r een lastige kostganger WM 5 INGEZONDEN Raad van Middelhamis behandelt hedenmiddag begroting 1958 Tekort bijna f 80.000.-— wat uit saldi- reserve zal moeten gedekt Spanje TECHNISCH ONDERWIJS mWED.KÜRVIKR(DiïOÈ^^^ Gunstige wijziging finantiële verhouding Rijk en gemeenten kan alleen gezonde situatie brengen. KORT VERHAAL door ANNIE SANDERS KALENDERS VERLOVINGSRINGEN Bladz. 2 „BIIiANDBN-NIBUWS" Dinsdag 12 november 1957 BOEK, KRANT EN TIJDSCHRIFT, DE GESCHIKSTE MIDDELEN OM KENNIS TE VERGAREN De moderne mens kan op zeer uiteen lopende wijze contact nemen met zijn wijdere omgeving. De gedacliten, die daar leven, en de werliwijzen, die daar gangbaar zijn, Itan hij tot de zijne ma^ ken door b.v. een excursie te onderne- nien naar die wijdere omgeving. Maar men kan niet voortdurend op excursie gaan, want dit is voor de gemiddelde man beslist onverantwoord in verband met zijn werk. Daarom is men, wil men zijn buitenwereld beter leren kennen, in betekenende mate aangewezen op ken nisname van de wereld rondom in de eigen woning. Men kan mensen ontvan gen en naar hen luisteren, men kan een briefwisseling onderhouden men kan zijn radio aanzetten en tegenwoordig zelfs naar het televisiescherm kijken zonder de eigen woning te verlaten. Op het corresponderen na hebben al deze contatcmiddelen het grote bezwaar, dat de opgedane ervaringen vervluchtigen. Wat het corresponderen aangaat het le vert doorgaans slechts in zeer beperkte mate nieuwe kennis op. Zo moeten we vaststellen, dat het middel om zich op uitgebreide schaal nieuwe blijvende kennis te vergaren, het lezen van boek, krant en tijdschrift is. Het gedrukte woord is immers op handige wijze verduurzaamd en het kan dus te allen tijde opnieuw worden ge raadpleegd. Boek, krant en tijdschrift bieden daarbij een keur van onderwer pen, behandeld door dikwijls uitermate deskundge schrijvers. De mens, die streeft naar kennisver rijking staat in onze moderne maat schappij daartoe een vrij groot aantal mogelijkheden open, maar daaronder is de hoogst te waarderen mogenlijkheid het lezen van het gedrukte woord. Daar in zijn menselijke verlangens, overtui gingen, ervaringen en strevingen In de grootst mogelijke verschedenheid ge conserveerd om te kunnen dienen tot lering van tijdgenoot en nageslacht. Leest men op het platteland voldoen de? Aangezien men kan stellen, dat men nooit voldoende leest, kan men aannemen, dat de plattelander onvol doende leest. De oorzaak van deze tekortkoming verschilt van geval tot geval. Soms zou men meer willen leren, maar vindt men er de tijd niet toe. Soms is er voldoende tijd, maar ontbreekt de belangstelling. Dan weer is er noch tijd, noch interesse. Het lezen betekent voor ons persoon lijk bijzonder veel en het zou naar onze mening van grote betekenis zijn, wan neer op het platteland meer kennis werd genomen vaii het gedrukte woord. Wat de boer aangaat, zou het zo bun nen, worden geformuleerd: hij zal, wil hfl volwaardig boer en burger zijn, zo veel moeten lezen, dat zijn bedrijfsvoe ring kan voldoen aan de hoogste econo mische eisen en dat zijn levenswijze wortelt in een eigen zedelijke overtui ging, die stand kan houden in «en ver anderende maatschappij. Er zijn grote verschillen in het lezen van boer tot boer. De boeren, wier be drijfsvoering boven het gemiddelde is, lezen meer dan hun collega's, bij wie tan deze bedrijfsvoering wel een en an der mankeert. (Door de afd. voor sociologie en socio grafie van de Landbouwhogeschool is een steekproef genomen bij boeren in 22 gemeenten, gelegen in verschillende de len van ons land. Het bleek, dat de z.g.n. grote dagbla den door de boeren in kwestie weinig werden gelezen, maar dat de streek- bladen een zeer groot aantal lezers vonden. Gemiddeld las slechts een vier de deel van de boeren bladen alg de Nieuwe Rotterdamse Courant, Het Pa rool, Trouw e.d. Een groot of klein streekblad las daarentegen bijna ieder een. De georganiseerde boeren waren vanzelfsprekend geabonneerd op het blad van hun standsorganisatie. Een deel hunner kreeg bovendien nog een >rr<'KERkSTR. 160 dUtJOORP (2 Cor. 8 9) Nu men alweer begint steun te vra gen voor het Sinterklaas kinderfeest, is het mij een behoefte om weer bij ver- nieuv/ing uw liefde-offers te vragen voor de vele zeer arme kinderen en ouderen onzer Spaanse protestantse geloofsge noten, die Rome vaarwel hebben mogen zeggen. Dezer dagen heb ik bezoek ge had van een gelovige vriend in Neder land, die een onderzoek-bezoek aan Spanje had gebracht. Er heerst daar schrikkelijke armoede en ellende, zowel stoffelijk als geestelijk. Velen onzer ge loofsgenoten hebben haast geen eten in, en geen kleren aan het lijf- Sommigen wonen(?) in holen. Daarom, vrienden, denkt nu ditmaal eens niet alleen aan de kinderen in Holland, die van staats wege toch al behoorlijk verzorgd wor den; maar laat uw arme geloofsgenoten en hun kinderen in Spanje niet omlio- men. Ook onze evangelisten lijden hon ger en gebrek. En houden toch in ge- loofsmoed vol. De verdrukking is groot; maar de Heere triomfeert in menig hart. Stelt ons in staat niet met Sinterklaas maar met Kerstdag, in Spanje een be ker lafenis uit Holland te overhandigen God zegene U. G. WISSE Doorn, 6 november 1957. Parklaan 3 Giro 577526 P.S'. Net ontving ik bericht uit Valen cia, dat ook onze mensen in diepe el lende zitten door de watersnood. ander landbouwblad. De belangstelling voor boeken was onder de ongeveer 3000 boeren vrij gering. Enkele uit de steekproef blijkende vondsten zijn deze: 1. in sommige plaatsen wordt aanmer kelijk meer gelezen dan in de andere; 2. grotere boeren neigen er niet zel den toe meer te lezen dan kleinere; 3. een betere schoolse ontwikkeling gaat dikwijls samen met meer lezen; 4. onder jongere boeren wordt veelal meer gelezen dan onder oudere, hetgeen echter vermoedelijk verband houdt met het meerdere onderwijs, dat de jongere boeren hebben genoten. De eind-indruk uit deze steekproef is, dat zeer vele Nederlandse boeren meer zouden moeten lezen, om te kunnen vol doen aan de eisen, die de moderne eco nomie en de moderne maatschappelijke verhoudingen aan hen stellen. Aangenomen mag worden, dat de be langstelling voor het vakblad groeiende is, maar het valt te betwijfelen, of men zich mettertijd meer is gaan wenden tot de zaken, die men in het vakblad niet aantreft. Het heeft ons enigszins ontgoocheld van heel veel boeren te moeten verne men, dat ze wel eens een boek lazen, maar onmogelijk konden zeggen, wie de schrijver was en hoe de titel luidde van het laatste boek, dat ze hadden gelezen. De Nederlandse plattelanders in het algemeen en de Nedei'landse boeren in het bijzonder vertonen nog al te dikwijls een groot gebrek aan interesse voor het betere gedrukte woord. Toch is het juist dit betere gedrukte woord, dat zo nood zakelijk is voor een stevige maatschap pelijke positie van plattelander en boer. De plattelandsvrouwen organisaties, die zulk een verheugende en verfrissende activiteit ontplooien, geven blijk dit te beseffen. Menigmaal worden in hun kring boekbesprekingen gehouden. Wordt de waarde van het gedrukte woord ook voldoende beseft door de standsorganisaties? Of zijn voor hen alleen landbouwtechniek, lonen ea prij zen belangrijk? DXRKSLAND Burgeriyke stand over oktober 1957. Geboren: Jacob Cornells Hugo, z. v. J. van Seters en A. B. Korsten; Sebas- tiana Adriana Maria d. v. J. B. Ane- maat en A. M. Gootjes; Cornells Mari- nus z. v. M. P. Pipping en C. Osse- weyer; Dirkje d. v. P. Wolfert en K. Groenendijk; Lena Johanna d. v. C. v, d. Velde en G. Westland Getrouwd: D. van Keulen 25 en H. C. Hagens 20 jaar. Overleden: J. Doorn 74 j wedn. van E. Noordijk; G. Jongejan 15 j d. v. G. Jonge jan en J. Volwerk; J. Buth 83 j, wed. van A. Stolk; J. van der Meide 57 jaar man van A. Mastenbroek; Theodo ra van de Klundert 89 jaar wed. van J. Moerenhout. OUDDORP Burij. stand over de maand okt. '57. Geboren: Cornells, zoon van J. Grin- wis en L. van Splunder; Teuntje Jan netje, dochter van A. de Reus en N. Tanis; Jan, zoon van B. A. v. Lenten en G. Kleijn; Aclara Pieternella, dochter van Joh. van Assen en A. Th. E. A. Ba- kelaar; Cornells, zoon van P. Sperling en K. Both; Maarten Dirk, zoon van Kl. Vroegindeweij en Jac. Bosland. Gehuwd: Joh. Koese, oud 43 jaar en B. C. Tanis, oud 34 jaar; D. van der Bok oud 26 jaar en A. Mierop, oud 22 jaar; W. Kleijn, oud 22 jaar en M. Hameete- man, oud 17 jaar; W. Aleman, oud 23 jaar en B. Tanis, oud 29 jaar; A. Kas- teleijn, oud 30 jaar en C. de Jong, oud 26 jaar; M. Tanis, oud 40 jaar en C. Roffel, oud 34 jaar. Overleden: Johanna Vink, oud 74 jaar wed. van Abraham Padmos; Jacomijn- tje van Loon, oud 69 jaar, dochter van Jacob van Loon en Maartje Voogd; Cor nells Venneman, oud 67 jaar, echtg. van Tacoba Oosterling; Huibert Hoek, oud 70 jaar, echtg. van Maaijke Breen; Cor nells Tanis, oud 5 jaar, zoon van Jo hannes Willem Tanis en Jannetje Mas tenbroek. OUDE TONGE Burg. Stand. Geboren: Baaltje, doch ter van Ph. Vijf huize en A. J. Kantors; Jannetje, dochter van Jac. Koole en S. Braber; Lijgje, dochter van J. de Boed en M. de Bonte; Hendricus A., zoon van A". Brands en J. H. van Hooff. Huwelijken: L. A. van Vugt 26 jaar en Joh. van Eijkeren 26 jaar; Corn. A. van Tilborgh 24 jaar en B. Kievit 24 j. Overlijden: Cornells van Otzel 50 j., echtgn. van J. F. van Wezel. Ingekomen: C. P. M. Polleman van Gouda; H. A. Kreeft van Den Bommel; L. Jacobs en gezin van Den Bommel; A. Kerkhof van Herkingen; M. P. Log- mans van Herkingen; J. N. van Es en gezin van Nieuwe Tonge; A. A. H. M. Overhous van Den Haag; B. M. de Blok van den Haag; A. J. D. v. d. Welle van Den Bommel. Vertrokken: H. J. Snitjer naar Som- melsdijk; N. J. van Es en gezin naar Middelhamis; E. de Vin naar Leiden; M. Oomens naar Klundert; C. Kamp naar Ede; P. M. Fluit naar Sommels- dijk; J. van Eijkeren naar Ooltgens- plaat; J. P. Tomasini naar Zwammer- dam; P. de Groot naar Zwammerdam. De collecte die zaterdagmiddag hier werd gehouden ten bate van het An jerfonds heeft een bedrag van 66. opgebracht. OOLTGENSPLAAT Burg, stand over de maand okt. '57. Geboren: Johannes Antonius, zoon van P. M. V. Reijen en M. C. v. Vugt; Zacharias Marinus, zoon van J. C. Koe ne en T. Huibrechtse; Martinus Johan- nis, zoon van C. Korteweg en A. J. van Veen. Overleden: Pieter v. d. Veer, 72 jaar, echtgenoot van L. Duim; Theodora v. d. Klundert, 90 jaar, weduwe van J. Moerenhout. Ingekomen: C. Hartman van Fijnaart; J. V. Eijkeren van Oude Tonge; H. Don kersloot van Ridderkerk; J. A. Ber- kers van Wamel. Vertrokken: D. Kornet naar Naald wijk; J. Kagchelland naar Naaldwijk; B. Westdijk en kinderen naar Geleen (L.); M. Breeman naar Den Haag; C. V. d. Bos naar Sommelsdijk; L. A. C. Jacobs naar Schiedam; J. M. Vermue naar Heiloo. De raad van de gemeente Middelhamis is heden dinsdagmiddag in openbare raadsvergadering bijeen, ter afhandeling van de gemeentebegroting 1958. De commissie tot het nazien hiervan bestaande uit de heren P. A. van den Berg J. H. Koppelaar en L. van der Waal, heeft b en w met betrekking tot deze begroting de volgende opmerking en vraag voorgelegd. 1. De commissie is van oordeel dat de beloning van de ambtenaar van bouw en woningtoezicht niet naar gelang van het aantal inwoners over de beide ge meenten behoort te worden verdeeld, aangezien naar haar mening betrokke- ne meer werk voor Sommelsdijk ver richt dan voor Middelhamis. 2. De commissie kan er zich mee ver enigen, dat voor 1958 voor het sluitend maken van de begroting gebruik wordt gemaakt van de saldi-reserve, doch zij zou gaarne van b en w vernemen welke perspectieven bestaan voor het ogen blik waarop deze reserve zal zijn opge teerd". Deze vragen beantwoorden b en w als volgt: 1. De betreffende ambtenaar is in dienst van de commissie Technische Dienst Middelharnis-Sommelsdijk. Overeenkomstig de bepalingen van de betreffende gemeenschappelijke rege ling worden de kosten van deze Techn. Dienst (dus inclusief de wedden van het personeel) in verhouding tot het inwo ner-aantal over beide gemeenten omge slagen. Sedert het ontslag van een tijdelijk technisch ambtenaar per 1 juli 1957 wordt, met ons medeweten het dagelijks toezicht op de bouw van een complex woningwetwoningen in Sommelsdijk uit geoefend door de in vraag 1 bedoelde ambtenaar van bouw- en woningtoezicht Dit dagelijks toezicht oefent hij uit naast zijn werkzaamheden als ambte naar van bouw- en woningtoezicht, ter wijl hij bovendien is belast met het toe zicht op de bouw van een kleuterschool in Middelhamis. Daar de bouw van de woningwetwoningen in Sommelsdijk niet door de gemeente maar door de Bouw vereniging aldaar geschiedt, wordt een deel van ztjn wedde bij die Bouwvereni ging in rekening gebracht. Het reste rende deel van de wedde wordt in ver houding tot het inwoner-aantal over bei-, de gemeenten omgeslagen. Daar het hier echter een tijdelijke situatie be treft, is in de begroting 1958 alleen met de normale toestand rekening ge houden. Het college merkt verder op, dat ook, toen het toezicht oi> de bouw van da woningen door een tijdelijk technisch ambtenaar werd uitgeoefend, het be treffende deel van diens wedde bij de bouwvereniging „Sommelsdijk" werd ge declareerd. 2. Bij schrijven van 17 oktober j.l. (aanvullende aanbiedingsbrief begro ting 1958) is de raad medegedeeld, dat het geraamde tekort voor 1958 was te ruggebracht tot 89.151.63. Inmiddels zijn van de Inspecteur der Belastingen herziene ramingen van de opbrengst Personele Belasting ontvan gen, welke ramingen belangrijk hoger waren dan de eerst ontvangen ramingen In de eerste wijziging van de begroting 1958 zgn deze nieuwe ramingen ver werkt. Tengevolge hiervan is het nade- Ug saldo voor 1958 verminderd tot 79.848.31. De saldi-reserve zal naar verwachting per 1 jan. 1958 nog ongeveer 100.000 bedragen. Ook dus in het geval dat voor 1958 geen verhoogde uitkering uit het gemeentefonds zou worden ontvangen, zou naar de thans bekende bedragen de begroting 1958 sluitend kunnen worden gemaakt door te beschikken over een gedeelte van de saldi-reserve. In de aanbiedingsbrief van 10 oktober j.l. reeds uiteengezet, dat een gemeente als de onze voor verhoging van haar in komsten vrijwel geheel afhankelijk is van de uitkeringen uit het gemeente fonds. En daar ten aanzien van de fi nanciële verhouding tussen rijk en ge meenten voor de toekomst en zelfs voor 1958, geen definitieve gegevens bekend zqn, kunnen ten aanzien van verhoging van de inkomsten voor 1958 en latere jaren geen voorspellingen worden ge daan. Het college heeft zijn uiterste best ge daan het tekort voor 1958 zoveel als ,,Zó gaat het niet langer!" ver klaart ouwe Berend, en hij klopt zijn pijp zo nadrukkelijk uit, alsof hij daardoor zijn woorden kracht bij wil zetten. „Wat bedoel je, vader?" vraagt zijn vrouw, die bezig is een kopje koffie voor hem in te schenken. ,Wat gaat niet langer?" ,,Och, ik zit over Jaap te denken. Nou is 't alweer over tienen en nóg is die kerel niet thuis. Ik heb geen zin om daar avond aan avond voor op te blijven, 'k Heb hem nou toch zeker al een keer of zes gewaar schuwd, en als het nou nog eenmaal v,?eer gebeurt, dan moet het maar es uit wezen!" Het vrouwtje zet de kom met kof fie bij hem op tafel neer. „Wat wou je doen als 't nog es gebeurt?" vraagt ze een beetje on zeker. „Wat ik dan doen wil? Dien knul d'r uit zetten, wat dacht jij dan?" Daar geeft de oude vrouw niet da delijk antwoord op. Ze begint klaar blijkelijk in gedachten verdiept, ook haar eigen kopje te vullen. Ongelijk kan ze Berend niet geven, 't Is een getob met Jaap. Maar d'r uit zet ten is toch wel een èrg krasse maat regel. Jaap Salmon is de man van hun oudste dochter, die ze twee jaar ge leden na een korte maar ernstige ziekte verloren hebben. Er waren geen kinderen, zodat ze na haar ster ven met de schoonzoon feitelijk niets meer hadden uit te staan. Daar hij echter het land aan huishoudsters had en er evenmin voor voelde om zijn eigen potje te koken, deed hij in overleg met de oude lui zijn boeltje van de hand en ging bij hen in de kost. Maar o wat betreurde ouwe Berend het spoedig, dat hij hem die raad had gegeven. Want Jaap, vóór zijn trouwen algemeen bekend als iemand die lang niet afkerig was van een slokje, heeft zich indertijd wel tamelijk gewillig door zijn vrouw op 't goede pad laten houden, maar denkt er geen ogenblik aan om zich nu even gemakkelijk naar de wensen van zijn schoonouders te voegen. De eerste weken ging het nog zo'n beet je doch hoe meer hij zich huisgenoot begon te voelen, des te moeilijker werd het voor de twee oudjes om „goed'' met hem te blijven. Dat hfl geen avond binnen is, kan Berend weinig schelen. Een jonge kerel hoeft niet als een kanarievogel in een kooi opgesloten te zitten. Maar dat hij geen avond op tijd bin nen is, dat is erger. En dat hij, als hij dan eindelijk komt, bijna nooit fatsoenlijk op z'n benen kan staan, dat is nog erger. Herhaaldelijk heeft zijn schoonvader al gedreigd dat hij hem buiten de deur zetten zal als hij zich niet betert, 't Helpt even weinig, als wanneer hij hem had aangeraden de jeneverfles maar mee naar huis te brengen. Jaap stoort zich nergens aan, ook niet aan de meer zachtmoedige vermaningen van Berends vrouWj die hem, om der wil le van haar gestorven dochter, graag als een eigen zoon behandelen wil. Ook nu, nadat het een paar minu ten stil is geweest, beantwoordt zij de laatste woorden van haar man met een enigszins weifelend: „We mogen hem niet aan z'n lot overlaten, vader. Om... Om Gees niet!" Ouwe Berend kijkt z'n vrouw aan de trilling om haar ingevallen mond verzacht hem. Toch geeft hij zich niet aanstonds gewonnen. ,,Aan z'n lot overlaten... 't Is maar aangetrouwd, hoor. We zijn niks ver plicht!" ,Maar Gees was toch ons eigen kind!" ,Ja Gees..." Zijn tegenstand breekt voor de zo veelste maal, door 't schrijnen van de wond die maar niet wil genezen. ,,Nou goed, d'r uit zetten zal ik hem dan nog niet direct. Maar als t-le morgenavond weer zo laat thuis komt...." 't Gesprek wordt hier afgebroken door het opengaan van de buiten deur. Iemand trekt in 't achterhuis met veel overbodig gestommel zijn klompen uit. Een ogenblik later piept ook de kamerdeur en de schoonzoon verschijnt op de drempel, tamelijk „gewoon" voor zijn doen. „g'ndag!" groet hy kort, schuift meteen op een stoel en grijpt naar een krant die op tafel ligt. De oude mensen groeten terug, maar Berend is niet van plan het daarbij te laten. „Hoor es Jaap'' valt hij met de deur in huis „voordat je met die krant begint, wil ik je even zeggen dat het nou beslist de laatste keer is geweest, dat moeder en ik voor jouw pleizier laat naar bed gaan. Morgen avond gaat om tien uur de deur op slot of je er bent of niet. Dan moet je maar kloppen als je d'r in wilt. Ziezo, ga nou voor mijn part maar lezen!" Jaap trekt z'n schouders op en bromt in zichzelf iets van „geen kleine jongen meer" maar Berend verstaat dat niet of hij houdt zich maar zo. Hij is opgestaan, wenst op z'n oude gemoedelijke toon „welte rusten" en trekt zich terug in zijn slaapkamer. Zijn vrouw schenkt nog een bakje koffie in voor haar schoon zoon. Dan, na een waarschuwend ,laat de lamp niet al te lang bran den" begeeft ook zij zich ter ruste. Jaap Salmon had op de vermaning van vader Berend wel heel wat terug willen zeggen want hij voelt zich in stilte danig gekrenkt door diens woorden. De zaak is echter dat hij, grote forsgehouwde kerel die hij is in zijn hart niet zo'n beetje respect heeft voor het kleine grijze manne tje, dat zich niet spoedig laat gaan, maar dat, als 't er op aan komt in zijn zestigjarige armen meer spier kracht heeft dan je zo op 't eerste gezicht zou vermoeden. Toch, al zegt hij dan niet veel, ge hoorzamen ligt geenszins in Jaaps bedoeling. Als hij de volgende avond, op weg naar het dorpscafé, een kennis te gen 't lijf loopt begint hij er met hem over. ,,Zeg Piet, ik moet van m'n schoon vader om tien uur thuis wezen, wat zeg je daarvan?" Piet Wiedema, klein mager kerel tje met een uilebril en 'n hangsnor, kijkt de reus naast hem scherp in 't gezicht. „Wat ik daarvan zeg? Dat het net goed voor je is, man. 't Is toch ook al te gek, dat die ouwe mensen altijd maar moeten opblijven en naar bed gaan als 't jou uitkomt. Bovendien: welk fatsoenlijk mens loopt er hier in 't dorp tot half in de nacht bij de weg te zwieren"' Jaap aanstonds beledigd, heeft al een korzelig antwoord gereed, maar Wiedeman laat hem daarvoor geen tijd. „'k Had al veel eerder eens met je willen praten!" begint hij weer. ,,Ik weet wel, dat ik geen dominee ben en ook geen ouderling. Maar zoals jij er op los leeft. Jaap, dat kan ik toch niet goed zien zonder er wat van te zeggen. Want al zeg je nou misschien tegen jezelf dat het mij niks aangaat wat jij doet of niet doet, en al heb je daar dan honderdmaal gelijk in vergeet niet dat het de Heere in de hemel wèl aangaat, en dat die je vroeg of laat rekenschap vraagt van je hele leven!" ,,Vent schei uit met dat vrome ge- bazel!" valt Salmen hem gemelijk in de rede. „Je bent nog erger dan m'n schoonvader en m'n schoonmoeder samen! Die leuteren me tenminste niet met zulke praat aan m'n oren, al kunnen ze bij tijden knap verve lend zijn!'' „Jammer genoeg van zulke brave mensen, dat ze aan geen God of ge bod geloven!" meende Wiedema. „Jammer? Nee gelukkig, anders zouden ze me dé,é,r ook nog zeeziek maken. Maar doe me nou een groot plezier, en bewaar je kletspraatjes voor je Christelijke mannenvereni- ging!" Met die woorden keert hij zich om en verdwijnt in 't café, terwijl de ander hem hoofdschuddend nakijkt. Ze kennen elkaar al lang, de twee mannen, al van de schoolbanken af. Jaap behoorde vroeger tot dezelfde kerk als Wiedema. Zijn ouders heb ben hem streng, misschien te wet tisch, opgevoed, 't Is echter geble ken dat ze daarmee juist het tegen overgestelde bereikten van wat ze beoogd hadden, want bij 't ouder worden maakte hij zich niet alleen van vader en moeder, maar ook van de kerk en de godsdienst los. Piet Wiedema heeft hem sindsdien niet vaak meer gesproken en daarom wil hij nu de gelegenheid aangrijpen om hem op het onbehoorlijke van zijn te genwoordige gedrag opmerkzaam te maken. Maar Jaap blijkt van zo'n te- rechtwijziging allesbehalve gediend te zijn en de vroegere schoolmakker slaat in gedachten verzonken de weg naar zijn woning in. In de rokerige gelagkamer van de dorpskroeg probeert Jaap zijn erger nis er onder te drinken. Met de an dere mannen, die er zitten, praat hij op schampere toon over de ouwelui die menen dat ze een zoet bewaar schooljongetje voor hebben, en over dien fijnen Piet Wiedema, die hem maar liefst bekeren wil. En de ka meraden, ruwe onverschillige klan ten als hijzelf sporen hem onder 't genot van een extra rondje herhaal delijk aan, om zich vooral niet „op z'n kop te laten zitten". Wanneer die avond de Friese staartklok in de huiskamer van ouwe Berend tien slagen laat horen, is Jaap als altijd niet komen opdagen. „Wat doen we nou, vader?" vraagt Berends vrouw, terwijl ze de pas-ge- stopte sok van haar schoonzoon langzaam uit handen legt. „Wat we doen? We sluiten de boel en we gaan naar bed!" is het korte antwoord. ,Ja maar hoe moet het dan met Jaap? Hij zal toch wel een keer thuiskomen!" „Dan klopt-ie maar, dat heb ik hem toch gisteravond al gezegd. Hij moet maar es weten dat ik me op m'n ouwe dag niet voor de gek laat houden!" (Wordt vervolgd) mogelijk is te beperken, door alleen de beslist noodzakelijke en onvermijdelijke uitgaven te ramen. Nieuwe taken of objecten zijn niet in de begroting 1958 verwerkt. Alle geraam de uitgaven vloeien voort uit of staan in Verband met de toestand waarin de gemeente heden ten dage verkeert. Of met andere woorden, de geraamde uit gaven zijn nodig om het peil van van daag te handhaven. B en w is er vol ledig van overtuigd dat dit peil niet te hoog ligt. Het college kan dus slechts £ds zijn me ning kenbaar maken, dat aan een wfl- ziging in de finantiële verhouding ten gunste van de gemeenten niet ontko men zal kunnen worden en dat dat voor Middelhamis voorlopig de enige moge lijkheid zal kunnen zijn om tot een slui tende begroting en daarmede tot een gezonde financiële situatie te komen. IV - Avondopleiding voor het brood-, banket- en koksbedrijf Gedurende vele jaren worden aan de Technische School te Middelhamis avond-cursussen gegeven. Bij dit on derwijs wordt rekening gehouden met het feit dat de cursisten overdag reeds in het volle bedrijf werkzaam zijn. De opleiding is geheel gericht op de vakdiploma's zoals deze in de praktijk voor de verschillende functies vereist zgn in het kleinbedrijf (bakkerijen en de grootindustrie (fabrieken voor koek, beschuit en suikerwerken enz.) Een niet minder belangrijke rol spelen hierbij de bescheiden die overlegd moeten worden om als patroon een eigen zaak te be ginnen of bedrijf over te nemen. De 2-jarige E-cursus leidt in hoofd zaak op voor het diploma gezel brood- of banketbakken, terwijl de 3-jarige C- cursus voorbereidt tot de patroonsdiplo ma's. Voor een gedetailleerd overzicht van de leerplannen kan in principe ver wezen worden naar de 3 voorgaande ar tikelen van de dagcursussen. Vanzelf sprekend worden, wat betreft kwaliteit en tempo, in de avondopleiding veel ho gere eisen gesteld, terwijl veel dieper op de stof wordt ingegaan. Dit geldt niet alleen voor de praktische vakken, maar ook voor de theorie. Bij het vak boek houden komen o.a. aan de orde: bijhou den van kas-, debiteuren- crediteuren- boek, balans- en winstberekeningen. Meer aandacht wordt besteed aan wetskennis, belastingwetgeving, perso neelsbeleid, kennis van collectieve ar beidsovereenkomst en publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie. Grondig wordt de cursist onderwezen in de warenwet, brood- en meelbesluit e.d. Aan het zelf samenstellen en procentueel berekenen van recepten wordt in het lesprogram ma een voorname plaats ingeruimd, ter wijl hetzelfde gezegd kan worden over fermentwerkingen en scheikundige om zettingen bij maal-, bak- en rijsproces- sen alsmede het leren zelfstandig instel len-, gebruiken en onderhouden van ma chines en ovens. In het verleden werden candidaten uit het bedrijfsleven tot de B-cursug toege laten indien ze niet meer leerplichtig waren en voldoende lager schoolonder- wijs hadden genoten. Na het starten van de dagcursus (september 1957) is hierin verandering gekomen. Dit geschiedt niet alleen als gevolg van de aan te houden departementale richtlijnen! Aanslui tend op de dagcursus bestaat nu de mo» gelijkheid de B-cursus (en dus ook de latere C-cursus) nog effectiever dan voorheen te doen zijn. De soepelheid bij de toelating tot de B-cursus voor het schooljaar 1957 1958 zal het volgende jaar verminderd worden en daarna in het geheel niet meer worden toegepast. In de toekomst zal dus een vlotte vak opleiding tot aan de vermelde examens op Goeree en Overflakkee alleen goed mogelijk zijn via een dagcursus aan de Technische school. Dat hierdoor uitein delijk een gedegen vakopleiding in deze branche beter en meer gewaarborgd is, behoeft geen betoog! Tot besluit wordt (op verzoek) een grove weeksalarisschaal vermeld, zoals deze begin mei in deze rubriek reeds werd gepubliceerd. Hierbij dient te wor den opgemerkt dat deze gegevens zijn verstrekt door het Gewestelijk Arbeids bureau a.d. hand van landelijke gemid delden, terwijl bijslag- en compensatie berekeningen e.d. achterwege zijn gela ten. Bezitter diploma gezel brood en/of ban ketbakken plm. 6075; Bezitter diploma patroon broodbakken plm. 75— 85 Bezitter diploma patroon banketbakken plm. 80—100 Chef-bakker (afhankelijk grootte be drijf) plm. 95—120 Bedrijfsleider (afhankelijk grootte be drijf) plm. 160—180 Steward plm. 175 Hofmeester ptai. 250 Calligrafische KaJenider 1958. Uitgave W. ten Have N.V. Amsterdam Zo zachtjes aan komen de nieuwe ka lenders 1958 van de persen af daar de oude al dun wordt. De mooie calligrafische kalender van ten Have is er ook, die drie goede eigen schappen heeft: allereerst dat het een christelijke kalender is. Op ieder blad van de zesbladige kalender komt een treffende tekst voor uit de H. Schrift of een uitspraak van een kerkvader Augustinus e.d. woorden die voor ons geestelijk leven nut hebben en waarover we kunnen nadenken. Het tweede is, dat het zo'n fijn kalendertje is. Het past in iedere kamer, In ieder milieu. En dan: dat het goedkoop is, het ka lendertje kost 1.50 per stuk. Bij aan koop van meerdere exemplaren voor evangelisatie-doeleinden is de prtjs sterk gereduceerd, Verkrijgbaar bij: JAC. KEUVELAAR Zandpad Middelharnis

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1957 | | pagina 2