Hebben Ged. Staten niet de officiële weg bewandeld in zake de samenvoeging? De afdamming der zeegaten Orgelbespeling Ds VAN ASCH NAM AFSCHEID VAN DE HERV. GEMEENTE TE SOMMELSDIJK CHB WEEKBLAD OP GEBEFOBMEEBDË GBONDSLAG VOO« DE ZÜID-HOLLANDSE EN ZEEUWSE EILANDEN u. Hoogleraar in het Staatsrecht geeft zijn mening hierover 5chmmmetje. 6e Jaargang Woensdag 31 Maart 1951 No. 2291 Bedactlebureau: Pr. HENDRIKSTRAAT 14, MIDiDELHARNIS ïBLBFOON K 1870-2017 GIRO 167930 POSTEOX 8 Voor advertentiën uitsluitend Drukkerij Telef. K 1870-2729 Na 6 uur 's avonds Telef. K 1870 - 2017 VeFBchünt tweemaal per week. Woensdag en Zaterdag ABONNEMENTSPRIJS: 1.70 PER KWART AAI, ADVERTENTIEPRIJS 12 cent p^ mm. BQ contract speciaal tarief. In ons eerste artikel zagen we, dat de neita-commissie een verhoging van de diiken in Z.W. Nederland nodig acht van i4 i 2 meter. De laatste stormvloed- hoogte was n.l. 70 cm hoger dan de aatst bekende, er kan een nog ongun stiger combinatie van factoren voorko en de zeespiegel stijgt en de dijken linken in, zodat alles bijeengenomen it 4 2 meter verhoging met het oog p de veiligheid nodig is. In haar toe- 'lichting wijst de commissie op de om standigheid, dat de grootste opstuwing van het water door de storm niet viel -p het tijdstip van hoog water. Indien dat wel het geval ware geweest, zou het water nog hoger gekomen zijn. Bo vendien was de gemiddelde windsnelheid per uur niet maximaal. Zij is niet boven 27 m per sec. geweest, terwijl ze bij de storm van 1 Maart 1949 opliep tot 29 V2 m. per sec. Zo men ziet, zijn er dus igenlijk een v^ftal factoren, die nog er- er ramp kunnen veroorzaken: 1. verhoging van de zeespiegel t.o.v. het land. 2. meer opperwater. 3. hoog springtij. 4. groter snelheid. 5. samenvatten van grootste opstu wing met tijd van hoogwater. Natuurlijk zou het wel een buitenge- one coïncidentie zijn, wanneer al deze èn de op 1 Febr. al aanwezige ongunsti ge factoren zich tegelijk voordeden, ■aar de commissie houdt er zeer terecht ekening mee, dat een aanmerkelijke erhoging kan optreden, zodat zij een adicale dijkverhoging voorstelt. Toen verleden jaar de idee der af- nlng in de sfeer der verwezenlij- 'ng werd gebracht, hebben wij ons als eden allen afgevraagd, of een dergelijk 'gantisoh project wel uitvoerbaar is, at de techniek betreft. Vele Nederlan ders waren van mening, dat het afdam- en van deze zeegaten, waarin grote diepten voorkomen, waarop bij storm eer de wind in volle kracht uit het N.W laast, waar het water uiteraard zeer nstuimig kan zijn, ook met de tegen- ■Qordige middelen der techniek wel met goed gevolg verwerkelijkt kan worden. Ook deze kant van de zaak heeft de elta-commissie onder het cog gezien en ij komt op grond van haar studies tot de conclusie, dat de afsluiting der zee- "men, ondanks te verwachten moeilijk eden technisch mogelijk is in een pe~ iode van 20 25 jaar. Men heeft al enige ervaring met af sluitdijken: die van de Zuiderzee, die ;an de Brielse Maas en die van de raakman. Maar men ontveinst zich iet, dat er zich bij de afdamming van e brede, naar de Noordzee voor stroom en storm geheel openstaande gaten, veel grotere technische moeilijkheden zullen voordoen. De stroomgeulen zijn dieper en machtiger dan die men ooit afgeslo ten heeft. De getijstromen viermaal per tmaal maken het aanbrengen van het lichaam van de dijk zeer moeilijk, te- eer daar er voor werkzaamheden, die rustig water vereisen; slechts 4 korte erioden van stil water zijn in de 24 uur. Het grootste deel van het jaar Waaien er in ons land Zuid- tot Noord westelijke winden, die pal op de zeegaten Staan. Er zullen dus vele en lange pe- 'oden zijn, dat er niet gewerkt kan Worden. Ook mist kan stagnerend wer- '"en en bovendien is er grote concentra- ie van materiaal nodig op bepaalde korte spannen tijds. Tegenover deze bezwaren staat, dat men bij het dichten der stroomgaten op Walcheren (1945—'46) en in het ramp gebied zeer veel ervaring heeft opge daan met soortgelijk werk. Men kan de specialisten gebruiken, die deze werken hebben geleid. De technische kennis is ovendien zeer toegenomen. Het labo ratoriumonderzoek men denke aan het Waterloopkundig Laboratorium in I5elft van Prof. Thijsse is zo geper- lectionneerd, dat men berekeningen kan maken, die alleszins betrouwbare voor spiegelingen geven omtrent de waterbe wegingen tijdens de afsluitingen en ook na de voltooiing. Vertrouwende op de deskundigen kunnen we dus aannemen, dat deze aan de Regering zeker niet de uitvoering van een project zullen voor stellen, dat IVa 2 milliard zal kosten en voor de beveiliging van het rampge- pied moet zorgen, als zij er niet ten vol- e van overtuigd zijn, dat zowel de in vestering van het geld als de veiUgheid der bewoners voldoende gewaarborgd z^n. Uiteraard zgn er ook nadelen verbon den aan de afdanuning van het Haring vet, het Brouwershavense Gat en de Ooster-Schelde. Als gevolg van de af sluiting zal het water tegen onze kus ten hoger komen te staan dan nu het geval IS. Bij Hoek van Holland en bij viissingen, waar het zeewater nog naar omnen kan, zal dit slechts enkele cen- luneters bedragen, maar men moet erop ™eaen, dat er in de zeeboezems, die ouiten de afsluitdijken zullen ontstaan, veel grotere verhogingen zullen voorko men, doordat de getijbewegingen veran- aeren en er een grotere opwaaiing ont slaat. Het kaartje, dat de afdammingen m het rapport illustreert, laat zien, dat ae aam in het HaringvUet al staat de piaats nog niet precies vast betrek- «eiijk ver naar binnen komt, niet zo- Pii S^'^ verwachten zou, tussen Goeree *n ^[.^V^'i'iam, maar tussen Stellendam «n uirksland. De overwegingen, die M.nn°®f Sfleid hebben en de niet in het Ttim^- ^'-"^ opgenomen, zijn volgens des Im»E», volgende. Het leggen van de «smitdtjk even. ten Westen van de Goe- De commissie tot onderzoek van het voorstel tot herTjiening van de gemeen telijke indeling van Goeree Overflakkee heeft aan de raden van de verschillende gemeenten een voorlopig verslag op het voorstel van Ged. Staten gezonden. In dit verslag komt een advies voor van Prof. J. V. Rijpperda Wierdsma, hoogleraar in het Staatsrecht aan de Rijksuniversiteit te Leiden, die van oor deel is, dat hij de voorbereiding van dit onderwerp ten onrechte is nagelaten vooraf de gemeenteraden te horen. De commissie acht deze fout van zo funda mentele betekenis, dat zij adviseert aan G.S'. te verzoeken het ontwerp op grond hiervan terug te willen nemen. Wij laten de belangwekkende brief van de hoogleraax in het Staatsrecht hieronder in zijn geheel volgen. Sedert de herziening van 1931 schrijft de Gemeentewet, duidelijker dan vóór dien, bij de behandeling (o.a.)- van de opheffing van gemeenten twee stadia voor: Ie dat van een eerste plan, in den vorm van een „gemotiveerd verzoek" aan de Kroon; 2e dat van het ontwerp ener definitie ve regeling. In dit tweede stadium geraakt de be handeling pas door een beslissing van de Minister van Binnenlandse Zaken no pens het plan. Het behoeft geen betoog, dat de ont- werp-regeling, wat haar hoofdzaken be treft, met het plan dient overeen te stemmen, althans geen verder ingrijpen de wijzigingen behoort te bevatten. Voor het waarborgen van de belangen der be trokken gemeenten is het vereist, dat hier strikt de hand aan gehouden wordt. Vóór de wijziging van 1946 droeg de Gemeentewet (art. 161) aan Gedepu teerde Staten de beslissing op, die thans door de Minister moet worden genomen. Prof. van der Pot (Oppenheim, Gemeen terecht, 5e druk, m, blz. 7, noot 3) heeft bij het bewuste artikel aangete kend, dat de ontwerp-regeling niet van geheel nieuwe strekking mag zijn, aan gezien daarmede aan het voorafgaand deel der behandeling alle betekenis zou worden ontnomen. Het lijkt mij niet voor redelijke be twisting vatbaar, dat dezelfde regel geldt ten aanzien van de toepassing van art. 164 j is de artikelen 159 en volgen de der huidige wet. Een wijze van han delen, waardoor aan een ter waarbor ging van de belangen der gemeenten voorgeschreven onderdeel der procedure alle betekenis wordt ontnomen, moet worden gekenschetst als strijdig met een beginsel van behoorlijk bestuur. In een geval als het onderhavige zulks nog' méér, daar men met de autoriteiten als Struycken en Van der Grinten moet aannemen, dat bij verandering van ge meentegrenzen het zwaartepunt van de procedure behoort te liggen in de behan deling, die aan het eigenlijke wetgevings proces voorafgaat Struycken De Ge meenten en haar Gebied, 2e uitgave, blz 65 en volgende; Van der Grinten, Ver spreide Geschriften, bladzijde 289 290). Het spreekt vanzelf, dat verschil van mening mogelijk is omtrent de vraag, of een bepaalde ontwerp-regeling, ver geleken met een voorafgegaan plan, van geheel nieuwe strekking is. Wellicht heb ben Gedeputeerde Staten zich op het standpunt gesteld, dat dit met géén van de verschillende ontwerp-regelingen, welke zij successievelijk aan de gemeen tebesturen op GoereeOverflakkee heb ben toegezonden, het geval was, aange zien deze ontwerp-regelingen alle strek ten tot (belangrijke) vermindering van het aantal gemeenten der samenvoeging Een dergelijke redenering gaat evenwel nimmer op ten aanzien van gemeenten, die volgens hef eerste plan haar zelf standigheid zouden hebben behouden, doch volgens de nadere ontwerpregeling met één of méér andere gemeenten zul len worden samengevoegd. Zij gaat even min op voor gemeenten, die volgens het plan zouden worden verenigd met bij voorbeeld één of twee andere, volgens het nadere ontwerp echter met een gro ter aantal. Men zal wel niet de kans lopen, van overdrijving te worden beticht, wanneer men een beslissing van de wetgever, waarbij een gemeente als zodanig v(ordt opgeheven en haar territoir met dat van één of méér andere wordt verenigd, be stempelt als een der meest fundamentele handelingen, welke met betrekking tot die gemeente kunnen worden verricht. Zo ooit, dan behoort hier met de waar borgen, die de wetgever in de Gemeen tewet heeft beoogd te scheppen, ook niet het minst de hand gelicht te wor den. Dit geschiedt, indien zoals in casu de ontwerpregeling een samenvoe ging inhoudt, die verder gaat dan het plan, waarover i(reeds een aantal jaren geleden) de mening van de gemeentera den is gevraagd en waarop de Minister van Binnenlandse Zaken zijn fiat tot voortzetting van de behandeling heeft gegeven. Het schijnt mrj toe, dat in het onder havige geval aan de werking van de be doelde waarborgen mede afbreuk is ge daan door het stellen van een termijn reese haven houdt in, dat men daar zou moeten werken pal in de wind vlak tegen de Noordzee, zodat men deze dam meer naar binnen moet leggen. Bij het Brou wershavense Gat is het een ajider geval. Daar komt de dam nog een eind ten Westen van de Ouddorpse haven vanaf de Zuidpunt van Ouddorp, maar daar kan men grotendeels werken in de lij van de kop van het eiland. Stellendam komt dus aan de Noord kant bulten de dam te liggen, hetgeen voor de haven van dit dorp geen red ding brengt, daar de plaat Scheelhoek ingepolderd wordt. Maar de consequen tie van één en ander is, dat na de af damming de stormvloedhoogten bij Stel lendam nog aanmerkelijk zullen stijgen, daar het water zich in de zeeboezem veel meer ophoogt dan voorheen in het Haringvliet. Men zal derhalve de dijken aan de Noordzijde zeer veel hoger moe ten maken en daartoe kan niet gewacht worden tot de Westelijke helft van Scheelhoek is ingepolderd. Wanneer het juist is, dat men begint met het afdam- men van het Haringvliet, wat volgens mededelngen van ingenieurs over 5 4 7 jaar voor elkaar kan zijn, komt de situ atie voor Stellendam wel erg gecompli ceerd te liggen, daar o.i. de inpoldering van West-Scheelhoek nog heel wat lan ger zal moeten wachten. Het gevaar is zeer groot, dat Stellendam evenals thans reeds het geval is het met pro visorische voorzieningen «al moeten doen. En dit geldt niet alleen voor de Noordzijde, doch ook voor het Zuiden. Het was n.l. aanvankelijk de bedoeling ten Zuiden van de tegenwoordige Zuid- dijk een nieuwe .dijk over de shkken te leggen, waardoor een nieuwe polder zou ontstaan en tevens een betere beveiliging dan de zeer minderwaardige Zuiddijk. Het plan schijnt nu gevrijzigd te wor den. Men wil wachten tot het Brouwers havense Gat is afgedamd, waarna men dan te zijner tijd een veel groter stuk wil bedijken. Het gevolg daarvan is ech ter, dat Stellendam de eerstvolgende ja ren ook aan de Zuidkant, al wordt de Zuiddijk opgehoogd (hetgeen de bedoe ling is) toch eveneens slechts proviso risch wordt beveiligd. Zo stapelen voor deze gemeente de problemen zich op: van bovenaf gewilde samenvoeging met Goeree en Ouddorp, onvoldoende beveiUging, afsluiting van de haven en bovendien nog de gevolgen van de afdamming voor de garnalen- stand. De algemene venvachting van de vissers, op grond van ervaring:en op an dere plaatsen, is deze, dat de garnalen vrijwel geheel uit het Goereese Gat zul len verdwijnen. Het voor de zeegaten ge legen bankengebied zal (volgens de Del ta-Commissie) door stroomveranderin- gen, zandverplaatsingen en andere oor zaken verdwijnen, waardoor de garnalen stand (volgens de vissers) ingrijpend zal worden beïnvloed. Al zou dus de Stellen- damse garnalenvissersvloot vanuit Goe ree gaan vissen, dan zou zij zich toch op een geheel gewijzigde situatie moeten voorbereiden. Daar deze verouderde vloot bovendien nodig gesaneerd moet worden, waarop wel enige kans is met regeringssteun men wacht elke dag daaromtrent een Nota van Minister Mansholt aan de Tweede Kamer komt Stellendam derhalve voor een complex van problemen te staan, die van het ge meentebestuur en de desbetreffende or ganisaties grote activiteit en doorzicht zullen vereisen. Terwille van de veiligheid zal de vis serij, ook de oesterteelt in Zeeland, het gelag moeten betalen. De Delta-com missie ziet dit ook in en stelde dan ook vast, dat ingeval van schade tegemoet komingen zullen moeten worden ver leend. Foto van de Herv. Kerk te Den Bommel, die Woensdag 24 Maart, van binnen ge heel gerestaureerd, opnieuw in gebruik is genomen. Van deze kerk is de eerste steen gelegd op 18 Maart 1647, op 6 Nov. 1647 kon het artistieke kerkje reeds worden ingewijd. De kerk staat onder „Monumentenzorg" ,die voorne mens is het gebouw uitwendig te laten restaureren. van slechts twee maanden om te adviseren over de ontwerpregeling, die gelijk gezegd feitelijk een gewij zigd plan inhoudt. Indien men in aan merking neemt, dat de wetgever in 1931 (art. 161 oud, lid 2) voor een stadium der procedure, waarin reeds veel méér overleg had plaats gehad, de termijn uit drukkelijk op twee maanden heeft be paald, moet deze termijn thans voor de betrokken gemeenteraden onvoldoende worden geacht om over de (afwijkende) ontwerp-regeling behoorlijk hun mening te doen kennen. De aan het slot van uw brief gestelde vraag beantwoord ik mitsdien bevesti gend. Jurisprudentie te dezer zake is mij niet voorgekomen." (get.) Wierdsma (J. V. Rijpperda Wierdsma) Ter oriëntatie moge dienen dat de door het bestuur der commissie gestelde vraag aan professor Rijpperda Wierds ma, waarover hierboven wordt gespro ken luidt als volgt: „Gaarne zouden wij van U horen, of U onze opvatting kunt delen dat ten aan zien van het nieuwe plan de raden, in gevolge het bepaalde in artikel 164 der gemeentewet, in de gelegenheid hadden moeten worden gesteld, hun mening ken baar te maken, alvorens het plan door Gedeputeerde Staten aan de Kroon was overgelegd." Het gerestaureerde interieur Van de Herv. Kerk te Den Bommel. Typisch is, dat het gebruik van stoelen is gebleven, zulks op voorschrift van Monumenten zorg. De kansel bevat een randschrift: ,,Wie oren heeft om te horen, die hore!" En het klankbord bevat de spreuk: „Als tot verstandigen spreke lek." In de hoek ziet men de steen, geschonken door de ambachtsheer van St. Adolphsland, de heer C. Goekoop, op 6 Nov. 1928, in dankbare nagedachtenis aan Ds Cor nells Willemse van der Poel, die door inzamelen van gelden de bouw van de kerk mogelijk heeft helpen maken. Zondagmiddag nam Ds van Asch afscheid van de Hervormde Gemeente van Sommelsdijk. Na 23 jaren deze gemeente te hebben gediend gaat de alom hoog geachte predikant van Flakkee weg om zich als emeritus te Driebergen te vestigen. Hoezeer dit vertrek en dit afscheid in de belangstelling stond bleek overduidelijk Zondagmiddag. De kerk alhoewel een der grootste van het eiland was schier te klein om allen te bevatten, die de dominé voor de laatste keer nog willen horen. Er moesten tal van stoelen uit Hotel Spee worden bijge bracht om zoevel mogelijk mensen een zitplaats te kunnen geven. Onder de kerkgangers zagen wij ook een zeer groot aantal Middelharnissers, terwijl kerkeraden en ouderlingen uit andere gemeenten mede tegenwoordig waren, evenals predikanten en godsdienstonderwijzers. Grote belangstelllnig Ds van Asch ving zijn predikatie (die hij baseerde op de Ie brief van Petrus 5 10 en 11) aan met er op te wijzen, dat dit de laatste maal zou zijn dat hij de gemeente voorging. Hij deed dit met een mengeling van gewaarwordingen en zeer had hij tegen dit uur op gezien. Vele vrienden zei spr. gekregen te hebben en daaraan denkend viel het hem zwaar nu afscheid te nemen; de gemeen te is spr. lief geworden. De vraag werpt zich ook op of de gemeente nu vacant zal lij'fren. Doch dit wilde de predikant in Gods hand laten. In het verdere van zijn preek beval de scheidende dominé de gemeente in Gods gunst en goedheid aan en hij vroeg de toehoorders af: „Wat hebt gij gedaan tot lof aller genade. Wij gaan uit Uw midden, maar God blijft en Hij zal het voltooien." Na de predikatie richtte Ds van Asch zich allereerst tot zijn collega. Ds Goed hart uit Middelharnis, deze dank zeg gend voor alle behulpzaamheid. Hij be val de gemeente van Sommelsdijk in Ds Goedhart's consulentschap aan en wen-' ste deze en diens moeder Gods zegen toe. Ook tot de godsdienstonderwijzers richtte de vertrekkende predikant har telijke woorden van dank en van af scheid, evenals tot de ouderlingen en di akenen, met welke spr. steeds de aan genaamste vergaderingen heeft meege maakt. Ook de kerkvoogden en notabe len wenste spr. Gods zegen toe om even eens in vriendelijke bewoordingen af scheid te nemen van organist, koster en voorzanger, de leiders van de Zondags school en de leiders en leidsters van meisjes- en knapenverenigingen en het bestuur van de Christelijke School. Dank zegde spr. ook het gemeentebestuur, dat beslissingen moet nemen in een tijd vol gistingen, maar dat, naar spr. hoopte, trouw zal blijven aan het program des Woords. Mede namens zijn zuster zegde -de predikant dank voor alle liefdeblijken die hij in het verleden en nu weer mocht ontvangen. Met name gewaagde Ds van Asch nog vaji de hulp en het medeleven der gemeentebestur^i in de moeilijke ja ren van 1940 tot 1945. De scheidende dominé werd toegespro ken door Ds Goedhart, die gewaagde van een voorbeeldige samenwerking en die Ds van Asch loofde om diens karakter en vriendelijke omgang. Ds Postma uit Den Bommel sprak namens de ring van predikanten en bedankte eveneens voor de immer prettige verstandhouding, ter wijl ouderling H. van den Doel, dank zegde voor alle goede leiding en de do miné een welverdiende rust in Drieber gen toewenste. Namens de kerkeraad sprak de heer C. Edewaard de predikant toe. Deze zei zich nog levendig de intrede van Ds van Asch te herinneren en verklaarde dat de dominé gedurende 23 jaren de ge meente in eenvoud, trouw en oprecht heeft gediend en zijn prediking steeds richtte op de genade Gods. Al zullen er geweest zijn, die de prediking van Ds van Asch niet altijd hebben gewaar deerd, stee'ds hoorde spr. de echt Flak- keese opmerking „zijn grond is goed." In de verkondiging van het Evajigelie bleef de predikant altijd trouw aan de opdracht van zijn zending. „Dat Uw ar beid onder ons voor velen het middel moge zijn om de weg naar God te vin den" aldus de heer Edewaard, die mede de zuster van Ds van Asch dank zeg de. „God zij met U in tijd en eeuwig heid", zo besloot de heer Edewaard. Ds van Asch zegde de sprekers be wogen dank en deelds mede, dat er na afloop van de dienst gelegenheid zou zijn om nog persoonlijk afscheid van hem te nemen. En dan hief de predikant voor de laatste maal zijn handen tot de zegen over de gemeente. We zitten in de Boekenweek. Alle boekhandelaars in Nederland doen deze week uitermate hun best om boeken aan de man te brengen. Men schijnt daar nog al succes mee te hebben, want jaar na jaar wordt er voor de boekenweek een enorme propaganda gemaakt. Men heeft het zelfs geklaard Hare Majesteit de Koning bij de opening van deze week te betrekken en alle dagbladen er grote pagina's aan te laten wijden. Op het platteland merk je daar zoveel niet van, maar in de grote steden maakt men er nog al wat van tam-tam voor door vlaggen en spandoeken en vooral lezin gen, waar diverse boekenschrijvers over hun werk spreken. Mijn boekhandelaar stuurde me prompt een exemplaar van de boekengids, die ik belangstellend be keken heb. Natuurlijk bevat die maar een druppeltje uit de hele boekenzee, hoewel er op velerlei gebied een massa titels in voorkomen. Gemiddeld verschij nen er in Nederland zevenduizend boek titels per jaar, dus de boekengids van de boekenweek kan er hier en daar maar een titeltje uitpikken. Al bladerende vraagt men zich wel eens af, hoe toch al die boeken aan de man komen. Ten slotte worden de meeste boeken voor al de romans uitgegeven om er wat aan te verdienen. Er zit als ik het zo met mijn metselaarsverstand bekijk een grote risico in het vak van uitgever en boekhandelaar. Want wil het publiek een bepaalde titel niet, dan zit men er mee en liggen de vellen en boeken soms ja ren op de zolder, om misschien uiteinde lijk naar de marktkoopman te verdwij nen. Het hangt er veel vanaf, of een boek goed wordt geresenceerd en naam krijgt. Naar ik hoor zijn er boeken, waarvan herdruk na herdruk verscliijnt, alleen maar omdat het een „best-sel ler" is. Het publiek koopt en koopt om dat die het het ook hebben en men U voor achterlijk zou verslijten als ge het niet op de boekenplank hebt. Van al die duizenden kopers zal een groot percen tage zijn, dat na het lezen van mis schien zeven en veertig bladzijden zo'n boek teleurgesteld dichtklapt en er nooit meer naar omkijkt. Men „heeft" het dan echter en dat is al heel wat. Over het geheel genomen heeft men in Neder land toch nog wel iets over voor een boek. 'k Heb me wel eens wijs laten maken dat per hoofd gerekend elke Hol lander zeven en een halve gulden per jaar aan boeken uitgeeft. Dat wordt dus bij elkaar vele millioenen, als we echter alle uitgaven eens op de boekenzeef zou den gooien, is er naar Schrammetjes mening heel wat, dat beter nooit het hcht gezien had. Sinds de boekdruk kunst werd uitgevonden zijn er enorme hoeveelheden boeken verschenen die een verderfelijke invloed op ons volk heb ben gehad. En heden ten dage komen er tal van boeken van de pers, waarvan het christelijk gezin zich verre behoort Zaterdag, 3 April 1954, te 19.15 uur precies hoopt de heer Arie J. Keizer weer een orgelbespeling te geven op het orgel van de Ned. Herv. Kerk te Mid delharnis. Het programma, dat hij ten gehore zal brengen, staat min of meer in het teken van het Paasfeest. Pro gramma's 0.25 zijn weer verkrijg baar bij boekhandel Vroegindeweij te Middelharnis en sav. bij de ingang van de kerk. Onvoorziene omstandigheden voorbe houden hoopt de heer P. Kiel, organist, te Bussum, op 15 Mei 1954 alhier een orgelbespeling te geen. De heer P. Kiel is niet alleen een bekend organist, maar ook een bekend koor-dirigent, die meer dere malen voor de N.C.R.V. optreed. Voorts wordt nog medegedeeld, dat de heer Arie J. Keizer op 12 April a.s. van 12.3013.00 uur een orgelbespeling voor de radio hoopt te geven, die door de N.C.R.V. uitgezonden zal worden. Hij zal ook dan het orgel van de Ned. Herv. Kerk te Middelharnis bespelen. Voor het programma wordt naar de Omroepgids verwezen. Stemt allen dus op 12 April a.s. van 12.3013.00 uur op Hilversum I af. te houden. Schrijvers, die een naam ver worven hebben, ontzien zich niet om hun verhalen met vloeken en a,llerlei platte taal te doorspekken. Dat noemt men re alistisch, werkelijkheid. Inderdaad is dit een werkelijkheid, doch een zeer droe ve. Het gaat niet aan, om dit alles door middel van de drukpers het publiek voor te zetten, dat van deze taal heerlijk ge niet. In Middelharnis hebben we ook nog een boekenschrijver gehad. Dat was Vaji Aalst, de paraplumaker. Hij schreef een boek Wer het leven van de woon wagenbewoners, waarin ook tal van vloeken voorkwamen. Toen ik hem daar over eens aansprak zei hijKijk Schram, als die er niet in staan, is het niet écht. Zo denken alle realistische schrijvers er over en ze zoeken voor hun pennevruch- ten uitgevers op, die zich niet ontzien om lectuur, waarin Gods naam wordt misbruikt, onder het volk te brengen. Er verscheen onlangs zelfs een boekje getiteld: ,,Het simpele leven van Adam en Eva." Daarin wordt met woord en te kening op een fijne manier met God ge spot. Schrammetje kan niet begrijpen, dat onze regering zulk een uitgave toe laat. De persvrijheid kan op die manier wel eens te ver gaan! Zo is er op de boekenmarkt heel wat te koop. Rijp en groen is er vertegenwoordigt op allerlei terrein. En nog steeds houdt de stroom niet op. Salomo zei reeds: „van vele boeken te maken is geen einde en veel lezens is vermoeiing des vleeses." Toen was de boekdrukkunst nog niet eens uitgevonden. Weinige zijn echter de boe ken die een lange levensduur hebben. Over enige jaren zijn verreweg de mees te boeken die nu gedrukt worden, weer verdrongen door andere uitgaven, tenzij het standaardwerken van betekenis zijn. Maar van al wat roman is, schiet er weinig over. Dan moet er steeds weer andere lectuur komen, aangepast aan de tijd waarin men leeft. Wonderlijk is, dat door de eeuwen heen en in alle tijdsom standigheden het Boek der Boeken de Bijbel zich heeft gehandhaafd. Daar is al heel wat tegen ondernomen, doch brandstapel en schavot zijn niet in staat geweest het te doen verdwijnen. God zelf is het, die daarin tot ons spreekt. We mogen daar in de boeken week wel eens de aandacht op vestigen. Want in onze tijd wordt door allerlei boeken van twijfelachtig allooi Het Boek meer en meer naar de achtergrond ge drongen, zelfs onder Ons Christelijk volksdeel. Overigens moet gezegd, dat van een goed boek een opvoedende kracht kan uitgaan. Men steekt er altijd wat van op, zo men dat noemt. Men kan al gauw aan iemand merken of hij „be lezen" is. Maar er is een groot verschil wit men leest en hóó men leest. SCHRAMMETJE

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1954 | | pagina 1