Schipper Willem de Jager, Stellendam worcH a.s. vrijdag gehuldigd {Oe staatsgreep van Mr. P. i. Troelstra Dammen Relaas van een aantal moeilijke tochten lAfscheid van hei reddingswerk^ vali hem zwaar Keijzer's schoenen magazijn opent modern pand te Middelharnis be jaargang Chr. STREEKBLAD OP GEREFORMEERDE GRONDSLAG VOOR DE ZÜID-HOLLANDSE EN ZEEUWSE EILANDEN Centrale Telling mddelharnlB Dinsdag 28 oktober 1958 No. 2741 pBINS HENDBIKSTaAAT 14 - POSTBOX 8 - MIDDELHABNIS Bedacüe en Advertenttei uitsluitend Telefoom K 1870—2629 ABONNEMENTSPBUS 1.80 PEB KWABTAAh ABVEBTENTIEPRIJS 12 cent pei mm. BQ contract ipeciaal taiiel IK 1 uur '1 BTondi Telefoom K 18702017 Olro 167B80 Verschijnt tweemaal per week: dinsdag- en vrijdagavond 1 bekend gezegde zegt: „Als iemand fcerre reizen doet, kan hij veel verha len". En dat is ook zo. Maar als iemand 1 wat op leeftijd is gekomen, heeft hij I menig opzicht ook heel wat meege maakt. Ik heb nooit een dagboek bijgehou den, waarin belangrijke en minder in- Kere'ssante gebeurtenissen zijn opgete- Lnd. Maar veel van wat thans onge- ;r 40 jaar geleden gebeurd is kan ik jij nog levendig herinneren. Als jong ambtenaar ben ik" ongeveer jaar in Den Haag werkzaam ge weest. Dit zijn jaren geweest om nooit jje vergeten. Het was vooral voor de Bonge christenen een uitermate moei- Ijke tijd om zich een levensvorm te Lcheppen, die beantwoordde aan de feiseti van het Evangelie. Ook in 1918 deinden in ons land de golven van existentialisme, communisme en zoveel [andere - ismen. De jonge generatie stond voor de Loeilijke taak om in een ontredderde bereid een nieuwe samenleving op te lOUwen. Allerlei geestelijke machten iden zich aan hierbij leiding te wil geven. Maar gelukkig lieten de ker- ;en in Den Haag de jeugd ook niet in esteek. Het jeugd vraagstuk is niet al leen nu een probleem, maar in 1918 i)e- isefte de kerk in de grote stad ook wel ;e dat men dit terrein niet braak ■mocht laten liggen. Vooral de jonge mensen, die van buiten kwamen, ker- kelijken en onkerkelijken, werden zo- Iveel mogelijk door de kerk opgevangen. Ook toen beschikte\ een stadspredi- ;kant niet over veel vrije tijd, maar voor jeugd werd veel tijd vrij gemaakt. Ik was nog maar vrij kort in Den Haag toen de v?ijkpredikant, ds. A. van den iBosch, de bekende Haagse Spurgeon, mij kwam bezoeken. Hij heeft mij op genomen in verschillende christelijke jeugdverenigingen. Onder leiding van ds. D. A. van den Bosch heb ik leren schaken en dammen. Ik mocht boeken van hem lezen. Op een zekere zondag avond bracht ik aan zijn woning. Heemskerkstraat 22, een boek .terug. Mevrouw van den Bosch-Fortgens liet mij binnen. In de 'kamers Was een zeer deftig gezelschap bijeen. Vele Haagse predikanten met hun echtgenoten wa ren op bezoek bij ds. en mevrouw van den Bosch. Het was n.l. de gewoonte dat de Hervormde Haagse predikanten de eerste zondagavond van de maand 'bij een collega een bezoek brachten. Die Wond was het de beurt van ds. van den Bosch om zijn collega's met hun dames te ontvangen. Er zou zeker aan leiding geweest zijn om ander bezoek, zeker een jongen van nog geen 20 jaar, aan de deur af te schepen. Maar ds van den Bosch deed dat niet. In ge dachten zie ik ze nog zitten al die do- minee's, t.w. ds. Welter, dr. P. van Gheél Gildemeester, dr. E. J. W. Pos- thumes Meijes, dr. A. Troelstra, ds. A. E. te Winkel, ds. Vermeer, dr. Schok- king, dr. M. M. den Hertog e.a. Van de geboden gastvrijheid heb ik die avond maar een bescheiden gebruik gemaakt. ;Na gebruik van 'n heerlijk kopje koffie ging ik zeer voldaan over de prettige ontvangst weer huiswaarts. Ds. van den Bosch zei meermalen van de kansel dat de deur van de pastorie -e allen tijd voor allen open stond, en niet te vergeten voor de jonge Imensen. Hij was inderdaad een vriend en raadsman van de jeugd, voor wie hij in moeilijke tijden zeer veel heeft ge daan. De kerk heeft in die jaren voor zover dat mogelijk was haar beschermende fend gelegd op een belangrijk volks deel, n.l. de jeugd, tot zegen van Staat en maatschappij, vooral in het najaar van het jaar 1918. De laatste maanden voor het einde van de eerste wereldoorlog waren er geweldigs internationale spanningen. Ook in ons land rustte op de Regering een zware taak. Het is thans .precies *IJ jaar geleden dat mr. P. J. Troelstra ons land in beroering bracht. Veel van wat in de novemberdagen van 1918 ge- "eurd is, heb ik gehoord en gezien. Om een enigszins juiste weergave Van deze historische gebeurtenissen te Sfven moeten wij teruggaan tot begin oktober 1918. In de vergadering van de Tweede earner der Staten Generaal van 8 okto- Oer 1918 deelt de Minister van Binnen- «ndse Zaken, de heer Ruijs de Bee- «n brouck, mede dat de stand der Mijgsverrichtingen in het aan Zeeuws- viaanderen grenzend westelijk deel van België het noodzakelijk maakt, dat ae Kegering bedacht is op de eventua- "-eiten, welke daaruit voor ons land «nnen voortvloeien. '""jen vreemde troependelen van een an beide of van beide oorlogvoeren- ht- °u^^ mochten overschrijden, '=st het volkenrecht ons de plicht op '^eze te interneren. rt» '^^staat de mogelijkheid, aldus "e Minister, dat evenals in oktober 1914 -aantal vluchtelingen ten onzent °,p?ylieid zullen zoeken, in welk ge- vIa- Overheid in staat moet zijn de "oaige maatregelen te nemen. maoM- i^*"^^® °'^^r voldoende krijgs- ^Resp '^.'^nnen beschikken heeft de dg "S.zich daarom genoopt gezien y 'S^'nene en de bijzondere verloven Cc.A voor de in Zeeland ge- S"^^^ militairen te schorsen. doen V'* de noodzakelijkheid voor- on r voor de andere provincies of rmmer schaal tot zodanige schor- Veertig jaar geleden had de Staatsgreep van mr. P. J. Troel stra plaats. Om deze gebeurtenis nog eens in herinnering te bren gen heeft de heer P. Bom uit Ooltgensplaat ons een 4-tal ar tikelen gezonden, die we achter eenvolgens zullen opnemen. Dit eerste artikel begint met te zeg gen wat de kerk te Den Haag destijds voor de jeugd deed. Dat was van grote betekenis, omdat ook t.o.v. de jeugd gepredikt moet worden: Het Evangelie te genover de Revolutie. sing over te gaan, dan zal aanstonds daartoe het bevel worden gegeven. Het Tweede Kamerlid, de heer Kruijt (Chr. Soc.) vraagt in deze vergadering de Kamer verlof om een interpellatie te mogen richten tot de Minister van Binnenlandse Zaken inzake de door hem gedane mededeling. In de vergadering van 18 okt. 1918 deelt de Minister van Binnenlandse Zaken, in aansluiting aan het door hem in de vergadering van 8 okt. 1918 ge sprokene mede, dat de verloven der in Noord-Brabant gelegerde troepen he den zijn geschorst. Deze maatregel, die allicht door een gelijksoortige voor de zich in Limburg bevindende militairen zal worden gevolgd, vond zijn oorzaak in de toestand in België. De waar schijnlijkheid wordt groter dat drom men vluchtelingen over de grens zul len komen. De Regering heeft gelegen heid gehad de nodige voorzorgsmaatre gelen te nemen, ten einde de slachtof fers van de oorlog te kunnen herber gen, voeden en hygiënisch verzorgen. De Regering rekent op de reeds in 1914 door burgerlijke en militaire overheden door burgerbevolking en militairen ver leende hulp en betoonde offervaardig heid. In de vergadering van 30 okt. 1918 zegt het Tweede Kamerlid, de heer Kruijt, dat hij aan de Kamer de ur gentie wenst voor te leggen van zijn interpellatie aan de Minister van Bin nenlandse Zaken, inzake de mededeling op 8 okt. 1918 door hem gedaan. Spre ker meent dat er wel reden is deze in terpellatie urgent te verklaren in ver band met de muiterijen die hier en daar, wel op 4 of 5 plaatsen van ons land hebben plaats gehad. Het Tweede Kamerlid^ de heer K. ter Laan verzoekt de Minister van Oorlog vragen te mogen richten over de on geregeldheden, die zich op 25 en 26 okt. 1918 in de Harskamp hebben voorge daan. Het Tweede Kamerlid, de heer mr. P. J. Troelstra vraagt een interpellatie aan over de militaire paragraaf van de Troonrede. De heer Troelstra geeft de voorzitter in overweging om zowel de interpellatie van de heren Kruijk, Ter Laan en van hemzelf de volgende dag gelijktijdig te behandelen. Ook de heer Duijmaer van Twist verzocht in dit verband een vraag te mogen richten tot de Minister van Oor log. De voorzitter van de Tweede Kamer mr. D. Fock, stelt echter voor om alle vier gevraagde interpellaties enige da gen uit te stellen. De Regering kan dan in staat worden gesteld eerst een gron dig onderzoek omtrent de gebeurtenis sen in te stellen. Na veel beraadslagingen wordt dien overeenkomstig besloten. Ooltgensplaat, 20 okt. 1958. P. Bom (Wordt vervolgd) De eerste wedstrijd om het persoon lijk damkampioenschap voor Flakkee leverde al direct een grote verrassing op. De twee nieuwelingen die dit jaar meespelen, n.l. de heren K. Tanis Ouddorp en J. van Putten, Nieuwe Tonge maakten zich van de eerste pun ten meester. Tanis won van de vorige kampioen J. Westhoeve, Ouddorp en van Putten behaalde remise tegen J. A. Dekker. In zijn openingswoord verwelkomde de voorzitter van de Flakkeese Dam- bond, de heer P. Bakker, zijn collega's en hoopte dat de wedstrijden, evenals vorig jaar, zouden uitblinken door sportiviteit. Dat is de eerste avond in Dlrksland al gebleken. Er is gezwoegd voor de punten. In het begin waren ze elkaar waard, maar al naar gelang de stenen van het bord verdwenen,, steeg de spanning en kwam er tekening in de uitslag van de eerste avond. Die luidt als volgt: P. Bakker—J. Polder 0—2; J. Doorn— J. Visbeen 1—1; J. Westhoeve—K. Ta nis 0—2; J. A. Dekker—J. van Putten 1—1. Hedenavond (dinsdag) wordt de tweede wedstrijd gespeeld in hotel Kloppers te Ouddorp. Men hoopt veel belangstel lenden te kunnen ontvangen want het belooft een spannende wedstrijd te wor den. Toegang gratis, maar wel graag stilte, dat verzocht ons de Flakkeese Dambond. Uienveiling van dinsdag 28 okt. 1958. Grove 8.—; middel 8.25 f 8.51; drie- lingen 11.67; picklers f 10.29. Aanvoer 52.000 kg. - Vrijdag 31 oktober zal het bestuur van de Koninklijke Z.-Hollandse Red- dings Maatschappij officieel afscheid nemen van Willem de Jager, schipper van de reddingboot „Koningin Wilhelmina" te Stellendam. Andere autoritei ten, o.m. burgemeester en wethouders, collega's enz. zullen daarbij tegen woordig zijn. Zoals bekend heeft de Jager enige tijd geleden zijn functie om gezondheidsredenen moeten neerleggen veel te vroeg naar zijn zin. Daarom vindt hij het maar een nare dag; uitgerangeerd te zijn, als een wa gon op dood spoor, doet hem dagelijks pijn. Vandaar dat men hem iedere dag aan de haven kan vinden, ook al willen zijn benen soms niet te best meer mee. Het water en de zee heeft hem nog steeds in zijn greep. Van formaliteiten is hij bovendien een vijand, maar de Z.H.R.M. wil deze stoere redder, die 32 jaar het uniform van de Maatschappij heeft gedragen en vaak met inzet van eigen leven talloze schipbreukelingen uit een kokende zee aan wal heeft ge bracht, niet zo maar stil laten afzwaaien. Vrijdag a.s. zal hij in het „Haegse Huus" nog eens voor het forum worden getrokken en zal hem voor zijn hel dendaden hulde worden gebracht. Die „nare dag" zal zeker een „blijde dag" voor hem worden en dat is schipper de Jager voor het menslievend hulpbe toon in al die jaren verricht, ten volle waard. Schipper Wilem de Jager kwam in 1926 in dienst der Z.H.R.M., die toen te Stellendam een reddingsstation vestigde De „Koningin Wilhelmina", een van de modernste reddingsboten, was toen in aanbouw, die hij in 1927 nieuw van de werf haalde. Maar vóór die tijd was het reddingswerk hem niet vreemd, al voer hij toen meer uit om te bergen dan om te redden. Op z'n twaalfde jaar zó van school af koos hij al zee, op het vissers scheepje van zijn vader, die samen met het „oude Edewaardje" voer. Z'n vader was voor geen kleintje vervaard, hij was visser, veerman en verrichtte ook bergingswerk. Als er wat „loos" was, en dat was meest met stormweer, trok z'n vader er op uit en dan ging Willem mee. Eén van de reddingen met z'n vader, die schipper de Jager zich herinnerde was in 1911 toen de Engelse bark „Wakerfield" geladen met hout 'in de Ooster bij Ouddorp aan de grond voer. De bark werd finaal kapot geslagen, maar men smaakte het genoegen alle opvarenden er levend af te halen. Wil lem was toen IS-jaar. Het waren toen bewogen dagen; in de oorlogsdagen 1914'18 gebeurde er ook nog al eens wat. Schepen voeren op mijnen, aan bergwerk was er ook nog al eens wat te doen. In 1920 kwam er voor de kust een Spanjool in gevaar, de „Salvador" ge laden met erts. „Een moeilijke redding op de zeilen met het visserscheepje van m'n vader" vertelde ons de Jager, „maar we brachten alle manschappen aan wal. Koningin Wilhelmina heeft me er een medaille en een oorkonde voor gegeven en we kregen ook nog een pre mie uit het Heldenfonds". Vele medailles Op onze vraag haalde schipper de Jager die bij zijn dochter inwoont uit een la een doosje, waar meer me dailles bleken in te zitten. Ze zijn ge lukkig met de ramp niet verloren ge gaan. Hij draagt ze zelden, al zijn het mooie herinneringen. Het zijn er nog al wat, al moet men niet denken, dat voor iedere redding een medaille werd verstrekt. „Soms heeft men aan twee mensen meer moeite dan aan dertig", vertelde ons de Jager. Als vissers uit Stellendam in moeilijkheden kwamen, gingen we er op uit, sleepten ze binnen en maakten er niet eens rapport van. Dit is in al die jaren tientallen keren gebeurd. Ook wel met plezierjachten, die het in het holle water te kwaad kregen. We hebben er veel op gewerkt om coasters en ook wel grotere sche pen als ze aan de grond liepen vlot te trekken en binnen te brengen." Een „vuile reis" noemde schipper de Jager het vlot brengen van de Franse 7000-tonner „Troyon", De kapitein vroeg een tros over te brengen. Het stormde geweldig en het was een moei lijk karwei, maar het lukte. „We kre gen hem vlot en wisten het schip met de kop op zee te houden. We hebben daarmee schip en bemanning gered." aldus, de Jager, die daarvan als her innering een medaille van de Franse Marine liet zien. Dat was in 1928. In 1935 verkreeg hij de zilveren me daille met de gesp van H.M. Koningin Wilhelmina, voor verschillende reddin gen. Toen hij 25 jaar bij de Z.H.R.M. was werd hem eveneens een medaille uitgereikt. Joden naar Engeland gesmokkeld In de bezettingstijd heeft de Jager een stout stukje uitgehaald, door een motorsloep gereed te maken om Joden naar Engeland te smokkelen. Dit was in 1943. Een gedropte marine-officier heeft ze veilig in Engeland gebracht. „Het half ei is binnen", kwam er bij aankomst over de B.B.C. De boot waarrjiee de Joden vertrokken had.n.l. de vóipi van een half ei. De Duitsers roken er toch lont van dat de Jager in het complot zat ze hebben hem te Hoek van Holland een tijdje opgeslo ten. Maar het ware zijn ze nooit te we ten gekomen. Toen de Z.H.R.M. 125 jaar bestond is hem op 8 okt. 1949 door Prinses Wil helmina, uit naam van Koningin Juli ana een medaille voor zeer moeilijke, reddingen uitgereikt. Het opschrift Schipper Willem de Jager in reddingstenue. Zijn vorsende en starende blik getuigt van een jarenlang met zeemansoog afzoeken van het brede water. luidt: „Vertis nobile tat". Hij werd daarmee broeder in de Orde van de Nederlandse Leeuw. Er werden er twee uitgereikt; Toxopeüs uit Oost Mahorn kreeg er ook een. De „Ganges" en „De Witte Zee" Bij alles wat hij heeft meegemaakt noemt schipper de Jager de reddingen met de „Ganges" en de „Witte Zee", de moeilijkste die hij heeft meegemaakt. Deze twee sleepboten kregen op 18 jan. 1952 bij het bergen van een groot zee schip de Panamese „Merope" een tros in de schroef op de Maasvlakte en kwa men aan de grond te zitten bij vlie gende storm. Het beste geven we dit nog eens weer, door overname van het geen hierover in het jaarverslag van de Z.H.R.M. staat. Omstreeks 1 uur seinde de Witte Zee dat zy de tros in de schroef had gekre gen. De Ganges was er spoedig bij en wist een tros uit te brengen, maar nog geen uur later brak ook deze en hij raakte in de schroef van de Ganges. Beide boten dreven snel voor de wind en de zee weg in de richting van de Maasvlakte. Zij kwamen met elkaar in' botsing, daar zij niet konden manoe- vreren. De Ganges raakte ernstig lek en vrij dicht dreven de boten naar la ger wal. De Witte Zee zag het eerst kans de ankers te presenteren. Die hielden. De ankers van de Ganges krabden echter. Ver werd de boot de Maasvlakte opgedreven om tenslotte aan de grond te lopen. De Witte Zee lag dwars in de branding en de Ganges kreeg eveneens veel water over. Om half drie voer de President Leis van de Hoek en de „Koningin WUhelmina" uit Stellendam uit. Zoals bekend is op deze tocht schip per Brinkman van de President Leis met een grondzee overboord geslagen en verdronken. Inmiddels had de reddingsboot uit Stellendam de Ganges bereikt en met veel moeite 18 opvarenden overgeno men. De kapitein en de Ie machinist wilden aan boord blijven. De Koningin Wilhelmina ging toen naar de Witte Zee, waar onder de moeilijkste omstan digheden elf man van boord werden gehaald. Bij deze pogingen werd de boot zwaar beschadigd. Schipper de Jager achtte het niet langer verant woord en voer voor de wind en zee naar Stellendam om de schipbreukelin gen aan wal te brengen. Zes en dertig keer was hij langs zij geweest in de hevigste grondzeeën. De boot liep voor 18 duizend gulden schade op. Als blijk van waardering voor zijn groot zeemansschap, stoutmoedig- en beleidvol optreden, is hem door de Maatschappij daarvoor een gouden me daille uitgereikt. Schipper de Jager was er trots op zelf nooit geen ongelukken te hebben gehad" Onder zijn commando is hij gelukkig nooit een van zijn manschap pen verspeeld. Stuurman Blok en op stapper Heb Grootenboer verdronken helaas met een grondzee, toen hij niet aan boord was en in het ziekenhuis lag Dit had hem ook kunnen overkomen. Het materiaal dat de Z.H.R.M. ver schaft roemde schipper de Jager als uitmuntend; wat nodig is en waar men om vraagt wordt verschaft. De „Ko ningin Wilhelmina" noemde hij een nog altijd prima reddingsboot, het was hem node dat hij het stuurrad aan een an der moest overgeven. De ramp De ramp van 1 febr. 1953 heeft de gezondheid van schipper de Jager ge knakt. Hij werd toen zaterdagsavonds opgeroepen om de Finse „Boris VI", die op de Banjaard in nood verkeerde te helpen. Toen ze aan de Kwade Hoek kwamen ging er vloed, terwijl er eb moest gaan en er stond een hemel hoge zee. Hij besloot toen binnendoor naar de Oosterschelde te varen. Ondervveg kreeg hij bericht, op de radio-ontvanger, dat het schip geen hulp meer nodig had en hij Willem stad moest binnenlopen. De storm nam in hevigheid toe; te Willemstad bra ken de dijken door en het stadje liep onder. Opeens zakte het water, waaruit hij en zijn mannen concludeerden dat de polders elders inliepen en ook te Stellendam gevaar dreigde. Op volle kracht ging het naar de thuishaven, waar de ramp had toegeslagen. Op de rivier voer men tussen de meubels door. Dag en nacht is toen gewerkt om te redden wat er te redden viel, zieken, vrouwen en kinderen werden naar Hel- levoetsluis getransporteerd. Schipper de Jager en ook zijn mannen kwamen vele dagen en nachten niet uit de kleren, van de schipper had het te veel van zijn krachten gevraagd. Hij was bovendien gewond aan zijn hand en kreeg infectie. Enige weken later moest de schipper met een zware pleu- VAN ONZE ADVERTEERDERS Onze lezers treffen aan de binnen zijde van dit blad een grote adverten tie aan, aankondigend dat het geheel herbouwde pand aan de Westdijk, van KEIJZER'S Schoenenmagazijn woensdagochtend 11 uur a.s. wordt ge opend. Het is wel een zeer moderne zaak geworden, zoals men in dê stad zelden zal aantreffen. Naast het be staande pand, dat eerst geheel tegen de grond is gegaan is nog een pand bijge trokken zodat een breedte is verkre gen van plm. 12 meter. De architect G. Joppe te Zwijndrecht (oud- Som- melsdijker) heeft alle mogelijkheden uit geput en een winkelpand ontworpen dat door forsheid en tevens een zekere luxe alle aandacht zal trekken. De pui en ramen zijn uit staal met allumini- um glaslij sten. De etalage heeft een breedte van 7.20 meter, waar wel 500 paar schoenen in kan worden uitge stald. Daarnaast is bij de' ingang een naar voren springende vitrine aange bracht, die als etalage naar binnen doorloopt. De luifel boven de ingang loopt eveneens naar binnen door. De toegangsdeuren zijn eveneens van glas. Het is een bijzonder aantrekkelijk ge heel, architectonisch zó uitgevoerd, dat men voor de keurig ingerichte etalages wel stil moet blijven staan, wat dies de kooplust zal verhogen. Interes sant van deze grote en moderne etalage is, dat men van binnen in er zo in kan lopen (deuren zijn er niet) en van dé voorkant af kan worden geëtaleerd. De verlichting is in een raamwerk aange bracht met T.L., kopspiegellampen en draaibare schijnwerpers. Des avonds wordt er een zee van licht op het ge ëtaleerde schoenmateriaal geworpen. De kleuren-combinatie van oranje, rood en succadegroen doet het bijzon der goed. Het trottoir is van betontegels; vóór de ingang liggen fraaie zwart-wit-te- gels. Het interieur zal de bezoekers van deze zaak doen verbaasd staan. Er is een verkoopruimte van ca. 100 vlerk, meter; 35 stoelen met rood en grijs pluche bieden aan de koopsters en ko pers plaats. Tussen de stoelen ligt over de vloer van colovinyl-tegels een mooie blauwe pasloper. Langs de wanden staan de vele schoenenrekken, waarin een enorme voorraad voor de herfst- en' wintercollectie is opgeslagen. De nieuwste modellen en kleuren in Tim- tur, Swift, Nimco, Fedra, Fort, Romika, Monta, Cema enz. worden er aange troffen. Men kan er te kust en te keur. Aan een van de wanden zijn passpie- gels aangebracht met tegen het raffia aan een uitstalling van luxe dames- schoentjes. Deze wand wordt aan de achterzijde benut als voorraadkast. De wand bij de ingëfng is van peg board waar lux schoeisel is aangebracht met het opschrift: „Keyzers' schoenen staan als geschilderd aan Uw voet." Beide wanden geven een prachtig effect. De verlichting van het interieur is ook hier T.L. en gelijk aan daglicht. De luxe toonbank met daarboven 3 moder ne lampen, doet het ook goed, Niet te vergeten de verrolbare chroomstan- daards voor pantoffels etc. Alles is in lichte, frisse kleuren ge schilderd. De schoenenrekken die van eiken waren heeft men eveneens licht geschilderd, de achterwand heeft men in groen gehouden. De oude zaak is er niet meer uit te herkennen. Het moet gezegd dat er in de heer Keyzer en zijn zoon wel on-~ dernemingsgeest zit om een dergelijke zaak te laten creëeren. Maar er moest nu eenmaal meer verkoopruimte ko men. Boven de zaak is een moderne wo-' ning gebouwd, die via een trappenhuis aan de achterzijde van het pand be reikt wordt. Aan licht en lucht ont breekt het ook daar niet. Bovendien is er een behoorlijke magazijnruimte in aangebracht. De zoon van dhr. A. A. Keyzer die voorheen de zaak te Som- melsdijk dreef, zal zich in deze woning vestigen en het bedrijf op de Westdijk op zich nemen. De heer Keyzer Sr. trekt zich aan in de zaak te Sommels- dijk waar hij in 1926 begon terug en zal de schoenenverkoop van daaruit leiden. Burgemeester Hordijk hoopt woens dagmorgen dit moderne schoenenbe drij f te openen, met de symbolische handeling van het wegtrekken van een gordijn, waardoor de etalage zichtbaar wordt. Voor het publiek wordt de zaak des middags 2 uur open gesteld. Als attrac tie wordt bij elke aankoop voor de kinderen iets leuks gegeven en ook de ouderen zullen een verrassing ontvan gen. Wij brengen de heren Keyzer Sr. en Jr. met hun dames bij voorbaat onze gelukwensen. O'p de opening zelf ko men we nader terug. ritus in het ziekenhuis te Dirksland worden opgenomen. Als schipper de Jager ons over de ramp vertelt komen de tranen in zijn ogen. Het is ook alles zo aangrijpend geweest. We hopen zeer dat vrijdag a.s. een prettige dag voor de stoete schipper zal worden. De hulde die hem wordt bereid heeft hij wel verdiend.

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1958 | | pagina 1