Hebben Ged. Staten niet de
officiële weg bewandeld in
zake de samenvoeging?
De afdamming
der zeegaten
Orgelbespeling
Ds VAN ASCH NAM AFSCHEID VAN DE
HERV. GEMEENTE TE SOMMELSDIJK
CHB WEEKBLAD OP GEBEFOBMEEBDË GBONDSLAG
VOO« DE ZÜID-HOLLANDSE EN ZEEUWSE EILANDEN
u.
Hoogleraar in het Staatsrecht geeft zijn mening hierover
5chmmmetje.
6e Jaargang
Woensdag 31 Maart 1951
No. 2291
Bedactlebureau: Pr. HENDRIKSTRAAT 14, MIDiDELHARNIS
ïBLBFOON K 1870-2017 GIRO 167930 POSTEOX 8
Voor advertentiën uitsluitend Drukkerij Telef. K 1870-2729
Na 6 uur 's avonds Telef. K 1870 - 2017
VeFBchünt tweemaal per week. Woensdag en Zaterdag
ABONNEMENTSPRIJS: 1.70 PER KWART AAI,
ADVERTENTIEPRIJS 12 cent p^ mm.
BQ contract speciaal tarief.
In ons eerste artikel zagen we, dat de
neita-commissie een verhoging van de
diiken in Z.W. Nederland nodig acht van
i4 i 2 meter. De laatste stormvloed-
hoogte was n.l. 70 cm hoger dan de
aatst bekende, er kan een nog ongun
stiger combinatie van factoren voorko
en de zeespiegel stijgt en de dijken
linken in, zodat alles bijeengenomen
it 4 2 meter verhoging met het oog
p de veiligheid nodig is. In haar toe-
'lichting wijst de commissie op de om
standigheid, dat de grootste opstuwing
van het water door de storm niet viel
-p het tijdstip van hoog water. Indien
dat wel het geval ware geweest, zou
het water nog hoger gekomen zijn. Bo
vendien was de gemiddelde windsnelheid
per uur niet maximaal. Zij is niet boven
27 m per sec. geweest, terwijl ze bij de
storm van 1 Maart 1949 opliep tot 29 V2
m. per sec. Zo men ziet, zijn er dus
igenlijk een v^ftal factoren, die nog er-
er ramp kunnen veroorzaken:
1. verhoging van de zeespiegel t.o.v.
het land.
2. meer opperwater.
3. hoog springtij.
4. groter snelheid.
5. samenvatten van grootste opstu
wing met tijd van hoogwater.
Natuurlijk zou het wel een buitenge-
one coïncidentie zijn, wanneer al deze
èn de op 1 Febr. al aanwezige ongunsti
ge factoren zich tegelijk voordeden,
■aar de commissie houdt er zeer terecht
ekening mee, dat een aanmerkelijke
erhoging kan optreden, zodat zij een
adicale dijkverhoging voorstelt.
Toen verleden jaar de idee der af-
nlng in de sfeer der verwezenlij-
'ng werd gebracht, hebben wij ons als
eden allen afgevraagd, of een dergelijk
'gantisoh project wel uitvoerbaar is,
at de techniek betreft. Vele Nederlan
ders waren van mening, dat het afdam-
en van deze zeegaten, waarin grote
diepten voorkomen, waarop bij storm
eer de wind in volle kracht uit het N.W
laast, waar het water uiteraard zeer
nstuimig kan zijn, ook met de tegen-
■Qordige middelen der techniek wel met
goed gevolg verwerkelijkt kan worden.
Ook deze kant van de zaak heeft de
elta-commissie onder het cog gezien en
ij komt op grond van haar studies tot
de conclusie, dat de afsluiting der zee-
"men, ondanks te verwachten moeilijk
eden technisch mogelijk is in een pe~
iode van 20 25 jaar.
Men heeft al enige ervaring met af
sluitdijken: die van de Zuiderzee, die
;an de Brielse Maas en die van de
raakman. Maar men ontveinst zich
iet, dat er zich bij de afdamming van
e brede, naar de Noordzee voor stroom
en storm geheel openstaande gaten, veel
grotere technische moeilijkheden zullen
voordoen. De stroomgeulen zijn dieper
en machtiger dan die men ooit afgeslo
ten heeft. De getijstromen viermaal per
tmaal maken het aanbrengen van het
lichaam van de dijk zeer moeilijk, te-
eer daar er voor werkzaamheden, die
rustig water vereisen; slechts 4 korte
erioden van stil water zijn in de 24
uur. Het grootste deel van het jaar
Waaien er in ons land Zuid- tot Noord
westelijke winden, die pal op de zeegaten
Staan. Er zullen dus vele en lange pe-
'oden zijn, dat er niet gewerkt kan
Worden. Ook mist kan stagnerend wer-
'"en en bovendien is er grote concentra-
ie van materiaal nodig op bepaalde
korte spannen tijds.
Tegenover deze bezwaren staat, dat
men bij het dichten der stroomgaten op
Walcheren (1945—'46) en in het ramp
gebied zeer veel ervaring heeft opge
daan met soortgelijk werk. Men kan de
specialisten gebruiken, die deze werken
hebben geleid. De technische kennis is
ovendien zeer toegenomen. Het labo
ratoriumonderzoek men denke aan
het Waterloopkundig Laboratorium in
I5elft van Prof. Thijsse is zo geper-
lectionneerd, dat men berekeningen kan
maken, die alleszins betrouwbare voor
spiegelingen geven omtrent de waterbe
wegingen tijdens de afsluitingen en ook
na de voltooiing. Vertrouwende op de
deskundigen kunnen we dus aannemen,
dat deze aan de Regering zeker niet de
uitvoering van een project zullen voor
stellen, dat IVa 2 milliard zal kosten
en voor de beveiliging van het rampge-
pied moet zorgen, als zij er niet ten vol-
e van overtuigd zijn, dat zowel de in
vestering van het geld als de veiUgheid
der bewoners voldoende gewaarborgd
z^n.
Uiteraard zgn er ook nadelen verbon
den aan de afdanuning van het Haring
vet, het Brouwershavense Gat en de
Ooster-Schelde. Als gevolg van de af
sluiting zal het water tegen onze kus
ten hoger komen te staan dan nu het
geval IS. Bij Hoek van Holland en bij
viissingen, waar het zeewater nog naar
omnen kan, zal dit slechts enkele cen-
luneters bedragen, maar men moet erop
™eaen, dat er in de zeeboezems, die
ouiten de afsluitdijken zullen ontstaan,
veel grotere verhogingen zullen voorko
men, doordat de getijbewegingen veran-
aeren en er een grotere opwaaiing ont
slaat. Het kaartje, dat de afdammingen
m het rapport illustreert, laat zien, dat
ae aam in het HaringvUet al staat de
piaats nog niet precies vast betrek-
«eiijk ver naar binnen komt, niet zo-
Pii S^'^ verwachten zou, tussen Goeree
*n ^[.^V^'i'iam, maar tussen Stellendam
«n uirksland. De overwegingen, die
M.nn°®f Sfleid hebben en de niet in het
Ttim^- ^'-"^ opgenomen, zijn volgens des
Im»E», volgende. Het leggen van de
«smitdtjk even. ten Westen van de Goe-
De commissie tot onderzoek van het
voorstel tot herTjiening van de gemeen
telijke indeling van Goeree Overflakkee
heeft aan de raden van de verschillende
gemeenten een voorlopig verslag op het
voorstel van Ged. Staten gezonden.
In dit verslag komt een advies voor
van Prof. J. V. Rijpperda Wierdsma,
hoogleraar in het Staatsrecht aan de
Rijksuniversiteit te Leiden, die van oor
deel is, dat hij de voorbereiding van dit
onderwerp ten onrechte is nagelaten
vooraf de gemeenteraden te horen. De
commissie acht deze fout van zo funda
mentele betekenis, dat zij adviseert aan
G.S'. te verzoeken het ontwerp op grond
hiervan terug te willen nemen.
Wij laten de
belangwekkende brief van de
hoogleraax in het Staatsrecht
hieronder in zijn geheel volgen.
Sedert de herziening van 1931 schrijft
de Gemeentewet, duidelijker dan vóór
dien, bij de behandeling (o.a.)- van de
opheffing van gemeenten twee stadia
voor:
Ie dat van een eerste plan, in den vorm
van een „gemotiveerd verzoek" aan
de Kroon;
2e dat van het ontwerp ener definitie
ve regeling.
In dit tweede stadium geraakt de be
handeling pas door een beslissing van
de Minister van Binnenlandse Zaken no
pens het plan.
Het behoeft geen betoog, dat de ont-
werp-regeling, wat haar hoofdzaken be
treft, met het plan dient overeen te
stemmen, althans geen verder ingrijpen
de wijzigingen behoort te bevatten. Voor
het waarborgen van de belangen der be
trokken gemeenten is het vereist, dat
hier strikt de hand aan gehouden wordt.
Vóór de wijziging van 1946 droeg de
Gemeentewet (art. 161) aan Gedepu
teerde Staten de beslissing op, die thans
door de Minister moet worden genomen.
Prof. van der Pot (Oppenheim, Gemeen
terecht, 5e druk, m, blz. 7, noot 3)
heeft bij het bewuste artikel aangete
kend, dat de ontwerp-regeling niet van
geheel nieuwe strekking mag zijn, aan
gezien daarmede aan het voorafgaand
deel der behandeling alle betekenis zou
worden ontnomen.
Het lijkt mij niet voor redelijke be
twisting vatbaar, dat dezelfde regel
geldt ten aanzien van de toepassing van
art. 164 j is de artikelen 159 en volgen
de der huidige wet. Een wijze van han
delen, waardoor aan een ter waarbor
ging van de belangen der gemeenten
voorgeschreven onderdeel der procedure
alle betekenis wordt ontnomen, moet
worden gekenschetst als strijdig met
een beginsel van behoorlijk bestuur. In
een geval als het onderhavige zulks nog'
méér, daar men met de autoriteiten als
Struycken en Van der Grinten moet
aannemen, dat bij verandering van ge
meentegrenzen het zwaartepunt van de
procedure behoort te liggen in de behan
deling, die aan het eigenlijke wetgevings
proces voorafgaat Struycken De Ge
meenten en haar Gebied, 2e uitgave, blz
65 en volgende; Van der Grinten, Ver
spreide Geschriften, bladzijde 289
290).
Het spreekt vanzelf, dat verschil van
mening mogelijk is omtrent de vraag,
of een bepaalde ontwerp-regeling, ver
geleken met een voorafgegaan plan, van
geheel nieuwe strekking is. Wellicht heb
ben Gedeputeerde Staten zich op het
standpunt gesteld, dat dit met géén van
de verschillende ontwerp-regelingen,
welke zij successievelijk aan de gemeen
tebesturen op GoereeOverflakkee heb
ben toegezonden, het geval was, aange
zien deze ontwerp-regelingen alle strek
ten tot (belangrijke) vermindering van
het aantal gemeenten der samenvoeging
Een dergelijke redenering gaat evenwel
nimmer op ten aanzien van gemeenten,
die volgens hef eerste plan haar zelf
standigheid zouden hebben behouden,
doch volgens de nadere ontwerpregeling
met één of méér andere gemeenten zul
len worden samengevoegd. Zij gaat even
min op voor gemeenten, die volgens het
plan zouden worden verenigd met bij
voorbeeld één of twee andere, volgens
het nadere ontwerp echter met een gro
ter aantal.
Men zal wel niet de kans lopen, van
overdrijving te worden beticht, wanneer
men een beslissing van de wetgever,
waarbij een gemeente als zodanig v(ordt
opgeheven en haar territoir met dat van
één of méér andere wordt verenigd, be
stempelt als een der meest fundamentele
handelingen, welke met betrekking tot
die gemeente kunnen worden verricht.
Zo ooit, dan behoort hier met de waar
borgen, die de wetgever in de Gemeen
tewet heeft beoogd te scheppen, ook
niet het minst de hand gelicht te wor
den.
Dit geschiedt, indien zoals in casu
de ontwerpregeling een samenvoe
ging inhoudt, die verder gaat dan het
plan, waarover i(reeds een aantal jaren
geleden) de mening van de gemeentera
den is gevraagd en waarop de Minister
van Binnenlandse Zaken zijn fiat tot
voortzetting van de behandeling heeft
gegeven.
Het schijnt mrj toe, dat in het onder
havige geval aan de werking van de be
doelde waarborgen mede afbreuk is ge
daan door het stellen van een termijn
reese haven houdt in, dat men daar zou
moeten werken pal in de wind vlak tegen
de Noordzee, zodat men deze dam meer
naar binnen moet leggen. Bij het Brou
wershavense Gat is het een ajider geval.
Daar komt de dam nog een eind ten
Westen van de Ouddorpse haven vanaf
de Zuidpunt van Ouddorp, maar daar
kan men grotendeels werken in de lij
van de kop van het eiland.
Stellendam komt dus aan de Noord
kant bulten de dam te liggen, hetgeen
voor de haven van dit dorp geen red
ding brengt, daar de plaat Scheelhoek
ingepolderd wordt. Maar de consequen
tie van één en ander is, dat na de af
damming de stormvloedhoogten bij Stel
lendam nog aanmerkelijk zullen stijgen,
daar het water zich in de zeeboezem
veel meer ophoogt dan voorheen in het
Haringvliet. Men zal derhalve de dijken
aan de Noordzijde zeer veel hoger moe
ten maken en daartoe kan niet gewacht
worden tot de Westelijke helft van
Scheelhoek is ingepolderd. Wanneer het
juist is, dat men begint met het afdam-
men van het Haringvliet, wat volgens
mededelngen van ingenieurs over 5 4 7
jaar voor elkaar kan zijn, komt de situ
atie voor Stellendam wel erg gecompli
ceerd te liggen, daar o.i. de inpoldering
van West-Scheelhoek nog heel wat lan
ger zal moeten wachten. Het gevaar is
zeer groot, dat Stellendam evenals
thans reeds het geval is het met pro
visorische voorzieningen «al moeten
doen. En dit geldt niet alleen voor de
Noordzijde, doch ook voor het Zuiden.
Het was n.l. aanvankelijk de bedoeling
ten Zuiden van de tegenwoordige Zuid-
dijk een nieuwe .dijk over de shkken te
leggen, waardoor een nieuwe polder zou
ontstaan en tevens een betere beveiliging
dan de zeer minderwaardige Zuiddijk.
Het plan schijnt nu gevrijzigd te wor
den. Men wil wachten tot het Brouwers
havense Gat is afgedamd, waarna men
dan te zijner tijd een veel groter stuk
wil bedijken. Het gevolg daarvan is ech
ter, dat Stellendam de eerstvolgende ja
ren ook aan de Zuidkant, al wordt de
Zuiddijk opgehoogd (hetgeen de bedoe
ling is) toch eveneens slechts proviso
risch wordt beveiligd.
Zo stapelen voor deze gemeente de
problemen zich op: van bovenaf gewilde
samenvoeging met Goeree en Ouddorp,
onvoldoende beveiUging, afsluiting van
de haven en bovendien nog de gevolgen
van de afdamming voor de garnalen-
stand. De algemene venvachting van de
vissers, op grond van ervaring:en op an
dere plaatsen, is deze, dat de garnalen
vrijwel geheel uit het Goereese Gat zul
len verdwijnen. Het voor de zeegaten ge
legen bankengebied zal (volgens de Del
ta-Commissie) door stroomveranderin-
gen, zandverplaatsingen en andere oor
zaken verdwijnen, waardoor de garnalen
stand (volgens de vissers) ingrijpend zal
worden beïnvloed. Al zou dus de Stellen-
damse garnalenvissersvloot vanuit Goe
ree gaan vissen, dan zou zij zich toch op
een geheel gewijzigde situatie moeten
voorbereiden. Daar deze verouderde
vloot bovendien nodig gesaneerd moet
worden, waarop wel enige kans is met
regeringssteun men wacht elke dag
daaromtrent een Nota van Minister
Mansholt aan de Tweede Kamer komt
Stellendam derhalve voor een complex
van problemen te staan, die van het ge
meentebestuur en de desbetreffende or
ganisaties grote activiteit en doorzicht
zullen vereisen.
Terwille van de veiligheid zal de vis
serij, ook de oesterteelt in Zeeland, het
gelag moeten betalen. De Delta-com
missie ziet dit ook in en stelde dan ook
vast, dat ingeval van schade tegemoet
komingen zullen moeten worden ver
leend.
Foto van de Herv. Kerk te Den Bommel,
die Woensdag 24 Maart, van binnen ge
heel gerestaureerd, opnieuw in gebruik
is genomen. Van deze kerk is de eerste
steen gelegd op 18 Maart 1647, op 6
Nov. 1647 kon het artistieke kerkje
reeds worden ingewijd. De kerk staat
onder „Monumentenzorg" ,die voorne
mens is het gebouw uitwendig te laten
restaureren.
van slechts twee maanden om te
adviseren over de ontwerpregeling, die
gelijk gezegd feitelijk een gewij
zigd plan inhoudt. Indien men in aan
merking neemt, dat de wetgever in 1931
(art. 161 oud, lid 2) voor een stadium
der procedure, waarin reeds veel méér
overleg had plaats gehad, de termijn uit
drukkelijk op twee maanden heeft be
paald, moet deze termijn thans voor de
betrokken gemeenteraden onvoldoende
worden geacht om over de (afwijkende)
ontwerp-regeling behoorlijk hun mening
te doen kennen.
De aan het slot van uw brief gestelde
vraag beantwoord ik mitsdien bevesti
gend.
Jurisprudentie te dezer zake is mij
niet voorgekomen."
(get.) Wierdsma
(J. V. Rijpperda Wierdsma)
Ter oriëntatie moge dienen dat de door
het bestuur der commissie gestelde
vraag aan professor Rijpperda Wierds
ma, waarover hierboven wordt gespro
ken luidt als volgt:
„Gaarne zouden wij van U horen, of
U onze opvatting kunt delen dat ten aan
zien van het nieuwe plan de raden, in
gevolge het bepaalde in artikel 164 der
gemeentewet, in de gelegenheid hadden
moeten worden gesteld, hun mening ken
baar te maken, alvorens het plan door
Gedeputeerde Staten aan de Kroon was
overgelegd."
Het gerestaureerde interieur Van de Herv. Kerk te Den Bommel. Typisch is,
dat het gebruik van stoelen is gebleven, zulks op voorschrift van Monumenten
zorg. De kansel bevat een randschrift: ,,Wie oren heeft om te horen, die hore!"
En het klankbord bevat de spreuk: „Als tot verstandigen spreke lek." In de
hoek ziet men de steen, geschonken door de ambachtsheer van St. Adolphsland,
de heer C. Goekoop, op 6 Nov. 1928, in dankbare nagedachtenis aan Ds Cor
nells Willemse van der Poel, die door inzamelen van gelden de bouw van de
kerk mogelijk heeft helpen maken.
Zondagmiddag nam Ds van Asch afscheid van de Hervormde Gemeente van
Sommelsdijk. Na 23 jaren deze gemeente te hebben gediend gaat de alom hoog
geachte predikant van Flakkee weg om zich als emeritus te Driebergen te
vestigen. Hoezeer dit vertrek en dit afscheid in de belangstelling stond bleek
overduidelijk Zondagmiddag. De kerk alhoewel een der grootste van het eiland
was schier te klein om allen te bevatten, die de dominé voor de laatste keer
nog willen horen. Er moesten tal van stoelen uit Hotel Spee worden bijge
bracht om zoevel mogelijk mensen een zitplaats te kunnen geven. Onder de
kerkgangers zagen wij ook een zeer groot aantal Middelharnissers, terwijl
kerkeraden en ouderlingen uit andere gemeenten mede tegenwoordig waren,
evenals predikanten en godsdienstonderwijzers.
Grote belangstelllnig
Ds van Asch ving zijn predikatie (die
hij baseerde op de Ie brief van Petrus
5 10 en 11) aan met er op te wijzen,
dat dit de laatste maal zou zijn dat hij
de gemeente voorging. Hij deed dit met
een mengeling van gewaarwordingen en
zeer had hij tegen dit uur op gezien.
Vele vrienden zei spr. gekregen te
hebben en daaraan denkend viel het hem
zwaar nu afscheid te nemen; de gemeen
te is spr. lief geworden.
De vraag werpt zich ook op of de
gemeente nu vacant zal lij'fren. Doch dit
wilde de predikant in Gods hand laten.
In het verdere van zijn preek beval de
scheidende dominé de gemeente in Gods
gunst en goedheid aan en hij vroeg de
toehoorders af: „Wat hebt gij gedaan
tot lof aller genade. Wij gaan uit Uw
midden, maar God blijft en Hij zal het
voltooien."
Na de predikatie richtte Ds van Asch
zich allereerst tot zijn collega. Ds Goed
hart uit Middelharnis, deze dank zeg
gend voor alle behulpzaamheid. Hij be
val de gemeente van Sommelsdijk in Ds
Goedhart's consulentschap aan en wen-'
ste deze en diens moeder Gods zegen
toe. Ook tot de godsdienstonderwijzers
richtte de vertrekkende predikant har
telijke woorden van dank en van af
scheid, evenals tot de ouderlingen en di
akenen, met welke spr. steeds de aan
genaamste vergaderingen heeft meege
maakt. Ook de kerkvoogden en notabe
len wenste spr. Gods zegen toe om even
eens in vriendelijke bewoordingen af
scheid te nemen van organist, koster en
voorzanger, de leiders van de Zondags
school en de leiders en leidsters van
meisjes- en knapenverenigingen en het
bestuur van de Christelijke School. Dank
zegde spr. ook het gemeentebestuur, dat
beslissingen moet nemen in een tijd vol
gistingen, maar dat, naar spr. hoopte,
trouw zal blijven aan het program des
Woords.
Mede namens zijn zuster zegde -de
predikant dank voor alle liefdeblijken die
hij in het verleden en nu weer mocht
ontvangen. Met name gewaagde Ds van
Asch nog vaji de hulp en het medeleven
der gemeentebestur^i in de moeilijke ja
ren van 1940 tot 1945.
De scheidende dominé werd toegespro
ken door Ds Goedhart, die gewaagde van
een voorbeeldige samenwerking en die
Ds van Asch loofde om diens karakter
en vriendelijke omgang. Ds Postma uit
Den Bommel sprak namens de ring van
predikanten en bedankte eveneens voor
de immer prettige verstandhouding, ter
wijl ouderling H. van den Doel, dank
zegde voor alle goede leiding en de do
miné een welverdiende rust in Drieber
gen toewenste.
Namens de kerkeraad sprak de heer
C. Edewaard de predikant toe. Deze zei
zich nog levendig de intrede van Ds van
Asch te herinneren en verklaarde dat
de dominé gedurende 23 jaren de ge
meente in eenvoud, trouw en oprecht
heeft gediend en zijn prediking steeds
richtte op de genade Gods. Al zullen er
geweest zijn, die de prediking van Ds
van Asch niet altijd hebben gewaar
deerd, stee'ds hoorde spr. de echt Flak-
keese opmerking „zijn grond is goed."
In de verkondiging van het Evajigelie
bleef de predikant altijd trouw aan de
opdracht van zijn zending. „Dat Uw ar
beid onder ons voor velen het middel
moge zijn om de weg naar God te vin
den" aldus de heer Edewaard, die mede
de zuster van Ds van Asch dank zeg
de. „God zij met U in tijd en eeuwig
heid", zo besloot de heer Edewaard.
Ds van Asch zegde de sprekers be
wogen dank en deelds mede, dat er na
afloop van de dienst gelegenheid zou
zijn om nog persoonlijk afscheid van
hem te nemen. En dan hief de predikant
voor de laatste maal zijn handen tot de
zegen over de gemeente.
We zitten in de Boekenweek. Alle
boekhandelaars in Nederland doen deze
week uitermate hun best om boeken aan
de man te brengen. Men schijnt daar nog
al succes mee te hebben, want jaar na
jaar wordt er voor de boekenweek een
enorme propaganda gemaakt. Men heeft
het zelfs geklaard Hare Majesteit de
Koning bij de opening van deze week te
betrekken en alle dagbladen er grote
pagina's aan te laten wijden. Op het
platteland merk je daar zoveel niet van,
maar in de grote steden maakt men er
nog al wat van tam-tam voor door
vlaggen en spandoeken en vooral lezin
gen, waar diverse boekenschrijvers over
hun werk spreken. Mijn boekhandelaar
stuurde me prompt een exemplaar van
de boekengids, die ik belangstellend be
keken heb. Natuurlijk bevat die maar
een druppeltje uit de hele boekenzee,
hoewel er op velerlei gebied een massa
titels in voorkomen. Gemiddeld verschij
nen er in Nederland zevenduizend boek
titels per jaar, dus de boekengids van
de boekenweek kan er hier en daar maar
een titeltje uitpikken. Al bladerende
vraagt men zich wel eens af, hoe toch
al die boeken aan de man komen. Ten
slotte worden de meeste boeken voor
al de romans uitgegeven om er wat
aan te verdienen. Er zit als ik het zo
met mijn metselaarsverstand bekijk een
grote risico in het vak van uitgever en
boekhandelaar. Want wil het publiek een
bepaalde titel niet, dan zit men er mee
en liggen de vellen en boeken soms ja
ren op de zolder, om misschien uiteinde
lijk naar de marktkoopman te verdwij
nen. Het hangt er veel vanaf, of een
boek goed wordt geresenceerd en naam
krijgt. Naar ik hoor zijn er boeken,
waarvan herdruk na herdruk verscliijnt,
alleen maar omdat het een „best-sel
ler" is. Het publiek koopt en koopt om
dat die het het ook hebben en men U
voor achterlijk zou verslijten als ge het
niet op de boekenplank hebt. Van al die
duizenden kopers zal een groot percen
tage zijn, dat na het lezen van mis
schien zeven en veertig bladzijden zo'n
boek teleurgesteld dichtklapt en er nooit
meer naar omkijkt. Men „heeft" het dan
echter en dat is al heel wat. Over het
geheel genomen heeft men in Neder
land toch nog wel iets over voor een
boek. 'k Heb me wel eens wijs laten
maken dat per hoofd gerekend elke Hol
lander zeven en een halve gulden per
jaar aan boeken uitgeeft. Dat wordt dus
bij elkaar vele millioenen, als we echter
alle uitgaven eens op de boekenzeef zou
den gooien, is er naar Schrammetjes
mening heel wat, dat beter nooit het
hcht gezien had. Sinds de boekdruk
kunst werd uitgevonden zijn er enorme
hoeveelheden boeken verschenen die een
verderfelijke invloed op ons volk heb
ben gehad. En heden ten dage komen
er tal van boeken van de pers, waarvan
het christelijk gezin zich verre behoort
Zaterdag, 3 April 1954, te 19.15 uur
precies hoopt de heer Arie J. Keizer
weer een orgelbespeling te geven op het
orgel van de Ned. Herv. Kerk te Mid
delharnis. Het programma, dat hij ten
gehore zal brengen, staat min of meer
in het teken van het Paasfeest. Pro
gramma's 0.25 zijn weer verkrijg
baar bij boekhandel Vroegindeweij te
Middelharnis en sav. bij de ingang van
de kerk.
Onvoorziene omstandigheden voorbe
houden hoopt de heer P. Kiel, organist,
te Bussum, op 15 Mei 1954 alhier een
orgelbespeling te geen. De heer P. Kiel
is niet alleen een bekend organist, maar
ook een bekend koor-dirigent, die meer
dere malen voor de N.C.R.V. optreed.
Voorts wordt nog medegedeeld, dat
de heer Arie J. Keizer op 12 April a.s.
van 12.3013.00 uur een orgelbespeling
voor de radio hoopt te geven, die door
de N.C.R.V. uitgezonden zal worden. Hij
zal ook dan het orgel van de Ned. Herv.
Kerk te Middelharnis bespelen. Voor het
programma wordt naar de Omroepgids
verwezen.
Stemt allen dus op 12 April a.s. van
12.3013.00 uur op Hilversum I af.
te houden. Schrijvers, die een naam ver
worven hebben, ontzien zich niet om hun
verhalen met vloeken en a,llerlei platte
taal te doorspekken. Dat noemt men re
alistisch, werkelijkheid. Inderdaad is dit
een werkelijkheid, doch een zeer droe
ve. Het gaat niet aan, om dit alles door
middel van de drukpers het publiek voor
te zetten, dat van deze taal heerlijk ge
niet. In Middelharnis hebben we ook
nog een boekenschrijver gehad. Dat was
Vaji Aalst, de paraplumaker. Hij schreef
een boek Wer het leven van de woon
wagenbewoners, waarin ook tal van
vloeken voorkwamen. Toen ik hem daar
over eens aansprak zei hijKijk Schram,
als die er niet in staan, is het niet écht.
Zo denken alle realistische schrijvers er
over en ze zoeken voor hun pennevruch-
ten uitgevers op, die zich niet ontzien
om lectuur, waarin Gods naam wordt
misbruikt, onder het volk te brengen.
Er verscheen onlangs zelfs een boekje
getiteld: ,,Het simpele leven van Adam
en Eva." Daarin wordt met woord en te
kening op een fijne manier met God ge
spot. Schrammetje kan niet begrijpen,
dat onze regering zulk een uitgave toe
laat. De persvrijheid kan op die manier
wel eens te ver gaan! Zo is er op de
boekenmarkt heel wat te koop. Rijp en
groen is er vertegenwoordigt op allerlei
terrein. En nog steeds houdt de stroom
niet op. Salomo zei reeds: „van vele
boeken te maken is geen einde en veel
lezens is vermoeiing des vleeses." Toen
was de boekdrukkunst nog niet eens
uitgevonden. Weinige zijn echter de boe
ken die een lange levensduur hebben.
Over enige jaren zijn verreweg de mees
te boeken die nu gedrukt worden, weer
verdrongen door andere uitgaven, tenzij
het standaardwerken van betekenis zijn.
Maar van al wat roman is, schiet er
weinig over. Dan moet er steeds weer
andere lectuur komen, aangepast aan de
tijd waarin men leeft. Wonderlijk is, dat
door de eeuwen heen en in alle tijdsom
standigheden het Boek der Boeken
de Bijbel zich heeft gehandhaafd.
Daar is al heel wat tegen ondernomen,
doch brandstapel en schavot zijn niet in
staat geweest het te doen verdwijnen.
God zelf is het, die daarin tot ons
spreekt. We mogen daar in de boeken
week wel eens de aandacht op vestigen.
Want in onze tijd wordt door allerlei
boeken van twijfelachtig allooi Het Boek
meer en meer naar de achtergrond ge
drongen, zelfs onder Ons Christelijk
volksdeel. Overigens moet gezegd, dat
van een goed boek een opvoedende kracht
kan uitgaan. Men steekt er altijd wat
van op, zo men dat noemt. Men kan
al gauw aan iemand merken of hij „be
lezen" is. Maar er is een groot verschil
wit men leest en hóó men leest.
SCHRAMMETJE