r^
Veelheid van verkeersovertredingen
HAAR WOORD
GETROUW
Kerkgescniedenis
van Den Bommel
arktberichten
KANTONGERECHT SOMMELSDIJK
Over aanrijding van een teerweg-werker was veel te doen
Ombouw en modernisering
vliegkampschip voor
Braziliaanse regering
„EILANDEN-NIEUWS"
Dinsdag 16 juli 1957
Vrijdag hield de kantonrechter te Sommelsdijk de maandelijkse strafzit
ting met als officier van Justitie mr. Wendels uit Rotterdam. De zitting be
trof van begin tot eind behandeling van verkeersdelicten, waarbij het geval van
een verd. die meermalen in botsing kwam met de bepalingen terzake het
autovervoer van personen en het in deugdelijke staat hebben van een auto,
alsmede een andere vorige keer aangehouden zaak van een tractorchauffeur
eigenaar, die langs een teerwagen reed en daarbg e«n arbeider verwondde, de
meest opvallende waren. Voorts dienden nog zaken van bestuurders, die links
door een bocht gingen en daardoor brokken maakten, terwijl het geval van een
tractor zonder veren als zaak niet principiële kant werd aangehouden tot ho
ren van een deskundige.
J, W. Haneveer, Dirksland, zou op de j
Langeweg te Nieuwe Tonge gereden
hebben zonder deugdelijk stoplicht. Hij
had niet voor 15.willen schikken.
Verd. vond dat teveel. Het stoplicht is
vanuit een auto nooit te controleren.
De officier vond het gevaarlijk rijden
èn hield het op 15 gld.
Verd. deelde mede haast elke dag te
controleren. In dit geval was het lampje
Juist los getrild.
Verd. werd veroordeeld tot 10.of
Veelheid van overtredingen
P, PuUeman, Oude Tonge, zou te Den
Bommel Joh. van Peperstraten perso
nen hebben laten vervoeren met een auto
waarvoor geen vergunning autovervoer
personen aanwezig was, voorts liet hij
roden met een auto zonder stoplichten
en liet hij de chauffeur PoUemans rij
den, zonder dat deze in het bezit was
van een rgbewtjs, zonder keuringsbewijs
zonder vergunning personenvervoer en
verder liet hij nog twee chauffeurs rij
den zonder de nodige bescheiden of
zonder stoplichten.
Mr. van Lelyveld optredende als ge
machtigde erkende alle feiten.
In de eerste zaak requireerde de of
ficier 25.of 10 d. Gem. deelde mede
dat de bus als noodbus was ingeschakeld
tervTVJl buiten zijn schuld de keuring niet
doorging, de deskundigen konden door de
mist niet overkomen. Verd. heeft na
dien de gehele boel geliquideerd, mede
omdat hij altijd moeilijkheden had om
vergunningen te krijgen, door de auto
riteiten menen dat de R.T.M. voldoende
in het personenvervoer voorziet en dat
R.T.M, en Buysse voor moeten gaan. Hij
houdt slechts één busje voor voetballers
emz.
De rechter veroordeelde tot 15.
of 6 d.
Inzake de niet fimctionerende stop
lichten vroeg de officier 15.of 6 d.
Mr. van Lelyveld pleitte en betoogde,
dat het lampje onderweg stuk was ge
gaan. Waarna veroordeling tot 10.
of 4 d volgde.
Opnieuw enorme exportorder voor
Verolme
Na maandenlange onderhandelingen
en besprekingen tussen de Braziliaanse
Marine-autoriteiten en het -Verolme-
concem is op 6 juli het definitieve kon-
trakt getekend voor deze belangrijke
scheepsbouworder.
Scherpe konkurrentie is hierbij onder
vonden van Engelse en Italiaanse wer
ven.
Het betreffende vliegkampschip, de
„Minas Gerais" wordt inmiddels in de
haven van Plymouth in gereedheid ge
bracht voor de overtocht naar Neder
land Ij. Smit Co. zal het sleeptrans-
port verzorgen en maandag 15 juli
wordt het schip in de haven van Rot
terdam verwacht.
Nader vernemen wij, dat de werk
zaamheden aan deze order een tijdsduur
van minstens 3 jaar zullen vergen, zo
dat de werf het schip in het eerste half
jaar van 1960 aan de Braziliaanse Ma
rine hoopt af te leveren.
De werkzaamheden zullen in hoofd
zaak worden uitgevoerd door de nieu
we werf op Rozenburg. Door de over
name van het bedrijf in Maassluis zul
len in hoofdzaak reeds aanwezige ar
beidskrachten deze werkzaamheden kun
nen uitvoeren.
Deze opdracht heeft op geen enkele
wijze invloed op lopende opdrachten,
daar vooral in de eerste jaren deze nieu
we werf wegens materiaalvoorziening
op beperkte toevoer heeft gerekend.
In de eerste jaren is het dus een wel
kome aanvulling om de nieuwe werf op
volle toeren te brengen totdat in 1959
met de bouw van de grotere supertan
kers wordt begonnen.
Inzake rgden zonder werkboekje was
de eis 7.50 of 3 d.
De verdediger vroeg ontslag van
rechtsvervolging, omdat de chauffeur
een verklaring had ondertekend waarin
hij alle verantwoordelijkheid op zich nam
De rechter achtte verd. toch aanspra
kelijk en veroordeelde conform de eis.
Betreffende de andere vier delicten eiste
de officier resp. f 25 of 10 d; 25.of
10 d.; 25.— of 10 d.; en 5.— of 2 d.
Mr. Wendels wees er op dat men
met de vergunningen de bonafide onder
nemingen wil beschermen.
Mr Lelyveld zette uiteen dat verd. ziek
was en dat het personeel toen ondes
kundig de zaken heeft geregeld.
De rechter sprak uit 25.of 10 d.;
15.— of 6 d.; 15.— of 6 d.; en 5.—
of 2 d.
Inzake het rijden op het Schelpenpad
zonder werkend achterlicht eiste de of
ficier 20.— of 8 d.
De verdediger voerde aan, dat verd.
er geheel onkundig van was.
„De man js zelf garagehouder" over
woog de rechter „hij is blijkbaar non
chalant met zijn materiaal." De uit
spraak was conform de eis.
Arbeider aangereden
In aangehouden zaak stond terecht J.
M. van Eek, Sommelsdijk, die een teer-
wagen zou zijn gepasseerd en daarbij
iemand zou hebben aangereden. Er zou
niet voldoende ruimte tot passeren zijn
geweest.
Verd. herhaalde dat er voldoende
ruimte was.
„Neen, U reed maar door!" meende de
rechter. „U was ook onhebbelijk tegen
de politie. Ik vind het nogal ergerlijk".
Als getuige werd gehoord J. van
Dongen, Middelharnis, die met een be
zem aan het werk was. De chauffeur had
de teerwagen in werking. Dat duurde
maar twee minuten. Er is veel lawaai
bij en dus hoorde get. de tractor niet.
Van Eek heeft niet eens gewaa:rschuwd
voor de zaaimachine, die achter de trac
tor hing. Zelf heeft van Eek het niet
kunnen zien, maar de bijrijder van der
Kooy wel. Die lachte een beetje. Get.
toonde de broek, die hij bij het teren
droeg en die zwaar gehavend werd,
evenals de onderbroek.
„Had U schafttijd van 12 tot 1 uur?"
vroeg de verdediger mr. den Hollander
„Dat weet ik niet meer. Wij regelen
dat naar het werk!" aldus get.
Tractor niet te horen
J. van Wezel, Middelharnis, was de
volgende getuige. Hij was de voorman
van de teerploeg. Deze legde de rech
ter een situatieschets voor. Er moest
nog een restantje weg geteerd worden.
Alles stond er voor klaar en van Don
gen was de weg aan het teren. Men
hoorde de tractor niet. Van Eek reed
door alhoewel van Dongen zijn bezem
ophief. Die moest wel geraakt worden.
Get. begreep niet dat van Eek doorreed
Hij had twee doden kunnen rijden. Van
Dongen had schaafwonden en vernielde
kleren.
„Zo'n tractor rijdt toch niet hard. Als
dat aankomt, heel langzaam, dan kan
men toch wel opzij stappen?" dacht mr.
den Hollander.
„Als er twee compressors werken
hoor je niets!" antwoordde get. „Boven
dien is de teerwagen heel lang".
A. R. van Wely, Dirksland, was bij
het gebeurde in de buurt, op ongeveer
21 m afstand. Get. had niet gedacht
dat van Eek zou passeren. Er was geen
plaats voor. 't Was maar goed dat het
prikkeldraad meegaf, anders was van
Dongen er nog lelijker aan toegeweest.
Van het gesprokene had get. niets ge
hoord.
,,U hebt verklaard, dat U met nie
mand last hebt als met van Eek!" las
de rechter uit het verbaal.
,,Dat betrof de broer van verdachte",
antwoordde get.
De rechter memoreerde de verklaring
uit vorige zitting van get. Van der Kooy
die de situatie niet verontrustend had
gevonden.
„Bent U niet tot het inzicht gekomen
dat U zeer onverantwoordelijk hebt ge
reden?" vroeg de rechter aan verd.
Deze antwoordde ontkennend.
De officier vond dat verd., even had
moeten wachten, zich ,,heer" had moe
ten tonen. Hij had met de omstandighe-
de rekening moeten houden. Hij was ook
verantwoordelijk voor de achter hangen
de machine. De eis was 10.of 20 d.
Pleidooi
Mr den Hollander vond de werkdrift
zowel van verd, als van het personeel
van de teerwagen, zeer karakteriserend
Voorts verwonderde pi. zich over de kop
pigheid van van Dongen en van Wezel,
die niet een paar stappen opzij wilden
gaan. PI. begreep dat niet. De aanrijding
was totaal onnodig. Hij werd veroor
zaakt doordat van Dongen bleef staan.
Die behoorde dat niet te doen. Bovendien
was de doorgang ruim genoeg, want de
tractor en de aanhangende machine kon
den er voorbij.
Als de doorgang niet vrij was had dat
door verkeersborden moeten worden
aangegeven. Nu hadden de mensen van
de teerwagen de status van de voetgan
ger; zij genoten geen bescherming.
PI. concludeerde dat verd. geen straf
baar feit heeft gepleegd. Door van Don
gen is het geval zeer gedramatiseerd.
De rechter hield het er op, dat verd.
onbehoorlijk heeft gereden en nam het
verd. kwalijk, dat deze niet naar de
verwondingen van van Dongen heeft
geïnformeerd, noch naar de schade.
Hiermede rekening houdend veroor
deelde de rechter tot een boete van
40.subsidair 16 d hechtenis, met
voorwaardelijke ontzegging van de rij
bevoegdheid voor de duur van 6 maan
den bij een proeftijd van twee jaar, plus
vergoeding van de aan de kleding aan
gebrachte schade van van Dongen.
Teveel links
PI. Osseweyer, Oude Tonge, zou te
Sommelsdijk op de Langeweg niet vol
doende zijn uitgeweken voor een auto
bus en niet in het bezit was van een rij
bewijs.
Verd. zei leerling autoreder te z^n ge
weest. Hij reed met een gangetje van
35 km.
„De passagiers van de bus verklaren
dat U helemaal verkeerd reed", stelde
de rechter vast „U bent naar links ge
gaan".
„Maar de bus had nog voldoende
ruimte" vond verd.
„De chauffeur behoefde toch geen re
kening te houden met uw links gaan
rijden", vond de rechter.
A. W. van Schouwen-Van Nieuwen-
huyzen getuigde als buspassagiere. Verd.
reed langzaam, hij ging naar links hoe
wel de richtingaanwijzer voor rechts
stond. De buschauffeur moest ineens
het stuur omgooien en ging haast de
berm in.
W. Roos, Rotterdam, technisch in
specteur, zat ook in de bus, helemaal
voorin. Hij getuigde in gelijke zin als de
voorgaande getuige. Verd. reed beslist
niet aan de uiterste rechterzijde van de
weg.
De officier achtte de twee feiten be
wezen. De eis was 25.of 10 d. en
wegens het niet bezitten van het rijbe
wijs 15.of 6 d., waarbij mr. Wendels
overwoog dat verd. 's zoon, die naast
hem zat, niet kon ingrijpen, omdat de
handrem niet onder zijn bereik was.
Mr den Hollander als verdediger van
verd., vond dat de buschauffeur had
moeten wachten want het geval deed
zich voor bij een kruising van wegen.
De aanwezigheid van de handrem acht
te pi. van weinig belang. In feite was
verd. niet de bestuurder, maar diens
zoon.
De rechter concludeerde dat het on
geluk niet op de kruising gebeurde. Hij
veroordeelde tot 25.of 10 d. Inzake
het gemis van het rijbewijs ontsloeg
hij van rechtsvervolging.
G. W. Reinten, Middelharnis, reed op
een scooter zonder rijbewijs. Ter zitting
kon zij het rijbewijs tonen. Zij veroverde
het een paar maanden later.
De eis was 7.50 of 3 d.
„Wel een beetje erg weinig!" vond
de rechter, maar hield het er toch maar
bij.
Tractor zonder vereni
S. J. van Oorschot, Den Bommel reed
met een tractor zonder draagveren. Hij
had ook geen kentekenbewijs en geen
remmen.
,,Er is geen enkele tractor met veren"
betoogde verd.
Dan zijn ze allemaal in overtreding!"
schrok de rechter.
„Het is onmogelijk ze er aan te ma
ken" aldus verd. ,,het kentekenbewijs
had ik niet, maar voorwielremmen had
ik er aan laten maken,, want natuurlijk
geld heeft gekost".
„De rem voldeed niet aan de voor
schriften"! vond de rechter. ,,De aan
hangwagen moest ook geremd kunnen
worden".
„Dat kon met oliedruk!" aldus verd.
De rechter hield de zaak aan tot 13
sept. om een deskundige te kunnen ho
ren.
Inzake J. C. Fun, Sommelsdijk aange
houden zaak, werd nu gehoord wachtm.
van Vliet uit Nieuwe Tonge, Deze ver
klaarde de auto van verd. meermalen
te hebben zien rijden met verlichte num
merplaat, maar toen twee keer onver
licht.
Verd. werd veroordeeld tot 7.50 of
3 d.
Ook links
KI. Vroegindewey, Middelharnis, zou
op een bromfiets de bocht Schoolstraat
Zandpad links hebben gereden. Hij reed
een fietser aan.
Verd. verklaarde, dat hij een paar kin
deren moest ontwijken.
De officier nam het verd. kwalijk, dat
hij niet gestopt heeft en eiste 30.of
12 d.
Verd. vond het veel.
„Je moet niet als een wildeman om
een hoek schieten!" vond de rechter, die
25.of 10 d uitsprak.
St. Jansen, Goedereede liet een brom
fiets berijden, die geen goede remmen
had. Eis en uitspraak 5.of 2 d.
C. D. van Driel, Middelharnis, schopte
een voetbal over de openbare weg.
Verd. ontkende. Maar de rechter las
uit het verbaal, dat de verbalisant verd.
had zien schoppen.
Vrijdagmiddag bracht de Gou
verneur-Generaal van Canada
Z.E. Vincent Massey, in gezel
schap van de Canadese Am
bassadeur en zoon en schoon
dochter, een bezoek aan H.M.
de Koningin op Paleis Soest-
dijk.
Foto: v.IJi.r.: Mevr. Stone,
Z.E. Thomas Stone, Ambassa
deur van Canada, II.M. Ko
ningin Juliana, Z.E. Vincent
Massey, Gouvemeor-Generaal
van Canada, Z.K.H. Prins
Bemhard, Mevrouw Massey
(schoondochter van de £r0uv.
iQen.) en de lieer Massey jjr.
(29)
De tyd van ds P. Bonte 1156—1775
Intrede
Na het vertrek van ds Hogendorp
kreeg de kerkeraad gelukkig spoedig
toestemming om te beroepen. Dit werk
kreeg zijn balans op 30 decemebr 1756.
De kerkeraad bracht een bezoek aan de
Leidse proponent Petrus de Bonte, die
na deugdelijke informaties bij de profes
soren het beroep kreeg. Dit reisje in de
zogenaamde goede oude tijd kostte
50.voor twee personen.
Hij nam dit beroep aan en werd 3 mei
1757 door de classis te Brielle geëxa
mineerd, alwaar de afgevaardigden vaa
onze kerkeraad naar oude gewoonte ook
aanwezig waren. Zij brachten dan ook
een goed verslag uit. De bevestiging
geschiedde door ds Ulrich Teller van
Herkingen, die tot tekst koos Ezech. 2
vers 7, terwijl de intrede plaats vond
des namidags met een woord uit Hebr.
13 vers 18,
De dominee een archivaris
De kerkeraad had de pastorie flink
onder handen genomen, zodat de zaak
er weer keurig uitzag. De moeder van
de predikant scheen in alles nog al be
hagen te scheppen, waarom zij een we
derdienst deed met de schenking van een
nieuw tafellaken en vier servetten voor
de Tafel des Heeren. Dit moest uitdruk
kelijk in het boek van de kerkeraad
worden opgetekend. Dit geschiedde niet
uit hoogmoed, maar dit was geheel in
Bonte's geest om nog al veel dingen te
noteren.
Van begin af aan bleek hij een goed
archivaris te zijn. Hij wees de kerke
raad op het nut van een goede bewaar
plaats voor de kerkelijke stukken, wel
ke door hem keurig werden uitgezocht,
geschrift, gerangschikt en gecatalogi
seerd. Aan deze predikant voel ik mij
verwant.
Aan deze arbeid van ds Bonte dan
ken wij alles wat wij weten vanaf de
stichting daar hij uit Brielle de oude
stukken der classicale notulen-boeken
overschreef wat betrekking had op Den
Bommel. Voorts legde hij lijsten aan van
predikanten, kerkeraadsleden en kerk
meesters. Ook registers op de notulen-
boeken. „Voor Memorie en uyt liefheb
berij hebbe ik Petrus Bonte dat gedaen"
Kwesties met Ooltgensplaat
Wederom werd de gemeente gewik
keld in enige kwesties met De Plaat.
Pachter van het Vroonland was Jac. M.
Braber. Juist toen de pachtjaren om wa
ren kwam hij te sterven. Net had hij het
land overgedaan in pacht aan zijn zoon
Pieter. Nu was al het land, dat bij zijn
hofstede behoorde, voor Biggeland en
voor diakonieland. Tegen deze stil
zwijgende overgave aan zijn zoon werd
protest aangetekend, met gevolg dat het
alles publiek kwam en Jac. Tigchelman
pachter werd tegen 6.het diakonie-
en f 10.het Biggeland per gemet.
Over billijk of niet oordelen wij hier
niet, maar Ooltgensplaat had veel in
handen en stond ons scherp sedert het
verloren proces. Geregeld werden wij ge-
deukt en bebeukt en zo mogelijk in onze
rechten geknot. Zo weigerde de Schout
uit plagerij ons het oortjesgeld in 1757
te betalen. Wij schreven hem een brief,
dat zo het geld niet gewillig binnen
kwam, wij weer een proces zouden be
ginnen. Nu kwamen er ellenlange brie
ven met vriendelijke woorden, waaruit
het venijn met lepelsvol was af te schep
pen. Den Bommel was ook niet mals. In
de brieven worden beide in Gods genade
aanbevolen en tevens met de rechtbank
bedreigd bij wanbetaling.
De Plaat begon te weigeren uit nijd
over het verloren proces, waardoor het
5100.moest betalen voor het dorps-
waaggeld. Nu kwam de weigering om
het oortjesgeld te betalen en vroeg de
Schout naar onze rechten. Wij kunnen
ons dit wel indenken, daar de twee ker
kelijke gemeenten één burgerlijke uit
maakten. Hiervan was de Ambachts
heer het hoofd. Maar de Schout woonde
te Ooltgensplaat en voelde meer voor
dit grotere dorp dan voor het weerbar
stige Bommel. In burgerlijke zaken had
den wij natuurlijk minder te zeggen. Dit
is ook een feit in de boedel Bigge. Alles
zins begrijpelijk. Maar daarom behoef
den wij toch niet met ons te laten spe
len. De Schout was vader van twee kin
deren, Plaat en Bommel en dit zou geen
aanleiding tot voortrekken van de een
boven de ander gegeven hebben ware het
niet dat de kerkelijke gemeente van Den
Bommel zelfstandig was geworden. De
draden van burgerlijke en kerkelijke ge
meenten liepen dooreen. Burgerlijk een,
kerkelijk twee.
Ooltgensplaat zag nu voordeel in de
gehele scheiding. Daarom vroeg het
naar de rechtsgrond van het oortjesgeld
Dat was geheel niet nodig, want het was
van begin af aan uitbetaald. Bij de ker-
kelijke scheiding was geen enkele be
paling gemaakt. De zaak werd altijd
bui'gerlijk aangevoeld, ook al genoot de
kerk de voordelen uit deze belasting.
Maar Ooltgensplaat ging op de ingesla
gen weg voort, want bij de oortjesgeld-
kwcstie voegde zich in 1761 een begra
fenis-kwestie. Ooltgensplaat ging zich
beklagen, dat de kerk aldaar reeds ja
ren te kort was gedaan door Den Bom
mel in haar rechten. De bewoners van
de Galatheese dijk, Kranendijk, Gr.
Blokpolder, Nieuwe Blok en Crammer
werden bij overlijden van oudsher be
graven in Den Bommel. De Plaat wenste
hier een eind aan te maken en vaardig
de een verbod uit. Onze kerkeraad ging
daar tegen in en eiste voor elke begra
fenis zijn recht op van 6.per keer.
De Ambachtsheer werd er in gemoeid
als scheidsrechter. Wij wezen op de
oude gewoonte, De Plaat wees op de
kerkelijke gescheidenheid.
De Amtaachtsheer vroeg naar de
acte van scheiding, maar wij waren
daarover niet gesticht en gaven hem te
kennen, dat hij geen rechter, doch een
vriend was, die in deze kerkelijke za
ken niets had te zeggen. Intussen bleef
de zaak hangen. Toen er dan ook iemand
uit genoemd gebied stierf, werd hij te
Ooltgensplaat begraven, maar meester
van Weel werd er op uit gestuurd om
de begraafrechten te innen.
Een derde kwestie was de boedel Big
ge. Naar onze mening was het bestuur
niet in goede handen, want reparaties
geschiedden op grote schaal zonder vol
doende kennisgeving en kreeg men al
eens bericht, dan was het twee dagen
voordat de jaarlijkse vergadering ge
houden werd. Zo werden wij steeds voor
een voldongen feit gesteld. Ook werd
een verzoek afgewezen om des morgens
te vergaderen, daar wij tegen de mid
dagvergaderingen bezwaar hadden met
het oog op de reisgelegenheid in het
donker, dat gevaar opleverde van over
vallen en beroofd te worden. Dit is
voor deze streek en deze tijd zeer type
rend, iets wat wij niet gedacht zouden
hebben.
Maar al deze moeilijkheden zijn ook
weer mettertijd verdwenen door de bur
gerlijke scheiding begin der 19e eeuw.
Maarssen
Ds G. van der Zee
(Wordt vervolgd)
„We liepen met z'n drieën" we hadden
alle drie hetzelfde jasje aan. Dus kende
de verbalisant ons niet uit elkaar" be
toogde verd.
Vrijspraak volgde. ,,Dank U" zei verd.
bij het weggaan.
Ph. Vijfhuizen, Dirksland, zou gereden
hebben zonder verlicht kentekenbewijs.
Als getuige werd gehoord wachtmeester
de Vries, die verklaarde dat het kente
ken helemaal niet verlicht was.
Eis en uitspraak 7.50 of 3 d.
PLUIMVEEMABKT
Op de pluimveemarkt van vrijdag 12
juli j.l. werden aangevoerd 3000 stuks.
De prijzen lagen als volgt:
Kippen (witte) 1.50—1.60 per kg
levend gewicht; kippen (gekleurd)
1.451.55 per kg levend gewicht; oude
hanen 3.4.per stuk.
Ruim aanbod van kippen met vlugge
handel en staande prijzen. Geringe aan
voer van oude hanen met vlotte handel
en de prijzen vrijwel onveranderd.
VERVOLGVERHAAL
door H. KINGMANS
(13)
Inderdaad blflkt, dat zij niet voor de
eerate maal dit lugubere werk verrich
ten. Ze gaan vrijwel onmiddellijk tot de
aanval over. De eerste klap is een daal
der waard. Juist, als Heurnius het be
vel geeft, de stukken af te vuren, komt
van belde rovers de volle laag, zodat
„De Arend" siddert. Direct daarop
donderen de kanonnen van Heurnius,
maar de uitwerking is zeer gering,
want de rovers manoeuvreren inderdaad
meesterlijk. Jochem ziet de gehele zij
wand vóór zich en even later is er al
leen de boeg, de scherpe boeg van het
ranke vaartuig.
Een tweede salvo doet „(De Arend"
schudden. Zeilen worden aan flarden ge
reten.
„Vuren!" brult Heurnius, die onge-
tw^i^eld merkt met eerste klasse vech
ters te doen te hebben. Maar onbeweeg
lijk, zonder de minste vrees te tonen,
staat hfl op het halfdek.
In de masten en de ra's der rovera
klimmen de hattbruine gestalten, gewa
pend met musketten. De salvo's rege
nen op het dek van „De Arend". Woeste
kreten vervullen de lucht.
„O God!" steunt Goffe. Dan valt hij
dood neer aan de voeten van Jochem,
die verstijft van schrik. Waar is Geb-
hard?
„'k Heb nog een beetje geld. Dat
komt jou toe. Van die lening", zegt die,
als hö nadert. Hg kijkt vertwijfelt. „En
als je nog eens in Duitsland komt, doe
mijn groeten Jochem. Dat... met die
meid, dat moest £k toch doen, niet?"
Jochem knikt sprakeloos. Waar ter
wereld denkt Gebhard nu aan? Is hij
zo zeker van z^jn dood
Zij vuren en laden het musket weer.
Bevelen worden niet meer gegeven.
Ieder vecht op eigen gelegenheid. Het is
duidel^k, dat de strijd zeer zwaar zal
z^n.
„Sla dood! Sla dood!" brult een rover
die kans ziet aan boord van „De Arend"
te springen. Hij moet zijn euvele moed
met de dood bekopen. Bootsman Jansz,
steekt hem pardoes een lang mes in het
hart. De Moor valt neer. Hij is te vroeg
geweest. Zijn schip is reeds weer verwij
derd van „De Arend".
Drie, vier lijken liggen in Jochems na-
fotjheid. Al tientallen zuUen er zijn op
„De Arend". Weer een salvo. Op het
zelfde moment kijkt Jochem naar het
halfdek en ziet tot zijn ontzetting, hoe
Heurnius getroffen wordt en neerzijgt.
Een musketschot heeft hem dodelijk ge
wond. In een punt des tijds is dit zee
mansleven afgesneden.
De dood van de schipper brengt ver
warring. De eerste officier neemt het
bevel over, maar hij heeft niet de invloed
van Heurnius. Bovendien worden de
stukken slecht bediend. Voor de ge
sneuvelden treden geen nieuwe in de
plaats.
Een kwartier nadat de rovers hun
eerste salvo uit de stukken hebben ge
lost, enteren zij „De Arend" Stoutmoe
dig, onverschrokken en als een wervel
wind strijken zij over het dek neer, de
wapens in de vuist.
„'t Is nog niet verloren, mannen! Valt
aan! Verkoop je leven zo duur mogelijk!
Jaagt ze over de kling!" schreeuwt de
bootsman.
Dat zijn zijn laatste woorden. Twee ro
vers springen op hem af en doorsteken
hem. Jochem is vlak in de nabijheid.
Hij ziet wat er met de bootsman, die hij
graag lijden mocht, gebeurt. Hij raakt
van de kook van verontwaardiging en
vliegt op de beide kerels af, die hij met
één slag van de bijl neervelt. Naar alle
kanten springt het bloed.
Het is een moorddadig gevecht van
man tegen man. De strijders glijden zo
nu en dan uit, want het dek is glad van
bloed.
Gebhard leeft nog. Nog steeds staat
hg, gereed om te vechten. Maar hij
valt niet uit zichzelf aan. Hij neemt
alleen een verdedigende houding aan.
Zijn ogen zijn met bloed belopen. Zijn
blik is verwilderd. Als Jochem een oog
op hem slaat, denkt hij, gek, dat je zelfs
in die omstandigheden nog zulke ge
dachten hebt: Gebhard wordt straks
gek",
Heurnius is dood; verschillende officie
ren zijn dood; bootsman Jeroen Jansz
is dood, evenals de ziekentrooster. Bij
tientallen zijn ze dood, de mannen van
„De Arend". En de overwinningskre-
ten der Moorse piraten vormen een
schrijnende dissonant.
Het pleit is beslecht. Een half uur
nadat de eerste salvo's gelost zijn, is
„De Arend" dat prachtige schip van de
Compagnie een prooi van de zegevieren
den rovers, die haast maken met hun
vertrek.
Beroofd van leidslieden, met te wei
nig 'ervaring in de wapenbandel, ontzet
van de vele doden en gewonden op het
dek, steken de zeelui de armen omhoog
en smeken om genade. Nu, die wordt
hun natuurlijk verleend. Het is de pira
ten nog meer om de mensen dan om de
goederen te doen.
De strijd wordtgestaakt. Het is afge
lopen. Jochem staat onverschillig tegen
het halfdek geleund, als Gebhard op hem
toestrompelt. Die is licht gewond.
„Waarom ben ik niet dood?" vraagt hij
met toonloze stem. Dat heeft Jochem
zich ook afgevraagd. Liever, veel liever
had hij een kogel gehad, die een einde
maakte aan zijn bestaan. Welk een toe
komst gaat hij nu tegen? Die van sla
vernij, heeft de bootsman gezegd. Niet
waar? „Als we overmeesterd worden,
zijn de overlevenden gedoemd tot sla
vernij", heeft hij uitgeroepen. En hij be
hoort tot de overlevenden. Zeker, hij
heeft geen schrammetje opgelopen. Hoe
ter wereld is zoiets mogelijk, als je weet
en ervaren hebt, hoe ontzettend er ge
vochten is. Het was niet eens een ge
vecht. Het was een slachting, 't Is een
wonder, dat je je verstand er nog bij
houdt. Of heeft Jochem dat soms verlo
ren?
Neen toch niet. Met zijn volle ver
stand ziet hij, wat de rovers uitvoeren.
De beide schepen worden naast „De
Arend" gevoerd en stevig vastgemaakt.
Van het koeterwaals verstaat hij geen
woord, maar de bedoeling is duidelijk
genoeg, als tekens worden gegeven: de
overlevenden, er blijken er later vier
honderd te zijn, moeten over de beide
schepen verdeeld worden, de lichtgewon
den medegerekend. Als dat gebeurd is,
het gaat wonderlijk snel in zijn werk,
zachtzinnig zijn de piraten niet, worden
de lijken en zwaargewonden in zee ge
worpen. Met een snelle blik hebben de
rovers bespeurd, dat de zieken spoedig
genezen zouden zijn, als zij aan land
worden gebracht, dus gaan die ook over
Tenslotte worden de goederen en de le
vensmiddelen van „De Arend" overge
dragen, benevens vele kostbaarheden.
En dan is het werk afgelopen. Er is nie
mand meer aan boord van het eens trot
se Compagnieschip, dat thans hulpeloos
zwalkt op de zee, die onstuimig begint
te worden. De piratenschepen verwijde
ren zich, om, op enige afstand gekomen,
de stukken te richten op „De Arend", die
geleidelijk begint te zinken en dan ver
dwenen is in de Oceaan, ten zuiden van
de evenaar.
,Het is verschrikkelijk", steunt Geb
hard, die met Jochem en de anderen
dat alles staat aan te zien. „Waren we
nog maar aan boord." Want wat gaat
er nu met ons gebeuren?"
„Je kunt veel beter dood zijn!" barst
Jochem los.
Hij is thans in volslagen opstand te
gen zijn lot. Waarom is God niet recht
vaardig Dat wordt toch beweerd Wel
nu, dan had Hij hem een kogel moeten
geven daareven in de strijd tegen de ro
vers. Dan was hij van alles af geweest.
Van alles af geweest? Is dat waar,
Jochem Weishaupt Man, je was de eeu
wigheid ingegaan, zonder van zonden
velost te zijn, weet je dat wel? Je weet
het, Jochem Weishaupt, want je kent
van kindsbeen de Schrift. Nu heb je
tenminste nog gelegenheid tot Christus
te vluchten en je zonden te belijden. God
rechtvaardig? Zeker, maar ook barm
hartig. Hij heeft jou nog willen sparen.
Je gaat nu een ellendig leven tegemoet,
maar je blijft in het heden der genade.
(Wordt vervolgd)