Schipper Willem de Jager, Stellendam
worcH a.s. vrijdag gehuldigd
{Oe staatsgreep van
Mr. P. i. Troelstra
Dammen
Relaas van een aantal
moeilijke tochten
lAfscheid van hei
reddingswerk^
vali hem zwaar
Keijzer's schoenen
magazijn opent modern
pand te Middelharnis
be jaargang
Chr. STREEKBLAD OP GEREFORMEERDE GRONDSLAG
VOOR DE ZÜID-HOLLANDSE EN ZEEUWSE EILANDEN
Centrale Telling
mddelharnlB
Dinsdag 28 oktober 1958
No. 2741
pBINS HENDBIKSTaAAT 14 - POSTBOX 8 - MIDDELHABNIS
Bedacüe en Advertenttei uitsluitend Telefoom K 1870—2629
ABONNEMENTSPBUS 1.80 PEB KWABTAAh
ABVEBTENTIEPRIJS 12 cent pei mm.
BQ contract ipeciaal taiiel
IK 1 uur '1 BTondi Telefoom K 18702017 Olro 167B80
Verschijnt tweemaal per week: dinsdag- en vrijdagavond
1 bekend gezegde zegt: „Als iemand
fcerre reizen doet, kan hij veel verha
len". En dat is ook zo. Maar als iemand
1 wat op leeftijd is gekomen, heeft hij
I menig opzicht ook heel wat meege
maakt.
Ik heb nooit een dagboek bijgehou
den, waarin belangrijke en minder in-
Kere'ssante gebeurtenissen zijn opgete-
Lnd. Maar veel van wat thans onge-
;r 40 jaar geleden gebeurd is kan ik
jij nog levendig herinneren.
Als jong ambtenaar ben ik" ongeveer
jaar in Den Haag werkzaam ge
weest. Dit zijn jaren geweest om nooit
jje vergeten. Het was vooral voor de
Bonge christenen een uitermate moei-
Ijke tijd om zich een levensvorm te
Lcheppen, die beantwoordde aan de
feiseti van het Evangelie. Ook in 1918
deinden in ons land de golven van
existentialisme, communisme en zoveel
[andere - ismen.
De jonge generatie stond voor de
Loeilijke taak om in een ontredderde
bereid een nieuwe samenleving op te
lOUwen. Allerlei geestelijke machten
iden zich aan hierbij leiding te wil
geven. Maar gelukkig lieten de ker-
;en in Den Haag de jeugd ook niet in
esteek. Het jeugd vraagstuk is niet al
leen nu een probleem, maar in 1918 i)e-
isefte de kerk in de grote stad ook wel
;e dat men dit terrein niet braak
■mocht laten liggen. Vooral de jonge
mensen, die van buiten kwamen, ker-
kelijken en onkerkelijken, werden zo-
Iveel mogelijk door de kerk opgevangen.
Ook toen beschikte\ een stadspredi-
;kant niet over veel vrije tijd, maar voor
jeugd werd veel tijd vrij gemaakt.
Ik was nog maar vrij kort in Den Haag
toen de v?ijkpredikant, ds. A. van den
iBosch, de bekende Haagse Spurgeon,
mij kwam bezoeken. Hij heeft mij op
genomen in verschillende christelijke
jeugdverenigingen. Onder leiding van
ds. D. A. van den Bosch heb ik leren
schaken en dammen. Ik mocht boeken
van hem lezen. Op een zekere zondag
avond bracht ik aan zijn woning.
Heemskerkstraat 22, een boek .terug.
Mevrouw van den Bosch-Fortgens liet
mij binnen. In de 'kamers Was een zeer
deftig gezelschap bijeen. Vele Haagse
predikanten met hun echtgenoten wa
ren op bezoek bij ds. en mevrouw van
den Bosch. Het was n.l. de gewoonte
dat de Hervormde Haagse predikanten
de eerste zondagavond van de maand
'bij een collega een bezoek brachten. Die
Wond was het de beurt van ds. van
den Bosch om zijn collega's met hun
dames te ontvangen. Er zou zeker aan
leiding geweest zijn om ander bezoek,
zeker een jongen van nog geen 20 jaar,
aan de deur af te schepen. Maar ds
van den Bosch deed dat niet. In ge
dachten zie ik ze nog zitten al die do-
minee's, t.w. ds. Welter, dr. P. van
Gheél Gildemeester, dr. E. J. W. Pos-
thumes Meijes, dr. A. Troelstra, ds. A.
E. te Winkel, ds. Vermeer, dr. Schok-
king, dr. M. M. den Hertog e.a. Van de
geboden gastvrijheid heb ik die avond
maar een bescheiden gebruik gemaakt.
;Na gebruik van 'n heerlijk kopje koffie
ging ik zeer voldaan over de prettige
ontvangst weer huiswaarts.
Ds. van den Bosch zei meermalen van
de kansel dat de deur van de pastorie
-e allen tijd voor allen open stond, en
niet te vergeten voor de jonge
Imensen. Hij was inderdaad een vriend
en raadsman van de jeugd, voor wie hij
in moeilijke tijden zeer veel heeft ge
daan.
De kerk heeft in die jaren voor zover
dat mogelijk was haar beschermende
fend gelegd op een belangrijk volks
deel, n.l. de jeugd, tot zegen van Staat
en maatschappij, vooral in het najaar
van het jaar 1918.
De laatste maanden voor het einde
van de eerste wereldoorlog waren er
geweldigs internationale spanningen.
Ook in ons land rustte op de Regering
een zware taak. Het is thans .precies
*IJ jaar geleden dat mr. P. J. Troelstra
ons land in beroering bracht. Veel van
wat in de novemberdagen van 1918 ge-
"eurd is, heb ik gehoord en gezien.
Om een enigszins juiste weergave
Van deze historische gebeurtenissen te
Sfven moeten wij teruggaan tot begin
oktober 1918.
In de vergadering van de Tweede
earner der Staten Generaal van 8 okto-
Oer 1918 deelt de Minister van Binnen-
«ndse Zaken, de heer Ruijs de Bee-
«n brouck, mede dat de stand der
Mijgsverrichtingen in het aan Zeeuws-
viaanderen grenzend westelijk deel
van België het noodzakelijk maakt, dat
ae Kegering bedacht is op de eventua-
"-eiten, welke daaruit voor ons land
«nnen voortvloeien.
'""jen vreemde troependelen van een
an beide of van beide oorlogvoeren-
ht- °u^^ mochten overschrijden,
'=st het volkenrecht ons de plicht op
'^eze te interneren.
rt» '^^staat de mogelijkheid, aldus
"e Minister, dat evenals in oktober 1914
-aantal vluchtelingen ten onzent
°,p?ylieid zullen zoeken, in welk ge-
vIa- Overheid in staat moet zijn de
"oaige maatregelen te nemen.
maoM- i^*"^^® °'^^r voldoende krijgs-
^Resp '^.'^nnen beschikken heeft de
dg "S.zich daarom genoopt gezien
y 'S^'nene en de bijzondere verloven
Cc.A voor de in Zeeland ge-
S"^^^ militairen te schorsen.
doen V'* de noodzakelijkheid voor-
on r voor de andere provincies of
rmmer schaal tot zodanige schor-
Veertig jaar geleden had de
Staatsgreep van mr. P. J. Troel
stra plaats. Om deze gebeurtenis
nog eens in herinnering te bren
gen heeft de heer P. Bom uit
Ooltgensplaat ons een 4-tal ar
tikelen gezonden, die we achter
eenvolgens zullen opnemen. Dit
eerste artikel begint met te zeg
gen wat de kerk te Den Haag
destijds voor de jeugd deed. Dat
was van grote betekenis, omdat
ook t.o.v. de jeugd gepredikt
moet worden: Het Evangelie te
genover de Revolutie.
sing over te gaan, dan zal aanstonds
daartoe het bevel worden gegeven.
Het Tweede Kamerlid, de heer Kruijt
(Chr. Soc.) vraagt in deze vergadering
de Kamer verlof om een interpellatie
te mogen richten tot de Minister van
Binnenlandse Zaken inzake de door
hem gedane mededeling.
In de vergadering van 18 okt. 1918
deelt de Minister van Binnenlandse
Zaken, in aansluiting aan het door hem
in de vergadering van 8 okt. 1918 ge
sprokene mede, dat de verloven der in
Noord-Brabant gelegerde troepen he
den zijn geschorst. Deze maatregel, die
allicht door een gelijksoortige voor de
zich in Limburg bevindende militairen
zal worden gevolgd, vond zijn oorzaak
in de toestand in België. De waar
schijnlijkheid wordt groter dat drom
men vluchtelingen over de grens zul
len komen. De Regering heeft gelegen
heid gehad de nodige voorzorgsmaatre
gelen te nemen, ten einde de slachtof
fers van de oorlog te kunnen herber
gen, voeden en hygiënisch verzorgen.
De Regering rekent op de reeds in 1914
door burgerlijke en militaire overheden
door burgerbevolking en militairen ver
leende hulp en betoonde offervaardig
heid.
In de vergadering van 30 okt. 1918
zegt het Tweede Kamerlid, de heer
Kruijt, dat hij aan de Kamer de ur
gentie wenst voor te leggen van zijn
interpellatie aan de Minister van Bin
nenlandse Zaken, inzake de mededeling
op 8 okt. 1918 door hem gedaan. Spre
ker meent dat er wel reden is deze in
terpellatie urgent te verklaren in ver
band met de muiterijen die hier en
daar, wel op 4 of 5 plaatsen van ons
land hebben plaats gehad.
Het Tweede Kamerlid^ de heer K. ter
Laan verzoekt de Minister van Oorlog
vragen te mogen richten over de on
geregeldheden, die zich op 25 en 26 okt.
1918 in de Harskamp hebben voorge
daan.
Het Tweede Kamerlid, de heer mr.
P. J. Troelstra vraagt een interpellatie
aan over de militaire paragraaf van de
Troonrede. De heer Troelstra geeft de
voorzitter in overweging om zowel de
interpellatie van de heren Kruijk, Ter
Laan en van hemzelf de volgende dag
gelijktijdig te behandelen.
Ook de heer Duijmaer van Twist
verzocht in dit verband een vraag te
mogen richten tot de Minister van Oor
log.
De voorzitter van de Tweede Kamer
mr. D. Fock, stelt echter voor om alle
vier gevraagde interpellaties enige da
gen uit te stellen. De Regering kan dan
in staat worden gesteld eerst een gron
dig onderzoek omtrent de gebeurtenis
sen in te stellen.
Na veel beraadslagingen wordt dien
overeenkomstig besloten.
Ooltgensplaat, 20 okt. 1958.
P. Bom
(Wordt vervolgd)
De eerste wedstrijd om het persoon
lijk damkampioenschap voor Flakkee
leverde al direct een grote verrassing
op. De twee nieuwelingen die dit jaar
meespelen, n.l. de heren K. Tanis
Ouddorp en J. van Putten, Nieuwe
Tonge maakten zich van de eerste pun
ten meester. Tanis won van de vorige
kampioen J. Westhoeve, Ouddorp en
van Putten behaalde remise tegen J. A.
Dekker.
In zijn openingswoord verwelkomde
de voorzitter van de Flakkeese Dam-
bond, de heer P. Bakker, zijn collega's
en hoopte dat de wedstrijden, evenals
vorig jaar, zouden uitblinken door
sportiviteit. Dat is de eerste avond in
Dlrksland al gebleken. Er is gezwoegd
voor de punten. In het begin waren ze
elkaar waard, maar al naar gelang de
stenen van het bord verdwenen,, steeg
de spanning en kwam er tekening in de
uitslag van de eerste avond. Die luidt
als volgt:
P. Bakker—J. Polder 0—2; J. Doorn—
J. Visbeen 1—1; J. Westhoeve—K. Ta
nis 0—2; J. A. Dekker—J. van Putten
1—1.
Hedenavond (dinsdag) wordt de tweede
wedstrijd gespeeld in hotel Kloppers te
Ouddorp. Men hoopt veel belangstel
lenden te kunnen ontvangen want het
belooft een spannende wedstrijd te wor
den. Toegang gratis, maar wel graag
stilte, dat verzocht ons de Flakkeese
Dambond.
Uienveiling van dinsdag 28 okt. 1958.
Grove 8.—; middel 8.25 f 8.51; drie-
lingen 11.67; picklers f 10.29. Aanvoer
52.000 kg.
- Vrijdag 31 oktober zal het bestuur van de Koninklijke Z.-Hollandse Red-
dings Maatschappij officieel afscheid nemen van Willem de Jager, schipper
van de reddingboot „Koningin Wilhelmina" te Stellendam. Andere autoritei
ten, o.m. burgemeester en wethouders, collega's enz. zullen daarbij tegen
woordig zijn. Zoals bekend heeft de Jager enige tijd geleden zijn functie
om gezondheidsredenen moeten neerleggen veel te vroeg naar zijn zin.
Daarom vindt hij het maar een nare dag; uitgerangeerd te zijn, als een wa
gon op dood spoor, doet hem dagelijks pijn. Vandaar dat men hem iedere dag
aan de haven kan vinden, ook al willen zijn benen soms niet te best meer mee.
Het water en de zee heeft hem nog steeds in zijn greep. Van formaliteiten
is hij bovendien een vijand, maar de Z.H.R.M. wil deze stoere redder, die 32
jaar het uniform van de Maatschappij heeft gedragen en vaak met inzet van
eigen leven talloze schipbreukelingen uit een kokende zee aan wal heeft ge
bracht, niet zo maar stil laten afzwaaien. Vrijdag a.s. zal hij in het „Haegse
Huus" nog eens voor het forum worden getrokken en zal hem voor zijn hel
dendaden hulde worden gebracht. Die „nare dag" zal zeker een „blijde dag"
voor hem worden en dat is schipper de Jager voor het menslievend hulpbe
toon in al die jaren verricht, ten volle waard.
Schipper Wilem de Jager kwam in
1926 in dienst der Z.H.R.M., die toen te
Stellendam een reddingsstation vestigde
De „Koningin Wilhelmina", een van de
modernste reddingsboten, was toen in
aanbouw, die hij in 1927 nieuw van de
werf haalde. Maar vóór die tijd was
het reddingswerk hem niet vreemd, al
voer hij toen meer uit om te bergen
dan om te redden.
Op z'n twaalfde jaar zó van school
af koos hij al zee, op het vissers
scheepje van zijn vader, die samen met
het „oude Edewaardje" voer. Z'n vader
was voor geen kleintje vervaard, hij
was visser, veerman en verrichtte ook
bergingswerk. Als er wat „loos" was,
en dat was meest met stormweer, trok
z'n vader er op uit en dan ging Willem
mee.
Eén van de reddingen met z'n vader,
die schipper de Jager zich herinnerde
was in 1911 toen de Engelse bark
„Wakerfield" geladen met hout 'in de
Ooster bij Ouddorp aan de grond voer.
De bark werd finaal kapot geslagen,
maar men smaakte het genoegen alle
opvarenden er levend af te halen. Wil
lem was toen IS-jaar. Het waren toen
bewogen dagen; in de oorlogsdagen
1914'18 gebeurde er ook nog al eens
wat. Schepen voeren op mijnen, aan
bergwerk was er ook nog al eens wat
te doen.
In 1920 kwam er voor de kust een
Spanjool in gevaar, de „Salvador" ge
laden met erts. „Een moeilijke redding
op de zeilen met het visserscheepje van
m'n vader" vertelde ons de Jager,
„maar we brachten alle manschappen
aan wal. Koningin Wilhelmina heeft me
er een medaille en een oorkonde voor
gegeven en we kregen ook nog een pre
mie uit het Heldenfonds".
Vele medailles
Op onze vraag haalde schipper de
Jager die bij zijn dochter inwoont
uit een la een doosje, waar meer me
dailles bleken in te zitten. Ze zijn ge
lukkig met de ramp niet verloren ge
gaan. Hij draagt ze zelden, al zijn het
mooie herinneringen. Het zijn er nog
al wat, al moet men niet denken, dat
voor iedere redding een medaille werd
verstrekt. „Soms heeft men aan twee
mensen meer moeite dan aan dertig",
vertelde ons de Jager. Als vissers uit
Stellendam in moeilijkheden kwamen,
gingen we er op uit, sleepten ze binnen
en maakten er niet eens rapport van.
Dit is in al die jaren tientallen keren
gebeurd. Ook wel met plezierjachten,
die het in het holle water te kwaad
kregen. We hebben er veel op gewerkt
om coasters en ook wel grotere sche
pen als ze aan de grond liepen vlot te
trekken en binnen te brengen."
Een „vuile reis" noemde schipper de
Jager het vlot brengen van de Franse
7000-tonner „Troyon", De kapitein
vroeg een tros over te brengen. Het
stormde geweldig en het was een moei
lijk karwei, maar het lukte. „We kre
gen hem vlot en wisten het schip met
de kop op zee te houden. We hebben
daarmee schip en bemanning gered."
aldus, de Jager, die daarvan als her
innering een medaille van de Franse
Marine liet zien. Dat was in 1928.
In 1935 verkreeg hij de zilveren me
daille met de gesp van H.M. Koningin
Wilhelmina, voor verschillende reddin
gen. Toen hij 25 jaar bij de Z.H.R.M.
was werd hem eveneens een medaille
uitgereikt.
Joden naar Engeland gesmokkeld
In de bezettingstijd heeft de Jager
een stout stukje uitgehaald, door een
motorsloep gereed te maken om Joden
naar Engeland te smokkelen. Dit was
in 1943. Een gedropte marine-officier
heeft ze veilig in Engeland gebracht.
„Het half ei is binnen", kwam er bij
aankomst over de B.B.C. De boot
waarrjiee de Joden vertrokken had.n.l.
de vóipi van een half ei. De Duitsers
roken er toch lont van dat de Jager in
het complot zat ze hebben hem te
Hoek van Holland een tijdje opgeslo
ten. Maar het ware zijn ze nooit te we
ten gekomen.
Toen de Z.H.R.M. 125 jaar bestond is
hem op 8 okt. 1949 door Prinses Wil
helmina, uit naam van Koningin Juli
ana een medaille voor zeer moeilijke,
reddingen uitgereikt. Het opschrift
Schipper Willem de Jager in reddingstenue. Zijn vorsende
en starende blik getuigt van een jarenlang met zeemansoog
afzoeken van het brede water.
luidt: „Vertis nobile tat". Hij werd
daarmee broeder in de Orde van de
Nederlandse Leeuw. Er werden er twee
uitgereikt; Toxopeüs uit Oost Mahorn
kreeg er ook een.
De „Ganges" en „De Witte Zee"
Bij alles wat hij heeft meegemaakt
noemt schipper de Jager de reddingen
met de „Ganges" en de „Witte Zee", de
moeilijkste die hij heeft meegemaakt.
Deze twee sleepboten kregen op 18 jan.
1952 bij het bergen van een groot zee
schip de Panamese „Merope" een tros
in de schroef op de Maasvlakte en kwa
men aan de grond te zitten bij vlie
gende storm. Het beste geven we dit
nog eens weer, door overname van het
geen hierover in het jaarverslag van de
Z.H.R.M. staat.
Omstreeks 1 uur seinde de Witte Zee
dat zy de tros in de schroef had gekre
gen. De Ganges was er spoedig bij en
wist een tros uit te brengen, maar nog
geen uur later brak ook deze en hij
raakte in de schroef van de Ganges.
Beide boten dreven snel voor de wind
en de zee weg in de richting van de
Maasvlakte. Zij kwamen met elkaar in'
botsing, daar zij niet konden manoe-
vreren. De Ganges raakte ernstig lek
en vrij dicht dreven de boten naar la
ger wal. De Witte Zee zag het eerst
kans de ankers te presenteren. Die
hielden. De ankers van de Ganges
krabden echter. Ver werd de boot de
Maasvlakte opgedreven om tenslotte
aan de grond te lopen. De Witte Zee
lag dwars in de branding en de Ganges
kreeg eveneens veel water over. Om
half drie voer de President Leis van
de Hoek en de „Koningin WUhelmina"
uit Stellendam uit.
Zoals bekend is op deze tocht schip
per Brinkman van de President Leis
met een grondzee overboord geslagen
en verdronken.
Inmiddels had de reddingsboot uit
Stellendam de Ganges bereikt en met
veel moeite 18 opvarenden overgeno
men. De kapitein en de Ie machinist
wilden aan boord blijven. De Koningin
Wilhelmina ging toen naar de Witte
Zee, waar onder de moeilijkste omstan
digheden elf man van boord werden
gehaald. Bij deze pogingen werd de
boot zwaar beschadigd. Schipper de
Jager achtte het niet langer verant
woord en voer voor de wind en zee
naar Stellendam om de schipbreukelin
gen aan wal te brengen. Zes en dertig
keer was hij langs zij geweest in de
hevigste grondzeeën. De boot liep voor
18 duizend gulden schade op.
Als blijk van waardering voor zijn
groot zeemansschap, stoutmoedig- en
beleidvol optreden, is hem door de
Maatschappij daarvoor een gouden me
daille uitgereikt.
Schipper de Jager was er trots op
zelf nooit geen ongelukken te hebben
gehad" Onder zijn commando is hij
gelukkig nooit een van zijn manschap
pen verspeeld. Stuurman Blok en op
stapper Heb Grootenboer verdronken
helaas met een grondzee, toen hij niet
aan boord was en in het ziekenhuis lag
Dit had hem ook kunnen overkomen.
Het materiaal dat de Z.H.R.M. ver
schaft roemde schipper de Jager als
uitmuntend; wat nodig is en waar men
om vraagt wordt verschaft. De „Ko
ningin Wilhelmina" noemde hij een nog
altijd prima reddingsboot, het was hem
node dat hij het stuurrad aan een an
der moest overgeven.
De ramp
De ramp van 1 febr. 1953 heeft de
gezondheid van schipper de Jager ge
knakt. Hij werd toen zaterdagsavonds
opgeroepen om de Finse „Boris VI", die
op de Banjaard in nood verkeerde te
helpen. Toen ze aan de Kwade Hoek
kwamen ging er vloed, terwijl er eb
moest gaan en er stond een hemel
hoge zee. Hij besloot toen binnendoor
naar de Oosterschelde te varen.
Ondervveg kreeg hij bericht, op de
radio-ontvanger, dat het schip geen
hulp meer nodig had en hij Willem
stad moest binnenlopen. De storm nam
in hevigheid toe; te Willemstad bra
ken de dijken door en het stadje liep
onder. Opeens zakte het water, waaruit
hij en zijn mannen concludeerden dat
de polders elders inliepen en ook te
Stellendam gevaar dreigde. Op volle
kracht ging het naar de thuishaven,
waar de ramp had toegeslagen. Op de
rivier voer men tussen de meubels
door. Dag en nacht is toen gewerkt om
te redden wat er te redden viel, zieken,
vrouwen en kinderen werden naar Hel-
levoetsluis getransporteerd. Schipper
de Jager en ook zijn mannen
kwamen vele dagen en nachten niet uit
de kleren, van de schipper had het te
veel van zijn krachten gevraagd. Hij
was bovendien gewond aan zijn hand
en kreeg infectie. Enige weken later
moest de schipper met een zware pleu-
VAN ONZE ADVERTEERDERS
Onze lezers treffen aan de binnen
zijde van dit blad een grote adverten
tie aan, aankondigend dat het geheel
herbouwde pand aan de Westdijk,
van KEIJZER'S Schoenenmagazijn
woensdagochtend 11 uur a.s. wordt ge
opend. Het is wel een zeer moderne
zaak geworden, zoals men in dê stad
zelden zal aantreffen. Naast het be
staande pand, dat eerst geheel tegen de
grond is gegaan is nog een pand bijge
trokken zodat een breedte is verkre
gen van plm. 12 meter. De architect
G. Joppe te Zwijndrecht (oud- Som-
melsdijker) heeft alle mogelijkheden uit
geput en een winkelpand ontworpen
dat door forsheid en tevens een zekere
luxe alle aandacht zal trekken. De pui
en ramen zijn uit staal met allumini-
um glaslij sten. De etalage heeft een
breedte van 7.20 meter, waar wel 500
paar schoenen in kan worden uitge
stald. Daarnaast is bij de' ingang een
naar voren springende vitrine aange
bracht, die als etalage naar binnen
doorloopt. De luifel boven de ingang
loopt eveneens naar binnen door. De
toegangsdeuren zijn eveneens van glas.
Het is een bijzonder aantrekkelijk ge
heel, architectonisch zó uitgevoerd, dat
men voor de keurig ingerichte etalages
wel stil moet blijven staan, wat dies
de kooplust zal verhogen. Interes
sant van deze grote en moderne etalage
is, dat men van binnen in er zo in kan
lopen (deuren zijn er niet) en van dé
voorkant af kan worden geëtaleerd. De
verlichting is in een raamwerk aange
bracht met T.L., kopspiegellampen en
draaibare schijnwerpers. Des avonds
wordt er een zee van licht op het ge
ëtaleerde schoenmateriaal geworpen.
De kleuren-combinatie van oranje,
rood en succadegroen doet het bijzon
der goed.
Het trottoir is van betontegels; vóór
de ingang liggen fraaie zwart-wit-te-
gels.
Het interieur zal de bezoekers van
deze zaak doen verbaasd staan. Er is
een verkoopruimte van ca. 100 vlerk,
meter; 35 stoelen met rood en grijs
pluche bieden aan de koopsters en ko
pers plaats. Tussen de stoelen ligt over
de vloer van colovinyl-tegels een mooie
blauwe pasloper. Langs de wanden
staan de vele schoenenrekken, waarin
een enorme voorraad voor de herfst-
en' wintercollectie is opgeslagen. De
nieuwste modellen en kleuren in Tim-
tur, Swift, Nimco, Fedra, Fort, Romika,
Monta, Cema enz. worden er aange
troffen. Men kan er te kust en te keur.
Aan een van de wanden zijn passpie-
gels aangebracht met tegen het raffia
aan een uitstalling van luxe dames-
schoentjes. Deze wand wordt aan de
achterzijde benut als voorraadkast.
De wand bij de ingëfng is van peg board
waar lux schoeisel is aangebracht met
het opschrift: „Keyzers' schoenen staan
als geschilderd aan Uw voet." Beide
wanden geven een prachtig effect. De
verlichting van het interieur is ook
hier T.L. en gelijk aan daglicht. De
luxe toonbank met daarboven 3 moder
ne lampen, doet het ook goed, Niet te
vergeten de verrolbare chroomstan-
daards voor pantoffels etc.
Alles is in lichte, frisse kleuren ge
schilderd. De schoenenrekken die van
eiken waren heeft men eveneens licht
geschilderd, de achterwand heeft men
in groen gehouden.
De oude zaak is er niet meer uit te
herkennen. Het moet gezegd dat er in
de heer Keyzer en zijn zoon wel on-~
dernemingsgeest zit om een dergelijke
zaak te laten creëeren. Maar er moest
nu eenmaal meer verkoopruimte ko
men.
Boven de zaak is een moderne wo-'
ning gebouwd, die via een trappenhuis
aan de achterzijde van het pand be
reikt wordt. Aan licht en lucht ont
breekt het ook daar niet. Bovendien is
er een behoorlijke magazijnruimte in
aangebracht. De zoon van dhr. A. A.
Keyzer die voorheen de zaak te Som-
melsdijk dreef, zal zich in deze woning
vestigen en het bedrijf op de Westdijk
op zich nemen. De heer Keyzer Sr.
trekt zich aan in de zaak te Sommels-
dijk waar hij in 1926 begon terug
en zal de schoenenverkoop van daaruit
leiden.
Burgemeester Hordijk hoopt woens
dagmorgen dit moderne schoenenbe
drij f te openen, met de symbolische
handeling van het wegtrekken van een
gordijn, waardoor de etalage zichtbaar
wordt.
Voor het publiek wordt de zaak des
middags 2 uur open gesteld. Als attrac
tie wordt bij elke aankoop voor de
kinderen iets leuks gegeven en ook de
ouderen zullen een verrassing ontvan
gen.
Wij brengen de heren Keyzer Sr. en
Jr. met hun dames bij voorbaat onze
gelukwensen. O'p de opening zelf ko
men we nader terug.
ritus in het ziekenhuis te Dirksland
worden opgenomen.
Als schipper de Jager ons over de
ramp vertelt komen de tranen in zijn
ogen. Het is ook alles zo aangrijpend
geweest.
We hopen zeer dat vrijdag a.s. een
prettige dag voor de stoete schipper zal
worden. De hulde die hem wordt bereid
heeft hij wel verdiend.