Mist gaf
vertraging
flid
aar een con
25 "jarig ambtsjubileum
van ds. K. Reenders
Twee lOQ-jarigen in
ons land
Chr. STREEKBLAD OP GEREFORMEERDE GRONDSLAG
VOOR DE ZÜID-HOLLANDSE EN ZEEUWSE EILANDEN
MEDITATIE
Dankdag-meditatie
COGNAC
élkeri
glóasjej
Vrijdag 14 november 1958
No. 2746
pjllNS BENDBIKSTBAAT 14 - POSTBOX 8 - MIDDELHABNIS
e en Advertentlei uitsluitend Telefoon K 1870—2620
^t t nas avoBds Telefoon K 1870—2017 Giro 167980
Verschijnt tweemaal per week: dinsdag- en vrijdagavond
ABONNSMEX^SPBIJS 1.80 PBB KWABTAAlh
ADVEBTSINTIEPBIJS 12 cent pes mm.
B19 contract ipeclaal tarlsL
Beschouwing over de huidige
situatie in de Ned. Herv. Kerk.
II.
Uu de tegenstellingen in de Herv.
[It zich schijnen toe te spitsen op de
,gstie van „de vrouw in het ambt"
11 het mij aanbevelenswaardig lijken
t een oogpunt van principe, wanneer
1 gereformeerde zijde niet alleen
e controvers, maar het totaal van
tezwaren tegen de Synode-leiding
de inhoud en toepassing van de
erkorde, zoals die bij hen en ook
ij een deel der confessionelen leven,
iiidelijk aan de orde werd gesteld.
anneer het inderdaad tot een con-
ct Icomt wat helemaal nog niet
er is, want men is tegenwoordig
sterk in het treffen van compro-
jsen dan dient het duidelijk te
n, dat de kwestie van „de vrouw in
ambt" slechts de aanleiding is tot
uitbreken ervan, maar dat de eigen-
te oorzalsen dieper liggen en van
versele aard zijn. Vergeleken bij an-
vraagstukken zoals de inhoud der
rediking het Schriftgezag, het terug-
ingen der Belijdenisgeschriften, de
terschappij van barthianisme en vrij-
nigheid, de overwoekering door het
■systeem, de tendens der synoda-
publicaties, de invloed van „Kerk en
'ereld" enz. schijnt mij deze kwestie
el van groot belang, doch in wezen
ch slechts van secundaire aard. In
geval mag ze niet geïsoleerd aan
e orde worden gesteld. Er is nu een
oede gelegenheid om uit het defensief
treden, waarin de gereformeerden
icli steeds laten dringen en de aanval
IJ alle fronten te openen.
Dat dit nodig is, blijkt m.i. overdui-
ielijk uit een analyse van de huidige
jluatie in de Herv. kerk, waartoe ik
len poging wil wagen. Als feitelijk uit-
'jngspunt daarvoor dienen we te ne-
de richtingsverhoudingen, omdat
fze praktisch de toestand beheersen.
omenteel zijn deze ongeveer zó, dat
in de ruim 2000 predikantsplaatsen er
igeveer 300 gerekend kunnen worden
t de GerefBondsrichting, ongeveer
iO tot de vrijziimige groep, terwijl de
st d.i. dus 1350, behoort tot de z.g.
idden-orthodoxie, de centrumgroep.
iervan moet wel een onbekende, doch
Irekkelijk klein aantal rechtse con-
ilen worden afgetrokken van
et type Van Itterzon, maar het is dui-
eiijk, dat de midden-orthodoxie, die
«eert bij de theologie van Karl Barth
een overwegende positie inneemt,
at zij haar stempel kan drukken op de
ctiïiteiten der kerk, daarbij geholpen
zeer veel gevallen door de vrijzinni-
n. Het aantal van deze laatste is de
itste 30 jaar met meer dan 100 terug
lopen. Door verschillende invloeden
JB vele vrijzinnigen „orthodox" ge-
wden en vele „orthodoxen" half vrij-
nig, zodat deze twee groepen on-
erkbaar in elkaar overvloeien. De ra-
icale vrijzinnigen zijn georganiseerd
de z.g. „Zwinglibond", die de uiterste
'mijde van de kerk vormt.
Zo liggen dus de machtsverhoudingen
de kerk. Het is als gevolg daarvan
Wijpelijk, dat noch rechts (de gere-
ormeerden) noch links (de vrijzinni-
en) overwegende invloed hebben kun-
ffl uitoefenen op de geest en het sy-
n van de nieuwe kerkorde en even-
op de sedert 1945 gevoerde kerke-
ite politiek. Die zijn en worden be-
3ald door de dominerende midden-
„»ep. Dr. Berkhof stemde dit toe, in
bekende brochure over „De mid-
'ffl-ottliodoxie in de crisis", waar hij
4reef: „De hegemonie in de Herv.
fak is toegevallen aan een onder het
«en van Gunning en Hoedemaker
'oltrokken synthese van ethische en
■"nfessionele mentaliteit." Deze mid-
Mgroep vormt een zo breed eenheids-
wt, dat elke oppositie er tegen tot
[«achteloosheid gedoemd is. Zij be-
de Synode, de raden, de pers, de
Jische opleiding, de kerkelijke
«tspraak etc.
.■Jeze hoofdmacht der kerk baseert
"ffl niet op de gereformeerde belijde-
maar op een merkwaardige „cock-
van allerlei theologieën, waarin
barthiaanse de voornaamste rol
Wt. Zij waardeert de confessie nog
als een historisch document, maar
kan niet meer dienen als basis
r^ de kerk, zoals de Synode van
"Wdiecht vaststelde. Dit zou repristi-
zijn. Alles moet op de helling: de
*"Wenis, de kerkvorm, de liturgie, de
"ttiinologie, de ambten, de apostolaire
andere taken der kerk. Haar ideaal
*n „Christus-belijdende" volkskerk,
■haar grenzen zo wijd openzet, dat
Paats is voor elke „modaliteit".
fcu erkent ze niet meer, er zijn
.«nts verschijningsvormen van de
'Waarheid. Door het kerkelijk ge-
heeft ze gepoogd tot een theolo-
-he eenheid te komen, maar dit is
hp t» Oïndat „de gehele lading mee
est volgens dr. Gravemeyer, kwam
tot een zeer ruim en open kerk-
R in hoofdzaak bepaald door een
^utn- en tevens maximumbelijde-
fteri T is Heer", (aldus prof. Krae-
)5zulk een kerk prevaleert het
Eevn boven de confessie. Maar de
/"'Sen zijn funest. Nu de kerkorde
ïj^? heeft gewerkt, zijn ze duide-
Ie5j5,'™tbaar: een steeds groter wor-
,jj. 'neologische verwarring, een per-
Wn „opgeheven" rich-
lefï' yolkomfen ontbreken van enige
Itj het doorzetten van maatrege-
„ej„„ ,.het afkondigen van synodale
ge ,™'eken", die in brede kring hefti-
ei, "^"spraak en oppositie verwek-
ioi^j "^zijdige benoemingen en een
jiJ'^'^'^^Pte protectie van het soci-
De velden zijn bekleed met kud
den en de dalen zijn bedekt met
koren; zij juichen, ook zingen zij.
Psalm 65 14.
Op de dankdag zien wij terug naar
het jaargetijde, dat achter ons ligt. Ook
in dit jaarseizoen heeft de Heere Zijn
zegenende hand van ons niet afgetrok
ken. Hoe rijk zijn de velden met kud
den en koren bedekt geweest. Hoe
groot was de oogst in dit bij uitstek
vruchtbare jaar. Het betaamt ons om
daarmede in Hem te eindigen.
Niet alleen op het veld heeft God ge
zegend, maar ook de arbeid in fabrie
ken en kantoren. Het heeft er naar ge
zien, dat een algemene malaise ons volk
treffen zou, maar, afgezien van een
slapte, die hier en daar optrad, heeft
het de Heere behaagd om nog in ruime
mate de gelegenheid tot de arbeid te
verschaffen en ook dat kwam tot ons
van Zijne handen. Op de Dankdag wil
len wij toch in het bijzonder ons oog
laten gaan over het terrein van ons
natuurlijke leven.
Het is een dag, waarop wij bij uitstek
de gelegenheid liebben om erop te wij
zen, dat God over alle dingen regeert.
Helaas scheidt men het terrein van het
natuurlijlje maar al te zeer van het
geestelijke. Natuurlijk is er een schei
ding van deze twee terreinen, maar
toch niet in deze zin, alsof het terrein
van het geestelijke het terrein zou zijn
waar wij de hand des Heeren opmer
ken en Zijn zegen en genade behoeven
en het terrein van het natuurlijke le
ven het terrein, waar wij mensen rege
ren en alle dingen regelen. Helaas le
ven wij in een tijd, waarin men door
een overvloed van verordeningen maar
al te zeer onder de indruk is gaan le
ven van maatregelen, die de menselijke
wijsheid bepaald hebben en waardoor
de ontwikkeling der zaken geheel van
menselijke inzichten en menselijke in
grepen afhankelijk is. Dit is eein door
en door goddeloze gedachte. De over
heid gaat er ons maar al te zeer in voor
om de Godsregering op het terrein van
het natuurlijke leven te negeren. Daar
om betaamt het ons om op de Dankdag
het gehele menselijke samenleven te
stellen in he+ licht van de regering
Gods. Tegenslagen en verdrukkingen
komen ons van Zijn" hand toe, Die alle
dingen regeert voorspoeden en ze
geningen dalen van de Bron van alle
goed terneder. Hoe krachtig hebben on
ze vaderen dit beleden in onze schone
catechismus, wanneer zij spreken over
de voorziennigheid Gods. (Zondag 10).
In hetlicht van deze voorzienigheid
Gods stelt ook David in Psalm 65 de
zegeningen, die hij op de velden en in
de dalen aanschouwt. De schriftuitleg
gers toch menen, dat deze Psalm van
David door hem vervaardigd is, nadat
de Heere het land Kanaan weer met
gunst had bezocht en het volk van Is
raël weer met zegen verblijd had. Drie
jaren lang was de hemel gesloten ge
bleven en was er geen regen op de
dorstige velden neergedaald. God be
zocht het land en het volk vanwege de
zonden, die er op lagen. Eerst nadat
de zonde, waarmee Saul gezondigd had
tegen het verbond dat eenmaal plech
tig bezworen was met de Gibeonieten,
was weggenomen door de dood van die
kinderen van Saul, die de Gibeonieten
geëist hadden, heeft de Heere het aan
gezicht van Zijn gunst weer over Israël
willen verheffen. Dan geeft dat alles
aan David redenen om van de goeder
tierenheden des Heeren te zingen, die
Hij zo rijkelijk weer aan Zijn Israël
bewezen heeft. Dan merkt Hij niet al
leen de geestelijke zegen op, die God
aan Zijn volk bereid heeft, maar ook
de zegen, die de Heere op het terrein
van het natuurlijke leven bewezen
heeft. Dan ziet hij de velden en dalen
en die zijn overdekt met kudden en
koren en hij hoort ze juichen, want ook
zij vermelden Hem de goedheid, die
God heeft bewezen aan een onwaardig
en schuldig volk. Daarom is hij met
verwondering vervuld over zovele blij
ken van Gods zegenende hand.
Er is ook voor ons zoveel om op te
roerken. Wij hebben alleen maar ogen
van node om te zien, waar de hand
Gods over ons open was. Hij geeft ons
persoonlijk en huiselijkk, kerkelijk en
nationaal met zegeningen bezocht en
die zegeningen staan tegenover een
welverdiend oordeel. Juist daarom zijn
deze zo ontzaglijk groot. Wat was onze
verdienste? Getuigen de zonden niet
tegen ons? We betuigen dat zo makke
lijk misschien, zonder dat wij er de
rechte indruk van in onszelf omdra
gen. Het rechte Dankdag vieren zal
altijd uit de verootmoediging moeten
voortkomen, want er waren geen re
denen voor de zegeningen Gods aan
de zijde des mensen.
De schuld is groot. De afwijkingen
van de Heere en Zijn geboden zijn vele.
Er is geen reden om te roemen over
onze trouw en over janze waardigheid.
Dat dan maar een ieder eens tot zich-
zelve inkeren mocht. Dan hebben wij
alreeds meer dan genoeg. Waar is de
praktijk van godzaligheid? Ook in het
leven van Gods kinderen? Hoe velerlei
verbijting en vereting van elkander.
Wat al opgaan in de mens en zijn ken
nis en ervaringen. Hoe weinig wordt
het aankleven aan de Heere in de weg
des gebeds gevonden. Hoe weinig oefe
ningen in het waarachtige geloof. Hoe
grote donkerheid is er over Gods ge
meente uitgespreid, ook ten aanzien van
de kennis van de wegen des Heeren en
de werkingen van de Heilige Geest. Hoe
schaars is de sprake, die er van de ge
meente Gods uitgaat in het leven van
de wereld buiten ons. Hoe weinig is de
Kerk nog een schijnend licht en een
zoutend zout. Wat al doorvloeiing ook
in het leven van de gezinnen, waar de
indruk van het werk Gods hoe langer
hoe meer wijkt. Hoe 'weinig weet het
opgroeiend deel van de gemeente van
de leidingen die de Heere met Zijn
kinderen houdt, omdat men er steeds
minder van hoort spreken, daar er ge
slachten opgroeien in de gemeente,
waar de kennis van de praktijk der
godzaligheid geheel en al gemist wordt.
De droeve gevolgen daarvan zijn waar
te nemen in een doorbreken van een
wereldgeest, die ons sombere gedachten
doet hebben over de toekomst.
Aanmerk het maatschappelijke leven
waar de mens heerschappij voert en
voor de erkenning van de levende God
schier geen plaats meer is. Met statis
tieken en berekeningen meent men de
gang der zaken te kunnen beheersen
en het alles schijnt van de wijsheid van
de mens af te hangen. De overheid
geeft ook in het nationale leven steeds
meer blijken van openbare godsmis
kenning, daar de naam des Heeren
schier niet genoemd wordt, nog min
der met Zijn wetten en ordinanties
wordt rekening gehouden. En dan staat
tegenover dit alles dat de velden en de
dalen nog bedekt zijn met koren en
kudden. Dan is tegenover dit alles nog
de juichstem van de goedertierenheden
des Heeren. Hoe zouden wij dan niet
op de Dankdag met beschaamdheid des
aangezichts voor de Heere moeten
verschijnen. Hoe zouden ons dezege-
ningen Gods niet moeten vernederen
voor Hem, Die over ons de staf des
broods niet brak en ons niet aan ver
woesting en verderfenis prijs gaf. Dat
ons Dankdag houden met gevoelens van
diepe verootmoediging mocht gepaard
gaan, want dan is de Dankdag ook een
dag van boete. Dan paart met de juich
stem van de zegeningen Gods zich de
stem van de ware ootmoed en zal het
op de Dankdag in Gods Huis ook ge
hoord worden:
Dit zal ik mij ter harte nemen, daar
om zal ik hopen.
Het zijn de goedertierenheden des
Heeren, dat wij niet vernield zijn, dat
Zijn barmhartigheden geen einde heb
ben. Zij zijn alle morgen nieuw, Uw
trouw is groot.
Rotterdam
Ds. A. Vergunst
Wat de vrijzinnigen betreft, de mees
ten hunner vcelen zich tamelijk veilig
onder het huidige regime, wat niet be
hoeft te verwonderen. Zij hebben er
niets van te vrezen. Leertucht is er niet
en velen hunner nemen sleutelposities
in. Alleen de Zwingli-groep opponeert.
Zij vindt de formuleringen van de
Kerkorde veel te positief en ducht er
gevaar van. Wanneer echter in eniger.^
lei vorm vroeg of laat tot het oefenen
van leertucht moet worden overgegaan
dit is uitgesteld tot 1S61 zal de
hele vrijzinnigheid in het geweer ko
men, want dan staat haar bestaan op
het spel.
De positie van de Gereformeerden
De positie van de gereformeerden is
weer heel anders. Zij wensen een refor
matie van de gedeformeerde kerk in de
zin van de Belijdenis. Omtrent het
kerkbegrip heerst onder hen wel geen
volledige overeenstemming, omdat een
deel meer „Dordts" en een ander deel
meer Hoedemakeriaans is georiënteerd,
maar de modaliteitenkerk wordt una
niem afgewezen, terwijl men principiële
bezwaren heeft tegen het geheel van
de synodale strevingen, zoals die hier
boven werden opgesomd.
We kunnen, dunkt mij, wel vaststel
len, dat de pogingen van de zijde der
kerkleiding om van de oude „hotel-
kerk" een soort eenheidskerk te maken,
op een totale mislukking zijn uitgelo
pen. De oorzaken daarvan zijn in hoofd
zaak tweeërlei. In de eerste plaats was
dit streven onrealistisch, omdat men
calvinisme, barthianisme en niodernis-
me niet onder één noemer kan bren
gen, daar de tegenstellingen fundamen
teel zijn. En voorts heeft de leiding
haar eigen streven ondergraven, door
dat zij haar -specifieke theologische,
kerkelijke en politieke opvattingen al
te eenzijdig en te dictatoriaal aan de
hele kerk wilde opleggen. Gevolg van
één en ander is geweest, dat de tegen
stellingen steeds meer verscherpt zijn
en thans door de kwestie van „de
vrouw in het ambt", althans wat de
verhouding van de gereformeerden tot
de rest betreft, in een acuut stadium
zijn getreden.
Of en hoe deze kwestie zal wor
den opgelost, ligt thans nog in het
duister. Maar zelfs al wordt er een tij
delijke oplossing gevonden, het staat
vast, dat dergelijke principiële moei
lijkheden zich in voortdurend sterkere
mate zullen herhalen. Dat kan ook niet
anders. In een zo heterogeen gezelschap
als de Herv. Kerk met groepen, die let
terlijk op elk gebied verschillend den
ken, is permanent samenleven eigen
lijk absurd en moet het een bron zijn
van steeds wederkerende conflicten,
terwijl bovendien dat samenleven nie
mand bevredigt. Buitenstaanders vra
gen zich dan ook met verbazing af,
waarom deze groepen desondanks in
één kerkelijke gemeenschap blijven sa
menwonen. Het komt eigenlijk op het
zelfde neer als wanneer men de S.G.P.
de A.R.P., de C.H.U., de V.V.D. en de
P.v.d.A. in één politieke partij zou on
derbrengen! Bat haalt niemand in zijn
hoofd. Ik weet wel, dat theologen deze
vergelijking zullen afwijzen, omdat in
het probleem der Herv. kerk ook dog
matische (de doop) en historische over
wegingen een rol spelen, maar deze lij
ken mij niet dominerend. Het gaat ten
slotte om het feit, dat diametraal te
genover elkaar staande geloofsovertui
gingen elkaar in één kerk principieel
uitsluiten.
Hoe komt men uit de impasse?
We staan m.i. derhalve voor een veel
ingrijpender probleem dan dat van „de
vrouw in het ambt", n.l. dit: hoe wordt
het vraagstuk der Ned. Herv. Kerk in
zijn totaliteit opgelost? Als dit kon ge
beuren, waren alle secundaire proble
men automatisch opgelost. En daarom
lijkt het mij gewenst hieraan eens eni
ge aandacht te wijden.
Vrijwel alle moeilükheden in de
Herv. kerk zijn een gevolg van het
richtings vraagstuk. De 3 hoofdgroepen
zijn onderling permanent met elkaar in
strijd gewikkeld, strijd over het Schrift
gezag, de inhoud en functie der belij
denis, het al of niet oefenen van leer
tucht, de grondslag der kerk, met na
me art. X van de Kerkorde, de inscha
keling der vrijzinnigen, het accentue
ren van allerlei niet direct kerkelijke
vraagstukken met negatie van de kern
vragen der kerk, het oprichten van
evangelisaties, de Paascollecte, de poli
tieke keuze, de gezangenkwestie enz.
Deze richtingsstrijd is een onding in
het kerkelijk leven. Hij verwoest me
nige gemeente, verhardt de harten,
brengt veel onheilig vuur op het altaar
en de Naam des Heeren wordt er door
gelasterd. De midden-orthodoxie heeft
bezwaren tegen de Geref. Bond en om
gekeerd niet minder. Men leze daartoe
de in 1956 gehouden gedachtenwisse-
ling tussen dr. Berkhof en .ds. Boer. En
met de vrijzinnigen is het niet anders.
Zo staan deze groepen doorlopend in
strijdpositie tegenover elkaar. Elke po
ging tot pacificatie zoals die van
„Gemeenteopbouw" is apriori tot
mislukking gedoemd. Zij is niet alleen
praktisch onmogelijk, maar ook prin
cipieel onaanvaardbaar. En daarom
doet zich de vraag op: hoe komt de
Herv. Kerk uit deze impase?
Er zijn in het verleden verschillende
methoden voorgesteld of toegepast. Ik
heb ze in mijn werkje „Het probleem
der Ned. Herv. kerk" (1938) uitvoerig
behandeld. De afscheidingsmethode
brengt geen baat. Die heeft nog nimmer
een vraagstuk bevredigend opgelost.
Separatie werkt als een repeterende
breuk: het eind is er niet van te zien.
De reorganisatie-methode, vóór de oor
log het stokpaardje van de confessione
len op het voetspoor van Hoedemaker,
gaat uit van een verkeerd kerkbegrip:
de volkskerk. Bovendien neemt zij het
geheel der huidige kerk als object van
kerkherstel. De historie heeft bewezen,
dat dit een illusie is. De totaliteit van
de Herv. Icerk is niet vatbaar voor een
struktuurverandering in gereformeerde
zin.
Wat dan?
Ik geloof, dat het moment is aan
gebroken, dat we de modus-vivendi-
gedachte weer in discussie moeten
brengen. Een modus-vivendi (d.i. wijze
van samenleven) gaat uit van het be
ginsel, dat elke richtingsgroep vrijheid
van belijdenis en beweging moet heb
ben in eigen kring, een eigen organisa
tie met eigen confessie, kerkorde, litur
gie etc. Met andere woorden: de theolo
gische richtingen moeten zich binnen
het formele kader van het geheel der
huidige Herv. Kerk apart organiseren
met „souvereiniteit in eigen kring" en
alleen een administratief-financiële
band met het geheel. Ze kunnen zich
dan godsdienstig en kerkrechtelijk in
richten volgens eigen geloofsbeginsel
zonder met elkaar in botsing te komen,
zodat de richtingsstrijd op vreedzame
wijze is opgelost.
Er zijn in het verleden enkele voor
stellen in die richting gedaan. De meest
bekende en uitgewerkte is geweest die
van 1916, voorgesteld door de 6 pro
fessoren der Utrechtse theologische fa
culteit: Cannegieter (vrijz.), Visscher
en Van Leeuwen (geref.). Van Veen,
Daubanton en Óbbink (ethisch.) De
tekst van het uit 19 artikelen bestaande
ontwerp en de Memorie van Toelich
ting heeft wijlen prof. Visscher mij
eens toegezonden. Het kwam in het
kort hierop neer, dat lidmaten van een
gemeente zich kunnen aaneensluiten
tot gemeentekerken, dat daarvoor een
bepaald minimum nodig is, dat deze
een eigen kerkeraad kunnen kiezen en
recht hebben op een evenredig deel
van de inkomsten en op medegebruik
der kerkgebottwen.
Vooral van de zijde der confessione
len (Hoedemakerianen!) kwam fel ver
zet en de Synode verwierp het voorstel
dan ook. Zij, die krampachtig vasthou
den aan de volkskerkidee zien in deze
oplossing een verscheuring der kerk.
Het gaat hier bij het bepalen van een
standpunt om het kerkbegrip. Wie het
kerkbegrip onzer confessie voorstaat,
moet echter m.i. als hij gesteld wordt
voor het alternatief: eindeloze rich
tingsstrijd met alle gevolgen daarvan
of het scheppen van een situatie, waar
in elke groep, dus ook de gereformeer
de, naar zijn eigen beginselen kerkelijk
kan leven, vóór het laatste zijn.
Nu is het zó, dat voor het slagen van
een zo radicale kerkelijke ingreep het
psychologisch juiste moment aanwezig
moet zijn. Wat de feitelijke situatie be
treft is dit er ongetwijfeld, vooral als
men er niet in slaagt een conflict over
„de vrouw in het ambt" te voorkomen.
De gereformeerde Hervormden hebben
al veel te veel geslikt en deze kwestie
tezamen met de vele andere principiële
bezwaren, die zij hebben, leent zich
toch wezenlijk niet voor een compro
mis-oplossing. Er is een steeds groeiend
verzet tegen het theologisch en kerke
lijk dirigisme der Synode-leiding. Deze
werkt zelf eigenlijk al is het in flag-
PEINSES MARIJKE STARTTE STEUN-ACTIE VOOR BLAUWE VOGEL-
WERK N.P.G.
De leden van het Ned. Pavindstersgilde zullen in de komende weken trachten
het geld, dat nodig is voor het Blauwe-Vogel-Werk van het N.P.G., ten bate
van lichamelijk gehandicapte leden, zelf te verdienen. Er zal n.l. een werk
blad, ontworpen door mej. Hil Bottema worden verkocht, waarop allerlei voor
beelden voor het maken van Kerstversieringen staan afgedrukt.
Deze foto laat zien hoe H.K.H. Prinses Marijke de actie begon door in Baarn
onder haar klassegenootjes werkbladen voor de Blauwe-Vogel-Steun-Actie
van het N.P.G. te verkopen.
OOLTGENSPLAAT
Op 19 november a.s. zal het 25 jaar
geleden zijn, dat ds. Klaas Reenders in
de Geref. Kerk van Ooltgensplaat tot
predikant in zijn eerste gemeente werd
bevestigd en zijn intrede deed.
Geboren 11 oktober 1909 te Leens
(Gr.) voltooide hij zijn theol. studie aan
de Theol. School te Kampen. In 1933
toen er veel meer kandidaten beroep-
baar waren dan er geplaatst konden
worden, werd ook hij bekwaam ver
klaard om in het wondere ambt te die
nen. Nadat in november 1932 ds H. de
Lange was overleden bracht de vakante
kerk van Ooltgensplaat een beroep uit
op kandidaat Reenders. Dit beroep
werd door hem aangenomen en op 19
november 1933 werd hij bevestigd door
ds. G. Lugtigheid uit Leens, thans te
Maarn. De bevestigings tekst was Ro
meinen 10 14-17, terwijl ds. Reenders
zich aan zijn eerste gemeente verbond
met de woorden uit 1 Petrus 1 24 en
25. Tevoren, op 13 november, was hij
in he thuwelijk getreden met mej.
Annie Hamster uit Scheemda (Gr.). Tot
februari 1939 heeft hij de Geref. kerk
te Ooltgensplaat met jeugdige ijver en
Groningse vurigheid gediend.
Afscheid werd genomen met 2 Petr.
1 19. Na Ooltgensplaat volgde De
Krim (Ov.), hierna in 1944 Naarden en
nu sedert 1948 Bedum (Gr.)
Af en toe zien we ds. Reenders nog
in Ooltgensplaat verschijnen,, niet het
minst om zijn oude vriend de'93-jarige
P. Snaauw (destijds zijn ouderling) en
zijn echtgenote te bezoeken.
En zijner zonen, Hommo (geboren te
Ooltgensplaat) hoopt ook binnen enke
le jaren predikant te zijn. Op de jubi-
leumdag zal ook zijn eerste gemeente
nog wel ruimschoots herdacht worden,
terwijl De Plaat de familie Reenders te
Bedum ook wel niet zal vergeten.
ran te strijd met haar integratie-stre
ven door middel van het bekende art.
238 der K.O. in de richting van een
modus Vivendi! In gereformeerde ge
meenten worden immers door hogere
organen gesanctioneerde midden-or
thodoxe evangelisaties gesticht. In stre
ken als Flakkee bemerkt men weinig
of niets van de richtingsstrijd, maar
vooral in de steden is het met name
door het systeem der wijkgemeenten
een chaos. Ds. Boer schreef eens: „Wij
gevoelen ons op de preekstoel in ons
element, maar op de kerkelijke verga
deringen als in een dwangbuis." Welnu
dit alles kan bevredigend worden opge
lost door een modus-vivendi over de
gehele linie.
Ongetwijfeld zijn aan deze oplossing
ook bezwaren verbonden, maar de
voordelen wegen ruimschoots tegen de
nadelen op. Er zouden 3 soorten Herv.
Kerken komen: een gereformeerde, een
midden-orthodoxe en een vrijzinnige.
Ieder kon dan b.v. de kwestie van „de
vrouw in het ambt" naar eigen begin
sel regelen. Of deze oplossing een kans
heeft? Ik vrees. De Hoedemakerianen
vinden ze in strijd met hun kerkbegrip:
die blijven de gehele Herv. kerk be
schouwen als object van reorganisatie.
De Barthianen evenzo: die zien de kerk
als de ruimte, binnen welke het Woord
wordt verkondigd, een heel andere con
ceptie dan die der belijdenis. En vele
gereformeerden zitten ook gevangen in
een soort volkskerk-ideaal. Niettemin
konden de toegespitste verhoudingen
vroeg of laat wel eens een dergelijke
oplossing noodzakelijk maken. Doet
men dit niet, dan rest slechts dit alter
natief: een permanente, steeds heviger
wordende richtingsstrijd met allerlei
conflicten, die tenslotte leiden tot een
gewelddadige uiteenspatting der kerk.
Ik moge deze gedachten ter overwe
ging aanbevelen aan leiders en lidma
ten der kerk en de bede uitspreken, dat
God Zelf in de chaos orde zal schep
pen.
's-Gr. v. E.
VOOR DE HANDEL: H.VAN TOOR K. VUARDINGEN
?;VERKFÜ.GiB«ARfBfJ ÉLKE G.0£DE SLIJTER,.
Deze week stond weer in het teken
van de mist. Dat geeft in het verkeer
van en naar ons eiland altijd veel ver
traging.
Dinsdagavond moesten de veerboten
Middelharnis-Hellevoetsluis na 6 uur
verstek laten gaan. Er hoopte zich aan
weerszijden van het Haringvliet een
groot aantal passagiers op en tiental
len auto's en vrachtwagens die moesten
worden overgezet. Dinsdagavond 11 uur
is nog een dienst vanuit Middelharnis
uitgevoerd en heeft een extra bus van
Hellevoetsluis naar Rotterdam gereden.
Woensdag was het nog mistig en zijn
er zoveel mogelijk vaarten gedaan.
Men voer niet precies op tijd; het was
aankomen en vertrekken. Om half vijf
nam. vertrok de laatste boot. De avond
post van Flakkee is op de boot blijven
liggen tot donderdagochtend.
Ook donderdag was het nog dik mis
tig; de post arriveerde een paar uur te
laat. Gelukkig is het weer donderdag
opgeklaard.
Radar op de veerboten zal de enige
oplossing zijn, om bij mist de diensten
meer regelmatig te kunnen onderhou
den.
Mevrouw de weduwe J. J. de Calon-
ne-Meister in Den Haag is dinsdag 109
jaar geworden.
Enkele maanden geleden heeft de
oudste inwoonster van ons land, me
vrouw de weduwe C. Karnebeek-Backs
te Eibergen, haar 109de verjaardag ge
vierd.