ËllAflDEII-rHEUWS
Zwitsaletten^
Ooitgensplaatse dominee waarschuwde
tegen drankzonde
KAPTEIN MOBYLETTE
KouenPljnl)iypO
r
kinöeRhoekjÊ
De natuur is gul!
2e Blad
Zaterdag 8 Mei 1954
No. 2301
Voorjaarsmarkt van Som -
melsdijk op 28 April 1954
GRAANBEURS
Thans leverbaar in de
prijzen f 395.-, f 440.-
en f 485.-
Thans
standaardmodel
met
telescoop
voorwiel.
FIRMA WITVLIET
MIDDELHARNIS
RONDOM
DE LANDBOUWSCHOOL
Bemesting-techniek
Verpakte aardappelen
VEEVOLGVEKHAAL
VAN IS HET
KONINKRIJK
Ds Josias Heinsius
Van 1665 tot 1668 heeft te Ooltgens-
plaat een predikant gestaan, geheten
josias Heinsius (of Heijnsius), van wie
maar weinig bekend is. In het laatstge
noemde jaar vertrok hij naar Hillegers-
jjerg, waar hij tot zijn dood in 1697 heeft
gestaan. Bijzonderheden omtrent zijn le
ven zijn er maar weinig bekend. Zoveel
meer weet men van zijn broeder, de in
dertijd zeer bekende raadpensionaris
Anthonie Heinsius (1641—1720).
Uit de werkzaamheid van Heinsius te
Ooltgensplaat kwam ons echter één feit
onder ogen, dat wel de moeite van het
vermelden waard is. In 1665, het jaar
dus waarin ds Heinsius te Ooltgensplaat
zijn herderlijke werkzaamheid aanving,
verscheen er te Gouda een boek, dat met
deze lange titel prijkte: „Bachus, Den
Ouden en Huydendaegschen Droncke-
man, ontdeckt uyt de Heydensche His
toriën, onderricht uyt de Heylige Schrif
ten." Het 216 bladzijden tellende boek
was geschreven door ds Jacobus Scepe-
rus, predikant te Gouda en het werd
door de jonge dominee van Ooltgens
plaat met een gedicht van aanbeveling
voorzien.
Voorheen werden de meeste boeken op
deze manier ingeleid. De schrijver zocht
enige vrienden aan, die met een mooi
stukje poëzie waarin menigmaal de
auteur nogal verheerlijkt werd voor
de vulling van de eerste bladzijden zorg
den.
Bij het hoek van Sceperus genoot
Heinsius de eer om op deze wijze de
roem van het boek te helpen verhogen.
Maar het gold hier toch niet enkel een
formaliteit. Evenals zijn oudere ambt
genoot was ds Heinsius een verwoed
bestrijder van de drankzonde.
(Dit typisch Nederlandse kwaad had in
de 17e eeuw bedenkelijke vormen aan
genomen. Wij verbeelden ons wel eens,
dat in de gouden eeuw ons land en volk
zich op zijn best openbaarden, maar op
het zedelijk leven van die tijd viel heel
wat aan te merken.
Het overmatig drankgebruik had ook
binnen de ruimte der kerk zijn intrede
gedaan. Oude notulen van kerkeraads-
en classisvergaderingen laten ons op dit
punt niet in het onzekere. Dronken kos
ters, ouderlingen en diakenen, ja zelfs
beschonken predikanten kwamen niet
zelden voor. De censuur gewaagt er dik
wijls van.
Afgod vam de w^jn
Had ds Heinsius in de korte tijd, dat
hij te Ooltgensplaat stond, al zoveel van
het drankmisbruik gezien, toen het boek
van zijn oudere collega verscheen?
Neen, maar Heinsius kende Sceperus
al lang. De vader van Heinsius was na
melijk ook predikant te Gouda en ken
nelijk heeft de oudere Sceperus in de
zoon van zijn plaatselijke ambtgenoot
een wakkere medestander aangetroffen
als het ging tegen de drank.
'Op de volgende wijze rijmde ds Hein-
Aangevoerd werden: Pinken 23 St.;
Nuchtere kalveren 4 st.; Graskalveren
5 St.; Groot vee 6 st.; Biggen 66 st.;
Schapen 6 st.; Varkens 6 st.
Prflzen waren als volgt: Pinken
450.—500.—Nuchtere kalveren 100
—300.—; Groot vee 700.—800.—Gras
kalveren 300.-350.Biggen 50.
75.—; Lopers 75.110.Schapen
60.-100.-; Varkens 1.85 per kilo
gram.
De markt was redelijk.
ROTTERDAM, 3 Mei. Binnenland
se granen (officieuze noteringen per 100
kg franco Rotterdam)'. Tarwe: witte
prima kw.aliteit voor de vlakmolenaars
tot 28.45, rode op vochtconditie tot
28.15. Voedergranen: zomergerst
kalm maalkwaliteit 21.00—22.00,
overigens 22.50—24.Ö0, grove ge
schoonde daarboven; haver flauw
24.00—-25.00, extra blanke daarboven;
rogge met weinig handel 20.25
—21.25. Peulvruchten: groene erwten
kalm 4058; schokkers prijshou-
dend 70—110; bruine bonen kalm
onveranderd 80100.
sius zijn aanbeveling in het boek van
Sceperus:
Den afgod van den wijn,
die duysenden verwildert,
Waervoor het gansche land
eerbiedig nederbuckt,
Die staet hier met haar verw
na 't leeven afgeschildert.
En wort van U ten toon,
tot uit den hel geruckt
Om daer mee door de kroeg
en Bierbanck heen te schampen
lek gruwel voor dit Beest,
voor 't schrick der monsterdieren,
Haer aangesicht vertoont
een afgrond van gevaer;
De staciedochter die
rondom haer heenen swieren,
Zij doodslag, hoererij,
ellende voor en naer,
Ontalge fouten die
de ziel en 't lichaem wonden;
De wijnsucht is de moer
van hondertderleij sonden.
Tegen PERIODIEKE PIJNEN:
Komt dronckaards voor den dag,
uyt wijn en drinckgelagen;
Siet hier u Afgod naeckt
voor gantsch de wereld staen.
Kan sulcken duyvel u
niet uyt de kroegen jagen,
Soo heeft het roepen en
het predicken gedaen:
SCEPERUS heeft sijn ziel
en ampt gequeeten;
En wee hem die noch hout
een slapende geweeten.
Geen geheelonthouder
Het is duidelijk, dat de predikant van
Ooltgensplaat wel het een en ander van
de drankzonde had gezien, al was het
dan niet op de eilanden (die overigens
niet vrijuit gingen!)
Toch was Heinsius, evenmin als Sce
perus, geheelonthouder, zoals we dat te
genwoordig zouden noemen. De drank
bestrijding in die vorm was toentertijd
eigenlijk niet bekend. Geheelonthouding
zou trouwens in een tijd, toen wijn eij.
bier als huiselijke dranken genuttigd
werden gelijk nu thee en koffie, zeer
moeilijk zijn geweest. Maar er waren er
wel, die zichzelf matigheid oplegden en
dat ook bij anderen aanprezen.
Heinsius heeft dit opzicht het oude
gereformeerde spoor gevolgd. Wie de
werken van de oude schrijvers en dich
ters kent, weet wel hoe daarin ook te
gen het drankmisbruik wordt gewaarr
schuwd. Brakel, Koelman, Lodensteyn,
Smijtegelt, TeelUnck en anderen hebben
in dit opzicht geen onzeker geluid laten
horen. En Voetius schreef een jaar
nadat het boek van Sceperus was uit
gekomen zijn nog bekend „Tractaet
over de dronkenschap".,
Men behoeft er dan ook niet aan te
twijfelen, of de kroeghouders te Oolt
gensplaat zullen in de jaren, dat ds
Heinsius daar stond, niet veel vriend
schap van hun dominee hebben onder
vonden, althans niet wanneer zij uit
winstbejag het drankgebruik hunner
plaatsgenoten bevorderen.
Kwaliteit en serpice geven de doorslag J
Betaling in overleg
OFFICIAL FORD-DEALER
TELEFOON 2073
Waimeer men in het algemeen aan
wil geven, dat de mest niet gelijkmatig
over de gehele akker wordt verspreid,
spreekt men bij voorkeur van plaatse
lijke bemesting, aangezien de mest dan
op bepaalde plekken in de bouwvoor
wordt geplaatst.
In Nederland is de term rijenbemes
ting in zwang gekomen, omdat men hier
in de practijk veelal de plaatselijke be
mesting in rijen toepast. Men moet ech
ter in het oog houden, dan men de mest-
banden ook nog op verschillende plaat
sen, wat betreft de diepte onder het
maaiveld of de afstand tot de plant,
kan aanbrengen. Ook kan men in onder
broken banden, dus plant voor plant,
mesten.
In de Europese landbouw is het de
gewoonte de meststoffen breedwerpig te
verspreiden over de gehele oppervlakte
van de akkers. In verscheidende andere
werelddelen echter heeft men nooit
breedvoerig geniiest, maar altijd plaat
selijk.
We willen ons nu eerst afvragen, wel
ke de redenen zijn voor deze verschillen
de wijzen van bemesting onder afwijken-
ze omstandigheden.
De motieven voor de toepassing van
de ene of van de andere bemestingswij-
ze blijken bij navraag overwegend van
economische aard te zijn geweest.
In de tropen vooral is het de prijs
van de kunstmest, welke door het over
zee-transport hoog is, waardoor de plan
ter genoodzaakt is zo zuinig mogelijk
met de mest om te springen. Terecht
meende men de gewenste besparing te
bereiken, door plant voor plant of pei;
rij planten te mesten, inplaats van -uit4-
gespreid.
Een ander motief is, dat, waar men
met primiteve hulpkrachten te maken
heeft en strenge controle op de juiste
dosering van de mest moet uitoefenen,
dit beter is uit te voeren bij plaatselij
ke toedoening van kleine afgemeten hoe
veelheden, dan bij breedwerpig spreiden.
Ten slotte dient men ook nog in het
oog te houden, dat op Sumatra en Java
bijvoorbeeld, de grond niet in eigendom
kan overgaan van de ondernemers, zo
dat de eenjarige cultures, in vruchtwis
seling met rijst worden gedreven op ge
huurd land, waarvan de pacht wordt
bepaald door de opbrengst van de rijst.
De pachtende ondernemer heeft er daar
om geen belang bij de grond vruchtbaar
der te maken dan nodig is voor eigen
cultuur. Men gaat bij de bemesting dus
hoofdzakelijk uit van de behoeften van
een bepaald gewas, ook al, doordat de
planters van elk handelsgewas in de
tropische gebieden meestal door een
eigen apart proefstation worden gead
viseerd.
Ook in Amerika is men bij het ontwik
kelen van de bemestingstechniek uitge
gaan van de uiteenlopende behoeften van
de verschillende gewassen en ook daar
is men, evenals in de tropen, veelal tot
plaatselijke bemesting overgegaan.
In de Verenigde Staten vormen de
schaarse en dure arbeidskrachten boven
dien nog een motief om voor arbeids
besparing het zaaien of poten en het be
mesten machinaal in één bewerking te
doen uitvoeren, waartoe speciale machi
nes zijn ontworpen.
De kostprijs van landbouwproducten
wordt in Amerika goeddeels bepaald
door de opbrengst per man, terwijl in
Europa en vooral öi Nederland, waar
meestal geen tekort aan mankracht be
staat, kostprijs verlaging wordt gezocht
in het zo hoog mogelijk opvoeren van
de productie, per hectare of in het al
gemeen per eenheid van bebouwd land.
Dat men in Europa algemeen met
uitgespreide bemesting is begonnen,
v/ordt dan ook toegeschreven aan de om
standigheid dat de bemestings-advies
diensten zich voornamelijk hebben ont
wikkeld uit bestendige diensten of la
boratoria, waar men in eerste aanleg
aan behoud en opvoering van de bodem
vruchtbaarheid dacht en niet zoals el
ders, aan de speciale behoeften der ge
wassen.
Bemest men dus in Europa de grond,
in andere streken bemest men meer het
gewas.
Men heeft zich in landbouwkringen op
een gegeven moment echter moeten af
vragen of er behalve economische mo
tieven en historische sentimenten, ook
physiologische redenen bestonden van
plantenvoedende aard, om voorkeur te
geven aan plaatselijke dan wel aan uit
gespreide bemesting.
Voor Nederland gaat het er dus spe
ciaal om, of met voordeel de gebruike
lijke breedwerpige verspreiding kan
worden vervangen door plaatselijke be
mesting, hetgeen dan meestal op rijen
bemesting neerkomt.
We willen voor dit keer besluiten met
de voor- en nadelen van rijenbemesting.
In de ervaringen vindt men de volgen
de voordelen van rijenbemesting ge
noemd:
Ie. Besparing aan meststoffen, door
een hoger rendement van de mest.
2e. Besparing van tijd en arbeid, door
de mogelijkheid kunstmeststrooien en
zaaien of poten te combineren.
3e Minder onkruidgroei, doordat de
onkruiden tussen de rijen geen mest vin
den.
4e. Door betere uitstoeling en vroegere
groei van het gewas kan eerder worden
geschoffeld.
5e. Granen rijpen eerder.
6e. Verminderd gevaar voor vorstbe-
schadiging, door hogere ismotische
waarde van het celsap der gewassen bij
hogere zoutconcentratie.
7e. Geconstateerd werd een vermeer
derde weerstand van het gewas tegen
ritnaalden.
Bij rijenbemesting moet rekening wor
den gehouden met de volgende nadelige
verschijnsels:
Ie. Grotere kans op kiembeschadiging
van het gewas bij grotere zoutconcentra
tie in de grond speciaal als zaad en mest
tegelijk en op dezelfde plaats worden
toegediend.
2e. Kans op watergebrek van het ge
was door physiologische droogte bij te
grote zoutconcentraties.
3e. Kans op verdroging van het gewas
in de zomer, doordat het wortelstelsel
zich ondiep heeft gelocaliseerd.
4e. Kans op verdroging van het gewas
door te snelle jonge groei, waardoor het
gewas op een te hoge waterconsumptie
is ingesteld.
5e. Geconstateerd is tenslotte weleeens
een ongunstige invloed op het volgende
gewas, dat door nawerking van de rijen
bemesting een onregelmatige groei ver
kreeg.
De heer J. Berends te Nieuvz-Amster-
dam gaat verpakte aardappelen in de
handel brengen. Met behulp van een ma
chine worden de aardappelen gewassen
en gesorteerd en dan als verpakt merk
artikel in consumptie gebracht. In Sep
tember denkt men ermee te beginnen.
De prijs komt een paar centen hoger te
liggen dan voor gewone consumptie
aardappelen.
BEVRIJDtNGSVREÜGDE IN 1934
Overal in het land is Woensdag weer de Bevrijding gevierd. In 1945 waren de
feesten, zoals op deze foto in Volendam, georganiseerd met een optocht van kin
deren.
Beste jongens en meisjes!
Na elke inzending van werk zijn er zo
veel brieven, dat ik moeilijk een praat
je vooraf kan houden, zodat ik genood
zaakt ben om maar direct aan het nieu
we raadsel te beginnen. We krijgen voor
deze week
MEI-RAADSEL 2:
1. X
2. X
3. X
4. X
5. X
6. X
7. X
8. X
9. X
1. Letter. 2. Stad, door Jozua met een
hst ingenomen. 3. Jeftha vlood voor zijn
broederen en woonde in het land
4. Abram jaagde de vijanden van Lot
en van Sodom na tottoe. 5. Fili-
stijnse stad (1 Sam. 6). 6. Stad waar
heen Jona moest gaan prediken. 7. Pi-
listijnse stad. 8. God heeft hem uit
Egypte uitgevoerd; zijn krachten zijn als
van een (Numeri 24). 9. Zult gij
de met de angel trekken, of zijn
tong met een koord (Job 40).
Op de kruisjeslijn, van boven naar be
neden, komt de naam te staan van een
discipel van de Heere Jezus, die ook
aanwezig was bij de verschijning aan de
zee van Tiberias.
CORRESPONDENTIE
Ik begin deze week met een nieuwe
ling, en dat is
Grietje B., Dirksland. Hartelijk wel
kom, Grietje! Willie heeft me geschre
ven, dat je ook van de partij zou willen
zijn. Wat je zegt van je vader, is zo; ik
heb hem ontmoet, toen die zwager trouw
de, maar dat is al zo lang geleden. Je
vader en moeder waren toen nog maar
verloofd, en nu zit jij al in de vijfde
klas. Je opa woont in Walcheren, als ik
het goed heb, maar ik ken hem toch
niet.
Koos van I., Nieuwe Tonge. Is die
meester nog gekomen? Je had heel wat
te vertellen. Ik ben vrij, dat het op de
nieuwe school zo goed gaat. Dat schrij
ven valt wel mee, zie ik. Het is heel wat
duidelijker dan het vorige. Wat hebben
ze goed om je verjaardag gedacht!
Xineke v. d. K., Monster. Gelukkig,
dat je nu weer helemaal beter bent. En
wat dat rapport betreft: ik weet haast
zeker, dat de cijfers wel een punt zullen
stijgen. Weet je waarom? Om twee din
gen: je zit nu in eennieuwe school en
het voornaamste is, dat je er je best
voor hoopt te doen.
Alle respect voor U, mannen en vrouwen van het onderwijs! U
hebt door Uw overvolle klassen een taak, die wel het uiterste van
U moet vergen. Maar hebt U er wel eens bij stilgestaan, hoe
U die taak in aanzienlijke mate kunt verlichten? Kent U al uit
eigen ervaring die wonderlijk-veelzijdige werking van KING-peper-
munt, die Uw ogenblikken van moeheid en gespannenheid over
brugt.' KING verfrist U, KING geeft U nieuwe energie. De beste
gaven der Natuur zijn in KING verenigd om U zó te „ontspan
nen", dat „overspanning" voorkomen wordt. Laat zóveel gulheid
ook aan U goed besteed zijn!
wrijFt Uweg met irPlS II w
Jan S., MiddeUiarnis. Die vacantie is
om geweest eer je er erg in had, is 't
niet? Wat zal dat zijn afgevallen, toen
je weer op de schoolbanken moest zit
ten! Zo'n week zou je altijd wel willen
beleven, denk ik. Maar dat zou niet kun
nen, want er moet ook geleerd worden.
Gerrit v. d. B., Den Bonunel. Die pan-
nekoeken hadden jullie wel verdiend, hé?
En gaat het goed in de nieuwe klas?
Doe weer maar goed je best, dan loopt
het bij het overgaan gesmeerd. Dat zijn
leuke kunstjes in de rekenkunde. Le
ren jullie dat op school?
Joke W., Den Bonmiel. Ik vind het
jammer, dat ik niet om je verjaardag
heb gedacht. Je kunt het misschien wel
indenken; ik heb geen boekje waar elk
kind instaat met de geboortedatum, dus
dan moet het me wel ontgaan. Maar er
zijn toch wel anderen die eraan gedacht
hebben, niet?
Minekee S., Ouddorp. Een heerlijke
vacantie gehad en toch weer graag naar
school! Zo moet het ook eindelijk. Het
is een teken, dat je het op de school
goed naar je zin hebt. Bn dat is geluk
kig, want op school moet je zo lang
vertoeven, nietwaar?
Willie van 't G., Dirksland. Kind, kind
wat heb jij veel geschreven! Ja, daar
voor moest je wel echt naar je moeder
om een apart vel papier. Maar er was
heel wat te vertellen ook, hè? Van die
prijs zeker! Ik behoef heus niet te vra
gen of die naar je zin was. En met die
prijs heb je weer een nichtje aange
bracht. Ik wist niet, dat jij bij die mees
ter zo veel kwam. Is letie je vriendiime-
tje? In leeftijd schelen jullie nogal wat.
Jan van W., Stellendam. Ja, Jan, ik
heb je niet aan een touwtje, dus moet
ik je wel laten gaan. We hebben al wat
keren elkander wat verteld! Jaren heb
je mee gedaan, en overal komt een eind
aan. Ik hoop, dat het je verder goed
mag gaan, ook bij de studie, en ik weet
haast zeker, dat ik nog wel eens wat
van je hoor. Fijn, dat Adrie geslaagd is!
Dag Jan!
Kees N., Nieuwe Tonge. Hartelijk wel
kom! Ik had jou ook aan het begin moe
ten gezet hebben, hè? Maar dat herin
nert niet. Hier sta je dan toch. Ik hoop,
dat je net zo je best zal doen als je
vriendje Koos, Ben je nog naar Noord-
Holland geweest? Het was een schitte
rende dag. Je vertelt me de volgende
keer maar uitvoerig.
Jan V., Middelhamis. Wat heb je keu
rig geschreven. Jan! Ja, dat boek moet
wel heel mooi zijn, dat kan niet anders.
Heb je van John Bunyan al meer boeken
gelezen? Dat moet je eens doen als je
wat ouder mag worden; dan kun je ze
wellicht beter vatten.
Wim M., Den Haag. Nou, nou, jij hebt
het dan wel echt naar je zin gehad en
dan in het rampgebied! Kun jij begrij
pen, dat er mensen zijn, die schrikken
om naar het rampgebied te moeten gaan
wonen? Jij zou wel willen ruilen met
Den Haag! Je hebt me heel wat ge
schreven en ik merk er uit, dat je eecht
hebt genoten. Dat is voor je groot
ouders ook prettig.
EUy de B., Middelhamis. Mijn jong
ste kind is een jaar ouder dan jij; het
zit in de derde klas. Hoe oud is je vader
geworden? Dat was leuk om in de va
cantie jarig te zijn. Jij hebt niet ver te
lopen met je brief!
Allemaal. Voor deze week is het weer
genoeg. De andere kinderen hoop ik de
volgende maal een beurt te geven. Ook
de prijswinnaars zullen dan bekend ge
maakt worden.
De hartelijke groeten van jullie
OOM KO.
door
Dr JAMES H. HÜNTER
(8.)
MacKellar lachte. „Wel zeker. Blad
zijde 62, De HeiUge Oorlog, uitgave
Wycliffe Classiscs. „Want hier bleek de
grote wijsheid van Hem, die Mensen
ziel gebouwd had, dat de muren nooit
aoorbroken konden worden noch geha
vend, zelfs niet door de machtigste te
genstander, zonder de wil van de in
woners." De woorden rolden hem zonder
ae ininste aarzeling uit de mond. Stone
keek zijn ondergeschikte bewonderend
aan. Mac Kellars bekendheid met het
Werk van de ketellapper van Bedford
Was voor hem een bron van voortdu
rende verwondering.
„Dat is ons probleem in een notedop,
commissaris. Bunyan zag de vijfde co
lonnes van Hitler en Stalin al in 1682.
Wat hij geschreven heeft, werd geschre
ven als een waarschuwing voor ons,
Voor wie het einde der eeuwen naakt.
Juist de vijfde colonne binnen onze gren
zen zal ons sneller naar de ondergang
Brengen dan de vijand van buiten."
Stone zou juist antwoorden, toen de
deur open ging en een man binnen
kwam, op de voet gevolgd door een
tweede. „Kom binnen, heren," zei hij en
wees met een armzwaai twee stoelen bij
de tafel aan.
„Nu zijn we er allemaal. Inspecteur
MacKellar, je kent zeker Sam Peake van
de P.B.I. wel?"
MacKellar drukte de hand van een
lange, magere man met borstelige wenk
brauwen, een gezicht als leer en een
hand als een kolenschop. Hij sprak met
het trage, muzikale accent van zijn ge
boortegrond: Tennessee; 25 jaar in
New York hadden er niets aan kunnen
veranderen.
„Blij je weer eens in Toronto te zien,
Sam," zei MacKellar.
„Ik ben even blij jou weer te ont
moeten, Ctolin", was het antwoord.
„Heren," zei commissaris Stone, ,,mag
ik u voorstellen aan kolonel Richard,
kortaf Dick, Manning van de M.I.-5, die
vanmorgen uit Londen is overgekomen
om op deze bijeenkomst te zijn."
Beide mannen drukten de hand van
de Engelsman.
,,Blij met je kermis te maken, Dick,"
zei Peake met de vlotte gemeenzaam
heid, die hem kenmerkte. „Je hebt 'n
prachtig stukje werk verzet in Rus
land. Daar neem ik mijn pet voor af."
De jeugdig uitziende Marmüig bloos
de als een schooljongen.
En nu ter zake heren!" zei Stone.
„Kolonel Manning moet vanavond naar
Londen terug; wij hebben dus geen mi
nuut te missen. Wij kennen allen de in
houd van kolonel Marmings rapport uit
Rusland. Afschriften zijn gezonden naar
de P.B.I. in Washington -en aan ons
bureau hier. Wat hebt u daar aan toe
te voegen Manning?"
„Niet veel,, commissaris. De belang
rijkste reden waarom ik vanmorgen
overgevlogen ben, is om de nadruk te
leggen op de ernst van de situatie. Mijn
cehf bij de M, I.-5, sir Harren Ander
son, stelde voor, dat ik zou gaan. Hij
heeft evenals ik het gevoel, dat Rus
land bijna klaar is om toe te slaan. Ze
kunnen niet veel langer wachten. De
enige vertraging vormt het feit, dat de
Verenigde Staten en Canada nog gehei
me wapens hebben: de H-bom, de kos
mische stralen, bacteriologische wapens
en de bestuurbare super-projectielen.
Hun doel is, zoals U weet uit mijn rap
port ,om deze geheimen en eventuele
andere te pakken te krijgen en om het
gehele maatschappehjke, industriële en
politieke leven in dit werelddeel uit zijn
voegen te rukken. Daarvoor hebben zij
overal hun agenten, zo U weet. Ik heb
het nu niet over de doodgewone kame
raden. Zij zgn onnozele schapen en de
pionnen van de hoger geplaatsten. Ik
heb het over de mensen op hoge posten,
mannen en vrouwen van hoog geestelijk
gehalte en uitblinkend in het maat-
schappemk leven of in hun vak, zoals
Puchs en Nunn in Londen, Gold en Bern
stein in Washington, Briggs en E'oster
in Montreal. Het is gewoonte geworden
de misdaden van die lui en anderen te
gen hun land te bemantelen met hun
een gespleten persoonlijkheid," wat dat
dan ook zijn mag, aan te meten. In mijrr
ogen zijn ze communisten, die doen wat
iedere coimnunist doet. Juist deze man
nen -en vrouwen moeten jullie ont
dekken en op dood spoor zetten.
Jullie zult ze vinden op de middelba
re scholen en universiteiten en in ieder
beroep. Ze zitten bij de politie, in het
leger, bij de vloot en de luchtmacht; ze
bekleden hoge posities in de journalis
tiek en bij de radio. Ze zijn allen in ge
lijke mate besmet met dezelfde ziekte,
die al de macht en invloed heeft van de
godsdienst. Ik behoef jullie niets te ver
tellen van de geheime scholen, die over
al in dit werelddeel te vinden zijn even
goed als in Engeland voor de opleiding
van communisten, noch hoe deze volge
lingen gedrild worden in de kunst van.
leugen, meineed, sabotage en moord. En
fin, jullie weten natuurlijk meer om
trent wat er zich hier afspeeld dan ik.
Ik wil alleen maar nog eens met na
druk wijzen op de nabijheid van het ge
vaar, dat ons allen bedreigt."
Stone knikte.
„Ik geloof, dat we daar allen wel van'
doordrongen zijn. MacKellar en wij had
den het juist over de werkelijke, vijand,
die binnen onze grenzen zit, toen jullie
binnen kwamen."
„En jullie hebben gelijk", zei Peake.
„Op het hoofdkwartier van de P.B.I.
denken w® er niet anders over. Ik heb
afdrukken gezien van de plannen om
New-York, Chicago, Philadelphia en an
dere steden te overmeesteren, wanneer
■de revolutie uitbreekt en het signaal
"wordt gegeven. Hetzelfde plan zal wel
voor Canada gelden."
„Daar kan Colin een boekje van open
(doen", zei Stone. „Hij verkeert al ja
renlang in verkeerd gezelschap, is dikke
-vriendjes met roden en rosen en ver
schillende nuances daartussen met ge
vaar voor zijn leven."
MacKellar knikte. „Zo zit het. We
■weten vrij nauwkeurig wat de modus
operandi zal zijn in de meeste grote ste
den. Ik ken een heleboel gesjochte
jongrens van de partij en enkele van de
leiders. Moord zal een belangrijke rol
spelen in de pogingen om de macht in
handen te krijgen. Er worden gijzelaars
•opgepakt, van wie we sommigen kermen.
In verschillende delen van de stad wor
den opstanden georganiseerd. Ik heb het
nu over Toronto, maar dezelfde tactiek
geldt ook elders. Terwijl de politie wordt
bezig gehouden zullen gewapende pa
trouilles de radio-stations, de telegraaf-
en telefoonkaarten en de beursgebouwen
bezetten. De wapenfabrieken zullen
worden overvallen door speciale troepen
gewapende bandieten, die de wachten
moeten neerslaan. De grote bankgebou
wen op de hoek van Bay- en Kingstreet
zullen bezet worden. Gewapende commu
nisten gaan de liften bedienen. Ook het
stadhuis wordt bezet en het hoofdbu
reau van politie vernietigd door bommen
Ik geef toe, dat klirikt fantastisch en
als een afschuwelijke nachtmerrie, maar
we weten zeker, dat zo het plan is, en
met de hulp van kameraden, die in de
ze verschillende gebouwen werken, is
het niet zo omnogelijk als het lijkt, Zo
is het gebeurd in andere landen en wie
garandeert, dat het hier niet kan gebeu
ren
De man van de M. 1.-5 keek ernstig.
„Alles kan hier gebeurenof in de
Verenigde Staten of in Groot-Brittanië,
tenzij wij op onze hoede zijn. Het kan
fataal zijn de duivelse kundigheid of de
volslagen meedogenloosheid van onze
vijand te onderschatten. Dat brengt me
op het belangrijkste punt van mijn be
zoek. U hebt natuurlijk mijn rapport vaji
het M.I.-5 gelezen omtrent het plan
prof. Tresham te laten verdwijnen."'
De anderen knikten.
„Ik hoop, dat ik hem kan ontmoeten
eer ik terug ga."
„Dat komt wel klaar"', zei Stone. „Hij
was van plan vanmorgen van Washing
ton naar hier te vliegen en kan hier
ieder ogenblik zijn."
„Hebt U hem ingelicht omtrent ons
plan?"
(Wordt vervolgd)