1
rklos
Morgen, zaterdag is
Prins Bernnara
jang
Gebrs kaptein
De Nederlandse
Siaaisfinanciën
De heer H. van Rossum 25 jaar lid van
de Prov. Stalen van Zuid-Holland
'T
aV*^'
30e Jaargang
Chr. STREEKBLAD OP GEREFORMEERDE GRONDSLAG
VOOR DE ZUID-eOLLAKDSE EN ZEEUWSE EILANDE]«
Verschijnt tweemaal per week: dinsdag- en vrijdagavond
MEDITATIE
De wederkomst van
Christus-
IBIIIIIII
Baby-verzorging
met Babyderm-preparaten
Krachtig verdediger van de Flakkeese belangen
Zondagdiensten artsen
TEL 01870-2004-2205
Vrijdag 28 juni 1957
No. 2609
PBINS HENDRIKSTRAAT 14 - POSTBOX 8 - MIDDELHARNIS
Bedactie en Advertenties uitsluitend Telefoon K 1870—2629
Na 6 uur 's avonds Telefoon K 1870—2017 Giro 167930
ABONNEMENTSPRIJS 1.90 PER KWARTAAL
ADVERTENTIEPRIJS 12 cent per mm.
BQ contract speciaal tarlel
Zo langzamerhand is men in Den
Haag er wel van overtuigd, dat het er
met onze rijksfinanciën slecht voor
staat. Ook in de Staten-Generaal gaat
men dit althans in theorie wel in
zien, terwijl onder de leidende kringen
in ons volksleven de overtuiging veld
wint, dat het niet aangaat nog langer
struisvogelpolitiek te bedrijven. Wat al
enige jaren lang door „pessimisten" is
geprofeteerd, wordt nu zichtbaar. We
leefden in een super-hoogconjunctuur,
in een welvaartsperiode, waarin alles
mogelijk leek. En men dacht of beeld
de zich althans in dat deze welvaart
permanent zou zijn.
De illusie heeft niet lang geduurd.
Het tekort op de begroting 1957 is aan
gegroeid tot 900 miljoen, dat op de han
delsbalans tot 2 miljard; men weet niet
;waar het geld .vandaan moet komen
Ivoor de woningbouw; de gemeenten zif
tten met de handen in het haar; de fis-
leus gaat zijn belastingaanslagen steeds
vroeger uitzenden; de schatkist is niet
alleen leeg, maar men is al door de bo
dem been. We hebban enkele jaren ge-
I leden 400 miljoen aan het buitenland
(België, Rhodesia, Noerwegen) geleend
en nu hebben we zelf kapitaalgebrek.
We hebben, zoals Drs. Postbuma, de
pres." directeur der Herstelbank onlangs
zei. te veel geleefd als „de rijke jon
geling." We zijn te optimistisch ge^
woest.
Iedereen dacht, dat de gouden eeuw
weer was aangebroken. Dat dacht da
Overheid, dat dacht het bedrijfsleven,
dat dachten de vakbonden, dat dacht
het volk. En ieder ïnaakte op zijn terrein
gev.'eldige plannen en voerde deze ook
gedeeltelijk reeds uit. Onze landsrege-
ling zwom jarenlang in het geld. De
belaptingopbrengsten overtroffen de ra
mingen met honderden miljoenen. En
men meende, dat nu alles wel tegelijk
ken. Maar Nederland wilde teveel!
Laten we eens opsommer: het Delta
plan, inpoldering Zuiderzee, idem Lau-
werszee, kanalisatie van de Rijn, nieu
we mijnen in de Peel, de A.O.W., een
Weduwen- en Wezenwet, nieuwe wegen,
bruggen en tunnels, 80.000 woningen
per jaar, straffe industrialisatie, veel
scholen, waaronder paleizen, hulp aan
onderontwikkelde gebieden, waarbij via
de Euromarkt 130 miljoen Nederlands
geld naar Fr^ns-Afrika gaat enz. enz.
Zo kan men nog een poosje doorgaan.
Dat geld moet toch ergens vandaan ko
men. Maar het komt er wel, redeneerde
cnze progressiviteit. Er kan nog veel
metr. Er kan een sociaal welvaartspro
gram uitgevoerd worden, dat klinkt als
een klok, En de vakbondsleiders zorgen
wel voor steeds nieuwe programspun-
ten: dat is zo hun vak.
De regering ging voorop. Steeds ho
ger werden de uitgaven: in 5 jaar tijd
zijn in Nederland nota bene de over
heidsuitgaven met 50°/o zegge vijftig
procent gestegen! Waar gaan wij
heen? Och, men volgt maar de weg van
de kleinste weerstand. De socialistische
ministers met Dr. Drees aan het hoofd
moeten de massa des volks laten zien,
dat de P.v.d.A. tot heil van het volk ar
beidt, zodat het de éne kluif na de an
dere wordt toegeworpen. En de rest
doet mee, anders verliest men nog meer
kiezers, want die vragen allereerst: wie
biedt het meest? De Tweede Kamer
deed en doet het niet beter dan de Re
gering. Ondanks de wetenschap, dat er
een grens is aan elke geldstroom, wordt
er een voortdurende aandrang op de
regering uitgeoefend om steeds meer
subsidies te verlenen en plannen uit te
voeren. En als regering en Staten-Ge
neraal zo voorgaan, wat kan men dan
van de burgers verwachten?
Zoals te voorzien was, is de zaak vast
gelopen. Er moet z.g. bestedingsbeper
king komen oftewel in plat Hollands
uitgedrukt bezuiniging. Het lijkt er ech
ter nog niet veel op. Wel heeft de re
gering het IJ-tunnel project voorlopig
afgewezen, maar er zal heel wat meer
moeten gebeuren. En dat zal tot uitdruk
king moeten komen in de komende
Rijksbegroting voor 1958, die nu op de
Departementen wordt klaargemaakt. We
zullen dit dus eigenlijk eerst eens moe
ten afwachten. Maar onze verwachtin
gen zijn niet hoog gespannen, omdat
van regeringszijde telkens weer wordt
betoogd, dat er op de uitgaven niet noe
menswaard te bezuinigen is. Is dit zo?
Natuurlijk niet. Er is genoeg te be
zuinigen, maar men wil allerlei heilige
huisjes sparen. Als men post voor post
nagaat, komen de ambtenaren en de
belanghebbenden met een stroom van
argumenten vertellen, dat dit en dat
toch beslist niet gemist kan worden.
Maar zo komt men er nooit. Als onze
lezers eens precies wisten, waar ons
belastinggeld gedeeltelijk aan wegge
smeten wordt, zouden ze van verbazing
en schrik achterover vallen. Er zijn o.i.
honderden miljoenen te bezuinigen maar
dan moet men eens een andere maat
staf aanleggen dan men de laatste tijd
gewoon was.
Maar zegt de regering, bijna alle uit
gaven liggen wettelijk vast. Inderdaad.
Doch daaruit blijkt allereerst, dat men
teveel wetten heeft gemaakt, die geld
kosten, zodat er te weinig speling in
de begrotingen zit. Bovendien moet men
dan die wetten maar wijzigen. Dat is
heus niet steeds onmogelijk.
Wij vrezen, gezien deze mentaliteit,
dat de regering, met name'onze socialis
ten, zal grijpen naar het voor de hand
liggende middel: belastingverhoging!
Dat heeft de P.v.d.A. al lang op het
program staan. Men kan dit ietwat ver
wonderlijk vinden en zich afvragen, of
deze partij zich bij het volk dan niet
impopulair zal maken en of ze dit niet
inziet. Dit gevaar bestaat echter niet,
anders zou ze het heus niet doen! De
(2 Thess. 1 8—10)
Eén van de voornaamste geloofsarti
kelen is, dat onze Heere Jezus Christus
van de hemel zich zal openbaren. Daar
Zijn komst niet tevergeefs moet zijn,
volgt daaruit, dat wij daarnaar moeten
uitzien om vandaar onze verlossing en
ons heil te verwachten. En wij moeten
daar niet aan twijfelen, want dat zou
een uitwissen zijn van alles wat onze
Heere Jezus Christus heeft gedaan en
geleden.
Want waarom is Hij neergedaald tot
deze wereld en heeft Hij zich bekleed
met menselijk vlees? Waarom heeft Hij
zich overgegeven in de dood en is Hij
opgewekt en ten hemel gevaren? Om,
wanneer Hij zal geopenbaard zijn, ons
tot Zijn koninkrijk te vergaderen.
Zo dient dus deze komst van onze
Heere als om ons alles te verzegelen en
te bekrachtigen, wat Hij voor onze za
ligheid heeft gedaan en verdragen. En
dat zal ons ook voldoende zijn om ons
te sterken in het weerstaan van al de
verzoekingen dezer wereld.
Maar aangezien wij nog zo zwak zijn,
dat wij geen geloof kunnen hechten
aan wat God ons zegt, gebruikt Paulus
nu een nieuw argument om ons te meer
in die verwachting te versterken, waar
toe Hij ons had opgewekt in de per
soon der Thessalonicensen n.l., dat God
niet zal toelaten door de verwerpers
van het evangelie, die geen rekening
houden met Zijn hemelse majesteit, zo
veracht te worden en dat Hij niet kan
verdragen, dat Zijn schepselen zich te
gen Hem verheffen en Hem weerstaan.
Vandaar dus dat wij zoveel te meer in
de verachting van onze zaligheid sterk
moeten staan, aangezien God dit zo hoog
aanslaat en Hem dit zozeer ter harte
gaat.
En dat is het punt, waaraan wij wel
aandacht moeten schenken. Want of
schoon God ons telkens weer verzekert,
dat Hij voor ons heil zorg draagt, zo
zijn wij toch altijd in twijfel, daar wij
een natuur hebben, die vol wantrou
wen is. Maar wanneer ons voorgehou
den wordt, dat God Zijn recht zal hand
haven en dat Hij niet zal toelaten, dat
Zijn majesteit door de mensen met voe
ten getreden wordt, zal deze leer ons
tot algehele zekerheid des geloofs moe
ten brengen.
Vooijs is het zeker, dat God ons deze
genade verleent, dat Zijn eer verbonden
wordt aan onze zaligheid en wel op zo
danige wijze, dat er een onverbrekelijk
verband bestaat tussen het een en het
ander. Staat het voor ons niet volkomen
vast, dat onze Heere Jezus komen zal
om ons rust en vrede te geven, als wij
horen, dat Hij niet anders doen kan dan
Zijn majesteit te handhaven tegenover
de trots en opstand der mensen? Laten
wij toch bedenken, dat Jezus Christus de
heerlijkheid van Zijn Vader niet kan
handhaven, of tegelijkertijd openbaart
Hij zich als onze Verlosser. Dat zijn za
ken, die men niet kan scheiden.
En daaruit kennen wij de oneindige
liefde van onze God jegens Zijn gelovi
gen, daar Hij zich op zodanige wijze aan
hen verbindt, dat Hij evenmin Zijn
heerlijkheid vergeten kan als onze za
ligheid. En zoals Hij Zijn macht beto
nen zal om wraak te doen over die Hem
hebben weerstaan, zo zal Hij even zeker
hen straffen, die op onrechtvaardige
wijze de Zijnen hebben doen lijden. Dat
is ook de bedoeling van Paulus als hij
hier vermeldt, dat Jezus Christus zal
komen om wraak te doen over allen, die
God niet gekend hebben en Zijn evan
gelie niet gehoorzaamd hebben. Het is
of hij daarmee zegt: Uw vijanden ver
volgen u en ge zoudt haast twijfelen of
God uw verdrukkingen wel aanziet om
zich over u te ontfermen en er een eind
aan te maken. Maar denkt ge, dat God
met Zijn majesteit geen rekening houdt
en haar niet wil handhaven? Even zeker
als uw tegenstanders u bedrukken, om
dat gij aan het evangelie vasthoudt, zal
God zich ook als uw beschermer beto
nen.
Paulus geeft ons hier echter nog an
dere vermaningen, die ons van nut kun
nen zijn. Want als hij spreekt over de
wraak, die onze vijanden bereid wordt,
zegt hij, dat Jezus Christus komen zal,
ja maar met de engelen Zijner kracht
en met vlammend zwaard. En waarom?
Om wat hij eraan toevoegt te verster
ken n.l., dat de vijanden van Zijn waar
heid voor God en voor het aangezicht
van Zijn majesteit hun straf zullen on
dergaan. Het is of hij zegen wil, dat
wij nooit kunnen begrijpen wat de
kwelling der ongelovigen wel zal zijn,
zoals wij evenmin de heerlijkheid van
God doorschouwen. Want wij weten, dat
het iets oneindigs is, als men ons van
de heerlijkheid Gods spreekt. Wij kun
hen haar niet uitmeten, wij moeten er
verrukt en verwonderd van staan.
Zo staat het nu ook met de verschrik
kelijke wraak, die al de ongelovigen
viTordt bereid, aangezien God Zijn macht
tegen ben betonen zal. Daar Zijn ma
jesteit onbegrijpelijk is, moet ook wat
ons betreft, hun plaag onbegrijpelijk
zijn. Daar mogen wij dus wel op let
ten.
Wanneer Paulus tenslotte spreekt over
de ongelovigen en de vijanden van God,
zegt hij, dat zij Hem niet hebben gekend
en dat zij aan het evangelie niet ge
hoorzaam zijn geweest. Dat is. een
spreekwijze, waarin een nuttige lering
ligt. Want als men vraagt aan de slecht
ste mensen of zij God de oorlog willen
aandoen, zullen zij zeggen: neen! Maar
ondertussen doen zij juist het tegendeel
van wat zij beweren, daar zij zich aan
het evangelie niet volledig willen onder
werpen.
En hoe komt dat? Er staat geschre
ven, dat wij God niet anders kunnen
gehoorzaam zijn dan door het geloof.
Zo spreekt b.v. Paulus er over in de
brief aan de Romeinen en in het boek
der Handelingen. Daar dus het geloof
de ware gehoorzaamheid is, welke God
vraagt en voor echt erkent, volgt daar
uit, dat allen, die niet wiUen geloven,
opstandelingen zijn en zich tegen Hem
verheffen, zoveel in hun vermogen is.
Indien zij daartegen inbrengen, dat dit
hun bedoeling is, verandert dat er niets
aan, want de zaak staat toch zo.
Calvijn.
HA2ETFABRIEKEN TE ZEVENBERGEN
zaak is n.l. deze, dat de hogere belas
tingen door de socialistische ministers
van Financiën (daarop is de P.v.d.A. na
1945 geabonneerd) wel zó worden gere
geld door middel van de aard en de
progressie, dat „het werkende volk" er
weinig of niets van merkt en dat de
„kapitalisten" weer eens worden ge
pluimd. Dat wil er natuurlijk wel in bij
de kameraden.
En dat middel werkt ook naar een
andere kant prachtig. Want als men de
belastingen verhoogt, behoeft er niet of
niet zoveel bezuinigd te worden. Daar
aan heeft al wat socialist is, nu eenmaal
gloeiend het land. Het woord bezuini
ging werkt bij een P.v.d.A.-man als een
rode lap op een stier. Men gaat veel
liever ongelimiteerd door met het in
voeren van allerlei dure sociale wetten,
die niet alleen de staatsfinanciën, maar
ook de maatschappij-organisatie top
zwaar maken. Daarom, wanneer er te
korten komen, niet bezuinigen, maar be
lastingen verhogen.
Wij zijn het met dit dysteem uiteraard
heelmaal niet eens. Als tengevolge van
het Sinterklaas-spelen de financiën in
de war zijn geraakt, moet dit hersteld
worden door inperking van de bemoei
ingen van de overheid, die tegenwoordig
als de armen van een inktvis de hele
maatschappij omspannen en doodknel-
len. Hoe meer geld de overheid binnen
krijgt, hoe meer ze uitgeeft. Men heeft
dit gezien in de tijd van de hoogcon
junctuur. Waar zijn al die honderden
miljoenen aan meevallers gebleven?
Verdwenen in een bodemloze put-
Huidje van alle smetten vrij,
hoofdje rein met gezonde haargroei
En nu zal men zien, dat op de be-
groting-1958 niet noemenswaard bezui
nigd zal zijn, maar dat er wél belas
tingverhoging zal worden voorgesteld.
En dit laatste zal dan o.i. een schro
melijke onrechtvaardigheid zijn. De be
lastingen zijn voor degenen, die er van
wege de progressiviteit behoorlijk aan
meebetalen, al lang over het o.i. geoor
loofde maximum heen. De ontevreden
heid hiervoor neemt hand over hand
toe. Men kan maar betalen voor aller
lei rode stokpaardjes, waar men zelf fel
tegen is. Daar moest zo langzamerhand
maar eens een eind aan komen. Maar
wat zullen de niet-socialistische partijen
doen? We hebben er niet veel verwach
ting van, met name niet van de K.V.P.
Die gaat als vanouds weer door de
knieën. Bereidt u daarom maar voor op
meer belasting, want bezuiniging staat
niet ia het woordenboek der progres
sieve politici.
Op 7 juni j.l. was het 25 jaar geleden, dat de heer H. van Rossum te Melissant
werd beëdigd als lid van de Prov. Staten van, Zuid-Holland. Hij kreeg daarin
zitting voor de Staatkundig Geref. Partij in de ontstane vakature van het
Statenlid de heer J. W, van Houdt, Hoofd der Chr. School te Herkingen, die
naar Rijssen vertrok. Een kwarteeuw lang heeft de heer van Rossum de Flak^
keese belangen behartigd en bijzonder op de bres gestaan voor onze polders,
voor verbetering van wegen en voor ome veren; de laatste jaren ook voor de
vaste oeververbinding. De beginselen van de Staatk. Ger. Partij werden bij
voorkomende gelegenheden steeds door hem hoog gehouden en verdedigd. Hij
is momenteel het enige Statenlid op Goeree-Overflakkee.
Veelzijdige funkties
De heer H. van Rossum is geboren 29
maart 1890. Van beroep landbouwer,
hadden daarbij al vroeg kerkelijke za
ken, school en politiek zijn belangstel
ling. Van de oprichting der Staatk. Ger.
Partij af heeft hij voor de beginselen
daarvoor gestreden en meerdere kies
verenigingen op ons eiland helpen op
richten. Momenteel is hij nog voorzit
ter van de kiesverenigingen te Dirks-
land en te Melissant en voorzitter van
de Centrale van S.G.P. kiesverenigingen
op Flakkee. Bovendien is hij wethouder
van de gemeente Melissant en uit hoof
de van deze funktie bestuurslid van het
Waterleidingbedrijf Goeree Overflakkee
en van de E.M.G.O. Van de polder
Kraaienisse (waarin ook zijn hofstede
is gevestigd) is hij voorzitter en van de
Dijkring Flakkee bestuurslid. Op gebied
van onderwijs is hij bestuurslid van de
streekschool voor B.L.O. en op kerke
lijk gebied ouderling der Ger. Gemeen
te te Dirksland. Zijn interesse ging ook
in het bijzonder uit naar de wijze waar
op onze streek op persgebied wordt
voorgelicht; hij is een der oprichters
van ons blad, dat intussen zijn 30ste
jaargang schrijft. Sinds enige jaren is
hij president-commissaris van de N.V.
Eilanden-nieuws.
In de kwarteeuw dat de heer van
Rossum zitting in de Staten heeft, heeft
hij menige keer de belangen verdedigd
voor betere veerverbindingen. De veren
Sluishaven-Dintelsas en Den Bommel-
Numansdorp zijn in die tijd tot stand
gekomen en gaven meerdere ontslui
ting aan ons eiland. De monopolistische
houding van de R.T.M, inzake de ver-
keersvoorziening, inzonderheid op het
veer Middelharnis-Hellevoetsluis is dik
wijls door hem gelaakt en op verbete
ring van de vervoersmiddelen aange
drongen. T.a.v. de grotere boot, die nu
te Amsterdam in afbouw is en dit na
jaar in de vaart wordt gebracht, was
hij een krachtig pleitbezorger, om dat
dit voor Flakkee voor het vervoer van
landbouwprodukten per as, zo urgent is.
In verschillende commissies heeft de
jubilaris zitting, ook wat de Deltaplan
nen betreft; het voorbereidende werk
dat daar gescheidt komt niet zo tot
uiting naar buiten, maar eist veel werk
en tijd. In zaken die het principe ra
ken, schroomt de heer van Rossum zijn
beginsel niet. Vooral bij de algemene be
schouwingen op de begroting, die hij op
zijn beurt krijgt te behandelen, komt
dit naar voren. Zo heeft hij zich steeds
gesteld tegen de dwangmaatregelen van
de Overheid tegen de veehouders t.a.v.
abortus bang, en kwam hij in meerdere
gevallen op voor de gemoedsbezwaar-
den in veel andere zaken. Bij zijn poli
tieke tegenstanders is hij een geziene
figuur; zijn woord in de Staten heeft
invloed en zeggingskracht. Bescheiden
figuur als hij is, dringt hij zich nooit op
de voorgrond; men weet van hem, dat
hij in zaken die het principe raken,
wanneer het op bestuurlijk terrein gaat
over de handhaving van Gods Woord en
Wet, hij daar steeds voor op de bres
staat. Als partijgenoten zitten met hem
in de Staten ds. P. Zandt en de heer A.
Vlasblom beiden te Delft.
In de e.v. zitting van de Prov. Staten,
dinsdag 2 juli a.s., zal dit feit wellicht
door de voorzitter met enige woorden
worden herdacht.
Wij bieden de heer van Rossum met
dit 25-jarig jubileum als Statenlid onze
hartelijke gelukwensen aan en hopen,
dat hem onder Gods zegen in getrouw
heid aan zijn beginsel, nog vele jaren
de gezondheid en kracht wordt geschon
ken om de belangen van onze streek te
behartigen.
Van zaterdag 29 juni v.m. 12 uur t.m.
maandag 1 juli v.m. 9 uur
Middelhamis-Sommelsdijk:
Afwezig de artsen Dogterom, Bakker
en Arends. Voor spoedgevallen Wierin-
ga, arts, tel. 2090, Middelharnis.
Dirfcsland-Herïcingfen-Melissant;
Afwezig de artsen Boot en Huisman.
Voor spoedgevallen Elvé, arts, tel. 01877
—262, Dirksland.
,Oost-Fla?cfcee;
Afwezig de artsen Buth, Voogd en
Bouman. Voor spoedgevallen Kramers,
arts, tel. 01873—201, Ooltgensplaat en
de Man, arts, tel. 01875—301, Nieuwe
Tonge.
ZONDAGSDIENST DIERENARTSEN
Afwezig Terlouw. Dienst heeft Wag
ner, tel. 01877—281, Dirksland.
Nog trilt ons door de ziel de jubel
die ons aangreep, toen er 5 mei 1945
eindelijk verademing kwam, en men ten
slotte dan toch het bloedvergieten
staakte. Het was een Goddank, dat ruis
te langs de dalen en de bergen over-
klonk, waarin het heftig aangedaan, het
blij en menselijk gevoel zich lucht gaf.
Wat schone ure was het niet! toen plot
seling een roepen uitging dat Duits
land had gecapituleerd. Hoe opgetogen,
hoe dankbaar verhief .Europa bij die
mare niet haar stem. Zo kwam dan ein
delijk de tijd, toen de moegestreden
helden uit vele landen weer aan de
eigen woning aanklopten en de beroof
de van hart zich op kon maken om een
traan te brengen bij het rulle graf, dat
al haar liefde borg.
Bij al het geleden leed en de grote
ellende en verwoesting die de tweede
oorlog voor ons land en volk heeft te
weeg gebracht, stemt het ons tot grote
■dankbaarheid dat de gehele Koninklijke
familie in deze oorlogstijd is gespaard.
En al is de toekomst van Europa als
een donkere nacht, waarin men geen
handbreed kan zien, als een verborgen
heid, die alle onthulling weigert, en
waarvan niemand spelt, wat ze baren
zal, toch mogen we in ons klein land
aan de zee dankbaar zijn, dat wij in
vrijheid kunnen leven en in vrijheid on
ze nationale feestdagen kunnen vieren.
Wij huiveren bij de gedachte dat we
in de jaren 19401945 onze nationale
feestdagen onopgemerkt moesten laten
voorbij gaan, en ons hart is met deernis
vervuld, wanneer wij denken aan de
landen, die thans nog bukken onder
vreemde dwinglandij.
En daarom zijn we zo bevoorrecht dat
wij in Nederland op 29 juni a.s. de 46e
verjaardag van onze Prins mogen vie
ren. Met recht zeggen we onze Prins.
Prins Bemhard heeft in meer dan twin
tig jaren een plaats veroverd in ons-
land.
Het heeft ons niet alleen met trots
vervuld, dat Prins Bemhard in mei 1940
naar Zeeland toog, om daar de strijd
voort te zetten tegen de overweldigers.
Hoe voelden wij toen dat hij een Ne
derlandse Prins was, die als een echte
Oranje zich inzette voor het Nederland
se volk, streed voor de vrijheid van ons,
maar ook voor Zijn Vaderland.
Maar ook voor het economische en
het culturele leven heeft de Prins vele
en belangrijke diensten aan de lande
bewezen.
Zo werd in augustus 1940 gesticht het
Prins Bernhardfonds en dit fonds moest
dienen om het Nederlandse aandeel in
de geallieerde oorlogvoering te vergro
ten. In totaal werd door Nederlanders
over de gehele wereld verspreid ruim
21.000.000.— aan het fonds afgedra
gen en belangrijk oorlogsmateriaal kon
onze regering ter beschikking gesteld
worden.
Het fonds heeft dit doel nu niet meer.
De oorlog werd gewonnen. Nederland
werd bevrijd. Na de bevrijding van ons
land werd in 1946 'besloten het Prins
Bernhardfonds om te zetten in een nieu
we Stichting. De nieuwe taak van deze
Stichting werd de zelfwerkzaamheid van
het Nederlandse volk op het gebied van
wetenschap, kunst en cultuur in het al
gemeen te bevorderen, alsmede de Ne
derlandse cultuur in de Overzese ge
biedsdelen en in het buitenland uit te
dragen.
Wat verstaan we eigenlijk onder het
woord: „cultuur?" Heel in het algemeen
kunnen we zeggen, dat cultuur daar is.
ANNO 1870
Alleenverkoop van de beken de
GLORIA PORT en de nieuwe
ESMERALOO WIJNEN.
waar een gegeven aanleg tot ontwik
keling wordt gebracht. Een onontgonnen
stuk grond omwarmen tot vruchtbaar
bouwland is hèt in cultuur brengen van
die dorre hei.
Er is een lichamelijke en geestelijke
opvoeding. En achter elke opvoeding
schemert iets van een mens-beschou
wing. Het onontgonnen terrein is niet
alleen de mens naar zijn lichamelijk zij
de. Ook het denkleven, het wils- en
gevoelsleven moeten tot ontwikkeling
gebracht. Zo ontstaan b.v. wetenschap,
techniek en kunst.
We kunnen met het woord cultuur
heel wat kanten uit en «spreken van
technische, wetenschappelijke, economi
sche, sociale, staatkundige, nationale en
internationale cultuur; van lichamelijke,
intellectuele, aesthetische cultuur, enz.
Overal, waar de menselijke activiteit
het aanwezig zijnde tot ontwikkeling
brengt, tot werkelijkheid maakt, is cul
tuur.
Het Prins Bernhardfonds is geworden
een fonds, dat steun verleend aan instel
lingen, die strijden tegen geestelijke en
culturele noden, die de geestelijke en
cul'-urele zelfstandigheid van ons volk
krachtig kan stimuleren.
Al spoedig bleek, dat wilde de boven
omschreven, veelomvattende taak naar
behoren kunnen worden vervuld, decen
tralisatie noodzakelijk was. Het Bestuur
van het Prins Bernhardfonds besloot
daarom voor de behandeling van de
aanvragen van regionaal en/of plaatse
lijk karakter voor elke provincie en
de drie grote steden Amsterdam, 's Gra-
venhage en Rotterdam afdelingen te
stichten onder de naam „Anjerfond
sen".
Aldus kwam in 1948 tot stand het An
jerfonds Zuid-Holland, omvattende het
territoir van die provincie, met uitzon
dering van de steden 's Gravenhage en
Rotterdam, en met als taak het verle
nen van steun aan plaatselijke en re
gionale werkzaamheid ten behoeve van
Kunst, Volksontwikkeling en culturele
jeugdzaken.
(Vervolg pag. 2 Ie kolom)