ue Vertekening van onze historie ofMiftee l>e vroun^ in bet ambt Vm=^ Van heinde en ver 27e Jaargang GHB WEEKBLAD OF GEBEFOBMEEBDE GBONDSLAG VOOB DE ZUID-HOLLANDSE EN ZEEUWSE EILANDEN bij de onthulling van een standbeeld. MEDITATIE „Ontkomen" n. van Dirksland VAN ONTWERP TOT WET m. Zaterdag 13 November 1954 No. 2352 Bedactiebureau: Pr. HENDRIKSTRAAT 14, MTDDELHARNIS TELEFOON K 1870-2017 GIRO 167930 POSTBOX 8 Voor advertentiën uitsluitend DruKkerq Telef. K 1870-2729 Na 6 uur 's avonds Telef. K 1870 - 2017 Verschflnt tweemaal per week. Woensdag en Zaterdag ABONNEMENTSPRIJS: 1.70 PER KWARTAAL ADVERTENTIEPRIJS 12 cent per mm. Btl contract speciaal tarief. Dezer dagen werd in Den Haag een standbeeld onthuld voor de Staatsman Johan van Oldenbarneveldt. Oldenbar- neveldt is in onze landshistorie een veel omstreden persoon. Niemand zal hem zijn grote verdienste ontzeggen bijzon der in de wording van ons zelfstandig volksbestaan. In de dagen van Willem van Oranje en later in de tijd van Prins Maurits heeft hij onschatbare diensten aan ons volk bewezen. Van vrijvrillig soldaat om Haarlem te helpen ontzetten tot minister-president, minister van binnen- en buitenlandse zaken, ja tot persoonlijk bestuurder van de Staten van Holland en de Staten-Ge- neraal heeft hij met inzet van zijn ge hele persoon de zaak der vrijheid en daarmee de zaak van de Republiek op ongeëvenaarde wijze gediend. „Ben man van groten bedrijve in al les", getuigden later 'de Staten van Hol land. Oldenbarneveldt het wordt niet ont kend heeft ons land buitengewoon grote diensten bewezen. Helaas heeft de me daille ook een keerzijde. En die keerzij de is droevig. Ja is van een zodanige aard, dat de doodstraf aan hem voltrok ken wel hard maar niet onrechtvaardig kan worden genomen. Dat slechts zijn vroegere grote verdiensten en zijn hoge leeftijd pleiten voor het niet,uit voeren van de straf, maar geenszins in staat zijn Mil de rechtvaardigheid van het ge velde vonnis aan te tasten. Nu voor Oldenbarneveldt heeft men dan een standbeeld opgericht. Oldenbarneveldt had de partij van de Remonstranten gekozen. En het kan niet ontkend door zijn drijven heeft hij de Remonstranten op het kussen ge bracht en de Contra-Remonstranten on derdrukt en tot tweede rangs burgers gemaaJct. Ja hen tot lieden gemaakt die maar hadden te gehoorzamen zonder meer aan de bevelen van de bovendrij vende d.i. de Remonstrantse partij. Het regeringsbeleid van, de Raadpen sionaris, in de laatste periode van zijn leven kan niet gelukkig en rechtvaardig worden genoemd. Het was zo iets in de trant van Kap- peyne's, dan moeten ide minderheden maar onderdrukt worden. Zo men Kap- peynes woorden wel veel heeft geïnter preteerd in die geest was het bestuur van Oldenbarneveldt in zijn laatste re geringsperiode. Waarbij hij zich niet ontzag om door zijn „Scherpe Resolutie," een tweede machtsapparaat te creëren waardoor ons land op de rand van een burgeroor log kwam. Die waarschijnlijk zou uit gebroken zijn, zo Prins-Maurits met de Staten-Generaal geen afdoende, door tastende maatregelen had genomen. We schreven boven: „Een veel om streden persoon." Dat is inderdaad het geval. Voor Oldenbarneveldt heeft men een standbeeld opgericht. Een feit, dat men overigens voor rekening van de initiatiefnemers daartoe zou kunnen la ten. Maar zo is het niet met de woor den die daarbij gesproken werden. Daar tegen past een woord van verweer. Omdat de historie van ons land „ver tekend," ja geheel scheef getrokken werd. Volgens berichten in de pers heeft daarbij jhr. mr. dr. W. J. M. van Eysin- ga oudhoogleraar aan de Rijksuniversi teit te Leiden het woord gevoerd. iDie redevoering bedoelde te zijn een „eerherstel voor Oldenbarneveldt". De hooggeleerde spreker sprak over Olden- bamevelt als van een man, die in de strijd tassen Remonstranten en Contra- Bemonstranten tot het laatst toe heeft getracht de weg des Techts te handha ven. Bij rustverstoringen en die wa ren er door de Contra-Remonstranten veroorzaakt in groten getale wat ex tra politie een herhaaldelqk toegepaste veroorzaakt in groten getale was ex- Staten Generaal, aangemoedigd door Prins Maurits, die op het leger kon re kenen, de weg des rechts verlaten. Het einde der tragedie was, men weet het, het schavot. Zo vonden we een inhouds opgave van de onthullingsrede in de pers. We moeten op de juistheid van het krantenverslag afgaan, hoewel we ons haast niet kunnen voorstellen dat op die plaats, onder die omstandigheden en in dat gezelschap op zodanige wijze ge sproken is. Over een periode van onze historie met 20 veel verschillende aspecten. En dat in de vorm van zwart, wit. Eenvoudig genoeg. Oldenbarneveldt ■Ie man van het recht. De Staten-Generaal aan de zijde van het onrecht. Prins Maurits, de boze genius, die de Staten Generaal beïnvloedt om het pad te rechts te verlaten. En dan die boze Gereformeerden, die lastige Contra-Remonstranten. Die zijn zo maar zonder meer de oproermakers, die vele malen de rust verstoren. Geluk kig, dat de brave Remonstranten konden beschikken over de politie om die op roermakers te bedvraigen. We herhalen, we kunnen haast niet aannemen, dat de hooggeleerde spreker 20 heeft gesproken. Dat is vertekening, vervalsing van de historie. Die spreekt «en geheel ander taal. Machtsusurpatie was aan de zijde van Oldenbarneveldt ^n bij de Remonstran ten. Kleine minderheden overheersten me- Wgmaal de meerderheid van de bevol- jJing omdat ze in strijd met wet en recht konden beschikken over de schout en zijn rakkers. Tegenover de Contra-Remonstranten daarom noemde men die plaats, Sela-Maklekoth. (1 Sam. 23 28B) De mens wordt na de val in 't pa radijs, een ellendige genoemd. Dat woord wil letterlijk vertaald zeggen: uitlandige d.i. banneling. Hij had zijn thuis ver loren en moest nu omzwerven over de aarde. Voortgejaagd door des drijvers roede. Zo is hij een reiziger, die hier geen vaste woonplaats heeft, maar bo ven welks verblijfplaats steeds weer ge zet moet worden: „ReUnquenda'', dit betekent: „Het moet weer verlaten wor den." Ook Gods kind ontkomt aan dit zwer ven en nagejaagd worden niet. Paulus betuigt het: „Zo hebben zij bekend, dat ze gasten en vreemdelingen zijn op de aarde en een vaderland zoeken. Bijna, niemand heeft dit duidelijker ervaren, dan de man over wie het in on ze tekst gaat n.l. David. Vooral in de periode, die aan zijn ko ningschap voorafging, heeft hij veel be nauwdheid moeten smaken en drukkend harteleed. Saul heeft hem eerst in eigen omge ving naar 't léven gestaan en later, toen David van 't hof was weggevlucht meerdere malen getracht hem in han den te krijgen om hem van het leven te beroven. Zo ook nu weer! David heeft zich verborgen bij de Ziffieten. Dezen verraden hem aan Saul, die ze medede ling doen van 't feit, dat David zich in hun landstreek verbergt. Daarop komt Saul met een legerafdeling om David te vangen, die de tactische fout maakt om het beschermende, bosrijke gebergte te verlaten en af te dalen naar het vlakke veld. Als Saul de vervolging inzet, ziet hij de fout in en tracht weer naar 't heuvelachtige terrein uit te wijken. Maar nu Saul de juiste positie weet van David, laat hij zijn legermacht een om singelende beweging maken en het lot van David schijnt bezegeld te worden. Totdat.op 't laatste moment Saul bericht krijgt, dat een Filistijns leger het land is binnengevallen en hij ge noopt wordt zijn troepen terug te trek ken om deze dreiging het hoofd te kun nen bieden. U begrijpt welk een opluch ting en vreugde, dit bij David en de zij nen te weeg brengt. Daar klinkt het lied: w' Ontkwamen haast des vogelvangers [net De lozen strik, tot ons bederf gezet Db strik brak los en wij zijn vrij [geraakt De Heer' is ons tot hulp op ons gebed Die God, die aard' 'en hemel heeft [gemaakt. En men noemde de naam dier plaats: Sela-Maklekoth, dit betekent Rots der Ontkoming. 4i f: Hoe menigmaal bevindt Gods Kerk zich in soortgelijke omstandigheden als David. Gods Kerk hier op aarde heeft immers altijd op vijandschap en tegen stand te rekenen. De bestrijders van buiten af en van binnen uit zijn vele. Weinneer het werkelijk gaat om 't le ven dat uit God is, wordt door S'atan in die strijd geen middel en geen wapen onbeproefd gelaten. Kent ge die verleidingen enerzijds en die bestrijdingen anderzijds niet? Wat kan dat bang worden voor de ziel. En wat een fouten worden idaarbij ge maakt. Zoals David afkomt van de bos rijke heuvels en alzo zijn positie en Van Zaterdag IS Nov. vjn. 12 uur t.m. Maandag 15 Nov. v.m. 9 imr Middelharnis-Sommelsdijk Afwezig de artsen P. Knöps, C. P. Arends en J. J. Wieringa. Voor spoed gevallen Tj. Kuipers, arts. Tel. 2710, Sommelsdflk. i Dirksland-Herkingen-Mielissant Afwezig K. J. Huisman, arts en dr. P. Boot. Voor spoedgevallen B. Elvé, arts. Tel. 01877—262, Dirksland. Oost-Flaljkee: Afwezig de artsen G. J. Buth, P. J. de Man en P. C. J. Voogd. Voor spoed gevallen E. Bouman, arts. Tel. 01871^ 269, Stad aan 't Haringvliet en C. W. Kramers, arts. Tel. 0187342, Ooltgens- plaat. konden werken met vervolging, bannis- sement en ontpoortering. We verbazen ons over zulk professo raal georeer. iQm de zaken zo op zijn kop te zet ten. lOm onze historie op dergelijke wijze te vertekenen. Daarmee doet men de historie geen recht en daarmee bereikt men niet het „eerherstel" waartoe de professor zich opmaakte. zwakheid verraadt, zo is Gods Kind in zich zelf altijd weer bezig om de veilige schuilplaats bij de Heere te verlaten, vertrouwend op eigen krachten. Ach wat komen zij er bedrogen mee uit. We den ken zo vaak, dat we gerust wel in de nabijheid van de wereld kunnen verke ren, zonder dat die wereld ons schade doet. Lot dacht dat ook; toen hij de vlakte van Sodom koos om haar vrucht baarheid. Ja, hij wist wel dat deze plaats berucht was om de goddeloosheid die er heerste. Maar, zo dacht Lot bij zich zelf, voor die zonden zal ik mij wel wachten. Hij sloeg zijn tenten op tot aan de poorten van Sodom. Verder kom ik niet. Ja, dat dacht hij! We lezen even verder zo ontroerend, dat hij in Sodom woonde. Wij zijn toch zwak, zijn (satans) sterkt' is groot. Dies zijn w' elk ogenblik in nood. Daar komt nog vlees en wereld bij. Ai help ons dan en maak ons vrij. Dat is altijd weer de ontdekking en de bede van Gods kind. Waar we óók toe geneigd zijn is, ons vertrouwen op m.ensen te stellen. Maar zo als David met de Ziffieten bedrogen uitkwam, doen wij het ook steeds, wan neer we vlees tot onze arm stellen. Mijn lezer, Zijt ge zo geestelijk ook wel eensecht üi de benauwdheid geko men? Zo, dat ge omsingeld waart van de vijanden? Twijfel, ongeloof, zonde, eigen-gerech- tigheid, waanwijsheid grimden ons aan. Alle leunsels en steunsels waar we vroeger op vertrouwden en zelf trots op waren, blijken rietstaven, die de hand doorboren, 'k Wou vluchten, maar 'k kon nergens heen. Zodat de dood voor ogen scheen en alle hoop mij gans ontviel, daar nie mand zorgde voor mijn ziel. Dan komt er plaats voor 't wonder. Het wonder van genade. Wat betoont de Hecre zich dan e^n Verbonds-trouwe Jehova. Op 't allerlaatste moment zorgt Hij er voor dat Saul moet aflaten. Zo opent de Heere een weg voor het verslagen hart wanneer geen enkele andere uit komst meer overgebleven is. Alle roem valt zo aan onze kant weg. Dan kan er alleen maar gestameld wor den „Sela Maklekoth". Rots der Ont koming. Ja, dat is de Heere Jezus voor zijn Kerk. Die man zal zijn als een zware Rots steen in een dorstig land; een verber ging tegen de wind, een schuilplaats te gen de vloed. Als alle plaatsen en wegen toegemuurd zijn en gij moegetuurd van al 't worstelen en tobben op die rots neervalt en na aJlerlei afdwalingen een schuilplaats zoekt, dan wijkt de vijand, de verleider en bestrijder. Rots der eeuwen. Troost in nood. Kent ge Hem mijn lezer? Is Hij Uw toevlucht en Uw hoog ver trek geworden? Wie bij Hem leert schuilen, zal 't er varen dat Hij Goddelijk en Wonderbaar redt. Rots der ontkoming! Ach voor hoe- velen is hij, evenals voor Saul een Rots der ergernis geworden, waarop zij zich doodlopen. Is 't kruis van Christus U nog een oorzaak van ergernis? Is het „uit genade" zalig worden U nog een zaak idie afkeer inboezemt? Sela Maklekoth. Voor anderen is het een. heel gewone rots. Niets geen heer lijks of begeerlijk» is er aan. Ze lopen hem voorbij zonder er erg in te hebben. Althans zonder dat ze zich voor hem interesseren. Behoort ge nog tot die on verschilligen omtrent de Christus Gods? Maar, voor wie in deba.'V^ste nood dos harten zich aan Hem mochten toever trouwen is Hij de beschermer, de schuil plaats, de rots der ontkoming. De Red der! De Zaligmaker. Wie Hem zo leert kennen, leert met David stamelen: Se la Maklekoth! Hier weidt mijn ziel met een [verwond'rend oog Want God zal mij opdat Hij mij [beschut In ramp en nood versteken in zijn hut Mij bergen in 't vevborgexi v^.n zijn [tent En op een rots verhogen uit d' ellend. Dirksland. C. J. KE3TING. Een goed begin Dr. Ph. J. Hoedemaker van Veenen- daal had dus zijn oud-plaatselijke col lega ds. P. D. M. Huet in 1871 te Dirks land bevestigd, zoals we de vorige keer zagen. Had Huet zich te Veenendaal niet zo goed op zijn plaats gevoeld, m Dirks land aardde hij beter. En ook in de ge meente mocht men hem graag. Maar dit zegt niet alles. Want het gaat niet om een goed verstaan tussen gemeente en predikant, het gaat om een predi king die de mensen in het hart treft en die bekering brengt. Welnu, dat laatste bracht het optre den van ds. Huet te Dirksland inder daad. Er had weldra een geestelijke op wekking plaats. De prediking van Huet, die zeer sterk het gevoels-element naai voren deed komen, leverde eigenaardige reacties op. En niet alleen in de kerk maar zelfs op de catechisaties scheen er een bijzondere vraag te leven naar de bekering des harten. Zo zelfs, dat ds. Huet zich moest matigen, anders zou den diverse jongeren door hun aandoe ningen overmand zijn geworden. Vaak kwamen ouderen en jeugdigen naar de pastorie om over hun zonden te we nen! Ds. Huet verklaart dienaangaande zelf: „O, had ik toen geweten hun de volle liefde Gods in Christus zuiver en zonder enige wettische inmengselen te verkondigen! Had ik het him aangezegd dat zij allen, zoals ze daar zaten, de voorwerpen waren van Gods tederste ontferming en dat zij niets anders te doen hadden dan de Heere Jezus met een eenvoudig geloof als hun volkomen Hei land en Zaligmaker aan te nemen, wie zal zeggen hoevelen zich in dit beslis send tijdperk voorgoed aan de Heere zouden zijn kwijt geworden. Nu zijn er velen van hen, vrees ik, tot de wereld teruggekeerd, terwijl ook verscheidenen himner zich naar de Heere blijven uit strekken, doch zonder vrijmoedigheid om zich de volheid zijner liefde toe te eigenen.'' Het was duidelijk: ds. Huet voelde zichzelf een onbekeerd man, niettegen staande hij elke Zondag tweemaal het Woord bediende. Al deed hij dit met vuur en overtuiging en mocht hij ook vruchten op zijn prediking zien, hij was toch zelf, naar hij later getuigde, niet waarlijk vrijgemaakt in Christus en aangezien hij niet wezenlijk in God stond ontbrak hem ook de ware kracht, namelijk de kracht der liefde Gods. Als gevolg daarvan was hij soms hard in het veroordelen van hen, die zich niet direct gewonnen gaven aan de opvat tingen zoals hij ze meende te moeten voorstaan. Dorre tijden In het geloofsleven is soms sprake van wat men noemt heerlijke tijden, ter wijl er in andere perioden sprake kan zijn van dorre tijden. Aldus ging het ook te Dirksland. Op het goede begin van ds. Huets ambtsbediening daar volgde een tamelijk onvruchtbare pe riode. Dat geschiedde juist in een tijd toen er uitwendig gezien alle aanleiding voor een opbloeiend geloofsleven was. Vele jaren had de liberale, soms vrijzinnige richting de toon aangegeven in de Ned. Herv. gemeente; tijdens de werkzaam heid van ds. Huet en ook mede daardoor veranderde dit radicaal. In de colleges kreeg de orthodoxie de overhand. Dat geschiedde echter niet zonder strijd. Kwam het misschien daardoor, dat er na de overwinning geen geestelijke op bloei te bespeuren viel in Dirksland? Had men enkel vlees tot zijn arm ge steld en was men niet bedacht geweest op het geestelijk welzijn? Zowel de gemeente als de dominee zelf voelden zich onbevredigd bij deze gang van zaken. In het persoonlijk leven van de laatste deed zich een kleine gebeurtenis voor, idie in al haar onbetekenendheid toch typerend was. Huet zette een bibliotheek op ten gerieve van de mensen in Dirks land, bij vrie hij niet altijd goede lectuur aantrof. Toen hij daartoe zijn eigen boe- kenbezit aansprak, trof hij daarin ook een boekje van zichzelf aan, getiteld „Jezus, de beste Huisvriend." Huet wilde dit boekje in de biblio theek doen en zette het dus op de lijst. Maar bij het vermelden van schrijver en titel vergistte hij zich en kwam als auteur niet te staan „Ds. Huet", maar „Jezus". Zijn vergissing bemerkend streepte hij de naam Jezus door om er zijn eigen naam voor in de plaats te zetten. „Nauwelijks had ik dit gedaan beleed hij later of het was mij alsof ik daarin het beeld zag van wat ik, zij 't onbewust, altijd gedaan had, namelijk mijn eigen ik te stellen inplaats van de Heere Jezus." Veel beroepen De prediking van ds. Huet bleef na tuurlijk niet onopgemerkt. Op Goeree en Overflakkee kende iedereen hem maar ook verder weg trok hij meer en meer de aandacht. De ene beroepsbrief na de andere werd aan de pastorie van Dirks land bezorgd en het waren geen kleine plaatsen, die ze afzonden: Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht, Gronin gen, Dordrecht en nog een hele reeks minder grote gemeenten, tot Brussel toe. Hij wees al deze roepingen af en wan neer men hem er naar vroeg waarom hij dit deed, antwoordde Huet eerlijk: „Om dat die gemeenten meer van mij ver wachten dan ik geven kan; ik zal pas een beroep aanvaarden als ik een duide lijk teken van de Heere ontvang, dat het zijn wil is en dat ik op zijn hulp kan rekenen." Dat hij ook in Dirksland niet met hart en ziel arbeidde door de geestelijke toestand, waarin hij verkeerde, voelde Huet beter dan wie ook aan. Er waren er in de gemeente wel, die dit bgrepen maar inplaats dat ze voor hun leraar baden wat werd en wordt daar weinig aan gedacht! veroordeelden zij hem. Natuurlijk niet openlyk, maar onder el kander. Ds. Huet leed daar onder maar toch kon hij er niet toe besluiten om de gemeente te verlaten. Er zou eerst een belangrijk voorval in zijn leven komen; zijn arbeid te Dirksland was nog niet voltooid. Wat de Bijbel er van zegt Het ambt van de vrouw in de Kerk is geen probleem alleen van de 20ste eeuw, maar zolang als Christus' Kerk bestaat is de Satan werkzaam om ook in dit opzicht de Kerk te doen ontspo ren. Christus heeft zich in zeer besliste zin over de positie van man en vrouw uit gelaten en hierbij het soortverschil en onderscheid tussen beiden als uitvloei sel van Gods heilige ordinantie ons voor gehouden. „Hebt gij niet gelezen," zo vroeg Jezus aan de Farizeërs, dat Hij, die in den beginne de mens gemaakt heeft, dat Hij ze gemaakt heeft man en vrouw." Niet identiek. Niet slechts tweeërlei variatie, want de variation van de man zijn geheel anders dan de varitiën van de vrouw. Neen, als twee ërlei soort mens. De ene soort man en de. andere soort vrouw. Voor Dr. A. Kuijper was de positie van de vrouw en de Kerk geen probleem. Wanneer u b.v. de Vverken van Dr. A. Kuijper over de roeping van de Vrouw in de Kerk raad pleegt, dan komt u tot de conclusie dat deze Gereformeerde theoloog van for maat geen tweeslachtige houding aan neemt, geen onzuiver geluid laat horen. Dr. A. Kuijper zegt dat Christus voor het leven op deze aarde het principieel verschil vast stelt, juist zoals het in Genesis geboekt staat. Maar verder dan deze aarde reikt dat verschil dan ook niet. In het eeuwige leven is er de mens, zodat het verschil tussen man en vrouw geheel weg valt. Dit blijkt ook uit Matth. 22 24 v.v. Niet in het hemelse, maar alleen in dit aardse leven heeft het onderscheid tussen man en vrouw soort-af, zonder de betekenis. In Col. 3 11 lezen we, dat er in het eeuwige leven niet zal zijn „Griek en Jood, besnijdenis en voorhuid. Barbaar en Scyth, dienstknecht en vrije, maar Christus alles en in allen." En dit wegvallen van de aardse onderscheidin- ien wordt nu in Galaten 3 28 evenzo op het soortverschil tussen man en vrouw toegepast. „Daarin is noch Jood noch Griek; daarin is noch dienstknecht, noch vrije; daarin is noch man en vrouw; want gij allen zijt één in Chris tus Jezus." Dr. A. Kuijper zegt zeer terecht, dat gelijk te verwachten was, de flveraars voor de vrouwenemancipatie zich dan ook bij voorkeur op deze laatste uit- spraaJï beroepen, om ingang te doen ge ven aan de overtuiging, dat onder Christus het ouderwetse soortverschil niet meer mede moet spreken. Toegestemd moet intussen, dat hier zekere verleiding voor de hand lag. Valt toch in Christus het soortverschil tus sen man en vrouw weg, dan zou men al licht beweren, kan er althans in de Kerk geen tweeërlei soort aanbidders en zo ook geen tweeërlei taak zijn, de éne voor de man en de andere voor de vrouw. Waarom zou de vrouw dan ook niet predikant of ouderling en zoveel meer zijn, juist zoals de man? Man en vrouw zijn toch in Christus één. Te Corinthe sloeg men dan ook die weg in. En hoe treedt nu de apostel hier tegen op Met klem en kracht zegft hij: ,,Dat uwe vrou wen in de gemeenten zwijgen; want het is haar niet toegelaten te spreken, maar bevolen onderworpen te zijn.'' Let wel, er staat niet, dat ze zwijgen moeten in Corinthe's genieente alleen, als gold dit iets bepaalds voor de Kerk van Corin the. Maar gans algemeen: ,,De vrouw moet zwijgen in de gem.eenten," in 't meervoud. De apostel stelt alzo een voor heel de Christenheid van alle eeuwen geldende regel, 't Is dus niet zo, dat wij thans in de 20e eeuw met deze Schriftuurlijke normen uit de da gen van de Apostel Paulus niets meer te maken hebben. Andere tijden, andere zeden en gewoonten. Tot uw dienst, mijn waarde lezer, men mag alleen maar met de tijd mee gaan, voor zover dit strookt met de Heilige Schrift. En hierover heerst in onze Hervormde Kerk groot meningsverschil. Er kan tot op zekere hoogte eenheid zijn in het denken over geestelijke zaken tussen mensen van al lerlei opvattingen. Maar de tegenstellin gen die er bestaan tussen 'diverse reli gieuze stromingen in de Ned. Herv. Kerk, zullen aldoor weer oorzaak zijn dat er over de diepste vragen des le- Gezeten aan zijn bureau in het Witte Huis te Washington (D.C.), tekent Pre sident Dwight D. Eisenhower hier het Wetsontwerp voor Atoomenergie, dat een verzachting inhoudt van de restric ties op het gebruik van atoomenergie en atomische materialen, waarin de oor spronkelijke wet voorzag. Rechts Afge vaardigde W. Sterling Cole van de Ame rikaanse staat New York, die voorzitter is van de Congrescommissie voor atoom energie. De nieuwe wet staat de deelne ming toe van het particuliere bedrijfs leven in de ontwikkeling van atoom energie voor vreedzame doeleinden en maakt een vrijere uitwisseling van ge gevens over het gebruik van atoomener gie met andere landen van de wereld mogelijk. De President zei ter gelegenheid van de ondertekening onder meer, dat de nieuwe wet de veiligheid van de vrije wereld vergroot en dat zij de dag dich terbij brengt, waarop atoomenergie „uit sluitend ia dienst zal worden gesteld van de constructieve doelstellingen der mensheid.'' Hij wees er tevens op, dat de wet hem in staat stelt de uitvoering van het internationale plan voor toe zicht op het gebruik van atoomenergie, al of niet met deelneming van de Sov- jet-Unie, voort te zetten. Eisenhower stelde de Verenigde Naties op 8 Decem ber 1953 voor een internationale contro le op dit gebied tot stand te brengen. Hoge torenhuizen. Den Haag krijgt zijn hoge torenhuizen. De Gemeenteraad heeft een project goedgekeurd tot de bouw van 8 woningflats met 12 tot 13 verdiepingen. liandarbeider onder trekker gedood. De 24-jarige landarbeider J. I. te Lang broek (Cothen) reed met een trekker met aanhangwagen bieten uit het veld. Door onverklaarbare oorzaak sloeg de trekker om. J. I. raakte er onder en werd vrijwel onmiddellijk gedood. Sprinkhanenplaag in Marokko. Ma rokko wordt geteisterd door de ernstig ste sprinhanenplaag sedert 1923. In minder dan vijf dagen hebben de insec ten voor meer dan een milliard schade aangericht in de Soussevallei. De sprink hanen vormden een wolk van 240 km lang en 20 km breed. Ze zijn zo vraat zuchtig dat ze zelfs kleine kinderen in het gezicht bijten, die daardoor infectie krijgen. Zelfs pluimvee, schapen en lam meren worden door de sprinkhanen aan gevallen. Girote droogte in Spanje. In Spanje heerst reeds zeven maanden een grote 'droogte, waardoor de graanoogst en de de veestapel ernstig bedreig wordt. Als gevolg van de droogte moet mét een ernstige economische crisis rekening worden gehouden is de mening van het Ministerie van Landbouw. Door autobus aangereden. De 17-ja- rige D. O. stond op de Sloterweg te Badhoevedorp aan de kant van de weg te wachten om een autobus te laten passeren. Plotsehng stak hij daarna de weg over, zonder dat hij be.merkte, dat een tweede bus dicht achter de eerste reed. Een aanrijding was niet meer te voorkomen. Door de tweede bus werd hij gegrepen en zo zwaar gewond, dat hij op weg naar het ziekenhuis te Haar lem overleed. vens tussen al die kerkelijke richtingen nimmer overeenstemming zal kunnen worden bereikt. Mag de vrouw dan gans niet in het publieke leven naar voren treden? Op deze vraag hopen wij in onze vierde bij drage een antwoord te geven. B. (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1954 | | pagina 1