EIIMIDEtl-niEIWS
iOM.HET
iWa
Stemmen
bij volmacht
Dit seizoen
record in
bietencampagne
Dhr. M. V. Hoogstraten conservator
Streekmuseum Goeree Overflakkee
Kinderhulp
bij kinderleed
afzei
al
iRE
)eclri]1
chriften
trekkers
Rol film -postservice
„Produkiie en
van zaai-uien
2e Wad
Vrijdag 30 januari 1959
No. 2766
lijk
iniio
rm
1)6 - 3930
FOTOHANDEL J. ZANDSTEA
Bij Se een is het vocht,
kil do ander kou of tocht
die Meumatische pijnen
veroorzaakt. Maar in legio gevallen
£it de oorzaak heel ergens anders.
*T/(uj oocfartó bezoekt
bij KEUVELAAR
uw BRIL gekocht
to
zeil.
ft
belangrijk(|
hdbouwveilig-
Mg z«n inge-,
zodanige in-j
dat het verj
Iveel mogelijk!
letrekking op|
kker. Op veel'
kkken, hefin-
Iraten gemon-
|e bedienings-
niet verbo-
feschieden, dat
Istaan. Vooral
fn op de sta-
mogelijkheid
[bedienen van f
zicht op liet
een voertuil
een vastzit-j
bpeld, mtefen!
fün getroffen.
overslaan o's
itelen van de
pen.
doel het -
Ihteroverslaan
Het steige-
|/ordt veroor-
achterwielas
Jen, werktui-
Idaarom lager
Ikoppelen «t
fegrenzer aan-
begrenzer kan
Ik achter aan
lonteerd, vol-
zodanig be-
bt steiler dan
tan het hori-
maken van
|sen de trek-
object, laaê
(;foren aan
3eze kettinS
Irak te staan
tteroverslaai'
de Arbeids-
aanzien va"
[liging nadere
vifijzigingen
^ers raadple'
Wrokken dis-
|ln Australië
golf. Bi-
|n van mee'
Iduw.
>an Australië
ie hite bos-
Kieuw-ZHf
van de hit'
evolg van
de
ihuizen heef'
ersingsinstaJ-
Mevr. B.
eer door
Onmiddel'
wat er aan
luist twee Ji'
haar hup'
bn de poll»;:
3k bleek if
b._ was oni'
de telefoö»
ai die alar'^
de daders
Suze op school In haar „dienst"
Op de zondagsschool.
De laatste paar weken stonden wij in
deze rubriek nog al eens stil bij „die
goede oude tijd". Zo als de lezer zal be
merkt hebben heeft ondergetekende
zich doorgaans onthouden van een
waarderingsoordeel over een en ander.
Dat moet men tussen de regels door le
zen Het is ook moeilijk een goed oor
lel te vellen. Veel van het oude -w&s
jd, veel van het nieuwe van onze tijd
ook goed, soms beslist beter dan het
öüde. Materieel, stoffelijk dus, hebben
wij veel gewonnen voor ons geestelijk
ïeven is er veel verloren gegaan in de
stroom van de tijd. Het machtige
Schriftwoord mocht wel in marmer
gehouwen in onze huizen heersen: wat
baat het de mens al gewon hij heel de
wereld en leed schade aan zijn ziel?
Alles staat in het teken van stoffe
lijk voordeel, zie maar de verkiezings-
lectuur. En daarnaast is er een gewel-
fge oorlogsvoorbereiding die ik op
chzelf geenszins afkeur waardoor
wij nog gewaarschuwd worden ons be
trouwen maar niet te veel te stellen op
onze sociale vooruitgang. En de bescha
ving is ook maar voos.
Daarom, Suze was tevreden met het
klein pensioentje van haar mevrouw.
Zij moest er niets van hébben wanneer
Troelstra met heel zijn lange stoet
ter zich, strijdliederen hoorde zin-
in de optocht. Er zijn rangen en
iden, dat leert de Bijbel, zei zij en
St zijn de mensen tegenwoordig toch
brutaal! Nu, dat had zij wel anders
meegemaakt, in haar grote dienst. De
boeien, zei mevrouw, zijn het sieraad
van mijn huis. 's Morgens in de
,uwe katoen, 's middags in 't zwart,
haar hoofd een wit tullen gevalle-
zo een vuist groot, dat zat met een
jeldje in het haar vast en verbeeldde
onderdanigheid. Het is zelfs nog
[aar 'n veertig jaar geleden dat dit
[tte wolkje nog op de hoofden van de
meisjes voorkwam.
En wat zij van moeder misschien niet
geleerd hadden leerden zij bij haar me
vrouwen. Zo dat de jonge werkman die
zulk een meisje ten vrouw vroeg, geen
slechte keuze deed, want haar handen
stonden niet verkeerd. Maar Suze had,
zover ik weet, geen aanzoek gehad. Nog
.6 ik haar in mijn gedachten over
aat gaan, een lange donkerrode vier-
inte doek over de schouders geslagen,
een witte muts op en bovenover die
muts een zwarte strooien kap. Natuur-
k lange rokken, tot op de grond, ja,
was keurig, hoor.
ïn haar kinderjaren had zij in Utrecht
iwoond en daar schoolgegaan. Toen
'oegen de meisjes rokken en daaron-
sruit kwamen de pijpen van een wit
'oekje tot op de voeten. Dus ook al
een lang broekje, maar, toch rokken
daar over heen. Nu, Suze was bij-de-
ind en hielp eens een ander meisje
iet een som op de lei. Het kind was
dankbaar dat zij zei: vanmiddag
eng ik wat voor je mee! In die tijd
■oegen de meisjes (en ook de vrou-
;en) onder hun rok een wit katoenen
k, die met een band om het middel
geknoopt was. Toen om 2 uur de school
aanging kwam het meisje aangelopen,
de rok werd wat opgetild en uit de
■witte zak kwam een klont rijst- in wa
ter gekookt; hier, dat is voor jou! Suze
at het lekker op, het was toen, om
streeks 1860, geen tijd om iets af te
■wijzen. Eten kan je altijd nietwaar, als
er tenminste iets te eten is. Het meisje
had bij gebrek aan iets anders maar
gauw uit de keuken een stuk gekookte
rijst gepakt, dat die dag de maaltijd
vormde.
Er was toen ook zondagsschool. Of
er naar psychologische methode ge-
■werkt werd weet ik niet, wel vernamen
■wij van Suze hoe het geweest was. Een
eenvoudige man met lange grijze baard
vertelde de kinderen uit de Bijbel en
trachtte hen be-wustheid bij te brengen
van het bestaan Gods. Hij zei dat ieder
een een nieuw hart nodig had en zij
zongen vaak: Heer, ai maak mij Uwe
wegen, door Uw Woord en Geest be
kend Dat is, dunkt mij, al psycho
logisch genoeg, dat is klare zielkunde.
En daar bleef die kinderen in hun le
ven iets van bij. Eens had de oude heer
■het wel moeilijk gemaakt. Hij vroeg:
wat het geloof eigenlijk was wie
weet het? Eén klein meisje stak de vin
ger op en zei: het is een vaste grond
der dingen die men hoopt en een bewijs
der zaken die men niet ziet (De tekst
uit Hebreen 11).
De zondagsschoolmeester was zeer
verbaasd en nam het kleine meisje op
zijn arm. Hij zei, hoe weet je dat, kan
je al lezen? Ik kan niet lezen zei het
kind, maar mijn vader leest aan tafel
uit de Bijbel. Nu vroeg hij aan het kind
hoe dat kwam dat zij dat wist en de
andere kinderen niet. Toen volgde het
antwoord: omdat de Heere dat voor de
wijzen verbergt maar aan Zijn kinde
ren openbaart. Zo werd daar toen, in
1860, in dat zondagsschooltje uit de
mond van een kind de lof gehoord van
een souverein en verkiezend God. Dat
leerstuk, die eigenschap, is altijd ge
weest het „cor ecclesia", het hart van
de Kerk Gods. De rots waarop reeds
Augustinus en later Calvijn, ja waarop
het Woord Gods de ware gemeente
bouwde en bou-wt.
Het mocht dan toen een sobere tijd
geweest zijn, maar de vreze des Heeren
kwam vaak kostelijk openbaar. Suze
wist dat dit kleine meisje later een
„echt bekeerd wijf" was geworden. Nu,
dat is maar gelukkig. Zulken zijn in de
assurantie. In de verzekering. Ik weet
en ben verzekerd zegt Paulus, dat God
machtig is mijn pand bij hem wegge
legd te bewarentot die dag, 2
Tim. 1 12.
Waarnemer.
Wi] zorgen dat de ons per post toege
zonden rolfilms weer spoedig kant en
klaar in uw bezit zijn.
SOMMELSDIJK
Daar bij de a.s. verkiezing voor de
Tweede Kamer elke stem van zeer gro
te waarde is, omdat het kan gebeuren,
dat één stem na een zetel meer zou
kunnen behaald worden, of zelfs door
één stem. tekort een zetel zou kunnen
verloren gaan, is het wel zeer nodig,
alle geoorloofde middelen aan te wen
den teneinde men zich niet later het
verwijt zou moeten maken, dat men
die niet heeft te baat genomen.
Tot deze middelen behoort voorzeker
ook de mogelijkheid tot het gebruik ma
ken van het wettelijk recht tot het
STEMMEN BIJ VOLMACHT
Van dit recht kan elke kiezer gebruik
maken, die vermoedelijk niet in staat is
op 12 maart a.s. in eigen persoon aan
de stemming deel te nemen. Daartoe is
nodig dat op uiterlijk donderdag 26 fe
bruari a.s. een verzoek wordt inge
diend op de secretarie van de gemeente
waar de kiezer woont. Dit verzoek moet
geschieden op een formulier, dat ter
gemeentesecretarie geheel kosteloos
verkrijgbaar is.
Zieken, gebrekkigen, ouden van dagen,
alsook zij, die door tijdelijke afwezig
heid, b.v. verblijf in het buitenland, niet
aan de stemming kunnen deelnemen,
kunnen dus bij volmacht stemmen. Als
gevolmachtigden mogen optreden de
echtgenoot, vader, zoon, grootvader,
kleinzoon, broer, oom en neef, of één
der huisgenoten, waarbij onder huisge
noot verstaan wordt iemand, die op het
zelfde adres woont als de volmachtge
ver. Twee neven mogen niet voor el
kaar als gevolmachtigde optreden,
Voor schippers en vissers, wier beroep
of werkzaamheden meebrengen, dat zij
herhaaldelijk werkzaam plegen te zijn
buiten de gemeente, geldt, dat zij iedere
willekeurige persoon, mits deze voor
komt in hetzelfde kiezersregister als
waarin zij voorkomen, als gevolmach
tigde kunnen aanwijzen.
Voor schlppèM, vissers en andere zee
varenden zijn ook geheel kosteloos ter
gemeentesecretarie formulieren ver
krijgbaar.
Ook voor hen geldt echter, dat de ver
zoeken uiterlijk op donderdag 26 fe
bruari, dus 14 dagen vóór de dag der
stemming, op de gemeentesecretarie
moeten worden ingediend.
Een kiezer mag niet meer dan 2 aan
wijzingen als gemachtigde aannemen.
STEMMEN IN EEN ANDERE
GEMEENTE
Een kiezer, die in een andere gemeente
zijn stem wenst uit te brengen dan
waar hij woont, moet daarvan in per
soon mededeling doen ter secretarie
van de gemeente, waar hij op de dag
der stemming wel aan de verkiezing
kan deelnemen. Ook dit moet uiterlijk
op donderdag 26 februari a.s. geschie
den.
Men lette er wel op, dat hierbij niet
met een formulier kan worden gewerkt,
doch dat men persoonlijk zich naar de
betreffende gemeentesecretarie moet
begeven.
Onzuiver bloed, onzuiverheden die zich
vastzetten in gewrichten en ledematen,
zijn oorzaak van veler lijden.
Als dan de bloedzuiverende organen -
met de jaren trager geworden in hun
werking - met Kruschen's minerale
zouten jeugdige energie krijgen toege
voegd, dan gaan deze allengs weer
krachtiger werken; het bloed gaat snel
ler stromen, de onzuiverheden worden
afgevoerd langs natuurlijke weg en
daarmee is dan ook de oorzaak van die
slopende pijnen er niet meer. Wie nog
niet die verlossende werking van Kru-
schen aan den lijve ondervonden heeft,
neme de proef!
Het is een bekende regel, dat bij een
goed oogstresultaat en een bevredigen
de opbrengst in enig jaar van één on
zer landbou'wprodukten de belangstel
ling hisrvoor in een volgend jaai stijgt
en evenzo een slechte uitkomst een ver
minderde belangstelling tot gevolg
heeft. Op grond hiervan was het niet
moeilijk te voorspellen, dat de bieten-
uitzaai in Nederland voor 1958 belang
rijk zou toenemen, mede omdat door
de reeds in 1957 ontstane ontspanning
op de arbeidsmarkt en de steeds toene
mende mechanisatie der werkzaamhe
den, geen problemen meer bestonden
ten aanzien van de arbeidsvoorziening.
De zaaduitgifte en het voorjaar was
zeer groot en toen voldoende inzicht
was verkregen in de uitgezaaide op
pervlakte bleek, dat deze van 64.500 ha
in 1957 was uigegroeid tot 81.000 ha,
een vermeerdering dus van ruim 25%.
Een berekening van de te verwerken
totale hoeveelheid bieten wees spoedig
uit, dat de campagne beduidend langer
zou duren dan vorig jaar. De grote
moeilijkheden zowel voor de verbou
wer als de industrie is dat slechts
met de campagne kan worden begon
nen wanneer zo wel de ontwikkeling
van het bietengewas als de weersom
standigheden dit toelaten, terwijl in ver
band met het risico van een vroeg op
tredende vorst de beëindiging der cam
pagne ook weer niet ongelimiteerd kan
worden verschoven. Ditmaal bleek het
zeer noodzakelijk, dat de fabrieken op
het eind van september met de ver
werking begonnen, daar bij de geschat
te te verwerken hoeveelheid van 3400
miljoen kg een latere aanvang niet ver
antwoord was.
Daar de oogstwerkzaamheden in de
landbouw, begunstigd door het gunstige
weer van september, over het algemeen
reeds ver waren gevorderd, was de le
vering der bieten van de aanvang af
zodanig, dat direct voldoende grondstof
aanwezig was om de capaciteit der Ne
derlandse suikerfabrieken volledig te
kunnen benutten.
Tijdens de gehele duur der campagne
werd door de teelrs een grote drang op
de fabrieken uitgeoefend om de bieten
af te nemen, waardoor het nog meer
dan andere jaren nodig was, de le
vering streng te reglementeren. Geluk
kig lieten de bieten zich zeer goed ver
werken en de campagne verliep dan
ook in een hoog tempo.
Gedurende de campagne bleek steeds
meer, dat dit tempo een noodzakelijke
voorwaarde was om op een enigszins
aanvaardbaar tijdstip de verwerking te
kunnen beëindigen. Was n.l. de cam
pagneduur aanvankelijk berekend op
een oogstraming van 3400 miljoen kg
bieten, toen eenmaal de opbrengsten
bekend werden en dus juistere cijfers
beschikbaar kwamen, bleek, als gevolg
van de voor de ontwikkeling van het
bietengewas zeer gunstige weersom
standigheden deze raming aanzienlijk
te laag te zijn. Bij elke taxatie werd
het cijfer hoger en uiteindelijk werd
door de fabrieken 4000 miljoen kg ver
werkt, dus bijna 18% meer dan aan
vankelijk was berekend, hetgeen tevens
betekende de grootste tot dusverre in
Nederland gemaakte bietencampagne.
De weersomstandigheden bleven tot
het eind toe ook voor de levering zeer
gunstig en van de zo gevreesde vroeg
invallende vorst, werd geen hinder on
dervonden. Omstreeks de jaarwisseling
was deze recordhoeveelheid grondstof
geheel op suiker verwerkt.
In totaal werden dus in de 12 Ne
derlandse beetwortelsuikerfabrieken
4000 miljoen kg bieten verwerkt, waar
van 1507 miljoen kg in de zes tot de
Centrale Suiker Maatschappij (C.S.M.)
te Amsterdam behorende particuliere
fabrieken (Breda, Halfweg, Vierverla-
ten, Oud-Beijerland, Steenbergen en
Sas van Gent) 1184 miljoen kg in de
drie tot de Verenigde Coöperatieve fa
brieken (Dinteloord, Roosendaal en Ze
venbergen) en respectievelijk 650, 456
en 203 miljoen kg'in de drie zelfstan
dig werkende fabrieken (Puttershoek,
Friesch-Groningsche en Sas van Gent).
In de zes coöperatieve fabrieken teza
men werd verwerkt 62.320/0 van de to
tale Nederlandse suikerbietenoogst, te
gen 62.80% in 1957 en 62.11% in 1956.
De ha opbrengst was ongekend hoog,
n.l 49.383 kg per ha, dus nog 1649 kg
per ha of circa 3V2% hoger dan in 1949,
het jaar dat tot nu toe als topjaar voor
de bietenopbrengst vermeld stond en
ruim IS'/o hoger dan vorig jaar, dat
met een opbrengst van 42830 kg een
goed jaar te noemen was. Naast de uit
zaai de ha opbrengst een nieuw record
voor Nederland. Bij deze cijfers komt
duidelijk uit, hoe slecht de opbrengst
in 1956 was, toen gemiddeld 37482 kg
per ha werd geoogst, dus bijna 32%
minder dan dit jaar.
Uit de gemiddelde tarra blijkt, dat de
weersomstandigheden zowel voor
boer als fabriek goed zijn geweest.
Deze lag namelijk op 18% iets lager
dan het vorige jaar, toen ook een gun
stiger tarra werd bereikt. Voor de fa
brieken betekent een lage tarra een
aanzienlijke vrachtbesparing en ook
voor de bietentelers brengt dit belang
rijke voordelen mee.
De gemiddelde suikergehalte in Ne
derland bedroeg plm. 15.750/0, tegen
15.90% vorig jaar. De verwachtingen
welke ten aanzien van het gehalte wer
den gewekt bij het in de handel bren
gen van het polyploïde suikerbieten
zaad, zijn dus ook voor 1958 niet ver
vuld.
Het gaat er langzamerhand op gelij
ken, dat de gehalten van de jaren vóór
1949 niet meer zullen terugkeren. Na
1953, toen het gemiddelde gehalte
16.27<'/o bedroeg, is zelfs de 16 procent
niet meer bereikt.
Ondanks dit teleurstellende gehalte
is de totale produktie der Nederlandse
fabrieken te stellen op rond 520.000 ton
suiker. Ook dit, dus de suikerproduktie
is een record voor ons land. Nemen we
aan, dat de binnenlandse behoefte circa
450.000 ton is, dan komen we aan een
suikeroverschot van 70.000 ton.
Met dit overschot heeft zich voor de
Nederlandse^ suikerindustrie een nieuw
probleem aangediend. Tot dusverre be
hoefde namelijk de uit beetwortelen
verkregen hoeveelheid suiker aanvul
ling, om in de suikerbehoefte te kun
nen voorzien. Hiervoor werd jaarlijks
een kwantum ruwsuiker geïmporteerd
en in de Nederlandse fabrieken geraf
fineerd. Dit jaar zal dit niet meer no
dig zijn en is er integendeel een over-
overschot. Bij de beoordeling van dit
op zichzelf uiteraard belangrijke feit
moet echter wel in aanmerking worden
genomen, dat in 1958 alle factoren en
omstandigheden daartoe heben meege
werkt.
Overschot
De zeer grote bietenoogst leverde
vanzelfsprekend, behalve een grote sui
kerproduktie, ook ongekend grote hoe
veelheden bijprodukten op. Met name
voor de natte pulp was het moeilijk om
afzetgebied te vinden. De ruwe voeder
positie in Nederland was zeer ruim,
waardoor bij een normale oogst ge
makkelijk aan de vraag had kunnen
voldaan. Nu was het een zware opgave
voor de fabrieken om de gehele pro
duktie te plaatsen en de geldelijke op
brengst voor dit bijprodukt zal, door
de gemaakte extra kosten, per ton pro-
dukt, dan ook lager uitkomen dan ge
woonlijk.
In onze verslagen over het Streekmuseum en over „De Doelen" hebben we een
enkele maal de naam van de heer M. van Hoogstraten genoemd, die novem
ber 1958 tot conservator van het museum is benoemd. We menen er goed aan
te doen, de persoon van de heer Hoogstraten nader voor het publieke forum
te brengen en laten daarom de volgende bijzonderheden volgen.
De conservator van Hoogstraten, in het Streekmuseum bij het model van „De
Zeven Provinciën", het admiraalschip van Michiel Adriaansz. de Ruiter.
De heer van Hoogstraten is geboren
3 april 1921 te Rotterdam. Na zijn eind
examen H.B.S. (in -940) zou hij in de
internationale graanhandel komen, waar
schijnlijk Z. Amerika. Door de oorlog
kwam hij terecht in het bedrijf van zijn
vader, een intern exportbedrijf van gra
nen, zaden en peulvruchten, boekweit
grutterij en erwtensplitterij. Vanaf zijn
13e jaar had hij grote liefde voor de
oude kunst. Door deze liefhebberij werd
hij in 1958 secretaris van de Monumen
ten-commissie v.h. Inst. Stad en Land
schap van Zuid Holland te Rotterdam.
Het was onmogelijk deze twee welhaast
volledige banen te combineren; toen hij
eind 1954 werd gevraagd het secretari
aat als conjplete betrekking waar te ne
men heeft hij dit aanvaard en werd als
zodanig benoemd op 1 jan. 1955.
De heer van Hoogstraten heeft zitting
in vele besturen, op cultuur historisch
gebied, zoals de Hist. Vereen, v. Zuid
HoU. „Vigilate Deo Confidentes", de
Hollandse molen". Oud Dordrecht, „Die
Goude" enz. Vooral voor oude molens
heeft hij bijzondere interesse, op welk
gebied meerdere malen tentoonstellin
gen door hen zijn georganiseerd.
In contact gekomen met het bestuur
van het Streekmuseum Goeree Over
flakkee heeft hij zich door adviezen, het
ordenen van museumstukken enz. zeer
verdienstelijk gemaakt.
Dit contact is aanleiding geworden
tot de benoeming van conservator, wat
de heer v. Hoogstraten gaarne heeft
aanvaard, omdat het bijzonder veel in
teresse heeft voor het museum en voor
de streek in het algemeen.
Met de „Doelen", waarvan de res
tauratie onder zijn leiding is tot stand
gekomen, was hij al meer in aanraking
geweest, toen plm. zes jaar geleden
door wijlen de heer A. A. Mijs te Som-
melsdijk hem advies werd gevraagd
voor de uitwendige opknap van het ge
bouw.
Een groot deel van de meer dan dui
zend kinderen, die de bevolking vormen
van
de Heldring Stichtingen te Zetten
de Martha Stichting te Alphen a.d.
Rijn en
de Stichting Valkenheide te Maars-
bergen
zijn slachtoffers van mislukte gezinnen.
Doordat de ouders er niet voor konden
of wilden zorgen, zijn deze gemeen
schapskinderen toevertrouwd aan deze
protestantse inrichtingen, waar alles in
het werk wordt gesteld om hen te hel
pen. Meer dan ooit in de laatste jaren
het geval is geweest, zijn deze wel zeer
grote gezinnen aangewezen op particu
liere steun. In een tijd, waarin bijna
nooit meer een grote gift of legaat wordt
ontvangen, wordt het door de besturen
van deze organisaties bijzonder op prijs
gesteld, dat ook in onze gemeente een
aantal kinderen bezig zijn om maande
lijks een kleine contributie te innen
bij allen, die bereid zijn dit mooie werk
te steunen.
Wanneer de kinderen met een „He-
Ma Va"-bus je ook bij U aankloppen,
wilt U dan uw beurs openen en, den
kende aan het goede doel, blijmoedig
een bijdrage geven? U weet wel, vele
kleintjes maken nog altijd een grote.
Inlichtingen kunt U desgewenst ver
krijgen bij de plaatselijke correspon
dent (e) dhr. A. Dekker, Nieuweweg 45,
Stellendam of rechtstreeks bij het com
binatie-adres van de genoemde stich
tingen: „HeMaVa", Johan van Olden-
barneveltlaan 44, Amersfoort, postreke
ning 4846.
Onder deze titel is door het Land-
bouw-Economisch Instituut een publi-
katie uitgegeven.
Deze publikatie verschijnt als no. 28
in de serie „Bedrijfseconomische Mede
delingen".
De teelt van zaai-uien heeft voor het
grootste deel plaats op het akkerbouw
bedrijf van het Zuidwestelijk kleige-
bied.
Voor de ondernemer is het niet alleen
van belang inzicht te hebben in de kos-
tenstruktuur van het te telen gewas,
maar ook de prijsbeweging en de afzet
mogelijkheden zijn van grote beteke
nis. De prijs van zaai-uien vertoont van
jaar tot jaar sterke fluctuaties, terwijl
ook de kwantitatieve opbrengsten aan
grote schommelingen onderhevig zijn.
De kosten van bewaren gedurende het
afzetseizoen dienen te worden afgewo
gen tegen de meerprijs, die gemaakt kan
worden bij late aflevering. In dit ver
band is het seizoenpatroon van de prijs
van grote betekenis.
Van het produkt is ongeveer 75%
bestemd voor de export, derhalve is de
betekenis van het Nederlandse produkt
voor de Westeuropese markt in het
rapport nagegaan.
Tenslotte zijn nog enige beschouwin
gen gewijd aan de economische zijde
van moderne oogst- en verplegingsme-
thode, zoals chemische onkruidbestrij-
ding, machinaal afstaarten, machinaal
plukken en machinaal oprapen van het
produkt.
De conclusie werd getrokken dat door
vervanging van de arbeidsintensieve
teeltwijze door meer kapitaalintensieve
produktiemethoden, de verbouw van
het produkt in deelbouw zal afnemen.
Deze publikatie bevat 56 bldz., zij kan
worden besteld door overschrijving van
3.50 op de girorekening no. 41.22.35
t.n.v. het Landbouw Economisch Insti
tuut te 's-Gravenhage met de vermel
ding „Verzoeke toezending van B.E.M.
No. 28".
„Dat weet ik, maar daarover hoeven
ve ons geen zorgen te maken. We gaan
och zeker niet op stel en sprong trou
wen!"
„Dat is waar, maar volledig gerust
ben ik er niet op. En toch, toch heb ik
fT geen spijt van."
„Ik ook niet," zegt Truida.
„Wat nu?"
Ja, dat weet Truida ook zo niet. Dit
voorlopig voor haar pleegouders te ver-
pergen kan niet door de beugel. Beve-
rink huivert anderzijds bij de gedachte
■Tlles eerlijk te moeten biechten. Wat
uilen ze wel van hem denken? En
net oordeel van de hele buurtschap zal
pok lang niet mals zijn, geloof dat maar
zeker. Truida's verloving pas enige
ttaanden geleden verbroken en nu
heeft ze het weer met de jachtopzichtet
daargespeeld! Dat is ook wat moois.
Natuurlijk legt men tussen beide feiten
j^erband. Ook daar is misschien iets op
Je vinden, hoofdzaak is echter, vader
en moeder Loman begrip bij te bren
gen voor deze situatie. Of dat meeval
len zal hangt van verschillende omstan
digheden af. Het is een groot geluk, dat
èn Truida èn Beverink als het goed
komt zal het straks Karel moeten wor
den heel goed bij de oudelui staan
aangeschreven. Lang wikken en wegen
ze, wat onder deze omstandigheden het
beste is. Met een bezwaard hart komen
ze eindelijk tot de conclusie, dat er wel
niets anders zal opzitten, dan vanavond
terstond de zaak aan te snijden. Ver
moedelijk zal het aanbeveling verdie
nen, dat Truida hen op Karels komst
voorbereid. Mocht dit om de een of an
dere reden niet gaan, dan zal Truida
hem dat wel te kennen geven door on
opgemerkt het hoofd te schudden. Dan
nemen ze afscheid, dat nog al wat voe
ten in de aarde heeft, zodat Woka zich
afvraagt wat er toch wel aan de hand
mag zijn. Dat is hij niet van de baas
gewend.
Als Beverink zich 's avonds opmaakt
om de zaak met de Lomans te bespre
ken, heeft hij geen gemakkelijke uren
achter de rug. Hoe hij naar huis geko
men is, weet hij niet meer! nauwelijks
herinnert hij zich, welke route hij heeft
genomen. Wat is een mens toch een
wonderlijk wezen; de ene dag meent hij
vast in de schoenen te staan en de an
dere gaat hij zo maar overstag. Dat de
strijd van de laatste weken hierop zou
uitlopen, heeft hij niet kunnen bevroe
den. Nee, een beste beurt zal dit in Lo
mans ogen wel niet zijn, want als hij
aan het ernstige gesprek denkt, dat hij
enige tijd geleden met deze over hu
welijksproblemen heeft gevoerd, stijgt
het schaamrood hem naar de kaken.
Uit alles is wel duidelijk aan de dag
getreden, dat hij zichzelf allerminst
kent.
Ja, het is wel heel eigenaardig gelo
pen, maar als hij zich ernstig afvraagt
of hij er misschien spijt van heeft, moet
hij met de hand op z'n hart zeggen,
dat Truida's beeld alle bezwaren ver
bant.
Tegen vrouw Bruinink heeft hij geen
woord meer gesproken dan hoog nodig
was en het bleef hoofdzakelijk bij ja
en nee. Hoofdschuddend heeft ze ten
slotte alle pogingen opgegeven en is
haar eigen gang gegaan en het was
werkelijk een opluchting, dat Beverink
weer de deur uit was.
Nog steeds hamert het door z'n sla
pen en wel tien keer is hij in gedachten
met een inleiding tegenover Loman en
diens vrouw begonnen, maar telkens
brengt hij er wijziging in, zodat hij, als
hij reeds de klink in handen heeft, nog
even ver is.
Hij poogt zo gewoon mogelijk te doen,
maar best gaat hem dit niet af, want
eerst moet hij weten of hij van wal mag
steken.
Het met Truida afgesproken teken
laat hem niet in het onzekere.
„Erg spraakzaam ben je vanavond
niet," zegt Loman, „schort er wat aan?"
Nu moet het hoge woord er uit;
daaraan helpt niets meer. Van alle
mooie toespraken herinnert hij zich
plotseling niet het minste meer.
„Nee nee, helemaal niet," stottert hij,
maar verder brengt hij het niet.
„Doe nu maar niet zo verlegen,"
noodt Loman, „Truida heeft ons al ver
teld, dat je een ernstige zaak met ons
te bespreken had, maar verder heeft ze
zich van de domme gehouden, zodat
mijn vrouw en ik op hete kolen zitten.
De pechvogel schijnt je de laatste da
gen wel te achtervolgen, gisteren de
honden en nu weer wat anders. Laat
horen, misschien kunnen we je van
dienst zijn."
Ze hebben er dus nog niet in het
miste een idee van, waar de schoen
wringt; zoveel te erger. Voor zulke hete
vuren heeft hij nog nooit gestaan. Nu
of nooit, denkt hij, aan dat geaarzel
moet een einde komen.
„Ja, ziet U, hm, hm, het betreft Trui
da en mij. Om kort te gaan, wij, wij
houden van elkaar."
Stil is het, angstig stil. Alleen de
hangklok tikt zo luid, dat het wel lijkt
of een smid het aambeeld bewerkt.
Nu zoekt Loman naar woorden, maar
nu weet hij niet, hoe te beginnen.
„Maar, maaren tegelijkertijd
dwaalt zijn oog van -Beverink naar
Truida, want wat hij ook verwacht had,
dit niet.
„Zo is het vader," zegt Truida. „Zon
der dat wij het beseften, hebben we er
tegen gevochten, ieder op onze eigen
manier,, maar toen we elkander van
middag troffen, overweldigde het ons."
Dat is taal, denkt Beverink, daarbij
vergeleken heb ik een uiterst schamel
figuur geslagen.
Vrouw Loman heeft nog steeds ge
zwegen, maar haar handen spreken een
duidelijke taal.
„Je valt ons hiermede wel heel rauw
op het lijf," zegt Loman eindelijk, na
dat hij bedachtzaam opnieuw de pijp
in de brand heeft gestoken.
„Want nooit hebben wij gemerkt, dat
er iets tussen jullie bestond. Of wist
jij soms iets moeder?"
„Nee nee, helemaal niet. De gedachte
aan zoiets is zelfs niet bij mij opgeko
men."
„Truida heeft reeds gezegd", valt Be
verink in, „dat wij voor vanmiddag
nooit met elkaar over dergelijke zaken
hebben gesproken. Ik heb me legio be
schuldigingen voor de voeten geworpen
en Truida niet minder. Het overviel ons
letterlijk, zonder dat we ons er tegen
konden verzetten."
„Maar Truida," herneemt haar pleeg
vader, „vertel me nu eens eerlijk, je
hebt het toch niet met Beverink ge
houden, vóórdat je de verloving met
Evert verbrak? Het ene is toch hoop ik
geen gevolg van het andere?"
„Mijn hand er op vader; noch Ka
eh Beverink, noch ik, hebben ons in dit
opzicht iets te verwijten."
„Dan is het goed."
„En overigens?" vraagt Beverink.
„Laat moeder bok eens wat zeggen",
vindt Loman.
„Het gaat allemaal zo snel, ik kan
het haast niet verwerken.'
„Ik ook niet," zegt Beverink en ik
schaam mij als ik denk aan de schone
theorieën, die ik er in dit opzicht op
nahield. Mijn jachtheer bezigt wel eens
de uitdrukking „Grauw is de theorie,"
maar hij heeft volkomen gelijk."
„Je weet, dat we groot vertrouwen in
je hebben, mijn vrouw even goed als
ik en je bent in die luttele maanden een
goed huisvriend geworden. Dat kan
lang niet iedereen zeggen, wees daar
van overtuigd. Wat dat betreft kan ik
moeilijk met bezwaren komen en overi
gens, Truida is oud genoeg om uit haar
eigen ogen te kijken, vind je ook niet
moeder?"
„Ja ja, dat zal wel het beste zijn."
„Dus, U hebt geen bezwaar," roept
Truida met een blijde klank in haar
stem.
Nog eenmaal kijkt Loman zijn vrouw
aan en als hij op haar gezicht de in
stemming afleest, zegt hij na enig aar
zelen:
(Wordt vervolgd)