ËllAflDEII-rHEUWS Zwitsaletten^ Ooitgensplaatse dominee waarschuwde tegen drankzonde KAPTEIN MOBYLETTE KouenPljnl)iypO r kinöeRhoekjÊ De natuur is gul! 2e Blad Zaterdag 8 Mei 1954 No. 2301 Voorjaarsmarkt van Som - melsdijk op 28 April 1954 GRAANBEURS Thans leverbaar in de prijzen f 395.-, f 440.- en f 485.- Thans standaardmodel met telescoop voorwiel. FIRMA WITVLIET MIDDELHARNIS RONDOM DE LANDBOUWSCHOOL Bemesting-techniek Verpakte aardappelen VEEVOLGVEKHAAL VAN IS HET KONINKRIJK Ds Josias Heinsius Van 1665 tot 1668 heeft te Ooltgens- plaat een predikant gestaan, geheten josias Heinsius (of Heijnsius), van wie maar weinig bekend is. In het laatstge noemde jaar vertrok hij naar Hillegers- jjerg, waar hij tot zijn dood in 1697 heeft gestaan. Bijzonderheden omtrent zijn le ven zijn er maar weinig bekend. Zoveel meer weet men van zijn broeder, de in dertijd zeer bekende raadpensionaris Anthonie Heinsius (1641—1720). Uit de werkzaamheid van Heinsius te Ooltgensplaat kwam ons echter één feit onder ogen, dat wel de moeite van het vermelden waard is. In 1665, het jaar dus waarin ds Heinsius te Ooltgensplaat zijn herderlijke werkzaamheid aanving, verscheen er te Gouda een boek, dat met deze lange titel prijkte: „Bachus, Den Ouden en Huydendaegschen Droncke- man, ontdeckt uyt de Heydensche His toriën, onderricht uyt de Heylige Schrif ten." Het 216 bladzijden tellende boek was geschreven door ds Jacobus Scepe- rus, predikant te Gouda en het werd door de jonge dominee van Ooltgens plaat met een gedicht van aanbeveling voorzien. Voorheen werden de meeste boeken op deze manier ingeleid. De schrijver zocht enige vrienden aan, die met een mooi stukje poëzie waarin menigmaal de auteur nogal verheerlijkt werd voor de vulling van de eerste bladzijden zorg den. Bij het hoek van Sceperus genoot Heinsius de eer om op deze wijze de roem van het boek te helpen verhogen. Maar het gold hier toch niet enkel een formaliteit. Evenals zijn oudere ambt genoot was ds Heinsius een verwoed bestrijder van de drankzonde. (Dit typisch Nederlandse kwaad had in de 17e eeuw bedenkelijke vormen aan genomen. Wij verbeelden ons wel eens, dat in de gouden eeuw ons land en volk zich op zijn best openbaarden, maar op het zedelijk leven van die tijd viel heel wat aan te merken. Het overmatig drankgebruik had ook binnen de ruimte der kerk zijn intrede gedaan. Oude notulen van kerkeraads- en classisvergaderingen laten ons op dit punt niet in het onzekere. Dronken kos ters, ouderlingen en diakenen, ja zelfs beschonken predikanten kwamen niet zelden voor. De censuur gewaagt er dik wijls van. Afgod vam de w^jn Had ds Heinsius in de korte tijd, dat hij te Ooltgensplaat stond, al zoveel van het drankmisbruik gezien, toen het boek van zijn oudere collega verscheen? Neen, maar Heinsius kende Sceperus al lang. De vader van Heinsius was na melijk ook predikant te Gouda en ken nelijk heeft de oudere Sceperus in de zoon van zijn plaatselijke ambtgenoot een wakkere medestander aangetroffen als het ging tegen de drank. 'Op de volgende wijze rijmde ds Hein- Aangevoerd werden: Pinken 23 St.; Nuchtere kalveren 4 st.; Graskalveren 5 St.; Groot vee 6 st.; Biggen 66 st.; Schapen 6 st.; Varkens 6 st. Prflzen waren als volgt: Pinken 450.—500.—Nuchtere kalveren 100 —300.—; Groot vee 700.—800.—Gras kalveren 300.-350.Biggen 50. 75.—; Lopers 75.110.Schapen 60.-100.-; Varkens 1.85 per kilo gram. De markt was redelijk. ROTTERDAM, 3 Mei. Binnenland se granen (officieuze noteringen per 100 kg franco Rotterdam)'. Tarwe: witte prima kw.aliteit voor de vlakmolenaars tot 28.45, rode op vochtconditie tot 28.15. Voedergranen: zomergerst kalm maalkwaliteit 21.00—22.00, overigens 22.50—24.Ö0, grove ge schoonde daarboven; haver flauw 24.00—-25.00, extra blanke daarboven; rogge met weinig handel 20.25 —21.25. Peulvruchten: groene erwten kalm 4058; schokkers prijshou- dend 70—110; bruine bonen kalm onveranderd 80100. sius zijn aanbeveling in het boek van Sceperus: Den afgod van den wijn, die duysenden verwildert, Waervoor het gansche land eerbiedig nederbuckt, Die staet hier met haar verw na 't leeven afgeschildert. En wort van U ten toon, tot uit den hel geruckt Om daer mee door de kroeg en Bierbanck heen te schampen lek gruwel voor dit Beest, voor 't schrick der monsterdieren, Haer aangesicht vertoont een afgrond van gevaer; De staciedochter die rondom haer heenen swieren, Zij doodslag, hoererij, ellende voor en naer, Ontalge fouten die de ziel en 't lichaem wonden; De wijnsucht is de moer van hondertderleij sonden. Tegen PERIODIEKE PIJNEN: Komt dronckaards voor den dag, uyt wijn en drinckgelagen; Siet hier u Afgod naeckt voor gantsch de wereld staen. Kan sulcken duyvel u niet uyt de kroegen jagen, Soo heeft het roepen en het predicken gedaen: SCEPERUS heeft sijn ziel en ampt gequeeten; En wee hem die noch hout een slapende geweeten. Geen geheelonthouder Het is duidelijk, dat de predikant van Ooltgensplaat wel het een en ander van de drankzonde had gezien, al was het dan niet op de eilanden (die overigens niet vrijuit gingen!) Toch was Heinsius, evenmin als Sce perus, geheelonthouder, zoals we dat te genwoordig zouden noemen. De drank bestrijding in die vorm was toentertijd eigenlijk niet bekend. Geheelonthouding zou trouwens in een tijd, toen wijn eij. bier als huiselijke dranken genuttigd werden gelijk nu thee en koffie, zeer moeilijk zijn geweest. Maar er waren er wel, die zichzelf matigheid oplegden en dat ook bij anderen aanprezen. Heinsius heeft dit opzicht het oude gereformeerde spoor gevolgd. Wie de werken van de oude schrijvers en dich ters kent, weet wel hoe daarin ook te gen het drankmisbruik wordt gewaarr schuwd. Brakel, Koelman, Lodensteyn, Smijtegelt, TeelUnck en anderen hebben in dit opzicht geen onzeker geluid laten horen. En Voetius schreef een jaar nadat het boek van Sceperus was uit gekomen zijn nog bekend „Tractaet over de dronkenschap"., Men behoeft er dan ook niet aan te twijfelen, of de kroeghouders te Oolt gensplaat zullen in de jaren, dat ds Heinsius daar stond, niet veel vriend schap van hun dominee hebben onder vonden, althans niet wanneer zij uit winstbejag het drankgebruik hunner plaatsgenoten bevorderen. Kwaliteit en serpice geven de doorslag J Betaling in overleg OFFICIAL FORD-DEALER TELEFOON 2073 Waimeer men in het algemeen aan wil geven, dat de mest niet gelijkmatig over de gehele akker wordt verspreid, spreekt men bij voorkeur van plaatse lijke bemesting, aangezien de mest dan op bepaalde plekken in de bouwvoor wordt geplaatst. In Nederland is de term rijenbemes ting in zwang gekomen, omdat men hier in de practijk veelal de plaatselijke be mesting in rijen toepast. Men moet ech ter in het oog houden, dan men de mest- banden ook nog op verschillende plaat sen, wat betreft de diepte onder het maaiveld of de afstand tot de plant, kan aanbrengen. Ook kan men in onder broken banden, dus plant voor plant, mesten. In de Europese landbouw is het de gewoonte de meststoffen breedwerpig te verspreiden over de gehele oppervlakte van de akkers. In verscheidende andere werelddelen echter heeft men nooit breedvoerig geniiest, maar altijd plaat selijk. We willen ons nu eerst afvragen, wel ke de redenen zijn voor deze verschillen de wijzen van bemesting onder afwijken- ze omstandigheden. De motieven voor de toepassing van de ene of van de andere bemestingswij- ze blijken bij navraag overwegend van economische aard te zijn geweest. In de tropen vooral is het de prijs van de kunstmest, welke door het over zee-transport hoog is, waardoor de plan ter genoodzaakt is zo zuinig mogelijk met de mest om te springen. Terecht meende men de gewenste besparing te bereiken, door plant voor plant of pei; rij planten te mesten, inplaats van -uit4- gespreid. Een ander motief is, dat, waar men met primiteve hulpkrachten te maken heeft en strenge controle op de juiste dosering van de mest moet uitoefenen, dit beter is uit te voeren bij plaatselij ke toedoening van kleine afgemeten hoe veelheden, dan bij breedwerpig spreiden. Ten slotte dient men ook nog in het oog te houden, dat op Sumatra en Java bijvoorbeeld, de grond niet in eigendom kan overgaan van de ondernemers, zo dat de eenjarige cultures, in vruchtwis seling met rijst worden gedreven op ge huurd land, waarvan de pacht wordt bepaald door de opbrengst van de rijst. De pachtende ondernemer heeft er daar om geen belang bij de grond vruchtbaar der te maken dan nodig is voor eigen cultuur. Men gaat bij de bemesting dus hoofdzakelijk uit van de behoeften van een bepaald gewas, ook al, doordat de planters van elk handelsgewas in de tropische gebieden meestal door een eigen apart proefstation worden gead viseerd. Ook in Amerika is men bij het ontwik kelen van de bemestingstechniek uitge gaan van de uiteenlopende behoeften van de verschillende gewassen en ook daar is men, evenals in de tropen, veelal tot plaatselijke bemesting overgegaan. In de Verenigde Staten vormen de schaarse en dure arbeidskrachten boven dien nog een motief om voor arbeids besparing het zaaien of poten en het be mesten machinaal in één bewerking te doen uitvoeren, waartoe speciale machi nes zijn ontworpen. De kostprijs van landbouwproducten wordt in Amerika goeddeels bepaald door de opbrengst per man, terwijl in Europa en vooral öi Nederland, waar meestal geen tekort aan mankracht be staat, kostprijs verlaging wordt gezocht in het zo hoog mogelijk opvoeren van de productie, per hectare of in het al gemeen per eenheid van bebouwd land. Dat men in Europa algemeen met uitgespreide bemesting is begonnen, v/ordt dan ook toegeschreven aan de om standigheid dat de bemestings-advies diensten zich voornamelijk hebben ont wikkeld uit bestendige diensten of la boratoria, waar men in eerste aanleg aan behoud en opvoering van de bodem vruchtbaarheid dacht en niet zoals el ders, aan de speciale behoeften der ge wassen. Bemest men dus in Europa de grond, in andere streken bemest men meer het gewas. Men heeft zich in landbouwkringen op een gegeven moment echter moeten af vragen of er behalve economische mo tieven en historische sentimenten, ook physiologische redenen bestonden van plantenvoedende aard, om voorkeur te geven aan plaatselijke dan wel aan uit gespreide bemesting. Voor Nederland gaat het er dus spe ciaal om, of met voordeel de gebruike lijke breedwerpige verspreiding kan worden vervangen door plaatselijke be mesting, hetgeen dan meestal op rijen bemesting neerkomt. We willen voor dit keer besluiten met de voor- en nadelen van rijenbemesting. In de ervaringen vindt men de volgen de voordelen van rijenbemesting ge noemd: Ie. Besparing aan meststoffen, door een hoger rendement van de mest. 2e. Besparing van tijd en arbeid, door de mogelijkheid kunstmeststrooien en zaaien of poten te combineren. 3e Minder onkruidgroei, doordat de onkruiden tussen de rijen geen mest vin den. 4e. Door betere uitstoeling en vroegere groei van het gewas kan eerder worden geschoffeld. 5e. Granen rijpen eerder. 6e. Verminderd gevaar voor vorstbe- schadiging, door hogere ismotische waarde van het celsap der gewassen bij hogere zoutconcentratie. 7e. Geconstateerd werd een vermeer derde weerstand van het gewas tegen ritnaalden. Bij rijenbemesting moet rekening wor den gehouden met de volgende nadelige verschijnsels: Ie. Grotere kans op kiembeschadiging van het gewas bij grotere zoutconcentra tie in de grond speciaal als zaad en mest tegelijk en op dezelfde plaats worden toegediend. 2e. Kans op watergebrek van het ge was door physiologische droogte bij te grote zoutconcentraties. 3e. Kans op verdroging van het gewas in de zomer, doordat het wortelstelsel zich ondiep heeft gelocaliseerd. 4e. Kans op verdroging van het gewas door te snelle jonge groei, waardoor het gewas op een te hoge waterconsumptie is ingesteld. 5e. Geconstateerd is tenslotte weleeens een ongunstige invloed op het volgende gewas, dat door nawerking van de rijen bemesting een onregelmatige groei ver kreeg. De heer J. Berends te Nieuvz-Amster- dam gaat verpakte aardappelen in de handel brengen. Met behulp van een ma chine worden de aardappelen gewassen en gesorteerd en dan als verpakt merk artikel in consumptie gebracht. In Sep tember denkt men ermee te beginnen. De prijs komt een paar centen hoger te liggen dan voor gewone consumptie aardappelen. BEVRIJDtNGSVREÜGDE IN 1934 Overal in het land is Woensdag weer de Bevrijding gevierd. In 1945 waren de feesten, zoals op deze foto in Volendam, georganiseerd met een optocht van kin deren. Beste jongens en meisjes! Na elke inzending van werk zijn er zo veel brieven, dat ik moeilijk een praat je vooraf kan houden, zodat ik genood zaakt ben om maar direct aan het nieu we raadsel te beginnen. We krijgen voor deze week MEI-RAADSEL 2: 1. X 2. X 3. X 4. X 5. X 6. X 7. X 8. X 9. X 1. Letter. 2. Stad, door Jozua met een hst ingenomen. 3. Jeftha vlood voor zijn broederen en woonde in het land 4. Abram jaagde de vijanden van Lot en van Sodom na tottoe. 5. Fili- stijnse stad (1 Sam. 6). 6. Stad waar heen Jona moest gaan prediken. 7. Pi- listijnse stad. 8. God heeft hem uit Egypte uitgevoerd; zijn krachten zijn als van een (Numeri 24). 9. Zult gij de met de angel trekken, of zijn tong met een koord (Job 40). Op de kruisjeslijn, van boven naar be neden, komt de naam te staan van een discipel van de Heere Jezus, die ook aanwezig was bij de verschijning aan de zee van Tiberias. CORRESPONDENTIE Ik begin deze week met een nieuwe ling, en dat is Grietje B., Dirksland. Hartelijk wel kom, Grietje! Willie heeft me geschre ven, dat je ook van de partij zou willen zijn. Wat je zegt van je vader, is zo; ik heb hem ontmoet, toen die zwager trouw de, maar dat is al zo lang geleden. Je vader en moeder waren toen nog maar verloofd, en nu zit jij al in de vijfde klas. Je opa woont in Walcheren, als ik het goed heb, maar ik ken hem toch niet. Koos van I., Nieuwe Tonge. Is die meester nog gekomen? Je had heel wat te vertellen. Ik ben vrij, dat het op de nieuwe school zo goed gaat. Dat schrij ven valt wel mee, zie ik. Het is heel wat duidelijker dan het vorige. Wat hebben ze goed om je verjaardag gedacht! Xineke v. d. K., Monster. Gelukkig, dat je nu weer helemaal beter bent. En wat dat rapport betreft: ik weet haast zeker, dat de cijfers wel een punt zullen stijgen. Weet je waarom? Om twee din gen: je zit nu in eennieuwe school en het voornaamste is, dat je er je best voor hoopt te doen. Alle respect voor U, mannen en vrouwen van het onderwijs! U hebt door Uw overvolle klassen een taak, die wel het uiterste van U moet vergen. Maar hebt U er wel eens bij stilgestaan, hoe U die taak in aanzienlijke mate kunt verlichten? Kent U al uit eigen ervaring die wonderlijk-veelzijdige werking van KING-peper- munt, die Uw ogenblikken van moeheid en gespannenheid over brugt.' KING verfrist U, KING geeft U nieuwe energie. De beste gaven der Natuur zijn in KING verenigd om U zó te „ontspan nen", dat „overspanning" voorkomen wordt. Laat zóveel gulheid ook aan U goed besteed zijn! wrijFt Uweg met irPlS II w Jan S., MiddeUiarnis. Die vacantie is om geweest eer je er erg in had, is 't niet? Wat zal dat zijn afgevallen, toen je weer op de schoolbanken moest zit ten! Zo'n week zou je altijd wel willen beleven, denk ik. Maar dat zou niet kun nen, want er moet ook geleerd worden. Gerrit v. d. B., Den Bonunel. Die pan- nekoeken hadden jullie wel verdiend, hé? En gaat het goed in de nieuwe klas? Doe weer maar goed je best, dan loopt het bij het overgaan gesmeerd. Dat zijn leuke kunstjes in de rekenkunde. Le ren jullie dat op school? Joke W., Den Bonmiel. Ik vind het jammer, dat ik niet om je verjaardag heb gedacht. Je kunt het misschien wel indenken; ik heb geen boekje waar elk kind instaat met de geboortedatum, dus dan moet het me wel ontgaan. Maar er zijn toch wel anderen die eraan gedacht hebben, niet? Minekee S., Ouddorp. Een heerlijke vacantie gehad en toch weer graag naar school! Zo moet het ook eindelijk. Het is een teken, dat je het op de school goed naar je zin hebt. Bn dat is geluk kig, want op school moet je zo lang vertoeven, nietwaar? Willie van 't G., Dirksland. Kind, kind wat heb jij veel geschreven! Ja, daar voor moest je wel echt naar je moeder om een apart vel papier. Maar er was heel wat te vertellen ook, hè? Van die prijs zeker! Ik behoef heus niet te vra gen of die naar je zin was. En met die prijs heb je weer een nichtje aange bracht. Ik wist niet, dat jij bij die mees ter zo veel kwam. Is letie je vriendiime- tje? In leeftijd schelen jullie nogal wat. Jan van W., Stellendam. Ja, Jan, ik heb je niet aan een touwtje, dus moet ik je wel laten gaan. We hebben al wat keren elkander wat verteld! Jaren heb je mee gedaan, en overal komt een eind aan. Ik hoop, dat het je verder goed mag gaan, ook bij de studie, en ik weet haast zeker, dat ik nog wel eens wat van je hoor. Fijn, dat Adrie geslaagd is! Dag Jan! Kees N., Nieuwe Tonge. Hartelijk wel kom! Ik had jou ook aan het begin moe ten gezet hebben, hè? Maar dat herin nert niet. Hier sta je dan toch. Ik hoop, dat je net zo je best zal doen als je vriendje Koos, Ben je nog naar Noord- Holland geweest? Het was een schitte rende dag. Je vertelt me de volgende keer maar uitvoerig. Jan V., Middelhamis. Wat heb je keu rig geschreven. Jan! Ja, dat boek moet wel heel mooi zijn, dat kan niet anders. Heb je van John Bunyan al meer boeken gelezen? Dat moet je eens doen als je wat ouder mag worden; dan kun je ze wellicht beter vatten. Wim M., Den Haag. Nou, nou, jij hebt het dan wel echt naar je zin gehad en dan in het rampgebied! Kun jij begrij pen, dat er mensen zijn, die schrikken om naar het rampgebied te moeten gaan wonen? Jij zou wel willen ruilen met Den Haag! Je hebt me heel wat ge schreven en ik merk er uit, dat je eecht hebt genoten. Dat is voor je groot ouders ook prettig. EUy de B., Middelhamis. Mijn jong ste kind is een jaar ouder dan jij; het zit in de derde klas. Hoe oud is je vader geworden? Dat was leuk om in de va cantie jarig te zijn. Jij hebt niet ver te lopen met je brief! Allemaal. Voor deze week is het weer genoeg. De andere kinderen hoop ik de volgende maal een beurt te geven. Ook de prijswinnaars zullen dan bekend ge maakt worden. De hartelijke groeten van jullie OOM KO. door Dr JAMES H. HÜNTER (8.) MacKellar lachte. „Wel zeker. Blad zijde 62, De HeiUge Oorlog, uitgave Wycliffe Classiscs. „Want hier bleek de grote wijsheid van Hem, die Mensen ziel gebouwd had, dat de muren nooit aoorbroken konden worden noch geha vend, zelfs niet door de machtigste te genstander, zonder de wil van de in woners." De woorden rolden hem zonder ae ininste aarzeling uit de mond. Stone keek zijn ondergeschikte bewonderend aan. Mac Kellars bekendheid met het Werk van de ketellapper van Bedford Was voor hem een bron van voortdu rende verwondering. „Dat is ons probleem in een notedop, commissaris. Bunyan zag de vijfde co lonnes van Hitler en Stalin al in 1682. Wat hij geschreven heeft, werd geschre ven als een waarschuwing voor ons, Voor wie het einde der eeuwen naakt. Juist de vijfde colonne binnen onze gren zen zal ons sneller naar de ondergang Brengen dan de vijand van buiten." Stone zou juist antwoorden, toen de deur open ging en een man binnen kwam, op de voet gevolgd door een tweede. „Kom binnen, heren," zei hij en wees met een armzwaai twee stoelen bij de tafel aan. „Nu zijn we er allemaal. Inspecteur MacKellar, je kent zeker Sam Peake van de P.B.I. wel?" MacKellar drukte de hand van een lange, magere man met borstelige wenk brauwen, een gezicht als leer en een hand als een kolenschop. Hij sprak met het trage, muzikale accent van zijn ge boortegrond: Tennessee; 25 jaar in New York hadden er niets aan kunnen veranderen. „Blij je weer eens in Toronto te zien, Sam," zei MacKellar. „Ik ben even blij jou weer te ont moeten, Ctolin", was het antwoord. „Heren," zei commissaris Stone, ,,mag ik u voorstellen aan kolonel Richard, kortaf Dick, Manning van de M.I.-5, die vanmorgen uit Londen is overgekomen om op deze bijeenkomst te zijn." Beide mannen drukten de hand van de Engelsman. ,,Blij met je kermis te maken, Dick," zei Peake met de vlotte gemeenzaam heid, die hem kenmerkte. „Je hebt 'n prachtig stukje werk verzet in Rus land. Daar neem ik mijn pet voor af." De jeugdig uitziende Marmüig bloos de als een schooljongen. En nu ter zake heren!" zei Stone. „Kolonel Manning moet vanavond naar Londen terug; wij hebben dus geen mi nuut te missen. Wij kennen allen de in houd van kolonel Marmings rapport uit Rusland. Afschriften zijn gezonden naar de P.B.I. in Washington -en aan ons bureau hier. Wat hebt u daar aan toe te voegen Manning?" „Niet veel,, commissaris. De belang rijkste reden waarom ik vanmorgen overgevlogen ben, is om de nadruk te leggen op de ernst van de situatie. Mijn cehf bij de M, I.-5, sir Harren Ander son, stelde voor, dat ik zou gaan. Hij heeft evenals ik het gevoel, dat Rus land bijna klaar is om toe te slaan. Ze kunnen niet veel langer wachten. De enige vertraging vormt het feit, dat de Verenigde Staten en Canada nog gehei me wapens hebben: de H-bom, de kos mische stralen, bacteriologische wapens en de bestuurbare super-projectielen. Hun doel is, zoals U weet uit mijn rap port ,om deze geheimen en eventuele andere te pakken te krijgen en om het gehele maatschappehjke, industriële en politieke leven in dit werelddeel uit zijn voegen te rukken. Daarvoor hebben zij overal hun agenten, zo U weet. Ik heb het nu niet over de doodgewone kame raden. Zij zgn onnozele schapen en de pionnen van de hoger geplaatsten. Ik heb het over de mensen op hoge posten, mannen en vrouwen van hoog geestelijk gehalte en uitblinkend in het maat- schappemk leven of in hun vak, zoals Puchs en Nunn in Londen, Gold en Bern stein in Washington, Briggs en E'oster in Montreal. Het is gewoonte geworden de misdaden van die lui en anderen te gen hun land te bemantelen met hun een gespleten persoonlijkheid," wat dat dan ook zijn mag, aan te meten. In mijrr ogen zijn ze communisten, die doen wat iedere coimnunist doet. Juist deze man nen -en vrouwen moeten jullie ont dekken en op dood spoor zetten. Jullie zult ze vinden op de middelba re scholen en universiteiten en in ieder beroep. Ze zitten bij de politie, in het leger, bij de vloot en de luchtmacht; ze bekleden hoge posities in de journalis tiek en bij de radio. Ze zijn allen in ge lijke mate besmet met dezelfde ziekte, die al de macht en invloed heeft van de godsdienst. Ik behoef jullie niets te ver tellen van de geheime scholen, die over al in dit werelddeel te vinden zijn even goed als in Engeland voor de opleiding van communisten, noch hoe deze volge lingen gedrild worden in de kunst van. leugen, meineed, sabotage en moord. En fin, jullie weten natuurlijk meer om trent wat er zich hier afspeeld dan ik. Ik wil alleen maar nog eens met na druk wijzen op de nabijheid van het ge vaar, dat ons allen bedreigt." Stone knikte. „Ik geloof, dat we daar allen wel van' doordrongen zijn. MacKellar en wij had den het juist over de werkelijke, vijand, die binnen onze grenzen zit, toen jullie binnen kwamen." „En jullie hebben gelijk", zei Peake. „Op het hoofdkwartier van de P.B.I. denken w® er niet anders over. Ik heb afdrukken gezien van de plannen om New-York, Chicago, Philadelphia en an dere steden te overmeesteren, wanneer ■de revolutie uitbreekt en het signaal "wordt gegeven. Hetzelfde plan zal wel voor Canada gelden." „Daar kan Colin een boekje van open (doen", zei Stone. „Hij verkeert al ja renlang in verkeerd gezelschap, is dikke -vriendjes met roden en rosen en ver schillende nuances daartussen met ge vaar voor zijn leven." MacKellar knikte. „Zo zit het. We ■weten vrij nauwkeurig wat de modus operandi zal zijn in de meeste grote ste den. Ik ken een heleboel gesjochte jongrens van de partij en enkele van de leiders. Moord zal een belangrijke rol spelen in de pogingen om de macht in handen te krijgen. Er worden gijzelaars •opgepakt, van wie we sommigen kermen. In verschillende delen van de stad wor den opstanden georganiseerd. Ik heb het nu over Toronto, maar dezelfde tactiek geldt ook elders. Terwijl de politie wordt bezig gehouden zullen gewapende pa trouilles de radio-stations, de telegraaf- en telefoonkaarten en de beursgebouwen bezetten. De wapenfabrieken zullen worden overvallen door speciale troepen gewapende bandieten, die de wachten moeten neerslaan. De grote bankgebou wen op de hoek van Bay- en Kingstreet zullen bezet worden. Gewapende commu nisten gaan de liften bedienen. Ook het stadhuis wordt bezet en het hoofdbu reau van politie vernietigd door bommen Ik geef toe, dat klirikt fantastisch en als een afschuwelijke nachtmerrie, maar we weten zeker, dat zo het plan is, en met de hulp van kameraden, die in de ze verschillende gebouwen werken, is het niet zo omnogelijk als het lijkt, Zo is het gebeurd in andere landen en wie garandeert, dat het hier niet kan gebeu ren De man van de M. 1.-5 keek ernstig. „Alles kan hier gebeurenof in de Verenigde Staten of in Groot-Brittanië, tenzij wij op onze hoede zijn. Het kan fataal zijn de duivelse kundigheid of de volslagen meedogenloosheid van onze vijand te onderschatten. Dat brengt me op het belangrijkste punt van mijn be zoek. U hebt natuurlijk mijn rapport vaji het M.I.-5 gelezen omtrent het plan prof. Tresham te laten verdwijnen."' De anderen knikten. „Ik hoop, dat ik hem kan ontmoeten eer ik terug ga." „Dat komt wel klaar"', zei Stone. „Hij was van plan vanmorgen van Washing ton naar hier te vliegen en kan hier ieder ogenblik zijn." „Hebt U hem ingelicht omtrent ons plan?" (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1954 | | pagina 5