deh Kaptein Uit de oertijd van de RTM HAAR WOORD GETROUW TRAPPEN AFGESCHAFT l Firma WITVLIET Herinneringen van een paardetramconducteur WINTERTIJD DIATIJD .y Ulïrii: f 428,50 2de blad Vrijdag 4 oktober 1957 No. 2635 )e nieuwe fantastische, 100 pCt. automatische 'Mobylette in prijzen vanaf Gratis proefrit toegestaan Middelharnis Telef. 2073 Een kl^in stukje historie Wie was er het eerst? ^l^ï^SJliSSi^^^ü^l ^^Mi De tol bij de Kleiweg Naar de uitspanning „Zet de koffie maar klaar!... Uit een oude dienstregeling TRAMWEGEN EOTTEEDAM. De contra-memorie in Amsterdam De deurwaarders in actie De kluis op slot Distel en mirt i Nog een enkgl pennekrasje alvorens [afscheid te nemen van het historische 5 Amsterdam. In kerkelijke conflicten ont- staan altijd heel verdrietige dingen. Het is ongeveer als wanneer ge twee elek- ftrische draden tegen elkander houdt; er ontstaan vonken soms een vuurstraaltje Isoms een harde klap. Ook worden de [draden wel eens erg warm. (Verder 1 Strekt zich ondergetekende's kiennis van I de elektriciteit niet uit) Daar in Am- I sterdam was dus in 1886 een lang drei- gend conflict uitgebarsten in de grote I Hervormde Gemeente. Daar hadden de moderne dominees schuld aan omdat zij i de Belijdenis der oude vaderlandse kerk i geweld aandeden. En dr. Abraham Kuij- I per kreeg ook de schuld, ofschoon hij er top attent maakte dat reeds vóór hij op [s aug. 1870 in Amsterdam kwam, strijd I was ontstaan, onder meer over het Vrij l Beheer der kerkelijke bezittingen, f Op 1 februari 1886, nadat dus i^e „do leantie" de uittreding als klagende I kerke aangevangen was, na de afzet- Iting van zo'n 80 ambtsdragers, besloot [het Classicaal Bestuur de gang van za- f ken aan de gemeente bekend te maken t in een Memorie, 26 foliobladzijden groot. De geschorsten droegen liu aan dr. T. [L. Rutgers en dr. A- Knijper op daar- l tegen een woordje van verweer op te (maken. Dat geschiedde; er kwam van I de pers een Contra-Memorie inzake het f Amsterdamsche confUcU óók folio for- Imaat, tellende 75 bladzijden die ik nu I gelezen heb. I Daarin wordt nqg al iets overhoop [gehaald en recht geszet. Zo was b.v. de Idlaken Seefat wel degelijk bereid de ideur van de kluis van de diaconie open fte doen (en weer te sluiten; hij had de Isleutels nog) mits hem dit niet ge- Ivraagd werd namen het class, bestuur Idoch door de broeders zelve. Hij zou de Ideur ontsluiten, zij zouden er „de ver- I langde stukken" uitnemen hij de deur Iweer op slot doen en dan weg gaan. IKen en ander onder ,voorbehoud van falie rechten", want de zaak liep immers asp een proces uit. Te voren was al ge- Itracht met behulp van een smid. dé Wuls te openen maar dat gelukte niet. ïa, in zulke kerktwisten is alles dubbel jjgnlïik. En wij weten het verloop, het ps nooit meer goed gekomen. Althans Motor starten, alleen gasgeven. Geen koppeling te bedienen en geen andere handelingen. Dat hebben alleen de duurste auto's ende tot heden niet. En de vele hiooie oude, hervormde kerkgebouwen, die konden niet weglopen, en zij staren ons maar weemoedig aan. Op de klacht dat de afgezétten de kerkelijke boeken niet wilden afgeven, antwoordt de contra-memorie ook. Zij wilden dat wel, mits zij niet genoemd werden ,gewezen" scriba en gewezen" archivaris. Ook al met het oog op het vasthouden aan hunhe rechten in een ci viele procedure. Ach hoe pijnlijk En was dat nu in 1886 maar voor 't laatst geweest dat men elkander voor de rechten roept! En toen kwam de deurwaarder weer in het strijdperk. Want de ouderlingen Goed- huijs en dr. Rutgers laten 8 jan. 1886 een explooit uitbrengen door deurwaar der Beuningh aan ds Westhoff, in de 2e Bilderdijkstraat no 40 „aldaar mijn exploit doende aan en sprekende met Z. Ed. dienstbode Aaltje Het com plete exploit met namen en adressen en alles is in de contra-memorie afge drukt. Aaltje zal wel raar gekeken hebben. En misschien heeft ze het stuk ook niet direct begrepen toen ze 't be keek. Want het ging alleen daS,rover, dat de deurwaarder in opdracht yan zijn lastgevers „contra-geïnsinueerd en aangezegd had op de insinuatie ten ver zoeke van de contra-geïnsinueerden aan mijne requiranten den zevenden Ja- nuari 1800 zes en tachtig door deur waarder Stadig beteekend..." laat mij het maar bekorten: zij, de afgezette ouderlingen ontkenden per deurwaarder dat zij „gewezen" functionarissen wa ren (zie boven) en verklaarden zich be reid alle stukken tegen kwitantie af te geven en bij het vervoer de behulpzame hand te bieden „protesteerende dus mijne requiranten dat zij niet in mora zijn". Volgt ondertekening, inschrijving bij de ontvanger „betaald een gulden tvrintig cents, 1.20". Zij waren dus huns inziens in mora" dat is zoiets als van goede zeden wat het recht aangaat. Wij weten dat deze kerkelijke proce dure naar alle zijden verloren werd. Het heeft velen altijd verwonderd dat men in 1886 de Afscheiding van 1834 terzij de liet liggen. Dr. Kuijper wilde de kerk in de kerk reformeren maar dat ging niet. Hij was een machtige figuur, schier in alle wetenschappen thuis. Prof. Hugo Visscher, die hem zeer goed gekend heeft, noemt hem: een religieus intel lectualist (Ger. W. bl. 6 nov. 1937) En men krijgt in Kuijpers werken lezende dan ook een sterke indruk van logica, van een denksysteem, zijn boeken kon den het godvrezende eenvoudige volk uit de gescheiden en de oud-gerefor- meerde kringen niet voeden; men kan in den gelove niet bij, conclusies leven. Deze trek is toch altijd de Geref. ker ken eigen geweest en gebleven. In 70 jaar is er ook veel veranderd en er is een grote oppervlakkigheid ont staan die rechtstreeks volgt uit Kujji per's leer van wedergeboorte en Ver bond. Voor een distel een mirt. Onder deze titel schreef Kuijper een reeks schone meditaties op Jes. 55 vers 13. De ouder lingen (hoe ijverig waren zij in het begin dezer eeuw nog om een ieder deelgenoot van deze grote dingen te maken) zij kwamen getweeën bij een oude,juffrouw die ik kende en lieten ter kennisneming bedoeld boekje achter. Het gesprek was al niet zo erg vlottend gelopen, maar met de distel en mirt liep het helemaal fout. Zij kon er maar drie blaadjes in lezen en zei toen: „zo wil ik niet bekeerd worden". De broeders kwa men terug hoorden deze beoordeling aan en verklaarden dat zij wel was een zuster in de genade, maar dwalende. Het oude mens liet ze stil praten. Er zijn toen niet over en weer deurwaar- dersexploiteh. uitgebracht. Ondanks dat er in die tijden veel vuur der ijveringen brandde. Waarnemer I Dr. T. L. Rutgers woonde Keizers gracht 192; mr. Th. Heemskerk, advo caat en procureur, die er in gehaald was had zijn adres aan de Falckstraat no. 4. In Eilanden-nieuws ivan 36 juli stond een artikel over 1de Ibelevenissen ivan de heer B. P. Koster in Australië. |Wg drukten daarbq ook ^n foto af, iwaarin we ,de iheer Koster zien In zyn .uniform als paardetrmn-coinducte«r te Botter- dam rond de eeuwwisseling. Dat bracht z\jn zoon, de heer C. jM. Koster te Rot terdam ertoe voor ons ©en artikel te schrijven over Jhetgeen jzijn vader in. die tijd [meemaakte top en |m©t die yoorhistorische tram, iherinneringen, die de oude paardetram-conducteur in vroeger jaren ïn ^ijn gezin rondom het haard vuur vertelde, onder het ivei-tellen ^vaarvan wij (net grote [spanning naar %ya verhalen luisterden, aldluis de, schrijver van dit lartikel. (Hoewel er onder de lezeps van Eilanden-nieuws niet velen zullen zijn, die zich de paardetram her inneren, Jflkt het fny (niet !onwaarschynl<jk, dat Ssij )toch Swel IbelangsteUing in hetgeen er zich rond de jaren 190Ö op dit gebied afspeelde en' ferifgt men te vens een ]blik jop dé gemoedelijke toestanden van die tfld. Als imen het Kot- terdara van (nu observeert een jstad vol van [bruisend ^even (en vooral van mo dern, gehaast Verkeer, waar iedere minuut wachten voor lèen stopsein van de weggebruikers het'uiterste van hun geduld en zenuwen isch\jnt te vergen; dan vraagt men zich ed |of het nog jnoaar vyftlg jaar geleden is, dat het lieven jn die stad zo rustig (voortrolde, gemoedelijk ,onidat /de iconductaur |van de paar- detram zün klanten nog kende en t^d had een praatje met hen te maken, waarby het woord „haast" nog geen' opgeld deed. Allereerst moeten wij een onjuistheid rechtzetten. Dhr. Koster ging als con ducteur van de paardetram niet over naar" de Rotterdamsche Tramweg Maat schappij zoals zou blijken uit het onder schrift bij de foto in ons artikel van 26 juli. De R.T.M, verkreeg in 1878 conces sie voor het exploiteren van een paar detram in Rotterdam, verleend aan eni ge Betuwnaren, die deze concessie in bovengenoemde maatschappij onder brachten en werd opgericht op 12 no vember van dat jaar. De eerste werke lijke directeur was de heer Guichart, die van 1881 tot 1907 de leiding in handen had. In de drie jaar, dat de maatschap pij bestond, voordat hij het roer in han den nam, waren er niet minder dan vijf directeuren geweest... Drie werden al spoedig op straat gezet en twee kre gen een lagere functie. Het zal zeker niet algemeen bekend zijn, dat er behalve paarden, ook enige muildieren,^ als wij ons niet vergissen waren het er negen, in dienst werden genomen. Rotterdaan was de eerste stad althans in Nederland, waar muildieren voor de trams draafden. Hét was een proefneming, maar die is niet geslaagd, zodat de proefdieren reeds spoedig door paarden werden vervangen. Doch niet alleen in Rotterdam exploi teerde de R.T.M, de paardetram. Ook te Schiedam, Leiden, Dordrecht, ja zelfs op een lijn Hoorn-Enkhuizen kon men in die dagen een ritje per tram van deze maatschappij maken. Wel een bewijs, dat ze reeds in het begin van haar be staan zocht naar een groot vervoersge bied. Toen dan ook in het jaar 1905 de eerste elektrische tram in de stad haar intrede deed, trok zij zich uit de stad Rotterdam terug en ging zich geheel toeleggen op de exploitatie van stoom- tramwegen en veerdiensten op de Zuid- Hollandse en Zeeuwse eilanden, het stadsverkeer overlatende aan een nieuw opgerichte maatschappij, n.l. de toen malige R.E.T.M., welke werd opgericht in het jaar 1904. En dan nu over die paardetramlijn, waarop dhr. Koster dienst heeft gedaan als conducteur. Deze tram had haar be ginpunt op het Slagveld, liep aan de lin kerkant langs de Sohiekade (waar toen nog water was) naar^de Heulbrug, boog daarna rechtsaf de Bergweg op en ver volgde zo haar tocht naar het dorp Hil- ligersberg. Ziet U in gedachten de tram daar bij het beginpunt staan? Het paard staat al te trappelen van ongeduld om te gaan draven. De con ducteur geeft het sein tot vertrek. De koetsier laat een paar maal de bel bo ven zijn hoofd klingelen en daar zet het gerij zich in beweging. Maar wat is dat De tram stopt niet aan de eerstvolgen de halte, waar passagiers staan te wach ten om in te stappen. In plaats daarvan legt de koetsier de zweep over de rug van het paard om het tot meer spoed aan te zetten! Op het laatst loopt het niet meer voor de wagen, maar springt en hotst het beest.' Voetgangers, die in die tijd nog rustig op d6 rijweg liepen, stoven in paniek uiteen, kinderen met zichmeesleurend voor het naderende gevaar. Luid belgeklingel en blaffende straathonden completeren het spektakel door met de tram mee te rennen! Wat de oorzaak van dit alles mag zijn? Om dit te ontdekken, behoeft U de blik slechts even naar links te wen den, naar de overzijde van het water n.l. de andere zijde van de Schie, want daar speelt zich eenzelfde tafereel af als aan de rechterzijde van de Schie. Ook daar ziet men een hollend paard voor een tramwagen, door de koetsier tot uiterste spoed aangemaand. Om één en ander te begrijpen, moet U weten, dat de tramlijn naar Overschie ook haar beginpunt op het Slagveld had en gelijktijdig met de tram naar Hilli- gersberg vertrok. Nu was hfet een sport van de koetsiers, wie het eerst de Heul brug had bereikt. En om die eer te be halen, liet men de passagiers onderweg maar staan, doch erg was dat niet, want aan de brug wachtte'liïen wel even tot allen die mee wilden de tram hadden ingehaald. Daarna ging het in rustig tempo de Bergweg op. Stelt U echter die Berg weg niet voor zoals die er op het ogen blik uitziet en tot één der drukste ver keerswegen van Rotterdam behoort. In die tijd was het een rustige laan, met aan weerskanten daarvan brede sloten, begroeid met schaduwrijke bomen. Hier en daar stond een mooi landhuis, waar de betere stand van Rotterdam woonde. Waar nu het Station R' danx-Noord staat, kwam men zo ongeveer op het grondgebied van het dorp Hilligersberg. Het was in die tijd een fraai, rustig dorp. Aan het begin van de Straatweg bij de Kleiweg, was een tol gevestigd, Als wij daar met onze tram aankwamen zo herinner ik mij het verhaal, waren er altijd wel een paar paardewagens, die zich achter de tram aansloten. Waarom ze dit deden? Als de tolgaar der de tram zag aankomen, ging de tol- boonx omhoog, daar de tram vrij mocht passeren. Ander verkeer moest echter tolgeld betalen dus waren er altijd wel, personen, die probeerden achter de tram gelijk mee door de tol te gaan. Doch het zat ze niet altijd mee, want de tolgaarder was op zijn hoede. Het gebeurde meermalen, dat hij clandestien voetgangers tot in de weilanden achter na zat, de zorg voor de tol intussen aan zijn vrouw overlatend. En dat allemaal voor één cent, de tol die een voetganger verschuldigd was... Doch in die dagen had een cent nog waarde! Het eindpunt van de paardetram was daar, waar de Straatweg overgaat tn de Bergse Dorpsstraat, toendertijd alles nog even landelijk met ongerept natuur schoon. Maar toch was 'daar wel het één en ander te beleven, vooral in de zo mermaanden. Men had daar n.l. een uit spanning of, zoals men het tegenwoor dig noemt, speeltuin, waarvan eigenaar was de heer G. A. Freericks, welke tuin de deftige naam droeg van „Jardin de Plaisance", wat zoveel vsril zeggen als lusthof of buitentuin, doch door de Rotterdammers populair met „Free ricks" of nog later met ,vrouw Romijn" werd aangeduid. Het kon in de zomer bij mooi weer ontzettend druk zijn in die speeltuin en wij als conducteur op de paardetram kregen daar ons deel van gaat de heer Koster in zijn relaas verder. Het was niet zoals tegenwoordig, dat men even tjes een trammetje pikte om ergens heen te gaan. Neen, dat was in die tijd een hele gebeurtenis. Verder dan „Freericks" of de dier gaarde kwam de jeugd van toen niet. Schoolreisjes e.d. waren nog onbekend. Dagen tevoren werden de plannen al met vader en moeder besproken en leefde de jeugd in het blijde vooruitzicht van een daagje naar de speeltuin in het dorp Hilligersberg. Daar kwamen ze dan aangestapt, da vaders en moeders met hun kroost, de jeugd uitgelaten, met het vooruitzicht op een heerlijke dag buiten. De ouders op z'n zondags gekleed, vader compleet met een garribaldihoed op het hoofd en moeder met aan haar arm bengelend de onmisbare karbies, waarin van alles zat wat men die dag nodig kon hebben. Het was een dringen van de jeugd van heb-ik-jou-daar, om een plaatsje naast de koetsier te bemachtigen, want als ze daar kon(^en staan, mochten ze ook de leidsels van het paard wel eens even in de hand houden, wat voor hen altijd een bijzondere attractie was. Eenmaal bij de speeltuin aangekomen, liep de tram spoedig leeg en was het een ge zwaai en gedag-geroep tot de conduc teur en de koetsier van jewelste! De jeugd was niet meer te houden en holde de speeltuin in! Voor één gulden per dag per persoon kon men toentertijd' heel wat genieten. Kom er nu eens om. Op de hoek van de Bergweg en Schie had men in die tijd het koffiehuis „De Rustende Jager". Als mijn vader, zo herinner ik mij het verhaal van het be ginpunt der tram om een uur of 10 hierlangs kwam, riep hij in het voor bijgaan de waard toe. .„Zet de koffie naaar klaar!" De waard die wel wist hoe laat ze ongeveer terug zouden zijn, zorgde er voor dat de koffie ook werke lijk klaar stond, want die van de tram waren goede klanten. Dan werd er op de terugweg gestopt, de wagen werd vast gezet met de handrem) en uitgestapt om van een bakje troost te genieten. Het paard wist dit al en deed zich ondertus sen tegoed aan het malse gras aan do kant van de vreig. En de passagiers? Och, die wachtten ook wel even, die gunden het personeel van de tram hun bakje troost wel. Mopperen deed men niet. Wie had er haast in die tijd? Als men maar op zijn bestemming kwam, was het al goed. Na dat conducteur en koetsier hun koffie genuttigd hadden, ging het trammetje weer in een sukkeldrafje verder. Haast hadden conducteur en koetsier alleen, wanneer het er om ging, wie het eerst aan de Heulbrug zou zijn en op... oude jaarsavond, want dan ging het er om vóór 12 uur 's nachts thuis te zijn, om de jaarwisseling te kunnen vieren in het gezin. Dan ging de zweep over het paard en werden er wel eens een paar haltes vergeten om dit te bereiken. Ook dat ging nog in die tijd... Tot zover wat de herinneringen be- treft aan hetgeen mijn vader rond da eeuwwisseling al zo meemaakte op gijn paardetrammetje. Ik ben in het bezit van een dienstregeling van de tram uit die tijd Het lijkt mij interessant één van de bladzijden van deze, uit 1902 dateren de, dienstregeling hier af te drukken. In dat jaar voerde tn het stadsverkeer de paardetram nog de boventoon. Bijzonder gemoedelijk is de toevoeging op deze bladzijde, die als volgt luidt: „Deze laatste trams rqden slechts voor zooverre zij passagiers hebben zoodat op haar komst niet kan vvor- dea gerekend". DUg kwam er met de trein geen paiS- sagiers mee die van de tram gebruik wensten te maken ,dan kon de rest van de tramklanten, die aan de haltes ston den uit te zien naar de tram, na lang wachten de benenwagen nemen. Ook dat vond men in die tijd iets heel gewoons... (Avisierdamsche Tijd). Lyn Eotterdam (Oldenbarneveldstraat)— DelfshavenSchiedam. Vertrek Oldenbamoveldafcraat 8.— uut v.m., voorta iedere 20 min. tot 11.num.ra., daarna 11.30 nat n.m.; Zondags 11.20uur n.ni. en 11.40 in ploata 11.30 nur n.m. Vertrefe Schiedam 8.uur v.m. Voorta iedere 20 miuuteu tot 1Ó.40 uur B.m. Zondaga bovendien 11.uur n.m. Bovendien dag'elijks van Delf ehavQu Remise) naar Rotterdam en Schiedam 7.30 uur T.m. en 7.45 uut v.m., van Schiedam'naar Delfshaveu (KemiBe)^ 11.—, 11.20, 11.50 en 12 5 unr zj.in. -Zondags li.20, 11.40^ 12.— en 13.15 uur n.m. ZSaandog ea Dinsdag Slarkttveiu. Ootobor 6.30 uut v.m. Novembt?rFebruari 7.nor v.m. Maart 6.30 uur v.m. April 5.30 uur v.m. Nog rijden op het godeelta OldenbarneveldstraatDelfaliavon: öBonibneseU) van Oldonbarneveldstraat 8.15, 8.30 uur v.m. ott voorta allo 15 min. totl0.45uurn.m. (Zondags tot 11.15 uur n.m.), van Delfahavon 8.8, 8.23, 8,38 uur v.m. en voorts alle 15 min. tot 10.23 uur n.m. (Zondaga tot 10.53 uur n.m.) Lijn CentraalstationBeurspleinFegenoord IsDgs StatlonBweg, Coolsingel, Nourdblank, Benrsplcin, Cel- dersche Kade, Tan der Takstraat, l'rlus Hendrikkade, Vertrek Centraalatation 7.50 uur v.m. en voorta alle 5 minuten. toÈ 10.30 uar n.m Vertrok Prinaenhoofd 7.50 uur v.m. en voorta alle 5 minaten. tot 10.47 nar n.m, Soveudien in aansluiting op treinen: 7,32 nur v.m., 10.49 uur n.m., 11.13 uur n.m., 11.54 en 12.13 'enaehta. DezQ laait^ iroma r^'den slechts voor zooverre zij passagiers hebban. loadat op hare komst nieL kan gerekend ifordeit. Lyn SclieepstimraermaiislaanDolfshaven (Havenstraat). Vertrek Dolfahavon (Havenstraat) 7.35 uur v.m., 8.— uur v.m. on- voorta alle 20 minuten tot 10.— uur n.m Vertrek Soheepatimmermanslaan 8.uur v.m, en voorta alls^ 20 minuten tot 10.20 uur n.m lyn Berg-wegBeursplein—Boompjes. Boompjes, Bolwerk, Ottldcrsche Kade, Beursplein, West- Nlenwland, Steiger, Binnenrotte, He'ercustraat, JonkcrfraDSStraat, Noordslngel, Itcr^weg. Vertrek Bwgwog8,uur v.m., voorta allo 5 minuten tot 10.30 n.m.. voorta 10.35, 10.40, 10.45, Ï0.50 en 10.55 uur n.m. tot Jonker- franeatraat (CrooswükBche Kade). Vertrek Boompjaa 8.uur v.m., voorts alle 5 min. tot 10.30 uur n.m- voorta 10.35, 10.40, 10.45, 10.50 en 10.55 uur n.m. tot Jon- korfransstraat (CrooawijkBcbe Kade). (Cliché R'damsch Nieuwsblad) -^ Hoeveel kostte nu zo'n rit met de paardetram Het antwoord daarop vond ik in de in mijn bezit zijnde „Geïllus treerde GMdg voor Rotterdam en Omstre ken" van 1895. Hierin staat: „Tramways" „Prijs per rit 7^^ ets. of 1 abonne mentencoupon (couponboekjes van 20 stuks zijn verkrijgbaar tegen betaling van 1.25), zodat de prijs per rit dan slechts 6% ets. bedraagt". Voor de stations stonden vigelantes. Daarvoor waren de tarieven: 60 cent per half en 90 cent per heel uur. Elk kwartier daarboven 25 ets. Bagage vrij. Deze vigelantes zijn te vergelijken met de tegenwoordige taxi's althans wat hun taak betreft. Maar U ziet de tram was, zoals ook nu nog het geval is, héél wat voordeliger! Rotterdam C. M. Koster OOK THUIS KUNT U KLEUREN DIA'S MAKEN. FLITSAPPAKATEN IN VELE PRIJZEN. BLAUWE FLITS LAMPEN 0.37 p. St. Projectoren voor kleinbeeld vanaf 134.35 Bescherm vw dia's goed. Diaraampjes 20 st. voor 4.20' Dekglaasjes 100 st. voor 3.90 Plakband in U-vopm per 30 meter 0.80 <xesaeden plakband 1.40 Dia plakklem 15. Dia opbergdozen vanaf 10.50 VERHUREN PROJECTOREN VOOR DIA'S EN 8 mm. VERVOLGVERHAAL door H. KINGMANS (40) ,Wees over mij niet bekommerd Weis- haupt. Als ik onderweg sterven moet en dat voorvoel ik dan is het goed. Met één slag is dan ook aan dit lijden een einde gekomen. Je kunt als zij nog in leven zijn aan mijn vader en moeder gaan zeggen hoe het met mij gegaan is en dat wij elkaar eenmaal zullen weder- Öen". ,Maar zou je dan liever niet thuis Vvillen komen?" vraagt Jochem, die wel beter weet. Hij kan deze tragiek niet Verwerken. Dit lijkt hem van God on rechtvaardig gezien. „Wat God doet, is alleen goed, Jochem Heb je vanmorgen goed geluisterd? „Gods weg is in het heiligdom" werd er gelezen. Zó is het. We moeten de vin- ger op de mond leggen en alle feoze overleggingen in de kiem smoren. We mogen niet w^'zer willen zijn dan God". Elke morgen verzameld Coppoolse de bemanning, voorzover die gemist kan worden en er ontbreekt slecht een enke le, op het tussendek en dan leest hij een gedeelte uit de bijbel voor. Sinjeur Persij doet het ook wel eens. Daarop doelt Lemarque als hij over het opgevangen tekstwoord spreekt. Aan boord van de „Wilhelmina" is een voorbeeldige orde en discipline. Jo chem herinnert zich levendig hoe het op „De Arend" toeging. Van strenge scheepswetten is hier geen sprake. Er is een geest van grote kameraadschap, die de discipline in geen enkel opzicht te kort doet. Goppoolse is als een vader voor de jongens en „Stuur" Cornelisz wordt op de handen gedragen. Nu moet worden toegegeven, dat deze beman ning een heel andere is dan die op „De Arend", dat samengeraapte zoodje! Een ziekentrooster is niet aan boord, doch dat gemis wordt ruimschoots ver goed door de schipper, die ook wel met de zieken spreekt, als die er zijn. De ,Wilhelmina" vaart op deze reis ook in dit opzicht gelukkig. Op de heenreis zijn er enkele zieken geweest, thans ig er niet één, behalve dan die Duitse slaaf, voor vrie de bemanning uiteraard niet een grote belangstelling heeft. Anders staat het met Sinjeur Persij, die vaak op het tussendek vertoeft en praat met Lemarque, wiens geloofsver trouwen hem met jaloesie vervult. Wie nu nog zeggen durft dat Gods Geest hier niet heeft gewerkt! Van Jochem is hij een en ander te weten gekomen. Men beweert, dat niemand tevergeefs leeft op aarde, hoe vreemd dat ook ten aan zien van sommige mensen ook moge lijken, maar van deze jonge man kan dat in elk geval niet worden gezegd. Het lijden heeft hem gelouterd. Als een volrijpe aar wordt hij straks de hemel se schuren binnengedragen. Hij is het middel geweest, dat Jochem Weishaupt van de dwaalweg teruggebracht. En wie zal zeggen, welk een invloed ten goede Lemarque heeft uitgeoefend in Bijn groep slaven op de plantage van Alimed Pasja. Neen, hij heeft zeker niet tevergeefs geleefd! Op zekere middag, de zon schijnt heerlijk over het blauwe wateroppervlak slechts een gering briesjes stuwt de „Wilhelmina" voort, zitten Persij, Jo chem en Lemarque te praten. Ze weten nu wel het standpunt van Persij ten aanzien van de slavenhandel. Hg verfoeit het met zijn gehele hart. De ttjd zal komen dat dit algemeen wordt ingezien. Dat lijden zal dan ten minste eèn einde nemen. „Ik had mij al tot de verdoemden ge rekend" zegt Jochem dan plotseling. „Dat leven is ook een hel. Je meent van God verlaten te zijn. 't Is een vreselijke toestand". „Maar de zon van Gods genade schijnt altijd, mijn jonge vriend. Tot in de don kerste schuilhoeken. Je hebt het zelf on dervonden Jezus Christus heeft Zijn bloed gestort, laat ons dat nooit verge ten. Wie in Hem gelooft is niet ver doemd, in der eeuwigheid niet". „Ze noemen de slaven wel het legioen der verdoemden. Is dat niet waar?" vraagt Jochem. ,Je bewijst het tegendeel", glimlacht Persij. „Jij en de anderen. In dat leven dat je verdoemd noemde heeft Gods vin ger je immers aangeraakt?" ,Het bloed van Jezus Christus reinigt van alle zonde", fluistert Lemarque. ,Het waren de laatste woorden die we hoorden van Barnstein" herinnert Jo chem zacht. „Dat bloed heft de .verdoemden" op jongen" zegt Persij opgewekt. ,Zie nooit op de omstandigheden, waarin je ver keert of kunt komen te verkeren hoe ,hels" die overigens mogen zijn. Kijk ook niet op mensen, die ontzettende dingen kunnen uithalen; die het ons zo kunnen benauwen, jullie hebben het on dervonden. Alleen het oog op God ge richt, dan zijn we veilig". Zo spreken zij door. Weer wint de in vloed van Lemarque het: Jochem raakt meer en meer verzoend met het denk beeld, dat zijn vriend voor goed op aar de zijn ogen zal sluiten. Zijn taak is af gelopen. Hij heeft het leven geleefd, zoals God dat met hem voor heeft ge had. En -^ waarom zou hij zijn vriend de eeuwige rust misgunnen? Sterker nog: er komen momenten, waar in Jochem begeert, óók ontbonden te zijn. Hij heeft nu zijn vrijheid. Maar wat wacht hem, als hij straks in Duits land, in Sïlezië is terug gekeerd? Men acht hem daar natuurlijk dood. Men zal hem nauwelijks herkennen. Hoevelen van de zijnen zal hij nog levend vinden Als hij Lize mocht ontmoeten als de vrouw van een ander, hij verwacht dat en hij kan het billijken, zal zijn hart dan niet vajiéén scheuren van pijn En wat moet hij gaan uitvoeren? Is hij nog wel in staat tot werken na al de ellende, die hij negen jaar lang heeft ondervonden? Wel voelt hij zich met de dag sterker worden maar hg is nog lang de oude niet wordt dat vermoedelijk nooit. Zal hij wel ooit zijn brood kunnen verdienen? Hg is Persij dankbaar geweest en is dat nog yoor zijn bevrijding, maar zou het niet beter geweest zijn als hij daarginds gebleven was? Niemand verwacht hem meer terug. Wie weet welke gevoelens hij bij Lize zal opwekken als die de vrouw van een ander hem ontmoeten mocht. De vreugde over zijn bevrgding wordt wel eens getemperd door al deze overwegingen. In brokstukken deelt hij zijn gevoe lens aan Lemarque mede, die hem be straft. Het lijkt wel alsof je nog meent tot de verdoemden te behoren. Je bent vrij gemaakt door 't bloed van Jezus Chris tus. En je bent ook vrij man. Met jou heeft God ook een bedoeling, we weten niet welke. Ik weet alleen, dat Hij mij gaat opnemen ii^ Zijn heerlijkheid. Jij hebt nog een taak te vervullen, voor zo ver wij dat kunnen zien. Je moet mijn ouders op de hoogte brengen. Je moet naar Hamburg, de familie van Barn stein opzoeken, dat hebben we hem be loofd. En dan moet je naar huis. Je zult straks wel weer kunnen werken. Mis schien kom je voor moeilijkheden te staan, maar God zal je er doorheen hel pen. Jezus heeft gezegd: Mijn last is licht en Mijn juk is zacht. Hebben wij dat zelf niet ondervonden, Jochem daar ginds? En wou jij het nu weer beter weten dan God?" Dan zwijgt Jochem, beschaamd. Hij moet de Juistheid van Lemarques woor den erkennen. Zijn redenering is grof ondankbaar. Het is de laatste maal geweest, dat Arthur een vrij. geregeld gesprek heeft kunnen voeren. v De volgende morgen blijft hij in de hut liggen, die hij deelt met Weishaupt. Van meet af aan is dat zo geregeld. Hij behoefde niet in het volksverblijf. Cor nelisz heeft trouwens zijn vader ook apart. En nu loopt het snel bergafwaarts met Lemarque. - Twee dagen later komt het einde. Jochem, Persij eu Coppoolse staan er bij, als Lemarque de benige hand uit strekt die lijkt de hand van een tach tigjarige inplaats van iemand van vijf en twintig naar omhoog. Dan richt hij het brekende oog nog eenmaal op het drietal. ,,Het is gedaan" fluistert hij: „Ik ga naar Jezus". (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1957 | | pagina 3