EiiiynDErt-niEui/s Kaptein Mobylette FLITSAPPARATEN De Lepra verslagen? m TRAPPEN AFGESCHAFT l Firma WITVLIET f 428,50 TECHNISCH ONDERWIJS J. Zandstra 2de blad Vrgdag 13 december 1957 No. 2655 De nieuwe fantastische, 100 pCt. automatische Mobylette in prijzen vanaf Gratis proefrit toegestaan Middelharnis Telef. 2073 N.V. Slavenburg's Bank Behoren schoolbijeen- komsten wel tot de opleiding De stichting nHulp aan Landgenoten in Indonesië" JKinderhoekj e Geen Camera zonder flits, maar Geen flits zonder ZANDSTRA! in alle prijzen. Camera's Cine Projectoren Alle toebehoren Atelier en Fotoliandel Indië in het nieuws Zo zijn onze manieren Vergeefse waarschu wingen en kostbare proeven. Er komt in een week tij ds heel wat voorbij ons venster. Alles behoeft in de ze rubriek niet vermeld, het zou ook niet prettig gelezen worden. Bovendien: heel Eilandennieuws is een kijkvenster, de geregelde krantlezer ziet er mede op het openbare leven uit. Het is goed wanneer wij bij al onze bezigheden toch nog tijd weten uit te sparen om even rustig de krant te lezen. Ondergeteken de is er een liefhebber van. Dan leven wij mede met wat anderen overkwam, wij lezen van voorspoed en van tegen spoed, kortom ik lees de krant om te mogen weten hoe God de wereld be stuurt. Want het is Zijn wereld; niet de onze. Er ging deze week een zo belangrijke zaak voorbij het venster, dat ze hier toch moet genoemd worden. De ande re redacteuren zorgen wel voor breder verslag. Bedoeld is de treurige ervaring die nu met Indië zo noem ik dat land nog wordt opgedaan. Soekarno wil nu de Nederlanders uit Indië zetten, hij komt er in zoverre op terug, dat de werkers mogen blijven en de werklozen weg moeten. Ja, dat dacht ik wel; niets is lelijker voor Soekarno dan dat alle Nederlanders naar huis gaan. Want zelf is men in dat eilandenrijk nog niet in staat één fabriek of plantage te laten draaien. Reeds bij de souvereiniteitsoverdracht hadden alle Nederlanders Indië moeten vaarwel zeggen. Maar er zit zulk een machtig Nederlands kapitaal in geïn vesteerd. Ik spot daar niet mede. Maar wat zal er nu van terecht komen? Nieuw-Guinea vormt de achtergrond; dat land wil Soekarno óók hebben. Het was maar „voorlopig" aan ons gelaten. Dat blijkt nu wel. Er is schreeuwend onrecht jegens Nederland gepleegd en de overdracht van de souvereiniteit wreekt zich nu zeer. Dat hebben de rechtse Kamerfracties in de dagenlange debatten zeer goed aan gevoeld en ook gezegd. Maar er was niet tegen de Par tij van de Arbeid en tegen de R.K. volkspartij te vechten. Met 71 stemmen voor en 29 tegen ging het wetsontwerp er des nachts door. Alle hondend Ka merleden waren aanwezig. Aan de ronde-tafelconferentie moch ten ambonnezen, en mensen van Mena- do niet deelnemen, hun „verleden Motor starten, alleen gasgeven. Geen koppeling' te bedienen en geen andere handelingen. Dat hebben alleen de duurste auto's ende moest eerst worden nagegaan." Daar voor hebben deze trouwe aanhangers van Nederland toen bedankt. Het ware beter eens het verleden van Soekarno na te gaan. Maar het „moest" en het „zou." Wel nu men ziet nu waar het op uit loopt. Het wordt voor ons land heel schadelijk en heel vernederend. Dit is de dank voor een koloniaal beheer dat overal in de wereld gezien mocht worden en dat in het buitenland genoemd werd. Van de grote mogendheden hebben wij wei nig of niets te verwachten; dat is nu wel gebleken. Vest op prinsen geen be trouwen, zegt psalm 146. Wij worden daar in onze tijd wel zeer aan herin nerd. De „groten" hebben met hun kunst manen zo veel ijdele zorg aan het hoofd, dat zij om een landje als Ne derland en „gezeur" van Nieuw Guinea met Soekarno geen ruzie riskeren. Het recht struikelt; dat is de zaak. En God gaat recht doen over een schuldig Ne derland, dat de inzettingen en bevelen des Heeren met voeten treedt. Van het leiden en opvoeden van de Indische volken zijn wij ontslagen. Wij hebben daar Nieuw Guinea nog over. Het is altijd het gevoelen der socialis ten geweest en het volgde uit hun revo- lutionnair systeem dat elk volk, waar ook ter wereld, zichzelf wel regeren kan: gij hebt niemand iets te leren en hebt over niemand te heersen! Welnu, de heren socialisten krijgen aanschouwelijk onderwijs; Iaat Indië zichzelf maar eens besturen zonder hulp van de blanken! En dat ook nog: (mag ik het even aanroeren?) moet aan de heidenen niet het Woord Gods gebracht en hun leven in de weg der middelen op een hoger plan gebracht worden? Dat zij aldus de dubbele zegen zouden genieten van het Evangelie Gods dat in zich heeft weldaden voor het tegen woordige en toekomende leven? Of doet dat voor heel de mohammedaanse we reld niet ter zake? Genoeg er van; er zal geen praten aan gemaakt zijn. Maar Nederland zal de klappen opvangen. Aan waarschu wingen heeft het niet ontbroken en dan denk ik zowel aan dr. Schouten als aan ds. Zandt. Het nageslacht zal uit deze geschiedenis lering kunnen putten. Het is met deze bestuurszaken die ons land zo rechtstreeks aangaan altijd maar één machtige strijd. Men zou de socialisten en hun broeders, de roomse staatspartij, wel eens geheel de vrije hand willen laten om te tonen wat zij van ons land zouden kunnen maken. Maar dat is voor ons een zeer gewaag de houding, waartoe wij geen vrijheid vinden. Want wanneer alles dan fout gelopen is, is er onherstelbaar verlies in goed en zedelijke waarden geleden dat in geslachten niet meer terugver- worven wordt. Daarom zou het zulk een gevaarlijk experiment zijn. En ik bevestig dit gevoelen met wat vertoond is in de souvereiniteitsover dracht, waarvan de revolutionnaire be stuurders van een verdwaasd oosters volk ons in deze dagen de rekening presenteren. WAARNEMER. KADE S MIDDELHAKNIS TELEF. 3138 Alle Bank- en Effectenzaken Keis- en Zaken-deviezen Hoewel v/ij in ons land de lepra, vroc ger melaatsiheid genoemd, op een, enkele uitzondering na niet meer teennen, is deze ziekte in oas rijksdeel JVieuw Gui nea zeker nog geen „dode" ziekte. Ruim 8% van lie bevolking van Nederlands Nieuw Guinea vertoont symptomen van lepra en alhoewel door het Gouverne ment het Nat. Nieuw iGuinee Comité en Simavi al het mogelijke u^ordt ge daan om de lepra op afdoende wijze te bestrijden moet, of liever moest, op een langdiurige str^d worden gerekend. Er is op het ogienblik echter een zeer gunstige aspect voor de strijd tegen de lepra. De veldtocht tegen deze gevreesde ziekte is in oktober 1956 begonnen in het Griekse melaatsendorp Limodi No- simata, vlak bij Daphni. Toen kwam in dit kamp, dat er met zijn wachttorens en ijzeren hekken als een gevangenis uitziet, een Oostenrijks bacterioloog, dr. Gilbert Aue uit Linz, aan. Na lange tijd van zoeken en experi menteren meende dr. Aue er in geslaagd te zijn het doeltreffende preparaat tegen de lepra gevonden te hebben. Zoals aan de ontdekking van vrijwel elk nieuw geneesmiddel een zeer intensieve studie voorafgaat, was dit ook met het LE 3 het geval. Meerdere malen veroorzaakte de onvoldoende apparatuur, waarmede dr. Aue moest werken, moeilijkheden. Maar aan het eind stond het doel: het geneesmiddel tegen de lepra en dit doel schijnt de bacterioloog uit Linz bereikt te hebben. De weg van het moment van ontdek king van een geneesmiddel tot de erken- i.^i.j^ dcor de vakkringen is lang. Meer dan om de erkenning ging het dr. Aue om het leed van de lepra-lijder. En zo ging hij in oktober 1956 naar Athene, met 10.000 LE 3 tabletten en zijn laatste 350. In Athene nam hij zijn intrek in een klein hotelletje aan 't Omoniaplein en vandaar uit nam hij contact op met prof. Markanios, de leider van Limodi Nosi- ■mata. Hij mocht er zijn tabletten uitreiken, maar van enige verdere steun kon geen sprake zijn. En zo komt dr. Aue in dit Griekse me laatsendorp. De ontvangst daar is voor hem zeker niet hartverwarmend. Reeds te dikwijls zijn de lijders teleurgesteld in zogenaamd afdoende geneesmiddelen. Zij geloven niet meer in de mogelijk heid van herstel, deze lepra-lijders vol builen en zweren, soms afschuwelijk verminkt en verschrompeld. Toch nemen 120 patiënten zijn behan deling aan, 10.000 LE 3 tabletten vinden hun weg en... bij 32 leprozen waren reeds op de zesde dag van de behande ling de verschijnselen negatief. Een maand geleden kwam dr. Aue voor de tweede maal in Limodi Nosima- ta. Op de mare van zijn aankomst was er thans geen wantrouwen, geen berus ting meer. Allen liepen of strompelden de „wonderdokter" tegemoet en de grij ze pope, met zijn houten kruis zwaaiend bezweert hem zolang te blijven tot allen gezond naar huis teruggekeerd zijn. En ook het tweede contingent lepro zen geneest: zweren ter grootte van een schoteltje beginnen te slinken, de ont stekingen lopen terug, de koorts zakt. Spoedig zal dr. Aue weer naar zijn Evenals bij andere schoolopleidingen wordt ook door technische dagscholen in ons land tijd besteed aan bijeen komsten van scholieren ter gelegenheid van bijzondere dagen. Als enkele voor beelden kunnen genoemd worden: de jaarlijkse herdenking op 4 mei ter na gedachtenis van de gevallenen in de donkere jaren '40'45; het zich bera den tijdens de dagen toen het Hongaar se volk streed, hoopte en weer tijde lijk geknecht werd. Eveneens wordt in het begin van de maand december op eenvoudige en gezellige wijze Sint Ni- colaas gevierd, terwijl tegen het einde van deze maand de jaarsluiting of Kerst bijeenkomst in het kader van de „Ge boorte van het Licht" staat. Van dezelfde aard zijn ook de meer interne gebeurtenissen, waaraan de ge hele schoolgemeenschap deelneemt: een sportdag als de zomervacantie nadert als geestelijk afblaas-ventiel na een drukke tijd van proefwerken en exa mens, schoolreizen, excursies enz. De uitreiking van diploma's en het afscheid nemen van de jongelui die de school gaan verlaten zijn soortgelijke beleve nissen. Begrijpelijk is echter de vraag van menig in het vak vergrijsde technicus: „behoren dit soort bijeenkomsten nu eigenlijk wel bij de opleiding?" Hierin zit duidelijk een stuk critiek verbor gen: „gaat op deze manier geen kost bare tijd verloren van een toch al zo kort? cursusduur?" Niettsmin moet het antwoord hierop ontkennend luiden! Want juist het be drijfsleven hecht niet alleen grote waar de aan het leggen van een goede basis waarop de latere 100 "/o vakkennis vol tooid krn worden, maar acht het op- voejlen tct een zelfbewust burger even noodzakelijk! Ontbreekt dit laatste, dan vallen onherroepelijk de mogelijkheden weg die de jongeman (hoe vakkundig ook) in zich bergt, om een nuttig lid van de bedrijfsgemeenschap te zijn. Het ontbreken van saamhorigheid met zijn medewerkers, geen begrip hebben van onderlinge verhoudingen in het bedrijf (en daardoor zeker niet in de maat schappij) ontstaan dan. Misvattingen en ontevredenheid kunnen dan leiden tot ongewenste spanningen, zowel inwen dig (geen beleving van arbeids- en le vensvoldoening), als uitwendig (onno dige arbeidsconflicten). Pas als naast de elementaire scholing in de technische beginselen, ook de maatschappijleer in de meest ruime zin van het woord aan de orde komt (in richting van de maatschappij, bedrijfs- leer, organisatiewezen, sociale wets- kennis, verenigingsleven, waardering van goede lectuur, muziek, wetenschap, enz.), kan men spreken van een verant woorde opleiding. In dit verband zijn bijeenkomsten, zo als er enkele in het begin van dit arti kel zijn genoemd, van groot belang. De jongelui voelen zich opgenomen in hun schoolgemeenschap (later bedrijfsge meenschap) en worden geconfontreerd met de vreugde en rouw bij gebeurte nissen, waaraan ze „alleen staande" voorbij zouden gaan. Deze toepassing van, zo U wilt, mas- sapsycholögie staat wel in schrille te genstelling met die van de dictators in het jonge verleden: deze speelden daar bij op de laagste hartstochten en in stincten van de jonge mens! Een gunstige omstandigheid daarbij is ook dat men zijn werkgevers, chefs enz. in andere verhoudingen meemaakt. Door de leraar die mee voetbalt op een sport- woonplaats terug keren om er opnieuw enkele tienduizenden tabletten te maken en alles wat hij enigszins missen kan te verkopen. Want hij wil snel helpen en het vinden van de nodige middelen gaat zo vlug niet. Maar reeds voorspelt men in Athene dat de dag komen zal, waarop aan het hotelletje aan 't Omoniaplein een mar meren gedenkplaat zal worden onthuld om te memoreren hoe hier dr. Gilbert Aue zijn hulptocht tot heil van de lepro zen begon. Moge het LE 3 spoedig aangewend kunnen worden tot genezing van aUe le pra-lijders in de gehele wereld en daar mee deze gesel der mensheid een af doend halt toegeroepen. (Uit: Protestantse Gezondheidszorg) Anna Paulownastraat 11, 's Graven- hage, is thans de enige organisatie hier te lande, die onze behoeftige Nederlan ders in Indonesië, die steeds meer in de verdrukking komen, hulp kan ver lenen. Geeft zoals V bij de Hongaarse ramp deed ook thans spontaan op giro nummer 308 van genoemde Stichting. Giften voor de bouw van het zo nood zakelijke ziekenhuis in de leprozerie bij Sorong op Nieuw Guinea worden gaar ne ontvangen op giro 550550 van „Het Nationaal Nieuw-Guinee Comité". Op de strook s-v.p. vermelden: Leprazieken huis Nieuw Guinea. dag, de chef die voor de Sint een versje moet opzeggen, de patroon die van zijn ontroering bij droeve herdenkingen blijk geeft, het zonder onderscheid ver richten van de corvees in een school kamp, zijn alle gebeurtenissen die de jonge (a.s.) werknemer de onderlinge menselijke verhoudingen anders (be ter!) doet zien. Uit het hierdoor beter elkaar begrijpen en waarderen, zijn niet alleen beiden maar ook bedrijf en uit eindelijk de maatschappij mee gediend! Het beste argument, dat deze tak van de opleiding belangrijk is, mag blijken uit het gedurig hameren op dit aam beeld door het bedrijfsleven zelf als maatregelen tot vernieuwing van het nijverheidsonderwijs ter sprake komen. Dit is logischer dan het lijkt! Men be denke goed: een employé met verant woordelijkheidsgevoel voor zijn colle ga's, bedrijf en maatschappij, zal uit eindelijk een nuttiger medewerker in het productieproces blijken te zijn. Zijn aanpassingsvermogen bij verandering van werk zal groter zijn. Bij het dalen van de arbeidsmogelijkheden in een bepaalde beroepstak, zal dan overplaat sing naar ander werk (in plaats van werkeloosheid) beter mogelijk zijn. Hier mede zijn werknemer, bedrijf en maat schappij gediend! Beste jongens en meisjes! Eerst zal ik het nieuwe raadsel maar een plaats geven. Aan de beurt is DECEMBER-RAADSEL 2 1. X 2. X 3. X 4. X 5X 6X 7. X 8. .- X 9. X 10. X I. De herders hie^Iden de nachtwaak over hunne 2. Laat 'ons zien het woord, dat er geschied is, hetwelk de ons heeft verkondigd. 3. Deze eer ste beschrijving geschiedde, als Cyre- nius over stadhouder was. 4. En zij kwamen met.... en vonden Maria en .lozef, en het Kindeken liggende in de kribbe. 5. Anna week niet uit de tem pel, met vasten en bidden. God dienen deen dag. 6. Hetis vlees ge worden en heeft onder ons gewoond. 7. En hij zal voor Hem uitgaan, in de geest, en de kracht van8. Als zij nu de sterverheugden zij zich met zeer grote vreugde. 9. Vrees niet, Zacharias! want uw.... is verhoord. 10. Zij wond Hem in doeken en leide Hemin de kribbe. Op de kruisjeslijn, van boven naar be7 neden, komt de naam te staan van de bizondere dagen, die aanstaande zijn. CORRESPONDENTIE Gerrit v. d. B., Den Bommel. Ik be grijp dat het landwerk nu zo goed als klaar is, en dat is maar goed ook, want dan vriest het en dan is het weer re gen. Als we in de laatste maand van het jaar zijn, moet alles opgeruimd we zen. Verlang je toch naar ijs? Het is best voor het land en leuk voor jou om te schaatsen. Henk T., Ooltgensplaat. Dat was prachtig, zeg, een mooi boek krijgen op je verjaardag als prijs! En ik wist hele maal niet dat je jarig was. Je behoef de ook niet lang op de prijs .te wachten. Weet je wel, dat de schrijver van dat boek dit zijn beste werk vindt? Van de kinderzoeken, wel te verstaan. Adri v. d. B., Den Bommel. Hartelijk gefeliciteerd met je verjaardag, Adri. Ik kom met die felicitatie wel een beet je te laat, maar het is toch evengoed ge meend. Op déze verjaardag krijg je vast een cadeau; dat begrijp ik. Heb je ook al zin in schaatsen? Ik hoopt het voor je, en de winter moet nog beginnen, dus maar moed houden. Adri V. d. S., Sommelsdijk. Hartelijk welkom in ons midden, Adri! Ik hoop dat je lange tijd met plezier zal mee doen. Altijd alles goed, zal moeilijk uit te voeren zijn, maar dat wordt niet ge vergd ook. Nu nog wat: ben je een jongen of een meisje? Ik vraag dat, om dat de naam, die net boven de jouwe Sommelsdijk W. Krakeelstraat 8 staat, de naam van een jongen is. Jannie de V., Nieuwerkerk. Het doet me genoegen, dat de prijs naar je zin is. En het is zoals je schrijft: je moet niet expres ervoor op reis gaan; het komt steeds van pas. Wat heeft Huib die kaart prachtig geverfd! Hij denkt dus ook nog om me! Hartelijk bedankt, hoor Hiuib! Gerrit Z., Middelharnis. Weer een paar oplossingen? Ik meen, dat ze nu compleet zijn. Voor het vervolg weet je hoe we met het inzenden doen, hè? Schrijf je in het vervolg ook eens een paar nieuwtjes? Sam J., Middelharnis. Hartelijk wel kom, Sam! Als ik het goed heb, ben je een broertje van Kees. Is dat zo niet? Ik hoop, dat je langer mee zal kunnen doen dan hij indertijd. Kun je al een psalm spelen? Er is veel oefening voor nodig, hè? Jan S., Middelharnis. Midden in de repetities? Dat begrijp ik, want straks komt het Kerstrapport. Ik hoor thuis ook geregeld over repetities. Wat Is opoe al oud, hè? Is ze nog kras? Ze is net zo oud als die bekende engelse staatsman! Jaantje v. d. S., Herkingen. Je hebt je werk keurig gemaakt, Jaantje! Ik wou dat alle kinderen zulk duidelijk werk leverden. Bij sommige kinderen moet ik wel eens turen om te weten wat er staat. Toch zullen die het wel beter op school leren en moeten. Maak je de wanten ook zo mooi af? Dan zul len vader en moeder wel tevreden zijn. Minekee S., Ouddorp. Jij hebt je werk ook mooi gemaakt, hoor! Het is niet zo maar vluchtig op het papier gegooid. Hartelijk gefeliciteerd met de verjaar dag van opoe. Wat mag ze oud worden en dan nog zo kras er bij! Wat maakt de Heere toch onderscheid waar geen onderscheid is. Begrijp je wat ik daar mee bedoel? We hebben immers niet éne weldaad verdiend? Henk S., Berkel. Je brief is toch vol geworden, al dacht je dat het moeilijk zou gaan. Je weet, dat het niet be hoeft, maar dat het altijd wel leuk is. De dominee, waarover je sprak, ken ik heel goed en ik heb hem meer dan eens gehoord. Kon je hem begrijpen? Ik kan merken dat Leentje goed gezond is, an ders zou hij niet zo „ondeugend" zijn. Het is een teken dat hij levenslustig is. Als een kind van zijn leeftijd stil is, gaat het niet goed. Maar wat ze zoal uitvoeren, is in de regel niet naar onze zin. Is het met Joost nogal goed afge lopen? Bennie en Jonnie H., Goes. Helemaal niet erg, jongens, dat het op zulk papier was. Het is weer duidelijk getypt met heel weinig fouten. Misschien is het wel een beetje tegen gevallen, dat ik niet in M. woon. Jullie dachten, dat ik bekend was, maar ik ben tot heden nog een on bekende bekende. Probeer het maar te raden; het is in Zeeland. Zou kleine opa die pop kunnen verorberen? Hij zal wel hebben opgekeken! Ik heb zo iets niet gehad; wel iets anders. Aria van K., Ouddorp. Dat mag ik wel horen, dat je erg veel van je broer tje houdt. Van de andere broer en zus toch ook wel? Liefde onder elkaar is zo'n grote zegen en in de wereld is al zo veel haat en verwarring. Aan liefde is er groot gebrek. Zal je voortaan „Oom Ko" op de enveloppe zetten. Aria? Nu hebben ze je brief op de drukkerij geopend. Allemaal de hartelijke groeten van OOM KO. P.S. Om de prijswinnaars uit te zoe ken kon ik geen tijd vinden deze week. Nog even geduld! (4) Er volgen wel weken, dat hij zijn spaar pot flink aanspreken moetmaar er zijn ook weken, dat hij een aardig duit- ie opzij leggen kan. Hij begint nu ook jonge hennen te handelen. Hij waagt Keer. Hij koopt twee schapen. Druk heeft hij het nu, want hij moet tegelijk op de grote markt en de kleine markt zijn. Dat heeft z'n nadelen. Hij ver koopt te vlug, geeft te gauw zijn waar Sewonnen. Maar hij bijt door. Scherp staat zijn gezicht en in zijn ogen gloeit vuur. Het komt zover, dat hij in de tioot bij de grote kooplui mag zitten. Niet langer hoeft hij zich in het een of ander hoekje te verbergen. Die schapen heeft hij tegen inkoops prijs kunnen verkopen. De vracht was verliesEen volgende keer beter. De grote kooplui leren hem onderweg öe markttaal, want kooplui vragen en bieden in code. En zij vragen hem, of hij al een borrel drinkt. Een borrel, neen, Bernardus belieft geen borrel. Geen mens ziet hem ooit in een café. Hij rekent af op de plaats van verkoop zelf. Maar dat zal wel anders worden. Dat zeggen de andere kooplui tenmin ste. Is dat hij een zoon van een arme we- duwvrouw is, anders hadden ze hem vast al een borrel leren drinken. Dat hij niet aan de schapen verdiend heeft, zit Bernardus enigszins dwars. Want dit heeft hij begrepen, met pluim vee, vellen en kippen blijft hij een scharrelaar. En dat is zijn bedoeling niet Hij wil hoger, hij wil naar de grote markt. Goed, hij zal het opnieuw met een schaap proberen. Een arbeider in de buurt heeft er eentje te veel. Met een uit het bos gesneden stok gaat hij er op af. De arbeider staat paf. Durft zo'n jonge jongen een schaap te kopen? Als een kenner betast en schat Bernar dus het dier. Natuurlijk vraagt die arbeider te veel. Het bezit van zo'n schaap is voor een arbeider kostelijk, en als hij er een te veel heeft en dat verkopen kan, stelt hij zich daar bergen geld van voor. En het duurt heel lang voor hij iets van de prijs laat vallen. Veel zegt Bernardus niet, hij kijkt maar strak naar dat schaap. En blijft staan waar hij staat. En die arbeider praat maar en vertelt, hoe best dit schaap wel geweest is. Hij heeft er wacht eens zo en zoveel lammeren van gehad en zo en zoveel melk heeft dat schaap opge bracht, en wol altijd een beste vacht vol. Het is een schaap, zo je in heel het dorp niet aantreft, een prachtig beest en nooit één zieke dag. Maar ja, als hij niet bieden durft de arbeider zal de laatste zijn om hem dat kwalijk te nemen. En er komen kooplui ge noeg, haast heeft hij helemaal niet. Bernardus luistert maar nauwelijks naar wat die man daar staat te bewe ren. Hij heeft dat schaap al gekocht en is er mee op de markt. Kooplui leggen een paar grote handen op zijn dier, zoeken naar vlees en schatten de pon den vet die het beest opleveren zal. En hij weet vooruit wat ze hem bieden zullen. Daar moet de vracht af en het marktgeld. Bovendien het bedrag, dat hij aan zo'n groot schaap moet verdie nen. Wat er over blijft mag hij bieden. Bernardus mag dan niet lang naar school zijn geweest, rekenen kan hij wel. Fel slaat hij de arbeider in zijn beëelte handen, zijn ogen bliksemen bij na en scherp is zijn stem. Tjonge, jij kunt nog es slaan! weet de arbeider. En er lacht iets aan hem als hij met 'n ferme klap van zijn doorzomerde en doorwinterde hand de jongenshand weg slaat. Even voelt Bernardus zich uit de wereld weggeslagen. En die arbeider lacht. Maar dan komt daar een vrouw uit dat arbeidershuisje vandaan, een heel grote vrouw met een witte muts op haar hoofd. Die vrouw heeft alles ge zien en berispt haar man: Foei, moet jij die jonge koopman zo hard in zijn hand slaan? Kom jij maar eens hier mijn jonge.dan zul len wij eens handelen, jij en ik, we worden het vast wel eens. Ik heb al tijd veel met je moeder opgehad en ik wil, dat jij dat schaap van mij koopt. Een best schaap is het en eigenlijk zou ik het bij met willen houden, zie je Maar ja, ik kan het dier geen eten ge ven, de jongens gaan voor. Zo'n beest wordt te oud, maar een best beest is het, wat ik je zeg. En leg nu jouw hand eens in mijn hand, niet hard slaan hoor! en fluister mij eens wat je voor dat beste schaap bieden durft. Eens worden ze 't niet. Bernardus gaat weg. Maar dan roept de vrouw hem terug. Zij vraagt, of hij wel zo veel geld bij zich heeft en of hij direct betaalt. Natuurlijk heeft Bernardus het nodige geld bij zich, hij kan meteen betalen. Maar dan neemt hij ook het schaap mee naar huis. Goed, hij krijgt geluk en betaalt en neemt het schaap mee. Dat schaap, een hele dag heeft hij er mee aan de markt gestaan en zeker wel twintig mensen hebben op dat schaap gebodenen nóg is het niet verkocht. Bernardus heeft zijn winst al laten vallen, wil zelf al lang wel de kosten bovendien dragen en nóg kan hij niet genoeg geboden krijgen. Dit draait op verlies uit, hij weet dat. Eindelijk komt er een koopman, die inkoopsprijs biedt en geluk van hem krijgt. Doch de koopman heeft bedon gen, dat Bernardus zal tractoren. De jongen moest dat wel toezeggen. Nu zitten ze samen aan een tafeltje in een café naast de markt. Het is daar vol en warm, er wordt gerookt en geborreld en koffie gedronken. Er zitten kooplui en boeren en de sfeer is een saamhori ge. Bernardus kan zijn ogen maar niet afhouden van het vele geld dat er over de tafel gaat. De dames-bediening heeft het druk met consumptie te brengen, want velen zijn dorstig na al dat lo ven en bieden en dit praten achteraf. In de grond van de zaak zijn kooplui advocaten: zij hebben de kwaliteiten om hun beesten te verdedigen. De koop man, die het schaap van Bernardus kocht, moet nog eens extra zijn keel gebruiken om de aandacht van een be- dienster te trekken. Heel hard roept hij Truus. Dat is zo de gewoonte. De meis jes en de kooplui kennen elkaar. Ken nen elkaar, is niet helemaal juist; de bediensters kennen hun klanten beter dan de klanten hun bediensters. Een koopman moet zijn punten van waarde ring halen met altijd eerlijk af te reke nen en niet zuinig te zijn met een fooi. En de meisjes worden geschat naar vlug het bestelde te brengen. Truus komt eindelijk en vraagt haas tig naar de bestelling. Twee borrels, zegt de koopman. Maar dan kijkt Truus naar Bernardus en vraagt met de ogen of het menens is, dat hij ook een borrel zal drinken. In die vragende ogen zit iets van zijn moeder en Bernardus haast zich om koffie te vragen. De koopman protes teert. Met een koffiebek doet hij geen zaken, die jongen moet en zal een bor rel drinken. Truus, zij is maar een paar jaar ouder dan Bernardus. Eigenlijk is ze nog veel te jong om hier al die mannen te be dienen en aan te horen al het liefelijke en meer of minder ruwe, dat die grote mensen haar zeggen. Soms is het wat erg, vooral als ze met elkaar aan één tafeltje zitten en in geestigheid tegen elkaar opbieden. In het begin hier, kwam ze vaak in moeilijkheden. Nu is ze er al aan gewend om met een en kel woord of gebaar terug te betalen. Truus, zij weet dat Bernardus het even moeilijk heeft en.hoe dat komt, zij weet het niet, maar mét dat ze hem zag, heeft ze iets ondefinieerbaars voor de jongen gevoeld. Daarom helpt ze hem. Zij brengt twee borrels en één koffie. En als de koopman nog tegen die koffie presteert, zegt Truus, dat ze gebracht heeft wat haar besteld is. (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1957 | | pagina 3