EiiAnDEn-niEuii/s „let op u óaech HAAR WOORD GETROUW Middenstanders Plaatselijk Nieuws 2de blad Vrijdag 21 juni 1957 No. 2607 Wanneer zijn de Deltawerken klaar? VOOR HET BETERE FOTOWERK Produlctiviteitsbevordering geen mode maar noodzaak EXAMENS Snerpende pijnen van brandend maagzuur? Een christelijke Hogere Burger school op Flakkee Het wordt ten hoogste tijd En het moet Enkele cijfers over dat onderwijs. Het is een langverwacht en toch zo hoognodig besluit waarvan Bilanden- nieuws verleden week zaterdag in een hoofdartikel melding maakte: de op richting van een vereniging om te ko men tot een christelijke Hogere Burger school of een christelijk lyceum op Flakkee. Zoals uiteengezet werd is het toch zeer billijk, dat de ouders op Flak kee voor hun kinderen, die doorleren willen, christelijk onderwijs eisen. Dat is hun ouderplicht. Er hangt voor de kin deren ook zoveel van af wie hun leraars zijn in die jaren van opbloeiende jeugd. Dat er op ons eiland maar een neutrale H.B.S'. bestaat is toch zeer onbillijk voor de ouders van christelijke richting. Juist in deze leeftijd gaan onze kinderen op school wat dieper op de dingen in, en ja, dan wordt de wortel van verschijn selen en feiten naar boven gehaald en belicht; denk aan de schepping; aan de geschiedenis; dan zal de leraar of lera res natuurlijk spreken zoals hij of zij de dingen ziet, maar in alles is toch alleen het Woord des Heeren, Zijn open- barii^g beslissend. Wat is nu eigenlijk „neutraal?" Wie staat er neutraal, dat is zonder een be paald gevoel, in het leven? Na heftige strijd tegen het oud-liberalisme en tegen heel de linkerzijde, is nu toch wel zo ongeveer de erkentenis afgedwongen, dat neutraliteit niet bestaat. En de mens is geen onberoerd vel wit papier, waarop ge kunt schrijven wat gij wilt; neen, de mens heeft een af komst, hij is in de zondeval gedetermi neerd, bepaald en zo hebben wij het kind te zien en daamsiar te behandelen. Of dan de christelijke lagere en ho gere school de polissen zijn voor een goecl verlopend christelijk leven? Ach, wie zou het durven zeggen Velen ko men toch nog in ongeloof en in de we reld terecht. Dit weten wij wel, en menig iln de pas verschenen Memorie van Antwoord bij het Delta-wetsontwerp vertelt de Regering hierover één en an der. Daaruit blijkt, dat de Waterstaat kans meent te zien in de komende 12 jaar een gigantische arbeid te verrich ten. Er is een tijdschema opgesteld, maa.r toch moet bedacht worden, dat hierop factoren van personeels- en ma terieelvoorziening en ook financiële en conjuncturele factoren van grote invloed kunnen zijn. Indien alles .volgens plan" verloopt zal de stormvloedkerig in de HoUandse IJssel (waar in 1953 bij Krimpen slechts met grote moeite een doorbraak werd voorkomen, waardoor half Zuid-Holland onder water was gelopen) in 1958 zijn voltooid zal het Drie-eilanidenplan (het leggen van twee dammen, die de eilanden Wal cheren, Noord- en Zuid-Beveland ver binden) omstreeks 1961 gereed zijn. zal de afsluiting van het Haringvliet ongeveer 1968 een feit kunnen zijn zal deVolkeralkdam met schutsluis, die ten noorden van Dintelsas komt, even eens rond 1968 in bedrijf kunnen komen zal de Grevelingendam, die ongeveer van Oude Tonge naar Bruinisse zal lo pen, ongeveer gelijktijdig of wellicht zelfs een paar jaar eerder dan de Ha- ringvlietdam tot stand komen zal de Rynkanalisatle (stuwen bij Ha- gestein reeds in aanbouw Ameron- gen en Dordrecht) eveneens rond 1968 gereed komen zullen in dezelfde tijd ook de dükver- zwaring langs de Westerschelde en de Waterweg, benevens de Biesboswerken tot stand gebracht worden zal de afsluiting van de Oosterschelde en het Brouwershavense Gat, omtrent welker prioriteit nog niets vaststaat, na ongeveer 20 jaar haar beslag moeten krijgen zullen verhogingen en verbeteringen in de hoogwaterkeringen ten noorden van Hoek van Holland en op de Wad deneilanden z. sp. m. worden aange bracht. ouderhart buigt zich er om neer in diepe smart. Maar wij hebben niet resultaten te berekenen, maar gehoorzaam te zijn aan de eis dat wij onze kinderen in de vreze des Heeren opvoeden. Daarom zij aller steun aan de nieuwe vereniging onder de leiding van ds van Drenth gegeven. Flakkee mag met dit onderwijs niet achterblijven. Worde, als het dan zover komt en daar hopen wti toch op er op de school de ern stige toon bewaard welke een gevolg is van onze schone Belijdenis. Op de Hei lige Schrift, daarnaast naar de Drie Formulieren van Enigheid zal de geza menlijke overtuiging rusten. Kome de Heere er in mede, dan komt er zege ning over dit zware werk. Dan zal ook veel vrolijks, dat nu in christelijke kring schering en inslag is, achterwege blij ven. De Waarnemer hoopt te zijner tijd nog veel van de nieuwe school te mogen waarnemen. De maatschappij-ontwikkeling gaat door, Flakkee wordt met de vaste wal verbonden, handel en verkeer zullen ver diept en verbreed worden en onze kin deren zullen aan de hogere eisen die de maatschappij gaat stelten moeten vol doen. Voor velen is de lagere school en U.L.O.-onderwijs straks niet voldoende. "Et zal veel van de kdnderen geëist wor den. De ontwikkeling der dingen kimnen en mogen wij niet remmen. Hebben onze kinderen er de aanleg voor, laat hen dan doorleren. Opdat zij straks onder Gods zegen hun brood mogen winnen. Ook opdat zij, hetzij jongen of meisje, met hun verworven kennis en kunde de naaste eens mogen dienen, want er is zoveel werk te doen in kerk en maat schappij! Niet iedereen heeft de be kwaamheden die daar vaak nodig zijn. In 1955 waren er in ons land 148 H.B.S. scholen, waarvan er 69 bijzondere waren. Er waren toen totaal 36068 leer lingen, waarvan 16638 de bijz. scholen bevolkten. Onder deze „bijzondere" scholen zijn ook enkele neutralen door een groep ouders gesticht. En voor H.B.S., Lycea, Gymnasia' Middelbare meisjesscholen en Handels dagscholen waren de cijfers in 1955: 481 scholen, waarvan 289 bijzondere; 108845 1.1. waarvan 67090 bijzondere. Er is dus voor het christelijk onder wijs nog wel iets te doen. Het is ook onze plicht. Dat de handen dan ineen ge slagen worden, onder biddend opzien tot 4e Heere. Er is werk te doen! Waarnemer Dagelijks komt men tegenwoordig in kranten en vaktijdschriften woorden te gen zoals: efficiency, specialisatie, pa- rallelisatie en produktiviteit, de lezer die de inhoud van deze begrippen niet of voldoende kent, is al gauw geneigd deze „ingewikkelde dingen" maar over te slaan. Hij beschouwt ze, vaak ge makshalve, als bedenksels van degenen die hun krantenartikel een „duur" tin tje trachten te geven. Of hij meent, dat die modewoorden, net als de Magneet lijn van Dior over een tijdje wel weer door nieuwe creaties zullen worden ver vangen. Zou men echter de moeite nemen de betekenis van die veelgebezigde uit drukkingen te leren kennen, dan krij gen deze kranten- en tijdschrift-arti- kelen wel degelijk inhoud en zo zou menige middenstander tot de conclusie kunnen komen, dat hij met die weten schap zijn voordeel kan doem Laat ons b.v. het begrip „produktivi teit" eens nader beschouwen in ver band met de middenstandsondememing. Wat is produktiviteit? Spreekt men over produktiviteit in de middenstand dan bedoelt men de ver houding tussen de hoeveelheid goede ren en diensten, die aan de consument worden verschaft en de hoeveelheid kosten, die daarvoor worden gemaakt. De produktiviteit kan in twee richtin gen toenemen: 1) ofwel door verlaging van de kos ten bij gelijkblijvende hoeveelheid en kwaliteit van aan de consument verschafte goederen en diensten; 2) ofwel door aanbieding van meer of betere goederen en diensten met gelijkblijvende kosten. Men kan het dus zowel in de hoeveel heid als in de kwaliteit zoeken. Het effect is in beide gevallen het zelfde: een verlaging van de kosten per eenheid van de goederen en diensten. Nu kan deze kostenverlaging tot een prijsverlaging leiden en dan heeft de consument een voordeel. Er zullen meer goederen en diensten worden omgezet, hetgeen van invloed is op de rentabili teit van de bedrijven en verder op de werkgelegenheid en de koopkracht van de bevolking en dus weer op de omzet ten. Als de kostenverlaging niet tot uit drukking komt in een prijsverlaging, is de hogere produktiviteit van directe in vloed op het rendement van de bedrij ven. De welvaart van de middenstan der zal daardoor toenemen, althans tij delijk. De middenstander dient n.l. wel te bedenken, dat wanneer hij de voorde len die produktiviteitsverhoging ople vert niet ten goede laat komen aan zijn afnemers, zijn concurrentiekracht zal verzwakken. Hij loopt dan de kans uit geschakeld te worden van het produk- tie- en distributieproces. Opvoering uan de produkti viteit is noodzaak Verhoging van de produktiviteit is een algemeen belang en een belang voor iedere zakenman. Vooral onder de huidige omstandig heden is opvoering van de produktiviteit ook in de middenstandsondememing bijzonder belangrijk. De concurrentie is de laatste jaren nu er sprake is van een „kopersmarkt" d.w.z. nu het aanbod van goederen in vele gevallen de vraag overtreft aan zienlijk scherper geworden. Voor de on dernemers, die zich vestigden in de tijd, toen de goederen nog schaars waren en we een „verkopersmarkt" kenden, betekent dit de eerste kennismaking met de concurrentie. Vooral deze za kenlieden zullen zich de kunst moeten eigen maken hun kostencijfers kritisch te bekijken en hun onkosten zoveel mo gelijk te drukken. De nieuw gevestigde bedrijven hebben bovendien het nadeel, dat hun kosten over het algemeen veel hoger liggen dan die van oudere bedrijven. De middenstander ziet zich thans voor het probleem geplaatst, de stijgende kosten (lonen, sociale lasten, hogere, eisen van de klant) op te vangen, ter wijl hij zijn prijzen volgens de scherpe concurrentie niet of onvoldoende kan verhogen en dit met het oog op het al gemeen belang ook niet gewenst is. Daartoe is hij alleen maar in staat, wanneer hij met alle kracht de produk tiviteit in zijn onderneming bevordert. Het grootbedrijf schenkt jarenlang grote aandacht aan de produktiviteits- bevordering en boekt op dit terrein be langrijke successen. De middenstand zal er in al zijn geledingen voor moe ten waken, hierbij niet achter te blij ven. Hoe te handelen Als men inziet, dat verhoging van de produktiviteit nodig is, rijst de vraag, „hoe kan ik dat in mijn eigen bedrijf bereiken"? Vele middenstanders zullen geneigd zijn te denken, dat de produktiviteit in hun bedrijf niet kan worden opgevoerd, omdat zij niet in dezelfde mate als de industrie kunnen mechaniseren. Er bestaan echter voor een midden stander verschillende andere mogelijk heden voor het bereiken van een ho gere produktiviteit: doelmatiger wer ken, verbetering van werkmethoden, be tere gereedschappen en machines, be tere organisatie en betere administra tie. Het gaat er niet om meer uren te maken, maar de uren, die men werkt, beter en doeltreffender te besteden. Men behoeft het niet zozeer in grote dingen te zoeken. Hoeveel kleine ver beteringen zouden in het bedrijf kunnen worden verwezenlijkt, als men de moei te nam de gang van zaken in het be drijf te analyseren en te bekritiseren. Om enige voorbeelden te noemen; Is de Voor de leerlingen van de diverse on derwijsinstellingen zijn weer spannende dagen in aantocht. Nog enkele weken, dan is de jaarlijkse examentijd weer aangebroken en zullen ze moeten be wijzen in hoeverre ze ernst met hun studie hebben gemaakt. Het is een alge meen verschijnsel, dat de scholieren te gen een examen opzien. Schrammetje gelooft, dat er maar een heel klein per centage is, dat vol moed en zonder twij fel in het hart zich aan een examen onderwerpt. Er zijn natuurlijk altijd on verschilligen, die zich nergens zenuw achtig over maken en maar zien hoe de uitkomst vallen zal. Ook zijn er die hun kinderen overschatten en er vast op rekenen dat ze „het wel halen" zul len. Voor zulken is het een bittere pil te moeten horen dat ze gezakt zijn. Maar over de hele linie genomen gaat de grote meerderheid met angst in het hart waar de examens Schram heeft ze naar de gebouwen worden afgenomen, wel eens nerveus zien drentelen voor zo'n lokaal. Ze keken de binnengaande examinatoren aan, alsof het verscheu rende dieren waren, die hun straks met huid en haar zouden verslinden. Toch valt dat alles in de regel nog wel mee. De examinatoren zijn ook mensen van vlees en bloed, die aUen bij het onder wijs betrokken zijn en als ze goede on derwijzers zijn er slag van hebben om met leerlingen om te gaan en ze op hun gemak te zetten. Dit laatste is een zeer voorname factor. Kan men bij een leer ling de zenuwen wat tot rust brengen, dan gaat alles veel vlotter. Vergeet niet, dat de examinatoren zelf ook weten wat examens zijn. Ze hebben in hetzelfde schuitje gevaren als de candidaten die ze nu moeten ondervragen, dus als ze daaraan evenl terug denken weten ze precies hoe ze dienen te handelen om rustig te vragen te kunnen behandelen. Maar al te veel wordt er door hen, die het minimum aantal punten niet halen gescholden op de onmenselijkheid van de examinatoren, die vragen zouden hebben gesteld, waarop zeven wijzen niet konden antwoorden. Ze denken er niet bij door, dat het merendeel van de candidaten bij diezelfde beulen toch kans hebben gezien, behoorlijke cijfers te halen. De schuld, wordt in dit opzicht vaak aan het verkeerde eind gezocht. Tenslotte moet een leerling 'n zeer be hoorlijke dosis kennis hebben vergaard, wil hij of zij kans van slagen hebben. Wie ernst met de studie gemaakt heeft, behoeft nog niet zo verschrikkelijk te gen de examendag op te zien. Al zuUen in sommige gevallen de zenuwen een grote rol spelen, dan is er bij de leerlin gen die ijverig hun best gedaan hebben nog wel zo'n overschot aan kennis, dat ze toch ruimschoots aan de gestelde eisen voldoen. Het zijn slechts enkelin gen, die door hun zenuwen zó in de war worden gebracht, dat zo ondanks voldoende kennis toch geen diploma ha len. Dat is voor de betrokkenen heel erg, want een volgend jaar staan ze weer voor 't zelfde geval en zullen dan misschien nog meer van streek gera ken. Mij zijn gevallen bekend dat de studie werd gestaakt, omdat de examens door de zenuwen werden verknoeid. Men mag tegen zo iemand zeggen de zenuwen maar thuis te laten, doch zo eenvoudig is dat niet. Als men er mee behept is, zijn er niet veel kruiden tegen gewassen om er af te komen. De exami natoren kunnen ook niet iemand uit me delijden goede cijfers geven. De resul taten van het examen moeten er ook wat naar zijn. Ik meen er al eens vroe ger op gewezen te hebben, dat het daar om van zo groot belang is dat de leer lingen het hele jaar door werk maken van hun studie. Veel te veel gooit men er de pet naar, om tenslotte op het laatst van 't schooljaar nog met kunst en vliegwerk te trachten de schade in te halen, wat meestal op een teleurstel ling uitloopt. Is het eenmaal zo ver, dan hebben de onderwijzers het gedaan en worden hun achter de rug allerlei verwijten gemaakt. Het mag dan zijn, dat er bij verschillende onderwijsin richtingen gebrek is aan onderwijzend personeel, wat het lesgeven vaak be moeilijkt, dit neemt niet weg dat door de leerkrachten het uiterste wordt ge daan om ondanks deze handicap het onderwijs op peil te houden. Een school hoofd kan het ook niet helpen dat er zo weinig ambitie is bij de leraren om zich aan een school op het eiland te ver binden. Honderden guldens worden er aan advertenties in de schoolbladen be- Maar neem dan toch Rennies. Die doven de zuurbraad dadelqb. Vele tienduizenden lijders aan brandend maagzuur verbreiden de roem van Ren nies. Ze zijn dan ook een ware uit komst ook in de hardnekkigste geval len. En U hoeft helemaal niet in het onzekere te zijn over het resultaat, ze helpen vanaf 't eerste ogenblik dat ge Uw eerste Rennies laat smelten op de tong. U voelt de zuurbrand doven; één of twee minuten en alle leed is geleden. steed, zonder dat er ook maar één re flectant op komt. En wat zich soms nog aanbiedt is niet van het soort om er een klas aan te wagen. Al deze moeilijkhe den bezorgen de schoolhoofden grijze haren en het geeft hun handen vol werks om het onderwijs in goed banen te leiden. De leerlingen mochten over 't algemeen wat meer begrip tonen voor de omstandigheden en hun uiterste best doen het onderwijs in de hand te wer ken. Zij dienen er aan te denken dat elk jaar „blijven zitten" een schadepost voor hun ouders betekent, 't Zijn heus allen geen slechte leerlingen, die dou bleren. Ze kunnen het wel, maar om 't plat te zeggen: ze vertikken het om zich wat meer in te spannen voor hun studie. Er is niets in de wereld dat ons zomaar komt aanwaaien. Ieder die iets bereiken wil moet er voor werken. Het zijn maar enkelingen die wat studeren betreft er weinig voor behoeven te doen om toch goede resultaten te bereiken. Zulke begaafden zijn er niet zo veel en de minder begaafden moeten er voor op passen zich met zulken te meten. Er moet gewerkt worden, want het geleer de moet in 't hoofd zitten. Op een exa men kan men niets vragen, want men wordt gevraagd; ge kunt er geen boek naslaan of bij uw kennissen afkijken. Daar zit ge moederziel alleen met de kennis, die ge in de achterliggende ja ren vergaard moet hebben. Leerling, zorg dat ge wat over hebt en iets verder dan met „de hakken over de sloot" door 't examen komt. Dan kan ook de onder wijzer trots op U zijn. Een groot ge leerde heeft eens uitgedrukt, dat men een leraar slecht beloont, als men maar altijd zijn leerling blijft! Denk daarover eens na! SCHRAMMETJE. I' inrichting van de winkel of werkplaats doelmatig? Hoeveel uren heeft het ver kopend personeel niets te doen? Ver schaft de boekhouding voldoende inzicht in het bedrijf? Hoe groot is de omzet- snelheid? Kan het assortiment niet wor den verbeterd en zijn de voorraden soms niet te groot? Voor elke onderneming ligt hier een taak. En wat de middenstander indivi dueel niet kan, zou kunnen gebeuren in samenwerking met anderen. De sterke ontwikkeling van de inkoopcombinaties en de groei varl het vrijwillig filiaalbe- drijf bewijzen, dat in samenwerking iets kan worden bereikt. Voor verschillende branches zijn thans produktiviteitson- derzoekingen gaande (bakkers, slagers). In de vakbladenis hieraan de nodige bekendheid gegeven. Voor de middenstander in het bijzon der geldt, dat hij zich slechts kan hand haven als hij zijn economische functie zo doelmatig mogelijk verricht. Het gaat er om aan de consument meer of betere goederen en diensten ter beschikking te stellen tegen de laagst mogelijke kos ten. Als de middenstand zijn economi sche functie niet goed vervult, zullen andere groepen klaar staan om zijn plaats in te nemen. Middenstander, „let op U saeck". Middenstanders die nader op de hoog te wensen te worden gesteld van de methoden die er bestaan om tot produk tiviteitsverhoging te komen, kunnen zich wenden tot de middenstandsconsulent in de provincie. Voor Zuid-HoUand is dit de heer T. de Boer, v. d. Spiegelstraat 12, 's Gra- venhage. Voor Zeeland de heer A. Korstanje, Herenstraat 27a, Middelburg. HERKINGEN Door brooddronken berijders van bromfietsers werd j.l. zondagmiddag T. P. en C. P. de K. gezeten op een bromfiets in de Oude Tongse Lange- weg zodanig aangereden dat zij kwa men te vallen en schaafwonden aan het gelaat en knieën opliepen. Ook het zoon tje van J. J. C. de Lignie kwam in de speeltuin uit een schommel te vallen met het gevolg dat hij een hoofdwond opliep en doktershulp moest worden in geroepen. Wedvlucht De Luchtbede te Herkin gen van ehateauzoux afstand 572 km, los 5 uur, aankomst eerste duif 5.38.05. ANJEBACTIE 1957. Deze recente foto van het koninklijk gezin werd door H.M. de Koningin exclusief ter beschik,king gesteld van het Prins Bernhard- fonds en de Anjerfondsen, waarvan Z.K.H, regent is voor de jaarlijkse inzame ling van deze maand voor het Nederlandse culturele leven. Foto M. Meyboom Logmans-Kievit 1 en 2, A. Kerkhof 3; M. Mélissant 4. Vanaf St. Denis afstand 333 km, los 8 uur. 1, 2, 4, A. Riedijk; 3 A..Kerkhof; 5 Logmans-Kievit. STELLENDAM Kollekte Zending. De koUekte welke voor de Zending in de Herv. Kerk ge houden is heeft opgebracht 285.31. GOEDEREEDE De woning, bewoond door het hoofd der Openb. Lagere School is verkocht aan de heer Com. Orgers alhier. OUDDORP J.l. zaterdagmorgen ontstond brand in de zeeduinen nabij de „Zeemeeuw". Door brandweer en burgerhulp kon er ger worden voorkomen. De brandweer wil er nog eens op wijzen wees met dit droge weer toch zeer voorzichtig met vuur in onze duinen en help mee aan het behoud van het natuurschoon. STAD AAN 'T HARINGVLIET Deze week zal er in deze gemeente een kollekte worden gehouden voor Sonnevanck en Zonnegloren. De Zendingskollekte in de Herv. Kerk heeft 305.43 en in de Ger. Kerk 502.60 'opgebracht. Wedvluchten van de P.V. de Rode Duif vanaf Chateauzoux. Aankomst vrij dag eerste duif 16.13.31. Laatste duif zaterdag 9.0.41. A. C. Koppenaal 1, 3, 4, 8. 10; Trommer-v. d. Boogert 2, 14; Gebr V. d. Valk 5, 12; J. de Vos 9; Mijs-Beljer 6, 7, 11; Comb, de Gans 13. Wedvlucht vanaf St. Denis 15.6.57. Aankomst eerste duif 14.43.43. Laatste duif 16,23.34. Comb, de Gans 1, 3, 16, 17; Trcmmel-v. d. Boogert 2, 4, 6, 7, 8; Gebr V. d. Valk 5, 15; A. C. Koppenaal 9, 10, 11, 12, 13, 14. NIEUWE TONGE Gevonden voorwerpen: 1 sleutelring met sleutels, 1 portemonnaie met in houd, 1 broche; 1 sportriem ABONNEERT U OP EaLANDEN-NIEUWS VERVOLGVERHAAL door H. KINGMANS (12) „Je bent een boef!" barst Gebhard los. „Ze moesten jou ophangen! Wat hebben we jou gedaan, vent, zeg op!" Sinjeur Willemsz. lacht vals. ,Niet zo hoog van de toren blazen, vader. Dat helpt niets. Je maakt, het er niet beter mee. We moeten nu eenmaal zeelui en soldaten hebben. En jullie had den er geen trek in. Dan doen we het zo, snap je? Jullie zullen eens zien, hoe goed het is. Beter dan dat 2wrerven hier en ginds". Onder het spreken houdt hij het vier tal stevig in de gaten, terwijl zqn ge leiders ide wapens gereed houden voor het geval de gevangenen herrie mochten maken. Deze zien wel in, dat tegenstand nut teloos is. Ze hebben te berusten in hun lot, tepzij die Sinjeur, die zich nu in zijn ware gedaante kennen laat, te ver murwen zou zijn... De Fransman waagt een poging. Hg valt met zuidelijke levendigheid op de knieën en smeekt om genade. Ook Qoffe doet dat. Alleen Gebhard ziet met een ongelovig lachje op dit toneel neer. Jochem weet niet, hoe hij zich houden moet. „Geen gemar", beslist Willemsz. kort aangebonden. „Jullie hebben de handte kening gezet. Die is geldig. Voor zes jaar verbonden. Dat is helemaal niet erg. Schik je in je lot, mannen. Dat valt best mee". „Heb je nog een hart in je lichaam of niet", vraagt Jochem. „Ik moet naar huis binnenkort. Er wordt daar op mij gewacht. Laat ons nu gaan. Wij hebben jou toch niets gedaan? Waarom houd je ons hier vaat?" „Over zes jaar kun je naar huis", lacht de Sinjeur. „En jullie blijven hier niet, hoor. Vandaag of morgen vertrekt er een schip uit Vlissingen. Jullie schip. „De Arend" heet het fregat. Kapitein is Heurnius. Er behoeft voor jullie niets verborgen te blijven, 't Is alles zo eer lijk mogelijk, hoor." „Eerlijk? Eerlijk?" schreeuwt Geb hard. „Noem je dat eerlijk, om ons mee te nemen op een vaartochtje en---- „Man, klets niet. Ik heb jullie be hoorlijk getracteerd. Doe ik voor mijn 'genoegen. Kan ik het helpen, dat jullie je naam hebt gezet? Dat behoef je toch zeker niet te doen. Jullie hebben je vrijwillig verbonden voor de dienst op „De Arend" en later in Iridië. Niets bij zonders, hoor. Ik aanvaard jou gemene beschuldiging niet." Sinjeur Willemsz, speelt meestelijk de verongelijkte. Verzet baat niet. Ook hun smeken Goffe waagt nogmaals een poging heeft niet het minste succes, wat Geb hard ook niet heeft verwacht. Ze zijn op genade of ongenade aan deze vent overgeleverd en het beste is, te berus ten. Er zit niets anders op. De vriendelijke Rotterdammer, die nu de barsheid zelve is, beveelt de man nen het eten binnen te brengen. Dit ge schiedt zeer behoedzaam. De wapens worden gereed gehouden in geval van verzet. In een hoek van de kille ruimte wordt een lantaarn geplaatst, zodat er enig licht wordt verspreid. Een inder daad overvloedig maal wordt dan bin nengedragen, waarna de deur dichtvalt. „Je zou de vent de nek omdraaien!" barst Goffe uit. Er volgt geen bescheid. Och, wat baat dat gekletst? Ze hangen, afgelopen. De zeedienst en daama een verblijf in de Indien is hun voorland Een uur later komen een paar man nen binnen en halen zonder een woord te spreken de lantaarn weg. De vraag van Gebhard, of zij dat licht mogen be houden, wordt onbeantwoord gelaten. En weer zitten of liggen zij in het duis ter. Ze praten wat of zwijgen. Het zwij gen is welsprekender dan het praten. Elk zit met zijn eigen gedachten. En God alleen weet, welke die gedachten zijn. Allerlei beelden uit Liegnitz en van de ouderlijke woning houden Jochem vast: beelden van vroeger en van de laatste tijd van zijn verblijf daar. Woor den van zijn vader en moeder, uit drukkingen van Lize, gepraat van zijn broers en zusters, het is een mengel moes door elkaar. Dan ziet hij ineens Pastor Leckmann op de kansel, die de woorden des Eeuwigen levens spreekt, waarnaar hij vaak niet luisterde, doch die nu tot hem doordringen. Lize heeft gezegd: „Ik zal wachten en verlies God niet uit het oog, Jochem". Wachtenzij ziet hem misschien niet weer terug. En, wat heeft hij zich de laatste maanden om God bekom merd' „Ik hoop voor het heil van je ziel, dat je op je tochten God niet uit het oog verliest, Weishaupt." Dat zei die vriendelijke Frau Lemarque in Hessen, die vrouw van de fabrieksdirecteur. Nu, er is niet veel van terechtgekomen. Wat zal Lize nu doen? Ze blijft natuurlijk niet op hem wachten. Hij komt immers niet terug? In minstens zes jaar niet. Heeft hij in Rotterdam niet gehoord, dat de Indië-vaarders met tientallen op zee sterven aan een ziekte, zoiets van de buik, gelooft hij, vóór zij in Indië aan komen? Nu, daar kan hij ook bij zijn. En in de Indien moet het zo'n moordend klimaat zijn. Och, hij komt vast niet meer in Liegnitz terug. Waarom zou Lize dan wachten? Zij trouwt met een ander en zij heeft gelijk Jochem kreunt en werpt zich moede loos op de harde grond. „Kop er vóór houden," zegt Gebhard, bemoedigend. „Aan aUes komt een eind. Ook aan die beroerde zes jaar, maat." Jochem waardeert die troost. Het doet ook goed, dat ze van Gebhard komt, die hen zo heeft gewaarschuwd: Als zij naar hem hadden geluisterd, lagen ze thans niet in dit vunze hol in het vooruit zicht, jaren slaaf te zijn. Slaafwat zou hun leven, waartoe zij gedwongen zouden zfln, anders wezen En diezelfde Gebhard, die het volste recht heeft, hen met verwijten te overladen, spreekt hem nu nog moed in. Nog tweemaal deze dag komen de mannen eten brengen. En de lantaarn staat beide malen in de hoek, zodat zij elkaar even kunnen zien. Dan breekt de tweede nacht in deze kerker aan. Wat is die vent toch met hen van plan? Aan het eind van de derde dag in dit lugubere verblijf zijn ze volkomen apa- tisch. Het kan hen niet schelen, w^at er met hen gebeurt, als zij maar met volle teugen de frisse lucht kunnen inademen De atmosfeer in dit hok is vreselijk. En.dan moeten ze maar aanvaarden, wat er met hen bekokstoofd wordt. Sin jeur Willemsz. hebben ze niet meer ge zien. Eén van de mannen, die eten bracht, heeft tenslotte enkele woorden gesproken, op aandringen van Gebhard. Ze zullen niet meer zo lang hier zijn. Naar Vlissingen zullen ze worden ge bracht. Die stad ligt vlakbij, aan da zee. Op de reede ligt een fregat voor In dië. Ze behoeven niet ongerust te zijn. Alles komt voor elkaar. Hun uitrusting wordt in orde gemaakt. Ze ontvangen alles precies volgens contract. „Maar waarom laat die vent ons dan hier?" verzucht Lémand. „Om ons kapot te maken en murw te slaan," meent Gebhard, die de spijker precies op de kop slaat. Nu, dan heeft die gemene Rotterdam mer zijn doel prachtig bereikt. Want alle neiging tot verzet, zowel met de daad als met de mond, is er radicaal uit. Er is slechts één machtig verlan gen: naar de vrije lucht. Ze moeten hun longen vol zuigen, anders stikken ze hier. Een nieuwe nacht behoeven ze niet meer in te gaan. Als het avondeten is genuttigd zij kunnen niet anders ver klaren dan dat zij meer dan voldoende ontvangen hebben in him gevangenis wordt medegedeeld, dat zij zich ge reed hebben te maken. (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1957 | | pagina 3