EIIMIDEtl-niEIWS iOM.HET iWa Stemmen bij volmacht Dit seizoen record in bietencampagne Dhr. M. V. Hoogstraten conservator Streekmuseum Goeree Overflakkee Kinderhulp bij kinderleed afzei al iRE )eclri]1 chriften trekkers Rol film -postservice „Produkiie en van zaai-uien 2e Wad Vrijdag 30 januari 1959 No. 2766 lijk iniio rm 1)6 - 3930 FOTOHANDEL J. ZANDSTEA Bij Se een is het vocht, kil do ander kou of tocht die Meumatische pijnen veroorzaakt. Maar in legio gevallen £it de oorzaak heel ergens anders. *T/(uj oocfartó bezoekt bij KEUVELAAR uw BRIL gekocht to zeil. ft belangrijk(| hdbouwveilig- Mg z«n inge-, zodanige in-j dat het verj Iveel mogelijk! letrekking op| kker. Op veel' kkken, hefin- Iraten gemon- |e bedienings- niet verbo- feschieden, dat Istaan. Vooral fn op de sta- mogelijkheid [bedienen van f zicht op liet een voertuil een vastzit-j bpeld, mtefen! fün getroffen. overslaan o's itelen van de pen. doel het - Ihteroverslaan Het steige- |/ordt veroor- achterwielas Jen, werktui- Idaarom lager Ikoppelen «t fegrenzer aan- begrenzer kan Ik achter aan lonteerd, vol- zodanig be- bt steiler dan tan het hori- maken van |sen de trek- object, laaê (;foren aan 3eze kettinS Irak te staan tteroverslaai' de Arbeids- aanzien va" [liging nadere vifijzigingen ^ers raadple' Wrokken dis- |ln Australië golf. Bi- |n van mee' Iduw. >an Australië ie hite bos- Kieuw-ZHf van de hit' evolg van de ihuizen heef' ersingsinstaJ- Mevr. B. eer door Onmiddel' wat er aan luist twee Ji' haar hup' bn de poll»;: 3k bleek if b._ was oni' de telefoö» ai die alar'^ de daders Suze op school In haar „dienst" Op de zondagsschool. De laatste paar weken stonden wij in deze rubriek nog al eens stil bij „die goede oude tijd". Zo als de lezer zal be merkt hebben heeft ondergetekende zich doorgaans onthouden van een waarderingsoordeel over een en ander. Dat moet men tussen de regels door le zen Het is ook moeilijk een goed oor lel te vellen. Veel van het oude -w&s jd, veel van het nieuwe van onze tijd ook goed, soms beslist beter dan het öüde. Materieel, stoffelijk dus, hebben wij veel gewonnen voor ons geestelijk ïeven is er veel verloren gegaan in de stroom van de tijd. Het machtige Schriftwoord mocht wel in marmer gehouwen in onze huizen heersen: wat baat het de mens al gewon hij heel de wereld en leed schade aan zijn ziel? Alles staat in het teken van stoffe lijk voordeel, zie maar de verkiezings- lectuur. En daarnaast is er een gewel- fge oorlogsvoorbereiding die ik op chzelf geenszins afkeur waardoor wij nog gewaarschuwd worden ons be trouwen maar niet te veel te stellen op onze sociale vooruitgang. En de bescha ving is ook maar voos. Daarom, Suze was tevreden met het klein pensioentje van haar mevrouw. Zij moest er niets van hébben wanneer Troelstra met heel zijn lange stoet ter zich, strijdliederen hoorde zin- in de optocht. Er zijn rangen en iden, dat leert de Bijbel, zei zij en St zijn de mensen tegenwoordig toch brutaal! Nu, dat had zij wel anders meegemaakt, in haar grote dienst. De boeien, zei mevrouw, zijn het sieraad van mijn huis. 's Morgens in de ,uwe katoen, 's middags in 't zwart, haar hoofd een wit tullen gevalle- zo een vuist groot, dat zat met een jeldje in het haar vast en verbeeldde onderdanigheid. Het is zelfs nog [aar 'n veertig jaar geleden dat dit [tte wolkje nog op de hoofden van de meisjes voorkwam. En wat zij van moeder misschien niet geleerd hadden leerden zij bij haar me vrouwen. Zo dat de jonge werkman die zulk een meisje ten vrouw vroeg, geen slechte keuze deed, want haar handen stonden niet verkeerd. Maar Suze had, zover ik weet, geen aanzoek gehad. Nog .6 ik haar in mijn gedachten over aat gaan, een lange donkerrode vier- inte doek over de schouders geslagen, een witte muts op en bovenover die muts een zwarte strooien kap. Natuur- k lange rokken, tot op de grond, ja, was keurig, hoor. ïn haar kinderjaren had zij in Utrecht iwoond en daar schoolgegaan. Toen 'oegen de meisjes rokken en daaron- sruit kwamen de pijpen van een wit 'oekje tot op de voeten. Dus ook al een lang broekje, maar, toch rokken daar over heen. Nu, Suze was bij-de- ind en hielp eens een ander meisje iet een som op de lei. Het kind was dankbaar dat zij zei: vanmiddag eng ik wat voor je mee! In die tijd ■oegen de meisjes (en ook de vrou- ;en) onder hun rok een wit katoenen k, die met een band om het middel geknoopt was. Toen om 2 uur de school aanging kwam het meisje aangelopen, de rok werd wat opgetild en uit de ■witte zak kwam een klont rijst- in wa ter gekookt; hier, dat is voor jou! Suze at het lekker op, het was toen, om streeks 1860, geen tijd om iets af te ■wijzen. Eten kan je altijd nietwaar, als er tenminste iets te eten is. Het meisje had bij gebrek aan iets anders maar gauw uit de keuken een stuk gekookte rijst gepakt, dat die dag de maaltijd vormde. Er was toen ook zondagsschool. Of er naar psychologische methode ge- ■werkt werd weet ik niet, wel vernamen ■wij van Suze hoe het geweest was. Een eenvoudige man met lange grijze baard vertelde de kinderen uit de Bijbel en trachtte hen be-wustheid bij te brengen van het bestaan Gods. Hij zei dat ieder een een nieuw hart nodig had en zij zongen vaak: Heer, ai maak mij Uwe wegen, door Uw Woord en Geest be kend Dat is, dunkt mij, al psycho logisch genoeg, dat is klare zielkunde. En daar bleef die kinderen in hun le ven iets van bij. Eens had de oude heer ■het wel moeilijk gemaakt. Hij vroeg: wat het geloof eigenlijk was wie weet het? Eén klein meisje stak de vin ger op en zei: het is een vaste grond der dingen die men hoopt en een bewijs der zaken die men niet ziet (De tekst uit Hebreen 11). De zondagsschoolmeester was zeer verbaasd en nam het kleine meisje op zijn arm. Hij zei, hoe weet je dat, kan je al lezen? Ik kan niet lezen zei het kind, maar mijn vader leest aan tafel uit de Bijbel. Nu vroeg hij aan het kind hoe dat kwam dat zij dat wist en de andere kinderen niet. Toen volgde het antwoord: omdat de Heere dat voor de wijzen verbergt maar aan Zijn kinde ren openbaart. Zo werd daar toen, in 1860, in dat zondagsschooltje uit de mond van een kind de lof gehoord van een souverein en verkiezend God. Dat leerstuk, die eigenschap, is altijd ge weest het „cor ecclesia", het hart van de Kerk Gods. De rots waarop reeds Augustinus en later Calvijn, ja waarop het Woord Gods de ware gemeente bouwde en bou-wt. Het mocht dan toen een sobere tijd geweest zijn, maar de vreze des Heeren kwam vaak kostelijk openbaar. Suze wist dat dit kleine meisje later een „echt bekeerd wijf" was geworden. Nu, dat is maar gelukkig. Zulken zijn in de assurantie. In de verzekering. Ik weet en ben verzekerd zegt Paulus, dat God machtig is mijn pand bij hem wegge legd te bewarentot die dag, 2 Tim. 1 12. Waarnemer. Wi] zorgen dat de ons per post toege zonden rolfilms weer spoedig kant en klaar in uw bezit zijn. SOMMELSDIJK Daar bij de a.s. verkiezing voor de Tweede Kamer elke stem van zeer gro te waarde is, omdat het kan gebeuren, dat één stem na een zetel meer zou kunnen behaald worden, of zelfs door één stem. tekort een zetel zou kunnen verloren gaan, is het wel zeer nodig, alle geoorloofde middelen aan te wen den teneinde men zich niet later het verwijt zou moeten maken, dat men die niet heeft te baat genomen. Tot deze middelen behoort voorzeker ook de mogelijkheid tot het gebruik ma ken van het wettelijk recht tot het STEMMEN BIJ VOLMACHT Van dit recht kan elke kiezer gebruik maken, die vermoedelijk niet in staat is op 12 maart a.s. in eigen persoon aan de stemming deel te nemen. Daartoe is nodig dat op uiterlijk donderdag 26 fe bruari a.s. een verzoek wordt inge diend op de secretarie van de gemeente waar de kiezer woont. Dit verzoek moet geschieden op een formulier, dat ter gemeentesecretarie geheel kosteloos verkrijgbaar is. Zieken, gebrekkigen, ouden van dagen, alsook zij, die door tijdelijke afwezig heid, b.v. verblijf in het buitenland, niet aan de stemming kunnen deelnemen, kunnen dus bij volmacht stemmen. Als gevolmachtigden mogen optreden de echtgenoot, vader, zoon, grootvader, kleinzoon, broer, oom en neef, of één der huisgenoten, waarbij onder huisge noot verstaan wordt iemand, die op het zelfde adres woont als de volmachtge ver. Twee neven mogen niet voor el kaar als gevolmachtigde optreden, Voor schippers en vissers, wier beroep of werkzaamheden meebrengen, dat zij herhaaldelijk werkzaam plegen te zijn buiten de gemeente, geldt, dat zij iedere willekeurige persoon, mits deze voor komt in hetzelfde kiezersregister als waarin zij voorkomen, als gevolmach tigde kunnen aanwijzen. Voor schlppèM, vissers en andere zee varenden zijn ook geheel kosteloos ter gemeentesecretarie formulieren ver krijgbaar. Ook voor hen geldt echter, dat de ver zoeken uiterlijk op donderdag 26 fe bruari, dus 14 dagen vóór de dag der stemming, op de gemeentesecretarie moeten worden ingediend. Een kiezer mag niet meer dan 2 aan wijzingen als gemachtigde aannemen. STEMMEN IN EEN ANDERE GEMEENTE Een kiezer, die in een andere gemeente zijn stem wenst uit te brengen dan waar hij woont, moet daarvan in per soon mededeling doen ter secretarie van de gemeente, waar hij op de dag der stemming wel aan de verkiezing kan deelnemen. Ook dit moet uiterlijk op donderdag 26 februari a.s. geschie den. Men lette er wel op, dat hierbij niet met een formulier kan worden gewerkt, doch dat men persoonlijk zich naar de betreffende gemeentesecretarie moet begeven. Onzuiver bloed, onzuiverheden die zich vastzetten in gewrichten en ledematen, zijn oorzaak van veler lijden. Als dan de bloedzuiverende organen - met de jaren trager geworden in hun werking - met Kruschen's minerale zouten jeugdige energie krijgen toege voegd, dan gaan deze allengs weer krachtiger werken; het bloed gaat snel ler stromen, de onzuiverheden worden afgevoerd langs natuurlijke weg en daarmee is dan ook de oorzaak van die slopende pijnen er niet meer. Wie nog niet die verlossende werking van Kru- schen aan den lijve ondervonden heeft, neme de proef! Het is een bekende regel, dat bij een goed oogstresultaat en een bevredigen de opbrengst in enig jaar van één on zer landbou'wprodukten de belangstel ling hisrvoor in een volgend jaai stijgt en evenzo een slechte uitkomst een ver minderde belangstelling tot gevolg heeft. Op grond hiervan was het niet moeilijk te voorspellen, dat de bieten- uitzaai in Nederland voor 1958 belang rijk zou toenemen, mede omdat door de reeds in 1957 ontstane ontspanning op de arbeidsmarkt en de steeds toene mende mechanisatie der werkzaamhe den, geen problemen meer bestonden ten aanzien van de arbeidsvoorziening. De zaaduitgifte en het voorjaar was zeer groot en toen voldoende inzicht was verkregen in de uitgezaaide op pervlakte bleek, dat deze van 64.500 ha in 1957 was uigegroeid tot 81.000 ha, een vermeerdering dus van ruim 25%. Een berekening van de te verwerken totale hoeveelheid bieten wees spoedig uit, dat de campagne beduidend langer zou duren dan vorig jaar. De grote moeilijkheden zowel voor de verbou wer als de industrie is dat slechts met de campagne kan worden begon nen wanneer zo wel de ontwikkeling van het bietengewas als de weersom standigheden dit toelaten, terwijl in ver band met het risico van een vroeg op tredende vorst de beëindiging der cam pagne ook weer niet ongelimiteerd kan worden verschoven. Ditmaal bleek het zeer noodzakelijk, dat de fabrieken op het eind van september met de ver werking begonnen, daar bij de geschat te te verwerken hoeveelheid van 3400 miljoen kg een latere aanvang niet ver antwoord was. Daar de oogstwerkzaamheden in de landbouw, begunstigd door het gunstige weer van september, over het algemeen reeds ver waren gevorderd, was de le vering der bieten van de aanvang af zodanig, dat direct voldoende grondstof aanwezig was om de capaciteit der Ne derlandse suikerfabrieken volledig te kunnen benutten. Tijdens de gehele duur der campagne werd door de teelrs een grote drang op de fabrieken uitgeoefend om de bieten af te nemen, waardoor het nog meer dan andere jaren nodig was, de le vering streng te reglementeren. Geluk kig lieten de bieten zich zeer goed ver werken en de campagne verliep dan ook in een hoog tempo. Gedurende de campagne bleek steeds meer, dat dit tempo een noodzakelijke voorwaarde was om op een enigszins aanvaardbaar tijdstip de verwerking te kunnen beëindigen. Was n.l. de cam pagneduur aanvankelijk berekend op een oogstraming van 3400 miljoen kg bieten, toen eenmaal de opbrengsten bekend werden en dus juistere cijfers beschikbaar kwamen, bleek, als gevolg van de voor de ontwikkeling van het bietengewas zeer gunstige weersom standigheden deze raming aanzienlijk te laag te zijn. Bij elke taxatie werd het cijfer hoger en uiteindelijk werd door de fabrieken 4000 miljoen kg ver werkt, dus bijna 18% meer dan aan vankelijk was berekend, hetgeen tevens betekende de grootste tot dusverre in Nederland gemaakte bietencampagne. De weersomstandigheden bleven tot het eind toe ook voor de levering zeer gunstig en van de zo gevreesde vroeg invallende vorst, werd geen hinder on dervonden. Omstreeks de jaarwisseling was deze recordhoeveelheid grondstof geheel op suiker verwerkt. In totaal werden dus in de 12 Ne derlandse beetwortelsuikerfabrieken 4000 miljoen kg bieten verwerkt, waar van 1507 miljoen kg in de zes tot de Centrale Suiker Maatschappij (C.S.M.) te Amsterdam behorende particuliere fabrieken (Breda, Halfweg, Vierverla- ten, Oud-Beijerland, Steenbergen en Sas van Gent) 1184 miljoen kg in de drie tot de Verenigde Coöperatieve fa brieken (Dinteloord, Roosendaal en Ze venbergen) en respectievelijk 650, 456 en 203 miljoen kg'in de drie zelfstan dig werkende fabrieken (Puttershoek, Friesch-Groningsche en Sas van Gent). In de zes coöperatieve fabrieken teza men werd verwerkt 62.320/0 van de to tale Nederlandse suikerbietenoogst, te gen 62.80% in 1957 en 62.11% in 1956. De ha opbrengst was ongekend hoog, n.l 49.383 kg per ha, dus nog 1649 kg per ha of circa 3V2% hoger dan in 1949, het jaar dat tot nu toe als topjaar voor de bietenopbrengst vermeld stond en ruim IS'/o hoger dan vorig jaar, dat met een opbrengst van 42830 kg een goed jaar te noemen was. Naast de uit zaai de ha opbrengst een nieuw record voor Nederland. Bij deze cijfers komt duidelijk uit, hoe slecht de opbrengst in 1956 was, toen gemiddeld 37482 kg per ha werd geoogst, dus bijna 32% minder dan dit jaar. Uit de gemiddelde tarra blijkt, dat de weersomstandigheden zowel voor boer als fabriek goed zijn geweest. Deze lag namelijk op 18% iets lager dan het vorige jaar, toen ook een gun stiger tarra werd bereikt. Voor de fa brieken betekent een lage tarra een aanzienlijke vrachtbesparing en ook voor de bietentelers brengt dit belang rijke voordelen mee. De gemiddelde suikergehalte in Ne derland bedroeg plm. 15.750/0, tegen 15.90% vorig jaar. De verwachtingen welke ten aanzien van het gehalte wer den gewekt bij het in de handel bren gen van het polyploïde suikerbieten zaad, zijn dus ook voor 1958 niet ver vuld. Het gaat er langzamerhand op gelij ken, dat de gehalten van de jaren vóór 1949 niet meer zullen terugkeren. Na 1953, toen het gemiddelde gehalte 16.27<'/o bedroeg, is zelfs de 16 procent niet meer bereikt. Ondanks dit teleurstellende gehalte is de totale produktie der Nederlandse fabrieken te stellen op rond 520.000 ton suiker. Ook dit, dus de suikerproduktie is een record voor ons land. Nemen we aan, dat de binnenlandse behoefte circa 450.000 ton is, dan komen we aan een suikeroverschot van 70.000 ton. Met dit overschot heeft zich voor de Nederlandse^ suikerindustrie een nieuw probleem aangediend. Tot dusverre be hoefde namelijk de uit beetwortelen verkregen hoeveelheid suiker aanvul ling, om in de suikerbehoefte te kun nen voorzien. Hiervoor werd jaarlijks een kwantum ruwsuiker geïmporteerd en in de Nederlandse fabrieken geraf fineerd. Dit jaar zal dit niet meer no dig zijn en is er integendeel een over- overschot. Bij de beoordeling van dit op zichzelf uiteraard belangrijke feit moet echter wel in aanmerking worden genomen, dat in 1958 alle factoren en omstandigheden daartoe heben meege werkt. Overschot De zeer grote bietenoogst leverde vanzelfsprekend, behalve een grote sui kerproduktie, ook ongekend grote hoe veelheden bijprodukten op. Met name voor de natte pulp was het moeilijk om afzetgebied te vinden. De ruwe voeder positie in Nederland was zeer ruim, waardoor bij een normale oogst ge makkelijk aan de vraag had kunnen voldaan. Nu was het een zware opgave voor de fabrieken om de gehele pro duktie te plaatsen en de geldelijke op brengst voor dit bijprodukt zal, door de gemaakte extra kosten, per ton pro- dukt, dan ook lager uitkomen dan ge woonlijk. In onze verslagen over het Streekmuseum en over „De Doelen" hebben we een enkele maal de naam van de heer M. van Hoogstraten genoemd, die novem ber 1958 tot conservator van het museum is benoemd. We menen er goed aan te doen, de persoon van de heer Hoogstraten nader voor het publieke forum te brengen en laten daarom de volgende bijzonderheden volgen. De conservator van Hoogstraten, in het Streekmuseum bij het model van „De Zeven Provinciën", het admiraalschip van Michiel Adriaansz. de Ruiter. De heer van Hoogstraten is geboren 3 april 1921 te Rotterdam. Na zijn eind examen H.B.S. (in -940) zou hij in de internationale graanhandel komen, waar schijnlijk Z. Amerika. Door de oorlog kwam hij terecht in het bedrijf van zijn vader, een intern exportbedrijf van gra nen, zaden en peulvruchten, boekweit grutterij en erwtensplitterij. Vanaf zijn 13e jaar had hij grote liefde voor de oude kunst. Door deze liefhebberij werd hij in 1958 secretaris van de Monumen ten-commissie v.h. Inst. Stad en Land schap van Zuid Holland te Rotterdam. Het was onmogelijk deze twee welhaast volledige banen te combineren; toen hij eind 1954 werd gevraagd het secretari aat als conjplete betrekking waar te ne men heeft hij dit aanvaard en werd als zodanig benoemd op 1 jan. 1955. De heer van Hoogstraten heeft zitting in vele besturen, op cultuur historisch gebied, zoals de Hist. Vereen, v. Zuid HoU. „Vigilate Deo Confidentes", de Hollandse molen". Oud Dordrecht, „Die Goude" enz. Vooral voor oude molens heeft hij bijzondere interesse, op welk gebied meerdere malen tentoonstellin gen door hen zijn georganiseerd. In contact gekomen met het bestuur van het Streekmuseum Goeree Over flakkee heeft hij zich door adviezen, het ordenen van museumstukken enz. zeer verdienstelijk gemaakt. Dit contact is aanleiding geworden tot de benoeming van conservator, wat de heer v. Hoogstraten gaarne heeft aanvaard, omdat het bijzonder veel in teresse heeft voor het museum en voor de streek in het algemeen. Met de „Doelen", waarvan de res tauratie onder zijn leiding is tot stand gekomen, was hij al meer in aanraking geweest, toen plm. zes jaar geleden door wijlen de heer A. A. Mijs te Som- melsdijk hem advies werd gevraagd voor de uitwendige opknap van het ge bouw. Een groot deel van de meer dan dui zend kinderen, die de bevolking vormen van de Heldring Stichtingen te Zetten de Martha Stichting te Alphen a.d. Rijn en de Stichting Valkenheide te Maars- bergen zijn slachtoffers van mislukte gezinnen. Doordat de ouders er niet voor konden of wilden zorgen, zijn deze gemeen schapskinderen toevertrouwd aan deze protestantse inrichtingen, waar alles in het werk wordt gesteld om hen te hel pen. Meer dan ooit in de laatste jaren het geval is geweest, zijn deze wel zeer grote gezinnen aangewezen op particu liere steun. In een tijd, waarin bijna nooit meer een grote gift of legaat wordt ontvangen, wordt het door de besturen van deze organisaties bijzonder op prijs gesteld, dat ook in onze gemeente een aantal kinderen bezig zijn om maande lijks een kleine contributie te innen bij allen, die bereid zijn dit mooie werk te steunen. Wanneer de kinderen met een „He- Ma Va"-bus je ook bij U aankloppen, wilt U dan uw beurs openen en, den kende aan het goede doel, blijmoedig een bijdrage geven? U weet wel, vele kleintjes maken nog altijd een grote. Inlichtingen kunt U desgewenst ver krijgen bij de plaatselijke correspon dent (e) dhr. A. Dekker, Nieuweweg 45, Stellendam of rechtstreeks bij het com binatie-adres van de genoemde stich tingen: „HeMaVa", Johan van Olden- barneveltlaan 44, Amersfoort, postreke ning 4846. Onder deze titel is door het Land- bouw-Economisch Instituut een publi- katie uitgegeven. Deze publikatie verschijnt als no. 28 in de serie „Bedrijfseconomische Mede delingen". De teelt van zaai-uien heeft voor het grootste deel plaats op het akkerbouw bedrijf van het Zuidwestelijk kleige- bied. Voor de ondernemer is het niet alleen van belang inzicht te hebben in de kos- tenstruktuur van het te telen gewas, maar ook de prijsbeweging en de afzet mogelijkheden zijn van grote beteke nis. De prijs van zaai-uien vertoont van jaar tot jaar sterke fluctuaties, terwijl ook de kwantitatieve opbrengsten aan grote schommelingen onderhevig zijn. De kosten van bewaren gedurende het afzetseizoen dienen te worden afgewo gen tegen de meerprijs, die gemaakt kan worden bij late aflevering. In dit ver band is het seizoenpatroon van de prijs van grote betekenis. Van het produkt is ongeveer 75% bestemd voor de export, derhalve is de betekenis van het Nederlandse produkt voor de Westeuropese markt in het rapport nagegaan. Tenslotte zijn nog enige beschouwin gen gewijd aan de economische zijde van moderne oogst- en verplegingsme- thode, zoals chemische onkruidbestrij- ding, machinaal afstaarten, machinaal plukken en machinaal oprapen van het produkt. De conclusie werd getrokken dat door vervanging van de arbeidsintensieve teeltwijze door meer kapitaalintensieve produktiemethoden, de verbouw van het produkt in deelbouw zal afnemen. Deze publikatie bevat 56 bldz., zij kan worden besteld door overschrijving van 3.50 op de girorekening no. 41.22.35 t.n.v. het Landbouw Economisch Insti tuut te 's-Gravenhage met de vermel ding „Verzoeke toezending van B.E.M. No. 28". „Dat weet ik, maar daarover hoeven ve ons geen zorgen te maken. We gaan och zeker niet op stel en sprong trou wen!" „Dat is waar, maar volledig gerust ben ik er niet op. En toch, toch heb ik fT geen spijt van." „Ik ook niet," zegt Truida. „Wat nu?" Ja, dat weet Truida ook zo niet. Dit voorlopig voor haar pleegouders te ver- pergen kan niet door de beugel. Beve- rink huivert anderzijds bij de gedachte ■Tlles eerlijk te moeten biechten. Wat uilen ze wel van hem denken? En net oordeel van de hele buurtschap zal pok lang niet mals zijn, geloof dat maar zeker. Truida's verloving pas enige ttaanden geleden verbroken en nu heeft ze het weer met de jachtopzichtet daargespeeld! Dat is ook wat moois. Natuurlijk legt men tussen beide feiten j^erband. Ook daar is misschien iets op Je vinden, hoofdzaak is echter, vader en moeder Loman begrip bij te bren gen voor deze situatie. Of dat meeval len zal hangt van verschillende omstan digheden af. Het is een groot geluk, dat èn Truida èn Beverink als het goed komt zal het straks Karel moeten wor den heel goed bij de oudelui staan aangeschreven. Lang wikken en wegen ze, wat onder deze omstandigheden het beste is. Met een bezwaard hart komen ze eindelijk tot de conclusie, dat er wel niets anders zal opzitten, dan vanavond terstond de zaak aan te snijden. Ver moedelijk zal het aanbeveling verdie nen, dat Truida hen op Karels komst voorbereid. Mocht dit om de een of an dere reden niet gaan, dan zal Truida hem dat wel te kennen geven door on opgemerkt het hoofd te schudden. Dan nemen ze afscheid, dat nog al wat voe ten in de aarde heeft, zodat Woka zich afvraagt wat er toch wel aan de hand mag zijn. Dat is hij niet van de baas gewend. Als Beverink zich 's avonds opmaakt om de zaak met de Lomans te bespre ken, heeft hij geen gemakkelijke uren achter de rug. Hoe hij naar huis geko men is, weet hij niet meer! nauwelijks herinnert hij zich, welke route hij heeft genomen. Wat is een mens toch een wonderlijk wezen; de ene dag meent hij vast in de schoenen te staan en de an dere gaat hij zo maar overstag. Dat de strijd van de laatste weken hierop zou uitlopen, heeft hij niet kunnen bevroe den. Nee, een beste beurt zal dit in Lo mans ogen wel niet zijn, want als hij aan het ernstige gesprek denkt, dat hij enige tijd geleden met deze over hu welijksproblemen heeft gevoerd, stijgt het schaamrood hem naar de kaken. Uit alles is wel duidelijk aan de dag getreden, dat hij zichzelf allerminst kent. Ja, het is wel heel eigenaardig gelo pen, maar als hij zich ernstig afvraagt of hij er misschien spijt van heeft, moet hij met de hand op z'n hart zeggen, dat Truida's beeld alle bezwaren ver bant. Tegen vrouw Bruinink heeft hij geen woord meer gesproken dan hoog nodig was en het bleef hoofdzakelijk bij ja en nee. Hoofdschuddend heeft ze ten slotte alle pogingen opgegeven en is haar eigen gang gegaan en het was werkelijk een opluchting, dat Beverink weer de deur uit was. Nog steeds hamert het door z'n sla pen en wel tien keer is hij in gedachten met een inleiding tegenover Loman en diens vrouw begonnen, maar telkens brengt hij er wijziging in, zodat hij, als hij reeds de klink in handen heeft, nog even ver is. Hij poogt zo gewoon mogelijk te doen, maar best gaat hem dit niet af, want eerst moet hij weten of hij van wal mag steken. Het met Truida afgesproken teken laat hem niet in het onzekere. „Erg spraakzaam ben je vanavond niet," zegt Loman, „schort er wat aan?" Nu moet het hoge woord er uit; daaraan helpt niets meer. Van alle mooie toespraken herinnert hij zich plotseling niet het minste meer. „Nee nee, helemaal niet," stottert hij, maar verder brengt hij het niet. „Doe nu maar niet zo verlegen," noodt Loman, „Truida heeft ons al ver teld, dat je een ernstige zaak met ons te bespreken had, maar verder heeft ze zich van de domme gehouden, zodat mijn vrouw en ik op hete kolen zitten. De pechvogel schijnt je de laatste da gen wel te achtervolgen, gisteren de honden en nu weer wat anders. Laat horen, misschien kunnen we je van dienst zijn." Ze hebben er dus nog niet in het miste een idee van, waar de schoen wringt; zoveel te erger. Voor zulke hete vuren heeft hij nog nooit gestaan. Nu of nooit, denkt hij, aan dat geaarzel moet een einde komen. „Ja, ziet U, hm, hm, het betreft Trui da en mij. Om kort te gaan, wij, wij houden van elkaar." Stil is het, angstig stil. Alleen de hangklok tikt zo luid, dat het wel lijkt of een smid het aambeeld bewerkt. Nu zoekt Loman naar woorden, maar nu weet hij niet, hoe te beginnen. „Maar, maaren tegelijkertijd dwaalt zijn oog van -Beverink naar Truida, want wat hij ook verwacht had, dit niet. „Zo is het vader," zegt Truida. „Zon der dat wij het beseften, hebben we er tegen gevochten, ieder op onze eigen manier,, maar toen we elkander van middag troffen, overweldigde het ons." Dat is taal, denkt Beverink, daarbij vergeleken heb ik een uiterst schamel figuur geslagen. Vrouw Loman heeft nog steeds ge zwegen, maar haar handen spreken een duidelijke taal. „Je valt ons hiermede wel heel rauw op het lijf," zegt Loman eindelijk, na dat hij bedachtzaam opnieuw de pijp in de brand heeft gestoken. „Want nooit hebben wij gemerkt, dat er iets tussen jullie bestond. Of wist jij soms iets moeder?" „Nee nee, helemaal niet. De gedachte aan zoiets is zelfs niet bij mij opgeko men." „Truida heeft reeds gezegd", valt Be verink in, „dat wij voor vanmiddag nooit met elkaar over dergelijke zaken hebben gesproken. Ik heb me legio be schuldigingen voor de voeten geworpen en Truida niet minder. Het overviel ons letterlijk, zonder dat we ons er tegen konden verzetten." „Maar Truida," herneemt haar pleeg vader, „vertel me nu eens eerlijk, je hebt het toch niet met Beverink ge houden, vóórdat je de verloving met Evert verbrak? Het ene is toch hoop ik geen gevolg van het andere?" „Mijn hand er op vader; noch Ka eh Beverink, noch ik, hebben ons in dit opzicht iets te verwijten." „Dan is het goed." „En overigens?" vraagt Beverink. „Laat moeder bok eens wat zeggen", vindt Loman. „Het gaat allemaal zo snel, ik kan het haast niet verwerken.' „Ik ook niet," zegt Beverink en ik schaam mij als ik denk aan de schone theorieën, die ik er in dit opzicht op nahield. Mijn jachtheer bezigt wel eens de uitdrukking „Grauw is de theorie," maar hij heeft volkomen gelijk." „Je weet, dat we groot vertrouwen in je hebben, mijn vrouw even goed als ik en je bent in die luttele maanden een goed huisvriend geworden. Dat kan lang niet iedereen zeggen, wees daar van overtuigd. Wat dat betreft kan ik moeilijk met bezwaren komen en overi gens, Truida is oud genoeg om uit haar eigen ogen te kijken, vind je ook niet moeder?" „Ja ja, dat zal wel het beste zijn." „Dus, U hebt geen bezwaar," roept Truida met een blijde klank in haar stem. Nog eenmaal kijkt Loman zijn vrouw aan en als hij op haar gezicht de in stemming afleest, zegt hij na enig aar zelen: (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1959 | | pagina 5