30 APRIL - 5 MEI
H.v.ANDEL
Opening nieuwe cantine
te Oude Tonge
253te Jaargang
CHE. WEEKBLAD OP GEEEFOKMEEKDE GRONDSLAG
VOOB DE ZUID-HOLLANDSE EN ZEEUWSE EILANDEN
MEDITATIE
MODERNE VERLOVINGSRINGEN
Geschenk van Haar.'em
„U kunt op ons rekenen", zei
de Burgemeester van Haarlem
Rondom de
Landbouiwschool
Zaterdag 25 April 1953
No. 2199
Redactiebureau: Pr. HENDRIKSTRAAT 14, MIDDELHARNIS
TELEFOON K1870-2017 GIRO 167930 POSTBOX 8
Voor advertentiën uitsluitend Drukkerrj Telef. K 1870-2729
Na 6 uur 's avonds Telef. K 1870-2017
VfirHOhflnt twtwmaal por- wih^U. Wnoniulae «n Zntontac
ABONNEMENTSPRIJS: f 1.70 PER KWARTAAL
ADVERTENTIEPRIJS 12 cent per mm
Bij contract speciaal tarief
5 Mei de bevrijdingsdag wordt wel
genoemd de nationale feestdag.
Toch is deze dag tot op heden niet
een echte feestdag geworden.
Ben paar mogelijke oorzaken daar
van: Grote gedeelten van ons land wa
ren al geruime tijd voor 5 Mei bevrijd,
zodat de datum van 5 Mei niet zo tot
de verbeelding van het volk spreekt als
dat voor een nationale herdenkingsdag
noodzakelijk is. Ook mag niet worden
vergeten, dat op vele plaatsen in de
avond van 4 Mei de gevallenen worden
herdacht. Uit de aard van de zaak is
dit wel een belemmering om de volgen
de dag tot een feestdag te maken.
De grootste belemmering lijkt ons te
zijn de omstandigheid, dat sedert de
troonbestijgiftg van H.M. Koningin Ju-
liatia, Koninginnedag op 30 April dus
enkele dagen voor 5 Mei wordt gevierd.
Wat nu de viering van 30 April en 5
Mei aangaat heeft het College van
Rijksbemiddelaars beslist dat op Ko
ninginnedag vergunning voor een halve
dag vrü kan worden verleend. Het ac
cent van nationale feestdag valt o.i. te
recht op Koninginnedag. De geboortedag
van H.M. de Koningin, een telg uit het
Oranjehuis dient in ons land een nati
onale herdenkingsdag te zijn. Of 5 Mei
daar geen recht op heeft. Zeker wel.
Ook op deze dag dient de bevrijding
herdacht. Het bovenstaande geeft zake
lijk ook de mening van de Regering
weer. Immers Dr Drees verklaart in zijn
antwoord op vragen van het lid van de
Tweede Kamer, de heer Nederhorst:
„Maar de bedoeling is, dat ook op de
Bevrijdingsdag zal worden gevlagd en
dat het Radioprogramma het karakter
van deze dag zal weerspiegelen.
Ook zullen feestelijkheden plaats vin
den. Bedoeld wordt de 5e Mei. Ten op
zichte van 4 Mei heeft de Stichting van
de Arbeid de wens uitgesproken, dat
waar op 4 Mei herdeakingsbijeenkom-
sten plaats vinden, evenals vorige jaren,
de ondernemingen op die dag zo enigs
zins mogelijk, om 4 uur zullen sluiten
teneinde de werknemers in de gelegen
heid te stellen hieraan deel te nemen.
Bovendien zal worden bevorderd, dat de
5e Mei, zij het op enigszins andere wij
ze, als gedenkdag van de bevrijding
wordt gehandhaafd. Al met al is deze
regeling niet erg duidelijk.
30 April door een halve dag vrij krijgt
het accent van nationale feestdag.
4 Mei herdenkingsdag gevallen zo
mogelijk en zo nodig om 4 uur vrij.
5 Mei, geen vrij, toch herdenkingsdag,
vlaggen en radio en feestelijkheden moe
ten deze dag tot herdenkingsdag stem
pelen. Geen duidelijke aanwijzing.
Viert uw vierdagen. Dat is Schriftuur
lijk. Maar hoe? Daar komt het op aan.
Koninginnedag. Alleszins waard her
dacht te worden. God bewaarde ons nog
samen met Oranje. Om der vaderen wil
le, die ons volk uit het Roomse en
Spaanse diensthuis hebben uitgevoerd.
Die God gebruikt heeft om Zijn Kerk in
ons land te planten en te bevorderen.
Om hunnentwille dient onze dank tot
God op te gaan. Ootmoedige dank en
erkenning jegens God dat Hij Oranje
nog voor ons volk spaarde.
En de Bevrijdingsdag. Is mede een
dag dat we de Heere dankbaar hebben
te erkennen voor de veelzins wonderba
re bevrijding.
Maar op het hoe dient de volle nadruk
te worden gelegd.
Niet met dolzinnig feestgedruis.
Daar zijn de tijden niet naar. Over
het algemeen over de gehele wereld
niet.
In ons land dat geslagen is in de wa
tervloed en dat in diepe druk verkeert
ook niet. En regionaal op onze eilanden
past feestgedruis allerminst. Daar zou
het toch niet gepast zijn om met de
vele diepen wonden zich over te geven
aan dolzinnige feestdrukte.
Zou het niet zijn als „edik voor de
tanden en als rook in de ogen," om met
Gods Woord te spreken.
Onze nationale herdenkingsdagen 30
April en 5 Mei geven ons overvloedig
stof Gods weldaden op gepaste wijze te
herdenken.
Maar niet met feestelijkheden waarbij
het vlees wordt uitgeleefd.
Maar door samen te komen in Gods
Huis. Hem daar te erkennen als de Ge
ver van alle goeds.
En Hem te danken dat Hij ons nog
heeft bewaard bij leven en vrijheid on
der het doorluchte Huis van Oranje.
Van Zaterdag 24 April v.m. 12 uur t.m.
Maandag 26 April v.m. 9 uur
Middelhamis-Sommelsdölt:
Afwezig de artsen Tj. Kuipers, C. F.
Arends, en J. J. Wieringa. Voor spoed
gevallen P. Knöps, arts. Tel. 2121, Som-
melsdijk.
Dirlcsland-Herkingen-Melissant:
Afwezig de artsen G. Huisman en B.
Uvé. Voor spoedgevallen Dr P. Boot,
ielef. 01877—227, Dirksland.
5|«n Bommel, Ooltgensplaat, Stad aan
t Haringvüet:
Afwezig de artsen C. W. Kramers en
^- J. Buth. Voor spoedgevallen E. Bou-
«•"an, arts. Tel. K 1871—269, Stad aan
t «aringvliet.
DE VERSCHIJNING VAN JEZUS
AAN DE ZEE VAN TIBERIAS
Na deze openbaarde Jezus zich-
zelven wederom de discipelen
aan de zee van Tiberias.
(Joh. 21 1.)
U.
De Heere Jezus had zijn discipelen
aan hun lot kunnen overlaten. Maar
't waren zijn uitverkorenen, zijn keur
lingen. De „morgenstond brak aan",
doch in de harten der discipelen nog
niet. Jezus stond op de oever, doch ze
wisten niet dat het Jezus was. Wat wa
ren ze blind. Het gaat hun hier als de
Emmaüsgangers, als Jacob te Bethel,
als zo menige ziel en geen wonder, ze
waren zonder Jezus gaan vissen. Mod
der en slijk haalden ze op, wellicht een
enkele dode vis; maar niet een enkele
levende. Jezus is echter dichter bij zijn
volk, dan zijn volk bij Hem. Hoe kwam
het echter toch dat ze Jezus niet ken
den? Wel, het sterfelijke kent het on
sterfelijke niet. Hoe hefeltjk echter
spreekt Jezus hen toe. Eenvoudig „kin
dertjes". Wat bemint Jezus zijn volk
hier. Hebt ge niet enige toespijs? Geen
hard verwijt treft hem, geen bestraffing
komt er uit Jezus' mond. Slechts vraagt
hij om enige toespijs. Brood was de
hoofdschotel, vis was de toespijs. Het
ware brood des levens stond op de oever,
de toespijs is de vriendelijke gemeen
schap, zijn de zalige liefdesuitingen,
zijn de gemeenzame omgang, dat is de
toespijs voor het kind van God. De af
valligen wonen in het dorre. Wat is er
weinig toespijs in deze dorre, schrale en
magere tijd. De vaste spijs konden ze
nog niet verdragen, dat zou later ko
men. De vaste spijs is door het geloof
te leven, in voor- en tegenspoed op God
te leunen en te steunen. Niet als een
riet heen en weder bewogen te worden.
Dat zijn degenen die in de vrijstad ge
borgen zijn. Die worden niet zo zeer ge
slingerd, die zijn niet zo zeer in twijfel
over hun staat voor de eeuwigheid. Hun
leven is vaster, rustiger en kalmer, die
klagen meer over de kracht van hun
verdorvenheid, dan over de onzekerheid
van hun zaligheid.
Het anker hunner hoop ligt vast in
hun verbondshoofd, zij hebben hun naam
gelezen in het testament, zij weten: de
testamentmaker is„ geen verbpndsbre-
ker; Hij heeft het testament met zijn
bloed bezegeld, die hebben zo zeer geen
toespijs meer nodig. Doch de vaste spij
ze nog niet verdragen, zij moesten toe
spijs hebben doch ook die ontbrak hun
zelfs ook nog. Nu kunt ge hun treur-
voUe toestand wel nagaan. Zij moesten
Jezus nog missen, het brood des levens,
zij moesten de toesprijs missen, 't is
rondom nacht. En in deze donkere nacht
zal Jezus hun een harde les leren. Het
werd voor de discipelen speentijd.
Werpt het net aan de andere zijde
van het schip en gij zult vinden," zo
luidt het in ons teksthoofd|tuk.
Letten we eerst op de omstandighe
den, waarin de discipelen verkeren en
daarna op de leringen, die hier voor hen
te trekken zijn.
Ten eerste is de nacht de vistijd en
nu hadden ze de ganse nacht gevist en
niets gevangen. En nu op klaarlichte
dag, neen dat kan niet. Ten tweede wa
ren zij vissers van beroep; zij wisten
toch wel, wanneer het tijd van vissen
was; maar hun visserswijsheid, hun zee
manskunst moest overboord. Ten derde
was het water van het meer van Ge-
nesareth helder als kristal, men kon tot
op de bodem van de zee zien; in helder
water is het slecht vissen, vooral op
klaarlichte dag. Ten vierde waren hun
netten stuk van de ganse nacht vissen;
de bodem van de zee is rotsachtig,
waaraan de netten scheuren. Ten vijfde
waren ze bovendien vermoeid van de
ganse nacht te arbeiden en bijgevolg de
kans om te vangen, volgens de mening
van Petrus geheel verkeken. Maar ge
lijk Jona, moesten Petrus en al de an
dere discipelen overboord en wel aan de
rechterzijde van het schip, in de zee
van vrqe genade, terwijl met de linker
zijde der zee van wettisch en eigenge-
rechtig werken bedoeld wordt. Dit zijn
de omstandigheden, waarin ze opnieuv/
moeten gaan vissen.
Welk een schone lering valt hieruit
voor de discipelen te trekken. Niet zien
op wind en getij, op golven en baren,
maar enkel en alleen op de almacht en
vrijraacht Gods. God toonde, dat Hij ook
de vissen der zee in Zijn hand heeft.
De vangst van Petrus hangt niet af van
goede netten, gunstige tijden, donkere
nachten en een degelijke visserskunst,
maar enkel en alleen van God almachtig
Later als Petrus visser der mensen zal
worden, zal hem deze les te pas komeli.
Als wij gaan vissen, willen wij gaarne
vangen. Velen steunen op een mooie,
krachtige en sierlijke prediking; op de
ernst, waarmede deze wordt uitgespr9-
ken; op hun theologische kennis; op de
schone tijd van het vissen; gewis ?e
vangen niets, dan slijk en modder en
wat dode vissen misschien. Ook gij mijn
lezer, bevindt u onder het visnet, maar
er nog niet in misschien. En die er in
zijn, spartelen om er uit te komen, ten
einde er onder uit te komen en te trach
ten zich in de modder te versteken, o^
alzo onder het net door te kruipen.
De discipel dan, welke Jezus lief had,
zeide tot Petrus: „Het is de Heerej"
Bedoelde discipel is Johannes. In Joh-
13 23 ligt hij aan de 'borst van Jezus
en toch kende hij Hem niet. Nu durft
hij niet naar Jezus heen. Maar er was
ook een diepe kloof tussen Johannes en
Jezus. Johannes dobberde op zee, Jezus
stond op de vaste grond. De zee is het
type van een onrustig, wankelbaar ge
moed; dan is er kalmte, dan weer storm
Zijn uitwendige toestand was een af
spiegeling van zijn innerlijke zielstoe
stand. Hij had nog geen vaste grond
onder zijn voeten. Horen, zien en gevoe
len, anders geen geloof. Zij hadden nog
iets van de moordenaar links, doch zij
moesten leren, zonder horen, zien en ge--
voelen nochtans te geloven. Zijn er on
der mijn lezers, ook zulke Johannissen?
Er is nog een afstand van 200 ellen
tussen Johannes en Jezus, ook bij U
mijn lezer? Dobbert ook gij nog tussen
hoop en vrees? Dan eens bempedigd,
dan eens moedeloos? Maar hoe wankel
moedig ook, toch geeft de Heilig-e
Geest een schoon getuigenis van die dis
cipel: „Hij had Jezus lief." De Godde
lijke ingeving der Schrift blijkt hier dui
delijk. Johannis getuigt dit niet van
zichzelf, neen God de Heilige Geest doet
dit. Kan de Heere dat ook van U getui
gen, dat ge Jezus lief hebt? Ik vraag
niet of ge dat zelf getuigt. Uw liefde
tot Jezus moet door Uw daden blijken,
niet zozeer door woorden. Maar de.
vraag is, of de Heiland het Zelf van ons
getuigt. En uit de handelingen der dis
cipelen blijkt het, dat zij nog weinig
liefde voor Jezus hadden. Dat kon ook
niet, want zij kennen Hem niet zoals
Hij gekend moet worden. Vleselijke Uut-
MET EN ZONDER INLEVERING
JUWELIER' HORLOGER
BEIIERLLAAN 3 - TEL 70360 - ROTTERDAM-Z.
de, maar nog geen geestelijke. Hoe komt
Johannes nu aan de wetenschap dat het
de Heere is? Wel hij heeft de hand des
Heeren gezien in de wonderlijke vis
vangst. Eerst openbaart Christus Zich
als de Zone Gods, door daden, dan door
woorden, dan door Zijn persoon dat Hij
de Zone Gods is. En nu blijft er voor
een arm zondaar niets over dan het
Woord Gods, waardoor Christus Zich
aan de ziel openbaart. Het gaat met al
Gods volk zo. Door de daden des Hee
ren, die Hij aan U deed, leerdet gij van
achteren verstaan dat het Gods werk
was. Met Jacob leerdet gij: „De Heere
was aan deze plaats en ik heb het niet
geweten." Hebt gij echter Jezus al le
ren kennen uit Zijn daden? Wat doet
Johannes nu? Vlucht hij naar Jezus
heen? Neen, hij zegt het tegen Petrus.
Opmerkelijk, niet tegen een andere dis
cipel, maar juist tegen Petrus. En nu
komen de verschillende karakters open
baar. Nauwelijks hoort Petrus het ge
tuigenis van Johannes, of hij vliegt naar
Jezus. Zo moedeloos in vers 3, zo voort
varend in vers 7. Hij laat discipelen,
net, schip en vissen in de steek, ja hij
waagt zijn eigen leven. Nu ziet hij nog
niet eens dat het Jezus is, hij hoort het
slechts en wel uit de mond van een an
der. Al zwemmende komt Petrus zo tot
Jezus.
Welk een ontvangst worden de disci
pelen bereid als zij aan land gekomen
Foto van de eerste raadszit
ting na de ramp te Oude Ton-
ge. Staande burgemeester var
Dvjk, die het schrikkelijke ge
beuren van de rampnacht \ar.
1 Februari nog eens aan het
oog liet voörbU V'tr«Jrlieh. De
ernst is van; de-gezichÉBU. der
raadsleden af te lezéii. „Meer
dan 300 doden" ontzettende
gedachte! Even te voren had
men staande in stilte deze do
den herdacht.
„Wij staan hier aan het begin van de Wederopbouw van OUDE TONGE".
Dit kon Burgemeester A. D. van Dijk Woensdagmiddag met vreugde in zijn
stem verklaren op een bijeenkomst in de nieuwe cantine, die toen geopend
werd. Dit prachtige gebouw is in enkele dagen opgetrokken dank zij de vol
ijverige medewerking van de stichting maatschapplijk werk en de gemeente
Haarlem die het schonk. Hij sprak deze woorden in aanwezigheid van talrijke
autoriteiten uit die gemeente en uit Oude Tonge alsmede van Maatschappelijk
werk van het eiland en daarbuiten, van de brandweer-instanties en de rijkspo
litie die bil de opruimingswerkzaamheden zo'n belangrijke hulp hebben ver
leend. Rond dit hoge gezelschap stonden vele Haarlemse meisjes idie Oude Tonge
op het ogenblik weer een toonbaar aanzien trachten te bezorgen, de leden van
de Vrouwelijke Hulpcolonne.
,,Deze barak hebben we hard nodig",
aldus burgemeester Van Dijk. ,,Niet al
leen voor het materiele welzijn van on-
5»; werkers, maar vooral ook voor gees
telijke verzorging. Er is vee! nodig en
het is moeilijk te bepalen wat er het
eerst nodige is. Maar wanneer men de
gehele dag moet arbeiden in een omge
ving die grauw en eentonig is, waar tot
voor kort fleurigheid en afwisseling wa
ren dan heeft men voor zijn geestelijk
welzijn een centrum als dit, hard nodig.
In 1945 heeft men in eenzelfde situatie
verkeert. Toen heeft men opgebouwd,
zelfs zo dat het veler aandacht trok.'
Spreker wees op het herstel van de
keersluis, waarvoor zoveel bestuurlijke
vasthoudendheid opgebracht moest worr
den voordat het herstel goedgekeurd
werd, en welks herstel het dorp thans
voor een nog grotere ramp heeft ge
spaard.
Haarlem helpt ons. Heeft ons al reeds
in vele dingen gesteund en bijgestaan.
Thans legt men de grondslag voor onze
wederopbouw. De opening van dit ger
bouw is de eerste fase, het begin van
onze herrijzing. Wij zijn hen daarvoor
zeer dankbaar. Met hun medewerking
zullen wij de spreuk: „Luctor et Emer-
go" in praktijk kunnen brengen. Wij
worstelen maar zullen weer overwinnen.
De heer Broekhoven deed mededeling
van enige binnengekomen gelukwensen
o.a. van de Kapitein Van Vliet die enir
ge tijd in Oude Tonge werkzaam is ge
weest en berichtte dat hij nog steeds
medeleeft met het dorp, en allen moed
en volharding toewenste; van de dames
Oorthuis en Widet van Maatschappelijk
Werk, van Kapitein De Jong Ouden-
raad, terwijl de aannemer Fa. van Hen-
nik voor een fleurige noot zorgde door
het gebouw een fraaie bloemversiering
te bezorgen.
De Directeur van de stichting voor
Maatschappelijk werk, dhr Fukkink,
memoreerde hoe men in de jaren
zijn. Niet alleen vuur, maar ook heeft
Jezus gezorgd voor brood en vis. Bo
vendien als zij het net op het land trek
ken kunnen zij een vangst bergen als
nimmer tevoren. Zo dus niet hun weten
schap, niet hun kennis, doch Jezus,
maar dan Jezus alleen is het alvervul-
lend goed voor Zijn voUt.
Na afloop van de raadszitting
op 21 April j.l., te Oude Ton
ge, begaven de raadsleden met
de genodigden zich naar het
massagraf, aan de Spuidyk,
waar niet minder dan 300 do
den zyn bijgezet. Mevrouw v.
Vijk legt bloemen aan de voet
van het eenvondiffe witte kruis
na de oorlog heeft gewerkt om in dit
dorp een goed centrum voor de vereni
gingen op te bouwen. Dit gebouw is nu
zwaar beschadigd en het werk in ver
enigingsverband, daar zal de eerste tijd
nog weinig van komen. Maar hier heeft
Oude Tonge weer een gebouw waar men
zich kan ontspannen, geestelijk en licha
melijk. Door velerlei medewerking was
men in staat het te bouwen. „Dat hier
vriendschap en kameraadschap mogen
heersen" wenste deze spreker. Hij sprak
de hoop uit dat velen, hier nieuwe
kracht zullen kunnen vinden om zich
weer aan het opbouwrwerk te wijden.
De heer Flantua, adj. dir. van de
Stichting Maatsch. Werk, die samen met
de contactman van Haarlem, dhr Loe
rakker, veel voor de totstandkoming van
het nieuwe gebouw heeft gedaan, zei
dat er vele knopen geteld zijn of dit er
wel of niet zou komen. Maar toen men
eenmaal wist dat er zoiets ergens in
Nederland over was rustte men niet
voor naen het te pakken had. Haarlem
heeft er voor gezorgd dat deze cantine
er kwam. Er zijn vele potten en pot
jes, in Haarlem blijkbaar ook, en uit een
van deze potten werd dit mooie en kleu
rige gebouw betaald. Dhr Keiler was be
reid om de verlichting en het sanitair
te verzorgen, dhr Borghout, ook al zo'n
gulle Haarlemmer zorgde voor de stoe
len enz. Tussen 11 en 6 uur was alles
beklonken zei spreker, maar we verhe
len ons niet dat voor hpt tot stand ko
men van dit prachtige gebouw zeer ze
ker een werk is gedaan dat dhr Flan
tua nog lang zal heugen.
,,Ik heb hier, elke keer dat ik in uw
gemeente was, enige uwer doden zien
ter aarde bestellen" zei Burgemeester
Kramer van Haarlem. „Ook vandaag
was dit weer het geval. Dit is een van
de bewijzen hoe erg uw gemeente ge
troffen is. Wanneer bijna drie maanden
na de ramp dit werk nog steeds door
gaat, zegt dit genoeg. Haarlem leeft
met U mee. Er moeten hier daden ge
steld worden. Hier is een daad, van ve
le mensen samen. Ik wens U geluk met
dit gebouw. Dit is een begin en een af
sluiting. De opruiming wordt beëindigd;
de opbouw begint. Dat dit een plaats
moge worden waar men de handen in
een slaat om de arbeid te beginnen. Een
sterke geestelijke elasticiteit, dat is het
wat men nodig heeft. Ik kan U verze
keren dat U op Haarlem kunt rekenen,
van A tot Z."
Voor U, Burgemeester Van Dijk heb
ik bewondering, dat U van begin af aan,
op Uw soms eenzame post als burge
meester. Uw taak op zulk een wijze
hebt gedaan. Uw arbeid is zeer en zeer
zwaar, weest er echter van overtuigd
dat wij alles in het werk zullen stellen
om U daarin bij te staan, zoveel als in
ons vermogen ligt."
Dhr Borghout verklaarde eveneens
dat men op Haarlem kan rekenen en als
aardige attentie overhandige hij aan
Burgemeester Van Dijk een fraaie ets
van Haarlems Gemeentehuis. Daarop
stapte ook een der jonge dames Matty
Zwikker van de VHC naar voren en met
een kort toespraakje waarin ze ver
klaarde dat ook de jeugd van Haarlem
mee wil werken om Oude Tonge weer
zo te maken als het was voor de ramp,
en overhandigde een paar fraaie wand-
tegels.
Pater Lockmann, verklaarde dat het
voor hem een voorrecht was om in dit
dorp te werken. De grootste fout zou
zijn indien men in Oude Tonge niet meer
aan een herrijzenis zou geloven. „Zet
door, met Gods hulp, dan zult U er ko
men. Dit gebouw kan een steun zijn
voor Uw geesteUjke opbouw. Dit is Uw
keersluis!"
Dominé Wolthers was verheugd dat
dit ogenblik, deze opening, die een be
gin van de wederopbouw is, aangebro
ken was. We gaan niet zeggen „Het
wordt niets". Er waren er die zeiden
we komen niet terug" en die er nochtans
al weer zijn. Ik hoop dat U God niet
vergeet. En dat hetgeen hier tot stand
kwam, door U allen, de toets der cri-
tiek op grond van de bijbel zal kunnen
doorstaan. Wij gaan verder, opbouwen,
in de kracht uit God."
Burgemeester Van Dijk, verklaarde
dankbaar te zijn voor hetgeen deze mid
dag was geschied, hij dankte vooral zijn
Haarlemse collega. Als Burgem. van
een zwaar getroffen gemeente heeft
men nodig: Jobs geduld en Salomons
wijsheid. Maar God geeft kracht naar
kruis. Spr. verklaarde diep getroffen te
zijn door wat vooral de jongeren preste
ren. Hier helpt de jeugd internationaal.
Als dit als symbool mag worden gesteld
voor de opbouw, dan is het goed."
Uit gevoerde gesprekken met land
bouwers op de zoute gronden is ons meer
malen gebleken, dat de praktijk grote
verwachtingen koestert van de invloed
van enkele zomerregens op het zoutge
halte van hun grond.
Men denkt dan: het heeft nu een paar
dagen behoorlijk geregend, dus het zout
gehalte zal wel een heel stuk gedaald
^ijn. Bij de voorlichtingsdienst komt dan
het verzoek om nog eens een paar mon
sters te laten onderzoeken. Tegen deze
verkeerde opvatting kan niet genoeg
gewaarschuwd worden. Voor half Sep
tember vindt slechts weinig of vaak
zelfs helemaal geen ontzilting plaats,
tenminste als men met zavel- en klei-
gronden te doen heeft. Op zandgronden
met hun geringer waterbergend vermo
gen komen sterke zomerregens eerder
tot afvloeiing en kunnen dan enig ef
fect op de ontzilting hebben; maar ook
hier moet gewaarschuwd worden tegen
overschatting.
De ontzilting wordt hoofdzakelijk te
weeggebracht door de winterregens, dat
in 't algemeen door de regen die valt
in het tijdvak van 1 October tot 1 April.
al kunnen een zeer natte September en
een natte April ook nog wel eens wat
zout meenemen. De hoeveelheid regen
in het tijdvak October tot en met Maart
is dan ook van zeer groot belang voor
de ontzilting; een droge winter kan voor
de uitspoeling van het zout zeer nade
lig zijn. Tijdens het in cultuur brengen
van de Wieringermeer is een zeer dro
ge winter voorgekomen, die van 1931/32
Van October tot en met Maart viel
maar 156 mm. regen tegen 343 mm.
normaal
De ontzilting is toen dan ook zeer
Tering geweest; allerlei terreinen, die
in de herfst van 1931 ingezaaid waren
in de verwachting, dat ze het volgende
voorjaar wel voldoende zout verloren
zouden hebben, bleken in het voorjaar
van 1932 nog een te hoog zoutgehalte
te hebben met als gevolg een niet ge
heel geslaagd gewas.
Hoewel dergelijke droge winters als
van 1931 op '32 uitzondering zijn, moet
men bij het doen van voorspellingen
over het zoutgehalte toch altijd met
zo'n winter rekening houden.
De regen, die niet verdampt, wordt
ten dele door de grond en voor de rest
over de oppervlakte naar de sloten af
gevoerd. De regen, die over de opper
vlakte wegstroomt, neemt ook wel wat
zout uit de grond mee, maar deze hoe
veelheid is veel geringer dan bij afvoer
van het regenwater dóór de grond. Er
zijn gevallen bekend dat het water, dat
dóór de grond werd afgevoerd, dus het
drainwater 10 tot 20 maal zoveel zout
bevatte als het over de oppervlakte
stromend water.
Door een snelle ontzilting is het dus
gewenst, dat het water door de grond
wordt afgevoerd. In welke mate dit het
geval is, wordt ten eerste bepaald door
de toestand, waarin de bovenlaag van
de grond verkeert en ten tweede door
de hoedanigheid van de ontwatering.
Als de bovenlaag sterk ver slempt is,
kan het water ook bij een goede ontwa
tering onvoldoende in de grond dringen,
maar 't zoekt in meerdere of mindere
mate via de ploegvoren en hellingen in
het terrein zijn weg naar de sloten. Bij
normale, goed ontwaterde grond is deze
bovengrondse afvoer van geen beteke
nis; maar bij zoute gronden, ook al zijn
(Vervolff pag. 2 Ie kolom)