1 rklos Morgen, zaterdag is Prins Bernnara jang Gebrs kaptein De Nederlandse Siaaisfinanciën De heer H. van Rossum 25 jaar lid van de Prov. Stalen van Zuid-Holland 'T aV*^' 30e Jaargang Chr. STREEKBLAD OP GEREFORMEERDE GRONDSLAG VOOR DE ZUID-eOLLAKDSE EN ZEEUWSE EILANDE]« Verschijnt tweemaal per week: dinsdag- en vrijdagavond MEDITATIE De wederkomst van Christus- IBIIIIIII Baby-verzorging met Babyderm-preparaten Krachtig verdediger van de Flakkeese belangen Zondagdiensten artsen TEL 01870-2004-2205 Vrijdag 28 juni 1957 No. 2609 PBINS HENDRIKSTRAAT 14 - POSTBOX 8 - MIDDELHARNIS Bedactie en Advertenties uitsluitend Telefoon K 1870—2629 Na 6 uur 's avonds Telefoon K 1870—2017 Giro 167930 ABONNEMENTSPRIJS 1.90 PER KWARTAAL ADVERTENTIEPRIJS 12 cent per mm. BQ contract speciaal tarlel Zo langzamerhand is men in Den Haag er wel van overtuigd, dat het er met onze rijksfinanciën slecht voor staat. Ook in de Staten-Generaal gaat men dit althans in theorie wel in zien, terwijl onder de leidende kringen in ons volksleven de overtuiging veld wint, dat het niet aangaat nog langer struisvogelpolitiek te bedrijven. Wat al enige jaren lang door „pessimisten" is geprofeteerd, wordt nu zichtbaar. We leefden in een super-hoogconjunctuur, in een welvaartsperiode, waarin alles mogelijk leek. En men dacht of beeld de zich althans in dat deze welvaart permanent zou zijn. De illusie heeft niet lang geduurd. Het tekort op de begroting 1957 is aan gegroeid tot 900 miljoen, dat op de han delsbalans tot 2 miljard; men weet niet ;waar het geld .vandaan moet komen Ivoor de woningbouw; de gemeenten zif tten met de handen in het haar; de fis- leus gaat zijn belastingaanslagen steeds vroeger uitzenden; de schatkist is niet alleen leeg, maar men is al door de bo dem been. We hebban enkele jaren ge- I leden 400 miljoen aan het buitenland (België, Rhodesia, Noerwegen) geleend en nu hebben we zelf kapitaalgebrek. We hebben, zoals Drs. Postbuma, de pres." directeur der Herstelbank onlangs zei. te veel geleefd als „de rijke jon geling." We zijn te optimistisch ge^ woest. Iedereen dacht, dat de gouden eeuw weer was aangebroken. Dat dacht da Overheid, dat dacht het bedrijfsleven, dat dachten de vakbonden, dat dacht het volk. En ieder ïnaakte op zijn terrein gev.'eldige plannen en voerde deze ook gedeeltelijk reeds uit. Onze landsrege- ling zwom jarenlang in het geld. De belaptingopbrengsten overtroffen de ra mingen met honderden miljoenen. En men meende, dat nu alles wel tegelijk ken. Maar Nederland wilde teveel! Laten we eens opsommer: het Delta plan, inpoldering Zuiderzee, idem Lau- werszee, kanalisatie van de Rijn, nieu we mijnen in de Peel, de A.O.W., een Weduwen- en Wezenwet, nieuwe wegen, bruggen en tunnels, 80.000 woningen per jaar, straffe industrialisatie, veel scholen, waaronder paleizen, hulp aan onderontwikkelde gebieden, waarbij via de Euromarkt 130 miljoen Nederlands geld naar Fr^ns-Afrika gaat enz. enz. Zo kan men nog een poosje doorgaan. Dat geld moet toch ergens vandaan ko men. Maar het komt er wel, redeneerde cnze progressiviteit. Er kan nog veel metr. Er kan een sociaal welvaartspro gram uitgevoerd worden, dat klinkt als een klok, En de vakbondsleiders zorgen wel voor steeds nieuwe programspun- ten: dat is zo hun vak. De regering ging voorop. Steeds ho ger werden de uitgaven: in 5 jaar tijd zijn in Nederland nota bene de over heidsuitgaven met 50°/o zegge vijftig procent gestegen! Waar gaan wij heen? Och, men volgt maar de weg van de kleinste weerstand. De socialistische ministers met Dr. Drees aan het hoofd moeten de massa des volks laten zien, dat de P.v.d.A. tot heil van het volk ar beidt, zodat het de éne kluif na de an dere wordt toegeworpen. En de rest doet mee, anders verliest men nog meer kiezers, want die vragen allereerst: wie biedt het meest? De Tweede Kamer deed en doet het niet beter dan de Re gering. Ondanks de wetenschap, dat er een grens is aan elke geldstroom, wordt er een voortdurende aandrang op de regering uitgeoefend om steeds meer subsidies te verlenen en plannen uit te voeren. En als regering en Staten-Ge neraal zo voorgaan, wat kan men dan van de burgers verwachten? Zoals te voorzien was, is de zaak vast gelopen. Er moet z.g. bestedingsbeper king komen oftewel in plat Hollands uitgedrukt bezuiniging. Het lijkt er ech ter nog niet veel op. Wel heeft de re gering het IJ-tunnel project voorlopig afgewezen, maar er zal heel wat meer moeten gebeuren. En dat zal tot uitdruk king moeten komen in de komende Rijksbegroting voor 1958, die nu op de Departementen wordt klaargemaakt. We zullen dit dus eigenlijk eerst eens moe ten afwachten. Maar onze verwachtin gen zijn niet hoog gespannen, omdat van regeringszijde telkens weer wordt betoogd, dat er op de uitgaven niet noe menswaard te bezuinigen is. Is dit zo? Natuurlijk niet. Er is genoeg te be zuinigen, maar men wil allerlei heilige huisjes sparen. Als men post voor post nagaat, komen de ambtenaren en de belanghebbenden met een stroom van argumenten vertellen, dat dit en dat toch beslist niet gemist kan worden. Maar zo komt men er nooit. Als onze lezers eens precies wisten, waar ons belastinggeld gedeeltelijk aan wegge smeten wordt, zouden ze van verbazing en schrik achterover vallen. Er zijn o.i. honderden miljoenen te bezuinigen maar dan moet men eens een andere maat staf aanleggen dan men de laatste tijd gewoon was. Maar zegt de regering, bijna alle uit gaven liggen wettelijk vast. Inderdaad. Doch daaruit blijkt allereerst, dat men teveel wetten heeft gemaakt, die geld kosten, zodat er te weinig speling in de begrotingen zit. Bovendien moet men dan die wetten maar wijzigen. Dat is heus niet steeds onmogelijk. Wij vrezen, gezien deze mentaliteit, dat de regering, met name'onze socialis ten, zal grijpen naar het voor de hand liggende middel: belastingverhoging! Dat heeft de P.v.d.A. al lang op het program staan. Men kan dit ietwat ver wonderlijk vinden en zich afvragen, of deze partij zich bij het volk dan niet impopulair zal maken en of ze dit niet inziet. Dit gevaar bestaat echter niet, anders zou ze het heus niet doen! De (2 Thess. 1 8—10) Eén van de voornaamste geloofsarti kelen is, dat onze Heere Jezus Christus van de hemel zich zal openbaren. Daar Zijn komst niet tevergeefs moet zijn, volgt daaruit, dat wij daarnaar moeten uitzien om vandaar onze verlossing en ons heil te verwachten. En wij moeten daar niet aan twijfelen, want dat zou een uitwissen zijn van alles wat onze Heere Jezus Christus heeft gedaan en geleden. Want waarom is Hij neergedaald tot deze wereld en heeft Hij zich bekleed met menselijk vlees? Waarom heeft Hij zich overgegeven in de dood en is Hij opgewekt en ten hemel gevaren? Om, wanneer Hij zal geopenbaard zijn, ons tot Zijn koninkrijk te vergaderen. Zo dient dus deze komst van onze Heere als om ons alles te verzegelen en te bekrachtigen, wat Hij voor onze za ligheid heeft gedaan en verdragen. En dat zal ons ook voldoende zijn om ons te sterken in het weerstaan van al de verzoekingen dezer wereld. Maar aangezien wij nog zo zwak zijn, dat wij geen geloof kunnen hechten aan wat God ons zegt, gebruikt Paulus nu een nieuw argument om ons te meer in die verwachting te versterken, waar toe Hij ons had opgewekt in de per soon der Thessalonicensen n.l., dat God niet zal toelaten door de verwerpers van het evangelie, die geen rekening houden met Zijn hemelse majesteit, zo veracht te worden en dat Hij niet kan verdragen, dat Zijn schepselen zich te gen Hem verheffen en Hem weerstaan. Vandaar dus dat wij zoveel te meer in de verachting van onze zaligheid sterk moeten staan, aangezien God dit zo hoog aanslaat en Hem dit zozeer ter harte gaat. En dat is het punt, waaraan wij wel aandacht moeten schenken. Want of schoon God ons telkens weer verzekert, dat Hij voor ons heil zorg draagt, zo zijn wij toch altijd in twijfel, daar wij een natuur hebben, die vol wantrou wen is. Maar wanneer ons voorgehou den wordt, dat God Zijn recht zal hand haven en dat Hij niet zal toelaten, dat Zijn majesteit door de mensen met voe ten getreden wordt, zal deze leer ons tot algehele zekerheid des geloofs moe ten brengen. Vooijs is het zeker, dat God ons deze genade verleent, dat Zijn eer verbonden wordt aan onze zaligheid en wel op zo danige wijze, dat er een onverbrekelijk verband bestaat tussen het een en het ander. Staat het voor ons niet volkomen vast, dat onze Heere Jezus komen zal om ons rust en vrede te geven, als wij horen, dat Hij niet anders doen kan dan Zijn majesteit te handhaven tegenover de trots en opstand der mensen? Laten wij toch bedenken, dat Jezus Christus de heerlijkheid van Zijn Vader niet kan handhaven, of tegelijkertijd openbaart Hij zich als onze Verlosser. Dat zijn za ken, die men niet kan scheiden. En daaruit kennen wij de oneindige liefde van onze God jegens Zijn gelovi gen, daar Hij zich op zodanige wijze aan hen verbindt, dat Hij evenmin Zijn heerlijkheid vergeten kan als onze za ligheid. En zoals Hij Zijn macht beto nen zal om wraak te doen over die Hem hebben weerstaan, zo zal Hij even zeker hen straffen, die op onrechtvaardige wijze de Zijnen hebben doen lijden. Dat is ook de bedoeling van Paulus als hij hier vermeldt, dat Jezus Christus zal komen om wraak te doen over allen, die God niet gekend hebben en Zijn evan gelie niet gehoorzaamd hebben. Het is of hij daarmee zegt: Uw vijanden ver volgen u en ge zoudt haast twijfelen of God uw verdrukkingen wel aanziet om zich over u te ontfermen en er een eind aan te maken. Maar denkt ge, dat God met Zijn majesteit geen rekening houdt en haar niet wil handhaven? Even zeker als uw tegenstanders u bedrukken, om dat gij aan het evangelie vasthoudt, zal God zich ook als uw beschermer beto nen. Paulus geeft ons hier echter nog an dere vermaningen, die ons van nut kun nen zijn. Want als hij spreekt over de wraak, die onze vijanden bereid wordt, zegt hij, dat Jezus Christus komen zal, ja maar met de engelen Zijner kracht en met vlammend zwaard. En waarom? Om wat hij eraan toevoegt te verster ken n.l., dat de vijanden van Zijn waar heid voor God en voor het aangezicht van Zijn majesteit hun straf zullen on dergaan. Het is of hij zegen wil, dat wij nooit kunnen begrijpen wat de kwelling der ongelovigen wel zal zijn, zoals wij evenmin de heerlijkheid van God doorschouwen. Want wij weten, dat het iets oneindigs is, als men ons van de heerlijkheid Gods spreekt. Wij kun hen haar niet uitmeten, wij moeten er verrukt en verwonderd van staan. Zo staat het nu ook met de verschrik kelijke wraak, die al de ongelovigen viTordt bereid, aangezien God Zijn macht tegen ben betonen zal. Daar Zijn ma jesteit onbegrijpelijk is, moet ook wat ons betreft, hun plaag onbegrijpelijk zijn. Daar mogen wij dus wel op let ten. Wanneer Paulus tenslotte spreekt over de ongelovigen en de vijanden van God, zegt hij, dat zij Hem niet hebben gekend en dat zij aan het evangelie niet ge hoorzaam zijn geweest. Dat is. een spreekwijze, waarin een nuttige lering ligt. Want als men vraagt aan de slecht ste mensen of zij God de oorlog willen aandoen, zullen zij zeggen: neen! Maar ondertussen doen zij juist het tegendeel van wat zij beweren, daar zij zich aan het evangelie niet volledig willen onder werpen. En hoe komt dat? Er staat geschre ven, dat wij God niet anders kunnen gehoorzaam zijn dan door het geloof. Zo spreekt b.v. Paulus er over in de brief aan de Romeinen en in het boek der Handelingen. Daar dus het geloof de ware gehoorzaamheid is, welke God vraagt en voor echt erkent, volgt daar uit, dat allen, die niet wiUen geloven, opstandelingen zijn en zich tegen Hem verheffen, zoveel in hun vermogen is. Indien zij daartegen inbrengen, dat dit hun bedoeling is, verandert dat er niets aan, want de zaak staat toch zo. Calvijn. HA2ETFABRIEKEN TE ZEVENBERGEN zaak is n.l. deze, dat de hogere belas tingen door de socialistische ministers van Financiën (daarop is de P.v.d.A. na 1945 geabonneerd) wel zó worden gere geld door middel van de aard en de progressie, dat „het werkende volk" er weinig of niets van merkt en dat de „kapitalisten" weer eens worden ge pluimd. Dat wil er natuurlijk wel in bij de kameraden. En dat middel werkt ook naar een andere kant prachtig. Want als men de belastingen verhoogt, behoeft er niet of niet zoveel bezuinigd te worden. Daar aan heeft al wat socialist is, nu eenmaal gloeiend het land. Het woord bezuini ging werkt bij een P.v.d.A.-man als een rode lap op een stier. Men gaat veel liever ongelimiteerd door met het in voeren van allerlei dure sociale wetten, die niet alleen de staatsfinanciën, maar ook de maatschappij-organisatie top zwaar maken. Daarom, wanneer er te korten komen, niet bezuinigen, maar be lastingen verhogen. Wij zijn het met dit dysteem uiteraard heelmaal niet eens. Als tengevolge van het Sinterklaas-spelen de financiën in de war zijn geraakt, moet dit hersteld worden door inperking van de bemoei ingen van de overheid, die tegenwoordig als de armen van een inktvis de hele maatschappij omspannen en doodknel- len. Hoe meer geld de overheid binnen krijgt, hoe meer ze uitgeeft. Men heeft dit gezien in de tijd van de hoogcon junctuur. Waar zijn al die honderden miljoenen aan meevallers gebleven? Verdwenen in een bodemloze put- Huidje van alle smetten vrij, hoofdje rein met gezonde haargroei En nu zal men zien, dat op de be- groting-1958 niet noemenswaard bezui nigd zal zijn, maar dat er wél belas tingverhoging zal worden voorgesteld. En dit laatste zal dan o.i. een schro melijke onrechtvaardigheid zijn. De be lastingen zijn voor degenen, die er van wege de progressiviteit behoorlijk aan meebetalen, al lang over het o.i. geoor loofde maximum heen. De ontevreden heid hiervoor neemt hand over hand toe. Men kan maar betalen voor aller lei rode stokpaardjes, waar men zelf fel tegen is. Daar moest zo langzamerhand maar eens een eind aan komen. Maar wat zullen de niet-socialistische partijen doen? We hebben er niet veel verwach ting van, met name niet van de K.V.P. Die gaat als vanouds weer door de knieën. Bereidt u daarom maar voor op meer belasting, want bezuiniging staat niet ia het woordenboek der progres sieve politici. Op 7 juni j.l. was het 25 jaar geleden, dat de heer H. van Rossum te Melissant werd beëdigd als lid van de Prov. Staten van, Zuid-Holland. Hij kreeg daarin zitting voor de Staatkundig Geref. Partij in de ontstane vakature van het Statenlid de heer J. W, van Houdt, Hoofd der Chr. School te Herkingen, die naar Rijssen vertrok. Een kwarteeuw lang heeft de heer van Rossum de Flak^ keese belangen behartigd en bijzonder op de bres gestaan voor onze polders, voor verbetering van wegen en voor ome veren; de laatste jaren ook voor de vaste oeververbinding. De beginselen van de Staatk. Ger. Partij werden bij voorkomende gelegenheden steeds door hem hoog gehouden en verdedigd. Hij is momenteel het enige Statenlid op Goeree-Overflakkee. Veelzijdige funkties De heer H. van Rossum is geboren 29 maart 1890. Van beroep landbouwer, hadden daarbij al vroeg kerkelijke za ken, school en politiek zijn belangstel ling. Van de oprichting der Staatk. Ger. Partij af heeft hij voor de beginselen daarvoor gestreden en meerdere kies verenigingen op ons eiland helpen op richten. Momenteel is hij nog voorzit ter van de kiesverenigingen te Dirks- land en te Melissant en voorzitter van de Centrale van S.G.P. kiesverenigingen op Flakkee. Bovendien is hij wethouder van de gemeente Melissant en uit hoof de van deze funktie bestuurslid van het Waterleidingbedrijf Goeree Overflakkee en van de E.M.G.O. Van de polder Kraaienisse (waarin ook zijn hofstede is gevestigd) is hij voorzitter en van de Dijkring Flakkee bestuurslid. Op gebied van onderwijs is hij bestuurslid van de streekschool voor B.L.O. en op kerke lijk gebied ouderling der Ger. Gemeen te te Dirksland. Zijn interesse ging ook in het bijzonder uit naar de wijze waar op onze streek op persgebied wordt voorgelicht; hij is een der oprichters van ons blad, dat intussen zijn 30ste jaargang schrijft. Sinds enige jaren is hij president-commissaris van de N.V. Eilanden-nieuws. In de kwarteeuw dat de heer van Rossum zitting in de Staten heeft, heeft hij menige keer de belangen verdedigd voor betere veerverbindingen. De veren Sluishaven-Dintelsas en Den Bommel- Numansdorp zijn in die tijd tot stand gekomen en gaven meerdere ontslui ting aan ons eiland. De monopolistische houding van de R.T.M, inzake de ver- keersvoorziening, inzonderheid op het veer Middelharnis-Hellevoetsluis is dik wijls door hem gelaakt en op verbete ring van de vervoersmiddelen aange drongen. T.a.v. de grotere boot, die nu te Amsterdam in afbouw is en dit na jaar in de vaart wordt gebracht, was hij een krachtig pleitbezorger, om dat dit voor Flakkee voor het vervoer van landbouwprodukten per as, zo urgent is. In verschillende commissies heeft de jubilaris zitting, ook wat de Deltaplan nen betreft; het voorbereidende werk dat daar gescheidt komt niet zo tot uiting naar buiten, maar eist veel werk en tijd. In zaken die het principe ra ken, schroomt de heer van Rossum zijn beginsel niet. Vooral bij de algemene be schouwingen op de begroting, die hij op zijn beurt krijgt te behandelen, komt dit naar voren. Zo heeft hij zich steeds gesteld tegen de dwangmaatregelen van de Overheid tegen de veehouders t.a.v. abortus bang, en kwam hij in meerdere gevallen op voor de gemoedsbezwaar- den in veel andere zaken. Bij zijn poli tieke tegenstanders is hij een geziene figuur; zijn woord in de Staten heeft invloed en zeggingskracht. Bescheiden figuur als hij is, dringt hij zich nooit op de voorgrond; men weet van hem, dat hij in zaken die het principe raken, wanneer het op bestuurlijk terrein gaat over de handhaving van Gods Woord en Wet, hij daar steeds voor op de bres staat. Als partijgenoten zitten met hem in de Staten ds. P. Zandt en de heer A. Vlasblom beiden te Delft. In de e.v. zitting van de Prov. Staten, dinsdag 2 juli a.s., zal dit feit wellicht door de voorzitter met enige woorden worden herdacht. Wij bieden de heer van Rossum met dit 25-jarig jubileum als Statenlid onze hartelijke gelukwensen aan en hopen, dat hem onder Gods zegen in getrouw heid aan zijn beginsel, nog vele jaren de gezondheid en kracht wordt geschon ken om de belangen van onze streek te behartigen. Van zaterdag 29 juni v.m. 12 uur t.m. maandag 1 juli v.m. 9 uur Middelhamis-Sommelsdijk: Afwezig de artsen Dogterom, Bakker en Arends. Voor spoedgevallen Wierin- ga, arts, tel. 2090, Middelharnis. Dirfcsland-Herïcingfen-Melissant; Afwezig de artsen Boot en Huisman. Voor spoedgevallen Elvé, arts, tel. 01877 —262, Dirksland. ,Oost-Fla?cfcee; Afwezig de artsen Buth, Voogd en Bouman. Voor spoedgevallen Kramers, arts, tel. 01873—201, Ooltgensplaat en de Man, arts, tel. 01875—301, Nieuwe Tonge. ZONDAGSDIENST DIERENARTSEN Afwezig Terlouw. Dienst heeft Wag ner, tel. 01877—281, Dirksland. Nog trilt ons door de ziel de jubel die ons aangreep, toen er 5 mei 1945 eindelijk verademing kwam, en men ten slotte dan toch het bloedvergieten staakte. Het was een Goddank, dat ruis te langs de dalen en de bergen over- klonk, waarin het heftig aangedaan, het blij en menselijk gevoel zich lucht gaf. Wat schone ure was het niet! toen plot seling een roepen uitging dat Duits land had gecapituleerd. Hoe opgetogen, hoe dankbaar verhief .Europa bij die mare niet haar stem. Zo kwam dan ein delijk de tijd, toen de moegestreden helden uit vele landen weer aan de eigen woning aanklopten en de beroof de van hart zich op kon maken om een traan te brengen bij het rulle graf, dat al haar liefde borg. Bij al het geleden leed en de grote ellende en verwoesting die de tweede oorlog voor ons land en volk heeft te weeg gebracht, stemt het ons tot grote ■dankbaarheid dat de gehele Koninklijke familie in deze oorlogstijd is gespaard. En al is de toekomst van Europa als een donkere nacht, waarin men geen handbreed kan zien, als een verborgen heid, die alle onthulling weigert, en waarvan niemand spelt, wat ze baren zal, toch mogen we in ons klein land aan de zee dankbaar zijn, dat wij in vrijheid kunnen leven en in vrijheid on ze nationale feestdagen kunnen vieren. Wij huiveren bij de gedachte dat we in de jaren 19401945 onze nationale feestdagen onopgemerkt moesten laten voorbij gaan, en ons hart is met deernis vervuld, wanneer wij denken aan de landen, die thans nog bukken onder vreemde dwinglandij. En daarom zijn we zo bevoorrecht dat wij in Nederland op 29 juni a.s. de 46e verjaardag van onze Prins mogen vie ren. Met recht zeggen we onze Prins. Prins Bemhard heeft in meer dan twin tig jaren een plaats veroverd in ons- land. Het heeft ons niet alleen met trots vervuld, dat Prins Bemhard in mei 1940 naar Zeeland toog, om daar de strijd voort te zetten tegen de overweldigers. Hoe voelden wij toen dat hij een Ne derlandse Prins was, die als een echte Oranje zich inzette voor het Nederland se volk, streed voor de vrijheid van ons, maar ook voor Zijn Vaderland. Maar ook voor het economische en het culturele leven heeft de Prins vele en belangrijke diensten aan de lande bewezen. Zo werd in augustus 1940 gesticht het Prins Bernhardfonds en dit fonds moest dienen om het Nederlandse aandeel in de geallieerde oorlogvoering te vergro ten. In totaal werd door Nederlanders over de gehele wereld verspreid ruim 21.000.000.— aan het fonds afgedra gen en belangrijk oorlogsmateriaal kon onze regering ter beschikking gesteld worden. Het fonds heeft dit doel nu niet meer. De oorlog werd gewonnen. Nederland werd bevrijd. Na de bevrijding van ons land werd in 1946 'besloten het Prins Bernhardfonds om te zetten in een nieu we Stichting. De nieuwe taak van deze Stichting werd de zelfwerkzaamheid van het Nederlandse volk op het gebied van wetenschap, kunst en cultuur in het al gemeen te bevorderen, alsmede de Ne derlandse cultuur in de Overzese ge biedsdelen en in het buitenland uit te dragen. Wat verstaan we eigenlijk onder het woord: „cultuur?" Heel in het algemeen kunnen we zeggen, dat cultuur daar is. ANNO 1870 Alleenverkoop van de beken de GLORIA PORT en de nieuwe ESMERALOO WIJNEN. waar een gegeven aanleg tot ontwik keling wordt gebracht. Een onontgonnen stuk grond omwarmen tot vruchtbaar bouwland is hèt in cultuur brengen van die dorre hei. Er is een lichamelijke en geestelijke opvoeding. En achter elke opvoeding schemert iets van een mens-beschou wing. Het onontgonnen terrein is niet alleen de mens naar zijn lichamelijk zij de. Ook het denkleven, het wils- en gevoelsleven moeten tot ontwikkeling gebracht. Zo ontstaan b.v. wetenschap, techniek en kunst. We kunnen met het woord cultuur heel wat kanten uit en «spreken van technische, wetenschappelijke, economi sche, sociale, staatkundige, nationale en internationale cultuur; van lichamelijke, intellectuele, aesthetische cultuur, enz. Overal, waar de menselijke activiteit het aanwezig zijnde tot ontwikkeling brengt, tot werkelijkheid maakt, is cul tuur. Het Prins Bernhardfonds is geworden een fonds, dat steun verleend aan instel lingen, die strijden tegen geestelijke en culturele noden, die de geestelijke en cul'-urele zelfstandigheid van ons volk krachtig kan stimuleren. Al spoedig bleek, dat wilde de boven omschreven, veelomvattende taak naar behoren kunnen worden vervuld, decen tralisatie noodzakelijk was. Het Bestuur van het Prins Bernhardfonds besloot daarom voor de behandeling van de aanvragen van regionaal en/of plaatse lijk karakter voor elke provincie en de drie grote steden Amsterdam, 's Gra- venhage en Rotterdam afdelingen te stichten onder de naam „Anjerfond sen". Aldus kwam in 1948 tot stand het An jerfonds Zuid-Holland, omvattende het territoir van die provincie, met uitzon dering van de steden 's Gravenhage en Rotterdam, en met als taak het verle nen van steun aan plaatselijke en re gionale werkzaamheid ten behoeve van Kunst, Volksontwikkeling en culturele jeugdzaken. (Vervolg pag. 2 Ie kolom)

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1957 | | pagina 1