delen, zodat voor infectiegevaar geen vrees behoeft te bestaan. Zonder ver dere plichtplegingen klappen de hand boeien in het slot en daar de auto voor allen geen plaats biedt, zullen de beide politiemannen met hun arrestant zich lopend naar het jachthuis begeven, waar de dokter toch een nader onder zoek naar Beverink zal instellen. Op alle vragen heeft Belten nog steeds gezwegen, maar dat is niet zo erg. Dat zal nog wel veranderen. In het jachthuis aangekomen neemt de dokter eerst met een schaar de over vloedige haardos van Beverink onder handen, waarna de wond gezuiverd en verbonden wordt, Pe kogel heeft de hersenpan geschampt. De pols is vrij regelmatig en naar het zich laat aan zien, zal het bewustzijn wel spoedig terugkeren. Als zich overigens geen complicaties voordoen is de kans groot, dat Beverink het haalt en na een week of zes volkomen rust weer de'oude is. Nadat de dokter ook zijn zorgen aan Belten heeft besteedt, wordt deze in de auto geduwd en krijgt hij in de kazerne gratis logies, Eén der buren zal zolang bij vrouw Bruinink blijven tot Loman, die zijn huisgenoten met het voorgevallene op de hoogte wil brengen, is teruggekeerd; voor het verdere van de nacht zal Lo man dan met vrouw Bruinink bij Be verink waken, teneinde op alles te zijn voorbereid. Juist wil Loman vertrekken als Be verink tekenen van leven begint te vertonen en na enig woelen opent hij de nog fletse ogen, die met het ogen blik helderder worden, „Wat is er toch met me gebeurd, Lo man?" Een grote beklemming wijkt van Lo- mans borst en vrouw Bruinink gaat het precies zo. (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1959 | | pagina 5