Veredeling van llienrassen De aspecten van het woningprobleem Nieuwe burgemeester 28e Jaargang Zaterdag 27 Augustus 1955 No. 2428 GHB WEEKBLAD OP GEBEFOBMEEBDE GBONDSLAG VOOB DB ZUID-HOT.r.ANDSE EN ZEEUWSE EILANDEN Kruising om tot een fraai gevornide ui, van inooie kleur, lange houdbaarheid en grote opbrengst te komen. -LEDEREN KLEDING- FLACH MEDITATIE Hoopvolle ontmoeting... Droeve scheiding te Middelharnis- Sommelsdijk Redactiebureau: Pr. HENDRIKSTRAAT 14, MirXDELHAROTS TELEFOON K 1870-2017 GIRO 167930 POSTBOX 8 Voor advertenties uitsluitend Drukkerij Telef. K 18702629 Na 6 uur 's avonds Telef. K 1870 - 2017 ABONNEMENTSPRIJS: 1.70 PER KW ART Ajklu ABVERTENTEEPRIJS 12 cent per mau i BQ contract apeclaal tarlel. Verschynt tweemaal per week. Woensdag en Zaterdst; Nog altijd wordt het woningvraag stuk door ons volk èn door onze rege ring beschouwd als het belangrijkste van alle problemen, waarvoor de natio nale energie moet worden ingezet. En dat is geen wonder, want het wil wat zeggen, dat in ons „welvarend" Neder land niettegenstaande de super-hoog conjunctuur er een schrijnend manco is, dat bestaat uit een tekort aan ruim 200.000 woningen. Dit is bij alle wel vaart toch eigenlijk een partiële armoe de, die ten spoedigste zal moeten ver dwijnen. Enkele cijfers Hoe is het tekort ontstaan? In de oorlog zijn vrijwel geen huizen ge bouwd, zodat er een achterstand ont stond van 5 X 40.000 woningen. Bo vendien werden er bijna 100.000 door oorlogshandelingen vernield, 40.000 zwaar en 400.000 licht beschadigd. Toen de oorlog ten einde liep, waren er 2.200.000 woningen. De eerste jaren daarna werden gebruikt voor herstel. Nieuwbouw was vrijwel nog niet mo gelijk, mede door gebrek aan materi aal. In 1946 werden slechts 1600 nieu we huizen gebouv>rd en in 1947 waren het er 9200. In 1948 pas komt de pro ductie op gang met 36.000 en sedert wordt het aantal steeds groter: verle den jaar 1954 werd een totaal van C8.000 bereikt. Op het eind van dat jaar waren er ongeveer 2.500.000 woningen, zodat er na de oorlog 300.000 zijn bijge bouwd. Dat is een mooi getal. De vraag is echter allereerst, hoeveel gezinnen er een woning nodig hebben. Dit is moeilijk precies te zeggen. Bij de volkstelling van 1947 waren er in totaal 2.388.000 huishoudens, maar hier bij zijn de alleenstaande inwonenden niet meegerekend 40.000). Aangeno men wordt, dat er op het eind van 1954 zeker 2.700.000 huishoudens waren, zo dat het tekort 200.000 bedroeg. Morele ellende Wat dit betekent aan allerlei narig heid, is niet te beschrijven: gedwongen samenwonen met als gevolg dikwijls ruzie, zenuwpatiënten, gemis aan vrij heid, tekort aan rust, ontaarding, onte vredenheid, uithuizigheid, gebrek aan studiegelegenheid voor de jeugd, rechtszaken, echtscheidingen, slechte schoolrapporten etc. De woningnood knaagt op ernstige wijze vooral aan de morele gezondheid van ons volk en is dus volksvijand no. 1. Onbevredigend tempo Hoe komt het, dat ondanks de grote activiteit van het Ministerie van Volks huisvesting de situatie nog steeds zo onbevredigend is? Hierin speelt een groot aantal factoren een rol. 1. Onze sterke bevolkingstoename. Nederland staat van alle Westeuropese landen ver aan de spits. De stijging is hier 1,18 per 1000, in Duitsland 0,83, in België 0,30 en in Engeland 0,49. Zij is dus hier 4 maal zo groot als in Bel gië. Vandaar de moeilijkheid om bij ons het tekort in te halen. Sedert 1945 is onze bevolking gegroeid van 9.500.000 tot 10.700.000! Dit alleen reeds schept een geweldig probleem. 2. daling der grootte van de huis houdens. In 1930 waren er gemiddeld 4,38 personen per huishouden, thans slechts 3,85. Daarvoor waren b.v. in 1954 alleen al 7500 woningen meer no dig! 3. het stijgend aantal huwelijken, waardoor thans zeker 10.000 woningen per jaar meer nodig zijn dan in de ja ren vóór de oorlog. Er is meer sociale zekerheid, volle werkgelegenheid en men trouwt ook jonger, altemaal oor zaken van het groter aantal huwelij ken. 4. het verouderen der bevolking. Er moet thans een groter deel van de wo ningvoorraad (circa 9"/o) gereserveerd worden voor de groep boven 65 jaar. En dit percentage neemt nog steeds toe. Vandaar de z.g. „Drees-buurten." Bovenstaande punten vormen in hoofdzaak de factoren, die betrekking hebben op fle bevolking. Er zijn er ech ter ook een aantal van andere aard. 5. het tekort aan bouwvakarbeiders. Men moet zware zwarte lonen uitbe talen om geschoold personeel te krij gen en dat verhoogt de bouwkosten weer. Het bouwvak heeft een te ge ringe aantrekkingskracht. 6. de capaciteit der steenfabrieken. De levering van materialen speelt van zelfsprekend ook een rol. Daaraan is ^en grens. Vooral op het gebied van de baksteen schijnt deze reeds overschre den. 7. de bouwtijd per object duurt te 'ang. in het derde kwartaal van het vorig jaar was deze zelfs 270/0 langer dan vóór de oorlog. Wat de oorzaak hiervan is, weten we niet. Misschien speelt ook een rol de achteruitlopende gemiddelde bekwaamheid der bouw vakarbeiders, die vermoedelijk in ver band staat met de nivellerende loon- regeling. 8. de emigratie van bouwvakarbei ders. In 1953 en in 1954 zijn meer dan 800 geschoolde vaklieden geëmigreerd. Gaat dit zo door, dan worden de moei lijkheden steeds groter. 9. de krotopruiming. Per jaar moe ten er meer „krotten" worden opge ruimd dan de verwachting was. De mi nister berekent 8000 nieuwe woningen per jaar alleen voor vervanging der krotten. 10. de te geringe arbeidsproductivi teit. Volgens de minister is zij „uiter- •nate laag." Zij kan zeer beslist nog aanmerkelijk worden opgevoerd, maar dit hangt geheel van de werknemers at 11. de aversie tegen particuliere wo ningbouw bij de overheid. Vooral de P.v.d.A. is daartegen. Zij moest veel meer van overheidswege gestimuleerd worden, anders gaan we op de duur naar het Staatwoningbedrijf, zoals in de communistische landen. Wel kunnen particuliere bouwers thans niet veel be ginnen, omdat de huren te laag zijn en derhalve de bouw onrendabel, maar daarom juist moet een meer radicale .huurpolitiek gevoerd worden. 12. ouderwetse bouwmethoden. Op voering der productie strandt op het feit, dat elke bouw van een huis of complex een aparte onderneming is. Deze kant van de zaak zal ernstig be studeerd worden. In 1966 het tekort ingehaald? Ziende op al de bovengenoemde rem mende factoren dient men niet al te optimistisch te zijn omtrent het ogen blik, dat het tekort sedert 1947 slechts is gedaald met 22.000 woningen. De mi nister becijferde het inhalen echter als volgt: ons huidig bouwprogramma om vat circa 65.000 woningen per jaar. Daarvan zijn er ruim 40.000 nodig voor de gewone toename der bevolking en 8000 voor vervanging van krotten, zo dat er ongeveer 17.000 overschieten voor het inhalen van het tekort van 200.000. Doen zich geen tegenvallers voor, dan zou het dus nog 12 jaar duren voor de woningvoorraad op pijl is, m.a.w. we zullen daarop moeten wachten tot 1966;; Mogelijkheid van tegenvallers Deze is er ongetwijfeld. Ef zitten nog 90.000 Nederlanders in Indonesië, die voor een groot deel gaarne terug wil len. Wordt de toestand daar kritieker, dan zal ook voor deze mensen woon ruimte geschapen moeten worden. Voorts is het niet onmogelijk, dat de stroom van 30.000 emigranten per jaar gaat verminderen. Dit scheelt ook weer ettelijke duizenden woningen. Dan kan er stagnatie voorkomen door de weers omstandigheden, zoals dit voorjaar, wat ook op enkele duizenden huizen kan worden gesteld. En dan rekenen we nog maar niet met een economisch te rugslag, die de overheidsfinaniciën, wel ke thans 200 mülioen aan de woning bouw fourneren, benevens de Huurpo- litiek in de war kunnen sturen. Bo vendien zullen de bouwkosten voortdu rend stijgen (loonronden), zoals ze se dert 1950 reeds met Wlo omhoog zijn gegaan .hetgeen moeilijkheden schept voor de financiering èn voor de huren, terwijl tevens het gevaar bestaat, dat het ujoonpeil te veel gedrukt wordt. Alles bijeengenomen is er nog weinig reden tot optimisme. Het huurvraagstuk Tot dusver hebben we nog gezwegen over de kwestie van de huren. Dit is een onverkwikkelijke historie. Hier ligt een groot onrecht. De huurders profite ren sedert de oorlog van uitzonderlijk lage huren en de verhuurders moeten genoegen nemen met de vooroorlogse huren plus enkele karige verhogingen, die in geen enkel opzicht een compen satie vormen voor de waardedaling van de gulden en de sterk gestegen onder houdskosten. Deze politiek hebben we in de eerste plaats te danken aan de P.v.d.A., die alle huiseigenaren als ka pitalisten en huisjesmelkers beschouwt, maar ook aan de andere partijen, die deze schandelijke politiek hebben ge tolereerd. De huurverhogingen zijn veel te gering geweest. Daardoor heb ben de huiseigenaren het allergrootste aandeel moeten leveren in de regerings politiek tot sanering en gezondhouding van onze economie en ons financieel bestel. Dit is onrecht in het kwadraat. Daardoor is ook de verhouding tussen het totale gezinsinkomen en het huur bedrag geheel scheefgetrokken. Vóór de oorlog werd iso/o of 1/7 deel van het inlïomen als een normaal bedrag voor de huur beschouwd. Dit is nu slechts 8°/o of 1/12 deel! Het gevolg hiervan is, dat er een grote verschuiving is opge treden in de besteding van het inko men, want thans wordt een veel gro ter deel ervan dan voorheen aan con sumptie-goederen besteed. De rechtse partijen hebben deze door en door so cialistische politiek toegelaten en daar mee een onvergeeflijke fout gemaakt, die zich nu gaat wreken. De huizen van na de oorlog zijn bovendien zo on rendabel, dat de overheid 6 a 8 gulden subsidie op de huur moet leggen! Het is daarom onvermijdelijk, dat in de naaste toekomst de huren aanzienlijk omhoog moeten en dat een groter per centage van het inkomen daaraan moet worden besteed. Dat zal natuurlijk weer rumoer veroorzaken, want de vakbonden willen dan compensatie. De huiseigenaren hebben echter ook geen compensatie gehad. Ziehier een andere kant van het probleem. De particuliere bouw kan alleen op gang komen als hogere huren een rendabele exploitatie mogelijk maken. De P.v.d.A. heeft ech ter een hekel aan particuliere bouw en prefereert overheidsbouw. Maar gezien de enorme subsidies van 200 millioen, die op de duur ook ondragelijk wor den, zal men, hoe dan ook, de kant uit moeten van veel hogere huren. Er moet evenwicht komen tussen bouw kosten en huren. Dat is uiteindelijk ieders belang. De huidige situatie is door en door ongezond en abnormaal. Het Kabinet zag door onenigheid geen kans dit vraagstuk op te lossen. Uit de bus Icwam een huurverlioging van 5"/o, die het probleem onopgelost laat. En nu schreeuwt men al moord en brand. Deze 5"/o betekenen een be drag van 40 millioen meer huurop brengst. Maar Prof. Hellema had "ge lijk, toen hij in de Eerste Kamer op merkte, dat er in Nederland in 1952 voor 676 millioen werd verrookt en dat die 5°/o dus lielemaal niet onbetaalbaar zijn. Intussen voorzien we nog zeer gro te strijd tussen de partijen inzake de woning- en huurpolitiek. Reeds langen tijd is men bezig om tot selectie van een betere en sterkere ui te korrien, waarover al veel theoriën zijn ontwikkeld. Van diverse besprekin gen hierover hebhen we meermalen verslag gegeven, waaruit de noodzaak van de teelt van een goed gevormde ui met lange houdbaarheid, wel naar vo ren kwam. Dit is echter een kwestie van jaren, waarbij wetenschap en prac- tijk moeten samenwerken. Proefnemingen in gevorderd stadium worden ook op ons eiland gehouden; naar ons bleek zelfs midden in de kom i;an de ge meente Middelharnis. Op een terrein naast de Veiling heeft de heer Jac. Mastenbroek een veldje met uienbollen, die alle in witte omhulsels staan in gekapseld, waar uiteindelijk het goede soort uit gekweekt moet worden. Het was interessant er eens kennis van te nemen, waarom we er een korte uit eenzetting over laten volgen. De vermeerdering van de ui gaat via de geslachtelijke weg. Dit houdt gevaar in van verbastering, omdat deze ge slachtelijke vermeerdering plaats vindt door overbrenging van stuifmeel van andere planten door insecten (b.v. bijen). Deze verbastering brengt op de duur verslechtering van het soort. Nu worden er verschillende metho den toegepast om tot verbetering van het uienras te komen. Een er van naar een uitzondering van dr. Jones in Amerika is die, dat een aantal planten worden ingehuld in een wit kapsel, om de uienbol tegen insecten te bescher men. In het omhulsel worden dan tel kens een aantal vliegen gebracht, die de plant bestuiven. Deze veredelings- methode wordt nu ook door de heer Jac .Mastenbroek als eerste op ons eiland toegepast. Met de bevruchting van een ui staat het zo, dat het stuifmeel van de helm hokjes (mannel. zaadcellen) wordt over gebracht op de stempels. Nu is de stem pel niet gelijktijdig rijp met de helm hokjes, de overbrenging van het stuif meel gebeurt door de vliegen. Die heb ben een harig lijf, wrijven er over en zodoende'wordt het stempel bevrucht. Eerst waren ze heterogeen, door deze wijze van bevruchting homozy gooth. De heer Mastenbroek neemt op het veldje van de Centrale Veiling die welwillend medewerking verleende een proef met plm. 300 planten. Het is een interessant gezicht, deze bollen daar alle netjes ingekapseld te zien staan. Kruisingen De kweekwijze als hierboven om schreven zou bij verder telen, tot re sultaat hebben dat de groeikracht ver minderde en er een inteelt kwam. Om dit op te heffen moet er een kruising plaats hebben. Door die kruising ont staat een verbastering, maar nu wordt het een geleide verbastering! De heer Mastenbroek neemt proeven met X 7 rassen, w.o. Turkse, Joego Slavische, Hongaarse, Poolse Tsjechische, Egyp tische en één' van de selecties van de Rijnsburger (waarmee hij al ver ge vorderd is). De kruising geschiedt doordat 2 bol len van onderscheiden soort in een om hulsel worden gestoken. Hierdoor ont staat een heterosis-effect. (groeikracht- vermeerderlng.) De benodigde vliegen, die in de om hulsels moeten worden gebracht, kweekt de heer Mastenbroek zelf. Hij koopt de poppen bij een handelaar die maden voor hengelsport kweekt, stopt ze in een weckfles met turfmolm, waarin de poppen tot vliegen uitbroeden. Hij kweekt vliegen „op bevel", heeft hij ze niet nodig zet hij de flessen in de kel der en moet hij er weer enige duizen den hebben, gaan de flessen in de zon. Vrij simpel, maar toch bewerkelijk. Telkens moeten er nieuwe vliegen in de gazen omhulsels, wat veel tijd vergt. De heer Mastenbroek woont echter vlak bij het terrein, wat het werk en het toezicht vergemakkelijkt. Binnen 2 jaar denkt hij het veredelde uienzaad Proefveld tot veredeling van het uien-ras van Jan Mastenbroek's Handel in Agrarische producten te Middelharnis. De uienbollen zijn alle in omhulsels gestoken tegen overbrenging van vreemd stuifmeel door insecten. Zie neven- staand artikel. in de handel te kunnen brengen. Een voordeel is, dat het niet door concur renten kan worden nagedaan, bij na- teelt valt het experiment weer uiteen. Voor Flakkee is het een primeur, dat men op deze wijze aan de uien-verede- ling werkt, waarom we er gaarne mel ding van maken. De heer Mastenbroek is een geweldige liefhebber van dit soort werk, hij experimenteert er reeds 10 jaar in. Zeer waarschijnlijk komt hij volgend jaar met originele Zeeuwse bruine uit. Van de selectie daarvan heeft hij in vele plaatsen van Zuid Holland tegen verbastering kleine proefveldjes, om de uien zo geïsoleerd mogelijk te telen. In het vervolg hoopt hij verder in afge sloten glazen kassen te experirnente- ren. De soorten zullen in de rassenlijst worden opgenomen. Het duurt echter 5 jaar voor ze daarin komen, omdat het kwaliteitscijfer eerst kan worden ver strekt nadat in de practijk proef is ge nomen. De heer Mastenbroek leeft in de over tuiging dat hij op de juiste weg is, om tot het gestelde doel te geraken en is van mening dat zijn selecties verrassen de resultaten zullen opleveren. Wij ho pen dat dit zo zal zijn, want met een uienras, dat mooi van vorm, goed van kleur, groot van opbrengst en een lan ge houdbaarheid heeft, zullen de uien- telers zeer zijn gebaat. De concurrentie moet het hoofd kunnen worden gebo den en onze goede uien-naam, die de laatste jaren is ingeboet, moet in het buitenland worden terug gewonnen. liCderen jassen alle maten vanaf 99. Vesten, Jekkers, Mantels, Caps, Handschoenen enz. enz. DB SPECIAALZAAK: Strevelsweg 43 Botterdam-Zuid „Maar hij, treurig geworden zijn de over dat woord, ging bedroefd weg; want hij had vele goederen." (Mare. 10 22). De geschiedenis van de rijke jonge ling is bijzonder leerzaam. Er was aan vankelijk een hoopvolle ontmoeting, die echter eindigde in een droeve schei ding, en daarom komt tot ons een ern stige vermaning. Marcus beschrijft ons een sympathieke jonge man, die vele aantrekkelijke eigenschappen bezat, maar ondanks het feit dat hij rijk was in aardse goederen, het goed dat nim- meer vergaat, miste. Nicodemus heeft de moed niet om op klaarlichte dag tot Jezus te komen. Hij wachtte tot het donker was. Een nacht discipel, die toch laten door genade een dag-discipel is geworden. De rijke jonge ling komt tot Jezus op de openbare weg en valt voor Hem op zijn knieën. Zijn collega's hebben Jezus voorge steld als een vraat en wijnzuiper, maar hij noemt Hem: goede Meester. Waar schijnlijk heeft hij gezien dat Jezus zelfs de kinderen niet afwijst, maar Zijn discipelen bestraft met de woor den: Verhindert ze niet. Smijtegelt zegt: wanneer begaafde mensen ook genade zouden bezitten, zouden het sieraden voor Gods Kerk zijn. De rijke jongeling wordt door -Jezus bemind om zijn voortreffelijke hou ding, hoewel Hij Zich niet laat be dwelmen door de wierook die deze jon geling ontsteekt. Hij noemt Hem, goe de Meester. Niemand is goed, dan Eén, n.l. God. De Heere is goed en recht, daarom zal Hij zondaren onderwijzen in de weg. Men heeft een antwoord gezocht op de vraag: Wat is goed? De één zegt: goed is wat de massa gelukkig maakt. Daaraan moeten de minderheden zich onderwerpen. Een ander zegt: Het goede is de wil tot macht; al wat sterk is, is goed. Het sterke moet triumferen, het zwakke on dergaan. Gods Woord zegt, al wat recht is is goed. 's Heeren goedheid kent geen palen. God is recht, dus zal Hij onder- Virijzen hen die dwalen, en brengen in het rechte spoor. De jongeling wil het eeuwige leven verkrijgen in een weg van goeddoen De Heere wijst hem de weg van het recht. Ook Paulus heeft gevraagd, evenals de mensen op de Pinksterdag: Wat wilt Gij dat ik doen zal, en man nen broeders, wat moeten wij doen? Bij de rijke jongeling komt die vraag niet op uit een hart dat door schuld besef is getroffen en verslagen, m.aar uit een werkheilig, wettisch beginse'.. Overeenkomstig zijn vraagt ontvangt hij een antwoord. De Heere wijst hem naar de geboden van de tweede tafeL Hij antwoord: Meester, al deze dingen heb ik onderhouden van mijn ionlcheid af. Vele jongelingen hebben geen vraag meer met betrekking tot de eeuwige Zaligheid. Zij keren zich van het gods dienstige leven af, en zoeken hun ver maak bij sport en spel. Een voorrecht als we met onze vragen mogen komen aan de voeten' van Hem, die ons eer lijk en oprecht behandelen zal .Chris tus doorgrond het hart en ziet dat üit keurige jonge mens geboeid is aan de Mammon. Gelijk een chirurg met medelijden neerziet op de patiënt die een ernstige operatie moet ondergaan, maar dan toch een diepe wond maakt, zo heeft Cliristus die jongeling aange:e.ien en hem de eis gesteld: Verkoop al wat gij hebt en geef het de armen en gij zult een schat hebben in de hemel. Geldt die eis nu voor ons allen? De Heere heeft Abraham beproefd met de eis: Offer uw zoon, uw enige die gij liefhebt. Toch heeft de Heere geen behagen in een mensenoffer. Door het geloof heeft Abraham zijn zoon ge offerd, en hem bij gelijkenis uit de do den wedergekregen. Omdat de rijke jongeling zo vast zit aan zijn vele goe deren, heeft de Heere hem die eis ge steld. De weg naar de zaligheid is de weg van het offer. De hoopvolle ont moeting eindigt in een droeve schei ding. Als wij reeds bezwijken voor de eis van de tweede (tafel der wet, hoe zullen wij het dan maken tegenover de eis van de eerste tafel? De weg achter Jezus is een kruisweg waarin wij ons zelf moeten verloochenen. Eer zal een kemel gaan door het oog van een naald, dan dat een rijke zal ingaan in het Koninkrijk Gods. Hoewel er maar twee wegen zijn. kiezen er velen een gulden middenweg. Dat deed de gemeente van Laodicea ook. Zij was rijk en verrijkt en had geen dings gebrek, zonder te beseffen dat zij was, ellendig, jammer- lijl5; arm, blind en naakt. Daarom wordt zij bedreigd met het oordeel der ver werping. Omdat gij lauw zijt en noch koud noch heet. Ik zal u uit Mijn mond spuwen. Nog laat Hij de klopper vallen op de deur van ons hart; en raad ons aan te kopen: het goud des geloofs, het witte kleed Zijner gerechtigheid, en de ogen- zalf Zijns Geestes en dat zonder geld en zonder prijs. Make zo de Heere vele rijke jongelingen arm, opdat zij rijk zouden worden in Hem. Wanneer de rijke jongeling bedroefd weggaat, vragen de discipelen: Maar wie kan dan zalig worden? Het ant woord luidt: De dingen die onmogelijk zijn bij de mensen, zijn mogelijk bij God. We zeggen zo gemakkelijk dat het Burgemeester P. W. Hordijk van Oóltgensplaat met ingang van 1 Sept. a.s. benoemd. Met ingang van 1 Sept. a.s. is bij Ko ninklijk Besluit tot burgemeester van Middelharnis-Sommelsdijk benoemd, de heer P. W. Hordijk, thans burgemeester van Oóltgensplaat en waarn. burge meester van Oude Tonge en Den Bom mel. Vanaf 25 Juli 1947 is de heer Hordijk Burgemeester van Oóltgensplaat. Hij is thans met vacantie te Katwijk aan Zee, waardoor we hem niet konden berei ken. Maandag a.s. komt hij naar het eiland terug. Men zie de binnenzijde van dit blad voor enkele aantekenin gen. .peen twijfel niógeiijk... HAZETFABRIEKEN TE ZEVENBERGEN onmogelijk is, maar is het voor ons wel eens onmogelijk geworden? Alleen als die onmogelijkheid door ons wordt ge kend en ingeleefd, zal het ons een oor zaak van verwondering en blijdschap worden, dat het aan Gods kan wel mo gelijk is. Hij roept de dingen die niet zijn alsof ze waren. Hij verandert de doodschaduw in de morgenstond, en geeft sieraad voor as, vreugde-olie voor treurigheid en het gewaad des lofs voor een benauwden geest. Alleen in de weg van ontlediging en verar ming schenkt de Heere Zijn weldaden weg. In deze wereld, die terecht een tra nendal genoemd wordt, worden tranen geschreid over de bittere gevolgen der zonden. Die tranen worden niet in Gods flessen bewaard of in de hemel geregistreerd. De tranen over de zon de zelf, omdat die zonden God beledi gen en een scheiding maken tussen God en ons, zijn Gode welbehagelijk. De droefheid naar God werkt een onbe- rouwelijke bekering tot zaligheid. Uit de droefheid naar God, wordt de vreugde in God geboren. Dan gaan we niet bedroefd weg net als rijke jonge ling, die geboeid was aan 't verganke lijke, maar dan zullen we met gejuich tot Sion komen, eeuwige blijdschap zal op ons hoofd wezen, droefenis en zuch ting zullen wegvlieden. De jongen zul len moede en mat worden en de jon gelingen zullen gewisselijk vallen, maar die de Heere verwachten zullen de kracht vernieuwen, zij zullen opva ren met vleugelen gelijk de arenden, zij zullen lopen en niet moede worden, zij zullen wandelen en niet mat wor den. Waarmede zal de jongeling zijn pad zuiver houden, als hij dat houdt naar Uw Woord? Rotterdam-Zuid. ds. A. DE BLOIS

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1955 | | pagina 1