r^ Veelheid van verkeersovertredingen HAAR WOORD GETROUW Kerkgescniedenis van Den Bommel arktberichten KANTONGERECHT SOMMELSDIJK Over aanrijding van een teerweg-werker was veel te doen Ombouw en modernisering vliegkampschip voor Braziliaanse regering „EILANDEN-NIEUWS" Dinsdag 16 juli 1957 Vrijdag hield de kantonrechter te Sommelsdijk de maandelijkse strafzit ting met als officier van Justitie mr. Wendels uit Rotterdam. De zitting be trof van begin tot eind behandeling van verkeersdelicten, waarbij het geval van een verd. die meermalen in botsing kwam met de bepalingen terzake het autovervoer van personen en het in deugdelijke staat hebben van een auto, alsmede een andere vorige keer aangehouden zaak van een tractorchauffeur eigenaar, die langs een teerwagen reed en daarbg e«n arbeider verwondde, de meest opvallende waren. Voorts dienden nog zaken van bestuurders, die links door een bocht gingen en daardoor brokken maakten, terwijl het geval van een tractor zonder veren als zaak niet principiële kant werd aangehouden tot ho ren van een deskundige. J, W. Haneveer, Dirksland, zou op de j Langeweg te Nieuwe Tonge gereden hebben zonder deugdelijk stoplicht. Hij had niet voor 15.willen schikken. Verd. vond dat teveel. Het stoplicht is vanuit een auto nooit te controleren. De officier vond het gevaarlijk rijden èn hield het op 15 gld. Verd. deelde mede haast elke dag te controleren. In dit geval was het lampje Juist los getrild. Verd. werd veroordeeld tot 10.of Veelheid van overtredingen P, PuUeman, Oude Tonge, zou te Den Bommel Joh. van Peperstraten perso nen hebben laten vervoeren met een auto waarvoor geen vergunning autovervoer personen aanwezig was, voorts liet hij roden met een auto zonder stoplichten en liet hij de chauffeur PoUemans rij den, zonder dat deze in het bezit was van een rgbewtjs, zonder keuringsbewijs zonder vergunning personenvervoer en verder liet hij nog twee chauffeurs rij den zonder de nodige bescheiden of zonder stoplichten. Mr. van Lelyveld optredende als ge machtigde erkende alle feiten. In de eerste zaak requireerde de of ficier 25.of 10 d. Gem. deelde mede dat de bus als noodbus was ingeschakeld tervTVJl buiten zijn schuld de keuring niet doorging, de deskundigen konden door de mist niet overkomen. Verd. heeft na dien de gehele boel geliquideerd, mede omdat hij altijd moeilijkheden had om vergunningen te krijgen, door de auto riteiten menen dat de R.T.M. voldoende in het personenvervoer voorziet en dat R.T.M, en Buysse voor moeten gaan. Hij houdt slechts één busje voor voetballers emz. De rechter veroordeelde tot 15. of 6 d. Inzake de niet fimctionerende stop lichten vroeg de officier 15.of 6 d. Mr. van Lelyveld pleitte en betoogde, dat het lampje onderweg stuk was ge gaan. Waarna veroordeling tot 10. of 4 d volgde. Opnieuw enorme exportorder voor Verolme Na maandenlange onderhandelingen en besprekingen tussen de Braziliaanse Marine-autoriteiten en het -Verolme- concem is op 6 juli het definitieve kon- trakt getekend voor deze belangrijke scheepsbouworder. Scherpe konkurrentie is hierbij onder vonden van Engelse en Italiaanse wer ven. Het betreffende vliegkampschip, de „Minas Gerais" wordt inmiddels in de haven van Plymouth in gereedheid ge bracht voor de overtocht naar Neder land Ij. Smit Co. zal het sleeptrans- port verzorgen en maandag 15 juli wordt het schip in de haven van Rot terdam verwacht. Nader vernemen wij, dat de werk zaamheden aan deze order een tijdsduur van minstens 3 jaar zullen vergen, zo dat de werf het schip in het eerste half jaar van 1960 aan de Braziliaanse Ma rine hoopt af te leveren. De werkzaamheden zullen in hoofd zaak worden uitgevoerd door de nieu we werf op Rozenburg. Door de over name van het bedrijf in Maassluis zul len in hoofdzaak reeds aanwezige ar beidskrachten deze werkzaamheden kun nen uitvoeren. Deze opdracht heeft op geen enkele wijze invloed op lopende opdrachten, daar vooral in de eerste jaren deze nieu we werf wegens materiaalvoorziening op beperkte toevoer heeft gerekend. In de eerste jaren is het dus een wel kome aanvulling om de nieuwe werf op volle toeren te brengen totdat in 1959 met de bouw van de grotere supertan kers wordt begonnen. Inzake rgden zonder werkboekje was de eis 7.50 of 3 d. De verdediger vroeg ontslag van rechtsvervolging, omdat de chauffeur een verklaring had ondertekend waarin hij alle verantwoordelijkheid op zich nam De rechter achtte verd. toch aanspra kelijk en veroordeelde conform de eis. Betreffende de andere vier delicten eiste de officier resp. f 25 of 10 d; 25.of 10 d.; 25.— of 10 d.; en 5.— of 2 d. Mr. Wendels wees er op dat men met de vergunningen de bonafide onder nemingen wil beschermen. Mr Lelyveld zette uiteen dat verd. ziek was en dat het personeel toen ondes kundig de zaken heeft geregeld. De rechter sprak uit 25.of 10 d.; 15.— of 6 d.; 15.— of 6 d.; en 5.— of 2 d. Inzake het rijden op het Schelpenpad zonder werkend achterlicht eiste de of ficier 20.— of 8 d. De verdediger voerde aan, dat verd. er geheel onkundig van was. „De man js zelf garagehouder" over woog de rechter „hij is blijkbaar non chalant met zijn materiaal." De uit spraak was conform de eis. Arbeider aangereden In aangehouden zaak stond terecht J. M. van Eek, Sommelsdijk, die een teer- wagen zou zijn gepasseerd en daarbij iemand zou hebben aangereden. Er zou niet voldoende ruimte tot passeren zijn geweest. Verd. herhaalde dat er voldoende ruimte was. „Neen, U reed maar door!" meende de rechter. „U was ook onhebbelijk tegen de politie. Ik vind het nogal ergerlijk". Als getuige werd gehoord J. van Dongen, Middelharnis, die met een be zem aan het werk was. De chauffeur had de teerwagen in werking. Dat duurde maar twee minuten. Er is veel lawaai bij en dus hoorde get. de tractor niet. Van Eek heeft niet eens gewaa:rschuwd voor de zaaimachine, die achter de trac tor hing. Zelf heeft van Eek het niet kunnen zien, maar de bijrijder van der Kooy wel. Die lachte een beetje. Get. toonde de broek, die hij bij het teren droeg en die zwaar gehavend werd, evenals de onderbroek. „Had U schafttijd van 12 tot 1 uur?" vroeg de verdediger mr. den Hollander „Dat weet ik niet meer. Wij regelen dat naar het werk!" aldus get. Tractor niet te horen J. van Wezel, Middelharnis, was de volgende getuige. Hij was de voorman van de teerploeg. Deze legde de rech ter een situatieschets voor. Er moest nog een restantje weg geteerd worden. Alles stond er voor klaar en van Don gen was de weg aan het teren. Men hoorde de tractor niet. Van Eek reed door alhoewel van Dongen zijn bezem ophief. Die moest wel geraakt worden. Get. begreep niet dat van Eek doorreed Hij had twee doden kunnen rijden. Van Dongen had schaafwonden en vernielde kleren. „Zo'n tractor rijdt toch niet hard. Als dat aankomt, heel langzaam, dan kan men toch wel opzij stappen?" dacht mr. den Hollander. „Als er twee compressors werken hoor je niets!" antwoordde get. „Boven dien is de teerwagen heel lang". A. R. van Wely, Dirksland, was bij het gebeurde in de buurt, op ongeveer 21 m afstand. Get. had niet gedacht dat van Eek zou passeren. Er was geen plaats voor. 't Was maar goed dat het prikkeldraad meegaf, anders was van Dongen er nog lelijker aan toegeweest. Van het gesprokene had get. niets ge hoord. ,,U hebt verklaard, dat U met nie mand last hebt als met van Eek!" las de rechter uit het verbaal. ,,Dat betrof de broer van verdachte", antwoordde get. De rechter memoreerde de verklaring uit vorige zitting van get. Van der Kooy die de situatie niet verontrustend had gevonden. „Bent U niet tot het inzicht gekomen dat U zeer onverantwoordelijk hebt ge reden?" vroeg de rechter aan verd. Deze antwoordde ontkennend. De officier vond dat verd., even had moeten wachten, zich ,,heer" had moe ten tonen. Hij had met de omstandighe- de rekening moeten houden. Hij was ook verantwoordelijk voor de achter hangen de machine. De eis was 10.of 20 d. Pleidooi Mr den Hollander vond de werkdrift zowel van verd, als van het personeel van de teerwagen, zeer karakteriserend Voorts verwonderde pi. zich over de kop pigheid van van Dongen en van Wezel, die niet een paar stappen opzij wilden gaan. PI. begreep dat niet. De aanrijding was totaal onnodig. Hij werd veroor zaakt doordat van Dongen bleef staan. Die behoorde dat niet te doen. Bovendien was de doorgang ruim genoeg, want de tractor en de aanhangende machine kon den er voorbij. Als de doorgang niet vrij was had dat door verkeersborden moeten worden aangegeven. Nu hadden de mensen van de teerwagen de status van de voetgan ger; zij genoten geen bescherming. PI. concludeerde dat verd. geen straf baar feit heeft gepleegd. Door van Don gen is het geval zeer gedramatiseerd. De rechter hield het er op, dat verd. onbehoorlijk heeft gereden en nam het verd. kwalijk, dat deze niet naar de verwondingen van van Dongen heeft geïnformeerd, noch naar de schade. Hiermede rekening houdend veroor deelde de rechter tot een boete van 40.subsidair 16 d hechtenis, met voorwaardelijke ontzegging van de rij bevoegdheid voor de duur van 6 maan den bij een proeftijd van twee jaar, plus vergoeding van de aan de kleding aan gebrachte schade van van Dongen. Teveel links PI. Osseweyer, Oude Tonge, zou te Sommelsdijk op de Langeweg niet vol doende zijn uitgeweken voor een auto bus en niet in het bezit was van een rij bewijs. Verd. zei leerling autoreder te z^n ge weest. Hij reed met een gangetje van 35 km. „De passagiers van de bus verklaren dat U helemaal verkeerd reed", stelde de rechter vast „U bent naar links ge gaan". „Maar de bus had nog voldoende ruimte" vond verd. „De chauffeur behoefde toch geen re kening te houden met uw links gaan rijden", vond de rechter. A. W. van Schouwen-Van Nieuwen- huyzen getuigde als buspassagiere. Verd. reed langzaam, hij ging naar links hoe wel de richtingaanwijzer voor rechts stond. De buschauffeur moest ineens het stuur omgooien en ging haast de berm in. W. Roos, Rotterdam, technisch in specteur, zat ook in de bus, helemaal voorin. Hij getuigde in gelijke zin als de voorgaande getuige. Verd. reed beslist niet aan de uiterste rechterzijde van de weg. De officier achtte de twee feiten be wezen. De eis was 25.of 10 d. en wegens het niet bezitten van het rijbe wijs 15.of 6 d., waarbij mr. Wendels overwoog dat verd. 's zoon, die naast hem zat, niet kon ingrijpen, omdat de handrem niet onder zijn bereik was. Mr den Hollander als verdediger van verd., vond dat de buschauffeur had moeten wachten want het geval deed zich voor bij een kruising van wegen. De aanwezigheid van de handrem acht te pi. van weinig belang. In feite was verd. niet de bestuurder, maar diens zoon. De rechter concludeerde dat het on geluk niet op de kruising gebeurde. Hij veroordeelde tot 25.of 10 d. Inzake het gemis van het rijbewijs ontsloeg hij van rechtsvervolging. G. W. Reinten, Middelharnis, reed op een scooter zonder rijbewijs. Ter zitting kon zij het rijbewijs tonen. Zij veroverde het een paar maanden later. De eis was 7.50 of 3 d. „Wel een beetje erg weinig!" vond de rechter, maar hield het er toch maar bij. Tractor zonder vereni S. J. van Oorschot, Den Bommel reed met een tractor zonder draagveren. Hij had ook geen kentekenbewijs en geen remmen. ,,Er is geen enkele tractor met veren" betoogde verd. Dan zijn ze allemaal in overtreding!" schrok de rechter. „Het is onmogelijk ze er aan te ma ken" aldus verd. ,,het kentekenbewijs had ik niet, maar voorwielremmen had ik er aan laten maken,, want natuurlijk geld heeft gekost". „De rem voldeed niet aan de voor schriften"! vond de rechter. ,,De aan hangwagen moest ook geremd kunnen worden". „Dat kon met oliedruk!" aldus verd. De rechter hield de zaak aan tot 13 sept. om een deskundige te kunnen ho ren. Inzake J. C. Fun, Sommelsdijk aange houden zaak, werd nu gehoord wachtm. van Vliet uit Nieuwe Tonge, Deze ver klaarde de auto van verd. meermalen te hebben zien rijden met verlichte num merplaat, maar toen twee keer onver licht. Verd. werd veroordeeld tot 7.50 of 3 d. Ook links KI. Vroegindewey, Middelharnis, zou op een bromfiets de bocht Schoolstraat Zandpad links hebben gereden. Hij reed een fietser aan. Verd. verklaarde, dat hij een paar kin deren moest ontwijken. De officier nam het verd. kwalijk, dat hij niet gestopt heeft en eiste 30.of 12 d. Verd. vond het veel. „Je moet niet als een wildeman om een hoek schieten!" vond de rechter, die 25.of 10 d uitsprak. St. Jansen, Goedereede liet een brom fiets berijden, die geen goede remmen had. Eis en uitspraak 5.of 2 d. C. D. van Driel, Middelharnis, schopte een voetbal over de openbare weg. Verd. ontkende. Maar de rechter las uit het verbaal, dat de verbalisant verd. had zien schoppen. Vrijdagmiddag bracht de Gou verneur-Generaal van Canada Z.E. Vincent Massey, in gezel schap van de Canadese Am bassadeur en zoon en schoon dochter, een bezoek aan H.M. de Koningin op Paleis Soest- dijk. Foto: v.IJi.r.: Mevr. Stone, Z.E. Thomas Stone, Ambassa deur van Canada, II.M. Ko ningin Juliana, Z.E. Vincent Massey, Gouvemeor-Generaal van Canada, Z.K.H. Prins Bemhard, Mevrouw Massey (schoondochter van de £r0uv. iQen.) en de lieer Massey jjr. (29) De tyd van ds P. Bonte 1156—1775 Intrede Na het vertrek van ds Hogendorp kreeg de kerkeraad gelukkig spoedig toestemming om te beroepen. Dit werk kreeg zijn balans op 30 decemebr 1756. De kerkeraad bracht een bezoek aan de Leidse proponent Petrus de Bonte, die na deugdelijke informaties bij de profes soren het beroep kreeg. Dit reisje in de zogenaamde goede oude tijd kostte 50.voor twee personen. Hij nam dit beroep aan en werd 3 mei 1757 door de classis te Brielle geëxa mineerd, alwaar de afgevaardigden vaa onze kerkeraad naar oude gewoonte ook aanwezig waren. Zij brachten dan ook een goed verslag uit. De bevestiging geschiedde door ds Ulrich Teller van Herkingen, die tot tekst koos Ezech. 2 vers 7, terwijl de intrede plaats vond des namidags met een woord uit Hebr. 13 vers 18, De dominee een archivaris De kerkeraad had de pastorie flink onder handen genomen, zodat de zaak er weer keurig uitzag. De moeder van de predikant scheen in alles nog al be hagen te scheppen, waarom zij een we derdienst deed met de schenking van een nieuw tafellaken en vier servetten voor de Tafel des Heeren. Dit moest uitdruk kelijk in het boek van de kerkeraad worden opgetekend. Dit geschiedde niet uit hoogmoed, maar dit was geheel in Bonte's geest om nog al veel dingen te noteren. Van begin af aan bleek hij een goed archivaris te zijn. Hij wees de kerke raad op het nut van een goede bewaar plaats voor de kerkelijke stukken, wel ke door hem keurig werden uitgezocht, geschrift, gerangschikt en gecatalogi seerd. Aan deze predikant voel ik mij verwant. Aan deze arbeid van ds Bonte dan ken wij alles wat wij weten vanaf de stichting daar hij uit Brielle de oude stukken der classicale notulen-boeken overschreef wat betrekking had op Den Bommel. Voorts legde hij lijsten aan van predikanten, kerkeraadsleden en kerk meesters. Ook registers op de notulen- boeken. „Voor Memorie en uyt liefheb berij hebbe ik Petrus Bonte dat gedaen" Kwesties met Ooltgensplaat Wederom werd de gemeente gewik keld in enige kwesties met De Plaat. Pachter van het Vroonland was Jac. M. Braber. Juist toen de pachtjaren om wa ren kwam hij te sterven. Net had hij het land overgedaan in pacht aan zijn zoon Pieter. Nu was al het land, dat bij zijn hofstede behoorde, voor Biggeland en voor diakonieland. Tegen deze stil zwijgende overgave aan zijn zoon werd protest aangetekend, met gevolg dat het alles publiek kwam en Jac. Tigchelman pachter werd tegen 6.het diakonie- en f 10.het Biggeland per gemet. Over billijk of niet oordelen wij hier niet, maar Ooltgensplaat had veel in handen en stond ons scherp sedert het verloren proces. Geregeld werden wij ge- deukt en bebeukt en zo mogelijk in onze rechten geknot. Zo weigerde de Schout uit plagerij ons het oortjesgeld in 1757 te betalen. Wij schreven hem een brief, dat zo het geld niet gewillig binnen kwam, wij weer een proces zouden be ginnen. Nu kwamen er ellenlange brie ven met vriendelijke woorden, waaruit het venijn met lepelsvol was af te schep pen. Den Bommel was ook niet mals. In de brieven worden beide in Gods genade aanbevolen en tevens met de rechtbank bedreigd bij wanbetaling. De Plaat begon te weigeren uit nijd over het verloren proces, waardoor het 5100.moest betalen voor het dorps- waaggeld. Nu kwam de weigering om het oortjesgeld te betalen en vroeg de Schout naar onze rechten. Wij kunnen ons dit wel indenken, daar de twee ker kelijke gemeenten één burgerlijke uit maakten. Hiervan was de Ambachts heer het hoofd. Maar de Schout woonde te Ooltgensplaat en voelde meer voor dit grotere dorp dan voor het weerbar stige Bommel. In burgerlijke zaken had den wij natuurlijk minder te zeggen. Dit is ook een feit in de boedel Bigge. Alles zins begrijpelijk. Maar daarom behoef den wij toch niet met ons te laten spe len. De Schout was vader van twee kin deren, Plaat en Bommel en dit zou geen aanleiding tot voortrekken van de een boven de ander gegeven hebben ware het niet dat de kerkelijke gemeente van Den Bommel zelfstandig was geworden. De draden van burgerlijke en kerkelijke ge meenten liepen dooreen. Burgerlijk een, kerkelijk twee. Ooltgensplaat zag nu voordeel in de gehele scheiding. Daarom vroeg het naar de rechtsgrond van het oortjesgeld Dat was geheel niet nodig, want het was van begin af aan uitbetaald. Bij de ker- kelijke scheiding was geen enkele be paling gemaakt. De zaak werd altijd bui'gerlijk aangevoeld, ook al genoot de kerk de voordelen uit deze belasting. Maar Ooltgensplaat ging op de ingesla gen weg voort, want bij de oortjesgeld- kwcstie voegde zich in 1761 een begra fenis-kwestie. Ooltgensplaat ging zich beklagen, dat de kerk aldaar reeds ja ren te kort was gedaan door Den Bom mel in haar rechten. De bewoners van de Galatheese dijk, Kranendijk, Gr. Blokpolder, Nieuwe Blok en Crammer werden bij overlijden van oudsher be graven in Den Bommel. De Plaat wenste hier een eind aan te maken en vaardig de een verbod uit. Onze kerkeraad ging daar tegen in en eiste voor elke begra fenis zijn recht op van 6.per keer. De Ambachtsheer werd er in gemoeid als scheidsrechter. Wij wezen op de oude gewoonte, De Plaat wees op de kerkelijke gescheidenheid. De Amtaachtsheer vroeg naar de acte van scheiding, maar wij waren daarover niet gesticht en gaven hem te kennen, dat hij geen rechter, doch een vriend was, die in deze kerkelijke za ken niets had te zeggen. Intussen bleef de zaak hangen. Toen er dan ook iemand uit genoemd gebied stierf, werd hij te Ooltgensplaat begraven, maar meester van Weel werd er op uit gestuurd om de begraafrechten te innen. Een derde kwestie was de boedel Big ge. Naar onze mening was het bestuur niet in goede handen, want reparaties geschiedden op grote schaal zonder vol doende kennisgeving en kreeg men al eens bericht, dan was het twee dagen voordat de jaarlijkse vergadering ge houden werd. Zo werden wij steeds voor een voldongen feit gesteld. Ook werd een verzoek afgewezen om des morgens te vergaderen, daar wij tegen de mid dagvergaderingen bezwaar hadden met het oog op de reisgelegenheid in het donker, dat gevaar opleverde van over vallen en beroofd te worden. Dit is voor deze streek en deze tijd zeer type rend, iets wat wij niet gedacht zouden hebben. Maar al deze moeilijkheden zijn ook weer mettertijd verdwenen door de bur gerlijke scheiding begin der 19e eeuw. Maarssen Ds G. van der Zee (Wordt vervolgd) „We liepen met z'n drieën" we hadden alle drie hetzelfde jasje aan. Dus kende de verbalisant ons niet uit elkaar" be toogde verd. Vrijspraak volgde. ,,Dank U" zei verd. bij het weggaan. Ph. Vijfhuizen, Dirksland, zou gereden hebben zonder verlicht kentekenbewijs. Als getuige werd gehoord wachtmeester de Vries, die verklaarde dat het kente ken helemaal niet verlicht was. Eis en uitspraak 7.50 of 3 d. PLUIMVEEMABKT Op de pluimveemarkt van vrijdag 12 juli j.l. werden aangevoerd 3000 stuks. De prijzen lagen als volgt: Kippen (witte) 1.50—1.60 per kg levend gewicht; kippen (gekleurd) 1.451.55 per kg levend gewicht; oude hanen 3.4.per stuk. Ruim aanbod van kippen met vlugge handel en staande prijzen. Geringe aan voer van oude hanen met vlotte handel en de prijzen vrijwel onveranderd. VERVOLGVERHAAL door H. KINGMANS (13) Inderdaad blflkt, dat zij niet voor de eerate maal dit lugubere werk verrich ten. Ze gaan vrijwel onmiddellijk tot de aanval over. De eerste klap is een daal der waard. Juist, als Heurnius het be vel geeft, de stukken af te vuren, komt van belde rovers de volle laag, zodat „De Arend" siddert. Direct daarop donderen de kanonnen van Heurnius, maar de uitwerking is zeer gering, want de rovers manoeuvreren inderdaad meesterlijk. Jochem ziet de gehele zij wand vóór zich en even later is er al leen de boeg, de scherpe boeg van het ranke vaartuig. Een tweede salvo doet „(De Arend" schudden. Zeilen worden aan flarden ge reten. „Vuren!" brult Heurnius, die onge- tw^i^eld merkt met eerste klasse vech ters te doen te hebben. Maar onbeweeg lijk, zonder de minste vrees te tonen, staat hfl op het halfdek. In de masten en de ra's der rovera klimmen de hattbruine gestalten, gewa pend met musketten. De salvo's rege nen op het dek van „De Arend". Woeste kreten vervullen de lucht. „O God!" steunt Goffe. Dan valt hij dood neer aan de voeten van Jochem, die verstijft van schrik. Waar is Geb- hard? „'k Heb nog een beetje geld. Dat komt jou toe. Van die lening", zegt die, als hö nadert. Hg kijkt vertwijfelt. „En als je nog eens in Duitsland komt, doe mijn groeten Jochem. Dat... met die meid, dat moest £k toch doen, niet?" Jochem knikt sprakeloos. Waar ter wereld denkt Gebhard nu aan? Is hij zo zeker van z^jn dood Zij vuren en laden het musket weer. Bevelen worden niet meer gegeven. Ieder vecht op eigen gelegenheid. Het is duidel^k, dat de strijd zeer zwaar zal z^n. „Sla dood! Sla dood!" brult een rover die kans ziet aan boord van „De Arend" te springen. Hij moet zijn euvele moed met de dood bekopen. Bootsman Jansz, steekt hem pardoes een lang mes in het hart. De Moor valt neer. Hij is te vroeg geweest. Zijn schip is reeds weer verwij derd van „De Arend". Drie, vier lijken liggen in Jochems na- fotjheid. Al tientallen zuUen er zijn op „De Arend". Weer een salvo. Op het zelfde moment kijkt Jochem naar het halfdek en ziet tot zijn ontzetting, hoe Heurnius getroffen wordt en neerzijgt. Een musketschot heeft hem dodelijk ge wond. In een punt des tijds is dit zee mansleven afgesneden. De dood van de schipper brengt ver warring. De eerste officier neemt het bevel over, maar hij heeft niet de invloed van Heurnius. Bovendien worden de stukken slecht bediend. Voor de ge sneuvelden treden geen nieuwe in de plaats. Een kwartier nadat de rovers hun eerste salvo uit de stukken hebben ge lost, enteren zij „De Arend" Stoutmoe dig, onverschrokken en als een wervel wind strijken zij over het dek neer, de wapens in de vuist. „'t Is nog niet verloren, mannen! Valt aan! Verkoop je leven zo duur mogelijk! Jaagt ze over de kling!" schreeuwt de bootsman. Dat zijn zijn laatste woorden. Twee ro vers springen op hem af en doorsteken hem. Jochem is vlak in de nabijheid. Hij ziet wat er met de bootsman, die hij graag lijden mocht, gebeurt. Hij raakt van de kook van verontwaardiging en vliegt op de beide kerels af, die hij met één slag van de bijl neervelt. Naar alle kanten springt het bloed. Het is een moorddadig gevecht van man tegen man. De strijders glijden zo nu en dan uit, want het dek is glad van bloed. Gebhard leeft nog. Nog steeds staat hg, gereed om te vechten. Maar hij valt niet uit zichzelf aan. Hij neemt alleen een verdedigende houding aan. Zijn ogen zijn met bloed belopen. Zijn blik is verwilderd. Als Jochem een oog op hem slaat, denkt hij, gek, dat je zelfs in die omstandigheden nog zulke ge dachten hebt: Gebhard wordt straks gek", Heurnius is dood; verschillende officie ren zijn dood; bootsman Jeroen Jansz is dood, evenals de ziekentrooster. Bij tientallen zijn ze dood, de mannen van „De Arend". En de overwinningskre- ten der Moorse piraten vormen een schrijnende dissonant. Het pleit is beslecht. Een half uur nadat de eerste salvo's gelost zijn, is „De Arend" dat prachtige schip van de Compagnie een prooi van de zegevieren den rovers, die haast maken met hun vertrek. Beroofd van leidslieden, met te wei nig 'ervaring in de wapenbandel, ontzet van de vele doden en gewonden op het dek, steken de zeelui de armen omhoog en smeken om genade. Nu, die wordt hun natuurlijk verleend. Het is de pira ten nog meer om de mensen dan om de goederen te doen. De strijd wordtgestaakt. Het is afge lopen. Jochem staat onverschillig tegen het halfdek geleund, als Gebhard op hem toestrompelt. Die is licht gewond. „Waarom ben ik niet dood?" vraagt hij met toonloze stem. Dat heeft Jochem zich ook afgevraagd. Liever, veel liever had hij een kogel gehad, die een einde maakte aan zijn bestaan. Welk een toe komst gaat hij nu tegen? Die van sla vernij, heeft de bootsman gezegd. Niet waar? „Als we overmeesterd worden, zijn de overlevenden gedoemd tot sla vernij", heeft hij uitgeroepen. En hij be hoort tot de overlevenden. Zeker, hij heeft geen schrammetje opgelopen. Hoe ter wereld is zoiets mogelijk, als je weet en ervaren hebt, hoe ontzettend er ge vochten is. Het was niet eens een ge vecht. Het was een slachting, 't Is een wonder, dat je je verstand er nog bij houdt. Of heeft Jochem dat soms verlo ren? Neen toch niet. Met zijn volle ver stand ziet hij, wat de rovers uitvoeren. De beide schepen worden naast „De Arend" gevoerd en stevig vastgemaakt. Van het koeterwaals verstaat hij geen woord, maar de bedoeling is duidelijk genoeg, als tekens worden gegeven: de overlevenden, er blijken er later vier honderd te zijn, moeten over de beide schepen verdeeld worden, de lichtgewon den medegerekend. Als dat gebeurd is, het gaat wonderlijk snel in zijn werk, zachtzinnig zijn de piraten niet, worden de lijken en zwaargewonden in zee ge worpen. Met een snelle blik hebben de rovers bespeurd, dat de zieken spoedig genezen zouden zijn, als zij aan land worden gebracht, dus gaan die ook over Tenslotte worden de goederen en de le vensmiddelen van „De Arend" overge dragen, benevens vele kostbaarheden. En dan is het werk afgelopen. Er is nie mand meer aan boord van het eens trot se Compagnieschip, dat thans hulpeloos zwalkt op de zee, die onstuimig begint te worden. De piratenschepen verwijde ren zich, om, op enige afstand gekomen, de stukken te richten op „De Arend", die geleidelijk begint te zinken en dan ver dwenen is in de Oceaan, ten zuiden van de evenaar. ,Het is verschrikkelijk", steunt Geb hard, die met Jochem en de anderen dat alles staat aan te zien. „Waren we nog maar aan boord." Want wat gaat er nu met ons gebeuren?" „Je kunt veel beter dood zijn!" barst Jochem los. Hij is thans in volslagen opstand te gen zijn lot. Waarom is God niet recht vaardig Dat wordt toch beweerd Wel nu, dan had Hij hem een kogel moeten geven daareven in de strijd tegen de ro vers. Dan was hij van alles af geweest. Van alles af geweest? Is dat waar, Jochem Weishaupt Man, je was de eeu wigheid ingegaan, zonder van zonden velost te zijn, weet je dat wel? Je weet het, Jochem Weishaupt, want je kent van kindsbeen de Schrift. Nu heb je tenminste nog gelegenheid tot Christus te vluchten en je zonden te belijden. God rechtvaardig? Zeker, maar ook barm hartig. Hij heeft jou nog willen sparen. Je gaat nu een ellendig leven tegemoet, maar je blijft in het heden der genade. (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1957 | | pagina 2