iiAnDEn-rtiEuws
„Het kind en zijn vrije tijd"
OM.HET
N.
ProY. Siaien behandelden
urgente Flakkeese zaken
De „Haringvliet" krijgt radar
A.N.W.B. pleit voor betere
achterverlichting rijwielen
„Ondergrondse" in het ziekenhuis
TENTOONSTELLING
HAMEA
Dat is toch wel erg
Centrale van S. G. P.-
kiesverenigingen
2e'blad
Vrydag 6 februari 1959
No. 2768
LM
Kortere veerverbin(ding naar Numansdorp is (dubieus
KINDERHOEST VERDWIJNT DOOR
ZWITSAL KINDER-HONING-SIROOP
Federatie van Verenigingsraden op Goeree en Overflakkee
*T/(uy oogartó bezoekt
bij KEUVELAAR
uw BRIL gekocht
Ruwe. schrale huid
|geld.
.:19
'te
i
De boekhouder en de Hofpredi-
Ijer De boekhouder en de
Hoofdofficier.
Er ?ijn kunstenaren met de pen. En
kunstenaren met verf en penseel. Ge
kunt dat maar niet nadoen. Dat zijn ga
ven i Men heeft ze of men heeft ze niet.
Gelukkig is het zo dat ook buiten die
gaven van woord of kleuren nog ze-
lenrijk werk gedaan mag worden. Wie
de schoenen poetst is niet minder nut
tig werkzaam dan een leraar of lerares
Vöor de klas.
Maar In mijn genre nu, nooit hebben
de dui-ven denken dat maar één door
geschreven woord ook zou gedrukt
,1'den, ja, dan benijd ik de heren van
^krant die alles zo netjes weten weer
;geven, die hun bedoelingen zo pre-
weten te omschrijven. Die hun
wuorden rustig uit hun woordenvoor
raad pakken zoals de letters in de mo
derne zetmachine naar beneden vallen
en later weer automatisch naar boven
luze had in Den Haag gediend. Over
[Ze praten wij nu niet meer, maar de
fJÉstad, die trekt altijd nog om haar
torie. Groen van Prinsterer, Capa-
!e, Koning Willem III, het Paleis in
Noordeinde, het huis van Johan de
it zoveel namen zoveel geschiede-
len.
Jaar is ook de Prinsegracht. En
rars daarop uitlopend de Assendelft-
■aat. En daar is het gebeurd. U ziet
Geneest ruwheid en schraalheid
Il dat U geduld met de Waarnemer
pet hebben, ik moet U vertellen van
boekhouder en van een hofpredi-
„Ir. De boekhouder hoorde bij een stal
houderij. Ja, zo is het, hij behoorde
§ar helemaal bij, stond er mede op en
bg er mede naar bed, zo men wel zegt.
hofprediker hield een bruiloft aan
lis want zijn dochter ging trouwen,
fiar kwam nog al iets voor kijken. En
stalhouderij zou hen rijden. Enkele
|en vóór het vertrek van huis moest
nog iets in het programma veran-
Ird worden, dus zond de stalhouder
in boekhouder naar de dominé om
|t te bespreken.
Jaar ging de boekhouder, van de
liamstraat naar de Prinsegracht. Een
warte bolhoed op en in een donker-
puw jacquet costuum gekleed. Ha,
trof, daar kwam de dominé juist
Ingewandeld. Onze vriend nam met
In zwaai de hoed af, maakte een lich-
I buiging en sprak:
Dominé, mag ik even van U weten,
I verband met de trouwerij----
laar verder kwam hij niet, hij bleef
bt open mond verbaasd staan. Want
dominé richtte zich stofstijf op,
lek hem strak aan en zei:
I— Mijnheer, wie heelt U het recht
Igeven mij op straat aan te spreken??
iNu, de boekhouder mocht dan in de
Deken schrijven en nota's voor de
Santen maken, men moest hem niet
Beens voor rechtskwesties zetten, zo
KV. of ge iemand op straat moogt aan
spreken. Daar had hij nog nooit over
gedacht; met alle respect voor de do
miné. 't Was de hofprediker, riu goed,
ieder zijn eer. Had hij, de boekhouder,
niet in eigen persoon medegedaan om
Koning Willem III ter begrafenis naar
Delft te brengen? Ook had hij het Pa
leis Noordeinde vaak betreden. Maar
allo, dat deed nu niet ter zake; daar
stonden zij nu voor de Assendelftstraat,
de dominé wachtend op antwoord op
zyn vraag, de boekhouder, verwonderd
_en verslagen, met de hoed in de hand
^'t Is toch nog goed afgelopen, want
e boekhouder zei kort en snel waar
et om ging, de dominé gaf zijn goed-
leuring aan het voorstel en toen kon
fe boekhouder afmarcheren. Hij kwam
jeer behouden bij zijn heer aan.
*Ja, als die man vertellen ging dan
kon je wat horen. Éénmaal, op straat,
in de Korte Poten, bij een hoofd-offi
cier geroepen, deze had 'n gouden kraag
en de sleepsabel terzijde. En meteen
weer weggejaagd: „Kom nooit meer
onder m'n ogen. Wat was er gebeurd?
Wel, deze officier had hem 'n pracht-
betrekking bezorgd. Hij moest echter
éénmaal per jaar op zondag ook op
kantoor zijn. En dat kon hij niet doen,
die prijs was te hoog, dus toen was het
niets geworden. Het gebod des Heeren
ging hem en zijn vrouw toch boven
alles, hoewel de nood toch klom. De
Heere gaf toen wonderlijke en rijke uit
komst. Hij is een schild en Schutsheer
voor de vromen, voor wie tot Hem de
toevlucht heeft genomen. Zo staat het
in Psalm 18.
Waarnemer.
De D.M.L. (Dienst Materieel Land
macht) heeft nogal eens van zich doen
spreken door onverkwikkelijke zaken
bij de aankoop van materiaal voor het
leger, We herinneren slechts aan de ge
schiedenis met de ondeugdelijke hel
men, de aankoop van minder solide gas
maskers en de aanschaffing van on
bruikbare munitiewagens. Naar de bla
den berichten heeft zich nu weer een
geval voorgedaan met 27 benzinetank-
wagens, die in 1954 voor circa IV2 mil
joen gulden werden aangeschaft en die
nu buiten gebruik moesten worden ge
steld. Met de gereedkoming van deze
wagens is het min of meer een lijdens
geschiedenis geweest. Men bestelde 27
Fords C 900 zeer zware chassis. De
tanks zouden er op gebouwd worden
door de Utrechtse firma J., die de op
dracht door interne financiële moeilijk
heden niet kon uitvoeren. Daarna werd
de opdracht voor de tanks gegeven aan
de DAF te Eindhoven, die ook langer
tijd dan voorzien was nodig had om de,
opdracht uit te voeren.
Onderwijl waren de chassis opgebor
gen te Soesterberg. En hier schijnt een
lelijke fout te zijn gemaakt. Hier schijnt
men verzuimt te hebben de opgeslagen
chassis voldoende te conserveren. M.a.
w. hier is niet voldoende zorg besteed
om de kostbare voertuigen met hun mo
toren te beschermen tegen de invloed
van het weer. Volgens het Algemeen
Dagblad heeft mr. G. P. Kies het hoofd
van de Legervoorlichtingsdienst beves
tigd dat conserveringsmaatrgelen, om
te voorkomen, dat de legervoertuigen
van de lange wachttijd (11 maanden)
ernstig zouden lijden, niet zijn geno
men. Met het gevolg dat allerlei tech
nische storingen in de motoren zijn op
getreden.
Bij het in bedrijf stellen zijn corrosie-
verschijnselen (roest) aan de dag ge
treden, die zo funest waren, dat een
aantal voertuigen buiten dienst worden
gesteld. Thans zijn voor alle zekerheid
alle 27 tankwagens buiten dienst ge
steld.
We betalen voor onze defensie een
zware tol. Dat moet nu eenmaal. Dat
kan niet anders; Want het gaat om het
hoge goed van onze vrijheid en onaf
hankelijkheid. Daarvoor zijn zware of
fers wel verantwoord. Maar als minste
eis mag worden gesteld dat het geld
goed wordt besteed en dat het materi
aal goed wordt verzorgd. Als men de
zaak niet behoorlijk opbergt en laat
verroesten, dat is toch al te erg.
In de jongste zitting van Provinciale Staten van Zuid-Holland zijn, zoals te
verwachten was, opnieuw diverse urgente Flakkeese zaken aan de orde ge
steld. In het bijzonder heeft burgemeester Van Hof wegen, sinds de laatste
verkiezingen Statenlid, vrij uitvoerig over deze aangelegenheden gesproken
en hierop is vanzelfsprekend een antwoord van Gedeputeerden gevolgd. Een
der belangrijkste mededelingen daarbij was wel, dat de veerboot „Haringvliet"
voor de volgende winter, en wellicht zelfs voor het volgende najaar, van ra
dar zal worden voorzien. Een verkorting van veerverbinding, door het in aanleg
zijnde verkeersplein in het Volkerak te gaan benutten, lijkt echter allesbehalve
zeker ën uit de woorden van de heer Deerenberg, gedeputeerde voor water
staat en verkeer, valt zelfs af te leiden, dat men er vanwege de grote investe
ring afwijzend tegenover staat. Tot het vele ter sprake gebrachte behoorde ook
de gasfabriek te Middelharnis, dit door het statenlid Vlasblom (S.G.P.), die er
echter geen antwoord op heeft gekregen.
Burgemeester Van Hofwegen heeft in
zijn algemene beschouwing Gedeputeer
de Staten allereerst dank gezegd voor
de studie „Flakkee in de branding" en
hij hoopte, dat op het in dit rapport
verzamelde werk zal worden voortge
bouwd. Zeker zal het gesprek moeten
worden voortgezet over de gevolgen
van de omvangrijke pendelarbeid en
dient te worden overwogen of aan de
Stichting Maatschappelijk Werk Zuid-
Holland opdracht kan worden gegeven
een onderzoek naar de gevolgen van
de pendelarbeid voor gezinnen en ver
enigingsleven betekent.
Dezelfde spreker bracht naar voren,
dat de gebruikers van het veer Helle-
voetsluisMiddelharnis geneigd zijn
het College van G.S. alle lof toe te
zwaaien voor de „Haringvliet", ware
het niet dat zich noodtoestanden op dit
veer blijven voordoen tijdens mistige
dagen. Spr. verzocht G.S. wel te willen
bevorderen dat de door velen noodza
kelijk en mogelijk geachte radarinstal
latie voor 1 okt. 1959 zullen zijn aan
gebracht. Als het zover komt en het
peil van dienstverlenging op de boten
wordt opgevoerd spr. dacht aan ver
zorging van de toiletten dan zal van
volledige tevredenheid van de gebrui
kers van het veer kunnen worden ge
sproken.
Inzake de verkorte veerverbinding
van Numansdorp met het eiland meen
de burgemeester Van Hofwegen dat de
ze met geringe kosten tot stand zijn
te brengen. Het uitblijven van de brug
tot 1967 blijft en hier gebruikte spr.
woorden van de Kamer van Koophan
del een onverteerbare brok! Maar
het stemt tot voldoening, dat op dit punt
G.S. zo actief zijn; doch de noodzaak
van deze vaste oeververbinding springt
nog duidelijker in het oog, wanneer in
aanmerking wordt genomen dat in 1964
de dam door de Grevelingen klaar zal
zijn en Flakkee een verkeersstroom van
Schouwen te verwerken zal krijgen.
Voorts attendeerde spr. over het wegen-
plan van Prov. Waterstaat en vooral op
de dringende noodzaak van verbetering
van de weg Nieuwe Tonge^Achthuizen,
waarop zich de laatste jaren vele on
gelukken hebben voorgedaan als ge
volg van de onvoldoende breedte. Met
uitvoering van dit werk mag niet langer
worden gewacht.
Tenslotte wees burgemeester Van
Hofwegen op de onrust brengende hoge
dijklasten, waarbij hij voorop stelde, dat
hij veel respect heeft voor de activiteiten
De achterkant van een rijwiel is
's avonds niet zichtbaar genoeg, zegt de
A.N.W.B. in een schrijven aan de Mi
nister van Verkeer en Waterstaat. Veel
ongevallen worden veroorzaakt doordat
het bij duisternis achteropkomend ver
keer de wielrijder niet tijdig genoeg op
merkt.
Het toenemende snelverkeer brengt
een groeiende onveiligheid van de wiel
rijder met zich. Het witte achterspat-
bord, de rode reflector en het rode
achterlicht zijn niet meer voldoende,
aldus de A.N.W.B. Achterlicht en re
flector worden gemakkelijk beschadigd;
het witte achterspatbord is meestal' met
modder bespat. Het is moeilijk te voor
komen, dat een draadje lostrilt of een
lampje doorbrandt. De wielrijder, die
in zo'n euvel geen erg heeft, doemt
's avonds plotseling in het wegbeeld op:
een ongeval is dan vaak onvermijdelijk.
In het belang van de wielrijders
vraagt de A.N.W.B. de aandacht van de
Minister voor de wettelijke regeling, die
sinds 1956 in Denemarken geldt. In deze
„fietsende natie" moet een rijwiel, be
halve van een achterlicht, ook voorzien
zijn van reflecterend materiaal dat, als
het rijwiel rijdt, in beweging is.
De A.N.W.B. is van oordeel dat een
dergelijke regeling ook voor ons land
zeer in het belang van de verkeersvei
ligheid zou zijn.
TOEN EN NU
Eens toonde de paus al zijn rijkdom
men aan een bezoeker en zei tenslotte
lachend: Ja, de tijd is voorbij dat de
kerk moest zeggen: Goud of zilver heb
ik niet. Waarop de bezoeker gevat ant
woordde: Maar ook dat de kerk kon
zeggen: Wat ik heb, dat geef ik u, in
naam van Jezus, de Nazareeër, sta op
en wandel! („De Protestant")
van Dijkring en Waterstaat bij de aan
leg en verhoging van de dijken. In en
kele polders zijn de lasten zelfs 85 gld.
per ha. Rondom deze dijkringlasten
hangt een groot waas van onduidelijk
heid, om niet te zeggen geheimzinnig
heid. De ambtsvoorganger van de mi
nister van Waterstaat sprak er over,
dat toezeggingen van zijn ambtenaren
niet moesten worden beschouwd als van
hem komende, maar dit lijkt op zijn
zachtst gezegd enigszins vreemd. Spr.
verzocht van Gedep. Staten vergelij
kend materiaal t.a.v. de dijk- en pol-
derlasten in de verschillende polders
van deze provincie en van Zeeland.
Dan kan worden nagegaan of deze las
ten ook in andere streken zo zijn op
gelopen en kan met klem worden aan
gedrongen op het tot stand brengen van
een financiële verhoudingsregeling tus
sen de polders en het Rijk. Spr. meen
de, dat een goede toestand van hoofd
waterkering en de voornaamste bin
nenwaterkeringen een nationaal belang
is.
Op deze en andere opmerkingen heeft
de heer Deerenberg geantwoord, dat de
brug voor 1963 beloofd was, maar dat
de bestedingsbeperking, de bouw heeft
vertraagd. Ged. Staten staan op het
standpunt, dat de bouw, nu er weer
enige verlichting in financiën is geko
men, moet doorgaan; er is briefwisse
ling over gevoerd en mondeling over
leg gepleegd met de minister. Dit wekt
bepaalde verwachtingen.
Voor het aanbrengen van radar op de
„Haringvliet" zullen Ged. Staten een
crediet voorstellen van 20 a 25.000
gulden en op de vraag of deze voor
ziening voor 1 oktober getroffen kan
worden, antwoordde «ie heer Deeren
berg met een volmondig „ja!"
Inzake verkorting van de veerver
binding naar Numansdorp verklaarde
de heer Deerenberg niet zeker te we
ten of dit wel aantrekkelijk is. Het zou
een behoorlijke investering vergen,
want er moet een boot bij komen, stei
gers dienen gebouwd enz. en de kos
ten van dit alles zijn te schatten op 2
miljoen gulden. Het lid van Ged. Staten
wierp derhalve de vraag op, of het- niet
beter zal zijn een tweede soortgelijke
boot als de „Haringvliet" in gebruik te
nemen.
Door burgemeester A. D. van Dijk is
gevraagd naar schadevergoeding voor
dijkwoningen, die voor dijkherstel het
veld hebben moeten ruimen. Hierop is
van de zijde van Ged. Staten geant
woord, dat dit de volle belangstelling
van de minister heeft, die een onder
zoek aan een rijkscommissie heeft op
gedragen. Verder heeft burgemeester
van Dijk gevraagd hoe het stond met
de samenvoeging van gemeenten, waar
weinig van bekend was en waar hij op
aandrong.
De gevolgen van de pendelarbeid zijn
al besproken in de provinciale commis
sie voor maatschappelijk werk.
Met de aanleg van het rijwielpad
Melissant-Goedere«de zal al in fe
bruari begonnen worden. Men zet
voor dit werk 2400 manweken.
Gedeputeerde mevr. de Ruyter-de
Zeeuw heeft op vragen omtrent sa
menvoeging van gemeenten geant
woord, dat dit weer in studie is en dat
men vertrouwt deze in vlotte samen
werking met het Rijk te kunnen afwer
ken.
Op een vraag omtrent plannen tot
samenvoeging van kleine polders is
door Ged. Staten niet nader ingegaan.
De heer Vlasblom wees Ged. Staten
er op, dat de gasfabriek te Middelhar
nis tot veel klachten aanleiding heeft
gegeven. Al meerdere malen is scha
devergoeding gevraagd, die is wel be
loofd, maar nog nimmer gegeven. Zoals
hierboven al aangegeven zijn Ged. Sta
ten hierop niet ingegaan.
Het na de oorlog nieuw herbouwde ziekenhuis te Stuttgart heeft een uniek
onderdeel: Een echte „ondergrondse" bestaande uit vier treinen met 35 wagen
tjes. Er zijn drie „stations" in het 1 km lange traject. De treinen worden
hoofdzakelijk gebruikt voor het vervoer van eten; een aantal wagentjes is
daarom van een speciale elektrische verwarming voorzien.
Vanwege de federatie zal van 16 febr.
tot 14 maart een handenarbeid tentoon
stelling worden gehouden onder de
naam „HET KIND EN ZIJN VRIJE
TIJD" zulks met medewerking van het
landelijk voorlichtingscentrum voor on-
ders en opvoeders.
Deze tenoonstelling zal in genoemd
tijdvak iedere gemeente alsmede de
buurtschap Achthuizen aandoen, hetzij
voor 1 dag of 2 dagen. De opening zal
geschieden op 16 februari a.s. in het
Diekhuus te Middelharnis om 16.00 uur
door de heer S. J. Matthijsse, inspecteur
van het lager onderwijs in de Inspectie
Brielle te Rotterdam.
De bedoeling van deze tentoonstelling
is begrip te wekken voor de vrijetijds
besteding van de jeugd en daarover
praktische voorlichting te geven. Een
medewerkster van genoemd centrum is
daarbij aanwezig om de nodige voor
lichting te geven.
Op deze tentoonstelling zullen vier
onderwerpen van handenarbeid te zien
zijn:
1. Knutselen met waardeloos materiaal:
Deze collectie bevat allerlei suggesties
voor het werken met eikels, denneap-
pels, schelpen, lucifer doosjes, restjes
papier en stof, kurken, pijpragers enz.
Verschillende handboeken op dit gebied
liggen ter inzage. Dit materiaal is be
doeld voor degene, die zich wenst te
oriënteren over knutselmogelijkheden
van schoolkinderen.
2. Ideën voor clubwerk: De bedoeling
van deze collectie is de aandacht te ves
tigen op de vele handenarbeidmogelijk-
heden die er zijn voor de jeugd van
1116 jaar in clubverband. Op het
werken volgens eigen fantasie is vooral
de nadruk gelegd. Oriënterende lectuur
is ter inzage.
3. Maak zelf poppen en beesten: Deze
collectie bestaat uit speelgoeddieren en
poppen van lapjes stof en resten wol.
Een lappenprentenboek en een wandlap
zijn toegevoegd benevens de werkwijze
voor het maken van poppenkastpoppen.
Van de meeste modellen zijn naai- of
breipatronen vervaardigd.
4. Maak zelf speelgoed van triplex en
hout: Deze collectie bestaat uit speel
goed, bedoeld om zelf te maken voor
het jonge kind. Patronen zijn hiervan
aanwezig.
De tentoonstelling is voor iedereen
vanaf 10 jaar toegankelijk. Het is de
bedoeling, dat in de moigen- en mid
daguren de tentoonstelling bezocht zal
worden door de schoolkinderen onder
leiding van een onderwijzer. In de
avonduren kunnen dan de ouders,
jeugdclubs, vrouwenverenigingen enz.
de tentoonstelling bezichtigen.
Op deze tentoonstelling zullen, zoals
uit het bovenstaande wel blijkt ideën
opgedaan kunnen worden over het
werken met schelpen, eikels, takjes, lu
ciferdoosjes, restjes papier en stof,
pijpragers enz. Met weinig materiaal is
volgens eigen initiatief van alles te
knutselen, maar ook moeilijker werk,
dat meer eisen stelt aan de maker,
kunnen bezichtigd worden. Voorts kan
men zien hoe dieren van raffia en touw
gemaakt worden, hoe gestempeld wordt
op papier en stof, poppenkastpoppen
geboetseerd worden, grappige beesten
gemaakt worden uit takken enz.
Diegene, die zelf speelgoed wil ma
ken, goed speelgoed waarmee jonge
kinderen graag spelen, zal op dit gebied
van alles op de tentoonstelling vinden
met duidelijke patronen om zelf aan
de gang te gaan. Van een goede voor
lichting kan men verzekerd zijn.
Behoudens wijziging zal deze tentoon
stelling worden gehouden in:
Middelharnis-Somelsdijk op 16, 17 en
18 februari 1959;
Herkingen, 19 februari 1959;
Melissant, 20 en 21 februari 1959;
Dirksland, 23 en 24 februari 1959;
Ouddorp, 25 en 26 februari 1959;
Stellendam, 27 en 28 februari 1959;
Goedereede, 2 maart 1959;
Nieuwe Tonge, 3 en 4 maart 1959;
Achthuizen, 5 maart 1959;
Den Bommel, 6 en 7 maart 1959;
Stad aan 't Haringvliet, 9 maart 1959;
Oude Tonge, 10 en 1 maart 1959;
Ooltgensplaat, 13 en 14 maart 1959.
De Centrale van S.G.P.-kiesvereni-
gingen op ons eiland heeft een vergade
ring belegd tegen zaterdag 14 febr. a.s.
des nam. 2.30 uur, in het Herv. vereni
gingsgebouw aan de Ring te Middel
harnis. Blijkens de advertentie elders
in dit blad zal er o.m. besproken wor
den de te voeren propaganda bij de a.s.
verkiezingen en meer belangrijke za
ken. Men verzoekt ons te melden, dat
de advertentie bedoeld is als uitnodi
ging aan de besturen en leden der
kiesverenigingen. Een nadere uitnodi
ging wordt dus niet verzonden.
STAD AAN 'T HARINGVLIET
Ongeluk. De transportarbeider B.
Dupree kwam in het pakhuis zodanig
te vallen dat hij zich onder geneeskun
dige hulp moest stellen.
67
I
En dat gaat onder de gegeven om
standigheden in geen geval. Schijnbaar
rustig keert Loman daarop terug in de
keuken onder mededeling, dat het met
de zeug niet helemaal in orde is. Zijn
vrow moet ook eens een kijkje komen
nemen.
Zodra ze zich buiten bevinden maakt
Lcman zijn vrouw deelgenoot van zijn
vrees. Die schrikt er van. Als het hon-
aengehuil opnieuw gehoord wordt zegt
ze: „Ja, er zal niets anders opzitten, dan
dat je naar het jachthuis gaat. Mis
schien, dat, het niets te betekenen heeft,
maar je kunt nooit weten."
„Maar wat wil je dan tegen Truida
zeggen?"
„Laat dat maar aan mij over", ant
woordt z'n vrouw. „We gaan inmiddels
haar bed, zodat ze niets bijzonders ver
moedt."
,,Dan stap ik maar meteen op, voor
liet geval er spoed bij is."
Nog nooit heeft Loman de afstand
naar het jachthuis zo snel afgelegd en
als hij de bel overhaalt, vraagt hij zich
pas af hoe hij met z'n boodschap voor
de dag moet komen. Maar dat valt mee,
want als vrouw Bruinink aan komt
sloffen en Loman binnenlaat, staat de
angst al op haar gezicht te lezen. Ook
zij heeft zich zorgen gemaakt sinds
Woka's stem dat er een andere hond
in het spel zou kunnen zijn, is zelfs
niet bij haar opgekomen ook tot haar
is doorgedrongen. Als ze van Loman
hoort dat er ook nog een paar schoten
zijn gevallen, weet ze helemaal geen
raad meer.
„Ik ga ogenblikelijk naar het ven",
zegt Loman, „om te kijken, wat dat ge
blaf te betekenen heeft." En of hij nu
hoog of laag springt, vrouw Bruinink
staat er op mee te gaan. Enfin, denkt
Loman, kwaad kan het in geen geval.
Nog steeds huilt de hond, zodat Lo
man en vrouw Bruinink er koud van
worden niettegenstaande de een dit
angstvallig voor de ander verbergt.
„Wat ligt daar op het pad?" roept Lo
man, die een donkere gestalte heeft ont
dekt.
Zo vlug zijn stramme benen het ver
oorloven, draaft hij vooruit en als hij
gezien heeft, dat het Beverink is die
daar roerloos ligt uitgestrekt, krijgt hij
een schok, die z'n hele lichaam door-
trilt.
„Gelukkig, dat je meegegaan bent',,
zegt hij tegen vrouw Bruinink; „ga zo
snel mogelijk de een of andere buur
man waarschuwen om de dokter en de
politie te waarschuwen, want voor mij
staat wel vast dat er misdaad in het
spel is. Laten ook een paar andere bu
ren maken, dat ze hier komen."
„Maar wat scheelt Woka dan toch?'
vraagt vrouw Bruinink nog.
„Ja, dat weet ik ook niet, maar dat
is gauw na te gaan, want hij is niet ver
af."
Loman weet niet wat hij ziet, als hij
Woka ontwaart, met de voorpoten op
de borst van een kerel, die om hulp
roept.
„Kom Woka," roept hij, maar slechts
grommend reageert het overigens vrien
delijke dier. Als hij nader treedt, laat
de hond zelfs de tanden zien.
„Maar man, wie ben je toch?" vraagt
Loman.
Als hij met een gesmoorde stem de
naam „Evert" hoort, duizelt hij.
Vrouw Bruinink roept uit: „Maar dat
is Evert Belten. Hoe komt die hier?"
„Ja", zegt Loman half en half ver
suft, „dat is Evert Belten. Doe me nu
een plezier en zorg, dat hier hulp komt,
want met z'n beiden kunnen we niets
beginnen."
Vrouw Bruinink heeft inmiddels haar
mantel uitgetrokken en vlijt die voor
zichtig over het lichaam van Beverink;
daarna spoedt ze zich weg.
„Evert Evert," klaagt Loman, „hoe
kon je hier toe komen!"
„Houd die hond toch vast, want hij
vermoordt me nog."
Daar bedankt Loman wijselijk voor,
want hij vreest niet ten onrechte, dat
Woka ook met hem korte metten zal
maken voor het geval hij mocht pogen
Evert te ontzetten.
Wat een ellende, denkt hij; Be
verink misschien dood en Evert de da
der. Het is haast niet te verwerken.
Nog steeds roept Woka de baas, die
maar niet komt.
Eindelijk komen een paar buren aan
hollen, die door vrouw Bruinink van de
situatie op de hoogte zijn gebracht.
Verruimd haalt Loman adem; nu is hij
tenminste niet langer alleen.
Nog is met Woka geen land te bezei
len en na enig fluisterend overleg ko
men ze tot de conclusie, dat ze ook geen
verdere pogingen zullen aanwenden de
hond van zijn slachtoffer te scheuren,
omdat anders ook nog de kans bestaat,
dat de dader zal zoeken te ontkomen.
Van de buren verneemt Lomane dat
een derde naar het dorp gefietst is om
de dokter en de politie te waarschuwen.
Zwijgend wachten ze af; ieder heeft
genoeg aan eigen gedachten. Ook Bel
ten zegt niets. Alleen Woka's gehuil
doet hen rillen van ontzetting.
Eindelijk, eindelijk horen ze in de
verte motorgeronk en even later zien
ze een lichtbundel over het veld strij
ken als de auto in de buurt van het
jachthuis een bocht passeert. Dank zij
hun gids, die hier geen onbekende is,
bereiken ze enige minuten later de
wachtenden.
In het licht van de koplampen stelt
de dokter bij Beverink een voorlopig
onderzoek in; de levensgeesten zijn nog
wel niet geweken, maar de toestand
laat zich zeer ernstig aanzien. De
jachtopzichter blijkt aan het hoofd te
zijn getroffen; de kogel is op de her
senpan afgestuit. Veel bloed heeft hij
gelukkig niet verloren en daar het
bloeden inmiddels heeft opgehouden,
kan hij beter voor verder onderzoek
naar huis worden vervoerd. Met hulp
van Loman en één der buren wordt de
getroffene voorzichtig in de auto gedra
gen, wat met het oog op Woka heel wat
voeten in de aarde heeft. Toen de beide
politiemannen Belten van de hond be
vrijd hadden, was het trouwe beest
terstond naar z'n baas gesneld.
Beltens wonde is niet gevaarlijk; de
dokter zal straks met jodium behan
delen, zodat voor infectiegevaar geen
vrees behoeft te bestaan. Zonder ver
dere plichtplegingen klappen de hand
boeien in het slot en daar de auto voor
allen geen plaats biedt, zullen de beide
politiemannen met hun arrestant zich
lopend naar het jachthuis begeven,
waar de dokter toch een nader onder
zoek naar Beverink zal instellen.
Op alle vragen heeft Belten nog steeds
gezwegen, maar dat is niet zo erg. Dat
zal nog wel veranderen.
In het jachthuis aangekomen neemt
de dokter eerst met een schaar de over
vloedige haardos van Beverink onder
handen, waarna de wond gezuiverd en
verbonden wordt, Pe kogel heeft de
hersenpan geschampt. De pols is vrij
regelmatig en naar het zich laat aan
zien, zal het bewustzijn wel spoedig
terugkeren. Als zich overigens geen
complicaties voordoen is de kans groot,
dat Beverink het haalt en na een week
of zes volkomen rust weer de'oude is.
Nadat de dokter ook zijn zorgen aan
Belten heeft besteedt, wordt deze in de
auto geduwd en krijgt hij in de kazerne
gratis logies,
Eén der buren zal zolang bij vrouw
Bruinink blijven tot Loman, die zijn
huisgenoten met het voorgevallene op
de hoogte wil brengen, is teruggekeerd;
voor het verdere van de nacht zal Lo
man dan met vrouw Bruinink bij Be
verink waken, teneinde op alles te zijn
voorbereid.
Juist wil Loman vertrekken als Be
verink tekenen van leven begint te
vertonen en na enig woelen opent hij
de nog fletse ogen, die met het ogen
blik helderder worden,
„Wat is er toch met me gebeurd, Lo
man?"
Een grote beklemming wijkt van Lo-
mans borst en vrouw Bruinink gaat
het precies zo.
(Wordt vervolgd)