Veredeling van llienrassen
De aspecten van het woningprobleem
Nieuwe burgemeester
28e Jaargang
Zaterdag 27 Augustus 1955
No. 2428
GHB WEEKBLAD OP GEBEFOBMEEBDE GBONDSLAG
VOOB DB ZUID-HOT.r.ANDSE EN ZEEUWSE EILANDEN
Kruising om tot een fraai gevornide ui, van inooie
kleur, lange houdbaarheid en grote opbrengst
te komen.
-LEDEREN KLEDING-
FLACH
MEDITATIE
Hoopvolle ontmoeting...
Droeve scheiding
te Middelharnis-
Sommelsdijk
Redactiebureau: Pr. HENDRIKSTRAAT 14, MirXDELHAROTS
TELEFOON K 1870-2017 GIRO 167930 POSTBOX 8
Voor advertenties uitsluitend Drukkerij Telef. K 18702629
Na 6 uur 's avonds Telef. K 1870 - 2017
ABONNEMENTSPRIJS: 1.70 PER KW ART Ajklu
ABVERTENTEEPRIJS 12 cent per mau
i BQ contract apeclaal tarlel.
Verschynt tweemaal per week. Woensdag en Zaterdst;
Nog altijd wordt het woningvraag
stuk door ons volk èn door onze rege
ring beschouwd als het belangrijkste
van alle problemen, waarvoor de natio
nale energie moet worden ingezet. En
dat is geen wonder, want het wil wat
zeggen, dat in ons „welvarend" Neder
land niettegenstaande de super-hoog
conjunctuur er een schrijnend manco
is, dat bestaat uit een tekort aan ruim
200.000 woningen. Dit is bij alle wel
vaart toch eigenlijk een partiële armoe
de, die ten spoedigste zal moeten ver
dwijnen.
Enkele cijfers
Hoe is het tekort ontstaan? In de
oorlog zijn vrijwel geen huizen ge
bouwd, zodat er een achterstand ont
stond van 5 X 40.000 woningen. Bo
vendien werden er bijna 100.000 door
oorlogshandelingen vernield, 40.000
zwaar en 400.000 licht beschadigd. Toen
de oorlog ten einde liep, waren er
2.200.000 woningen. De eerste jaren
daarna werden gebruikt voor herstel.
Nieuwbouw was vrijwel nog niet mo
gelijk, mede door gebrek aan materi
aal. In 1946 werden slechts 1600 nieu
we huizen gebouv>rd en in 1947 waren
het er 9200. In 1948 pas komt de pro
ductie op gang met 36.000 en sedert
wordt het aantal steeds groter: verle
den jaar 1954 werd een totaal van
C8.000 bereikt. Op het eind van dat jaar
waren er ongeveer 2.500.000 woningen,
zodat er na de oorlog 300.000 zijn bijge
bouwd. Dat is een mooi getal.
De vraag is echter allereerst, hoeveel
gezinnen er een woning nodig hebben.
Dit is moeilijk precies te zeggen. Bij
de volkstelling van 1947 waren er in
totaal 2.388.000 huishoudens, maar hier
bij zijn de alleenstaande inwonenden
niet meegerekend 40.000). Aangeno
men wordt, dat er op het eind van 1954
zeker 2.700.000 huishoudens waren, zo
dat het tekort 200.000 bedroeg.
Morele ellende
Wat dit betekent aan allerlei narig
heid, is niet te beschrijven: gedwongen
samenwonen met als gevolg dikwijls
ruzie, zenuwpatiënten, gemis aan vrij
heid, tekort aan rust, ontaarding, onte
vredenheid, uithuizigheid, gebrek aan
studiegelegenheid voor de jeugd,
rechtszaken, echtscheidingen, slechte
schoolrapporten etc. De woningnood
knaagt op ernstige wijze vooral aan de
morele gezondheid van ons volk en is
dus volksvijand no. 1.
Onbevredigend tempo
Hoe komt het, dat ondanks de grote
activiteit van het Ministerie van Volks
huisvesting de situatie nog steeds zo
onbevredigend is? Hierin speelt een
groot aantal factoren een rol.
1. Onze sterke bevolkingstoename.
Nederland staat van alle Westeuropese
landen ver aan de spits. De stijging is
hier 1,18 per 1000, in Duitsland 0,83,
in België 0,30 en in Engeland 0,49. Zij
is dus hier 4 maal zo groot als in Bel
gië. Vandaar de moeilijkheid om bij ons
het tekort in te halen. Sedert 1945 is
onze bevolking gegroeid van 9.500.000
tot 10.700.000! Dit alleen reeds schept
een geweldig probleem.
2. daling der grootte van de huis
houdens. In 1930 waren er gemiddeld
4,38 personen per huishouden, thans
slechts 3,85. Daarvoor waren b.v. in
1954 alleen al 7500 woningen meer no
dig!
3. het stijgend aantal huwelijken,
waardoor thans zeker 10.000 woningen
per jaar meer nodig zijn dan in de ja
ren vóór de oorlog. Er is meer sociale
zekerheid, volle werkgelegenheid en
men trouwt ook jonger, altemaal oor
zaken van het groter aantal huwelij
ken.
4. het verouderen der bevolking. Er
moet thans een groter deel van de wo
ningvoorraad (circa 9"/o) gereserveerd
worden voor de groep boven 65 jaar.
En dit percentage neemt nog steeds toe.
Vandaar de z.g. „Drees-buurten."
Bovenstaande punten vormen in
hoofdzaak de factoren, die betrekking
hebben op fle bevolking. Er zijn er ech
ter ook een aantal van andere aard.
5. het tekort aan bouwvakarbeiders.
Men moet zware zwarte lonen uitbe
talen om geschoold personeel te krij
gen en dat verhoogt de bouwkosten
weer. Het bouwvak heeft een te ge
ringe aantrekkingskracht.
6. de capaciteit der steenfabrieken.
De levering van materialen speelt van
zelfsprekend ook een rol. Daaraan is
^en grens. Vooral op het gebied van de
baksteen schijnt deze reeds overschre
den.
7. de bouwtijd per object duurt te
'ang. in het derde kwartaal van het
vorig jaar was deze zelfs 270/0 langer
dan vóór de oorlog. Wat de oorzaak
hiervan is, weten we niet. Misschien
speelt ook een rol de achteruitlopende
gemiddelde bekwaamheid der bouw
vakarbeiders, die vermoedelijk in ver
band staat met de nivellerende loon-
regeling.
8. de emigratie van bouwvakarbei
ders. In 1953 en in 1954 zijn meer dan
800 geschoolde vaklieden geëmigreerd.
Gaat dit zo door, dan worden de moei
lijkheden steeds groter.
9. de krotopruiming. Per jaar moe
ten er meer „krotten" worden opge
ruimd dan de verwachting was. De mi
nister berekent 8000 nieuwe woningen
per jaar alleen voor vervanging der
krotten.
10. de te geringe arbeidsproductivi
teit. Volgens de minister is zij „uiter-
•nate laag." Zij kan zeer beslist nog
aanmerkelijk worden opgevoerd, maar
dit hangt geheel van de werknemers
at
11. de aversie tegen particuliere wo
ningbouw bij de overheid. Vooral de
P.v.d.A. is daartegen. Zij moest veel
meer van overheidswege gestimuleerd
worden, anders gaan we op de duur
naar het Staatwoningbedrijf, zoals in
de communistische landen. Wel kunnen
particuliere bouwers thans niet veel be
ginnen, omdat de huren te laag zijn en
derhalve de bouw onrendabel, maar
daarom juist moet een meer radicale
.huurpolitiek gevoerd worden.
12. ouderwetse bouwmethoden. Op
voering der productie strandt op het
feit, dat elke bouw van een huis of
complex een aparte onderneming is.
Deze kant van de zaak zal ernstig be
studeerd worden.
In 1966 het tekort ingehaald?
Ziende op al de bovengenoemde rem
mende factoren dient men niet al te
optimistisch te zijn omtrent het ogen
blik, dat het tekort sedert 1947 slechts
is gedaald met 22.000 woningen. De mi
nister becijferde het inhalen echter als
volgt: ons huidig bouwprogramma om
vat circa 65.000 woningen per jaar.
Daarvan zijn er ruim 40.000 nodig voor
de gewone toename der bevolking en
8000 voor vervanging van krotten, zo
dat er ongeveer 17.000 overschieten voor
het inhalen van het tekort van 200.000.
Doen zich geen tegenvallers voor, dan
zou het dus nog 12 jaar duren voor de
woningvoorraad op pijl is, m.a.w. we
zullen daarop moeten wachten tot
1966;;
Mogelijkheid van tegenvallers
Deze is er ongetwijfeld. Ef zitten nog
90.000 Nederlanders in Indonesië, die
voor een groot deel gaarne terug wil
len. Wordt de toestand daar kritieker,
dan zal ook voor deze mensen woon
ruimte geschapen moeten worden.
Voorts is het niet onmogelijk, dat de
stroom van 30.000 emigranten per jaar
gaat verminderen. Dit scheelt ook weer
ettelijke duizenden woningen. Dan kan
er stagnatie voorkomen door de weers
omstandigheden, zoals dit voorjaar, wat
ook op enkele duizenden huizen kan
worden gesteld. En dan rekenen we
nog maar niet met een economisch te
rugslag, die de overheidsfinaniciën, wel
ke thans 200 mülioen aan de woning
bouw fourneren, benevens de Huurpo-
litiek in de war kunnen sturen. Bo
vendien zullen de bouwkosten voortdu
rend stijgen (loonronden), zoals ze se
dert 1950 reeds met Wlo omhoog zijn
gegaan .hetgeen moeilijkheden schept
voor de financiering èn voor de huren,
terwijl tevens het gevaar bestaat, dat
het ujoonpeil te veel gedrukt wordt.
Alles bijeengenomen is er nog weinig
reden tot optimisme.
Het huurvraagstuk
Tot dusver hebben we nog gezwegen
over de kwestie van de huren. Dit is
een onverkwikkelijke historie. Hier ligt
een groot onrecht. De huurders profite
ren sedert de oorlog van uitzonderlijk
lage huren en de verhuurders moeten
genoegen nemen met de vooroorlogse
huren plus enkele karige verhogingen,
die in geen enkel opzicht een compen
satie vormen voor de waardedaling van
de gulden en de sterk gestegen onder
houdskosten. Deze politiek hebben we
in de eerste plaats te danken aan de
P.v.d.A., die alle huiseigenaren als ka
pitalisten en huisjesmelkers beschouwt,
maar ook aan de andere partijen, die
deze schandelijke politiek hebben ge
tolereerd. De huurverhogingen zijn
veel te gering geweest. Daardoor heb
ben de huiseigenaren het allergrootste
aandeel moeten leveren in de regerings
politiek tot sanering en gezondhouding
van onze economie en ons financieel
bestel. Dit is onrecht in het kwadraat.
Daardoor is ook de verhouding tussen
het totale gezinsinkomen en het huur
bedrag geheel scheefgetrokken. Vóór de
oorlog werd iso/o of 1/7 deel van het
inlïomen als een normaal bedrag voor
de huur beschouwd. Dit is nu slechts
8°/o of 1/12 deel! Het gevolg hiervan is,
dat er een grote verschuiving is opge
treden in de besteding van het inko
men, want thans wordt een veel gro
ter deel ervan dan voorheen aan con
sumptie-goederen besteed. De rechtse
partijen hebben deze door en door so
cialistische politiek toegelaten en daar
mee een onvergeeflijke fout gemaakt,
die zich nu gaat wreken. De huizen
van na de oorlog zijn bovendien zo on
rendabel, dat de overheid 6 a 8 gulden
subsidie op de huur moet leggen! Het
is daarom onvermijdelijk, dat in de
naaste toekomst de huren aanzienlijk
omhoog moeten en dat een groter per
centage van het inkomen daaraan moet
worden besteed. Dat zal natuurlijk
weer rumoer veroorzaken, want de
vakbonden willen dan compensatie. De
huiseigenaren hebben echter ook geen
compensatie gehad. Ziehier een andere
kant van het probleem. De particuliere
bouw kan alleen op gang komen als
hogere huren een rendabele exploitatie
mogelijk maken. De P.v.d.A. heeft ech
ter een hekel aan particuliere bouw en
prefereert overheidsbouw. Maar gezien
de enorme subsidies van 200 millioen,
die op de duur ook ondragelijk wor
den, zal men, hoe dan ook, de kant uit
moeten van veel hogere huren. Er
moet evenwicht komen tussen bouw
kosten en huren. Dat is uiteindelijk
ieders belang. De huidige situatie is
door en door ongezond en abnormaal.
Het Kabinet zag door onenigheid
geen kans dit vraagstuk op te lossen.
Uit de bus Icwam een huurverlioging
van 5"/o, die het probleem onopgelost
laat. En nu schreeuwt men al moord
en brand. Deze 5"/o betekenen een be
drag van 40 millioen meer huurop
brengst. Maar Prof. Hellema had "ge
lijk, toen hij in de Eerste Kamer op
merkte, dat er in Nederland in 1952
voor 676 millioen werd verrookt en dat
die 5°/o dus lielemaal niet onbetaalbaar
zijn. Intussen voorzien we nog zeer gro
te strijd tussen de partijen inzake de
woning- en huurpolitiek.
Reeds langen tijd is men bezig om tot selectie van een betere en sterkere ui
te korrien, waarover al veel theoriën zijn ontwikkeld. Van diverse besprekin
gen hierover hebhen we meermalen verslag gegeven, waaruit de noodzaak
van de teelt van een goed gevormde ui met lange houdbaarheid, wel naar vo
ren kwam. Dit is echter een kwestie van jaren, waarbij wetenschap en prac-
tijk moeten samenwerken. Proefnemingen in gevorderd stadium worden ook
op ons eiland gehouden; naar ons bleek zelfs midden in de kom i;an de ge
meente Middelharnis. Op een terrein naast de Veiling heeft de heer Jac.
Mastenbroek een veldje met uienbollen, die alle in witte omhulsels staan in
gekapseld, waar uiteindelijk het goede soort uit gekweekt moet worden. Het
was interessant er eens kennis van te nemen, waarom we er een korte uit
eenzetting over laten volgen.
De vermeerdering van de ui gaat via
de geslachtelijke weg. Dit houdt gevaar
in van verbastering, omdat deze ge
slachtelijke vermeerdering plaats vindt
door overbrenging van stuifmeel van
andere planten door insecten (b.v.
bijen). Deze verbastering brengt op de
duur verslechtering van het soort.
Nu worden er verschillende metho
den toegepast om tot verbetering van
het uienras te komen. Een er van
naar een uitzondering van dr. Jones in
Amerika is die, dat een aantal planten
worden ingehuld in een wit kapsel, om
de uienbol tegen insecten te bescher
men. In het omhulsel worden dan tel
kens een aantal vliegen gebracht, die
de plant bestuiven. Deze veredelings-
methode wordt nu ook door de heer
Jac .Mastenbroek als eerste op ons
eiland toegepast.
Met de bevruchting van een ui staat
het zo, dat het stuifmeel van de helm
hokjes (mannel. zaadcellen) wordt over
gebracht op de stempels. Nu is de stem
pel niet gelijktijdig rijp met de helm
hokjes, de overbrenging van het stuif
meel gebeurt door de vliegen. Die heb
ben een harig lijf, wrijven er over en
zodoende'wordt het stempel bevrucht.
Eerst waren ze heterogeen, door deze
wijze van bevruchting homozy gooth.
De heer Mastenbroek neemt op het
veldje van de Centrale Veiling die
welwillend medewerking verleende
een proef met plm. 300 planten. Het is
een interessant gezicht, deze bollen
daar alle netjes ingekapseld te zien
staan.
Kruisingen
De kweekwijze als hierboven om
schreven zou bij verder telen, tot re
sultaat hebben dat de groeikracht ver
minderde en er een inteelt kwam. Om
dit op te heffen moet er een kruising
plaats hebben. Door die kruising ont
staat een verbastering, maar nu wordt
het een geleide verbastering! De heer
Mastenbroek neemt proeven met X 7
rassen, w.o. Turkse, Joego Slavische,
Hongaarse, Poolse Tsjechische, Egyp
tische en één' van de selecties van de
Rijnsburger (waarmee hij al ver ge
vorderd is).
De kruising geschiedt doordat 2 bol
len van onderscheiden soort in een om
hulsel worden gestoken. Hierdoor ont
staat een heterosis-effect. (groeikracht-
vermeerderlng.)
De benodigde vliegen, die in de om
hulsels moeten worden gebracht, kweekt
de heer Mastenbroek zelf. Hij koopt de
poppen bij een handelaar die maden
voor hengelsport kweekt, stopt ze in
een weckfles met turfmolm, waarin de
poppen tot vliegen uitbroeden. Hij
kweekt vliegen „op bevel", heeft hij ze
niet nodig zet hij de flessen in de kel
der en moet hij er weer enige duizen
den hebben, gaan de flessen in de zon.
Vrij simpel, maar toch bewerkelijk.
Telkens moeten er nieuwe vliegen in
de gazen omhulsels, wat veel tijd vergt.
De heer Mastenbroek woont echter
vlak bij het terrein, wat het werk en
het toezicht vergemakkelijkt. Binnen 2
jaar denkt hij het veredelde uienzaad
Proefveld tot veredeling van het uien-ras van Jan Mastenbroek's Handel in Agrarische producten te Middelharnis.
De uienbollen zijn alle in omhulsels gestoken tegen overbrenging van vreemd stuifmeel door insecten. Zie neven-
staand artikel.
in de handel te kunnen brengen. Een
voordeel is, dat het niet door concur
renten kan worden nagedaan, bij na-
teelt valt het experiment weer uiteen.
Voor Flakkee is het een primeur, dat
men op deze wijze aan de uien-verede-
ling werkt, waarom we er gaarne mel
ding van maken. De heer Mastenbroek
is een geweldige liefhebber van dit
soort werk, hij experimenteert er reeds
10 jaar in.
Zeer waarschijnlijk komt hij volgend
jaar met originele Zeeuwse bruine uit.
Van de selectie daarvan heeft hij in
vele plaatsen van Zuid Holland tegen
verbastering kleine proefveldjes, om de
uien zo geïsoleerd mogelijk te telen. In
het vervolg hoopt hij verder in afge
sloten glazen kassen te experirnente-
ren.
De soorten zullen in de rassenlijst
worden opgenomen. Het duurt echter 5
jaar voor ze daarin komen, omdat het
kwaliteitscijfer eerst kan worden ver
strekt nadat in de practijk proef is ge
nomen.
De heer Mastenbroek leeft in de over
tuiging dat hij op de juiste weg is, om
tot het gestelde doel te geraken en is
van mening dat zijn selecties verrassen
de resultaten zullen opleveren. Wij ho
pen dat dit zo zal zijn, want met een
uienras, dat mooi van vorm, goed van
kleur, groot van opbrengst en een lan
ge houdbaarheid heeft, zullen de uien-
telers zeer zijn gebaat. De concurrentie
moet het hoofd kunnen worden gebo
den en onze goede uien-naam, die de
laatste jaren is ingeboet, moet in het
buitenland worden terug gewonnen.
liCderen jassen alle maten
vanaf 99.
Vesten, Jekkers, Mantels, Caps,
Handschoenen enz. enz.
DB SPECIAALZAAK:
Strevelsweg 43 Botterdam-Zuid
„Maar hij, treurig geworden zijn
de over dat woord, ging bedroefd
weg; want hij had vele goederen."
(Mare. 10 22).
De geschiedenis van de rijke jonge
ling is bijzonder leerzaam. Er was aan
vankelijk een hoopvolle ontmoeting,
die echter eindigde in een droeve schei
ding, en daarom komt tot ons een ern
stige vermaning. Marcus beschrijft ons
een sympathieke jonge man, die vele
aantrekkelijke eigenschappen bezat,
maar ondanks het feit dat hij rijk was
in aardse goederen, het goed dat nim-
meer vergaat, miste.
Nicodemus heeft de moed niet om op
klaarlichte dag tot Jezus te komen. Hij
wachtte tot het donker was. Een nacht
discipel, die toch laten door genade een
dag-discipel is geworden. De rijke jonge
ling komt tot Jezus op de openbare
weg en valt voor Hem op zijn knieën.
Zijn collega's hebben Jezus voorge
steld als een vraat en wijnzuiper, maar
hij noemt Hem: goede Meester. Waar
schijnlijk heeft hij gezien dat Jezus
zelfs de kinderen niet afwijst, maar
Zijn discipelen bestraft met de woor
den: Verhindert ze niet.
Smijtegelt zegt: wanneer begaafde
mensen ook genade zouden bezitten,
zouden het sieraden voor Gods Kerk
zijn.
De rijke jongeling wordt door -Jezus
bemind om zijn voortreffelijke hou
ding, hoewel Hij Zich niet laat be
dwelmen door de wierook die deze jon
geling ontsteekt. Hij noemt Hem, goe
de Meester. Niemand is goed, dan Eén,
n.l. God. De Heere is goed en recht,
daarom zal Hij zondaren onderwijzen
in de weg.
Men heeft een antwoord gezocht op
de vraag: Wat is goed?
De één zegt: goed is wat de massa
gelukkig maakt. Daaraan moeten de
minderheden zich onderwerpen. Een
ander zegt: Het goede is de wil tot
macht; al wat sterk is, is goed. Het
sterke moet triumferen, het zwakke on
dergaan. Gods Woord zegt, al wat recht
is is goed. 's Heeren goedheid kent geen
palen. God is recht, dus zal Hij onder-
Virijzen hen die dwalen, en brengen in
het rechte spoor.
De jongeling wil het eeuwige leven
verkrijgen in een weg van goeddoen
De Heere wijst hem de weg van het
recht. Ook Paulus heeft gevraagd,
evenals de mensen op de Pinksterdag:
Wat wilt Gij dat ik doen zal, en man
nen broeders, wat moeten wij doen?
Bij de rijke jongeling komt die vraag
niet op uit een hart dat door schuld
besef is getroffen en verslagen, m.aar
uit een werkheilig, wettisch beginse'..
Overeenkomstig zijn vraagt ontvangt
hij een antwoord. De Heere wijst hem
naar de geboden van de tweede tafeL
Hij antwoord: Meester, al deze dingen
heb ik onderhouden van mijn ionlcheid
af.
Vele jongelingen hebben geen vraag
meer met betrekking tot de eeuwige
Zaligheid. Zij keren zich van het gods
dienstige leven af, en zoeken hun ver
maak bij sport en spel. Een voorrecht
als we met onze vragen mogen komen
aan de voeten' van Hem, die ons eer
lijk en oprecht behandelen zal .Chris
tus doorgrond het hart en ziet dat üit
keurige jonge mens geboeid is aan de
Mammon.
Gelijk een chirurg met medelijden
neerziet op de patiënt die een ernstige
operatie moet ondergaan, maar dan
toch een diepe wond maakt, zo heeft
Cliristus die jongeling aange:e.ien en
hem de eis gesteld: Verkoop al wat gij
hebt en geef het de armen en gij zult
een schat hebben in de hemel.
Geldt die eis nu voor ons allen?
De Heere heeft Abraham beproefd
met de eis: Offer uw zoon, uw enige
die gij liefhebt. Toch heeft de Heere
geen behagen in een mensenoffer. Door
het geloof heeft Abraham zijn zoon ge
offerd, en hem bij gelijkenis uit de do
den wedergekregen. Omdat de rijke
jongeling zo vast zit aan zijn vele goe
deren, heeft de Heere hem die eis ge
steld. De weg naar de zaligheid is de
weg van het offer. De hoopvolle ont
moeting eindigt in een droeve schei
ding. Als wij reeds bezwijken voor de
eis van de tweede (tafel der wet, hoe
zullen wij het dan maken tegenover de
eis van de eerste tafel? De weg achter
Jezus is een kruisweg waarin wij ons
zelf moeten verloochenen. Eer zal een
kemel gaan door het oog van een naald,
dan dat een rijke zal ingaan in het
Koninkrijk Gods. Hoewel er maar twee
wegen zijn. kiezen er velen een gulden
middenweg. Dat deed de gemeente van
Laodicea ook. Zij was rijk en verrijkt
en had geen dings gebrek, zonder te
beseffen dat zij was, ellendig, jammer-
lijl5; arm, blind en naakt. Daarom wordt
zij bedreigd met het oordeel der ver
werping. Omdat gij lauw zijt en noch
koud noch heet. Ik zal u uit Mijn mond
spuwen.
Nog laat Hij de klopper vallen op de
deur van ons hart; en raad ons aan te
kopen: het goud des geloofs, het witte
kleed Zijner gerechtigheid, en de ogen-
zalf Zijns Geestes en dat zonder geld
en zonder prijs. Make zo de Heere vele
rijke jongelingen arm, opdat zij rijk
zouden worden in Hem.
Wanneer de rijke jongeling bedroefd
weggaat, vragen de discipelen: Maar
wie kan dan zalig worden? Het ant
woord luidt: De dingen die onmogelijk
zijn bij de mensen, zijn mogelijk bij
God. We zeggen zo gemakkelijk dat het
Burgemeester P. W. Hordijk van
Oóltgensplaat met ingang van 1
Sept. a.s. benoemd.
Met ingang van 1 Sept. a.s. is bij Ko
ninklijk Besluit tot burgemeester van
Middelharnis-Sommelsdijk benoemd, de
heer P. W. Hordijk, thans burgemeester
van Oóltgensplaat en waarn. burge
meester van Oude Tonge en Den Bom
mel.
Vanaf 25 Juli 1947 is de heer Hordijk
Burgemeester van Oóltgensplaat. Hij is
thans met vacantie te Katwijk aan Zee,
waardoor we hem niet konden berei
ken. Maandag a.s. komt hij naar het
eiland terug. Men zie de binnenzijde
van dit blad voor enkele aantekenin
gen.
.peen twijfel
niógeiijk...
HAZETFABRIEKEN TE ZEVENBERGEN
onmogelijk is, maar is het voor ons wel
eens onmogelijk geworden? Alleen als
die onmogelijkheid door ons wordt ge
kend en ingeleefd, zal het ons een oor
zaak van verwondering en blijdschap
worden, dat het aan Gods kan wel mo
gelijk is. Hij roept de dingen die niet
zijn alsof ze waren. Hij verandert de
doodschaduw in de morgenstond, en
geeft sieraad voor as, vreugde-olie
voor treurigheid en het gewaad des
lofs voor een benauwden geest. Alleen
in de weg van ontlediging en verar
ming schenkt de Heere Zijn weldaden
weg.
In deze wereld, die terecht een tra
nendal genoemd wordt, worden tranen
geschreid over de bittere gevolgen der
zonden. Die tranen worden niet in
Gods flessen bewaard of in de hemel
geregistreerd. De tranen over de zon
de zelf, omdat die zonden God beledi
gen en een scheiding maken tussen God
en ons, zijn Gode welbehagelijk. De
droefheid naar God werkt een onbe-
rouwelijke bekering tot zaligheid.
Uit de droefheid naar God, wordt de
vreugde in God geboren. Dan gaan we
niet bedroefd weg net als rijke jonge
ling, die geboeid was aan 't verganke
lijke, maar dan zullen we met gejuich
tot Sion komen, eeuwige blijdschap zal
op ons hoofd wezen, droefenis en zuch
ting zullen wegvlieden. De jongen zul
len moede en mat worden en de jon
gelingen zullen gewisselijk vallen,
maar die de Heere verwachten zullen
de kracht vernieuwen, zij zullen opva
ren met vleugelen gelijk de arenden,
zij zullen lopen en niet moede worden,
zij zullen wandelen en niet mat wor
den.
Waarmede zal de jongeling zijn pad
zuiver houden, als hij dat houdt naar
Uw Woord?
Rotterdam-Zuid. ds. A. DE BLOIS