ue
Vertekening van
onze historie
ofMiftee
l>e vroun^ in
bet ambt
Vm=^
Van heinde en ver
27e Jaargang
GHB WEEKBLAD OF GEBEFOBMEEBDE GBONDSLAG
VOOB DE ZUID-HOLLANDSE EN ZEEUWSE EILANDEN
bij de onthulling van
een standbeeld.
MEDITATIE
„Ontkomen"
n.
van Dirksland
VAN ONTWERP TOT WET
m.
Zaterdag 13 November 1954
No. 2352
Bedactiebureau: Pr. HENDRIKSTRAAT 14, MTDDELHARNIS
TELEFOON K 1870-2017 GIRO 167930 POSTBOX 8
Voor advertentiën uitsluitend DruKkerq Telef. K 1870-2729
Na 6 uur 's avonds Telef. K 1870 - 2017
Verschflnt tweemaal per week. Woensdag en Zaterdag
ABONNEMENTSPRIJS: 1.70 PER KWARTAAL
ADVERTENTIEPRIJS 12 cent per mm.
Btl contract speciaal tarief.
Dezer dagen werd in Den Haag een
standbeeld onthuld voor de Staatsman
Johan van Oldenbarneveldt. Oldenbar-
neveldt is in onze landshistorie een veel
omstreden persoon. Niemand zal hem
zijn grote verdienste ontzeggen bijzon
der in de wording van ons zelfstandig
volksbestaan. In de dagen van Willem
van Oranje en later in de tijd van Prins
Maurits heeft hij onschatbare diensten
aan ons volk bewezen.
Van vrijvrillig soldaat om Haarlem te
helpen ontzetten tot minister-president,
minister van binnen- en buitenlandse
zaken, ja tot persoonlijk bestuurder van
de Staten van Holland en de Staten-Ge-
neraal heeft hij met inzet van zijn ge
hele persoon de zaak der vrijheid en
daarmee de zaak van de Republiek op
ongeëvenaarde wijze gediend.
„Ben man van groten bedrijve in al
les", getuigden later 'de Staten van Hol
land.
Oldenbarneveldt het wordt niet ont
kend heeft ons land buitengewoon grote
diensten bewezen. Helaas heeft de me
daille ook een keerzijde. En die keerzij
de is droevig. Ja is van een zodanige
aard, dat de doodstraf aan hem voltrok
ken wel hard maar niet onrechtvaardig
kan worden genomen. Dat slechts zijn
vroegere grote verdiensten en zijn hoge
leeftijd pleiten voor het niet,uit voeren
van de straf, maar geenszins in staat
zijn Mil de rechtvaardigheid van het ge
velde vonnis aan te tasten.
Nu voor Oldenbarneveldt heeft men
dan een standbeeld opgericht.
Oldenbarneveldt had de partij van de
Remonstranten gekozen. En het kan
niet ontkend door zijn drijven heeft hij
de Remonstranten op het kussen ge
bracht en de Contra-Remonstranten on
derdrukt en tot tweede rangs burgers
gemaaJct. Ja hen tot lieden gemaakt die
maar hadden te gehoorzamen zonder
meer aan de bevelen van de bovendrij
vende d.i. de Remonstrantse partij.
Het regeringsbeleid van, de Raadpen
sionaris, in de laatste periode van zijn
leven kan niet gelukkig en rechtvaardig
worden genoemd.
Het was zo iets in de trant van Kap-
peyne's, dan moeten ide minderheden
maar onderdrukt worden. Zo men Kap-
peynes woorden wel veel heeft geïnter
preteerd in die geest was het bestuur
van Oldenbarneveldt in zijn laatste re
geringsperiode.
Waarbij hij zich niet ontzag om door
zijn „Scherpe Resolutie," een tweede
machtsapparaat te creëren waardoor
ons land op de rand van een burgeroor
log kwam. Die waarschijnlijk zou uit
gebroken zijn, zo Prins-Maurits met de
Staten-Generaal geen afdoende, door
tastende maatregelen had genomen.
We schreven boven: „Een veel om
streden persoon." Dat is inderdaad het
geval. Voor Oldenbarneveldt heeft men
een standbeeld opgericht. Een feit, dat
men overigens voor rekening van de
initiatiefnemers daartoe zou kunnen la
ten. Maar zo is het niet met de woor
den die daarbij gesproken werden. Daar
tegen past een woord van verweer.
Omdat de historie van ons land „ver
tekend," ja geheel scheef getrokken
werd. Volgens berichten in de pers heeft
daarbij jhr. mr. dr. W. J. M. van Eysin-
ga oudhoogleraar aan de Rijksuniversi
teit te Leiden het woord gevoerd.
iDie redevoering bedoelde te zijn een
„eerherstel voor Oldenbarneveldt". De
hooggeleerde spreker sprak over Olden-
bamevelt als van een man, die in de
strijd tassen Remonstranten en Contra-
Bemonstranten tot het laatst toe heeft
getracht de weg des Techts te handha
ven. Bij rustverstoringen en die wa
ren er door de Contra-Remonstranten
veroorzaakt in groten getale wat ex
tra politie een herhaaldelqk toegepaste
veroorzaakt in groten getale was ex-
Staten Generaal, aangemoedigd door
Prins Maurits, die op het leger kon re
kenen, de weg des rechts verlaten. Het
einde der tragedie was, men weet het,
het schavot. Zo vonden we een inhouds
opgave van de onthullingsrede in de
pers. We moeten op de juistheid van het
krantenverslag afgaan, hoewel we ons
haast niet kunnen voorstellen dat op
die plaats, onder die omstandigheden en
in dat gezelschap op zodanige wijze ge
sproken is.
Over een periode van onze historie
met 20 veel verschillende aspecten. En
dat in de vorm van zwart, wit.
Eenvoudig genoeg. Oldenbarneveldt
■Ie man van het recht.
De Staten-Generaal aan de zijde van
het onrecht.
Prins Maurits, de boze genius, die de
Staten Generaal beïnvloedt om het pad
te rechts te verlaten.
En dan die boze Gereformeerden, die
lastige Contra-Remonstranten. Die zijn
zo maar zonder meer de oproermakers,
die vele malen de rust verstoren. Geluk
kig, dat de brave Remonstranten konden
beschikken over de politie om die op
roermakers te bedvraigen.
We herhalen, we kunnen haast niet
aannemen, dat de hooggeleerde spreker
20 heeft gesproken. Dat is vertekening,
vervalsing van de historie. Die spreekt
«en geheel ander taal.
Machtsusurpatie was aan de zijde van
Oldenbarneveldt ^n bij de Remonstran
ten.
Kleine minderheden overheersten me-
Wgmaal de meerderheid van de bevol-
jJing omdat ze in strijd met wet en recht
konden beschikken over de schout en
zijn rakkers.
Tegenover de Contra-Remonstranten
daarom noemde men die
plaats, Sela-Maklekoth.
(1 Sam. 23 28B)
De mens wordt na de val in 't pa
radijs, een ellendige genoemd. Dat woord
wil letterlijk vertaald zeggen: uitlandige
d.i. banneling. Hij had zijn thuis ver
loren en moest nu omzwerven over de
aarde. Voortgejaagd door des drijvers
roede. Zo is hij een reiziger, die hier
geen vaste woonplaats heeft, maar bo
ven welks verblijfplaats steeds weer ge
zet moet worden: „ReUnquenda'', dit
betekent: „Het moet weer verlaten wor
den."
Ook Gods kind ontkomt aan dit zwer
ven en nagejaagd worden niet. Paulus
betuigt het: „Zo hebben zij bekend, dat
ze gasten en vreemdelingen zijn op de
aarde en een vaderland zoeken.
Bijna, niemand heeft dit duidelijker
ervaren, dan de man over wie het in on
ze tekst gaat n.l. David.
Vooral in de periode, die aan zijn ko
ningschap voorafging, heeft hij veel be
nauwdheid moeten smaken en drukkend
harteleed.
Saul heeft hem eerst in eigen omge
ving naar 't léven gestaan en later, toen
David van 't hof was weggevlucht
meerdere malen getracht hem in han
den te krijgen om hem van het leven te
beroven. Zo ook nu weer! David heeft
zich verborgen bij de Ziffieten. Dezen
verraden hem aan Saul, die ze medede
ling doen van 't feit, dat David zich in
hun landstreek verbergt. Daarop komt
Saul met een legerafdeling om David te
vangen, die de tactische fout maakt om
het beschermende, bosrijke gebergte te
verlaten en af te dalen naar het vlakke
veld. Als Saul de vervolging inzet, ziet
hij de fout in en tracht weer naar 't
heuvelachtige terrein uit te wijken.
Maar nu Saul de juiste positie weet van
David, laat hij zijn legermacht een om
singelende beweging maken en het lot
van David schijnt bezegeld te worden.
Totdat.op 't laatste moment Saul
bericht krijgt, dat een Filistijns leger
het land is binnengevallen en hij ge
noopt wordt zijn troepen terug te trek
ken om deze dreiging het hoofd te kun
nen bieden. U begrijpt welk een opluch
ting en vreugde, dit bij David en de zij
nen te weeg brengt. Daar klinkt het
lied:
w' Ontkwamen haast des vogelvangers
[net
De lozen strik, tot ons bederf gezet
Db strik brak los en wij zijn vrij
[geraakt
De Heer' is ons tot hulp op ons gebed
Die God, die aard' 'en hemel heeft
[gemaakt.
En men noemde de naam dier plaats:
Sela-Maklekoth, dit betekent Rots der
Ontkoming.
4i f:
Hoe menigmaal bevindt Gods Kerk
zich in soortgelijke omstandigheden als
David. Gods Kerk hier op aarde heeft
immers altijd op vijandschap en tegen
stand te rekenen.
De bestrijders van buiten af en van
binnen uit zijn vele.
Weinneer het werkelijk gaat om 't le
ven dat uit God is, wordt door S'atan in
die strijd geen middel en geen wapen
onbeproefd gelaten.
Kent ge die verleidingen enerzijds en
die bestrijdingen anderzijds niet? Wat
kan dat bang worden voor de ziel.
En wat een fouten worden idaarbij ge
maakt. Zoals David afkomt van de bos
rijke heuvels en alzo zijn positie en
Van Zaterdag IS Nov. vjn. 12 uur
t.m. Maandag 15 Nov. v.m. 9 imr
Middelharnis-Sommelsdijk
Afwezig de artsen P. Knöps, C. P.
Arends en J. J. Wieringa. Voor spoed
gevallen Tj. Kuipers, arts. Tel. 2710,
Sommelsdflk.
i
Dirksland-Herkingen-Mielissant
Afwezig K. J. Huisman, arts en dr.
P. Boot. Voor spoedgevallen B. Elvé,
arts. Tel. 01877—262, Dirksland.
Oost-Flaljkee:
Afwezig de artsen G. J. Buth, P. J.
de Man en P. C. J. Voogd. Voor spoed
gevallen E. Bouman, arts. Tel. 01871^
269, Stad aan 't Haringvliet en C. W.
Kramers, arts. Tel. 0187342, Ooltgens-
plaat.
konden werken met vervolging, bannis-
sement en ontpoortering.
We verbazen ons over zulk professo
raal georeer.
iQm de zaken zo op zijn kop te zet
ten.
lOm onze historie op dergelijke wijze
te vertekenen.
Daarmee doet men de historie geen
recht en daarmee bereikt men niet het
„eerherstel" waartoe de professor zich
opmaakte.
zwakheid verraadt, zo is Gods Kind in
zich zelf altijd weer bezig om de veilige
schuilplaats bij de Heere te verlaten,
vertrouwend op eigen krachten. Ach wat
komen zij er bedrogen mee uit. We den
ken zo vaak, dat we gerust wel in de
nabijheid van de wereld kunnen verke
ren, zonder dat die wereld ons schade
doet. Lot dacht dat ook; toen hij de
vlakte van Sodom koos om haar vrucht
baarheid. Ja, hij wist wel dat deze
plaats berucht was om de goddeloosheid
die er heerste.
Maar, zo dacht Lot bij zich zelf, voor
die zonden zal ik mij wel wachten. Hij
sloeg zijn tenten op tot aan de poorten
van Sodom.
Verder kom ik niet. Ja, dat dacht hij!
We lezen even verder zo ontroerend, dat
hij in Sodom woonde.
Wij zijn toch zwak, zijn (satans)
sterkt' is groot.
Dies zijn w' elk ogenblik in nood.
Daar komt nog vlees en wereld bij.
Ai help ons dan en maak ons vrij. Dat
is altijd weer de ontdekking en de bede
van Gods kind.
Waar we óók toe geneigd zijn is, ons
vertrouwen op m.ensen te stellen. Maar
zo als David met de Ziffieten bedrogen
uitkwam, doen wij het ook steeds, wan
neer we vlees tot onze arm stellen.
Mijn lezer, Zijt ge zo geestelijk ook
wel eensecht üi de benauwdheid geko
men? Zo, dat ge omsingeld waart van
de vijanden?
Twijfel, ongeloof, zonde, eigen-gerech-
tigheid, waanwijsheid grimden ons aan.
Alle leunsels en steunsels waar we
vroeger op vertrouwden en zelf trots op
waren, blijken rietstaven, die de hand
doorboren, 'k Wou vluchten, maar 'k
kon nergens heen.
Zodat de dood voor ogen scheen en
alle hoop mij gans ontviel, daar nie
mand zorgde voor mijn ziel.
Dan komt er plaats voor 't wonder.
Het wonder van genade.
Wat betoont de Hecre zich dan e^n
Verbonds-trouwe Jehova.
Op 't allerlaatste moment zorgt Hij
er voor dat Saul moet aflaten. Zo opent
de Heere een weg voor het verslagen
hart wanneer geen enkele andere uit
komst meer overgebleven is.
Alle roem valt zo aan onze kant weg.
Dan kan er alleen maar gestameld wor
den „Sela Maklekoth". Rots der Ont
koming.
Ja, dat is de Heere Jezus voor zijn
Kerk.
Die man zal zijn als een zware Rots
steen in een dorstig land; een verber
ging tegen de wind, een schuilplaats te
gen de vloed. Als alle plaatsen en wegen
toegemuurd zijn en gij moegetuurd van
al 't worstelen en tobben op die rots
neervalt en na aJlerlei afdwalingen een
schuilplaats zoekt, dan wijkt de vijand,
de verleider en bestrijder.
Rots der eeuwen. Troost in nood. Kent
ge Hem mijn lezer?
Is Hij Uw toevlucht en Uw hoog ver
trek geworden?
Wie bij Hem leert schuilen, zal 't er
varen dat Hij Goddelijk en Wonderbaar
redt.
Rots der ontkoming! Ach voor hoe-
velen is hij, evenals voor Saul een Rots
der ergernis geworden, waarop zij zich
doodlopen. Is 't kruis van Christus U
nog een oorzaak van ergernis? Is het
„uit genade" zalig worden U nog een
zaak idie afkeer inboezemt?
Sela Maklekoth. Voor anderen is het
een. heel gewone rots. Niets geen heer
lijks of begeerlijk» is er aan. Ze lopen
hem voorbij zonder er erg in te hebben.
Althans zonder dat ze zich voor hem
interesseren. Behoort ge nog tot die on
verschilligen omtrent de Christus Gods?
Maar, voor wie in deba.'V^ste nood dos
harten zich aan Hem mochten toever
trouwen is Hij de beschermer, de schuil
plaats, de rots der ontkoming. De Red
der! De Zaligmaker. Wie Hem zo leert
kennen, leert met David stamelen: Se
la Maklekoth!
Hier weidt mijn ziel met een
[verwond'rend oog
Want God zal mij opdat Hij mij
[beschut
In ramp en nood versteken in zijn hut
Mij bergen in 't vevborgexi v^.n zijn
[tent
En op een rots verhogen uit d' ellend.
Dirksland.
C. J. KE3TING.
Een goed begin
Dr. Ph. J. Hoedemaker van Veenen-
daal had dus zijn oud-plaatselijke col
lega ds. P. D. M. Huet in 1871 te Dirks
land bevestigd, zoals we de vorige keer
zagen.
Had Huet zich te Veenendaal niet zo
goed op zijn plaats gevoeld, m Dirks
land aardde hij beter. En ook in de ge
meente mocht men hem graag. Maar
dit zegt niet alles. Want het gaat niet
om een goed verstaan tussen gemeente
en predikant, het gaat om een predi
king die de mensen in het hart treft en
die bekering brengt.
Welnu, dat laatste bracht het optre
den van ds. Huet te Dirksland inder
daad. Er had weldra een geestelijke op
wekking plaats. De prediking van Huet,
die zeer sterk het gevoels-element naai
voren deed komen, leverde eigenaardige
reacties op. En niet alleen in de kerk
maar zelfs op de catechisaties scheen er
een bijzondere vraag te leven naar de
bekering des harten. Zo zelfs, dat ds.
Huet zich moest matigen, anders zou
den diverse jongeren door hun aandoe
ningen overmand zijn geworden. Vaak
kwamen ouderen en jeugdigen naar de
pastorie om over hun zonden te we
nen!
Ds. Huet verklaart dienaangaande
zelf: „O, had ik toen geweten hun de
volle liefde Gods in Christus zuiver en
zonder enige wettische inmengselen te
verkondigen! Had ik het him aangezegd
dat zij allen, zoals ze daar zaten, de
voorwerpen waren van Gods tederste
ontferming en dat zij niets anders te doen
hadden dan de Heere Jezus met een
eenvoudig geloof als hun volkomen Hei
land en Zaligmaker aan te nemen, wie
zal zeggen hoevelen zich in dit beslis
send tijdperk voorgoed aan de Heere
zouden zijn kwijt geworden. Nu zijn er
velen van hen, vrees ik, tot de wereld
teruggekeerd, terwijl ook verscheidenen
himner zich naar de Heere blijven uit
strekken, doch zonder vrijmoedigheid
om zich de volheid zijner liefde toe te
eigenen.''
Het was duidelijk: ds. Huet voelde
zichzelf een onbekeerd man, niettegen
staande hij elke Zondag tweemaal het
Woord bediende. Al deed hij dit met
vuur en overtuiging en mocht hij ook
vruchten op zijn prediking zien, hij was
toch zelf, naar hij later getuigde, niet
waarlijk vrijgemaakt in Christus en
aangezien hij niet wezenlijk in God
stond ontbrak hem ook de ware kracht,
namelijk de kracht der liefde Gods. Als
gevolg daarvan was hij soms hard in
het veroordelen van hen, die zich niet
direct gewonnen gaven aan de opvat
tingen zoals hij ze meende te moeten
voorstaan.
Dorre tijden
In het geloofsleven is soms sprake
van wat men noemt heerlijke tijden, ter
wijl er in andere perioden sprake kan
zijn van dorre tijden. Aldus ging het
ook te Dirksland. Op het goede begin
van ds. Huets ambtsbediening daar
volgde een tamelijk onvruchtbare pe
riode.
Dat geschiedde juist in een tijd toen
er uitwendig gezien alle aanleiding voor
een opbloeiend geloofsleven was. Vele
jaren had de liberale, soms vrijzinnige
richting de toon aangegeven in de Ned.
Herv. gemeente; tijdens de werkzaam
heid van ds. Huet en ook mede daardoor
veranderde dit radicaal. In de colleges
kreeg de orthodoxie de overhand. Dat
geschiedde echter niet zonder strijd.
Kwam het misschien daardoor, dat er
na de overwinning geen geestelijke op
bloei te bespeuren viel in Dirksland?
Had men enkel vlees tot zijn arm ge
steld en was men niet bedacht geweest
op het geestelijk welzijn?
Zowel de gemeente als de dominee
zelf voelden zich onbevredigd bij deze
gang van zaken.
In het persoonlijk leven van de laatste
deed zich een kleine gebeurtenis voor,
idie in al haar onbetekenendheid toch
typerend was. Huet zette een bibliotheek
op ten gerieve van de mensen in Dirks
land, bij vrie hij niet altijd goede lectuur
aantrof. Toen hij daartoe zijn eigen boe-
kenbezit aansprak, trof hij daarin ook
een boekje van zichzelf aan, getiteld
„Jezus, de beste Huisvriend."
Huet wilde dit boekje in de biblio
theek doen en zette het dus op de lijst.
Maar bij het vermelden van schrijver
en titel vergistte hij zich en kwam als
auteur niet te staan „Ds. Huet", maar
„Jezus". Zijn vergissing bemerkend
streepte hij de naam Jezus door om er
zijn eigen naam voor in de plaats te
zetten. „Nauwelijks had ik dit gedaan
beleed hij later of het was mij
alsof ik daarin het beeld zag van wat
ik, zij 't onbewust, altijd gedaan had,
namelijk mijn eigen ik te stellen inplaats
van de Heere Jezus."
Veel beroepen
De prediking van ds. Huet bleef na
tuurlijk niet onopgemerkt. Op Goeree en
Overflakkee kende iedereen hem maar
ook verder weg trok hij meer en meer
de aandacht. De ene beroepsbrief na de
andere werd aan de pastorie van Dirks
land bezorgd en het waren geen kleine
plaatsen, die ze afzonden: Amsterdam,
Rotterdam, Den Haag, Utrecht, Gronin
gen, Dordrecht en nog een hele reeks
minder grote gemeenten, tot Brussel
toe.
Hij wees al deze roepingen af en wan
neer men hem er naar vroeg waarom hij
dit deed, antwoordde Huet eerlijk: „Om
dat die gemeenten meer van mij ver
wachten dan ik geven kan; ik zal pas
een beroep aanvaarden als ik een duide
lijk teken van de Heere ontvang, dat
het zijn wil is en dat ik op zijn hulp kan
rekenen."
Dat hij ook in Dirksland niet met
hart en ziel arbeidde door de geestelijke
toestand, waarin hij verkeerde, voelde
Huet beter dan wie ook aan. Er waren
er in de gemeente wel, die dit bgrepen
maar inplaats dat ze voor hun leraar
baden wat werd en wordt daar weinig
aan gedacht! veroordeelden zij hem.
Natuurlijk niet openlyk, maar onder el
kander. Ds. Huet leed daar onder maar
toch kon hij er niet toe besluiten om de
gemeente te verlaten. Er zou eerst een
belangrijk voorval in zijn leven komen;
zijn arbeid te Dirksland was nog niet
voltooid.
Wat de Bijbel er van zegt
Het ambt van de vrouw in de Kerk
is geen probleem alleen van de 20ste
eeuw, maar zolang als Christus' Kerk
bestaat is de Satan werkzaam om ook
in dit opzicht de Kerk te doen ontspo
ren.
Christus heeft zich in zeer besliste zin
over de positie van man en vrouw uit
gelaten en hierbij het soortverschil en
onderscheid tussen beiden als uitvloei
sel van Gods heilige ordinantie ons voor
gehouden. „Hebt gij niet gelezen," zo
vroeg Jezus aan de Farizeërs, dat Hij,
die in den beginne de mens gemaakt
heeft, dat Hij ze gemaakt heeft man en
vrouw." Niet identiek. Niet slechts
tweeërlei variatie, want de variation
van de man zijn geheel anders dan de
varitiën van de vrouw. Neen, als twee
ërlei soort mens. De ene soort man en
de. andere soort vrouw. Voor Dr. A.
Kuijper was de positie van de vrouw en
de Kerk geen probleem. Wanneer u b.v.
de Vverken van Dr. A. Kuijper over de
roeping van de Vrouw in de Kerk raad
pleegt, dan komt u tot de conclusie dat
deze Gereformeerde theoloog van for
maat geen tweeslachtige houding aan
neemt, geen onzuiver geluid laat horen.
Dr. A. Kuijper zegt dat Christus voor
het leven op deze aarde het principieel
verschil vast stelt, juist zoals het in
Genesis geboekt staat. Maar verder dan
deze aarde reikt dat verschil dan ook
niet. In het eeuwige leven is er de mens,
zodat het verschil tussen man en vrouw
geheel weg valt. Dit blijkt ook uit
Matth. 22 24 v.v.
Niet in het hemelse, maar alleen in
dit aardse leven heeft het onderscheid
tussen man en vrouw soort-af, zonder
de betekenis. In Col. 3 11 lezen we,
dat er in het eeuwige leven niet zal zijn
„Griek en Jood, besnijdenis en voorhuid.
Barbaar en Scyth, dienstknecht en vrije,
maar Christus alles en in allen." En dit
wegvallen van de aardse onderscheidin-
ien wordt nu in Galaten 3 28 evenzo
op het soortverschil tussen man en
vrouw toegepast. „Daarin is noch Jood
noch Griek; daarin is noch dienstknecht,
noch vrije; daarin is noch man en
vrouw; want gij allen zijt één in Chris
tus Jezus."
Dr. A. Kuijper zegt zeer terecht, dat
gelijk te verwachten was, de flveraars
voor de vrouwenemancipatie zich dan
ook bij voorkeur op deze laatste uit-
spraaJï beroepen, om ingang te doen ge
ven aan de overtuiging, dat onder
Christus het ouderwetse soortverschil
niet meer mede moet spreken.
Toegestemd moet intussen, dat hier
zekere verleiding voor de hand lag. Valt
toch in Christus het soortverschil tus
sen man en vrouw weg, dan zou men al
licht beweren, kan er althans in de Kerk
geen tweeërlei soort aanbidders en zo
ook geen tweeërlei taak zijn, de éne
voor de man en de andere voor de vrouw.
Waarom zou de vrouw dan ook niet
predikant of ouderling en zoveel meer
zijn, juist zoals de man? Man en vrouw
zijn toch in Christus één. Te Corinthe
sloeg men dan ook die weg in. En hoe
treedt nu de apostel hier tegen op Met
klem en kracht zegft hij: ,,Dat uwe vrou
wen in de gemeenten zwijgen; want het
is haar niet toegelaten te spreken, maar
bevolen onderworpen te zijn.'' Let wel,
er staat niet, dat ze zwijgen moeten in
Corinthe's genieente alleen, als gold dit
iets bepaalds voor de Kerk van Corin
the. Maar gans algemeen: ,,De vrouw
moet zwijgen in de gem.eenten," in 't
meervoud. De apostel stelt alzo een
voor heel de Christenheid van alle
eeuwen geldende regel, 't Is dus niet
zo, dat wij thans in de 20e eeuw met
deze Schriftuurlijke normen uit de da
gen van de Apostel Paulus niets meer
te maken hebben. Andere tijden, andere
zeden en gewoonten. Tot uw dienst, mijn
waarde lezer, men mag alleen maar met
de tijd mee gaan, voor zover dit strookt
met de Heilige Schrift. En hierover
heerst in onze Hervormde Kerk groot
meningsverschil. Er kan tot op zekere
hoogte eenheid zijn in het denken over
geestelijke zaken tussen mensen van al
lerlei opvattingen. Maar de tegenstellin
gen die er bestaan tussen 'diverse reli
gieuze stromingen in de Ned. Herv.
Kerk, zullen aldoor weer oorzaak zijn
dat er over de diepste vragen des le-
Gezeten aan zijn bureau in het Witte
Huis te Washington (D.C.), tekent Pre
sident Dwight D. Eisenhower hier het
Wetsontwerp voor Atoomenergie, dat
een verzachting inhoudt van de restric
ties op het gebruik van atoomenergie en
atomische materialen, waarin de oor
spronkelijke wet voorzag. Rechts Afge
vaardigde W. Sterling Cole van de Ame
rikaanse staat New York, die voorzitter
is van de Congrescommissie voor atoom
energie. De nieuwe wet staat de deelne
ming toe van het particuliere bedrijfs
leven in de ontwikkeling van atoom
energie voor vreedzame doeleinden en
maakt een vrijere uitwisseling van ge
gevens over het gebruik van atoomener
gie met andere landen van de wereld
mogelijk.
De President zei ter gelegenheid van
de ondertekening onder meer, dat de
nieuwe wet de veiligheid van de vrije
wereld vergroot en dat zij de dag dich
terbij brengt, waarop atoomenergie „uit
sluitend ia dienst zal worden gesteld
van de constructieve doelstellingen der
mensheid.'' Hij wees er tevens op, dat
de wet hem in staat stelt de uitvoering
van het internationale plan voor toe
zicht op het gebruik van atoomenergie,
al of niet met deelneming van de Sov-
jet-Unie, voort te zetten. Eisenhower
stelde de Verenigde Naties op 8 Decem
ber 1953 voor een internationale contro
le op dit gebied tot stand te brengen.
Hoge torenhuizen. Den Haag krijgt
zijn hoge torenhuizen. De Gemeenteraad
heeft een project goedgekeurd tot de
bouw van 8 woningflats met 12 tot 13
verdiepingen.
liandarbeider onder trekker gedood.
De 24-jarige landarbeider J. I. te Lang
broek (Cothen) reed met een trekker
met aanhangwagen bieten uit het veld.
Door onverklaarbare oorzaak sloeg de
trekker om. J. I. raakte er onder en
werd vrijwel onmiddellijk gedood.
Sprinkhanenplaag in Marokko. Ma
rokko wordt geteisterd door de ernstig
ste sprinhanenplaag sedert 1923. In
minder dan vijf dagen hebben de insec
ten voor meer dan een milliard schade
aangericht in de Soussevallei. De sprink
hanen vormden een wolk van 240 km
lang en 20 km breed. Ze zijn zo vraat
zuchtig dat ze zelfs kleine kinderen in
het gezicht bijten, die daardoor infectie
krijgen. Zelfs pluimvee, schapen en lam
meren worden door de sprinkhanen aan
gevallen.
Girote droogte in Spanje. In Spanje
heerst reeds zeven maanden een grote
'droogte, waardoor de graanoogst en de
de veestapel ernstig bedreig wordt. Als
gevolg van de droogte moet mét een
ernstige economische crisis rekening
worden gehouden is de mening van het
Ministerie van Landbouw.
Door autobus aangereden. De 17-ja-
rige D. O. stond op de Sloterweg te
Badhoevedorp aan de kant van de weg
te wachten om een autobus te laten
passeren. Plotsehng stak hij daarna de
weg over, zonder dat hij be.merkte, dat
een tweede bus dicht achter de eerste
reed. Een aanrijding was niet meer te
voorkomen. Door de tweede bus werd
hij gegrepen en zo zwaar gewond, dat
hij op weg naar het ziekenhuis te Haar
lem overleed.
vens tussen al die kerkelijke richtingen
nimmer overeenstemming zal kunnen
worden bereikt.
Mag de vrouw dan gans niet in het
publieke leven naar voren treden? Op
deze vraag hopen wij in onze vierde bij
drage een antwoord te geven.
B.
(Wordt vervolgd)