Mist gaf vertraging flid aar een con 25 "jarig ambtsjubileum van ds. K. Reenders Twee lOQ-jarigen in ons land Chr. STREEKBLAD OP GEREFORMEERDE GRONDSLAG VOOR DE ZÜID-HOLLANDSE EN ZEEUWSE EILANDEN MEDITATIE Dankdag-meditatie COGNAC élkeri glóasjej Vrijdag 14 november 1958 No. 2746 pjllNS BENDBIKSTBAAT 14 - POSTBOX 8 - MIDDELHABNIS e en Advertentlei uitsluitend Telefoon K 1870—2620 ^t t nas avoBds Telefoon K 1870—2017 Giro 167980 Verschijnt tweemaal per week: dinsdag- en vrijdagavond ABONNSMEX^SPBIJS 1.80 PBB KWABTAAlh ADVEBTSINTIEPBIJS 12 cent pes mm. B19 contract ipeclaal tarlsL Beschouwing over de huidige situatie in de Ned. Herv. Kerk. II. Uu de tegenstellingen in de Herv. [It zich schijnen toe te spitsen op de ,gstie van „de vrouw in het ambt" 11 het mij aanbevelenswaardig lijken t een oogpunt van principe, wanneer 1 gereformeerde zijde niet alleen e controvers, maar het totaal van tezwaren tegen de Synode-leiding de inhoud en toepassing van de erkorde, zoals die bij hen en ook ij een deel der confessionelen leven, iiidelijk aan de orde werd gesteld. anneer het inderdaad tot een con- ct Icomt wat helemaal nog niet er is, want men is tegenwoordig sterk in het treffen van compro- jsen dan dient het duidelijk te n, dat de kwestie van „de vrouw in ambt" slechts de aanleiding is tot uitbreken ervan, maar dat de eigen- te oorzalsen dieper liggen en van versele aard zijn. Vergeleken bij an- vraagstukken zoals de inhoud der rediking het Schriftgezag, het terug- ingen der Belijdenisgeschriften, de terschappij van barthianisme en vrij- nigheid, de overwoekering door het ■systeem, de tendens der synoda- publicaties, de invloed van „Kerk en 'ereld" enz. schijnt mij deze kwestie el van groot belang, doch in wezen ch slechts van secundaire aard. In geval mag ze niet geïsoleerd aan e orde worden gesteld. Er is nu een oede gelegenheid om uit het defensief treden, waarin de gereformeerden icli steeds laten dringen en de aanval IJ alle fronten te openen. Dat dit nodig is, blijkt m.i. overdui- ielijk uit een analyse van de huidige jluatie in de Herv. kerk, waartoe ik len poging wil wagen. Als feitelijk uit- 'jngspunt daarvoor dienen we te ne- de richtingsverhoudingen, omdat fze praktisch de toestand beheersen. omenteel zijn deze ongeveer zó, dat in de ruim 2000 predikantsplaatsen er igeveer 300 gerekend kunnen worden t de GerefBondsrichting, ongeveer iO tot de vrijziimige groep, terwijl de st d.i. dus 1350, behoort tot de z.g. idden-orthodoxie, de centrumgroep. iervan moet wel een onbekende, doch Irekkelijk klein aantal rechtse con- ilen worden afgetrokken van et type Van Itterzon, maar het is dui- eiijk, dat de midden-orthodoxie, die «eert bij de theologie van Karl Barth een overwegende positie inneemt, at zij haar stempel kan drukken op de ctiïiteiten der kerk, daarbij geholpen zeer veel gevallen door de vrijzinni- n. Het aantal van deze laatste is de itste 30 jaar met meer dan 100 terug lopen. Door verschillende invloeden JB vele vrijzinnigen „orthodox" ge- wden en vele „orthodoxen" half vrij- nig, zodat deze twee groepen on- erkbaar in elkaar overvloeien. De ra- icale vrijzinnigen zijn georganiseerd de z.g. „Zwinglibond", die de uiterste 'mijde van de kerk vormt. Zo liggen dus de machtsverhoudingen de kerk. Het is als gevolg daarvan Wijpelijk, dat noch rechts (de gere- ormeerden) noch links (de vrijzinni- en) overwegende invloed hebben kun- ffl uitoefenen op de geest en het sy- n van de nieuwe kerkorde en even- op de sedert 1945 gevoerde kerke- ite politiek. Die zijn en worden be- 3ald door de dominerende midden- „»ep. Dr. Berkhof stemde dit toe, in bekende brochure over „De mid- 'ffl-ottliodoxie in de crisis", waar hij 4reef: „De hegemonie in de Herv. fak is toegevallen aan een onder het «en van Gunning en Hoedemaker 'oltrokken synthese van ethische en ■"nfessionele mentaliteit." Deze mid- Mgroep vormt een zo breed eenheids- wt, dat elke oppositie er tegen tot [«achteloosheid gedoemd is. Zij be- de Synode, de raden, de pers, de Jische opleiding, de kerkelijke «tspraak etc. .■Jeze hoofdmacht der kerk baseert "ffl niet op de gereformeerde belijde- maar op een merkwaardige „cock- van allerlei theologieën, waarin barthiaanse de voornaamste rol Wt. Zij waardeert de confessie nog als een historisch document, maar kan niet meer dienen als basis r^ de kerk, zoals de Synode van "Wdiecht vaststelde. Dit zou repristi- zijn. Alles moet op de helling: de *"Wenis, de kerkvorm, de liturgie, de "ttiinologie, de ambten, de apostolaire andere taken der kerk. Haar ideaal *n „Christus-belijdende" volkskerk, ■haar grenzen zo wijd openzet, dat Paats is voor elke „modaliteit". fcu erkent ze niet meer, er zijn .«nts verschijningsvormen van de 'Waarheid. Door het kerkelijk ge- heeft ze gepoogd tot een theolo- -he eenheid te komen, maar dit is hp t» Oïndat „de gehele lading mee est volgens dr. Gravemeyer, kwam tot een zeer ruim en open kerk- R in hoofdzaak bepaald door een ^utn- en tevens maximumbelijde- fteri T is Heer", (aldus prof. Krae- )5zulk een kerk prevaleert het Eevn boven de confessie. Maar de /"'Sen zijn funest. Nu de kerkorde ïj^? heeft gewerkt, zijn ze duide- Ie5j5,'™tbaar: een steeds groter wor- ,jj. 'neologische verwarring, een per- Wn „opgeheven" rich- lefï' yolkomfen ontbreken van enige Itj het doorzetten van maatrege- „ej„„ ,.het afkondigen van synodale ge ,™'eken", die in brede kring hefti- ei, "^"spraak en oppositie verwek- ioi^j "^zijdige benoemingen en een jiJ'^'^'^^Pte protectie van het soci- De velden zijn bekleed met kud den en de dalen zijn bedekt met koren; zij juichen, ook zingen zij. Psalm 65 14. Op de dankdag zien wij terug naar het jaargetijde, dat achter ons ligt. Ook in dit jaarseizoen heeft de Heere Zijn zegenende hand van ons niet afgetrok ken. Hoe rijk zijn de velden met kud den en koren bedekt geweest. Hoe groot was de oogst in dit bij uitstek vruchtbare jaar. Het betaamt ons om daarmede in Hem te eindigen. Niet alleen op het veld heeft God ge zegend, maar ook de arbeid in fabrie ken en kantoren. Het heeft er naar ge zien, dat een algemene malaise ons volk treffen zou, maar, afgezien van een slapte, die hier en daar optrad, heeft het de Heere behaagd om nog in ruime mate de gelegenheid tot de arbeid te verschaffen en ook dat kwam tot ons van Zijne handen. Op de Dankdag wil len wij toch in het bijzonder ons oog laten gaan over het terrein van ons natuurlijke leven. Het is een dag, waarop wij bij uitstek de gelegenheid liebben om erop te wij zen, dat God over alle dingen regeert. Helaas scheidt men het terrein van het natuurlijlje maar al te zeer van het geestelijke. Natuurlijk is er een schei ding van deze twee terreinen, maar toch niet in deze zin, alsof het terrein van het geestelijke het terrein zou zijn waar wij de hand des Heeren opmer ken en Zijn zegen en genade behoeven en het terrein van het natuurlijke le ven het terrein, waar wij mensen rege ren en alle dingen regelen. Helaas le ven wij in een tijd, waarin men door een overvloed van verordeningen maar al te zeer onder de indruk is gaan le ven van maatregelen, die de menselijke wijsheid bepaald hebben en waardoor de ontwikkeling der zaken geheel van menselijke inzichten en menselijke in grepen afhankelijk is. Dit is eein door en door goddeloze gedachte. De over heid gaat er ons maar al te zeer in voor om de Godsregering op het terrein van het natuurlijke leven te negeren. Daar om betaamt het ons om op de Dankdag het gehele menselijke samenleven te stellen in he+ licht van de regering Gods. Tegenslagen en verdrukkingen komen ons van Zijn" hand toe, Die alle dingen regeert voorspoeden en ze geningen dalen van de Bron van alle goed terneder. Hoe krachtig hebben on ze vaderen dit beleden in onze schone catechismus, wanneer zij spreken over de voorziennigheid Gods. (Zondag 10). In hetlicht van deze voorzienigheid Gods stelt ook David in Psalm 65 de zegeningen, die hij op de velden en in de dalen aanschouwt. De schriftuitleg gers toch menen, dat deze Psalm van David door hem vervaardigd is, nadat de Heere het land Kanaan weer met gunst had bezocht en het volk van Is raël weer met zegen verblijd had. Drie jaren lang was de hemel gesloten ge bleven en was er geen regen op de dorstige velden neergedaald. God be zocht het land en het volk vanwege de zonden, die er op lagen. Eerst nadat de zonde, waarmee Saul gezondigd had tegen het verbond dat eenmaal plech tig bezworen was met de Gibeonieten, was weggenomen door de dood van die kinderen van Saul, die de Gibeonieten geëist hadden, heeft de Heere het aan gezicht van Zijn gunst weer over Israël willen verheffen. Dan geeft dat alles aan David redenen om van de goeder tierenheden des Heeren te zingen, die Hij zo rijkelijk weer aan Zijn Israël bewezen heeft. Dan merkt Hij niet al leen de geestelijke zegen op, die God aan Zijn volk bereid heeft, maar ook de zegen, die de Heere op het terrein van het natuurlijke leven bewezen heeft. Dan ziet hij de velden en dalen en die zijn overdekt met kudden en koren en hij hoort ze juichen, want ook zij vermelden Hem de goedheid, die God heeft bewezen aan een onwaardig en schuldig volk. Daarom is hij met verwondering vervuld over zovele blij ken van Gods zegenende hand. Er is ook voor ons zoveel om op te roerken. Wij hebben alleen maar ogen van node om te zien, waar de hand Gods over ons open was. Hij geeft ons persoonlijk en huiselijkk, kerkelijk en nationaal met zegeningen bezocht en die zegeningen staan tegenover een welverdiend oordeel. Juist daarom zijn deze zo ontzaglijk groot. Wat was onze verdienste? Getuigen de zonden niet tegen ons? We betuigen dat zo makke lijk misschien, zonder dat wij er de rechte indruk van in onszelf omdra gen. Het rechte Dankdag vieren zal altijd uit de verootmoediging moeten voortkomen, want er waren geen re denen voor de zegeningen Gods aan de zijde des mensen. De schuld is groot. De afwijkingen van de Heere en Zijn geboden zijn vele. Er is geen reden om te roemen over onze trouw en over janze waardigheid. Dat dan maar een ieder eens tot zich- zelve inkeren mocht. Dan hebben wij alreeds meer dan genoeg. Waar is de praktijk van godzaligheid? Ook in het leven van Gods kinderen? Hoe velerlei verbijting en vereting van elkander. Wat al opgaan in de mens en zijn ken nis en ervaringen. Hoe weinig wordt het aankleven aan de Heere in de weg des gebeds gevonden. Hoe weinig oefe ningen in het waarachtige geloof. Hoe grote donkerheid is er over Gods ge meente uitgespreid, ook ten aanzien van de kennis van de wegen des Heeren en de werkingen van de Heilige Geest. Hoe schaars is de sprake, die er van de ge meente Gods uitgaat in het leven van de wereld buiten ons. Hoe weinig is de Kerk nog een schijnend licht en een zoutend zout. Wat al doorvloeiing ook in het leven van de gezinnen, waar de indruk van het werk Gods hoe langer hoe meer wijkt. Hoe 'weinig weet het opgroeiend deel van de gemeente van de leidingen die de Heere met Zijn kinderen houdt, omdat men er steeds minder van hoort spreken, daar er ge slachten opgroeien in de gemeente, waar de kennis van de praktijk der godzaligheid geheel en al gemist wordt. De droeve gevolgen daarvan zijn waar te nemen in een doorbreken van een wereldgeest, die ons sombere gedachten doet hebben over de toekomst. Aanmerk het maatschappelijke leven waar de mens heerschappij voert en voor de erkenning van de levende God schier geen plaats meer is. Met statis tieken en berekeningen meent men de gang der zaken te kunnen beheersen en het alles schijnt van de wijsheid van de mens af te hangen. De overheid geeft ook in het nationale leven steeds meer blijken van openbare godsmis kenning, daar de naam des Heeren schier niet genoemd wordt, nog min der met Zijn wetten en ordinanties wordt rekening gehouden. En dan staat tegenover dit alles dat de velden en de dalen nog bedekt zijn met koren en kudden. Dan is tegenover dit alles nog de juichstem van de goedertierenheden des Heeren. Hoe zouden wij dan niet op de Dankdag met beschaamdheid des aangezichts voor de Heere moeten verschijnen. Hoe zouden ons dezege- ningen Gods niet moeten vernederen voor Hem, Die over ons de staf des broods niet brak en ons niet aan ver woesting en verderfenis prijs gaf. Dat ons Dankdag houden met gevoelens van diepe verootmoediging mocht gepaard gaan, want dan is de Dankdag ook een dag van boete. Dan paart met de juich stem van de zegeningen Gods zich de stem van de ware ootmoed en zal het op de Dankdag in Gods Huis ook ge hoord worden: Dit zal ik mij ter harte nemen, daar om zal ik hopen. Het zijn de goedertierenheden des Heeren, dat wij niet vernield zijn, dat Zijn barmhartigheden geen einde heb ben. Zij zijn alle morgen nieuw, Uw trouw is groot. Rotterdam Ds. A. Vergunst Wat de vrijzinnigen betreft, de mees ten hunner vcelen zich tamelijk veilig onder het huidige regime, wat niet be hoeft te verwonderen. Zij hebben er niets van te vrezen. Leertucht is er niet en velen hunner nemen sleutelposities in. Alleen de Zwingli-groep opponeert. Zij vindt de formuleringen van de Kerkorde veel te positief en ducht er gevaar van. Wanneer echter in eniger.^ lei vorm vroeg of laat tot het oefenen van leertucht moet worden overgegaan dit is uitgesteld tot 1S61 zal de hele vrijzinnigheid in het geweer ko men, want dan staat haar bestaan op het spel. De positie van de Gereformeerden De positie van de gereformeerden is weer heel anders. Zij wensen een refor matie van de gedeformeerde kerk in de zin van de Belijdenis. Omtrent het kerkbegrip heerst onder hen wel geen volledige overeenstemming, omdat een deel meer „Dordts" en een ander deel meer Hoedemakeriaans is georiënteerd, maar de modaliteitenkerk wordt una niem afgewezen, terwijl men principiële bezwaren heeft tegen het geheel van de synodale strevingen, zoals die hier boven werden opgesomd. We kunnen, dunkt mij, wel vaststel len, dat de pogingen van de zijde der kerkleiding om van de oude „hotel- kerk" een soort eenheidskerk te maken, op een totale mislukking zijn uitgelo pen. De oorzaken daarvan zijn in hoofd zaak tweeërlei. In de eerste plaats was dit streven onrealistisch, omdat men calvinisme, barthianisme en niodernis- me niet onder één noemer kan bren gen, daar de tegenstellingen fundamen teel zijn. En voorts heeft de leiding haar eigen streven ondergraven, door dat zij haar -specifieke theologische, kerkelijke en politieke opvattingen al te eenzijdig en te dictatoriaal aan de hele kerk wilde opleggen. Gevolg van één en ander is geweest, dat de tegen stellingen steeds meer verscherpt zijn en thans door de kwestie van „de vrouw in het ambt", althans wat de verhouding van de gereformeerden tot de rest betreft, in een acuut stadium zijn getreden. Of en hoe deze kwestie zal wor den opgelost, ligt thans nog in het duister. Maar zelfs al wordt er een tij delijke oplossing gevonden, het staat vast, dat dergelijke principiële moei lijkheden zich in voortdurend sterkere mate zullen herhalen. Dat kan ook niet anders. In een zo heterogeen gezelschap als de Herv. Kerk met groepen, die let terlijk op elk gebied verschillend den ken, is permanent samenleven eigen lijk absurd en moet het een bron zijn van steeds wederkerende conflicten, terwijl bovendien dat samenleven nie mand bevredigt. Buitenstaanders vra gen zich dan ook met verbazing af, waarom deze groepen desondanks in één kerkelijke gemeenschap blijven sa menwonen. Het komt eigenlijk op het zelfde neer als wanneer men de S.G.P. de A.R.P., de C.H.U., de V.V.D. en de P.v.d.A. in één politieke partij zou on derbrengen! Bat haalt niemand in zijn hoofd. Ik weet wel, dat theologen deze vergelijking zullen afwijzen, omdat in het probleem der Herv. kerk ook dog matische (de doop) en historische over wegingen een rol spelen, maar deze lij ken mij niet dominerend. Het gaat ten slotte om het feit, dat diametraal te genover elkaar staande geloofsovertui gingen elkaar in één kerk principieel uitsluiten. Hoe komt men uit de impasse? We staan m.i. derhalve voor een veel ingrijpender probleem dan dat van „de vrouw in het ambt", n.l. dit: hoe wordt het vraagstuk der Ned. Herv. Kerk in zijn totaliteit opgelost? Als dit kon ge beuren, waren alle secundaire proble men automatisch opgelost. En daarom lijkt het mij gewenst hieraan eens eni ge aandacht te wijden. Vrijwel alle moeilükheden in de Herv. kerk zijn een gevolg van het richtings vraagstuk. De 3 hoofdgroepen zijn onderling permanent met elkaar in strijd gewikkeld, strijd over het Schrift gezag, de inhoud en functie der belij denis, het al of niet oefenen van leer tucht, de grondslag der kerk, met na me art. X van de Kerkorde, de inscha keling der vrijzinnigen, het accentue ren van allerlei niet direct kerkelijke vraagstukken met negatie van de kern vragen der kerk, het oprichten van evangelisaties, de Paascollecte, de poli tieke keuze, de gezangenkwestie enz. Deze richtingsstrijd is een onding in het kerkelijk leven. Hij verwoest me nige gemeente, verhardt de harten, brengt veel onheilig vuur op het altaar en de Naam des Heeren wordt er door gelasterd. De midden-orthodoxie heeft bezwaren tegen de Geref. Bond en om gekeerd niet minder. Men leze daartoe de in 1956 gehouden gedachtenwisse- ling tussen dr. Berkhof en .ds. Boer. En met de vrijzinnigen is het niet anders. Zo staan deze groepen doorlopend in strijdpositie tegenover elkaar. Elke po ging tot pacificatie zoals die van „Gemeenteopbouw" is apriori tot mislukking gedoemd. Zij is niet alleen praktisch onmogelijk, maar ook prin cipieel onaanvaardbaar. En daarom doet zich de vraag op: hoe komt de Herv. Kerk uit deze impase? Er zijn in het verleden verschillende methoden voorgesteld of toegepast. Ik heb ze in mijn werkje „Het probleem der Ned. Herv. kerk" (1938) uitvoerig behandeld. De afscheidingsmethode brengt geen baat. Die heeft nog nimmer een vraagstuk bevredigend opgelost. Separatie werkt als een repeterende breuk: het eind is er niet van te zien. De reorganisatie-methode, vóór de oor log het stokpaardje van de confessione len op het voetspoor van Hoedemaker, gaat uit van een verkeerd kerkbegrip: de volkskerk. Bovendien neemt zij het geheel der huidige kerk als object van kerkherstel. De historie heeft bewezen, dat dit een illusie is. De totaliteit van de Herv. Icerk is niet vatbaar voor een struktuurverandering in gereformeerde zin. Wat dan? Ik geloof, dat het moment is aan gebroken, dat we de modus-vivendi- gedachte weer in discussie moeten brengen. Een modus-vivendi (d.i. wijze van samenleven) gaat uit van het be ginsel, dat elke richtingsgroep vrijheid van belijdenis en beweging moet heb ben in eigen kring, een eigen organisa tie met eigen confessie, kerkorde, litur gie etc. Met andere woorden: de theolo gische richtingen moeten zich binnen het formele kader van het geheel der huidige Herv. Kerk apart organiseren met „souvereiniteit in eigen kring" en alleen een administratief-financiële band met het geheel. Ze kunnen zich dan godsdienstig en kerkrechtelijk in richten volgens eigen geloofsbeginsel zonder met elkaar in botsing te komen, zodat de richtingsstrijd op vreedzame wijze is opgelost. Er zijn in het verleden enkele voor stellen in die richting gedaan. De meest bekende en uitgewerkte is geweest die van 1916, voorgesteld door de 6 pro fessoren der Utrechtse theologische fa culteit: Cannegieter (vrijz.), Visscher en Van Leeuwen (geref.). Van Veen, Daubanton en Óbbink (ethisch.) De tekst van het uit 19 artikelen bestaande ontwerp en de Memorie van Toelich ting heeft wijlen prof. Visscher mij eens toegezonden. Het kwam in het kort hierop neer, dat lidmaten van een gemeente zich kunnen aaneensluiten tot gemeentekerken, dat daarvoor een bepaald minimum nodig is, dat deze een eigen kerkeraad kunnen kiezen en recht hebben op een evenredig deel van de inkomsten en op medegebruik der kerkgebottwen. Vooral van de zijde der confessione len (Hoedemakerianen!) kwam fel ver zet en de Synode verwierp het voorstel dan ook. Zij, die krampachtig vasthou den aan de volkskerkidee zien in deze oplossing een verscheuring der kerk. Het gaat hier bij het bepalen van een standpunt om het kerkbegrip. Wie het kerkbegrip onzer confessie voorstaat, moet echter m.i. als hij gesteld wordt voor het alternatief: eindeloze rich tingsstrijd met alle gevolgen daarvan of het scheppen van een situatie, waar in elke groep, dus ook de gereformeer de, naar zijn eigen beginselen kerkelijk kan leven, vóór het laatste zijn. Nu is het zó, dat voor het slagen van een zo radicale kerkelijke ingreep het psychologisch juiste moment aanwezig moet zijn. Wat de feitelijke situatie be treft is dit er ongetwijfeld, vooral als men er niet in slaagt een conflict over „de vrouw in het ambt" te voorkomen. De gereformeerde Hervormden hebben al veel te veel geslikt en deze kwestie tezamen met de vele andere principiële bezwaren, die zij hebben, leent zich toch wezenlijk niet voor een compro mis-oplossing. Er is een steeds groeiend verzet tegen het theologisch en kerke lijk dirigisme der Synode-leiding. Deze werkt zelf eigenlijk al is het in flag- PEINSES MARIJKE STARTTE STEUN-ACTIE VOOR BLAUWE VOGEL- WERK N.P.G. De leden van het Ned. Pavindstersgilde zullen in de komende weken trachten het geld, dat nodig is voor het Blauwe-Vogel-Werk van het N.P.G., ten bate van lichamelijk gehandicapte leden, zelf te verdienen. Er zal n.l. een werk blad, ontworpen door mej. Hil Bottema worden verkocht, waarop allerlei voor beelden voor het maken van Kerstversieringen staan afgedrukt. Deze foto laat zien hoe H.K.H. Prinses Marijke de actie begon door in Baarn onder haar klassegenootjes werkbladen voor de Blauwe-Vogel-Steun-Actie van het N.P.G. te verkopen. OOLTGENSPLAAT Op 19 november a.s. zal het 25 jaar geleden zijn, dat ds. Klaas Reenders in de Geref. Kerk van Ooltgensplaat tot predikant in zijn eerste gemeente werd bevestigd en zijn intrede deed. Geboren 11 oktober 1909 te Leens (Gr.) voltooide hij zijn theol. studie aan de Theol. School te Kampen. In 1933 toen er veel meer kandidaten beroep- baar waren dan er geplaatst konden worden, werd ook hij bekwaam ver klaard om in het wondere ambt te die nen. Nadat in november 1932 ds H. de Lange was overleden bracht de vakante kerk van Ooltgensplaat een beroep uit op kandidaat Reenders. Dit beroep werd door hem aangenomen en op 19 november 1933 werd hij bevestigd door ds. G. Lugtigheid uit Leens, thans te Maarn. De bevestigings tekst was Ro meinen 10 14-17, terwijl ds. Reenders zich aan zijn eerste gemeente verbond met de woorden uit 1 Petrus 1 24 en 25. Tevoren, op 13 november, was hij in he thuwelijk getreden met mej. Annie Hamster uit Scheemda (Gr.). Tot februari 1939 heeft hij de Geref. kerk te Ooltgensplaat met jeugdige ijver en Groningse vurigheid gediend. Afscheid werd genomen met 2 Petr. 1 19. Na Ooltgensplaat volgde De Krim (Ov.), hierna in 1944 Naarden en nu sedert 1948 Bedum (Gr.) Af en toe zien we ds. Reenders nog in Ooltgensplaat verschijnen,, niet het minst om zijn oude vriend de'93-jarige P. Snaauw (destijds zijn ouderling) en zijn echtgenote te bezoeken. En zijner zonen, Hommo (geboren te Ooltgensplaat) hoopt ook binnen enke le jaren predikant te zijn. Op de jubi- leumdag zal ook zijn eerste gemeente nog wel ruimschoots herdacht worden, terwijl De Plaat de familie Reenders te Bedum ook wel niet zal vergeten. ran te strijd met haar integratie-stre ven door middel van het bekende art. 238 der K.O. in de richting van een modus Vivendi! In gereformeerde ge meenten worden immers door hogere organen gesanctioneerde midden-or thodoxe evangelisaties gesticht. In stre ken als Flakkee bemerkt men weinig of niets van de richtingsstrijd, maar vooral in de steden is het met name door het systeem der wijkgemeenten een chaos. Ds. Boer schreef eens: „Wij gevoelen ons op de preekstoel in ons element, maar op de kerkelijke verga deringen als in een dwangbuis." Welnu dit alles kan bevredigend worden opge lost door een modus-vivendi over de gehele linie. Ongetwijfeld zijn aan deze oplossing ook bezwaren verbonden, maar de voordelen wegen ruimschoots tegen de nadelen op. Er zouden 3 soorten Herv. Kerken komen: een gereformeerde, een midden-orthodoxe en een vrijzinnige. Ieder kon dan b.v. de kwestie van „de vrouw in het ambt" naar eigen begin sel regelen. Of deze oplossing een kans heeft? Ik vrees. De Hoedemakerianen vinden ze in strijd met hun kerkbegrip: die blijven de gehele Herv. kerk be schouwen als object van reorganisatie. De Barthianen evenzo: die zien de kerk als de ruimte, binnen welke het Woord wordt verkondigd, een heel andere con ceptie dan die der belijdenis. En vele gereformeerden zitten ook gevangen in een soort volkskerk-ideaal. Niettemin konden de toegespitste verhoudingen vroeg of laat wel eens een dergelijke oplossing noodzakelijk maken. Doet men dit niet, dan rest slechts dit alter natief: een permanente, steeds heviger wordende richtingsstrijd met allerlei conflicten, die tenslotte leiden tot een gewelddadige uiteenspatting der kerk. Ik moge deze gedachten ter overwe ging aanbevelen aan leiders en lidma ten der kerk en de bede uitspreken, dat God Zelf in de chaos orde zal schep pen. 's-Gr. v. E. VOOR DE HANDEL: H.VAN TOOR K. VUARDINGEN ?;VERKFÜ.GiB«ARfBfJ ÉLKE G.0£DE SLIJTER,. Deze week stond weer in het teken van de mist. Dat geeft in het verkeer van en naar ons eiland altijd veel ver traging. Dinsdagavond moesten de veerboten Middelharnis-Hellevoetsluis na 6 uur verstek laten gaan. Er hoopte zich aan weerszijden van het Haringvliet een groot aantal passagiers op en tiental len auto's en vrachtwagens die moesten worden overgezet. Dinsdagavond 11 uur is nog een dienst vanuit Middelharnis uitgevoerd en heeft een extra bus van Hellevoetsluis naar Rotterdam gereden. Woensdag was het nog mistig en zijn er zoveel mogelijk vaarten gedaan. Men voer niet precies op tijd; het was aankomen en vertrekken. Om half vijf nam. vertrok de laatste boot. De avond post van Flakkee is op de boot blijven liggen tot donderdagochtend. Ook donderdag was het nog dik mis tig; de post arriveerde een paar uur te laat. Gelukkig is het weer donderdag opgeklaard. Radar op de veerboten zal de enige oplossing zijn, om bij mist de diensten meer regelmatig te kunnen onderhou den. Mevrouw de weduwe J. J. de Calon- ne-Meister in Den Haag is dinsdag 109 jaar geworden. Enkele maanden geleden heeft de oudste inwoonster van ons land, me vrouw de weduwe C. Karnebeek-Backs te Eibergen, haar 109de verjaardag ge vierd.

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1958 | | pagina 1