Woeger noodgedwongen zui
nigheid te Middelharnis
Zou het met vrouwen in de raad beter
gaan dan met mannen?
Vijf en twintig jarig bestaan der
Geref. Gemeente te Ouddorp
„Gebroken trots"
2e Blad Zaterdag 20 December 1952 No. 2175
Ds A. de Blots van RoUerdam (Z.) hield een
gedachienis-predikaiie
Digestif Rennies -
om Zuurbrand te blussen;
VERVOLGVERHAAL
N.V. SLAVENBURG'S BANK
Rheumatische pijnen slopen
Uw gestel en üvj lichaam.
(Wordt viajs^j.
Maandag 15 Dec. j.l. was het precies 25 jaar geleden dat het kerkgebouw
der Ger. Gemeente te Ouddorp in gebruik werd genomen. Deze gemeente was
toen nog station van de Ger. Gemeente te Dirksland. Eerst 2 jaar later werd
de gemeente zelfstandig geïnstitueerd. Ds. A. de Blois van Rotterdam-Z., die
destijds consulent was van Ouddorp heeft toen het kerkje in gebruik gesteld
en later de gemeente geïnstitueerd. Uit dien hoofde was ©s. A. de Blois ver
zocht, ter gelegenheid van deze gedenkdag een ge'dachtenis-rede uit te spreken
waaraan hij gaarne voldeed. De consulent, Ds. G. Zwerus te Middelharnis was
mede aanwezig. Het kerkgebouw was geheel gevuld; er was ondanks het
sneeuw-weer veel belangstelling.
Wij geven hier het slot van de begro
tingszitting van de gemeenteraad te
Middelharnis.
Ds heer C. v. d. Meide vroeg daar
bij aandacht voor de Oost-Achterweg.
Hiervoor was volgens de voorzitter al
een bedrag begroot.
De heer Boomsma kwam terug op z'n
idee, dat hij had aangegeven voor een
jwemplaats. Dit zou z.i. de enigste op
lossing zijn. Terugkeren naar de tram-
iiaven achtte hij het meest geschikt;
P.Z.C, zou toch het plan van een zwem-
basin. niet kunnen verwezenlijken. De
vraag was alleen, of de ingenieurs van
de Waterstaat meewerken. Er behoeft
niet zo'n kapitaal voor te worden uit
getrokken.
Spr. waardeerde verder, dat dhr Be
versluis was uitgekomen voor zijn me
ning omtrent voetballen op Zondag. De
ze moest echter begrijpen, dat velen dit
als een Zondagsvreugde beschouwden.
Laten we dit liever laten gaan dan het
zwermen door het dorp, kroegbezoek,
enz. Hij herinnerde in dit geval aan het
gezegde van de A.R. minister Algera
in de Tweede Kamer, die ook liever de
mensen op Zondag in de trein zag om
naar de sport te gaan, dan dat ze in de
kroeg zaten.' De gezegdens van dhr Be
versluis noemde hij een „kloppen aan
dovemansdeur!"
De heer Koppelaar kwam tegen deze
uitdrukking op. Gods Woord is de
Waarheid en ieder zal in het gericht
rekenschap moeten geven van zijn da
den. Wat dhr Beversluis opmerkte, was
naar de regel van Gods Heilige Wet,
waar wij allen onder vallen, of we het
geloven of niet.
Dan kwam spr. op de betegeling en
wees op de Hoflaan, waar door de
zachtheid van de trottoirs bijna niet
meer gelopen kon worden. Spr. wees er
op, dat er telkens en telkens kosten van
begrinding waren en begreep niet,
waarom dat men hier of daar zoals
voor de woning van de kantonrechter
de grintlaag aan het weghakken was.
De voorz. zegde toe, dat er jaarlijks
een stuk trottoir zou worden betegeld.
Tien vrouwen en één man
in de Baad?
Mevr. van iGroningen verheugde zich
dat er voor de werklozen zoveel als mo
gelijk is, gedaan zal worden. Via Maat
schappelijk Werk is verzocht in gezin
nen, waar een achterstand is ontstaan
een onderzoek in te stellen t.a.v. kle
ding, dekking en schoeisel. Als hulp
moest worden geboden, hoopte zij op me
dewerking van B. en W.
Als vrouw en moeder verheugde het
haar, dat er grote plannen bestaan voor
de bouw van een wijkgebouw voor de
sociaal medische arbeid. In de afgelo
pen maanden bezocht zij met de baby
het consultatie-bureau voor zuigelingen
en constateerde, dat er een vergroot be
zoek was. Dat er plannen bestonden tot
uitbreiding kleuterzorg was verheugend
als ook de andere plannen in het be
treffende hoofdstuk genoemd. Alleen
wees zij er op dat er tussen het aan
nemen van een plan en de uitvoering
te veel tijdsimimte ligt. Zij had de over
tuiging, indien de gemeenteraad in-
plaats van uit 10 mannen en één vrouw
uit 10 vrouwen en één man zou be
staan, dat het dan vlugger voortgang
zou vinden. Vrouwen zijn over het al
gemeen voortvarender dan de mannen!
(grote hilariteit onder de mannen)
De voorz. wilde niet al te mannelijk
reageren en de heer C. v. d. Meide stel-
dók om zuurbrand te voorkomen
U hoeft niet meer tegen Uw maaltijden
op te zien uit vrees voor zuurbranden
op de maag. Met één of twee Rennies
bij de hand blijft U iedere brand de
baas en blust U de pijn bij voorbaat.
Vraag Rennies bij Uw apotheker of
drogist.
DOOR
JEOIBMAN NOORMAN
23).
„Moet Kea dan gehoorzamen? Zie,
ddt kan ik mij eenvoudig niet voorstel
len. Gaat de kinderplicht nvi zó ver?"
„Dan zijn we in een andere phase
aangeland, waarin beraad nodig is. Het
hangt van verschillende omstandighe
den af. In het algemeen zou ik willen
cpmerken, dat gehoorzaamheid dan niet
verschuldigd is. Doch daarover valt nu
niet te pralen. Laten we niet met hy
pothesen gaan werken. Zoals de zaak
thans staat, is die al ingewikkeld ge
noeg. Kijk, kerel, in deze geest zou ik
je willen adviseren. Denk er eens over
na. Zodra mogelijk, zal ik Steendam
aan de tand voelen. Maar beginnen jul
lie met elkaar links te laten liggen, je
snapt nu wel, hoe ik dat bedoel".
Abel zwijgt. En de dominee glim
lacht. „Je zit natuurlijk te denken: die
kan gemakkelijk praten, maar ik zou
toch waarlijk geen andere oplossing we
ten, LaSterle. Er moet eens even tijd
overheen gaan. En dat moeten jullie
beiden kunnen. Nog eens: het kè,n ook,
als de liefde echt is".
i,U beoordeelt mg verkeerd. Ik moet
de voor, voortaan zijn vrouw naar de
raad te zullen zenden.
„Dat wordt dan een aardig karwei
voor de kiesverenigingen," zei de voor
zitter.
De heer Krijgsman terugkomend op
vrijstelling van belasting voor de rei
nigingsdienst, zei, dat op een groot o-
versohot op de begroting lang zou kun
nen worden gewacht. Dan moest de be
groting maar zó worden samengesteld,
dat het wél kan.
T.o. van de opmerking van de sport
merkte spr. op, dat hij niet tegen sport
was, maar wel tegen sport op Zondag.
Er kan dan gesproken worden van „een
vervelende Engelse Zondag" maar hij
wenste dat de Zaterdagmiddagsport
spoedig kwam. De Zondag hebben wij
als de dag des Heeren te houden.
De heer Beversluis antwoordde dhr
Boomsma, dat hij alle waardering had
voor minister Algera, maar dat hij aan
diens uitdrukkingen over het houden
van Gojls dag geen waarde hechtte. De
H. Schrift leert het anders. Het was bo
vendien zfln mening niet die hij naar
voren had gebracht, maar de mening
van Gods Woord, die alleen maar gel
dende is.
De heer Kleyngeld opperde het voor
stel om voor de speelweide aan mate
riaal te komen, de gemeenschap inge
schakeld moest worden. Hij vroeg ver
der B. en W. te laten bekijken omi uni
forme vuilnisemmers in te voeren.
Dé' voorz. antwoordde, dat dit reeds
was gedaan, maar dat dit opnieuw een
last op de burgers zou leggen. Het ge
val speelweide zou hij met de jeugdlei
der bezien.
De vergadering werd een ogenblik
geschorst.
Na heropening ging de voorzitter over
tot artikels-gewijze behandeling van de
begroting.
Zo min mogelijk lasten voor
de toekomst.
De heer Koppelaar wees vooraf op het
verslag door de commissie gedaan,
waarin zij hadden geadviseerd de be
groting zo min mogelijk te bezwaren
voor de toekomst. Bij het antwoord van
B. en W. lieten deze de nadruk vallen
op „zo min tnogelijk", aan de andere
kant bleven zij vasthouden aan de nor
male financieringsmethode van kapi-
taalsuitgaven„;Spr. wees er op, dat er
in dit antwoord doorschemerde, dat
méér tot stand zou zijn gekomen, als
de raad vroeger actiever was geweest.
Spr. merkte in dit verband op, dat de
gemeente in de dertiger jaren aan de
grens van noodlijdend was en als er
voorstellen kwamen, moest dit telkens
worden verschoven naar betere jaren.
Het is wel geweest, dat nagegaan moest
worden of niet te veel werd gereisd
en getelefoneerd, de onderhoudsposten
moesten worden bekrompen enz. om de
begroting sluitend te krijgen, Het was
toen ondoenlijk zei spr. om wat tot
stand te brengen, Ged. Staten weiger
den het pertinent.
De voorz. merkte op, dat de gemeen
ten die het meeste hadden gedaan, het
meeste trokken uit het gemeentefonds.
Hij ontkende niet, dat het in de crisis
jaren moeilijker was dan thans, primair
moest voorstaan wat de belangen van
de gemeente zijn. Spr. kon dhr Koppe
laar begrijpen en B. en W. zou er ook
op werken zoveel mogelijk uit de ge
wone dienst te dekken.
De heer Koppelaar vond, dat waar
er 200.0000.reserve is, niet alles
op de toekomst mocht worden gescho
ven.
„Het komt op hetzelfde neer" vond
de voorzitter. Het is zo lang als het
breed is, als we in de komende jaren
de reserve op souperen! Alles op de ge
wone dienst krijgen we van de G. S. niet
gedaan. Het zou inhouden, dat we aan
de wensen van de raad omtrent vrijk-
gebouw, Havenplan enz. niet konden
voldoen. Spr. deed de toezegging, dat
uit de meevallers direct zou worden af
geschreven op de gewone posten. B. en
W. is daar al mee bezig; spr. doelde
op verfwerk, waarvoor 5 jaar stond
dat in één jaar is afgeschreven.
inderdaad even over uw advies naden
ken, maar ik geloof, dat het het juiste
is, al valt het niet mee
„Och neen, het verstandigste zou zijn
als Steendam twee mensen gelukkig
maakte. Maar je moet de moed niet
opgeven. De boer heeft ook zijn eigen
schappen natuurlijk. Eén van deze is,
dat hij zielsveel van zijn dochter houdt.
Als jullie beiden het verstandig aanleg
gen en geduld oefenen, komt het nog
wel voor elkaar, ik geloof het vast."
Het lijkt er niet veel op. In de kerk,
de volgende dag, kan Kea hem alleen
een blik van verstandhouding toewer
pen. Bij de uitgang wacht hij niet even,
zoals hij gewoonlijk doet. Het is opzet.
Hij zal de raad van de domine opvol
gen, heeft hij besloten, en de boer niet
tarten.
Bij mevrouw Offenbach drinkt een
kennis koffie, maar 's avonds hij
gaat niet weg, heeft er geen lust toe
zijn die twee alleen. Met haar heeft
hij nog geen woord gewisseld over zijn
verhouding tot Kea, niet, omdat hij dat
niet wil, maar omdat hij er liever niet
over spreekt, met niemand. Maar zij is
eveneens op de hoogte en zonder inlei
ding zegt zij opeens.
„Een beproeving moet je als een
man dragen, Lasterie. En in Gods
kracht. Als Hij Kea voor jou bestemd
heeft, krijg je haar ook, dat staat vast.
Forceren kun je niets. De houdiiig van
haar vader wekt geen verwondering".
De heer Koppelaar uitte zijn vrees,
dat de reserves op andere manir konden
worden aangesproken. Dan had hij nu
alvast liever een wijkgebouw, wegen enz
die onbelast waren.
De voorz. zegde toe, het te SMllen be
zien.
Artikels-gewyze behandeling
De heer Kleyngeld wrist dat voor het
zaaltje naast het gemeentehuis ver
schillende verenigingen niet betaalden.
Hij vroeg hoe men aan de post van 200
kwam.
De voorz. Dit is gebaseerd op de be
staande ontvangsten.
De heer Kleyngeld wees er op dat de
huur noodslachtingsgebouw al dateerde
van 1927. Er was echter geen reden dit
te verhogen, volgens de voorzitter.
De heer L. v. d. Waal wilde de wo
ningen Oost-Voorgors en Hobbema-
straat overhevelen naar de woningbouw
vereniging.
Voor de Hobbemastraat voelde de
voorz. wel; het Ooster-Voorgors moest
worden bekeken.
De heer Boomsma wilde de leges voor
bouwvergunningen verlagen, wat ech
ter niet mogelijk bleek.
De heer Koppelaar vroeg bg de post
brug- en kaaigelden of geraamd kon
worden hoe hoog de kosten waren van
de oorlogsschade.
De voorz. antwoordde, dat de claim
op de oorlogsschade moest worden los
gelaten. Er was een andere regeling van
een derde, maar het bedrag wist spr.
niet te ramen.
De heer C. v. d. Meide vond de ra
ming van 14.000.van kaai- en ha-i
vengelden te hoog, nu de haven negen
maanden zou gesloten worden.
De Voorz. antwoordde dat dit inder
daad te hoog was, er zouden andere
voorstellen komen. Er kwam een los-
en laadgelegenheid buiten de sluis,
waarva,n niet te zeggen was wat dit
zou opbrengen.
Weth. V. Eek vond dat dit moeilijk
kon worden geraamd.
De Voorz. stelde voor de post te
handhaven, al zou er een teleurstelling
in zitten.
De heer Beversluis bracht bij de post
begrafenisrechten naar voren, dat er
wel eens een weg gepasseerd moest wor
den, waar een verbod bestond voor aui
to's. Hem was het eens geweigerd. Hij
wenste daar ontheffing voor, wat de
Voorz. als hoofd van de gem.-politie
zou oplossen.
Bij de raming voor Waterschappen
vroeg de heer Kleijngeld, of daar geen
andere regeling voor zou komen. Ze da
teren uit 1795. Spr. vond dat zo trek
schuitachtig!
De Voorz. verwachtte dat daar binr
nenkort andere voorstellen voor zouden
komen.
De heer Beversluis vroeg waarom de
schoolgelden lager geraamd werden wat
volgens de Voorz. de oorzaak vond in
de Rijksregeling.
De heer Beversluis vroeg of er voor
de heer Robijn een andere controleur
was gekomen voor steunverlening.
Hierop antwoordde de Voorz, dat dit
gewijzigd was en lichtte dit toe.
De heer 1,. v. d. Waal zei dat dit nu
door de Soc. werkster geschiedde. Zo
het nu gebeurd is het voor de Maatsch.
werkster echter te druk. Hij vroeg er
aandacht voor van B. en W. om er in
te voorzien.
De Voorz. antwoordde dat het werk
hieraan zo gering was, dat de eigen
diensten dit doen. Op 't ogenblik meent
B. en W. dat het nog kan.
Mevrouw v. Groningen wenste bij de
post vermakelijkheidsbelasttng onder
scheid te maken tussen culturele e.a.
vermakelijkheden.
De Voorz. antwoordde dat het moei
lijk was dit te separeren. Soms is bij
culturele gelegenheden dans na, soms
is er toneel om mensen te trekken. B.
en W. is bereid de gewone culturele
verenigingen te helpen, b.v. door een
subsidie te geven, die gelijk staat met
een heffing.
De heer Krijgsman: Voor zang- en
orgelconcerten diende men soepel te
zijn.
,,Dit zijn we geweest in het afgelo
pen jaar", zei de Voorz.
De heer v. d. Waal wees op het feit,
dat er algemeen in het land een actie
was om deze belasting te verlagen. Spr.
hoopte dat deze zaak serieus zou wor-
niet bekend.
De heer Kleijngeld vroeg of de auto
van de gemeente all risk was verze-
„Hoe weet u, wat haar vader gezegd
heeft? Dat er tussen Kea en mij iets
is, weet, geloof ik, het halve (Jorp, maar
dat andere?'' Hij kan niet geloven, dat
Bet Haverman aan het praten is ge
weest. Die heeft hem stipte geheimhou
ding beloofd.
„Je hoeft er niets achter te zoeken,
Lasterie. Het is mij g^isteravond mee
gedeeld door Kea's moeder. Ik ben op
de hoogte".
„Hoe denkt haar moeder er over?"
vraagt Abel gretig.
„Zij wil de kool en de geit sparen.
Dat is een, lastige positie. Tegen jou
heeft zij niets en wat haar betreft,
kwam het tussen Kea en jou tot een
verloving en een huwelijk. Maar het
standpunt van haar man, enfin, je be
grijpt het nu wel".
Ja, Abel snapt er alles van. Per sal
do heeft hij alleen de boer tegen zich.
Dat blijkt hem de andere morgen weer
overduidelijk. Bet Haverman geeft hem
een briefje van Kea: „Abel, mijn jon
gen, je moet nog even geduld hebben.
We kunnen elkaar nog niet ontmoeten,
want vader controleert precies wat ik
doe en waar ik ben. Hij wil ons van el
kaar gescheiden houden. Straks zal de
controle wel wat minder scherp zijn.
Dan zal ik je berichten, hoe we elkaar
kunnen spreken. We moeten overleg
plegen. Ik vergeet je niet. We zijn van
elkaar en ik geloof met de dag meer,
dat we bij elkaar zullen blijven, hoe
kerd, waarop de Voorz. bevestigend ant-
den bekeken.
De heer Boomsma vroeg hoe het stond
met de omroeper, waarover de voorz.
zei, dat het instituut omroeper wordt
geliquideerd. Daarom was er ook geen
voorstel voor een nieuw omroepbekken.
De heer Kleyngeld zaten de brand-
blusmiddelen dwars. De voorz. zou ge
zegd hebben: we zijn aan het verzadi
gingspunt, maar telkens komt er meer!
Hierop-antwoordde de voorz., dat dit
was om op peil te blijvep.
Dhr. Krijgsman vroeg of al die stop-
borden in de gemeente nodig waren!
De kantonrechter zei vroeger: „Je moet
uitstappen, en eerst kijken" dan heb
je wel een heel jaar werk, zei spr.
De voorz. antwoordde dat dit Rijks-
voorschrift was.
Mevr. V. Groningen merkte bij de post
Burgerlijke verdediging op, dat dit toch
als een gesloten geheel moest worden
gezien. Ouddorp was hier niet bij die
doet wel aan meer dingen niet mee!
Spr. dacht hierbg aan het Uzeren Gor
dijn en vroeg of dat te Ouddorp ook
was.
De voorz. had er niets van bemerkt.
Het was aan het college van Ged. Sta
ten hoe ze het raadsbesluit te Ouddorp
zou opvatten.
Dhr. Kleyngeld vroeg of de lonen die
de gemeentewerklieden genieten dezelf
de waren als in andere gemeenten.
Dit wist de voorz. niet, ze vallen ech
ter onder de Rgksregeling. Het was tot
en met bekeken. Spr. was over het werk
zeer tevreden.
Mevr. V. Groningen kwam op het loon
van de schoonhoudster voor kantoren
enz. geraamd op 3.Zij wilde dit op
10.brengen en aanpassen aan de
huidige loonregeling.
De voorz. had er geen klachten over
gehoord. Het is niet haar gehele sala
ris; voor andere gebouwen was er een
andere post uitgetrokken.
Dhr. v. d. Waal meende dat er een
toezegging was, dat dit loon zou wor
den herzien. Alles bij elkaar was het te
laag n.l. 6.
De voorz. zegde toe dit te zullen be
kijken.
Bij de post kledingtoelage wees dhr.
V. d. Waal op de „gemeentepetten" die
niet werden gedragen.
Ongeschikte losplaats.
Dhr. Boomsma wees op het feit, dat
zware vrachtwagens aan het Vingerling
kwamen, waardoor aan de kade ver
zakkingen zouden komen. Of het lossen
op de kademuur zou moeten worden
beperkt, of er zou een verbod moeten
komen.
De Voorz.. Er is een verbod. Boven
dien staan er paaltjes, om niet aan de
grens te komen. Spr. zou dit laten con
troleren door de havenmeester.
„Dat is wel leuk met dte paaltjes"
zei dhr. Krijgsman, maar tenslotte moet
er gelegenheid worden geschapen om in
de haven te lossen en te laden. Anders
moeten we naar Sommelsdijk!
De voorz. gaf toe dat de los- en laad
gelegenheid niet best was en zou er op
toezien.
Dhr. L. V. d. Waal vroeg wat er met
de weger ging gebeuren, nu er niet
meer gewogen wordt aan de haven-
weegbrug. De voorz. zei dat dit nader
zou worden bekeken.
Dhr. Beversluis attendeerde op de af
rastering van de oude begraafplaats, die
volgens de voorz, na demping van de
sloot zou worden herzien.
Dhr. Boomsma wees op de gewoonte
dat na de bietentijd de straten dienden
schoongeveegd te worden door de
brandspuit.
De voorz.: Zoveel het wegdek dit toe
laat zullen we dit doen.
Dhr. C. v. d. Meide merkte op, dat de
post gem.-reiniging 2500.hoger was
geraamd. Hij vroeg of het bedrijfsvuil
daarvoor ook werd opgehaald.
Hierbij wees de voorz. terug op het
gezegde uit een vorige vergadering, dat
de bedrijven ook een beurt krijgen, als
ze dit wensen. Als ze tenminste betalen.
Dhr. Kr\igsman informeerde of de
mensen van de ophaaldienst ook kleding
kregen, waaraan reeds wordt gewerkt
volgens de voorzitter.
Dhr. Krijgsman vroeg of de woning
sluisknecht helemaal goed was, waar
op de voorz. antwoordde, dat B. en W.
niet wist wie de eigenaar is. Van de
gedachte wordt uitgegaan om een nieu
we woning voor de sluisknecht te bou
wen. De bunker verdwijnt dan.
Dhr. Boomsma had nog een opmer
king over het onderhoud oorlogsgfraven,
welke post voor de H.B.S. staat aange
geven. Hij wilde die post overhevelen
naar de gemeente; er werd z.i. weinig
aan gedaan.
De Voorz. ontkende het laatste, de
gemeente had er bovendien toezicht op.
Dhr. Krijgsman bracht naar voren,
dat er voor iedere H.B.S.-leerling 2.80
per 1.1. moest worden betaald. Spr.
wenste een betere controle op de leer
lingen, daar er zoveel afvielen. Hij voel
de er weinig voor, daarvoor zoveel te
moeten betalen.
De voorz. zou deze vraag voorleggen
moeilijk het misschien wordt. Als je
wat te zeggen hebt. Bet heeft mij be
loofd, dat zij je briefje zal bezorgen en
dat niemand er iets van te weten komt.
Voor altijd de jouwe, Kea".
't Is de boer, 't is alleen de boer,
denkt Abel. In hem komt bitterheid op.
Hij voorziet tal van moeilijkheden.
Nog diezelfde avond schrijft hij een
uitvoerige brief aan Kea, waarin hij
mededeling doet van het gesprek met
de dominee. Voor de rest wacht hij op
een seintje van haar, waar en wanneer
zij elkaar kunnen spreken.
4f
Lena Lasterie is juist bij de deur, als
de brievenbesteller zijn post in de bus
wil deponeren.
„Dat is al gauw antwoord van Kea"
zegt zij, de brief uit Noordam open
scheurend. ,,Byna per kerende post".
Zij heeft Vrijdag geschreven, niet vaak,
maar zo nu en dan houden zij en Kea
briefwisseling, en gevraagd, of zij een
dagje naar de boerderij mag komen,
omdat zij binnenkort enkele dagen va-
cantie heeft. Nu is het antwoord er al.
Dat is al heel vlug.
In de huiskamer zitten vader, moe
der en Maria, als zij de brief van Kea
leest.
Dan doet zij een uitroep van verba
zing, om vervolgens stom verwonderd
de anderen aan te kijken.
De dienst werd aangevangen met het
zingen van Ps. 111 1 en 2 waarna ge
lezen werd Ps. 90. Ds. de Blois sprak
het votum en de zegen uit en ging voor
in gebed.
De dichter zong, aldus begon spr.
zijn voorafspraak: Uren, dagen maan
den, jaren, vliegen als een schaduw
heen. Mozes getuigt in de 90e Psalm.
„wy vliegen daarheen." En waarheen
vliegen wrfl, vroeg spr. Naar een onbe
kende toekomst, naar een wisse dood,
naar een eeuvrige bestemming, naar
een beslissend oordeel.
Mozes was een man, gerijpt in de
school der levens-ervaring, waarom hij
aanmaant: leer ons alzo onze dagen
tellen en een wijs hart bekomen.
Het was Ds. de Blois aangenaam te
Ouddorp weer vele vrienden te ontmoe
ten. Hij kon zich niet voorstellen, dat
het nu al 25 jaar geleden was, dat hij
het kerkje in gebruik had genomen met
de woorden uit Hebr. 4: Het Woord
Gods is levend en krachtig en scherp-
snijdender dan enig tweesnijdend scherp
zwaard. Op 25 Juli 1928 had spr. op last
van de kerkeraad te Dirksland (waar
van Ouddorp een station was) de heer
Corn. Aleman als ouderling en W. Bos-
land als diaken bevestigd, en op de
classis-vergadering van 30 Juni 1'929,
werd toestemming verleend zelfstandig
te worden, wat op 2 Maart 1930 plaats
had. Spr. hield bij die gelegenheid een
predikatie uit Matth. 16 15 en 16' waar
Christus vraagt aan Petrus: Wie zegt
gij dat Jk ben? Met het antwoord: Gij
zijt de Christus, de Zoon des levenden
Gods.
Het was spr. ook aangenaam ouder
ling J. de Bakker t,e ontmoeten, die nu
ongeveer 25 jaar in het ambt stond en
de familie W. v. d. Linde, waar hij zo
vaak had gelogeerd. Met aangenaamheid
dacht hij terug aan zijn tienjarig ver
blijf op Flakkee, al waren er ook vaak
moeilijke dagen geweest. Een dierbaar
pand rustte in Flakkeese bodem, wat
het hart nog met weemoed vervult. Wij
mochten echter ons kind onvoorwaar
delijk in God verliezen, om het na negen
jaar in God terug te krijgen, waarmee
bevestigd werd: „Daar zullen zij, Gods
knechten met hun zaad. Zij die Zijn
naam beminnen, erf'lijk wonen."
Met weemoed gedacEit spr. ook aan
de broeders kerkeraad die in de loop
van de jaren waren overleden, (dit wa
ren de ouderlingen C. Aleman, C. Bos-
land, D. Koe!(f en de diakenen W. Bos-
land, Karel Heerschap en H. de Bout).
Met mfcerderen hunner had hij tijdens
zijn consulentschap aangenaam samen
gewerkt.
De huidige consulent. Ds. G. Zwerus
uit Middelharnis, die mede tegenwoor
dig was, werd ook toegesproken en toe
gewenst, dat een rijken zegen op zijn
arbeid zou mogen rusten en hij dezelfde
vriendelijkheid en het medeleven zou
mogen genieten, dat Z.Eerw. op Flak
kee al die jaren had gehad.
Al leven we in tijden van verval, de
Heere blijft dezelfde, zei spr., het voort
bestaan van de Kerk ligt gewaarborgd
in een Drieënig, volzahg God. Er is van
Alle Bank- en EffectenzaUen
KANTOKEN: Rotterdam, Amsterdam,
Haarlem, Den Haag, Amersfoort, Dord
recht, Schiedam, Vlaardingen. Maas
sluis. IJsselmonde, Zevenbergen.
Middelharnis, Voorstraat 7, Tel. 2138
aan de betreffende commissie. Het aan
tal doublures was inderdaad groot.
Dhr. Boomsma zette uiteen waarom
er zoveel toeloop was aan de H.B.S. en
de voorz. profeteerde, dat de kosten in
het vervolg misschien nog hoger zou
den worden.
Na nog enige andere kleine opmer
kingen werd de begroting z.h.s. vast
gesteld, waarna de openbare zitting
werd gesloten.
„Wat is er?" vraagt haar moeder
,,Iets bijzonders?"
Marie is in eens geïnteresseerd. Ze
gaat iets vermoeden, 't Is zeker in orde
tussen Kea en Abel?
„'k Zal het briefje even voorlezen,
dan weet u het meteen, 't Is fraai. Wat
een ellende voor Abel!"
Het zijn slechts enkele regels:
Lieve Lena. Het spijt mij heel erg,
dat ik je moet schrijven, dat het beter
is, dat je voorlopig niet komt. Er is
hier iets heel ergs gebeurd. Abel en ik
zijn het volkomen met elkaar eens. Hij
heeft mij gevraagd, of ik zijn vrouw wil
worden en ik heb hem lief, zoals hij
mij liefheeft. Maar mijn vader weigert
voor nu en altijd zijn toestemming te
geven. Niet om de persoon van Abel,
maar, nu ja, uitvoerig schrijf ik er niet
over, dat heeft toch geen zin, maar om
dat vader mij getrouwd wil zien met
een boerenzoon en niet met een burger
man. Dat is de enige reden. Je begrijpt
wel, dat Abel en ik er veel verdriet van
hebben, maar voor het ogenblik kunnen
we er niets aan doen. We mogen elkaar
niet zien en spreken. Van vader mag ik
ook niet meer naar de zangclub. Ik
weet nog niet, hoe het moet. Abel en
ik hebben zelf nog geen klaarheid in
deze zaak. Bid met ons mee, opdat we
licht bekomen. Want ik kan hem niet
loslaten. Je begrijpt wel, dat het voor
mij heel moeilijk is, ja, voor Abel oqk,
maar ik sta er nog iets anders tegen-
die 90ste Psalm wel eens gezegd: 't is
de catechismus van het pessimisme,
maar het tegendeel is waar, zei spr.,
het is een geloofslied: Gij zijt ons ge
weest een toevlucht van geslacht tot
geslacht! En aan het slot van deze
Psalm roept de Godsman uit: Laat uw
werk aan uwe knechten gezien worden
en uw heerlijkheid over hunne kinderen.
Daar is sprake van Gods werk en van
ons werk. Ons werk is echter van nul
en gener waarde, gerekend naar de op
telsom van onze verdienste. Maar de
Heere behandelt ons niet als stokken
en blokken: als God in ons werkt, wordt
Gods werk ons werk, waarbij dan de
bede komt, of de Heere voor dat werk
wil instaan. Spr. kwam daarmee tot
zijn tekst, uit Habakuk 3.2: Uw werk,
o Heere, behoud dat in het leven in het
midden der jaren; maak het bekend in
het midden der jaren; in den toorn ge
denk des ontfermens.
Het thema was: Het gebed van Ha
bakuk: die vraagt ten Ie: de instand
houding van Gods werk (Uw werk, o
Heere, behoud dat in het leven; 2e. de
openbaring van Gods werk (maak het
bekend in het midden der jaren)3e. de
bewaring van Gods werk (in den toorn
gedenk des ontfermens).
Het spijt ons, dat wij wegens plaats
gebrek van deze weldoorwrochte pre
dikatie geen groter verslag kuimeri ge
ven. Het was een Schriftuurlijke, ont
dekkende, bevindelijke, maar ouk een
vertroostende Woord-verkondiging.
Vijf en twintig jaar lang had de Hee
re Zijn werk, dat te Ouddorp als een
klein stekje werd geplant, in het leven
gehouden, zei spr. Uit het beginsel van
het ware, levende geloof mocht de bede
blijven: Uw werk, o Heere, behoud dat
in het leven! Ons prutswerk heeft
geen waarde de gezegende Christus
mocht steeds in het middelpunt staan.
Het was een schone ure, zowel voor
de gemeente van Ouddorp en voor de
belangstellenden, die ondanks sneeuw-
weer van elders waren gekomen. Na af
loop van de dienst kwamen meerderen
Ds. de Blois in de consistorie- de hand
drukken.
Voor de historie zij nog vermeld, dat
wijlen Ds. Kieviet van Veenendaal de
eerste wasj die voor de Ger. Gemeente
te Ouddorp optrad.
Ds. Kieviet was destijds met vacantia
te Ouddorp en is toen enige malen in
de z.g.n. Oude School te Ouddorp op
getreden.
----------O----------
CHRISTENEN OP WIELEN.
'De predikant H. G. Goodall te Salis
bury heeft de volgende beschrijving ge
geven van wat hij Christenen-op-wielen
noemt: Zij komen voor de eerste keer
naar de kerk in hun kinderwagen, voor
de tweede maal in de trouw-auto, en
voor de derde en laatste keer in hun
doodkist. Hoeveel gelukkiger zoudan de
mensen zijn als ze er tussen-in óók kwa
men, op hun eigen twee voeten!
(Ev. Luth. weekblad)
Bestrijd ze met Kruschen en begin
zo een nieuw leven - fit en vief -
vri] van pijn.
Zoals Kruschen duizenden' verlichting
bracht reeds na betrekkelijk kort ge
bruik, zo kan zich ook bij U die wel
dadige bloedzuiverende werking vol
trekken. Met Kruschen regelmatig
gebruikt geen onzuiver bloed meer.
En daarmee is dan de oorzaak wegge
nomen van die kwellende rheumatiek.
Koop vandaag Kruschen bij Uw apothe
ker of drogist en begin morgenochtend
die heilzame kuur.
over. Ik kan het nog steeds niet met
mijzelf eens worden of ik in deze zaak
volle gehoorzaamheid aan mijn vader
verschuldigd ben. Maar jij kunt mij
daarin ook geen raad geven. Je be
grijpt nu wel, dat het in de gegeven
omstandigheden niet raadzaam, zou
zijn, als je bij ons kwam. Ik heb er met
vader niet eens over gesproken, wel met
moeder, die van hetzelfde gevoelen is.
Je moogt met dit briefje doen wat je -
wilt. Je vader en moeder mogen, het
ook gerust lezen. Misschien heb ik geen
nieuws geschreven en heeft Abel jullie
al ingelicht. Leef met ons mee, kind.
Ik hoop van harte, dat alles zich nog
eens ten goede schikt en bid er om,
maar soms vrees ik".
Lasterie kijkt zijn vrouw aan. Niet
triomfankelijk, maar zij kan niet ont
kennen, dat hij het toen juist heeft ge
zien.
,,Je hebt het direct gezegd", zegt zij,
„toen ik vermoedde, dat die twee een
oogje op elkaar hadden".
„Met dit verschil, dat de r"oe4er er
ook tegen zou zijn, maar je krijgt de
indruk uit dit briefje, dat dit niet zo
is. Dat kan op de duur misschien liel-
pen. Het hangt van de boerin af. Maa-,
ja, die kennen we ook niet. D«; boer ke..
het alleen wel voor het zeggen hebl^'jg_
En dan vrees ik, dat Abel geen ri
maakt". ,jft