ei eiland en hei Koninkrijk Schipper Willem de Jager ontving gouden ere-medaille van Koningin Schets van Ds. Poot over het Flakkeese levenspatroon Manschappen van de reddingsboot *mede in hulde betrokken Nu de stad aanschuift: Veel om verblijd over te zijn, maar ook veel om bij te waken De Commissaris Mr. Klaasesz spelde hem bijzondere onderscheiding op de borst Hulde ook aan de bemanning Chr. STREEKBLAD OP GEREFORMEERDE GRONDSLAG VOOR DE ZUm-HOLLANDSE EN ZEEtTWSE EILANDEN Dinsdag 4 november 1958 No. 2743 pSiNS HSm^BIKSTRAAT 14 - POSTBOX 8 - MIDDBLHABNIS jedactle en Advertentlea uitsluitend Teletoo» K 1870—262S ](i nur 'I «Tonda Tèlefoom K 1870—2017 Qlro 107810 Verschijnt tweemaal per week: dinsdag- en vrijdagavond ▲BONN£MENTSPSIJS 1.80 PSB KWABTAAIt ▲DVEBTENTIEPBIJS 12 cent pa mm. B4 coBtract speciaal taxl^ op de Toogavond van de Hervormde Verenigingen op ons eiland, die ieder jr bij de inzet van het winterwerk wordt gehouden, heeft ds. Poot te Mid- elharnis verleden week gerefereerd over „Het eiland en het Koninkrijk". tleze rede heeft hij o.i. op zeer treffende wijze het Flakkeese levenspa- .jn geschetst, de goede zowel als de kwade eigenschappen van ons als 'andbewoners naar voren gebracht en richtlijnen uitgestippeld om in de ngssituatie waarin Flakkee zich bevindt, zich te bezinnen hoe wij te- jr HET KONINKRIJK staan. Om de belangrijkheid hebben wij het ge- rokene niet met een paar regels in ons verslag willen afmaken, maar be oten deze uiteenzetting in zijn geheel op te nemen. In breder kring kan men dan kennis van nemen. Ds, Poot sprak bij deze gelegenheid Is volgt: De situatie waarin wij als Flakkeeërs p dit ogenblik verkeren kan op ver- cMllende manieren in beeld gebracht orden. Het best doen wij dit door een beeld e ontlenen aan de beweging van het ater waarmee wij als eilandbewoners 0 vertrouwd zijn. We kennen eb, vloed jn dood tij of kentering. Door dat laat- -'e woord duiden we aan de overgang ussen eb en vloed. In zulk een "overgangssituatie bevin den wij ons. U begrijpt allen dat ik denk aan de situatie die ont- 1 is door het aannemen en het be gin der uitvoering van het Deltaplan. iet behoeft in deze kring geen betoog t dit Deltaplan méér inhoudt dan het nleggen van een paar dijken, dam men en wegen, waar door een grotere veiligheid, een betere waterhuishou- een gunstiger geografische ligging voor Z. W. Nederland verkregen wordt. is ons allemaal wel duidelijk ge worden in de loop der jaren dat dit gi- plan behalve technische, eco nomische en geografische gevolgen vooral ook geestelijke en zedelijke ge volgen met zich meebrengt, Anders ge- er gaat door dit Deltaplan niet al leen ontzaglijk veel veranderen op het gebied van water, land en wegen er gaat vooral veel veranderen met ons, de mensen die hier wonen, met onze samenleving, met ons zo be kende en vertrouwde Flakkeese levens patroon!! Tot nu toe hadden wij: „ons eiland" en „de overkant". Dat waren (lat zijn eigenlijk nog! twee werel- in, Scherp en diep van elkaar geschei den niet slechts door het brede Ha ringvliet maar vooral door factoren van geestelijke en zedelijke aard. Straks en dat is die grote verande- waarop ik doelde gaan die twee Welden in en over elkaar heenschui- ven. Wij raken en dat niet alleen ge- Wafisch! eiiand af. Wy worden stad; een klein onderdeel van de Rand stad Holland, Nu begrijpt U ook het thema dat ds. J. en ik vanavond behandelen gaan: •Het eiland, de stad en het Koninkrijk". "1 willen samen met U gaan naden- Kn over het verleden en de toekomst 1 Flakkee; en wij doen dat maar niet ^8n de hand van normen en inzichten „wij eilanders" of „zij overkanters" opgesteld hebben; neeji, wij willen po sen verleden en toekomst van Flakkee 'e stellen in het licht van het Konin- Ktijk d,i, het Koninkrijk der hemelen zijn gerechtigheid! Want, vrienden, *at er dan ook moge veranderen in •nze samenleving, hoe grondig de struk- wurwijziging dan ook moge zijn in de "7 -^ van „eiland" naar „stad", on- J^kbaar vast staat de belijdenis van psalmist: »GOD HEERST ALS OPPERHEEE! Dat elk Hem juichend eer'! Gij, aarde, zee en eiland, Verheugt U in uw Heiland!" Welnu, dit is onze vraag vanavond: **e beloften, welke vermaningen, welke perspectieven, welke normen t die Opperheer, die Heiland ons wij verkeren in de overgangssituatie *9n eiland naar stad. In welke gestalte 'Scheen en verschijnt het eiland, in "«ke gestalte moet de stad verschijnen Wouden in het licht van het Rijk ^Ms, dat is èn dat komt?! Na deze toelichting op ons algemene ^'tia, mag ik me nu wenden tot mijn ''Mijke onderwerp: Het Eiland en '«Koninkrijk. Mijn opdracht is dus n u om te zien het verleden en he- "«>van ons eiland in het licht van het "■TOinkrijk Gods. Wellicht zijn er jon- ™en die zeggen: dat is een overbodig ^naerwerp! Het is al kentertij. Het ld heeft afgedaan. Nakaarten heeft I zin. Spreek dus alleen over de Ver*'^ "^verstandige praat, net zo on- j /™.dig als wat sommige anderen die hun ogen er voor sluiten dat jj stad aanschuift, en die alleen over eiland gesproken willen hebben. 5 de dat alles bij het oude blijft sitw?^'Wijven..'.. Bij de overgangs- epM i dat je vooruitziet, maar 'st terug en om je heen ziet. Want: in het verleden ligt het heden. het nu, wat worden zal! is dat we nu, op de kentering. vragen wat van de Flakkeese inboedel wezenlijk en waardevol is, waard om behouden en meegenomen te worden; en wat niet. „Het eiland en het Koninkrijk". Ik geloof dat het traditionele Flak keese levensgevoel een beetje aan gedikt kan worden omschreven door „èn" te vervangen door „is": liet eiland is het Koninkrijk. De overkant dat zijn die apocalyp tische, huiveringwekkende, waaiende vlammen van Pernis, die de nachthe- mel bloedig rood kleuren!; de overkant dat is de wereld! Daar zijn de men sen los en „locht"; wat daar vandaan komt èn wat daar naar toe gaat is niet veel bijzonders. Maar wij, eilanders, wij zijn in grote doorsnee nog stemmig en degelijk. Wij houden niet van nieuwigheden en moderne fratsen; wij houden ons maar graag aan de oude paden, die ook door het voorgeslacht bewandeld werden. De kerken, die in ons vlakke en bijna boomloze landschap zich helder aftekenen in het dorps-sil- houet, staan daar maar niet voor de sier; neen, ze worden nog trouw be zocht. En de Chr. traditie legt inder daad nog een stevig beslag op onze sa menleving. Er is op ons eiland nog iets over, een „corpus christianum" van een chr. gemenebest. Daar zijn wij, eilanders, erg trots op. De mensen van de overkant denken soms dat wij ons hier op dit eiland wel erg verlaten en vergeten moeten voe len. Dat wij zitten te hunkeren naar de geneugten van de overkant. Ze bekla gen ons dat wij hier „in die uithoek" moeten wonen. Maar wij voelen ons he lemaal niet beklagenswaardig. Inte gendeel! Wij beklagen hèn. En dat we graag 'n vaste oeververbinding zouden willen hebben met de overkant, dat is waarlijk niet omdat we onze eilandse samenleving zo graag kwijt willen zijn. Helemaal niet. Wij gevoelen ons, zeker in geestelijk en zedelijk opzicht, superieur aan de overkant. Wij houden het er voor dat de Heere in de gang van zijn Koninkrijk ons eiland bijzon der bezocht heeft. En daar willen we graag bij blijven. Natuurlijk is dit allemaal een beetje sterk gekleurd gezegd. Misschien vindt U het wel gênant dat 't allemaal zo hardop gezegd wordt. Maar ergens ty peren deze woorden, dunkt mij, toch wel het Flakkeese levensgevoel. Hebben wij dan geen critiek op ons zelf! O, jawel! Wij weten best dat on ze eilandse samenleving beurse plek ken heeft. Wij hebben echt geen Bron nenboek van de minister en geen stuk jes van Tom Pauka in de Flakkeese pers nodig om te weten dat het Konin krijk Gods 's zaterdagsavonds op de Westdijk te Middelharnis weinig ge stalte krijgt. Het is ons niet onbekend dat er onder het rustige oppervlak van onze samenleving bij jongeren èn oude ren veel woelt en bruist dat naar „de overkant" riekt. En we herinneren ons nog wel dat er in een van de rampdagen van 1953 hier op Flakkee en in de evacuatie plaatsen dingen gezegd en gedacht en gedaan zijn die wreed verstoorden de gedachte dat het eiland ongeveer idententiek met het Koninkrijk zou zijn. Maar laten we eerlijk zijn deze zelfcritiek is niet fundamenteel. Niet van die aard dat we zeggen: het moet anders op 't eiland. Niet zó hevig dat we er met elkaar door verontrust zijn. We beschouwen die beurse plekken in onze samenleving als afkeurenswaardi ge uitwassen aan een overigens gezon de stam. En denken we: veel daarvan, met na me onder de jeugd, komt vanzelf wel weer terecht. Zo is het immers altijd gegaan!? Vrienden, ik hoop dat ik, zelf over- kanter zijnde en nog niet lang onder U wonend en werkend, niet al te ver mis geschoten heb in de typering van onze Flakkeese mentaliteit en dat U zichzelf in deze spiegel ergens een beetje herkent. Ik wil U nu uitnodigen om .ons le venspatroon te bezien onder de heldere schijnwerper van de verkondiging van het Koninkrijk zoals die ons uit de Heilige Schrift tegemoet komt. En dan wil ik beginnen met aan te stippen wat wij vaak zo smartelijk missen in aller lei publicaties over Flakkee; n.l. de goede dingen die er onder ons zijn. Laat ik het beter zeggen: de grote daden die de Heere onder ons gewrocht heeft en nóg werkt! Wat in de profetieën van het oude Testament beloofd werd aan gaande het Koninkrijk Gods, n.l. dat de kustlanden zouden zien het heil onzes Gods, dat heeft de Heere waar gemaakt en dat maakt hij nog steeds waar. Het Woord des Konings vindt onder ons nog goede aarde! Daar zijn steden in ons Vaderland waar de geestelijke dood U tegengrijnst; dalen vol dorre doods- beenderen; waar de gemeente des Heeren bijkans alleen nog maar op pa pier bestaat; waar de kerken bijkans alleen nog maar historische monumen ten zijn; niet meer de plaatsen waar het volk vergaderd is. Gode zij dank is dat onder ons anders. Zeker, het is lang niet alles Israël wat Israël heet, maar de Heere heeft zijn volk onder ons, een volk dat leeft bij Woord en Sacrament en dat begeerte heeft te wandelen voor het aangezicht Gods in heiligheid en gerechtigheid al de dagen huns levens. Dat is geen zaak om ons op te verho- vaardigen, integendeel, het vloeit uit de vrije gunst die eeuwig Hem bewoog, het is een zaak om ons over te verwon deren en te zeggen: Heere, wat onder scheidt ons dat Gij ons nog bezoekt met uw heil?! En als de Heere Jezus het Koninkrijk der hemelen vergelijkt bij een zuurdeeg dat drie maten meels geheel doorzuurt, dan mogen wij, vol dankbaarheid, zeg gen: ja, dat is ook onder ons geschied! Ons levenspatroon is op beslissende punten gevormd door de Rijkswet van het Koninkrijk. En daarom kunnen wij de bittere en smalende kritiek die door sommige scribenten op onze samenle ving wordt uitgebracht ergens toch ook wel terugvoeren op de bittere en sma lende vijandschap die in het onher- boren hart leeft tegen de openbaring van het Koningschap van Christus. Waar Christus regeert en zijn gemeente vergadert, daar is ook kwalijke behan deling te verwachten met het volk van God; daar moet Zijn versmaadheid ge dragen worden! Het is de taak van ds. J. om met U naar de toekomst te zien, maar één ding mag ik wel zeggen: la ten we ons door die kritiek niet van de wijs laten brengen! Laten we pal staan bij hetgeen wij door Gods genade ver kregen. Laten we de goede belijdenis vasthouden!! Het eiland en het Koninkrijk. Daar is ook een keerzijde. Een som bere keerzijde, die om der waarheid wil niet ongetoond mag blijven. Als het licht van de verkondiging van het Ko ninkrijk op onze samenleving valt, dan komt er veel aan de dag dat niet kan bestaan. Wij, die kennelijk zo trots zijn op onze volle kerken en op onze Chr. traditie, wij moeten ons wel terdege af vragen wat dit alles bij zeer velen ei genlijk waard is. Ik denk aan de ge lijkenis van het huis dat met bezemen gekeerd was. Het diep-tragische van dit huis was dat het bij alle orde en bij alle versiering léég was! Dat is het beeld van veler leven. De trouwe kerk gang, de ijverig betrachte en fel ver dedigde levensstijl zijn orde en sier zonder innerlijke vuUing. Anders ge zegd: de traditionele levensstijl is niet de openbaring van een persoonlyke relatie met God en naaste, maar een meesjokken in de gemeenschapsadat. We doen zó, niet uit liefde en gehoor zaamheid tot God en in dienstbetoon aan de naaste, maar omdat het zo hoort omdat ze het allemaal zo doen, omdat je anders buiten de gemeenschap staat. Vandaar dan ook dat bij zeer, zeer velen dat hele gedragspatroon weg smelt zodat ze buiten het eiland en bui ten de eiland-gemeenschap raken. Zéker, als men zich buiten het eiland vestigt, en soms zelfs al als men voor een paar dagen aan de overkant lo geertDe uitgedreven duivel van het heidendom keert in het lege huis terug en neemt met zich zeven andere duivelen, erger dan hij!! Deze gang van zaken (die U allen wèl-bekend is, al praten wij er niet graag over) toont pijnlijk-duidelijk aan dat er aan onze samenleving niet slechts afkeurenswaardige uitwassen kleven, meer dat zij innerlijke, wezen lijke fouten heeft. Kort gezegd: één van onze gemeenschapszonden is de zonde van de uitwendige godsdienst. Dit volk nadert tot Mij met de lippen, maar het hart houdt zich verre van Mij." Daar is nog iets, wat wel met het voorgaande samenhangt, maar toch een eigen aspect vertoont. En daarbij denk ik aan die gelijkenis van het Koninkrijk die handelt over de wijze en de dwaze bouwer. Een dwaze bouwer is hij, zegt Jezus, die het woord wèl hoort, maar niet doet. Dat is bouwen op zandgrond. Flakkee heeft vele hoorders des Woords maar de daders zijn veel minder in getal. Schuldig,, diep-schuldig is onder ons de machtige kloof tussen zondag en maandag, tussen léér en léven!! Het was rondweg een misselijk stuk dat Tom Pauka in de Flakkeese pers schreef over het verschil tussen zater dagavond en zondagsmorgens in Mid delharnis, maar de zaak die hij signa leerde is helaas maar al te waar. Wij horen 's zondags graag een goede preek maar door de week heeft God Mammon vele aanbidders op ons eiland. Zo komt het dat wel de kerk des zondags vol is, maar de catechisatie kamer en het ver enigingslokaal in de week leeg. Zulk zondagschristendom is zandbouwerij en zal niet bestaan in het gericht. Denk niet, vrienden, dat ik deze dingen met vreugde zeg. Ik verblijd mij niet in de ongerechtigheid. Maar uit liefde tot U mag ik niet zwijgen. Ook niet over de Farizeïstische liefdeloosheid en de dui velse roddelzucht die zich wreed ma ken onder ons. Zijn wij niet vaak als de priester en de leviet die (op weg naar de tempel!!) voorbijgaan aan de nood van onze naaste? Is het wel he lemaal onbillijk als men ons koudheid en materialistische hardheid verwijt? En dat onze jeugd de Westdijk bevolkt, de bioscoop bezoekt en in de danszaal te vinden is, (ja, ook onze chr. jeugd!) is dat oorzaak van vervlakking of is het gevolg van de sfeer in onze gezin nen? Is het dan allemaal jeugdige re bellie en kinderpraat als de catechisan- ten klagen dat het thuis zo ongezellig is, of is er inderdaad véél mis in onze gezinnen? Het eiland en het Koninkrijk. Daar is geen reden om te zeggen of te denken: het eiland is het Koninkrijk. Helaas: veel ouderen vereenzelvigen zonder meer het Flakkeese levenspa troon met de gerechtigheid van het Koninkrijk der Hemelen, men noemt zo gemakkelijk „zonde tegen God" wat toch eigenlijk niets anders is dan een afwijking van de gemeenschapscode. Ik twijfel niet aan de persoonlijke op rechtheid van menigeen, die waar schuwt. Maar laat ons oppassen voor de zonde der vereenzelviging! Flakkee is inderdaad een van God gezegend eiland, maar het is niet het Koninkrijk. Onze samenleving vertoont op menige plaats fundamentele breuken, en niet alleen maar zwakke plekken. Het is, in de overgangssituatie waarin wij gesteld zijn, zonder meer roeping van ons allen de werkelijke stand van zaken voor Gods Aangezicht te bekennen. Dan is er veel om ons over te verblijden en veel om bij te waken, nu de stad aan schuift. Dan is er óók veel om ons van te bekeren en veel om tegen te strijden, nu wij een nieuw tijdperk binnentre den. Laat ons deze roeping dragen met de bede in ons hart: „Zend, Heere, Uw Licht en Uw Waarheid, dat die ons geleiden!!" Bij het afscheid van de Z.H,R,M, van oud schipper de Jager, vrijdag 31 oktober in het Haegse Huus te Stellen dam is deze een wel zeer bijzondere onderscheiding van H.M. de Koningin ten deel gevallen, n.l, de gouden ere medaille voor menslievend hulpbetoon. De Commissaris van de Koningin in onze provincie, mr. J. Klaasesz, was voor de uitreiking van deze zeldzaam voorkomende onderscheiding en bijbehorende door H.M. de Koningin gete kende oorkonde, speciaal naar Stellendam gekomen. Mede aanwezig was ook het bestuur van de Koninklijke Zuid-Hollandse Reddings Mij. waarvan o.m. de directeur pres. commissaris Murk Leis en inspecteur Drenth, vele familieleden en drie van zijn dochters één woont in het buitenland bur gemeester, wethouders en raadsleden van Stellendam; de burgemeesters Hor dijk, Chr. van Hofwegen en Kleijnenberg, en niet te vergeten de bemanning van de „Koningin Wilhelmina" die mejde in de hulde werden betrokken. Ook de bemanningen van de naastliggende reddingsstations, met wie de Jager zo vaak had samengewerkt, waren mede op het appèl. Schipper Willem van Se- ters (oud-Stellendammer, v.h. stuurmanop de Koningin Wilhelmina) en zijn manschappen waren met de „President Leis" voor deze gelegenheid van Hoek van Holland naar Stellendam gevaren; de oud schipper Pau Bezuyen van Oud- dorp en de nieuwe schipper zijn zoon Maart Bezuyen met bemanning waren er eveneens. Verder het bestuur van de vereniging „De Reddingsmedaille" en vele andere genodigden. De leiding voor de plechtigheid in het „Haegse Huus" berustte bij burgemeester van Knobelsdorff, die de Commissaris als vertegenwoordiger van H.M. de Koningin en de vele anderen een hartelijk welkom toeriep. Het verheugde burgemeester van Knobelsdorff schipper de Jager voor het laatst (en met hem de bemanning) in het licht van de schijnwerpers te kunnen stellen. Wanneer men de Jager vraagt ,wat hebt ge voor heldendaden verrichtdan zegt hij, niets bui tengewoons, we doen onze plicht. Hij schuwt de openbaarheid. En zo is het ook met de bemanningen van de an dere reddingsboten. Vandaag echter hebben we hem te pakken zei spreker en we zijn trots op hem. blijk te kunnen geven van ons respect en gevoelens van dankbaarheid, dat hij en zijn mannen zovelen de zee hun prooi heeft ont rukt. De Commissaris der Koningin zei de met veel plezier naar Stellen dam te zijn gekomen. Stellendam was zijn eerste gemeente in de provincie die hij ambtelijk bezocht. De natuur speelde toen zijn parten het vroor 17 graden en dat, nadat hij kort te vo ren uit de West was gekomen! spre ker was toen hier om de gevallenen uit de stormramp 1953 te herdenken. Van daag speelt het water weer een grote rol het regende hard waarom dit hilariteit verwekte spr. doelde echter ook op de vele reddingen die op het woelige water door schipper de Jager zijn verricht. Een schipbreuk was 30 a 40 jaar ge leden meer het gesprek van de dag dan tegenwoordig. Verkeersongelukken op het land en in de lucht zijn thans meer spectaculair. Het gevaar op zee is in derdaad minder gevaarlijk dan voor heen; hoewel er zich vaak veel afspeelt wat buiten onze gezichtskring ligt. We horen er wel wat van door de radio als je dan later de bemanning van de reddingsboten vraagt hoe het was, krijg je nul op 't request. Stilzwijgen schijnt een eigenschap te zijn van dit beroep. Een buitenstaander begrijpt er niet veel van en spr. wilde als landrot er ook niet veel van zeggen. Wel wordt het stoere zeemansschap met aandacht gadegeslagen. Ook wat schipper de Jager heeft gedaan. Zelf zal hij zijn tochten niet meer in chronolo gische orde kunnen vertellen, maar de Z.H.R.M. heeft het nauwkeurig opge tekend. Honderden mensen zijn gered uit alle delen van de wereld. Ook bij de stormramp toen aan deze- zijde van de dijk op redding werd uitgeva ren hebt U uw sporen verdiend al dus de Commissaris. Nu uw loopbaan als schipper van de reddingsboot „Ko ningin Wilhelmina" is afgesloten, zijn wij hier om de dank van de regering voor uw menslievend hulpbetoon over te brengen. U hebt aldus de Commissaris uw borst vol hangen met medailles; be langrijker is dat U de gevoelens van dank hebt van de vele geredden. Spr. viel de dankbare taak ten deel om hem namens H.M. de Koningin de laatste medaille met de bijbehorende oorkoiide te overhandigen. De tekst van de oor konde luidt als volgt: De Koningin verleent blijk van goedkeuring en tevredenheid aan dit getuigschrift en de gouden erepen ning voor menslievend hulpbetoon aan W. de Jager, Stellendam. Toegekend bü Koninkl. Besluit van 5 september 195S. De tekst van deze oorkonde is kort aldus de Commissaris maar wint aan waarde, omdat het een Koninklijk woord is, waaruit goedkeuring en te vredenheid wordt uitgesproken over al het verrichtte menslievend hulpbetoon. Nadat de Commissaris der Koningin mr. J. Klaasesz, de bijzondere gouden eremedaille op de borst had gespeld, overhandigde hij hem, met een har telijke toespraak, de bijbehorende door H. M. de Koningin getekende oorkon de. Op zijn uniform zijn duidelijk de vele medailles te zien, die hij voor di verse reddingen heeft ontvangen. De Commissaris spelde schipper de Jager daarna de gouden erepenning op de borst en complimenteerde hem, met deze wel zeer bijzondere onderscheiding (Schipper de Jager dankte geroerd en vroeg de Commissaris zijn hartelijke dank aan H.M. de Koningin over te brengen). De Commissaris deelde mee dat de gouden erepenning slechts in zeer zeld zame gevallen wordt verleend. Spr. wist dat velen zijn leven aan zijn stoutmoedig optreden te danken had den, vaak met inzet van eigen leven, waarom deze uitzonderlijke onderschei ding wel is verdiend. De Conunissaris onderstreepte uit drukkelijk, hoezeer deze onderscheiding schipper de Jager ook werd gegund, daarin een hulde lag voor de totale be manning van de reddingsboot. Hü meende, dat de Jager dit gaarne zal be amen. Hij betrok dus allen in deze grootse hulde, en sprak van „teamwork bij reddingen", omdat men op een red dingsboot alléén, niets kan beginnen. Ook de bemanningen van de andere reddingsboten werden in de hulde be trokken. „Eigenlijk zouden we de reddingsboot „Koningin Wilhelmina" ook moeten de coreren", aldus de Commissaris. Een goed schip in holle zee is alles waard. Symbolisch voor deze boot óók een medaille, aldus besloot de Commissaris omdat er zoveel kostbare mensenlevens mee zijn gered. Waardig sluitstuk De directeur pres. comm. van de Z.H.R.M,, de heer Murk Leis, dankte de Commissaris van de Koningin, dat hij was overgekomen om de hoge on derscheiding aan een van hun mannen uit te reiken. Dit stelt de Maatschappij op hoge prijs aldus deze spreker. Hij dankte ook burgemeester van Knobels dorff voor de verleende gastvrijheid. Wij als maatschappij staan dicht bij het werk van de bemanningen der red dingsboten aldus spreker en hebben er de grootste bewondering voor. De Jager is een van de uitzonderlij kste schippers die de Z.H.R.M, heeft gehad, waarom hij zich verheugde dat H,M. de Konin gin hem zo'n bijzondere onderscheiding heeft toegekend. Het stemt alleen wee moedig, dat we hem in het vervolg zul len missen aldus de heer Murk Leis. Deze middag is echter voor hem een waardig sluitstuk op zijn zeemansloop baan. Namens de directie bracht hij zijn hartelijke gelukwensen over. Bloemenhulde Burg, van Knobelsdorff bracht mede namens de gehele burgerij van Stellen dam zijn felicitaties over en bezegelde dit met een fraaie bloemenhulde. Daarnaast bood het gemeentebestuur de aanwezigen verversingen aan. Verder werd het woord gevoerd door de heer C, Ottes namens de Nederl, Vereniging „De Reddingsmedaille, waarvan dhr, de Jager reeds 17 jaar lang lid is (220 gedecoreerde redders zijn aan deze vereniging verbonden) De heer Ottes complimenteerde ook mede namens de voorzitter, burgemeester van Kolfschoten te Den Haag. Namens de familie bracht de heer H, Roon, zwager van de scheidende redder, dankwoorden aan de Commissaris der Koningin en het be stuur van de Z.H,R.M., dat zij hun kostbare tijd beschikbaar hadden ge steld om deze grootse hulde te bren gen. Zich richtend tot zijn zwager re leveerde spreker hoe hij destijds schip per op de reddingsboot was geworden, Willem de Jager bezat toen een eigen vaartuig, de eerste van de vissersvloot met motorkracht. Ondanks dat hij dus een eigen bestaan had, heeft hy zijn roeping gevolgd, waar hij achteraf nooit geen spijt van gehad heeft, (Vervolg pag. 2, Ie kolom)

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1958 | | pagina 1