EiiAnDEn-niEuii/s
„let op u óaech
HAAR WOORD
GETROUW
Middenstanders
Plaatselijk Nieuws
2de blad
Vrijdag 21 juni 1957
No. 2607
Wanneer zijn de
Deltawerken klaar?
VOOR HET BETERE FOTOWERK
Produlctiviteitsbevordering geen mode maar noodzaak
EXAMENS
Snerpende pijnen
van brandend maagzuur?
Een christelijke Hogere Burger
school op Flakkee Het wordt
ten hoogste tijd En het moet
Enkele cijfers over dat onderwijs.
Het is een langverwacht en toch zo
hoognodig besluit waarvan Bilanden-
nieuws verleden week zaterdag in een
hoofdartikel melding maakte: de op
richting van een vereniging om te ko
men tot een christelijke Hogere Burger
school of een christelijk lyceum op
Flakkee. Zoals uiteengezet werd is het
toch zeer billijk, dat de ouders op Flak
kee voor hun kinderen, die doorleren
willen, christelijk onderwijs eisen. Dat is
hun ouderplicht. Er hangt voor de kin
deren ook zoveel van af wie hun leraars
zijn in die jaren van opbloeiende jeugd.
Dat er op ons eiland maar een neutrale
H.B.S'. bestaat is toch zeer onbillijk voor
de ouders van christelijke richting. Juist
in deze leeftijd gaan onze kinderen op
school wat dieper op de dingen in, en
ja, dan wordt de wortel van verschijn
selen en feiten naar boven gehaald en
belicht; denk aan de schepping; aan de
geschiedenis; dan zal de leraar of lera
res natuurlijk spreken zoals hij of zij
de dingen ziet, maar in alles is toch
alleen het Woord des Heeren, Zijn open-
barii^g beslissend.
Wat is nu eigenlijk „neutraal?" Wie
staat er neutraal, dat is zonder een be
paald gevoel, in het leven? Na heftige
strijd tegen het oud-liberalisme en tegen
heel de linkerzijde, is nu toch wel zo
ongeveer de erkentenis afgedwongen,
dat neutraliteit niet bestaat.
En de mens is geen onberoerd vel wit
papier, waarop ge kunt schrijven wat
gij wilt; neen, de mens heeft een af
komst, hij is in de zondeval gedetermi
neerd, bepaald en zo hebben wij het
kind te zien en daamsiar te behandelen.
Of dan de christelijke lagere en ho
gere school de polissen zijn voor een
goecl verlopend christelijk leven? Ach,
wie zou het durven zeggen Velen ko
men toch nog in ongeloof en in de we
reld terecht. Dit weten wij wel, en menig
iln de pas verschenen Memorie van
Antwoord bij het Delta-wetsontwerp
vertelt de Regering hierover één en an
der. Daaruit blijkt, dat de Waterstaat
kans meent te zien in de komende 12
jaar een gigantische arbeid te verrich
ten. Er is een tijdschema opgesteld,
maa.r toch moet bedacht worden, dat
hierop factoren van personeels- en ma
terieelvoorziening en ook financiële en
conjuncturele factoren van grote invloed
kunnen zijn. Indien alles .volgens plan"
verloopt
zal de stormvloedkerig in de HoUandse
IJssel (waar in 1953 bij Krimpen slechts
met grote moeite een doorbraak werd
voorkomen, waardoor half Zuid-Holland
onder water was gelopen) in 1958 zijn
voltooid
zal het Drie-eilanidenplan (het leggen
van twee dammen, die de eilanden Wal
cheren, Noord- en Zuid-Beveland ver
binden) omstreeks 1961 gereed zijn.
zal de afsluiting van het Haringvliet
ongeveer 1968 een feit kunnen zijn
zal deVolkeralkdam met schutsluis, die
ten noorden van Dintelsas komt, even
eens rond 1968 in bedrijf kunnen komen
zal de Grevelingendam, die ongeveer
van Oude Tonge naar Bruinisse zal lo
pen, ongeveer gelijktijdig of wellicht
zelfs een paar jaar eerder dan de Ha-
ringvlietdam tot stand komen
zal de Rynkanalisatle (stuwen bij Ha-
gestein reeds in aanbouw Ameron-
gen en Dordrecht) eveneens rond 1968
gereed komen
zullen in dezelfde tijd ook de dükver-
zwaring langs de Westerschelde en de
Waterweg, benevens de Biesboswerken
tot stand gebracht worden
zal de afsluiting van de Oosterschelde
en het Brouwershavense Gat, omtrent
welker prioriteit nog niets vaststaat, na
ongeveer 20 jaar haar beslag moeten
krijgen
zullen verhogingen en verbeteringen
in de hoogwaterkeringen ten noorden
van Hoek van Holland en op de Wad
deneilanden z. sp. m. worden aange
bracht.
ouderhart buigt zich er om neer in diepe
smart. Maar wij hebben niet resultaten
te berekenen, maar gehoorzaam te zijn
aan de eis dat wij onze kinderen in de
vreze des Heeren opvoeden.
Daarom zij aller steun aan de nieuwe
vereniging onder de leiding van ds van
Drenth gegeven. Flakkee mag met dit
onderwijs niet achterblijven. Worde, als
het dan zover komt en daar hopen
wti toch op er op de school de ern
stige toon bewaard welke een gevolg is
van onze schone Belijdenis. Op de Hei
lige Schrift, daarnaast naar de Drie
Formulieren van Enigheid zal de geza
menlijke overtuiging rusten. Kome de
Heere er in mede, dan komt er zege
ning over dit zware werk. Dan zal ook
veel vrolijks, dat nu in christelijke kring
schering en inslag is, achterwege blij
ven. De Waarnemer hoopt te zijner tijd
nog veel van de nieuwe school te mogen
waarnemen.
De maatschappij-ontwikkeling gaat
door, Flakkee wordt met de vaste wal
verbonden, handel en verkeer zullen ver
diept en verbreed worden en onze kin
deren zullen aan de hogere eisen die de
maatschappij gaat stelten moeten vol
doen. Voor velen is de lagere school en
U.L.O.-onderwijs straks niet voldoende.
"Et zal veel van de kdnderen geëist wor
den. De ontwikkeling der dingen kimnen
en mogen wij niet remmen. Hebben onze
kinderen er de aanleg voor, laat hen
dan doorleren. Opdat zij straks onder
Gods zegen hun brood mogen winnen.
Ook opdat zij, hetzij jongen of meisje,
met hun verworven kennis en kunde de
naaste eens mogen dienen, want er is
zoveel werk te doen in kerk en maat
schappij! Niet iedereen heeft de be
kwaamheden die daar vaak nodig zijn.
In 1955 waren er in ons land 148
H.B.S. scholen, waarvan er 69 bijzondere
waren. Er waren toen totaal 36068 leer
lingen, waarvan 16638 de bijz. scholen
bevolkten. Onder deze „bijzondere"
scholen zijn ook enkele neutralen door
een groep ouders gesticht.
En voor H.B.S., Lycea, Gymnasia'
Middelbare meisjesscholen en Handels
dagscholen waren de cijfers in 1955: 481
scholen, waarvan 289 bijzondere; 108845
1.1. waarvan 67090 bijzondere.
Er is dus voor het christelijk onder
wijs nog wel iets te doen. Het is ook
onze plicht. Dat de handen dan ineen ge
slagen worden, onder biddend opzien tot
4e Heere. Er is werk te doen!
Waarnemer
Dagelijks komt men tegenwoordig in
kranten en vaktijdschriften woorden te
gen zoals: efficiency, specialisatie, pa-
rallelisatie en produktiviteit, de lezer
die de inhoud van deze begrippen niet
of voldoende kent, is al gauw geneigd
deze „ingewikkelde dingen" maar over
te slaan. Hij beschouwt ze, vaak ge
makshalve, als bedenksels van degenen
die hun krantenartikel een „duur" tin
tje trachten te geven. Of hij meent, dat
die modewoorden, net als de Magneet
lijn van Dior over een tijdje wel weer
door nieuwe creaties zullen worden ver
vangen.
Zou men echter de moeite nemen de
betekenis van die veelgebezigde uit
drukkingen te leren kennen, dan krij
gen deze kranten- en tijdschrift-arti-
kelen wel degelijk inhoud en zo zou
menige middenstander tot de conclusie
kunnen komen, dat hij met die weten
schap zijn voordeel kan doem
Laat ons b.v. het begrip „produktivi
teit" eens nader beschouwen in ver
band met de middenstandsondememing.
Wat is produktiviteit?
Spreekt men over produktiviteit in de
middenstand dan bedoelt men de ver
houding tussen de hoeveelheid goede
ren en diensten, die aan de consument
worden verschaft en de hoeveelheid
kosten, die daarvoor worden gemaakt.
De produktiviteit kan in twee richtin
gen toenemen:
1) ofwel door verlaging van de kos
ten bij gelijkblijvende hoeveelheid
en kwaliteit van aan de consument
verschafte goederen en diensten;
2) ofwel door aanbieding van meer
of betere goederen en diensten met
gelijkblijvende kosten.
Men kan het dus zowel in de hoeveel
heid als in de kwaliteit zoeken.
Het effect is in beide gevallen het
zelfde: een verlaging van de kosten per
eenheid van de goederen en diensten.
Nu kan deze kostenverlaging tot een
prijsverlaging leiden en dan heeft de
consument een voordeel. Er zullen meer
goederen en diensten worden omgezet,
hetgeen van invloed is op de rentabili
teit van de bedrijven en verder op de
werkgelegenheid en de koopkracht van
de bevolking en dus weer op de omzet
ten.
Als de kostenverlaging niet tot uit
drukking komt in een prijsverlaging, is
de hogere produktiviteit van directe in
vloed op het rendement van de bedrij
ven. De welvaart van de middenstan
der zal daardoor toenemen, althans tij
delijk. De middenstander dient n.l. wel
te bedenken, dat wanneer hij de voorde
len die produktiviteitsverhoging ople
vert niet ten goede laat komen aan zijn
afnemers, zijn concurrentiekracht zal
verzwakken. Hij loopt dan de kans uit
geschakeld te worden van het produk-
tie- en distributieproces.
Opvoering uan de produkti
viteit is noodzaak
Verhoging van de produktiviteit is
een algemeen belang en een belang
voor iedere zakenman.
Vooral onder de huidige omstandig
heden is opvoering van de produktiviteit
ook in de middenstandsondememing
bijzonder belangrijk.
De concurrentie is de laatste jaren nu
er sprake is van een „kopersmarkt"
d.w.z. nu het aanbod van goederen in
vele gevallen de vraag overtreft aan
zienlijk scherper geworden. Voor de on
dernemers, die zich vestigden in de tijd,
toen de goederen nog schaars waren
en we een „verkopersmarkt" kenden,
betekent dit de eerste kennismaking
met de concurrentie. Vooral deze za
kenlieden zullen zich de kunst moeten
eigen maken hun kostencijfers kritisch
te bekijken en hun onkosten zoveel mo
gelijk te drukken.
De nieuw gevestigde bedrijven hebben
bovendien het nadeel, dat hun kosten
over het algemeen veel hoger liggen
dan die van oudere bedrijven.
De middenstander ziet zich thans voor
het probleem geplaatst, de stijgende
kosten (lonen, sociale lasten, hogere,
eisen van de klant) op te vangen, ter
wijl hij zijn prijzen volgens de scherpe
concurrentie niet of onvoldoende kan
verhogen en dit met het oog op het al
gemeen belang ook niet gewenst is.
Daartoe is hij alleen maar in staat,
wanneer hij met alle kracht de produk
tiviteit in zijn onderneming bevordert.
Het grootbedrijf schenkt jarenlang
grote aandacht aan de produktiviteits-
bevordering en boekt op dit terrein be
langrijke successen. De middenstand zal
er in al zijn geledingen voor moe
ten waken, hierbij niet achter te blij
ven.
Hoe te handelen
Als men inziet, dat verhoging van de
produktiviteit nodig is, rijst de vraag,
„hoe kan ik dat in mijn eigen bedrijf
bereiken"?
Vele middenstanders zullen geneigd
zijn te denken, dat de produktiviteit in
hun bedrijf niet kan worden opgevoerd,
omdat zij niet in dezelfde mate als de
industrie kunnen mechaniseren.
Er bestaan echter voor een midden
stander verschillende andere mogelijk
heden voor het bereiken van een ho
gere produktiviteit: doelmatiger wer
ken, verbetering van werkmethoden, be
tere gereedschappen en machines, be
tere organisatie en betere administra
tie. Het gaat er niet om meer uren te
maken, maar de uren, die men werkt,
beter en doeltreffender te besteden.
Men behoeft het niet zozeer in grote
dingen te zoeken. Hoeveel kleine ver
beteringen zouden in het bedrijf kunnen
worden verwezenlijkt, als men de moei
te nam de gang van zaken in het be
drijf te analyseren en te bekritiseren.
Om enige voorbeelden te noemen; Is de
Voor de leerlingen van de diverse on
derwijsinstellingen zijn weer spannende
dagen in aantocht. Nog enkele weken,
dan is de jaarlijkse examentijd weer
aangebroken en zullen ze moeten be
wijzen in hoeverre ze ernst met hun
studie hebben gemaakt. Het is een alge
meen verschijnsel, dat de scholieren te
gen een examen opzien. Schrammetje
gelooft, dat er maar een heel klein per
centage is, dat vol moed en zonder twij
fel in het hart zich aan een examen
onderwerpt. Er zijn natuurlijk altijd on
verschilligen, die zich nergens zenuw
achtig over maken en maar zien hoe
de uitkomst vallen zal. Ook zijn er die
hun kinderen overschatten en er vast
op rekenen dat ze „het wel halen" zul
len. Voor zulken is het een bittere pil
te moeten horen
dat ze gezakt zijn.
Maar over de hele
linie genomen
gaat de grote
meerderheid met
angst in het hart
waar de examens
Schram heeft ze
naar de gebouwen
worden afgenomen,
wel eens nerveus zien drentelen voor
zo'n lokaal. Ze keken de binnengaande
examinatoren aan, alsof het verscheu
rende dieren waren, die hun straks met
huid en haar zouden verslinden. Toch
valt dat alles in de regel nog wel mee.
De examinatoren zijn ook mensen van
vlees en bloed, die aUen bij het onder
wijs betrokken zijn en als ze goede on
derwijzers zijn er slag van hebben om
met leerlingen om te gaan en ze op hun
gemak te zetten. Dit laatste is een zeer
voorname factor. Kan men bij een leer
ling de zenuwen wat tot rust brengen,
dan gaat alles veel vlotter. Vergeet niet,
dat de examinatoren zelf ook weten wat
examens zijn. Ze hebben in hetzelfde
schuitje gevaren als de candidaten die
ze nu moeten ondervragen, dus als ze
daaraan evenl terug denken weten ze
precies hoe ze dienen te handelen om
rustig te vragen te kunnen behandelen.
Maar al te veel wordt er door hen, die
het minimum aantal punten niet halen
gescholden op de onmenselijkheid van
de examinatoren, die vragen zouden
hebben gesteld, waarop zeven wijzen
niet konden antwoorden. Ze denken er
niet bij door, dat het merendeel van de
candidaten bij diezelfde beulen toch
kans hebben gezien, behoorlijke cijfers
te halen. De schuld, wordt in dit opzicht
vaak aan het verkeerde eind gezocht.
Tenslotte moet een leerling 'n zeer be
hoorlijke dosis kennis hebben vergaard,
wil hij of zij kans van slagen hebben.
Wie ernst met de studie gemaakt heeft,
behoeft nog niet zo verschrikkelijk te
gen de examendag op te zien. Al zuUen
in sommige gevallen de zenuwen een
grote rol spelen, dan is er bij de leerlin
gen die ijverig hun best gedaan hebben
nog wel zo'n overschot aan kennis, dat
ze toch ruimschoots aan de gestelde
eisen voldoen. Het zijn slechts enkelin
gen, die door hun zenuwen zó in de
war worden gebracht, dat zo ondanks
voldoende kennis toch geen diploma ha
len. Dat is voor de betrokkenen heel
erg, want een volgend jaar staan ze
weer voor 't zelfde geval en zullen dan
misschien nog meer van streek gera
ken. Mij zijn gevallen bekend dat de
studie werd gestaakt, omdat de examens
door de zenuwen werden verknoeid.
Men mag tegen zo iemand zeggen de
zenuwen maar thuis te laten, doch zo
eenvoudig is dat niet. Als men er mee
behept is, zijn er niet veel kruiden tegen
gewassen om er af te komen. De exami
natoren kunnen ook niet iemand uit me
delijden goede cijfers geven. De resul
taten van het examen moeten er ook
wat naar zijn. Ik meen er al eens vroe
ger op gewezen te hebben, dat het daar
om van zo groot belang is dat de leer
lingen het hele jaar door werk maken
van hun studie. Veel te veel gooit men
er de pet naar, om tenslotte op het
laatst van 't schooljaar nog met kunst
en vliegwerk te trachten de schade in te
halen, wat meestal op een teleurstel
ling uitloopt. Is het eenmaal zo ver,
dan hebben de onderwijzers het gedaan
en worden hun achter de rug allerlei
verwijten gemaakt. Het mag dan zijn,
dat er bij verschillende onderwijsin
richtingen gebrek is aan onderwijzend
personeel, wat het lesgeven vaak be
moeilijkt, dit neemt niet weg dat door
de leerkrachten het uiterste wordt ge
daan om ondanks deze handicap het
onderwijs op peil te houden. Een school
hoofd kan het ook niet helpen dat er
zo weinig ambitie is bij de leraren om
zich aan een school op het eiland te ver
binden. Honderden guldens worden er
aan advertenties in de schoolbladen be-
Maar neem dan toch Rennies.
Die doven de zuurbraad dadelqb.
Vele tienduizenden lijders aan brandend
maagzuur verbreiden de roem van Ren
nies. Ze zijn dan ook een ware uit
komst ook in de hardnekkigste geval
len. En U hoeft helemaal niet in het
onzekere te zijn over het resultaat, ze
helpen vanaf 't eerste ogenblik dat ge
Uw eerste Rennies laat smelten op de
tong. U voelt de zuurbrand doven; één
of twee minuten en alle leed is geleden.
steed, zonder dat er ook maar één re
flectant op komt. En wat zich soms nog
aanbiedt is niet van het soort om er een
klas aan te wagen. Al deze moeilijkhe
den bezorgen de schoolhoofden grijze
haren en het geeft hun handen vol
werks om het onderwijs in goed banen
te leiden. De leerlingen mochten over 't
algemeen wat meer begrip tonen voor
de omstandigheden en hun uiterste best
doen het onderwijs in de hand te wer
ken. Zij dienen er aan te denken dat elk
jaar „blijven zitten" een schadepost
voor hun ouders betekent, 't Zijn heus
allen geen slechte leerlingen, die dou
bleren. Ze kunnen het wel, maar om
't plat te zeggen: ze vertikken het om
zich wat meer in te spannen voor hun
studie. Er is niets in de wereld dat ons
zomaar komt aanwaaien. Ieder die iets
bereiken wil moet er voor werken. Het
zijn maar enkelingen die wat studeren
betreft er weinig voor behoeven te doen
om toch goede resultaten te bereiken.
Zulke begaafden zijn er niet zo veel en
de minder begaafden moeten er voor op
passen zich met zulken te meten. Er
moet gewerkt worden, want het geleer
de moet in 't hoofd zitten. Op een exa
men kan men niets vragen, want men
wordt gevraagd; ge kunt er geen boek
naslaan of bij uw kennissen afkijken.
Daar zit ge moederziel alleen met de
kennis, die ge in de achterliggende ja
ren vergaard moet hebben. Leerling,
zorg dat ge wat over hebt en iets verder
dan met „de hakken over de sloot" door
't examen komt. Dan kan ook de onder
wijzer trots op U zijn. Een groot ge
leerde heeft eens uitgedrukt, dat men
een leraar slecht beloont, als men maar
altijd zijn leerling blijft! Denk daarover
eens na!
SCHRAMMETJE.
I'
inrichting van de winkel of werkplaats
doelmatig? Hoeveel uren heeft het ver
kopend personeel niets te doen? Ver
schaft de boekhouding voldoende inzicht
in het bedrijf? Hoe groot is de omzet-
snelheid? Kan het assortiment niet wor
den verbeterd en zijn de voorraden
soms niet te groot?
Voor elke onderneming ligt hier een
taak. En wat de middenstander indivi
dueel niet kan, zou kunnen gebeuren in
samenwerking met anderen. De sterke
ontwikkeling van de inkoopcombinaties
en de groei varl het vrijwillig filiaalbe-
drijf bewijzen, dat in samenwerking iets
kan worden bereikt. Voor verschillende
branches zijn thans produktiviteitson-
derzoekingen gaande (bakkers, slagers).
In de vakbladenis hieraan de nodige
bekendheid gegeven.
Voor de middenstander in het bijzon
der geldt, dat hij zich slechts kan hand
haven als hij zijn economische functie
zo doelmatig mogelijk verricht. Het gaat
er om aan de consument meer of betere
goederen en diensten ter beschikking
te stellen tegen de laagst mogelijke kos
ten. Als de middenstand zijn economi
sche functie niet goed vervult, zullen
andere groepen klaar staan om zijn
plaats in te nemen.
Middenstander, „let op U saeck".
Middenstanders die nader op de hoog
te wensen te worden gesteld van de
methoden die er bestaan om tot produk
tiviteitsverhoging te komen, kunnen zich
wenden tot de middenstandsconsulent
in de provincie.
Voor Zuid-HoUand is dit de heer T.
de Boer, v. d. Spiegelstraat 12, 's Gra-
venhage. Voor Zeeland de heer A.
Korstanje, Herenstraat 27a, Middelburg.
HERKINGEN
Door brooddronken berijders van
bromfietsers werd j.l. zondagmiddag
T. P. en C. P. de K. gezeten op een
bromfiets in de Oude Tongse Lange-
weg zodanig aangereden dat zij kwa
men te vallen en schaafwonden aan het
gelaat en knieën opliepen. Ook het zoon
tje van J. J. C. de Lignie kwam in de
speeltuin uit een schommel te vallen
met het gevolg dat hij een hoofdwond
opliep en doktershulp moest worden in
geroepen.
Wedvlucht De Luchtbede te Herkin
gen van ehateauzoux afstand 572 km,
los 5 uur, aankomst eerste duif 5.38.05.
ANJEBACTIE 1957. Deze recente foto van het koninklijk gezin werd door
H.M. de Koningin exclusief ter beschik,king gesteld van het Prins Bernhard-
fonds en de Anjerfondsen, waarvan Z.K.H, regent is voor de jaarlijkse inzame
ling van deze maand voor het Nederlandse culturele leven.
Foto M. Meyboom
Logmans-Kievit 1 en 2, A. Kerkhof 3;
M. Mélissant 4. Vanaf St. Denis afstand
333 km, los 8 uur. 1, 2, 4, A. Riedijk; 3
A..Kerkhof; 5 Logmans-Kievit.
STELLENDAM
Kollekte Zending. De koUekte welke
voor de Zending in de Herv. Kerk ge
houden is heeft opgebracht 285.31.
GOEDEREEDE
De woning, bewoond door het hoofd
der Openb. Lagere School is verkocht
aan de heer Com. Orgers alhier.
OUDDORP
J.l. zaterdagmorgen ontstond brand
in de zeeduinen nabij de „Zeemeeuw".
Door brandweer en burgerhulp kon er
ger worden voorkomen. De brandweer
wil er nog eens op wijzen wees met dit
droge weer toch zeer voorzichtig met
vuur in onze duinen en help mee aan
het behoud van het natuurschoon.
STAD AAN 'T HARINGVLIET
Deze week zal er in deze gemeente
een kollekte worden gehouden voor
Sonnevanck en Zonnegloren.
De Zendingskollekte in de Herv. Kerk
heeft 305.43 en in de Ger. Kerk
502.60 'opgebracht.
Wedvluchten van de P.V. de Rode
Duif vanaf Chateauzoux. Aankomst vrij
dag eerste duif 16.13.31. Laatste duif
zaterdag 9.0.41. A. C. Koppenaal 1, 3, 4,
8. 10; Trommer-v. d. Boogert 2, 14; Gebr
V. d. Valk 5, 12; J. de Vos 9; Mijs-Beljer
6, 7, 11; Comb, de Gans 13.
Wedvlucht vanaf St. Denis 15.6.57.
Aankomst eerste duif 14.43.43. Laatste
duif 16,23.34. Comb, de Gans 1, 3, 16, 17;
Trcmmel-v. d. Boogert 2, 4, 6, 7, 8; Gebr
V. d. Valk 5, 15; A. C. Koppenaal 9, 10,
11, 12, 13, 14.
NIEUWE TONGE
Gevonden voorwerpen: 1 sleutelring
met sleutels, 1 portemonnaie met in
houd, 1 broche; 1 sportriem
ABONNEERT U
OP EaLANDEN-NIEUWS
VERVOLGVERHAAL
door H. KINGMANS
(12)
„Je bent een boef!" barst Gebhard
los. „Ze moesten jou ophangen! Wat
hebben we jou gedaan, vent, zeg op!"
Sinjeur Willemsz. lacht vals.
,Niet zo hoog van de toren blazen,
vader. Dat helpt niets. Je maakt, het er
niet beter mee. We moeten nu eenmaal
zeelui en soldaten hebben. En jullie had
den er geen trek in. Dan doen we het zo,
snap je? Jullie zullen eens zien, hoe
goed het is. Beter dan dat 2wrerven hier
en ginds".
Onder het spreken houdt hij het vier
tal stevig in de gaten, terwijl zqn ge
leiders ide wapens gereed houden voor
het geval de gevangenen herrie mochten
maken.
Deze zien wel in, dat tegenstand nut
teloos is. Ze hebben te berusten in hun
lot, tepzij die Sinjeur, die zich nu in
zijn ware gedaante kennen laat, te ver
murwen zou zijn...
De Fransman waagt een poging. Hg
valt met zuidelijke levendigheid op de
knieën en smeekt om genade. Ook Qoffe
doet dat. Alleen Gebhard ziet met een
ongelovig lachje op dit toneel neer.
Jochem weet niet, hoe hij zich houden
moet.
„Geen gemar", beslist Willemsz. kort
aangebonden. „Jullie hebben de handte
kening gezet. Die is geldig. Voor zes
jaar verbonden. Dat is helemaal niet
erg. Schik je in je lot, mannen. Dat
valt best mee".
„Heb je nog een hart in je lichaam
of niet", vraagt Jochem.
„Ik moet naar huis binnenkort. Er wordt
daar op mij gewacht. Laat ons nu gaan.
Wij hebben jou toch niets gedaan?
Waarom houd je ons hier vaat?"
„Over zes jaar kun je naar huis",
lacht de Sinjeur. „En jullie blijven hier
niet, hoor. Vandaag of morgen vertrekt
er een schip uit Vlissingen. Jullie schip.
„De Arend" heet het fregat. Kapitein
is Heurnius. Er behoeft voor jullie niets
verborgen te blijven, 't Is alles zo eer
lijk mogelijk, hoor."
„Eerlijk? Eerlijk?" schreeuwt Geb
hard. „Noem je dat eerlijk, om ons mee
te nemen op een vaartochtje en----
„Man, klets niet. Ik heb jullie be
hoorlijk getracteerd. Doe ik voor mijn
'genoegen. Kan ik het helpen, dat jullie
je naam hebt gezet? Dat behoef je toch
zeker niet te doen. Jullie hebben je
vrijwillig verbonden voor de dienst op
„De Arend" en later in Iridië. Niets bij
zonders, hoor. Ik aanvaard jou gemene
beschuldiging niet."
Sinjeur Willemsz, speelt meestelijk
de verongelijkte.
Verzet baat niet. Ook hun smeken
Goffe waagt nogmaals een poging
heeft niet het minste succes, wat Geb
hard ook niet heeft verwacht. Ze zijn
op genade of ongenade aan deze vent
overgeleverd en het beste is, te berus
ten. Er zit niets anders op.
De vriendelijke Rotterdammer, die nu
de barsheid zelve is, beveelt de man
nen het eten binnen te brengen. Dit ge
schiedt zeer behoedzaam. De wapens
worden gereed gehouden in geval van
verzet. In een hoek van de kille ruimte
wordt een lantaarn geplaatst, zodat er
enig licht wordt verspreid. Een inder
daad overvloedig maal wordt dan bin
nengedragen, waarna de deur dichtvalt.
„Je zou de vent de nek omdraaien!"
barst Goffe uit.
Er volgt geen bescheid. Och, wat baat
dat gekletst? Ze hangen, afgelopen. De
zeedienst en daama een verblijf in de
Indien is hun voorland
Een uur later komen een paar man
nen binnen en halen zonder een woord
te spreken de lantaarn weg. De vraag
van Gebhard, of zij dat licht mogen be
houden, wordt onbeantwoord gelaten.
En weer zitten of liggen zij in het duis
ter. Ze praten wat of zwijgen. Het zwij
gen is welsprekender dan het praten.
Elk zit met zijn eigen gedachten. En God
alleen weet, welke die gedachten zijn.
Allerlei beelden uit Liegnitz en van
de ouderlijke woning houden Jochem
vast: beelden van vroeger en van de
laatste tijd van zijn verblijf daar. Woor
den van zijn vader en moeder, uit
drukkingen van Lize, gepraat van zijn
broers en zusters, het is een mengel
moes door elkaar. Dan ziet hij ineens
Pastor Leckmann op de kansel, die de
woorden des Eeuwigen levens spreekt,
waarnaar hij vaak niet luisterde, doch
die nu tot hem doordringen. Lize heeft
gezegd: „Ik zal wachten en verlies God
niet uit het oog, Jochem".
Wachtenzij ziet hem misschien
niet weer terug. En, wat heeft hij zich
de laatste maanden om God bekom
merd' „Ik hoop voor het heil van je
ziel, dat je op je tochten God niet uit
het oog verliest, Weishaupt." Dat zei die
vriendelijke Frau Lemarque in Hessen,
die vrouw van de fabrieksdirecteur. Nu,
er is niet veel van terechtgekomen. Wat
zal Lize nu doen? Ze blijft natuurlijk
niet op hem wachten. Hij komt immers
niet terug? In minstens zes jaar niet.
Heeft hij in Rotterdam niet gehoord, dat
de Indië-vaarders met tientallen op zee
sterven aan een ziekte, zoiets van de
buik, gelooft hij, vóór zij in Indië aan
komen? Nu, daar kan hij ook bij zijn.
En in de Indien moet het zo'n moordend
klimaat zijn. Och, hij komt vast niet
meer in Liegnitz terug. Waarom zou
Lize dan wachten? Zij trouwt met een
ander en zij heeft gelijk
Jochem kreunt en werpt zich moede
loos op de harde grond.
„Kop er vóór houden," zegt Gebhard,
bemoedigend. „Aan aUes komt een eind.
Ook aan die beroerde zes jaar, maat."
Jochem waardeert die troost. Het doet
ook goed, dat ze van Gebhard komt, die
hen zo heeft gewaarschuwd: Als zij naar
hem hadden geluisterd, lagen ze thans
niet in dit vunze hol in het vooruit
zicht, jaren slaaf te zijn. Slaafwat
zou hun leven, waartoe zij gedwongen
zouden zfln, anders wezen En diezelfde
Gebhard, die het volste recht heeft, hen
met verwijten te overladen, spreekt hem
nu nog moed in.
Nog tweemaal deze dag komen de
mannen eten brengen. En de lantaarn
staat beide malen in de hoek, zodat zij
elkaar even kunnen zien. Dan breekt
de tweede nacht in deze kerker aan.
Wat is die vent toch met hen van plan?
Aan het eind van de derde dag in dit
lugubere verblijf zijn ze volkomen apa-
tisch. Het kan hen niet schelen, w^at er
met hen gebeurt, als zij maar met volle
teugen de frisse lucht kunnen inademen
De atmosfeer in dit hok is vreselijk.
En.dan moeten ze maar aanvaarden,
wat er met hen bekokstoofd wordt. Sin
jeur Willemsz. hebben ze niet meer ge
zien. Eén van de mannen, die eten
bracht, heeft tenslotte enkele woorden
gesproken, op aandringen van Gebhard.
Ze zullen niet meer zo lang hier zijn.
Naar Vlissingen zullen ze worden ge
bracht. Die stad ligt vlakbij, aan da
zee.
Op de reede ligt een fregat voor In
dië. Ze behoeven niet ongerust te zijn.
Alles komt voor elkaar. Hun uitrusting
wordt in orde gemaakt. Ze ontvangen
alles precies volgens contract.
„Maar waarom laat die vent ons dan
hier?" verzucht Lémand.
„Om ons kapot te maken en murw te
slaan," meent Gebhard, die de spijker
precies op de kop slaat.
Nu, dan heeft die gemene Rotterdam
mer zijn doel prachtig bereikt. Want
alle neiging tot verzet, zowel met de
daad als met de mond, is er radicaal
uit. Er is slechts één machtig verlan
gen: naar de vrije lucht. Ze moeten hun
longen vol zuigen, anders stikken ze
hier.
Een nieuwe nacht behoeven ze niet
meer in te gaan. Als het avondeten is
genuttigd zij kunnen niet anders ver
klaren dan dat zij meer dan voldoende
ontvangen hebben in him gevangenis
wordt medegedeeld, dat zij zich ge
reed hebben te maken.
(Wordt vervolgd)